Nederlands in Uitvoering Omgaan met geld
Een informatieve tekst lezen Kun jij met geld omgaan? Hoe ga jij met geld om? Geef je het uit als water of ben je juist heel zuinig? Gaat jouw geld op aan beltegoed of spaar je bijvoorbeeld voor een scooter? En hoe kom je aan je geld? Misschien krijg je zakgeld of kleedgeld. Of je hebt al een baantje waarmee je wat verdient. Of je leent geld van iemand. Het is handig om goed te weten waar je geld aan op gaat. Of hoe je geld kunt besparen. Daarom ga je in deze module teksten lezen over omgaan met geld. Uit die teksten verzamel je tips voor jezelf en je klasgenoten. Met de klas maken jullie een scheurkalender, met voor elke week een handige tip.
Inhoud:
Woordenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 Les 1 - Doe: Lezen over geld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Les 2 - Ervaar: Hoe pak je een tekst aan? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11 Les 3 - Bekijk: Hoe haalt iemand anders het belangrijkste uit een tekst? . . . . . . . . .15
Nederlands in Uitvoering
Les 4 - Denk: Zo bepaal je het belangrijkste van een tekst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
2
Woordenlijst Deze woorden hebben te maken met het omgaan met geld.
de termijn
= periode waarin je iets gedaan moet hebben Je kunt de scooter ook in termijnen betalen, dan betaal je bijvoorbeeld elke maand een deel.
bezuinigen
= minder geld uitgeven Ik probeer te bezuinigen op mijn uitgaven. Daarom stuur ik nu gratis kaarten. Dat scheelt een heleboel geld.
rood staan
= geld tekort hebben op je rekening Aan het eind van de maand sta ik bijna altijd rood. Gelukkig wordt mijn kleedgeld dan weer snel gestort.
afschrijven
= van je rekening halen Het geld voor het abonnement wordt elk half jaar afgeschreven van mijn rekening.
op krediet kopen
= iets kopen en niet direct betalen Het is duurder om iets op krediet te kopen. Je mag dan wel later betalen, maar er komt vaak ook rente bij.
contant
= als je direct betaalt
overboeken
Omgaan met geld - Een informatieve tekst lezen
Hier kun je geen rekening krijgen: je moet contant betalen.
= op een rekening zetten of van een rekening halen Elke maand boekt mijn moeder â‚Ź 25,00 over van haar rekening naar die van mij.
3
het voorschot
= gedeelte dat je alvast krijgt van het geld dat je pas later zou krijgen Als ik van mijn ouders een voorschot krijg op mijn zakgeld, kan ik nu al die cd kopen.
uitstellen
= iets nu niet doen, maar later wel Houda heeft besloten om de aankoop van nieuwe laarzen uit te stellen tot de volgende winter.
in het krijt staan bij iemand = iemand iets schuldig zijn
Nederlands in Uitvoering
Jeroen staat voor â‚Ź 200,00 bij mij in het krijt; ik hoop dat hij me nu eens gaat betalen.
4
Les 1
Doe:
Wat?
Je maakt een scheurkalender met tips. Daarvoor lees je teksten over omgaan met geld.
Wat nu?
Je leest twee teksten die met geld te maken hebben en schrijft de belangrijkste informatie op. Je verzamelt tips voor de kalender.
Waarom?
Je leert belangrijke informatie uit een tekst te halen.
Hoe?
Je maakt opdracht 1 tot en met 6.
Met wie?
Met de klas, in tweetallen, alleen en in een groepje.
Opdracht 1
Lezen over geld
Praten over geld
Bespreek met de klas hoe jullie omgaan met geld.
Opdracht 2
Een tekst lezen en vragen beantwoorden
Een van jullie gaat de tekst op de volgende bladzijde lezen. Dit is een krantenartikel over hoe scholieren omgaan met geld. De ander beantwoordt de vragen die op bladzijde 7 onder de tekst staan.
Bepaal wie van jullie de tekst gaat lezen en wie de vragen gaat beantwoorden.
Lees de tekst of beantwoord de vragen.
Omgaan met geld - Een informatieve tekst lezen
Heb je de tekst gelezen? Vertel je klasgenoot waarover de tekst gaat. Heb je de vragen beantwoord? Reageer dan op wat je klasgenoot vertelt. Doe het deel van de opdracht dat je nog niet gedaan hebt, lees de tekst of beantwoord de vragen.
5
Tekst
Vrienden en familie zijn de makkelijkste bank
Middelbare scholieren lenen graag geld. Vooral voor sigaretten, kleding, beltegoed of een hapje tussendoor. Het gemak waarmee geld wordt geleend, baart het Nationale Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) zorgen, want schulden stapelen zich op. “Mijn ouders zeggen dat ik moet sparen, maar dat kan ik echt niet.” Door Tonny van der Mee Rotterdam - Jasmin staat voor anderhalve euro in het krijt bij Fieke. Voor een wafel en een zakje chips. Ze lenen wel vaker geld van elkaar. “Als je bijvoorbeeld trek hebt in een oliebol of McChicken”, zegt Fieke. “Laatst zag ik een truitje bij H&M voor tien euro of zo. Toen moest ik wel geld lenen, anders was het truitje weg.” Willeke leent soms ook geld van vriendinnen, gewoon om even wat te kunnen eten. “Als je in de stad bent en je ziet een leuke cd of de dvd van Harry Potter, dan wil je die kopen. Ik heb ook wel eens geld van mijn broer geleend om vuurwerk te kopen.” En dan kan de vijf euro zakgeld per maand voor de (bijna) 14-jarige scholieren niet altijd genoeg zijn. Je ouders om een voorschot op het zakgeld vragen, wil wel eens helpen. “Maar soms mag dat niet”, zegt Willeke. “Dan zeggen mijn ouders dat ik moet sparen. Maar ik kan helemaal niet sparen! Als ik echt iets wil hebben wat duur is, probeer ik er wel voor te sparen.” Haar ouders behoren kennelijk tot de zes procent die wel eens ‘nee’ zegt tegen geld-vragen van hun kinderen. Fieke heeft de luxe van een bankpasje. Ze kan geld opnemen wanneer ze wil, maar haar ouders letten wel op hoeveel geld ze uitgeeft. Bovendien krijgt ze ook nog kledinggeld. “Ik weet ongeveer wel wat ik kan uitgeven. Ik doe ongeveer twee, drie maanden met veertig euro beltegoed. In november bel ik minder omdat ik weet dat sinterklaas er ook aan komt.” Willeke knikt. “Ik hou in mijn achterhoofd ook wel bij wanneer er verjaardagen zijn. Het is ook verstandig om niet te veel geld op zak te hebben, want anders wordt dat gestolen. We moesten laatst op school een boek van dertig euro kopen, dat vind ik dan toch wel veel.”
Nederlands in Uitvoering
Deze tieners geven nog niet eens veel uit, als je naar de laatste cijfers van het Nibud kijkt. Daaruit blijkt dat veel middelbare scholieren wel erg gemakkelijk geld lenen en ook nog krijgen. Lenen is voor tweeëntwintig procent van de 5500 ondervraagde scholieren de normaalste zaak van de wereld. Gemiddeld staan jongeren tussen de twaalf en achttien jaar voor zevenenzeventig euro in het krijt bij anderen, vaak bij ouders en vrienden. Een zorgelijke situatie, vindt het Nibud, want dat kan ertoe leiden dat steeds meer jongeren in de schuldhulpverlening terechtkomen. Bovendien geeft acht procent van de ondervraagde jongeren aan iets op krediet te hebben gekocht. Gemiddeld hebben ze honderdtachtig euro af te betalen. lees verder op de vogende bladzijde
6
Voor Grace (15) en Rochelle (16) uit Rotterdam is afbetaling niet aan de orde. Grace leent geld van Rochelle en omgekeerd. Laatst bijvoorbeeld, zestig euro voor een piercing. Daarvan is de helft inmiddels terugbetaald. Of toch niet? Rochelle: “Soms weet ik echt niet meer aan wie ik geld heb geleend en of ik het heb teruggehad. Maar ik leen nooit aan onbekenden, alleen aan mensen die ik vertrouw.” Grace: “Ik leen meestal van Rochelle en niet van anderen. Want soms krijg je dan opeens ruzie of zo om tien euro. Ik leen meestal geld voor sigaretten. Wat ik ook wel eens doe is bij heel veel mensen gewoon tien cent vragen, tot je bij elkaar 3,90 euro hebt. Precies genoeg voor een pakje sigaretten.” Rochelle komt met een andere truc om iets te ‘lenen’: “Gewoon vragen of je op het beltegoed van iemand anders even mag bellen.’ En anders is er altijd nog wel een vriendje of lieve ouder die beltegoed voor je koopt. Want met al die uitgaven red je het niet met dertig euro (Rochelle) of negentig euro (Grace) zakgeld per maand. Gelukkig bestaat er nog zoiets als kledinggeld of ouders die kleding voor je kopen. “Want we vinden het ook leuk om gewoon cadeautjes voor mensen te kopen.” (Naar: Rotterdams Dagblad 02-12-2004)
Beantwoord voor jezelf de volgende vragen.
Krijg je zakgeld? Zo ja, hoeveel? ...………………………………………………………..
Krijg je kleedgeld? Zo ja, hoeveel? ..………………………………………………………
Vind je dat je genoeg geld te besteden hebt? ……………………………......…………
Leen je wel eens geld van je ouders of van vrienden? ……………………………….. …………………………………………………………………………………………………
Om wat voor bedragen gaat dat dan? …………………………….…………………….. ………………………………………………………………………………………………… Leen je zelf wel eens geld aan iemand? …………………................................………
Bel je weleens op het beltegoed van iemand anders? ………….........................……
Omgaan met geld - Een informatieve tekst lezen
7
Opdracht 3
Een tekst lezen
Je krijgt een tekst van de docent.
Lees de tekst.
Wat vind jij het belangrijkste van deze tekst? Schrijf dat in een paar zinnen op.
.............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. ..............................................................................................................................................
Opdracht 4
Werken aan de scheurkalender
Jullie gaan met de klas een scheurkalender maken met tips over omgaan met geld. De klas wordt in groepen verdeeld. Elk groepje verzamelt ongeveer tien tips. In elke les ga je ideeën voor de scheurkalender opschrijven. Jullie kunnen tips verzamelen over de volgende onderwerpen: • omgaan met schulden • hoe overtuig je je ouders ervan dat je meer zakgeld nodig hebt • hoe zorg je ervoor dat je niet meer hoeft te lenen • mobieltjes • rekeningen en pasjes • baantjes • sparen • geld uitgeven • wat is goedkoop of gratis • bezuinigen Bespreek met je groepje en de docent over welke onderwerpen jullie tips gaan zoeken. Bepaal ook in welke teksten je kunt zoeken. Schrijf hieronder op wat jullie gaan doen voor het maken van de scheurkalender. ..............................................................................................................................................
Nederlands in Uitvoering
.............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. 8
Opdracht 5
Ideeën verzamelen
Heb je al een idee voor de scheurkalender gekregen? Schrijf je ideeën hier (steeds) op. In de volgende lessen verzamel je nog meer ideeën. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. ..............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. ..............................................................................................................................................
9
Omgaan met geld - Een informatieve tekst lezen
..............................................................................................................................................
Opdracht 8
Oefenen met de woorden
Kies om beurten een woord uit de woordenlijst.
Schrijf het woord op een los blaadje met een cirkel eromheen.
Noem om beurten een woord dat erbij past. Leg uit waarom je dat vindt.
Maak zo met elk woord een woordveld.
Voorbeeld: iets doen
betalen
de termijn
Nederlands in Uitvoering
periode
10
afspraak