HOOFDSTUK
1
Werken aan opvallend gedrag: de achtergronden
Deze gids beschrijft hoe je kunt werken aan opvallend gedrag van kinderen uit je groep. Maar wat is opvallend gedrag eigenlijk, en waarom vertonen kinderen dat gedrag? In paragraaf 1.1 lees je welke soorten opvallend gedrag er zijn, en wat de oorzaken ervan zijn. Ken je de achtergronden van opvallend gedrag, dan kun je eraan gaan werken. Maar hoe pak je dat aan? Allereerst is het handig als je weet hoe de interne zorgstructuur van je kinderdagverblijf of peuterspeelzaal eruit ziet. Zo weet je welke mogelijkheden er zijn om op een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal een kind die hulp te geven die het nodig heeft. In paragraaf 1.2 lees je meer over deze interne zorgstructuur. Daarna lees je in paragraaf 1.3 hoe je daadwerkelijk te werk kunt gaan. Deze paragraaf beschrijft hoe je op een planmatige manier kunt werken aan het opvallende gedrag van een kind2.
1.1
Wat is opvallend gedrag?
Opvallend gedrag is gedrag van een kind dat opvalt omdat het anders is dan het gedrag van leeftijdsgenoten. Dit kunnen kleine dingen zijn die je opvallen bij het kind en waar je als pedagogisch medewerker iets aan wilt doen, zoals een kind dat tijdens het eten steeds wegloopt van tafel. Soms komt het voor dat het gedrag dat je ziet moeilijk te beïnvloeden is. Op drie soorten moeilijk te beïnvloeden gedrag gaat deze gids verder in: • teruggetrokken gedrag • druk gedrag • agressief gedrag. Hierna lees je wat deze soorten gedrag inhouden. Teruggetrokken gedrag Een ander woord voor ‘teruggetrokken’ is ‘stil’. Je kunt verschillende soorten teruggetrokken gedrag zien bij kinderen: • ze zoeken weinig of geen contact met andere kinderen of volwassenen • ze bewegen weinig • ze zijn angstig. Teruggetrokkenheid kan tijdelijk zijn. Soms moet een kind nog even wennen, bijvoorbeeld als hij voor het eerst in jouw groep komt. Het kan ook zijn dat een kind net is verhuisd en daardoor teruggetrokken gedrag laat zien. Oorzaken Teruggetrokken gedrag kan verschillende oorzaken hebben. Het kan komen door: - het kind zelf Sommige kinderen zijn van jongs af aan al heel verlegen. - de omgeving Het kind is het niet anders gewend, bijvoorbeeld omdat bij hem thuis iedereen ook weinig contacten heeft met elkaar, of met volwassenen of kinderen buiten het gezin. - meerdere oorzaken tegelijk Er kunnen meerdere oorzaken zijn, bijvoorbeeld een oorzaak in het kind zelf én in de omgeving.
2
Voor de inhoud van dit hoofdstuk is gebruikgemaakt van de volgende materialen: Rakkertjes. Rotterdamse aanpak jonge kinderen in de kinderopvang, draaiboek Basisjaar. CED-Groep / Pedologisch Instituut: 2004 en Rakkertjes. Rotterdamse aanpak jonge kinderen in de kinderopvang, draaiboek Modules. CED-Groep / Pedologisch Instituut: 2005.
7
BuitenGewoon
Druk gedrag Druk gedrag is gedrag bij kinderen dat opvalt doordat deze kinderen zich onrustig en druk gedragen. Je kunt verschillende soorten druk gedrag zien bij kinderen: •
ze kunnen hun aandacht ergens niet goed bij houden (ze hebben een aandachttekort)
•
ze laten overbeweeglijk gedrag zien (hyperactief gedrag)
•
ze doen dingen zonder erbij na te denken (impulsief gedrag).
Druk gedrag kan tijdelijk zijn. Bij sommige kinderen hoort het bij de peutertijd. Op die leeftijd worden ze druk, maar als ze wat ouder worden, worden ze weer rustiger. Verder kan een kind tijdelijk druk gedrag laten zien door andere oorzaken, zoals: •
problemen, bijvoorbeeld als het kind gepest wordt of als zijn vader of moeder ziek is
•
ziektes van het kind of door het gebruik van medicijnen
Oorzaken Druk gedrag kan verschillende oorzaken hebben. Het kan komen door: -
het kind zelf Sommige kinderen zijn nu eenmaal druk van zichzelf, dat hoort bij hen.
-
de omgeving Als er veel onrust of weinig vastigheid is in de omgeving van een kind, bijvoorbeeld thuis, kan een kind daar druk van worden.
-
meerdere oorzaken Vaak is er bij drukke kinderen meer dan één oorzaak. Bijvoorbeeld een oorzaak in het kind zelf én in de omgeving.
Agressief gedrag Een kind laat agressief gedrag zien als het zijn boosheid afreageert door te schreeuwen, te schoppen of te slaan. Deze boosheid kan tegen kinderen, pedagogisch medewerkers en spullen gericht zijn. Je kunt verschillende soorten agressief gedrag zien bij kinderen: •
ze uiten hun boosheid door te schoppen, te slaan, te bijten of te spugen
•
ze maken materiaal kapot
•
ze bijten andere kinderen
•
ze schoppen of slaan in de lucht
•
ze spugen naar een kind of de pedagogisch medewerker
•
ze gillen, duwen of slaan als er iets gebeurt wat ze niet willen; bijvoorbeeld als ze niet willen dat een ander kind ook met het speelgoed speelt waar ze mee bezig zijn
•
ze knijpen of duwen om iets gedaan te krijgen, bijvoorbeeld als ze met bepaald materiaal willen spelen.
Agressief gedrag kan tijdelijk zijn. Bij sommige kinderen hoort agressief gedrag bij de peutertijd. Ze worden zich meer bewust van hun eigen wil, maar kunnen toch niet altijd doen en krijgen wat ze willen. Dat leidt tot frustratie; sommige kinderen uiten die frustratie in agressie. Verder kan een kind tijdelijk agressief gedrag laten zien door andere oorzaken, zoals: •
problemen: bijvoorbeeld als het kind thuis minder aandacht krijgt door ziekte van zijn vader of moeder
•
veranderingen in de thuissituatie, bijvoorbeeld een scheiding.
Oorzaken Agressief gedrag kan verschillende oorzaken hebben. Het kan komen door: -
het kind zelf Sommige kinderen zijn temperamentvoller en reageren directer. Sommige kinderen zijn emotioneler dan anderen, of hebben een sterkere wil (en dus ook vaker frustraties), waardoor ze behoefte hebben om zich af te reageren.
-
de omgeving Als kinderen thuis vaak geweld op tv zien, of als er vaak tegen hen geschreeuwd wordt, dan kan het kind dit gedrag overnemen.
8
Werken aan opvalllend gedrag: de achtergronden
-
meerdere oorzaken Vaak is er bij agressieve kinderen meer dan één oorzaak. Bijvoorbeeld een oorzaak in het kind zelf én in de omgeving.
In de scholing Rakkertjes (CED-Groep, 2004) wordt uitgebreider ingegaan op verschillende soorten opvallend gedrag.
1.2
Interne zorgstructuur
Hiervoor las je welk opvallend gedrag je tegen kunt komen bij kinderen. Wat kun je doen aan dat gedrag? Daar kan de interne zorgstructuur je bij helpen. De interne zorgstructuur bestaat uit alles wat je doet op een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal om een kind die hulp te geven die bij hem past. De interne zorgstructuur is verweven door de hele organisatie. Je vindt de interne zorgstructuur terug op alle niveaus binnen een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal: •
het niveau van de organisatie (pedagogisch beleidsplan, werken met een protocol)
•
het niveau van de ouders (oudergesprekken, ouderraad)
•
het niveau van de pedagogisch medewerker (observaties, kindvolgsystemen afnemen)
•
het niveau van de groep (groepsaanpak)
•
het niveau van het individuele kind (een passende begeleiding bieden, een handelingsplan opstellen).
Een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal kan op alle niveaus iets doen aan opvallend gedrag van kinderen. Een uitgebreidere beschrijving van de interne zorgstructuur kun je terugvinden in de Interne zorgzoeker (CED-Groep, 2008).
1.3
Interne zorg en planmatig werken
Wil jij iets doen aan het opvallende gedrag van een kind, dan kun je dat doen op het niveau van het individuele kind, het niveau van de groep of je kunt iets doen aan je eigen kennis of vaardigheden (het niveau van de pedagogisch medewerker). Op het niveau van het individuele kind bijvoorbeeld, kun je gaan werken aan het gedrag van een kind dat dingen doet zonder erover na te denken. Hoe kun je daarbij te werk gaan? Op elk niveau kun je planmatig werken. Dat wil zeggen dat je werkt volgens een plan. Door planmatig te werken weet je welke stappen je moet doorlopen. Hierdoor weet je zeker dat je geen dingen vergeet. Planmatig werken verloopt telkens op dezelfde manier:
1. Signaleren 2. Analyseren 3. Oplossingen voorbereiden 4. Oplossingen toepassen 5. Oplossingen evalueren
(dit model is iets aangepast overgenomen uit de scholing Rakkertjes van de CED-Groep). In de volgende hoofdstukken lees je hoe je planmatig kunt werken aan het opvallende gedrag van een kind.
9
10