Omgaan met geld handleiding

Page 1

Nederlands in Uitvoering Leerjaar 1

Omgaan met geld

Een informatieve tekst lezen


Algemene modulegegevens Leerjaar:

1

Taaltaak:

Een informatieve tekst lezen

Thema:

Omgaan met geld

Leerstijlvariant: DOE - ERVAAR - BEKIJK - DENK

Beschrijving van de module Deze module is sectororiënterend voor de sector Economie. In deze module maken de leerlingen samen een scheurkalender met tips over omgaan met geld. De tips verzamelen ze uit de informatieve teksten die ze lezen. Van de teksten moeten ze steeds het belangrijkste (de hoofdgedachte) bepalen.

Inzet van de module Er zijn in leerjaar 1 twee modules met de taaltaak ‘Een informatieve tekst lezen’: de module ‘Gebouwen’ en deze module. In deze module staat de hoofdgedachte van een tekst centraal. In de module ‘Gebouwen’ wordt een stappenplan aangeboden voor het lezen van een informatieve tekst. In beide modules is daarnaast aandacht voor omgaan met onbekende woorden in teksten. Er is geen duidelijke voorkeur voor de volgorde waarin u de modules inzet. In de module ‘Allemaal woorden’ wordt een stappenplan aangeboden voor het bepalen van de betekenis van onbekende woorden. Zet de module ‘Allemaal woorden’ bij voorkeur in voorafgaand aan deze module. In deze module kunt u vakinhoudelijk samenwerken met het vak verzorging, economie, wiskunde en met het leergebied ‘Mens en maatschappij’. Kijk voor meer informatie bij 'Suggesties voor samenwerking met andere vakken' aan het eind van deze handleiding.

Doelen •

De leerling kan de belangrijkste informatie uit een tekst halen en de hoofdgedachte van een tekst bepalen.

De leerling kan een reactie op de inhoud van de tekst geven waarin een relatie wordt gelegd met eigen

Nederlands in Uitvoering

inzichten, meningen en ervaringen. •

De leerling pakt de leestaak stapsgewijs aan, reflecteert erop en stuurt zichzelf bij.

De leerling gebruikt strategieën, zoals informatie afleiden uit de context en vragen naar betekenis.

De leerling kan de belangrijkste informatie omzetten in bruikbare tips.

2


Materialen en voorbereiding Les 1 Opdracht 3

Zoek teksten over omgaan met geld: over lenen, sparen, schulden, budgetteren, enzovoort. Op de website vindt u een link naar veel bruikbare teksten. U kunt ook werkblad A tot en met F bij opdracht 3 gebruiken. Maak van elke tekst twee kopiëen. Zorg voor elke leerling voor een kopie van een tekst. Stimuleer de leerlingen om zelf naar teksten over dit thema te zoeken, bijvoorbeeld in de krant of op internet.

Opdracht 4

Neem een willekeurige scheurkalender mee om te laten zien.

Les 2 Opdracht 9

Zorg voor enkele woordenboeken.

Les 4 Opdracht 17

Zorg ervoor dat u de teksten van opdracht 3 bij de hand hebt.

Opdracht 18

Zorg voor elk groepje voor tien velletjes (gekleurd) A5-papier. Perforeer eventueel aan de bovenzijde al gaatjes voor de draad om de kalender mee op te hangen.

Aanwijzingen per les Les 1

Doe: Lezen over geld

Introduceer de module aan de hand van het titelblad en het gidsblokje bij deze les. Bespreek de woordenlijst op een passend moment in les 1, bijvoorbeeld in aansluiting op het klassengesprek. Opdracht 1

Praat naar aanleiding van het titelblad met de leerlingen over hun gedrag als het om geld gaat. Vinden ze geld belangrijk? Hoe komen ze aan hun geld? Waaraan geven ze geld uit? enzovoort.

Opdracht 2

Zie leerlingenmateriaal.

Opdracht 3

Verzamel de teksten na afloop. U heeft ze in de volgende lessen weer nodig.

Opdracht 4

Laat de scheurkalender zien. Leg uit hoe een scheurkalender werkt. Maak bijvoorbeeld vijf groepjes leerlingen die elk tien blaadjes voor de scheurkalenkalender afscheuren. Inventariseer op het bord wat elk groepje gaat doen. Stuur aan op een enigszins evenwichtige verdeling van onderwerpen. Geef instructies voor het verzamelen van teksten. Laat elke leerling tenminste één tekst zoeken.

Opdracht 5

Vertel de leerlingen dat ze steeds kunnen terugbladeren naar deze opdracht om er ideeën bij te schrijven.

Opdracht 6

Eventueel kunt u deze opdracht op een ander moment in de module laten doen. 3

Omgaan met geld - Een informatieve tekst lezen

der maken. Zo kunt u straks bijna een heel jaar lang elke week een blaadje van de


Les 2

Ervaar: Hoe pak je een tekst aan?

Blik kort terug op de vorige les en bespreek het gidsblokje bij deze les. Laat de leerlingen in deze les samenwerken met de leerling die dezelfde tekst heeft gelezen bij opdracht 3. Opdracht 7

Zie leerlingenmateriaal.

Opdracht 8

Als de leerlingen het moeilijk vinden om woorden te zoeken, kunt u ook een aantal woorden aanwijzen in de tekst. Als u de module ‘Allemaal woorden’ behandeld heeft, kunt u de leerlingen wijzen op het Stappenplan onbekende woorden.

Opdracht 9

Loop rond en bekijk welke strategieën de leerlingen gebruiken. Geef zonodig tips of stel richtinggevende vragen. Bespreek de opdracht kort na.

Opdracht 10

Bespreek de opdracht na. Stel samen met de leerlingen vast op welke plaatsen in een tekst vaak belangrijke informatie staat (titel, tussenkopjes, eerste of laatste zin van een alinea).

Opdracht 11

Zie leerlingenmateriaal.

Opdracht 12

U kunt deze opdracht ook in tweetallen laten maken.

Les 3

Bekijk: Hoe haalt iemand anders het belangrijkste uit een tekst?

Blik kort terug op de vorige lessen en bespreek het gidsblokje bij deze les. Opdracht 13 en 14

Zie leerlingenmateriaal.

Opdracht 15

Bespreek de opdracht na. Hoe vonden de leerlingen het om het schema in te vullen? Wat hebben ze ontdekt? Hebben ze tips opgeschreven die ook voor anderen interessant zijn?

Laat leerlingen de rest van de les verder werken aan het doornemen van teksten en het verzamelen van tips.

Les 4

Denk: Zo bepaal je het belangrijkste van een tekst

Nederlands in Uitvoering

Blik kort terug op de vorige lessen en bespreek het gidsblokje bij deze les. Opdracht 16

4

Bespreek de uitleg klassikaal.


Opdracht 17

Geef elk tweetal twee exemplaren van een tekst die deze leerlingen nog niet hebben gelezen. Bespreek de opdracht per tekst kort na.

Opdracht 18

Geef ieder groepje tien velletjes A5-papier. Vertel de leerlingen dat de korte kant van het papier met de gaatjes boven moet (staand). Een groepje dat snel klaar is, kunt u ook een voorkant voor de scheurkalender laten ontwerpen. Als de blaadjes voor de scheurkalender klaar zijn, bindt u ze met een draad samen. Hang de scheurkalender in uw lokaal. NB: U kunt de leerlingen de blaadjes voor de scheurkalender ook op de computer laten maken. Zo kunt u makkelijk meerdere exemplaren van de kalender printen.

Extra opdracht

Geef deze opdracht eventueel als huiswerk.

Beoordeling Geef een beoordeling van de bijdrage aan het eindproduct. Op de website www.nederlandsinuitvoering.nl kunt u een toets downloaden voor de taaltaak ‘Een informatieve tekst lezen’. U kunt deze afnemen als u beide modules met deze taaltaak (‘Omgaan met geld’ en ‘Gebouwen’) behandeld heeft. Op de website vindt u ook een woordenschattoets over de woorden in deze module. Extra oefeningen met de woorden staan op www.woordenweb.nl.

Suggesties voor samenwerking met andere vakken In deze module kunt u inhoudelijk samenwerken met het vak verzorging, economie, wiskunde en het leergebied ‘Mens en Maatschappij’. Bij het vak verzorging kan de docent ingaan op het thema ‘leefstijl’ en de rol die geld daarbij speelt. In dit kader pas ook het aanleggen van een huishoudboekje, bijvoorbeeld in aansluiting op of ter vervanging van opdracht 15 in deze module. Bij economie kan verdieping plaatsvinden op het gebied van inkomen en inkomstenverwerving, bestedingspatronen en budgetteringskwesties. procentrekenen. De thema’s ‘Arm en rijk’ en ‘welvaartsverdeling’ uit het leergebied ‘Mens en maatschappij’ biedt ook aanknopingspunten voor samenwerking. Mogelijk bieden de ervaringen van leerlingen die oorspronkelijk afkomstig zijn uit een ander land, of die familie in het buitenland hebben, aanknopingspunten voor vergelijking. U kunt ook een gastspreker uitnodigen, bijvoorbeeld van de stichting Consuminderen, het Nibud of van een Jongereninformatiepunt. Tijdens de les kunt u de leerlingen aantekeningen laten maken, waaruit ze bruikbare tips voor de kalender kunnen halen.

5

Omgaan met geld - Een informatieve tekst lezen

Eventueel kan de docent wiskunde gekoppeld aan deze module aandacht besteden aan de theorie van


Werkblad A bij opdracht 3

Problemen met geld Soms geef je meer geld uit dan je hebt. Je leent dan geld van bijvoorbeeld je ouders of van vrienden. Als je dat snel terug kunt betalen - en dat ook doet! - is er niets aan de hand. Er is wel iets mis, als je het geleende geld niet kunt terugbetalen. Of als je rood staat bij de bank. Het is dan belangrijk om snel naar een oplossing te zoeken. Je ouders kunnen je meestal wel helpen. Vind je het moeilijk om er met je ouders over te praten, zoek dan iemand anders die je wel kan helpen. Bijvoorbeeld een oom of tante of de ouders van een goede vriend of vriendin. Je kunt vaak ook terecht op school of bij een jongereninformatiepunt. Belangrijk is dat je zo snel mogelijk iets doet om te voorkomen dat je ĂŠcht grote geldproblemen krijgt.

Nederlands in Uitvoering

(Bron: Nibud)

6


Werkblad B bij opdracht 3

Lenen voor je uitgaven Wil je iets kopen waar je niet genoeg geld voor hebt, dan kun je twee dingen doen. Je kunt ervoor sparen. Of je kunt geld lenen. Dat kan bij een bank of via de verkoper bij een financieringsmaatschappij. Als je nog geen 18 jaar bent, dan mag je alleen geld lenen met toestemming van je ouders.

Tips om te lenen Je moet de lening kunnen afbetalen aan de bank of de financieringsmaatschappij. Je betaalt ook rente. Kijk dus eerst of je genoeg geld hebt om de lening iedere maand te kunnen betalen. Anders kun je je aankoop beter uitstellen. Let ook op hoe lang je bezig bent met afbetalen. Leen je geld voor een artikel dat je maar twee jaar kunt gebruiken? Zorg dan dat je de lening binnen die twee jaar hebt afgelost.

Soorten leningen

Omgaan met geld - Een informatieve tekst lezen

Er zijn drie belangrijke soorten leningen: Doorlopend krediet Bij een doorlopend krediet mag je tot een bepaald bedrag geld opnemen. De rente op deze vorm van lenen is het laagst. Persoonlijke lening Bij een persoonlijke lening spreek je van tevoren af hoeveel geld je leent. De hoogte van de rente staat vast. Je weet dus hoe lang je bezig bent met afbetalen. Leasen Als je bijvoorbeeld een scooter koopt, kun je vaak eerst een aanbetaling doen en de rest van het bedrag in termijnen betalen. In feite sluit je een lening af voor dat laatste gedeelte. Het nadeel is dat de rente vaak hoog is en dat je pas eigenaar van de scooter bent, als je alle termijnen hebt afbetaald. Pas op: soms sluit je ongemerkt een lening af! Voorbeelden zijn acties als: Koop nu, betaal volgend jaar, ‘betalen’ met een klantenkaart in plaats van contant of iets bestellen bij een postorderbedrijf wat je niet direct betaalt. (Bron: Nibud)

7


Werkblad C bij opdracht 3

Telefoneren Mobieltjes zijn er met een telefoonkaart (prepaid) en met een abonnement. Het voordeel van een prepaid telefoon is dat je precies weet wat je verbelt. De gesprekskosten betaal je namelijk vooraf. Vooral als je zelf bereikbaar wilt zijn, is een prepaid telefoon met beltegoed voordelig. Telefoonabonnementen zijn er in allerlei soorten en maten. Bij een goedkoper abonnement zijn de kosten per gesprek vaak hoog. Bij een duurder abonnement heb je juist lagere gesprekskosten. Het nadeel van een telefoon met abonnement is dat je de rekening achteraf krijgt. Als je veel belt en sms’t, kun je voor vervelende verrassingen komen te staan. Er zijn veel verschillende aanbieders, tarieven en mogelijkheden voor mobieltjes. Ga naar een vergelijkingswebsite of naar een aantal winkels om te kijken wat voor jou de voordeligste aanbieding is.

Sms-abonnementen Je kunt heel gemakkelijk abonnementen nemen op sms-diensten, bijvoorbeeld het nieuws over je favoriete voetbalclub of de mop van de dag. Je krijgt dan elke dag (of vaker) een sms’je. Dat kost je soms wel meer dan een euro per berichtje! Als je daar vanaf wilt en je weet niet meer hoe dat moet, sms dan Help naar dat nummer. Je krijgt dan bericht terug hoe je je kunt afmelden.

Nederlands in Uitvoering

(Bron: Nibud)

8


Werkblad D bij opdracht 3

Ik kom tekort! Natuurlijk heb je te weinig geld om alles te kopen wat je wilt. Dat heeft iedereen. Je kunt een paar dingen doen: • Je wensen matigen of uitstellen. Dan komt die Ferrari volgend jaar wel. • Bezuinigen op uitgaven die niet zo belangrijk zijn. • Ervoor zorgen dat je meer geld krijgt. Geld lenen is niet echt een oplossing. Een lening moet je immers ook weer terugbetalen. Schulden maken gaat sneller dan schulden kwijtraken. Een paar tips: • Koop niet op afbetaling, maar spaar eerst voor je scooter. • Ga niet rood staan voor die merktrui, maar spaar er voor. Of sla je slag in de uitverkoop. • Neem voor je mobieltje geen abonnement, maar koop een prepaid telefoon. • Probeer elke maand een vast bedrag opzij te zetten op een spaarrekening. Mocht je toch in de problemen komen, ga dan niet bij de pakken neerzitten, maar zoek hulp. (Bron: Nibud)

Omgaan met geld - Een informatieve tekst lezen

9


Werkblad E bij opdracht 3

Waar blijft mijn geld? Wil je weten waar je geld blijft? Schrijf dan een tijdje op waar je je geld aan uitgeeft. Na een maandje heb je een redelijk overzicht van je uitgaven. Veel mensen geven vanzelf minder uit als zij hun uitgaven opschrijven. Om meer geld te krijgen, kun je natuurlijk ook een bijbaantje nemen. Hieronder staat de toptien van de best betaalde bijbaantjes. Misschien brengt het je op ideeĂŤn. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Krantenwijk Ziekenhuis Auto’s wassen Huishoudelijk werk Transport Fabriek Kantoor Horeca Karweitjes, klusjes Schoonmaken

Nederlands in Uitvoering

(Bron: Nibud)

10


Werkblad F bij opdracht 3

Geld van je ouders Je ouders betalen een heleboel voor jou. De huur, verzekeringen, het eten, de wasmachine, enzovoort. Zij zijn dus je belangrijkste ‘inkomstenbron’. Misschien krijg je ook zakgeld. En kleedgeld. Geld waarover jij zelf mag beslissen. Of niet? En is het wel genoeg? Voor zak- en kleedgeld gelden vier gouden regels: • Zakgeld en kleedgeld zijn vaste bedragen. • Je krijgt het geld op een vast tijdstip. • Je hebt afspraken gemaakt over de besteding ervan: wat moet en wat mag je ermee doen? • Zakgeld en kleedgeld mogen niet gebruikt worden als straf of beloning. (Bron: Nibud)

Omgaan met geld - Een informatieve tekst lezen

11


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.