Rom 2013 12 corr3

Page 1

12_13 k Techniek: Scheepsinterieurbouw k Vier jaar Meer Leertijd k Pesten tegengaan met KiVa >

- - - - - - - Rotterdams Onderwijs Magazine

Zeilen ‘Ik ruik bijzetten na Botlek’ rekentoets vo

Leren op een technasium

december _ nr. 12 _ jaargang 36


van de redactie Succesvol partnerschap Ieder beroep heeft zo zijn eigenaardigheden. Een zo’n eigenaardigheid kom je nog wel eens tegen in het onderwijs. Het is het denken over onderwijs als gaat het om een eiland: ‘Geef ons de kinderen maar, dan maken wij er in ons eentje wat van.’ De sociale omgeving en - in het bijzonder - de ouders van kinderen doen er in die benadering niet toe. Het is een visie die een elementair gegeven over het hoofd ziet. Kinderen groeien op in een wereld die heel wat meer omvat dan alleen de school. Ouders spelen daarin een doorslaggevende rol en school kan zich eenvoudigweg niet van dit feit afsluiten. Ouders zijn onmisbare partners van de school. Nu heeft een flink deel van de Rotterdamse scholen te maken met ouders die zelf laag geschoold zijn en daarbij ook het Nederlands onvoldoende beheersen. Ernstige handicaps, die succesvol partnerschap bemoeilijken. De oplossing van dit probleem ligt niet op het bordje van scholen. Wat daar wel thuis hoort is dat ouders zich welkom en gerespecteerd voelen door de school, dat er serieuze informatie wordt gegeven over hun kind en dat de school zich openstelt voor de zienswijze van ouders. Zo kunnen ouders zich gesteund voelen in hun rol als partner, ook al kampen zij met sociale handicaps. Aan de Erasmus Universiteit vond deze maand de promotie plaats van docent en onderzoeker Mariëtte Lusse. Zij ging op een groot aantal Rotterdamse vo-scholen na wat de succesfactoren zijn voor partnerschap van school en ouders en hoe hierdoor voortijdig schoolverlaten kan worden voorkomen. De conclusie van het onderzoek is dat wanneer de school het partnerschap op een systematische wijze aanpakt, het contact met ouders meer kwaliteit krijgt en dat er een basis wordt gelegd voor het succesvol tegengaan van schooluitval. Wij zullen blijven schijven over de praktijkervaringen op dit terrein. Rien van Genderen, hoofdredacteur

agenda 9-11 januari rotterdam

grootste loopbaanevenement, voor vo www.loopbaanevenement.nl 29 januari WoerdeN

masterclass social media www.stationtostation.nl 30 januari rotterdam

werkconferentie ouderbetrokkenheid mbo www.onderwijsbeleid010.nl 1 februari UtreCHt

conferentie kleuterleerkracht: overleven of leven wegwijs.in/kleuteronderwijs 13 maart amerSFoort

conferentie rekenniveaus en opbrengstgericht werken, voor po www.cps.nl 21 maart deN HaaG

regionale dagen ‘het jonge kind’ www.hco.nl 28 maart deN HaaG

regionale dagen ‘het jonge kind’ www.hco.nl 4 april deN HaaG

regionale dagen ‘het jonge kind’ www.hco.nl

colofon Rotterdams Onderwijs Magazine voorlichtings- en opinieblad voor onderwijs, educatie, vorming, opleiding en training in Rotterdam. Gratis voor personeel van voorscholen, primair en voortgezet onderwijs in Rotterdam. 36e jaargang -- nr. 12 -- december 2013 ISSN 1386 -- Verschijnt zeven keer per jaar -- Oplage 7000 Uitgave CED-Groep Redactie Meike Ansems, Machiel de Jong, Irene van Kesteren, Tim van der Korput, Rien van Genderen (hoofd- en eindredactie) Medewerkers Ronald Buitelaar, Petja Buitendijk (foto), Renate Mamber, Jan van der Meijde (foto), Marijke Nijboer, Ad Oskam (strip), Joep van der Pal (foto), Anne-Marie Plasschaert, Jan van der Ploeg (foto), Ineke Westbroek, Linda Zwegers Redactie-adres Postbus 8639 -- 3009 AP Rotterdam -- telefoon 06 316 437 11 -e-mail rom@cedgroep.nl Grafische vormgeving Trichis Communicatie en Ontwerp BNO -- Rotterdam Foto cover Jan van der Meijde © CED-Groep

2|

Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 13

15 april UtreCHt

conferentie literatuuronderwijs, voor vo www.aps.nl 24 april NederLaNd

girlsday, meisjes (10-15 jr.) en techniek www.girlsday.nl

Volg het rom op twitter @rdamsondmag en sluit je aan via LinkedIn ‘rotterdamsonderwijsmagazine’.


inhoud 02

agenda

06

kiezen voor ambitie Topklassen bij Mozaïek

08

estafette Communiceren over Citoscores

14

‘we hebben een groot probleem’ Conclusies uit de rekentoets vo

16

de klas van Arjen van Tienhoven, GSR

18

column Anne-Marie Revanche

18

wat ook nog gebeurde Rotterdamse Leraren van het Jaar

19

04_ IDEAAL VOOR CREATIEVE, PRAKTISCHE JONGEREN Scheepsinterieurbouwer bij HMC Vakcollege R 10_ WIJSHEID GAAT BOVEN KENNIS Het vak van Marijke Boezerman, Het Spoor O

succes van… Port Rangers

22

strip Ad Oskam Meer leertijd

22

column L!nda HUH?!

23

wat ook nog gebeurde Zoneparc Oscar Romeroschool

24

de hele groep verantwoordelijk

20_ CONTINUÏTEIT DRINGEND GEWENST Hoe verder met Meer Leertijd? R

KiVa op Emmausschool

28

loopbaanoriëntatie in het vmbo Vakmanschap centraal bij De Hef

30

robuust rekenen Planmatig werken in het sbo

32

dubbelportret Op de hoogte met Magister app

26_ SPRINGPLANK NAAR BÈTASTUDIE Technasium Cosmicus College O

12 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine

|3


Techniek

> H OUT- E N M E U B I LE R I N G S COLLE G E, VOOR CR EATI EVE, PRAKTI S CH E J ON G E R E N

B BaB BaB B B BcB BbB B B BeB B BeB BB M ss pr o du tie e dr ijv n ge n BBBBBBBBBBBBBBBBBBBB gB evBaB arBvB oo ub lbBra ch B BrBm BeB BeB BnB BeB B B B Vanaf zijn prilste jeugd knutselde hij aan tekst Ineke Westbroek

bootjes. Na zijn vmbo-t was de vervolgstudiekeuze van Daan van den Berg (20) dan ook niet moeilijk: het Hout- en Meubileringscollege (HMC), richting scheepsinterieurbouw. Al meer dan tachtig jaar leidt deze zelfstandige mbo-vakschool op voor beroepen in de richtingen interieur & wonen en hout & meubel. 4|

Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 13

I

Daan aan het interieur van zijn

n een jachtwerf aan de Rotte timmert en sleutelt tweedehands weekendkruiser. ‘Allemaal losse troep’, wijst hij op een stapel planken, ‘dat moet ik nog in elkaar zetten.’ Toch tekent zich van binnen al duidelijk het interieur af, dat Daan heeft gekozen als eindexamenstuk. Een kastje en een bank zitten er al in. ‘Hij leert zo snel als de brandweer’, prijst docent Tjalling Mulder zijn niveau-4-leerling, ‘je merkt dat hij hier sinds zijn jeugd mee bezig is. Hij is zelfstandig en weet wat hij wil.’ Het begon allemaal met het half gezonken


T www.hmcollege.nl

O Voor Daan van den Berg was zijn weekendbaan bij een jachtwerf een goede voorbereiding. foto Petja Buitendijk

verven en schuren. ‘Ik heb daar veel afgekeken hoe je kastjes inbouwt en tekeningen maakt. Een goede voorbereiding op deze opleiding’, zegt Daan, die als hij klaar is in dezelfde richting wil doorstuderen. Zijn voorkeur gaat uit naar hbo jachtbouwkunde: ‘Ik wil vormen van boten theoretisch kunnen duiden, zodat ik zelf scheepsinterieuren kan ontwerpen.’ Voor jongens en meisjes als Daan is het HMC de ideale opleiding, betoogt Tjalling, die ooit zelf de opleiding volgde: ‘Creatieve en praktische jongeren, die graag met hun eigen handen iets in elkaar zetten, leren hier beroepen waaraan nog steeds behoefte bestaat.’ Tijdens een rondleiding door de school, zo nu en dan onderbroken door een leerling met een dringende vraag, toont hij trots het geavanceerde machinepark, ‘helemaal upto-date, met computergestuurde apparatuur.’ Tjalling geeft aanwijzingen aan een jongen die een bureau maakt, en een jongen met een speedbootje in aanbouw: ‘Waarom zet je de voorste bok niet wat verder naar achteren, hij hangt nu zo op zijn punt. De boordlijn zal je nog moeten stroken.’

stage, vorig jaar bij jachtwerf Vial. ‘Vooral over rompenbouw’, vertelt hij, ‘verder leer je hoe groot een mast kan worden en hoe je rekening kan houden met de rondingen in kleinere boten. Om meubels passend te maken, moeten ze rondere vormen hebben. Lastig om daarvoor mallen te maken, maar toch nog een kunst.’ Ondanks de crisis, die ook de interieurbranche niet onberoerd laat, heeft Tjalling alle vertrouwen dat gediplomeerde leerlingen werk vinden: ‘Leerlingen die van school komen, vinden nog steeds een baan. De sector wordt over een paar jaar geconfronteerd met vergrijzing, waarbij bedrijven leeglopen omdat oudere werknemers met pensioen gaan. Slimme bedrijven wachten dat niet af, maar gaan nu al investeren in nieuwe arbeidskrachten.’ Leerlingen worden niet opgeleid voor bedrijven als Ikea, die massaproducten in lagelonenlanden zoals Zuidoost Azië laten vervaardigen. Deze meubelgiganten zullen andere meubelbedrijven ook niet wegdrukken, gelooft Tjalling: ‘Voor bedrijven, die inspelen op specifieke behoeften van klanten, is altijd toekomst.’ B

Rondingen bootje dat Daan in de Rotte vond, tijdens een kanotocht met zijn ouders. Veertien was hij toen. ‘Een stalen kajuitbootje’, weet hij nog, ‘van de eigenaar mocht ik het zo meenemen.’ Daan knapte het bootje op en maakte het ‘zeewaardig’, althans, voor kleine stukjes over de Bergse Plas. Maar zijn beroepskeuze was gemaakt: scheepsinterieurbouwer.

Verven en schuren Al tijdens zijn middelbareschooltijd leerde Daan een hoop in zijn weekendbaan bij een jachtwerf, waar hij kleine klusjes deed, zoals

Het HMC, met vestigingen in Amsterdam en Rotterdam, biedt opleidingen tot meubelmaker en als (scheeps)interieurbouwer van niveau 2 tot en met niveau 4 in de BOL- en de BBL-richting. Leerlingen leren houtbewerken, gereedschappen en machines hanteren en constructies maken. Ze leren hoe kasten, stoelen en scheepsmeubels worden ontworpen en gemaakt. Aan de hand van zelfgemaakte werktekeningen wordt geleerd van welk materiaal en gereedschap meubels gemaakt en gemonteerd kunnen worden. Onder toezicht zetten zij hun werkstukken zelfstandig in elkaar. Behalve op school leerde Daan veel in zijn

‘Slimme bedrijven wachten de vergrijzing niet af’

12 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine

|5


Topklassen

> CB S M OZAÏE K K I E ST VOOR AM B ITI E

ZSZcZ Zo ZlZdZ Z Zt Z ZcZcZ Z ZeZ Z ho e el su e ss n ZZZZZZZZZZZZZZZZZ nZzZoZ rgZeZnZm dZ erZsZ Z ZèZ Ze ZtZoZuZ tekst Marijke Nijboer

Topklassenschool Mozaïek in Rotterdam West wil de ambitie aanwakkeren van leerlingen èn leerkrachten. Met leerlingen worden persoonlijke doelen geformuleerd. En letterlijk elk teamlid volgt nascholing.

E

6|

én leerkracht van basisschool Mozaïek is in opleiding voor rekenspecialist. Anderen verdiepen zich in hun specifieke bouw, coöperatieve werkvormen of communiceren met kinderen. De directie moedigt teamleden aan om het geleerde achteraf te delen met collega’s. ‘Men is nogal eens bescheiden,’ zegt directeur Juliëtte van der Lugt. ‘Maar gelukkig horen we steeds vaker: ja, dat durf ik wel te laten zien. Wij willen dat onze kinderen een leerkracht hebben die zelf de beste wil zijn.’ Het team werkt sinds twee jaren met trendanalyses waarbij per groep en per vak schematisch wordt weergegeven hoe de score zich verhoudt tot de norm en de ambitie. Juliëtte: ‘De mensen vinden dat spannend, maar wij willen ambitieus blijven. Topklassen stimuleert ons daarbij.’ Leerkrachten bespreken met elke individuele leerling de eigen cijfers en ze noteren samen de ambitie van het kind. Dat wil de directie ook met leerkrachten gaan doen. Met als belangrijkste vragen: wat heeft jouw groep nodig en wat heb jij nodig om dat te kunnen bieden?

personeelsleden moet je als directie meer energie steken? Juliëtte: ‘Je bent geneigd te wachten op de mensen die de meeste tijd nodig hebben. Zelf wilden we liever investeren in talenten. Daarin werden we door het Topklassenteam aangemoedigd.’ Als je de lat hoger wilt leggen, speelt dat mee bij allerlei beslissingen. Zoals de keuze voor een nieuwe rekenmethode. De direc- teur: ‘Je bent geneigd om vanwege je popu- latie niet te kiezen voor een talige methode. Maar het Topklassenteam vond dat we dat juist wèl moesten doen. Dat advies hebben we opgevolgd.’ De directie waardeert derge- lijke input. Adjunct-directeur Stefan Kling: ‘Zij stellen reflectieve vragen waardoor je gaat nadenken.’ Juliëtte: ‘Mijn collega en ik zijn het samen vaak eens. Het gevaar is dat je dan niet meer kritisch bent.’ Veel leerlingen worstelen met begrijpend lezen en woordenschat. De school werkt aan een nieuw taalbeleid, dat hier extra aandacht aan schenkt. ‘We halen de norm niet voor ons type school. Dat heeft ook te maken met de thuistaal van onze leerlingen. De vraag is: wat kunnen we daar als school mee?’

Investeren in talenten

Ouderbeleid

Eén van de onderwerpen waarover is gespard met het Topklassenteam: in welke

Die vraag was een van de aanleidingen om het ouderbeleid te veranderen. Juliëtte: ‘Ik

Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 13

werkte hiervoor op een school met een heel andere populatie, maar we deden dezelfde dingen met ouders. Terwijl hun behoeften misschien wel heel anders zijn.’ Stefan: ‘Als het om de kinderen gaat zijn de ouders de hoofddeskundigen. We zijn gelijkwaardig, maar wij stellen ook eisen. We organiseren regelmatig ‘Op de koffie bij de directie’. Dan behandelen we uiteenlopende onderwerpen. Dat begon als een klachtenuurtje. Wij hamerden steeds op: dit doen wij, wat doen jullie? Als ouders nu een voorstel doen, geven ze zelf al aan wat zij gaan bijdragen. We hebben bijvoorbeeld een ouder die moeilijk kan traplopen. De ouders kenden iemand die een traplift over heeft, en ze bekijken nu of die bruikbaar is voor de school.’


T www.onderwijsbeleid010.nl/topklassen

Pak melk In de ouderkamer regent het vragen als kinderen zijn thuisgekomen met slechte scores op de woordenschattoets. Juliette: ‘Er zit een kloof tussen de toets van het leerlingvolgsysteem en onze methode. Kinderen oefenen thuis de woorden, maar krijgen op de toets heel andere begrippen voorgeschoteld. In de ouderkamer geven we tips mee om ook op andere manieren thuis aan taal te werken. Zelfs op een pak melk staat tekst, en je komt ook op straat begrippen tegen waarover je het samen kunt hebben.’ Juliëtte: ‘Hoe maak je ouders vaardiger om zich in te zetten ten bate van kinderen, rekening houdend met hun situatie? Je kunt niet zomaar zeggen: ga naar de bibliotheek.

Het vervoer daarheen is een drempel, zeker sinds de bibliotheek is vertrokken uit de wijk. En ouders hikken aan tegen de mogelijkheid dat ze een boete krijgen voor een te laat ingeleverd boek.’ De goede opkomst op ouderbijeenkomsten is een mooie basis voor samenwerking. Stefan: ‘We willen graag dat ouders ook meedenken in beleid en bij trendanalyses. Wij moeten keuzes maken op basis van de resultaten, dus die presenteren we in de ouderkamer.’ Juliëtte: ‘Dat is spannend, want dan meld je ook dat bepaalde dingen niet goed gaan. Maar je hebt ook wat te vieren als er verbetering is.’ Z

W Mozaïek wil leerkrachten die zelf de besten durven zijn. foto Jan van der Meijde

12 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine

|7


Estafette

> H OE COM M U N I CE E R J E OVE R J E CITOS COR E?

ggggggggggggg ‘W esgtrg angsp ag rag ntg engzg orgg g geg g tekst Marijke Nijboer

Waar loop jij tegenaan bij jouw werk en welke vraag zou je willen stellen aan een onderwijscollega? In deze aflevering van de doorgeefrubriek stelt Elze Korbijn, intern begeleider en zorgcoördinator op de Vreewijkschool, haar vraag aan Ryanne van Gool, directeur van de Eloutschool: ‘De Citoscores van scholen zijn nu openbaar. Hoe ga je daar als school mee om?’

R

h Elze Korbijn: ’We spreken aan het begin van het schooljaar met elk kind en z’n ouders over wat zij dat jaar willen bereiken.’

TL Nieuws bracht onlangs de gemiddelde Citoscores van basisscholen naar buiten. ‘Ouders zien dat, en kijken soms niet verder dan die scores,’ zegt Elze Korbijn. ‘Wij hebben een 7,2 gehaald, dat is voor onze wijk een heel redelijke score. Maar toch: hoe communiceer je daarover met ouders?’ We bezoeken met die vraag de Eloutschool aan de Claes de Vrieselaan in Rotterdam West, een school die op deze zelfde dag in het AD figureert als ‘zeer zwakke school’. Ryanne van Gool werd ruim een jaar geleden aangesteld als directeur. De Eloutschool, een eenpitter, werd begin 2013 ondergebracht bij het bestuur Kind en Onderwijs. ‘Toen ik hier begon was de school officieel zwak. Een maand later werden we ‘zeer zwak’ verklaard. De vorige directeur was ziek geworden en er was geen verbeterplan. Ouders hadden geen idee hoe de school er voor stond.’

Druppelsgewijs

IN DEZE AfLEVERING VAN ESTAfETTE WISSELEN EEN INTERN BEGELEIDER EN EEN DIRECTEUR HUN ERVARINGEN UIT. VOOR DE KOMENDE AfLEVERING GEVEN ZIJ HET STOKJE – MET BRANDENDE VRAAG – DOOR AAN AAN EEN VOLGENDE COLLEGA.

8|

Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 13

De christelijke basisschool, waar ooit een derde verdieping bovenop werd gebouwd vanwege ruimtegebrek, is mede door vergrijzing van de wijk sterk gekrompen. Er zitten nu 180 leerlingen. Druppelsgewijs trekken echter jonge autochtone gezinnen de wijk binnen. Ryanne: ‘Deze school zet z’n identiteit vrij stevig neer. Een bepaalde groep ouders, die vroeger z’n kinderen buiten de wijk op school zou hebben gedaan, ziet dat de school verbetert en besluit de kinderen hier te brengen.’ Kort nadat de school zeer zwak was verklaard belegde Ryanne een informatieavond voor de ouders. ‘We hadden


ggggggggggg dag t jegdg eg peg rs g vog org begntg ’ g

geen leuk verhaal te vertellen, want de inspecteur had alles afgebrand.’ Meteen werd ook een verbeterplan gepresenteerd. ‘Aan het eind van de avond stonden de ouders op en kregen we een applaus. We kregen hun vertrouwen.’

Gefilmd Met behulp van het ISO-traject ging de school de methodes beter inzetten. De leerkrachten werden en worden tijdens hun werk gefilmd en kijken die beelden later terug met hun begeleider. In de kleutergroepen is het programma Ik en Ko ingevoerd. Verder werd het team geschoold in ‘positive behavior support’. Afgelopen juni vertoonden de scores voor het eerst een stijgende lijn. Dat is echter niet terug te zien in de RTL-cijfers. Ryanne: ‘RTL Nieuws gebruikt voor z’n vergelijking oude scores, maar dat wordt er niet bij verteld. Dat krijg je als mensen die geen verstand hebben van onderwijs, zich ermee bemoeien.’ Elze: ‘De populatie kan per school ook enorm verschillen. Een krappe voldoende voor taal kan op de ene school een matige score zijn, maar op de andere school een hele prestatie.’ Ryanne’s advies: communiceer snel en transparant met je ouders. ‘Als ik hoor dat ouders het hebben over de scores van onze school, ga ik daar meteen op in. Wij zorgen dat we de pers voor zijn. Als er nieuws is, gaat er diezelfde dag nog een brief uit naar de ouders, waarin wij uitleggen wat onze score is, en waarop die is gebaseerd. Wij hebben ook meteen verteld dat de score volgend jaar misschien nog wel lager zal zijn, omdat er oude cijfers worden gebruikt.’

Tevredenheidonderzoek Elke paar maanden informeert de Eloutschool ouders over de meest recente prestaties. ‘Wij vragen ook steeds waar ouders tegenaan lopen, en dat nemen wij mee. We hebben vorig jaar ook voor het eerst een tevredenheidonderzoek gehouden.’ Begin december komt de inspecteur teug op de Eloutschool. Ryanne: ‘Als het goed is gaan we dan formeel naar ‘‘zwak’’. En over nog een jaar hoop ik dat alle seinen weer op groen staan.’ Elze: ‘Wij investeren ook in ouderbetrokkenheid. We spreken aan het begin van het schooljaar een half uur met elk kind en z’n ouders over wat zij dat jaar willen bereiken. Dat maakt een enorm verschil voor je onderlinge verhouding.’ Ryanne: ‘Klopt. De Citoscores zijn niet zo belangrijk voor ouders, als zij de rest van het jaar gehoord worden en het met hun kind goed gaat.’’ g

h Ryanne van Gool: ‘Als ik hoor dat ouders het hebben over de scores van onze school, ga ik daar meteen op in.’ foto’s Jan van der Meijde

DE BRaNDENDE VRaaG

Ryanne’s vraag aan een collega luidt: Zegt de Citoscore vooral iets over jou, of over je leerlingen?

12 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine

|9


Mijn vak

> MAR I J K E B OE Z E R MAN, H ET S P OOR

UUUUUUUUUUUUUUUUU U U U U U U U U U U U U U U U UU UUUUUUUUUUUUUUUUU UUUUUUUUUUUUUUUUU UUUUUUUUUUUUUUUUU UUUUUUUUUUUUUUUUU

‘Ik denk dat ik ze iets meegeef dat ze anders zullen missen’ tekst Anne-Marie Plasschaert

Ook al heeft Marijke Boezerman negen jaar ervaring als leerkracht wanneer zij naar Nederland komt, geen school neemt haar aan. Inmiddels staat zij alweer ruim twaalf jaar voor de klas bij basisschool Het Spoor. Niets heeft haar weten tegen te houden, want: ‘Onderwijs is echt mijn ding’.

10 |

Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 13


O Marijke Boezerman: Je moet zelf rust uitstralen. Een schreeuwende juf heeft altijd schreeuwende kinderen.’ foto’s Jan van der Meijde

‘Wij zijn leerkracht, hulpverlener en politieagent tegelijk’

ernaar te vragen, maar dan werd er gezegd dat er geen plaats was, of dat ik niet in het profiel paste.’ Later hoort zij dat ‘het hele gedoe met Bouterse’ mogelijk een rol heeft gespeeld bij het aannemen van leerkrachten die na 1980 in Suriname hun diploma hadden behaald. ‘Ik heb in ieder geval geen moment aan mijzelf getwijfeld; ik weet wat ik waard ben.’ Marijke zoekt en vindt tijdelijk haar heil in de kinderopvang. Met veel plezier kleedt ze kindjes aan en strikt veters, maar zodra ze hoort van een speciale applicatiecursus voor docenten die in Suriname zijn opgeleid, meldt zij zich daarvoor aan.

Positief Hoewel volledig opgeleid èn met de nodige ervaring, moet Marijke gedurende twee-eneen-half jaar drie dagen per week naar de opleiding voor leerkrachten die in Suriname hun diploma hadden behaald. ‘Alleen voor

rekenen was het goed. Dat wordt hier op een hele andere manier gegeven en ik heb er dan ook drie keer over gedaan, denk ik, om dat te halen. Maar voor de rest was het zonde van de tijd’, zegt ze stellig. ‘En het was best zwaar, want ik moest drie dagen per week naar Amsterdam waar de opleiding zat en ik had toen twee kleine kinderen.’ Wanneer zij zelf achter een stageplaats aan gaat, verwijst een basisschool in Spangen haar naar Het Spoor. Daar voert zij een gesprek, geeft een proefles en wordt aangenomen. In 2001 zit Marijke weer in het onderwijs. ‘Onderwijs zie ik als een roeping, omdat ik het kind iets positiefs wil mee geven voor later, waar ze wat mee kunnen doen. Ik denk dat ik ze iets meegeef dat ze anders zullen missen: liefde, vertrouwen, zelfverzekerdheid, en ook kennis’, verwoordt Marijke bedachtzaam, ‘maar wijsheid gaat boven kennis. Dat is misschien niet goed over te brengen aan kinderen, maar >>

‘I

n 2001 kwam ik in dienst bij basisschool Het Spoor. Dit is de eerste en enige basisschool voor mij in Nederland. Daarvoor heb ik in Suriname negen jaar in het onderwijs gediend – zo zeggen wij dat. Meteen na de opleiding werd je naar een school in het binnenland gestuurd, dat was een soort oefenschool. En daarna kreeg je niet snel een vaste aanstelling, dus je kwam vanzelf op allerlei scholen terecht’, vertelt Marijke Boezerman (49). Als Marijke in 1997 in het kader van gezinshereniging haar partner volgt naar Nederland, wil zij hier in het onderwijs verder, want ‘onderwijs is echt mijn ding’, aldus Marijke. Zij schrijft de ene na de andere sollicitatiebrief, maar ze wordt overal afgewezen en eigenlijk nooit met een duidelijke reden. ‘Ik heb wel opgebeld om

12 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine

| 11


T MaRIJkE BOEzERMaN bs Het Spoor 010 466 62 62

>>

het gaat om de attitude. En met de verhalen uit onze godsdienstmethode heb je hele mooie voorbeelden.

Chaos ‘Op de groepen 6 en 8 na heb ik alle groepen wel gehad, maar ik werk overwegend in de middenbouw. Die groep raakt mij het meeste, de kinderen zijn lekker speels, ze staan ervoor open om van alles te leren en ze zijn gevoelig voor grapjes, dat kun je inpassen in de les. Kinderen vinden het leuk als je niet altijd de strakke juf bent.’ Marijke geeft aan dat zij zichzelf wel eens moet corrigeren als ze wat te gemakkelijk met de kinderen mee gaat. Aan de andere kant verlangt zij van de kinderen een bepaalde discipline. ‘Ik houd van regels en rust, ik ben dus wel streng, maar ook rechtvaardig. Te veel onrust schept chaos in de hoofden en

12 |

Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 13

Voor Marijke Boezerman speelt geloof een essentiële rol in haar leven, zowel thuis als in de kerk en op school. Zij draagt dat uit in haar zijn, zij leeft het voor. Het is dan ook niet vreemd dat Marijke – zelf moeder van twee zonen - zich zorgen maakt over het slechte gedrag van kinderen. ‘Ik zie hier veel zaken die voortkomen uit dat gedrag. Wij zijn hier soms leerkracht, hulpverlener en politieagent tegelijk. Kinderen worden thuis niet genoeg gecorrigeerd, het lijkt wel alsof ouders gewoon niet zien hoe hun kind zich gedraagt.’ In de toekomst zou Marijke graag een opleiding willen volgen waarmee zij aan het werk kan om dat negatieve gedrag van kinderen te keren. Welke opleiding dat wordt, daar moet zij zich nog op oriënteren. Maar voor Marijke staat vast: ‘Kinderen moeten weer leren hoe ze zich moeten gedragen.’

dan is het moeilijk om nog te denken. Binnen het onderwijs moet je proberen zelf rust uit te stralen, dan krijg je dat van de kinderen terug. Wat ik zie is dat veel leerkrachten vaak hun stem verkeerd gebruiken. Dan denk ik: je moet nog jaren mee dus spaar je stem een beetje. Ik zeg wel eens: een schreeuwende juf heeft altijd schreeuwende kinderen.’ u


Opbrengstgericht werken in 4D Maak kennis met onze serie publicaties over opbrengstgericht werken in onderwijs en kinderopvang

A

t sDa lldesi ataind en met

Werk

verzorgen op uw locatie. Of Kijk

erclasses

Duiden e Werke n

Res

ul

Opbr eng s tger

aan kerndoelen, referentie gspe leerlijnen, ontwikkelin uitstroomniveaus e met de leerr

t werken in 4D cursussen.

Ke Op breng

T ap

‌want jíj

k

wijs uiton der Denken van

Kijk voor meer informatie en bestellen op cedgroep.nl/webwinkel. 12 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine

| 13


Opbrengstgericht

tekst Marijke Nijboer

Rotterdamse vo-leerlingen scoren flink onder het landelijk gemiddelde op de rekentoets. Als de rekentoets die in maart 2013 werd afgenomen al zou meetellen voor het eindexamen, zou Rotterdam-breed 41% van alle leerlingen minder dan een 5 halen, en 27% een 5. Dat werd bekendgemaakt op een conferentie van de projectgroep Rotterdams Rekeneffect, dit najaar.

> Z E I LE N B I J Z ETTE N NA D E R E K E NTOETS

C CmC C CdC C CnC C C C C CnC C So m en re ige st ru ik el pu t CCCCCCCCCCCCCCCC teCwC oC rdC enCbC ij C eiC ndCeC xaC mC en C CCC O

p de rekentoets in maart scoorden twee keer zoveel vwo’ers een 5 of lager dan een 5 dan landelijk. De havisten en leerlingen van vmbo tl (mavo) en vmbo-gl scoorden iets onder het landelijk gemiddelde. De vmbo-richtingen kb en bb zitten daar ook onder. De rekentoets zal vanaf het schooljaar 2015-2016 meetellen bij het eindexamen. Leerlingen mogen dan nog maar één 5 op het examen hebben en de rest van de examencijfers moet hoger dan een 5 zijn. Onderwijsadviesorganisatie CPS berekende wat de consequentie zou zijn wanneer de rekentoets van maart nu al zou meetellen voor het examen. Ook in het meest gunstige scenario (de leerlingen hebben bij andere vakken geen onvoldoende en moeten bij de rekentoets tenminste een 5 halen) zouden vooral op alle vmbo-niveaus en de havo veel leerlingen zakken. Geen enkele vmbo-school zou het landelijke slagingspercentage halen;

van de havo-scholen slechts twee van de dertien.

‘Dramatisch’ Gerrit Elings, directeur onderwijs bij Calvijn en voorzitter van de projectgroep Rekeneffect, noemt de uitslag ‘dramatisch’. ‘Een derde van de leerlingen is kansrijk, een derde gaat het halen en een derde is kansloos,’ vat hij samen. ‘We hebben een heel groot probleem. We moeten nu werken aan de professionalisering van docenten. Directies van scholen zullen hun verantwoordelijkheid moeten nemen.’ Hij ziet echter wel een lichtpuntje: ‘Het primair onderwijs is druk bezig met het rekenen, dus straks krijgen wij leerlingen binnen die beter rekenen.’ Elings voorziet een ‘ingewikkelde situatie’ wanneer de rekentoets in 2015/’16 echt gaat meetellen. ‘Als leerlingen in principe slagen voor hun eindexamen, maar niet voor de rekentoets, moeten ze naar het vavo (voort-

De Tweede Kamer besloot op 6 november dat het cijfer voor de rekentoets in het voortgezet onderwijs tot en met 2015 niet op diploma's mag worden vermeld. Leerlingen zouden daar teveel nadeel van ondervinden.

14 |

Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 13

gezet algemeen volwassenenonderwijs, red.) om deze alsnog te halen. Of ze doubleren in het voorexamenjaar waardoor ze opnieuw een kans krijgen. Maar dat is geen gewenste situatie.’ Het zal niemand verbazen dat leerlingen met wiskunde in het pakket aanzienlijk beter scoren op de rekentoets. Rotterdambreed scoort 78% van de leerlingen zonder wiskunde in het pakket lager dan een 5; bij degenen met wiskunde is dat 36%. Op de conferentie aanwezige onderwijsmensen reageerden wisselend op de resultaten. Een docent: ‘Ik vind deze cijfers niet superverrassend. We zetten gewoon de schouders eronder.’


Er werden nogal wat kritische opmerkingen gemaakt over de inhoud van de rekentoets. Een docent annex rekencoördinator: ‘Ik vind dat veel vragen de plank misslaan. Het is eigenlijk meer een wiskunde A-toets.’ Karin den Heijer, wiskundedocent op het Erasmiaans: ‘Het lijkt alsof deze toets eerder de intelligentie meet. Leerlingen moeten bijvoorbeeld een klok lezen in spiegelbeeld. Wat heeft dat nog met rekenen te maken?’ Begin oktober klonken over de inhoud van de rekentoets ook al kritische geluiden in de Tweede Kamer. Vrijwel alle partijen delen de vrees dat de rekentoets meer het niveau van begrijpend lezen meet, dan dat van rekenen.

Minder talig Ria Brandt, rekendeskundige van CPS: ‘De samenleving wil dat leerlingen meer gecijferd zijn, zodat zij zich goed kunnen redden in de maatschappij. Over wat je onder gecijferdheid precies moet verstaan verschillen de meningen. Bestaat de wereld uit getallen waarmee je rekent, of is de wereld de context waarin je getallen gebruikt?’ De rekentoets is gebaseerd op die laatste definitie. Het ministerie van OCW ziet in dat de taligheid van de huidige rekentoets een barrière is voor veel leerlingen, zegt Brandt. ‘In de toets worden meer beelden verwerkt en de zinnen worden eenvoudiger en korter.’ Hoe nu verder? CPS bracht de stappen in

W ‘De school moet eigenaar worden van het rekenonderwijs’, vindt Ria Brandt, CPS. foto Jan van der Meijde

kaart die leiden naar goed rekenonderwijs. Elke school kan aflezen wat zijn volgende stap zou moeten zijn. CPS benadrukt dat alle partijen daarbij een belangrijke rol spelen, van het ministerie tot en met de docent. Brandt: ‘Veel scholen zitten in de eerste fase, waar de rekendocent er alleen voorstaat en er nauwelijks iets gebeurt met de toetsresultaten. De school moet echt eigenaar gaan worden van het rekenonderwijs.’ C

12 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine

| 15


DDeekkllaassvvaann

LISETTE (13):

‘We kunnen in deze klas allemaal goed met elkaar opschieten. Iedereen heeft wel een vriend of vriendin. Niemand valt er buiten. Onze mentor is aardig en zorgt op een goede manier voor orde.’

DE kLaS VaN aRJEN VaN TIENHOVEN – DOCENT LO/LO2 – MENTOR H2a VaN GEREFORMEERDE SCHOLENGEMEENSCHaP RaNDSTaD (GSR), OOSTERFLaNk

‘EEN GYMLES MAAK JE MET ELKAAR. JE KUNT HET NIET ALLEEN’

tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde

‘Ik ben als gymdocent in het speciaal onderwijs begonnen, had het daar prima naar mijn zin, maar was op zeker moment toe aan een andere invalshoek. Inmiddels werk ik bijna vier jaar op deze school en probeer ik de leerlingen net zo enthousiast voor mijn vak te maken als ik zelf ben. Een vakidioot ben ik overigens niet. Ik richt me op de hele groep en niet alleen op de toppers. Ik vind het vooral belangrijk dat ze beter en veelzijdiger leren bewegen. Daarnaast werk ik aan de sociaal-emotionele kanten van hun ontwikkeling, zoals omgaan met het eigen lichaam, verlies en winst en het overwinnen van angst. Dat ik gymdocent en mentor van deze klas ben zie ik als een groot voordeel. Ik denk dat het verschil maakt of je leerlingen in een klas voor je neus hebt of in een gymzaal. Tijdens gymlessen zie je duidelijker hoe de groepsdynamiek in elkaar steekt en ben je als leerlingen en docent meer en intensiever met elkaar bezig. Zowel fysiek als sociaal. Een gymles maak je bovendien met elkaar. Je kunt het niet alleen. Je hebt elkaar nodig.’ 16 |

Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 13


BaRT (13):

‘We hebben een leuke klas waar goed gewerkt wordt en een relaxte mentor die niet zo streng is als andere leraren’.

TOM (14):

‘We hebben een behoorlijk vrolijke klas waar niemand buitengesloten wordt en een gymleerkracht als mentor. Dat maakt het extra leuk.’

aLYSIa (13):

‘De klas is gezellig, soms een beetje luidruchtig, maar wel op zo’n manier dat er ook goed geleerd kan worden’.

12 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine

| 17


Revanche Het afgelopen schooljaar dacht ik dat ik zou verzuren. Wat was ik teleurgesteld in de eerstejaars studenten redactioneel medewerker van dat moment. Al in de eerste maand begon het gezeur over dat denken maar vermoeiend was en dat ze liever oefeningen kregen waarbij ze een lijntje konden trekken tussen de keuzemogelijkheden 1 – d, 2 – a enzovoort. Even was ik bang dat het voortgezet onderwijs had ingezet op het ‘verdebiliseren’ van jongeren ter voorbereiding op onze maatschappij. En misschien wel terecht, want kijk naar de televisie en je gezonde verstand zegt dat je jouw toekomstige redactiemedewerkers vooral niet lastig moet vallen met algemene ontwikkeling of iets van ethiek. De maatschappij zit blijkbaar niet te wachten op zelfstandig denkende mensen. Hoe anders is het dit jaar. Met maar liefst twee eerstejaars klas- sen redactioneel medewerker had ik mij op voorhand met cynisme bewapend. Niet nodig, zo blijkt nu: het voortgezet onderwijs heeft zich gerevancheerd. Zelfs na een lange schooldag zit de volledige ploeg om ruim kwart over vijf nog geconcentreerd te werken – voor zo ver mogelijk op dat tijdstip. Mapjes met samenvattingen van de moeilijke hoofdstukken liggen op tafel, opdrachten zijn uitgevoerd. Deze mbo-studenten nemen hun opleiding bloedserieus. Die instelling vertaalt zich in de cijfers. Voor de eerste keer sinds de opleiding drie jaar geleden van start ging, heb ik bij het vak redactionele en journalistieke vaardigheden mijn zware norm van 60

Anne-Marie procent goed is een 5,5 niet hoeven te verlagen. En ik heb zo maar een tien en enkele negens kunnen geven! Zelfs bij de voormalige eerste- nu tweedejaars is het kwartje gevallen na de slachting van de overgangsvergadering. Ook hier wordt serieus gewerkt en lijken de begrippen afspraak en deadline te zijn doorgedrongen. Zelfs de taalverzorging krijgt meer aandacht. Voor mij is er dit jaar dus weinig te klagen. Alhoewel… Spelling, zeker die van de werkwoordsvormen, blijkt toch een schier onoverkomelijk probleem, ook voor leerlingen die van de havo komen. Maar ja, wat wil je, geven wij docenten niet allemaal bij de examentraining aan: hoeveel spelfouten je ook maakt, met het maximum aantal aftrekpunten voor spelling kun je gewoon een voldoende halen. Als de inhoud en vorm maar goed zijn! Dus hoezo spelling? Daarom geef ik mijn studenten af en toe wat schoolbrochures als oefening in tekstcorrectie.

Journaliste Anne-Marie Plasschaert is docent Nederlands en redactionele vaardigheden in het mbo.

WAT OOK NOG GEBEURDE…

De verkiezingen voor de Rotterdamse Leraar van het Jaar waren een succes. Er werden 287 leerkrachten voorgedragen, afkomstig uit po, vo en mbo. In totaal 4000 leerlingen, ouders en collega-docenten brachten hun stem uit. De winnaars v.l.n.r.: Ralf Hillebrand (mbo – Albeda College), Else-Marike Visser (po – Bergse Zonnebloem) en Oliver Pfammatter (vo – Wolfert van Borselen), geflankeerd door wethouder Hugo de Jonge.

foto's Jan van der Ploeg

18 |

Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 13


succes van: Port Rangers

tekst Ronald Buitelaar foto Joep van der Pal

Leerlingen van groep 7 van de Elisabethschool en groep 6 van de Wilhelminaschool, beide uit Charlois, hebben onlangs met onderwijswethouder Hugo de Jonge en voorzitter Steven Lak van Deltalinqs het startsein gegeven voor het havenproject Port Rangers. Met het project, bestaande uit de lespakketten ‘Steurtocht door de haven’ en ‘Haven Taaltrip’, willen gemeente Rotterdam, havenbedrijf Rotterdam en havenbelangenvereniging Deltalinqs basisschoolkinderen interesseren voor een loopbaan in de haven. Na de feestelijke ‘doop’ van het havenproject gingen leerlingen met ‘havengidsen’ op pad om kennis met te maken met de haven. Een groepje leerlingen van juf Vermeulen van de Wilhelminaschool verlaat met havengids Jan Slijkhuis het Educatief Informatie Centrum (EIC) aan de landtong in Rozenburg. Jan is langdurig werkzaam geweest in de haven en tegenwoordig vrijwilliger bij het EIC. Op de borst van de kinderen bungelt een verrekijker. ‘Kijk maar in het rond’, zegt

Jan, ‘en vertel wat je ziet’. De kinderen turen door de kijker. De een ziet een tanker, de ander van ‘die dingen voor aardolie’, weer een ander grazende paarden en natuurlijk ziet iedereen het gigantische boorplatform dat vlak voor het centrum afgemeerd ligt. Op verzoek van Jan sluiten de kinderen de ogen. ’Wat ruik je?’ vraagt hij. De een zegt aardolie te ruiken, een ander ‘gewoon’ lucht en Marwa weet het in een begrip samen te vatten: ‘Ik ruik Botlek.’ De opdrachten die de groep onder leiding van Jan uitvoert maken deel uit van Haven Taaltrip, een van de twee lespakketten van Port Rangers. Haven Taaltrip legt een koppeling tussen kennis van de haven en schoolse vakken als taal en wereldoriëntatie. ‘Steurtocht door de haven’, het andere lespakket, legt een link met wereldoriëntatie, aardrijkskunde en biologie. De opdrachten van beide programma’s worden zowel buiten als binnen uitgevoerd en voorbereid en nabesproken op school.’ S

T www.eic-mainport.nl

12 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine

| 19


Meer leertijd

tekst Renate Mamber

Al vier jaar investeert Rotterdam in meer leertijd. Sommige Rotterdamse leerlingen hebben tot wel vijf uur meer les in de week dan de wettelijke norm voorschrijft. De investering kost de gemeente 25 miljoen euro. Wat levert het op? En kan de invulling nog beter? Tijdens de werkconferentie ‘Meer leertijd of betere leertijd’ stonden deze twee vragen centraal.

> VI E R JAAR MEER LE E RTI J D

UDringende U U U U U Uvraag U U Uom UUUUUU UUUUUUUUUUUUUUUU onUtiU nu eU it U vaU nU beUleU idU U U U UcU UïtU D ‘De energie die vrijkomt als je dezelfde stof op een andere manier aanbiedt’ 20 |

Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 13

e conferentie op 30 oktober had een gevarieerde opkomst. Leerkrachten, directieleden en schoolbesturen van po, vo en mbo, als ook medewerkers van gemeente en aanverwante organisaties verzamelden zich. Ze keken terug op vier jaar meer leertijd zowel in de vorm van vakantiescholen als extra lesuren. Ook probeerden ze aanbevelingen te formuleren voor de toekomst. Joseph Kessels, onderwijskundige en hoogleraar aan de Universiteit Twente, zorgde voor een geruchtmakende opening. Hij citeerde uit een onderzoek uit 2007 naar de factoren die ervoor zorgen dat kinderen beter leren. ‘Het gaat niet om het aantal uren,’ zei hij. ‘Het gaat niet om het gebouw of de methode. Het gaat alleen om de man of de

vrouw voor de klas. De leerkracht. Dus laten we zorgen dat die man of vrouw het goed heeft.’

Kwalitatieve leertijd Hij stelde dat meer leertijd niet per se resulteert in betere scores. Het gaat vooral om kwalitatieve leertijd. Hierop kwamen veel reacties uit de zaal. Want op de een of andere manier resulteert die extra leertijd veel vaker in kwalitatief goede leertijd dan reguliere leertijd. ‘De kleinschaligheid’, roemde een aanwezige de vakantieschool. ‘Zelf zoeken naar geschikte programma’s’, noemde een ander. En: ‘Kon het maar altijd zomerschool zijn.’ De conferentie zette zich voort in drie


T http:/ /www.onderwijsbeleid010.nl/meer-leertijd

O Techniekles bij obs De Pijler. ‘Was het maar altijd zomerschool’. foto Petja Buitendijk

opbrengsten ook zichtbaar moet maken. Daarnaast kwam het advies kinderen eens in andere groepen dan gebruikelijk te plaatsen.

Out of the box Voor de leerkracht kwam de aanbeveling om bij professionaliteit ook te denken aan passie, moed en out of the box denken. Daarbij moeten de leerkrachten de extra leertijd niet los zien van de reguliere leertijd. Voor de schoolleider kwam de aanbeveling om leerkrachten meer uit te dagen, hun passie aan te spreken en om te investeren in de samenwerking tussen primair en voortgezet onderwijs. Voor de gemeente en schoolbesturen was er het advies vaker samen met andere scholen in de buurt op te trekken bij de invulling van vakantiescholen en de extra leertijd. Maar vooral was er de dringende vraag om continuïteit. De resultaten worden pas op langere termijn zichtbaar.

Puzzel groepen in zogenoemde expertlabs. Een groep ging op zoek naar het goede van de verlengde leertijd dat je ook kunt toepassen in de gewone leertijd. ‘We hebben leerkrachten uitgewisseld tussen primair en voortgezet onderwijs. Dat was een gewin’, noemde iemand als voorbeeld. ‘De energie die vrijkomt als je het boek eens laat liggen en je dezelfde stof op een andere manier aanbiedt,’ noemde een ander. Discussieleider Rob Rapmund vatte het samen als onderwijsstof op meerdere manieren aanbieden.

Frustratie In een ander expertlab zoomden de deelnemers in op de resultaten. Uitgangspunt van de leertijduitbreiding is immers een directe

of indirecte bijdrage aan de onderwijsprestaties. Hier klonk de frustratie door dat niet alle resultaten direct zijn terug te zien. ‘Ik zie die kinderen de klas uitlopen en ik zie dat het iets heeft opgeleverd. Maar hoe kan ik dat aantoonbaar maken?’ ‘Meten is niet altijd mogelijk. Misschien kunnen de kinderen later betere keuzes maken en is er daardoor minder schooluitval. Een deel van de resultaten is pas later zichtbaar.’ Uiteindelijk zorgden de discussies uit de expertlabs voor een puntenplan met tien aanbevelingen. Bovenaan stond: Zorg voor contextrijk leren en meer plezier. Op de voet gevolgd door: Zie de opbrengsten breder dan alleen cognitief, bijvoorbeeld zelfvertrouwen. Daaruit volgt dat je die andere

‘Ik zie het laatste punt als een opdracht aan mezelf en de schoolbesturen’, zei wethouder Hugo de Jonge die aan het eind van de bijeenkomst binnenkwam. ‘De vraag om continuïteit is een puzzel. Maar binnen de gemeenteraad leeft het geloof dat beter onderwijs veel kan betekenen voor de stad.’ Het projectbureau Beter Presteren werkt de aanbevelingen verder uit. Johan de Boer van Beter Presteren: ‘Daarna sturen we ze naar de deelnemers van het project Meer leertijd en vakantiescholen zodat ze die direct kunnen gebruiken in de dagelijkse praktijk. De aanbevelingen vormen ook een belangrijke bouwsteen voor eventuele bijstellingen van het beleid tot het voorjaar en voor het beleid daarna.’ U

12 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine

| 21


Meer leertijd

L!nda

D OOR AD OS KAM

Linda Zwegers is lerares van groep 3 op een Rotterdamse basisschool.

HUH?! We zijn in de kleuterklassen begonnen met het geven van feestjes! Minstens iedere twee weken een feestje. EEN LETTERfEESTJE! De kinderen krijgen zelfs een uitnodiging mee voor deze bijzondere dag. De dag dat we weer een letter aanbieden. Deze week was het de beurt aan de “h”…, nee niet de “H” maar de “huh” van herfst! En ik heb wat “afge-huh-d” deze dag. De kinderen mochten hinkelend of huppelend naar de klas komen met een hoed op. Ook ik heb de hele dag met een roze glitterhoedje gelopen. We hebben een hoop van herfstblaadjes gemaakt met een hark, met onze heupen gedraaid, staan hijgen als een hondje, we zeiden geen goedemorgen zoals gewoonlijk maar “hallo!” tegen elkaar, en gaven elkaar een hand. Alles was heel goed, en we werkten hard. We hebben het letterteken van die “huh” gemaakt met klei, met lego, op de kralenplank, op tafel gelegd met kastanjes en eikels want het is tenslotte herfst, we hebben hem op het krijtbord geschreven, en in tijdschriften opgezocht en uitgeknipt. Rond 10 uur werden er flinke happen gezet in onze appels en boterhammen met ham (of pasta of pindakaas). Er waren knuffels van honden en haaien meegenomen en we lachten heel hard van HaHaHaHa. Het was de enige dag ooit dat ik kinderen die mijn vraag of opmerking niet hadden verstaan en dit kenbaar maakten met “huh?!” niet streng verbeterde op hun manieren, maar een geintje maakte over onze mooie nieuwe letter. Ik denk dat er na deze dag niet veel kinderen zijn die deze letter niet hebben onthouden. En het mooie is dat het alfabet 26 letters heeft. Oké, de c, y, x en q zullen we wel overslaan maar dan nog zijn er voldoende feestjes om te vieren. Ik kijk nu al uit naar de volgende, de “s” van sint, gevolgd door de “k” van kerst…. alsof dat op zich al geen feestjes zijn! Linda Zwegers

Volg het rom op twitter @rdamsondmag en sluit je aan via LinkedIn ‘rotterdamsonderwijsmagazine’.

22 |

Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 13


WAT OOK NOG GEBEURDE‌ Het Zoneparc is een uit Engeland overgewaaid speelconcept, waarbij een schoolplein in verschillende zones wordt verdeeld. Het Zoneparc van de Oscar Romeroschool kreeg vorig jaar de prijs van het Beste Zoneparc van Nederland. Door allerlei werkzaamheden was het plein flink gehavend, maar dit najaar werd het weer in ere hersteld en is het nog mooier dan voorheen.

foto's Petja Buitendijk

12 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine

| 23


Pesten

> ANTI-PE STPR OG RAM MA K IVA OP BAS I S S CH OOL E M MAU S

ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ kZvZinZdZ sZcZhZoZoZl Zve nZ Z‘IZ Ze ZlZle Zu ZkZeZr ZdZaZ Zeerst, Z Z Z Z Zik Z Zheb Z Z Znu Z Z Zvrienden’ ZZZZZZZZZ ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ tekst I n e k e Westbroek

Pesten aanpakken voordat het begint door herkenning van pestsignalen en groepsprocessen die daarbij spelen. Dit zijn belangrijke kenmerken van KiVa, een uit Finland afkomstig anti-pestprogramma. Nederlandse scholen die ermee experimenteren, boeken veelbelovende resultaten. Op de Emmausschool, die sinds vorig jaar met KiVa werkt, is het aantal pesterijen drastisch verminderd, melden leerkrachten en leerlingen.

24 |

Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 13

E

r is een probleem. Samira heeft het momenteel niet leuk op school en daarom stelt de juf een steungroep samen: ‘ik heb jullie gekozen, omdat ik denk dat jullie mij kunnen helpen. Wat kunnen jullie doen om ervoor te zorgen dat Samira het weer leuk vindt op school?’ ‘Voor haar opkomen als iemand haar pest.’ ‘Met mijn vriendinnen afspreken dat we met haar gaan spelen.’ ‘Naast haar lopen in de rij.’ ‘Complimentjes geven.’ Suggesties vliegen over en weer. De steungroep is zeer begaan met het lot van Samira (gefingeerde naam).


O Niet alleen de leerkracht is verantwoordelijk, maar de hele groep, ook de kinderen die niet pesten. foto Petja Buitendijk

‘Leerkrachten gaan bewuster om met pestpreventie’

Afgesproken wordt dat de kinderen minstens drie keer per week proberen met haar te spelen en naast haar in de rij te lopen. Na een week komt de groep bij elkaar om het resultaat te checken.

Fins voor ‘leuk’ Deze steungroepbijeenkomst is in scene gezet, maar zo gaat het echt, als de steungroep bij elkaar komt, verzekert Esther van den Bosch, leerkracht groep 7 en KiVacoördinator op de Emmausschool. De Steungroep is één van de peilers van KiVa (fins voor ‘leuk’ en afkorting van de finse zin ‘in deze school wordt niet gepest’), dat de nadruk legt op de rol van de groep als geheel. Dat vinden Esther en collega-KiVa-coördinator Bart Beunk (leerkracht groep 2) mooi aan KiVa. Bart: ‘Niet alleen de leerkracht is verantwoordelijk als iemand zicht niet thuis voelt, maar de hele groep, ook de kinderen die niet pesten. ‘

KiVa is gericht op bewustwording in de hele klas, dus niet alleen bij dader en slachtoffer. Na het volgen van een tweedaagse training over preventie en aanpak van pesten, geven groepsleerkrachten gedurende het schooljaar tien lessen over onderwerpen als ‘respect’, ‘gedrag in een groep’, en het aanleren van strategieën om pesters te ontmoedigen en slachtoffers te helpen. De lessen, met oefeningen, discussies en rollenspelen, zijn gericht op preventief werken aan groepsvorming en het bieden van een veilige leeromgeving. Leerlingen en leerkrachten wordt inzicht gegeven in de rol van de groep bij pestsituaties. Een computerspel, waarin kinderen verschillende situaties in een virtuele school moeten beoordelen, leert hen pestsituaties herkennen en biedt manieren om pesten tegen te gaan. Bij gesignaleerde problemen werkt een steungroep, bestaande uit een groepsleerkracht en zes klasgenoten, aan oplossingen.

Hesjes Omdat pesten een systematisch, niet tot één klas beperkt, probleem is, wordt KiVa

schoolbreed georganiseerd. Ouders worden betrokken met informatiebijeenkomsten en een ouderwebsite. Leerkrachten met fluorescerende gele KiVa-hesjes zijn in pauzes herkenbaar als anti-pestsurveillant op het schoolplein. Sinds de invoering van KiVa zijn pesterijen op de Emmausschool in diverse groepen tussen 8% en 35% afgenomen, blijkt uit tussentijds onderzoek van de Universiteit Groningen die KiVa in Nederland orga- niseert. Hoopgevende resultaten, vindt schooldirecteur Anke Langmuur, die besloot mee te doen aan de KiVa-pilot, omdat andere anti-pestinspanningen (waaronder pestprotocol en Leefstijl) niet optimaal werkten: ‘Leerkrachten gaan bewuster om met pestpreventie.’ Leerlingen voelen zich veiliger. ‘Er wordt minder gepest’, constateert Deyoncé (groep 7), ‘kinderen die gepest werden, spelen nu mee en hebben meer plezier.’ ‘Ik vind school veel leuker dan eerst’, vertelt een meisje dat ooit werd gepest en daarom anoniem wil blijven, ‘ik heb nu vrienden.’ z

Toepassing van KiVa reduceert pesterijen tot gemiddeld minder dan 50%, blijkt uit onderzoek naar de eerste resultaten onder tienduizend leerlingen van 99 pilotscholen, uitgevoerd door socioloog René Veenstra (Rijksuniversiteit Groningen). Daaruit concludeert hij dat het in Finland als beste geteste anti-pestprogramma ook in Nederland aanslaat. Bij de KiVa-scholen daalde het percentage dagelijks of vaker gepeste kinderen van 29% in voorjaar 2012 naar 13,5% in voorjaar 2013. Op de scholen in de controlegroep daalde het percentage minder sterk. Bij het vergelijkbare, op Nederlandse scholen uitgeteste Noorse anti-pestproject PRIMA, vier jaar geleden in regio Rijnmond uitgevoerd onder leiding van de CED-Groep, daalde het pesten in het eerste jaar op de pilotscholen met 30% en op de controlescholen met 24%.

12 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine

| 25


Techniek Van de leerlingen wordt verwacht dat ze eigen initiatief ontplooien. foto Jan van der Meijde R

>TE CH NAS I U M: S PR I N G PLAN K NAAR BÈTASTU D I E S

ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ Le liZ ng uZ s ZZZ ZZ Ze ZrZ Ze ZnZ C Zo Zs Zm Z iZcZ ZZ ZcZhZte Zn ZZ wZeZrkZeZnZaZaZnZoZpZdZra ZZ Z Z bedrijven ZZZZZZZZZZZZZZZ van ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ

tekst Marijke Nijboer

Het technasium laat havisten en vwo’ers proeven van techniek. Ze werken aan echte opdrachten en ervaren dat techniek oplossingen kan bieden voor echte problemen. Het langetermijndoel: meer jongeren naar bètaopleidingen lokken. Het ROM nam een kijkje op het technasium van het Cosmicus College.

D

e eerste klas is bezig met Onderzoek en Ontwerpen (O&O), het centrale vak dat degenen die uiteindelijk kiezen voor het technasium, tot aan het eindexamen zullen volgen. In opdracht van een stedenbouwkundig bureau ontwerpen ze een waterberging voor het Strevelsplein. Burak en Dani zijn druk aan het schetsen.

26 |

Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 13

Op het papier verschijnt een verdiept liggend reservoir. Als het hard heeft geregend, loopt het water uit de omgeving daar door roosters in, wijst Burak. ‘En dan wil ik hier een kanaaltje dat loopt naar een sloot of naar de haven van Rotterdam.’ Dani: ‘Om die kuil staan bankjes. En er zijn fonteintjes, zoals in de Koopgoot, waar kinderen mee spelen.’ Verderop werkt een ander groepje aan een voetbalveld, dat water kan opvangen en waarop bij vorst kan worden geschaatst. De kinderen gebruiken Google Streetview om hun plan zo goed mogelijk in te passen in de omgeving. Af en toe raadpleegt de voorzitter van een groepje ‘technator’ en O&O docent Mark Janssen. Zo vraagt een leerling, na een blik op zijn instructies: ‘Meneer, wat is kwaliteitsbewaking?’

Coach Er zit een zeker competitie-element in: volgende week komt de opdrachtgever, bureau


T www.technasium.nl

gebouw zou bijdragen aan het genezingsproces van de patiënten. Onze leerlingen volgden daar een workshop, deden research en gingen daarna aan de slag.’ Volgens hem zijn opdrachtgevers doorgaans te spreken over de resultaten. ‘Kinderen denken out of the box. Als je zo’n opdracht aan volwassenen geeft, komen ze met minder creatieve oplossingen.’

Bril met ruitenwissers

De Urbanisten, hun presentaties bekijken en meebeoordelen. Als er een bruikbaar idee bij zit, gaat het bureau dit wellicht inpassen in het eigen plan. De opzet bevalt Burak wel. ‘Hier kan je echt je gedachten uitwerken, dat is leuk. Ons plan gaat misschien echt wel lukken.’ Het Cosmicus College, vlak achter het Oostplein, biedt het technasium nu voor het tweede jaar aan. Maar leerlingen kunnen ook kiezen voor het entreprenasium, waar ze leren ondernemen en leidinggeven. Hier vormt het vak Ondernemerschap en Leiderschap de kern. Voor beide richtingen geldt dat de betrokken docenten, die zich als coach opstellen, speciaal op cursus zijn geweest. Een school die een technasium wil gaan aanbieden, moet een voorbereidingstraject volgen bij de Stichting Technasium. Als dit goed wordt afgesloten, krijgt de school een predicaat voor vier jaar. Het Cosmicus Col-

lege is aangesloten bij het Netwerk Technasium Rijmond, een groep van vijf scholen met technasia. Ali Öztürk, technator en O&O docent: ‘We komen regelmatig bij elkaar, nemen ons programma door en wisselen tips en ‘tools’ uit. We helpen elkaar ook aan opdrachten. Daar heb je veel steun aan.’

Initiatief Het Cosmicus komt vrij gemakkelijk aan opdrachten, zegt Öztürk. De opdracht voor de waterberging kwam voort uit eigen initiatief: ‘We lazen in de krant dat er op het Benthemplein zo’n berging zou komen. Ik ging rondbellen, en hoorde dat er misschien ook één op Zuid zou komen. Uiteindelijk mochten wij daarmee aan de slag.’ De leerlin- gen hebben al eerder opdrachten uitgevoerd voor een groot consultancy- en engineeringbedrijf. En voor Erasmus Medisch Centrum ontwierpen zij een ‘healing environment’. Öztürk: ‘Het ziekenhuis wilde dat hun nieuwe

francisco weet bijna zeker dat hij op het technasium zal blijven. ‘Ik hou van technische dingen, en ik ben ook een beetje creatief. Soms bedenk ik eigen dingen, bijvoorbeeld een bril met ruitenwissers.’ Van de kinderen wordt verwacht dat zij eigen initiatief ontplooien. Sommigen vinden dat wel eens lastig. Zo zegt een eersteklasser: ‘Je moet heel zelfstandig zijn. Ik zou wel wat meer ondersteuning willen.’ Ayse vindt het jammer dat de wekelijkse O&O-lessen in één dagdeel zijn geroosterd. Dat is gedaan zodat de klas zonder roostertechnische problemen op excursie kan. Praktisch, maar, aldus Ayse: ‘Het eerste uur ben je enthousiast, het laatste uur doodmoe.’ Öztürk ziet als meerwaarde, naast de technische impuls, dat kinderen leren samenwerken. ‘En door de confrontatie met opdrachtgevers krijgen ze een bredere blik. De communicatievaardigheden die ze hier opdoen, worden in het hoger onderwijs ook van hen verwacht. Verder kunnen brugklassers al veel. Ze zijn bijvoorbeeld experts in PowerPoint en Prezi. Waarom zouden we daar geen gebruik van maken?’ z

‘Kinderen denken out of the box. Volwassenen komen met minder creatieve oplossingen’ 12 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine

| 27


Loopbaanoriëntatie

> DE HE f WIL KANS R I JK E K EUZES

U UoU UeU ‘JeUm etUnU ietUnU aaUr h t vUmU boU, UUUUUUUUUUUUUU gU naUaU r hUeU t vUmUbU o’U U UjeUm UàU tekst Ronald Buitelaar

Leerlingen èn ouders kiezen nog wel eens op grond van verkeerde motieven voor een school en opleidingsrichting. Met als gevolg ongemotiveerde leerlingen en voortijdig schoolverlaten. Vakcollege De Hef wil daar samen met toeleverende en afnemende scholen verandering in brengen door meer aandacht te besteden aan opleidings- en beroepskeuze. De loopbaanprogramma’s van ProAccretio blijken daarbij een prima hulpmiddel.

28 |

Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 13

W

ie het nagelnieuwe gebouw van Vakcollege De Hef in Bloemhof binnenloopt, wordt direct geconfronteerd met een van de sloepen die leerlingen onder leiding van docent en werfbaas Pieter Visser maakten. De sloep (zie: ‘De klas van …. ‘ in ROM 6 -13) verhuisde mee van het vorige gebouw, een tot op de draad versleten voormalige technische school, naar het ruime en lichte nieuwe gebouw. De sloep staat symbool voor het vakmanschap dat men bij De Hef centraal wil stellen. Selma Klinkhamer is directeur van De Hef. Trots leidt ze haar bezoek rond in de school.


T Meer over de genoemde programma’s loopbaanoriëntatie via www.proaccretio.nl.

De Hef wil een school zijn je geholpen wordt je talenten te ontdekken. foto Jan van der Meijde R

Ze wijst op de monumentale entree, laat de ruime vaklokalen zien en blijft in het schoolrestaurant even staan bij een concertvleugel uit 1926. Een ander symbool van de school. Selma: ‘Je verwacht zo’n indrukwekkend instrument misschien niet in een vmbo school, maar net als de sloep laat het zien hoe we tegen onze school aankijken. Niet als een plek waar je als leerling eigenlijk niet naartoe wilt, maar als een school waar je wilt zijn omdat je geholpen wordt je talenten te ontdekken en ten volle te ontplooien. Hier moet je niet naartoe, hier mag je naartoe.’

Juiste plek Terug op haar werkplek schuift Manon Kerkhof aan. Manon is docent lichamelijke opvoeding, coördinator leertijduitbreiding en mentor van een tweede klas. Samen leggen ze uit hoe ze willen bereiken dat kinderen op de juiste plek terechtkomen: ‘In het verleden zagen we te vaak dat leerlingen keuzes maakten, waarvan ze al na enkele weken spijt hadden. Het is natuurlijk leuk om met je basisschoolvriendjes naar dezelfde school te gaan of met je beste vriendin voor dezelfde sector te kiezen. Uiteindelijk is het belangrijker dat de keuze voor een school of sector afgestemd is op wat je wilt en kunt en leidt tot een baan waarin jij je gelukkig voelt en waarmee je later je geld kunt verdienen.’

Bredere aanpak In het verleden probeerde de school de leerlingen vooral via ‘bedrijvensafari’s’ en ‘bliksemstages’ een beeld te geven van de beroepspraktijk. Nuttig, maar niet toereikend,

constateren Selma en Manon. Sinds vorig jaar maken dergelijke activiteiten deel uit van een veel bredere aanpak waarbij leerlingen begeleid worden bij hun keuzes: ‘We zijn gebruik gaan maken van Take Off, een computerprogramma voor het voortgezet onderwijs van ProAccretio, dat leerlingen zelfstandig doorlopen en dat loopbaanadviezen oplevert. Met de uitkomsten kunnen we leerlingen veel beter en gerichter begeleiden bij de keuzes die ze maken. Als er bijvoorbeeld uitrolt dat een leerling een vak wil gaan uitoefenen waar Engels de voertaal is kunnen we het belang laten inzien van het intensief volgen van Engelse les.’

Hele onderwijskolom Als gevolg van de goede ervaringen met Take Off is de school dit jaar begonnen de samenwerking met basisonderwijs en middelbaar beroepsonderwijs te versterken: ‘Juist omdat ProAccretio programma’s voor

de hele onderwijskolom ontwikkeld heeft zouden we wel mal zijn als we daar geen gezamenlijk gebruik van maken. Ieder met de eigen expertise, maar gericht op een optimaal en individueel ontwikkelingsproces.’ En om tot slot nog even op die vleugel terug te komen. Wordt hij eigenlijk bespeeld of staat hij er voor de sier? Selma: ‘Onlangs kwam een van de ISK (Internationale Schakel Klas) leerlingen, een meisje uit Litouwen, naar me toe met de vraag of ze erop mocht spelen. Toen bleek dat ze jaren pianoles had gevolgd, maar in Nederland niet over een piano kon beschikken. Zij is verrukt dat ze eindelijk weer kan spelen en wij zien wat het met andere leerlingen doet. De meesten van hen maken thuis geen kennis met pianomuziek en raken er op deze wijze toch vertrouwd mee. Een mooi voorbeeld van hoe het hier werkt.’ U

12 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine

| 29


Rekenen

> R OB U U ST MAAKT LE E R LI N G E N VE RANTWOOR D E LI J K VOOR LE E R PR OCE S

U U U U U UeU U UeU U U U ‘E lk e le s h ef t e n ko p UUUUUUUUUUUUU nU eeUnUstUaa t’ U U U U U UeU UrU tekst Ineke Westbroek

Sinds twee jaar werkt een aantal Rotterdamse scholen voor speciaal onderwijs met het project Robuust, gericht op opbrengstgericht en datagestuurd werken. Het lijkt aan te slaan. De CED-Groep, die de scholen bij Robuust begeleidt, meldt opmerkelijke vooruitgang in de leerprestaties.

G ‘Ze pakken het zo goed op, dat je zelfs gaat denken: waarom volgen zij speciaal onderwijs?’

roep 3 heeft rekenles. Juf Alexandra Zoutewelle komt terug op het splitsen van getallen, dat in de vorige les is behandeld. Deze les gaat erop door. Aan het einde van de les moeten de leerlingen het getal vijf op verschillende manieren kunnen splitsen. De kinderen hangen kaartjes met cijfers aan een paraplu, die bij elkaar het cijfer vijf als uitkomst geven. ‘Sander, hier hangt een twee, welk cijfer moet daarbij? Een drie? Goed zo, knapperd!’ Bij Robuust wordt aan het begin van de les het doel voor de kinderen benoemd, zodat zij gerichter de informatie opnemen en actiever worden betrokken bij het leerproces. Er wordt gewerkt op basis van analyse en interpretatie van toets- en observatiegegevens. Leerlingen worden ingedeeld in niveaugroepen, die lessen krijgen volgens een groepshandelingsplan afgestemd op de onderwijsbehoeften van de kinderen. ‘De ene groep heeft bijvoorbeeld meer instructie nodig dan de andere’, licht Andrea Postma (intern begeleider De Piloot, speciaal onderwijs, locatie Alexander) toe, ‘maar voor alle leerlingen leggen wij de lat zo hoog mogelijk.’

Pakkend Robuust startte in 2007, toen de gemeente Rotterdam de CED-Groep vroeg een

30 |

Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 13

Alexandra Zoutewelle en het splitsen van getallen met behulp van een paraplu. foto Petja Buitendijk R

meerjarige robuuste aanpak te ontwikkelen om het onderwijs in cognitieve vakken te verbeteren. Ruim tachtig scholen deden mee. In 2011 werd het project voor het basis- en voortgezet onderwijs afgerond, in 2012 werd het gecontinueerd in het speciaal basis- en voortgezet onderwijs. De CED-Groep traint en begeleidt leerkrachten en intern begeleiders in het formuleren van doelen, op basis van leerlingresultaten en leert hen deze te vertalen in een planmatige, praktische aanpak. Speelse en activerende methoden moeten het pakkend maken. Elke les begint met het stellen van doelen en aan het eind wordt nagegaan of die zijn gehaald. ‘Zo maak je kinderen verantwoordelijk voor hun eigen leerproces’, zegt Christa Oude-


Doelen van leerlingen en leerkrachten zijn zichtbaar op grote borden achterin de klas. foto's Jan van der Meijde U

jans, die scholen begeleidt met Robuust, ‘dit gaan we vandaag leren en is dat gelukt? Daarbij krijgen ze gerichte feedback. Dat alles maakt dat kinderen actief meedoen, weten wat ze al kunnen en wat ze nog gaan leren.’

Vijf is drie en … De rekenles nadert het einde. Juf is tevreden: de sommenbladzij is klaar. Maar heeft iedereen alles begrepen? ‘Jules, vijf is drie en…?’ ‘Twee.’ ‘Heel goed. Ruby, vijf is twee en… ‘Eén?’ Juf helpt Ruby de uitkomst met de vingers te tellen. ‘Tel nog eens goed... drie? Prima. Morgen gaan we hiermee verder.’ ‘Elke les heeft een kop en een staart’, schetst

Andrea Postma, ‘daarbij is het belangrijk in te spelen op wat kinderen niet snappen. Dat lukt niet als de lesmethode strak wordt gevolgd. Dankzij deze gegevens en de gedane observatie, weet de leerkracht wat de volgende dag extra moet worden geoefend en wat al voldoende is ingeoefend. De resultaten van Robuust zijn bemoedigend, volgens evaluatieonderzoek van de CED-Groep onder de deelnemende scholen. Daaruit blijkt dat scholen voor het eerst zicht hebben op de leeropbrengsten op schoolniveau. Bij de basisscholen steeg het niveau van technisch lezen, bij de vo-scholen het tekstbegripniveau.

Vaart Ook op De Piloot zijn de resultaten verbeterd. Locatie Alexander haalt met Cito

Rekenen bijna het landelijk gemiddelde. Mooie prestatie voor een school die daar een paar jaar geleden ruim onder zat, vindt Postma: ‘De intensieve voorbereiding brengt vaart in de lessen. Daardoor pakken kinderen het zo goed op, dat je zelfs gaat denken: waarom volgen zij speciaal onderwijs? Sommige kinderen leren veel meer dan op grond van eerdere testresultaten kan worden verwacht. Met een leerling werd het doel gesteld een getal te leren binnen een bepaalde tijd. Het werd de zeven, zijn leeftijd. Dat cijfer werd opgehangen. Hij kreeg opdracht als: ‘snijd je appel in zeven stukjes, teken zeven poppetjes. Het lukte boven verwachting. Een succeservaring. Hij wilde gelijk de acht leren, zo oud is hij volgend jaar.’ U

12 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine

| 31


Dubbelportret : Esmaralda Vervoort en Alyssa Voll

tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde

Hoe reis je naar school? Alyssa: ‘Ik neem de bus naar het Zuidplein. Dat duurt zo’n tien minuten. En dan nog vijf minuten lopen. In totaal doe ik er ongeveer een kwartier over.’ Esmaralda: ‘Als ze bij haar vader is duurt de reis een half uur.’ Wat vind je leuk aan school? Esmaralda: ‘Het kleinschalige karakter en het er bovenop zitten als er problemen zijn.’ Alyssa: ‘Leraren die in staat zijn om voor leerlingen open te staan, ze te betrekken bij de lessen en op z’n tijd een grapje kunnen maken.’ Wat mis je? Esmaralda: ‘Het kleinschalige karakter heeft als nadeel dat groepen van verschillende niveaus soms samengevoegd worden. Dat vind ik niet ideaal.’ Alyssa: ‘Eigenlijk niets. Wel vind ik het lastig dat ik sommige vakken samen met havoleerlingen krijg. Er is dan teveel niveauverschil.’ Praten jullie thuis over school? Esmaralda: ‘Ja, we nemen de dag door en bespreken alle positieve en negatieve zaken.’ Hoe laat ga je naar bed? Alyssa: ‘Ik ga meestal om half tien naar boven en lig rond tienen in mijn bed.’ Esmaralda: ‘Daar heb ik geen omkijken naar. Dat doet ze uit zichzelf.’ Heb je huiswerk? Alyssa: ‘Veel, heel veel, maar niet teveel. Het is een kwestie van goed plannen, hoewel het soms moeilijk is om te bepalen wanneer ik aan iets moet beginnen. Ik wil er niet te vroeg, maar ook niet te laat aan beginnen.’ Heb je hulp nodig bij je huiswerk? Alyssa: ‘Soms, qua overhoren.’ Esmaralda: ‘Vorig jaar vroeg ik me wel eens af of ze voor sommige vakken extra ondersteuning nodig had. Nu wil ze eigenlijk geen hulp meer. Ik kijk alleen nog wel eens boekverslagen na.’ Kun je uit de voeten met de nieuwe media? Esmaralda: ‘Die hebben voor ons geen geheimen.’ Alyssa: ‘Ik zoek veel informatie op internet.’

Esmaralda (1967) en Alyssa (1998) wonen in een gerenoveerde eengezinswoning in Heijplaat. Esmaralda woont vanaf haar vierde op Heijplaat en is als expediteur import en export werkzaam voor een logistiek bedrijf in de haven. Alyssa zit in de vierde klas van het gymnasium van het college Sint Montfort in Rotterdam Zuid. Na het gymnasium wil ze geneeskunde studeren. Als Alyssa zich wil ontspannen gaat ze koken of kookfilmpjes bekijken. Paardrijden doet ze bij haar vader. Met hem deelt Esmaralda het co-ouderschap van Alyssa.

Hoe stelt Esmeralda zich op de hoogte van schoolontwikkelingen? Esmaralda: ‘Ik maak gebruik van de Magister Mega applicatie op m’n telefoon, waardoor ik direct inzage heb in bijvoorbeeld het rooster, het huiswerk en de cijfers van Alyssa. Daarnaast ga ik naar de ouderavonden en mail ik indien nodig met docenten.’ Wat wil Alyssa later bereiken? Esmaralda: ‘Ik hoop dat ze haar hart en passie volgt en dat ze zich daar niet door anderen vanaf laat brengen.’ Alyssa: ‘ Ik wil graag de medische kant op, maar in ieder geval heel gelukkig worden.’


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.