12_14 k Jonge Ouder Academie k Leescultuur vestigen op school k Een winkel voor de wijk >
- - - - - - - Rotterdams Onderwijs Magazine
Kwaliteiten gecombineerd: commercieel technicus
Een betere overdracht po – vo
De onderzoekende leraar
december _ nr. 12 _ jaargang 37
van de redactie Verder varen Het was te voorspellen. Na het voorwoord in het ROM 10_14, waarin Rien van Genderen afscheid nam als hoofdredacteur, ziet u nu bij het openslaan zijn opvolger die zich voorstelt. Veel woorden wil ik daaraan niet vuil maken, want het ROM draait om de artikelen en die zijn oneindig interessanter. Even kort dan. Natuurlijk dank ik Rien voor de achttien edities die onder zijn hoede tot stand zijn gekomen. Het ROM heeft in die periode een boeiend beeld gegeven van het onderwijs in Rotterdam, met zeer leesbare artikelen en rubrieken waar je naar uitkijkt. Dat komt ook doordat scholen de weg naar het ROM en zijn hoofdredacteur goed weten te vinden en dat is iets dat mogelijkheden schept. Een eerste doel dat ik mij daarom wil stellen is om de Rotterdamse onderwijsgevers en opvoeders zich niet alleen bij het papier en de drukinkt van het ROM betrokken te laten voelen maar ook, en vooral, bij de kennis en ervaringen uitwisselende gemeenschap van het Rotterdamse onderwijs. Voor de inmiddels live gegane website romnieuws. nl ligt daar een belangrijke functie, want die moet samen met het blad en de nieuwsbrief het communitygevoel gaan versterken, om het maar eens in goed Nederlands te zeggen. Gaat ROM veranderen? O, vast wel, maar voorlopig niet. Eerst moet het ROM gewoon doorvaren met alle sterke kanten die het heeft. Daarbij moeten we blijven aansluiten bij nieuwe ontwikkelingen in en buiten het onderwijs, bij het Rotterdamse onderwijsbeleid en dan komen de vernieuwingen vanzelf. Dat is een tweede doel. U voorspelt nu misschien een derde doel maar dat is er nog niet. Daarvoor wachten we de toekomst af en daar gaat vast iets in gebeuren dat tot dat derde doel leidt. Wij houden u op de hoogte!
agenda 16 en 17 januari LUNTEREN
conferentie biologiedocenten www.nibi.nl
02 agenda
27 – 31 januari UTRECHT
08 estafette Hoe krijg je een echte leescultuur?
not vakbeurs www.not-oline.nl 29 januari AMSTERDAM
docentendag economie, mbo
Rotterdams Onderwijs Magazine onafhankelijk voorlichtings- en opinieblad voor onderwijs, educatie en opleiding in Rotterdam. Gratis voor personeel primair en voortgezet onderwijs in Rotterdam 37e jaargang -- nr.12 -- december 2014 ISSN 1386 -- Verschijnt vijf keer per jaar -- Oplage 7000 Uitgave CED-Groep Redactie Machiel de Jong, Irene van Kesteren, Tim van der Korput, Paul de Maat (hoofden eindredactie), Rien van Genderen Medewerkers Ronald Buitelaar, Petja Buitendijk (foto), Renate Mamber, Jan van der Meijde (foto), Marijke Nijboer, Ad Oskam (strip), Erik Ouwerkerk, Anne-Marie Plasschaert, Ineke Westbroek, Linda Zwegers Redactieadres Postbus 8639 -- 3009 AP Rotterdam -- telefoon 06 525 705 04 -e-mail rom@cedgroep.nl Grafische vormgeving Trichis Communicatie en Ontwerp BNO -- Rotterdam Foto cover Jan van der Meijde Druk Veenman Drukkers – Rotterdam © CED-Groep 2|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 14
10
werken met ‘ontkoppelde jongeren’
Het vak van Sarina Hoogendam
11 februari DRIEBERGEN
omgaan met rekenproblemen en dyscalculie in het po medilexonderwijs.nl/congressen 5 maart MAARTENSDIJK
de docent maakt het verschil, voor vo www.cedgroep.nl
04_ COMMERCIEEL TECHNICUS Combineren van talenten R
06_ JONGE OUDER ACADEMIE Kleuters onderzoeken de wereld O
16 de klas van Frank Waszink, Scheepvaart en Transport College
www.eduactief.nl
18
Werkende wonderen!
18
wat ook nog gebeurde
column Anne-Marie
Zadkine nieuwe aanwinst RDM Campus
19 succes van… CSBO Bergkristal
22 strip Ad Oskam Plaatsingswijzer
11 maart ROTTERDAM
expo rotterdam, voor vo
22 column Linda
Een nieuwe leerling
www.schoolaanzet.nl 11 maart CAPELLE AAN DEN IJSSEL
conferentie stimuleren van jonge kinderen
23 wat ook nog gebeurde Ambachtenweken in Feijenoord 24 betrek ouders ook als het goed gaat Ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs
www.cedgroep.nl Meer voor uw agenda op www.romnieuws.nl/agenda
Het ROM is er ook als website. Met nieuws, artikelen, alle magazines van de laatste jaren en nog veel meer. Ga naar www.romnieuws.nl en blijf op de hoogte van alles wat van belang is voor het onderwijs in Rotterdam.
14_ ONDERWIJS EN ONDERZOEK OP SCHOOL Wolfert Tweetalig R
26 breinsleutels voor de bovenkamer
Paul de Maat, hoofdredacteur
colofon
inhoud
Stimuleren van jonge kinderen
28 meerdere intelligenties aanspreken De Wissel kiest een nieuw onderwijsconcept
30 leerlingen runnen buurtwinkel
‘s Coolstore, Carré College
20_ ROTTERDAMSE PLAATSINGSLIJST Meer duidelijkheid in doorstroming po - vo O
32 dubbelportret ‘Wij hebben altijd belangstelling voor hoe het op school gaat’ Volg het ROM op Twitter @RdamsOndMag en sluit je aan via LinkedIn ‘rotterdamsonderwijsmagazine’.
12 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
Techniek T www.albeda.nl > Mbo opleidingen > Economie > Commercieel Technicus
tekst Ineke Westbroek
‘Draait de schakelaar van dit apparaat links of rechts?’ ‘Eh...’ Verkopers van technische producten kunnen nog zo welbespraakt zijn, soms vallen ze stil als het op technische kennis aankomt. Bedrijven die deze producten verkopen hebben daarom enorme behoefte aan commercieel opgeleide medewerkers met een technische achtergrond. Daarom startte het Albeda College in 2012 de opleiding Commercieel Technicus niveau 4, waarin jongeren met technisch en commercieel inzicht beide talenten kunnen combineren.
> COMMERCIEEL TECHNICUS, ALBEDA COLLEGE
B BCombinatie BBBBBBB BBBBBBBBBBB van BBBBBBBBBBBBBBBBBBBB commercieel B Btechnisch B B B B Ben BB B B B B B Binzicht BBBBB
‘D
e borsteltafels en de actieve matrijs maken dat u met dit apparaat krasvrij en efficiënt kunt werken. De vacuüm zuignappen in de robot garanderen een krasvrije aanvoer van het plaatmateriaal…’ Op overtuigende wijze oefent derdejaarsstudent Mark Alderliesten een verkoopgesprek met zijn docent en opleidingscoördinator Ronald Karssies. ‘Hij kletst een heel end weg, is ie goed in’, grapt Karssies, die voor Mark een mooie toekomst als commercieel technicus in het verschiet ziet. Mark is ook goed in werktuigbouwtechniek, maar was na twee jaar toch uitgekeken op de opleiding Werktuigbouwkunde niveau 4, die hij aan het Albeda College volgde: ‘Ik strandde op constructie, moest allerlei complexe berekeningen maken. Daar lag mijn interesse niet. Ik ben meer sociaal gericht.’ Werktuigbouw
4|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 14
leek na zijn vmbo tl een logische keuze voor de technisch georiënteerde Mark, die soms meeging naar de zaak van zijn vader, werktuigbouwkundige met een engineeringbureau: ‘Dat soort werk sprak mij toen wel aan.’
Dingen die bij elkaar komen Samen met zijn moeder ging hij op zoek naar een andere opleiding en kwam uit bij Commercieel Technicus. Dit sloot meer aan bij Marks behoefte met mensen om te gaan. Daarmee kon hij tegelijkertijd zijn technische kennis inzetten: ‘Je bent bezig met dingen, die bij elkaar komen: techniek en het voeren van bedrijfsgesprekken. Daarin breng je productinformatie over en geef je uitleg, bijvoorbeeld hoe je een inkeping maakt.’ In zijn tweedejaarsstage bij een metaalproducent maakte
Mark kennis met de praktijk: ‘Van alles proefde ik wat, zoals het regelen van loopbanden.’ De opleiding Commercieel Technicus, opgezet met technische bedrijven, leidt jongeren met commercieel talent en technisch inzicht op tot experts, die een sleutelrol vervullen in de techniekwereld. ‘Bij commercieel opgeleide medewerkers ontbreekt het vaak aan achtergrondkennis voor een product-gesprek met klanten’, weet Ronald Karssies. ‘Zo iemand moet zowel de taal van de klant als van de technicus spreken. Dat vereist medewerkers met een behoorlijke dosis commercieel inzicht en bedrijfskennis, plus de vaardigheid dieper in te gaan op technische aspecten. ’
Wensen Commerciële technici luisteren naar wensen van klanten, adviseren over producten en
diensten, leveren ideeën voor nieuwe producten en helpen mee bij het opstellen van verkoop- en marketingplannen. Afhankelijk van de functie of organisatie waarin zij werken, verzorgen ze acquisitie, promotieactiviteiten, en het offerte- en ordertraject binnen het
‘ Ze moeten de taal van de klant en van de technicus spreken’
verkoopproces. Zij onderhandelen met nieuwe klanten en versterken de relatie met bestaande klanten. Tijdens de opleiding verwerven studenten technische basiskennis en krijgen zij les in verkoopprocedures, marketingvaardigheden en relatiebeheer. Via praktijkopdrachten en praktijkstimulaties werken zij aan benodigde vaardigheden en houdingsaspecten, waarbij bedrijven authentieke praktijksituaties aanleveren. De opleiding kan binnen drie jaar worden afgerond, waarna studenten terecht kunnen in commerciële functies bij technische bedrijven in sectoren als werktuigbouwkunde, elektrotechniek, installatietechniek of machinebouw en mechatronica. Studenten kunnen ook doorstromen naar verschillende hbo-opleidingen, zoals Technische Bedrijfskunde. Mark, die stage loopt bij een technisch groothandelsbedrijf, wil na zijn opleiding snel aan de slag, maar overweegt ook een vervolgopleiding:
W Mark Alderliesten vindt de combinatie van techniek en het voeren van bedrijfsgesprekken helemaal bij hem passen. foto Petja Buitendijk
‘Als mijn stage goed loopt, zou ik daar kunnen blijven. Maar misschien wil ik mij na deze opleiding specialiseren bij het Scheepvaart en Transport College voor een commerciële functie in de haven. Mijn vader heeft een boot; het maritieme leven heeft mij altijd aangesproken. Lekker varen, niet de hele dag achter een bureau.’ B
12 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|5
Ouders % De Jonge Ouder Academie op de Dominicusschool is er zowel voor ouders als voor medewerkers van de BSO en onderbouwleerkrachten. foto Petja Buitendijk
RVKO (Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs). We willen graag de expertise van mensen die met het jonge kind werken vergroten. Op die manier kwam ik in contact met de Jonge Ouder Academie. Ik was direct enthousiast. Het past ook binnen ons streven om de woordenschat te verbreden.’ Het schoolteam besloot de Jonge Ouder Academie aan te bieden aan ouders en verzorgers en ook aan de onderbouwleerkrachten en de BSO-medewerkers. De Academie bestaat uit drie bijeenkomsten waarvan één speelmiddag. In de eerste bijeenkomst maakte Jan de Lange duidelijk wat er gebeurt als je op de juiste manier met kinderen speelt. Het filmpje van Wesley en de drukspuit (zie www.talentenkracht.nl – red.) was het eerste voorbeeld. Een jongen van vijf speelt daarin met twee drukspuiten. Hij komt er al snel achter hoe ze werken en weet dat ook te benoemen.
> JONGE OUDER ACADEMIE, DOMINICUS
B B Bkind B B Bwil B Bgraag B B Bzelf B Buitleggen BBBBB Een BBBBBBBBBBBBBBBBBB wat B B Bhet B Bheeft B B Bontdekt BBBBBBBBBB
Als-dan-redenering
tekst Renate Mamber
De Dominicusschool in Rotterdam Noord is gestart met de Jonge Ouder Academie: een aantal bijeenkomsten voor ouders met jonge kinderen. In de bijeenkomsten leren ze zo met hun kinderen spelen, dat er een groter beroep wordt gedaan op de creativiteit en het probleemoplossend vermogen. Ook leerkrachten en BSO-medewerkers doen mee. Een ouder: ‘Het heeft me de ogen geopend.’
6|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 14
Outside the box
‘In vijf minuten ontwikkelt Wesley een natuurwetenschappelijk inzicht’, betoogt De Lange. ‘Maar ook uit taaloogpunt is dit een interessante clip. Want in diezelfde vijf minuten komt hij van de meest basale taalontwikkeling, een geluidsnabootsing, tot een als-dan-redenering en gebruikt hij zelfs een metafoor.’ Volgens De Lange gebeuren deze dingen als je met het juiste speelgoed de juiste vragen stelt. ‘Niet helpen, niet voordoen, niet voorzeggen’, waarschuwt hij. ‘Het kind wil graag uitgedaagd worden om het zelf te doen en wil zelf vertellen wat het heeft ontdekt. En als kinderen de naam
In een boek en tijdens bijeenkomsten laat De Lange zien met welk speelgoed en vooral hoe je met je kind kunt spelen om die competenties te stimuleren die jonge kinderen eigen zijn: creativiteit, probleemoplossend vermogen en outside the box denken. De Dominicusschool is de eerste Rotterdamse school die met de Jonge Ouder Academie aan de slag gaat. Directeur Antoinette Schmidt: ‘Ik zit in de expertisegroep Het jonge kind van de
‘ In vijf minuten van een geluidsnabootsing tot een metafoor’
D
e Jonge Ouder Academie is een initiatief van professor Jan de Lange. Hij deed onderzoek naar hoe jonge kinderen leren. ‘Zoals kinderen tussen de drie en zes jaar de wereld om zich heen onderzoeken, dat zie je niet meer terug als ze zeven of acht zijn’, stelt hij. ‘Die jonge onderzoeker in het kind moeten we koesteren.’
T Meer weten: Jongeouderacademie.nl
van iets niet weten, laat ze dan zelf woorden bedenken. Een periscoop wordt dan een achteruitkijker of een om-de-hoek-kijker.’ ‘Het heeft mij de ogen geopend’, zei een moeder na afloop. ‘Het heeft mij nieuwsgierig gemaakt om weer op een andere manier naar de wereld om me heen te kijken. We zitten zo vast in onze routine. Als ik met mijn kind speel stel ik wel de juiste vragen, maar ik realiseer me nu dat ik snel invul als hij het antwoord niet weet. Als je langer wacht dan stimuleer je hem om zelf na te denken.’
Nieuwe ideeën Ook een vader vond het interessant. ‘Ik hou van techniek en geef daarvan graag iets mee aan mijn kinderen. Dit heeft me nieuwe ideeën gegeven.’ Medewerker ouderbetrokkenheid Katharina Bokx vond het verrassend. ‘Nu denk je meer na over de materiaalkeuze en let je erop dat je meer gerichte vragen stelt om kinderen aan het denken te zetten. Dat vind ik een eyeopener.’ Ze merkte op dat ze op bepaalde vlakken kinderen al wel uitdaagt. Bijvoorbeeld bij ruzie op het schoolplein. ‘Dan stimuleer je kinderen het zelf op te lossen. Dus doe je ook een beroep op hun probleemoplossend vermogen.’ Jilke Raatgeep, leerkracht van groep 1/2, vond het interessant om te zien hoe het onderwijs anders kan. ‘Je bent als leerkracht gewend om zo veel aan te reiken; dit is weer een andere manier van benaderen. Ik hoop tijdens de speelmiddag nog meer ideeën op te doen over hoe ik dat in de klas kan toepassen.’ Antoinette Schmidt heeft Jan de Lange ook gevraagd een nascholingsbijeenkomst voor leerkrachten te verzorgen. Ze hoopt zo de denkwijze en de manier van werken van de Jonge Ouder Academie te kunnen integreren in het lesgeven. ‘Hopelijk wordt het een nieuwe manier van denken en praten met jonge kinderen’, zegt ze. ‘Zodat spelen leren wordt en leren spelen. B
12 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|7
Estafette > EEN LEESCULTUUR VESTIGEN
g ggg g g g ghet gg g g g gboek gg Zwaar onderschat: informatieve gggggggggggggggg tekst Marijke Nijboer
Welke vraag zou jij willen stellen aan een onderwijscollega? In deze aflevering van de doorgeefrubriek stelt Jacoline de Vos, leerkracht groep 1/2 op OBS Bloemhof, haar vraag aan Mariska Daalhuizen, leerkracht en coördinator literaire school bij De Piramide: ‘Hoe krijg je op je school een echte leescultuur, waar ook ouders door worden aangestoken?’
T
h Jacoline de Vos: ‘Kinderen aan het lezen krijgen, dat kan bij ons echt beter.’
echnisch lezen gaat prima op De Piramide, maar begrijpend lezen blijft achter. Mede daarom besloot de school, die zich beter wilde profileren, ruim vier jaar geleden om literaire basisschool te worden. Mariska Daalhuizen: ‘We groeien nu op het gebied van taal. In de bovenbouw zakten de prestaties in, maar die trend is gekeerd.’ Al vanaf groep nul is er extra aandacht voor lezen: kinderen tot en met groep 3 krijgen eens per maand een verteltas mee naar huis met een leesboek, een informatief boek, twee op deze boeken afgestemde spelletjes en een knuffel. Dan is er het letterwinkeltje: een leerkracht knutselt met de groepen 1, 2 en het eerste half jaar van groep 3 in de bibliotheek rond een letter. Vanaf januari vullen kinderen in groep 3 na het voorlezen ‘wie-wat-waar-bladen’ in. Vanaf groep 4 wordt veel geïnvesteerd in stellen. Groep 7 en 8 doen veel aan spelling. Op de eerste verdieping zetelt de schoolbibliotheek. Een voormalig klaslokaal staat vol met boekenkasten en –kratten. De bieb moet altijd open zijn, vinden ze op De Piramide: als er leeshonger is, moet een kind die kunnen stillen. Doordat de brede school medewerker en een stagiaire hier kantoor houden, is de deur praktisch altijd open. Bij het uitlenen wordt gewerkt met een echte scanner.
Leesboom
In deze aflevering van estafette wisselen TWEE LEERKRACHTEN uit het basisonderwijs Hun ervaringen uit. voor de KOMENDE aflevering geven zij het stokje – MET brandende vraag – door aan een volgende collega.
8|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 14
Vanuit de bibliotheek kunnen kinderen neerploffen in de leeshoek: in de centrale ruimte op de eerste verdieping staan comfortabele zitbanken. Een grote leesboom torent daar boven uit. De boomkroon hangt vol met verhalen en kleurrijke bloemen van crêpepapier. Aan de wand prijken ingelijste portretten van schrijvers die de school hebben bezocht. De sporen van de Kinderboekenweek zijn nog zichtbaar. In het kleutergymlokaal staan nog de opstellingen die elke groep maakte vanuit het thema ‘feest’: prachtig aangeklede tableaus over een bruiloft, suikerfeest, sinterklaas, enzovoort. Mariska en Jacoline vinden beiden dat de recente bezuinigingen op de openbare bibliotheek goed voelbaar zijn. De vestigingen in
de eigen buurt zijn opgeheven. Mariska: ‘Met de bibliotheekbus voor de deur ging het nog goed; ouders gingen met hun kind de bus in. Nu moeten ze verder reizen. Ouders steken niet eens de Beijerlandselaan over, laat staan dat ze naar een ander stadsdeel reizen voor de bibliotheek.’
Donald Duck Gelukkig kan de school zelf het lezen ook aanwakkeren. Mariska: ‘Alles begint met leesplezier. Al pakken ze de Donald Duck.’ Volgens haar wordt het informatieve boek, waar De Piramide een flinke voorraad van heeft, in het algemeen zwaar onderschat. ‘Kinderen pakken zo’n boek uit interesse in een bepaald onderwerp. En daarna lezen ze eens een ander, dun boekje. Uiteindelijk worden dat dikke niet-informatieve boeken.’ Regelmatig doen kinderen suggesties voor aankopen. ‘Dan heeft een kind een boek gelezen dat zeer in de smaak viel, en wijst ze ons er op dat deel 2 is uitgekomen.’ Vaak wordt dit dan ingekocht. Het bibliotheekbudget wordt gespekt door activiteiten zoals sponsorlopen. Ook leerkrachten moeten liefst leesplezier uitstralen, en enige kennis hebben van jeugdliteratuur. Vorig jaar kwam kinderboekhandel De Kleine Kapitein langs met een voorraad boeken. Kinderen én teamleden zochten boeken uit voor de bibliotheek. ‘Een uitstekend idee,’ vindt Jacoline. ‘Bij ons op school stimuleert de ene leerkracht lezen meer dan de ander.’ Mariska: ‘Elke leerkracht zou per jaar tien kinderboeken moeten lezen.’ Jacoline noteert de tip. Bijzonder is dat De Piramide zelf ook boeken uitbrengt. Jaarlijks verschijnt er eentje. In ‘De schatten van De Piramide’ staan bijvoorbeeld door de leerlingen geschreven gedichten. Daarnaast krijgen alle leerlingen van groep 8 bij hun vertrek een boek mee met een geschreven portret van hun klasgenoten. Jacoline: ‘Hier heb ik wat aan, ook al is onze situatie anders. Wij hebben bijvoorbeeld minder ruimte; dat beperkt de mogelijkheden. Maar kinderen aan het lezen krijgen, dat kan bij ons echt beter.’Mariska: ‘Kom met je groep lekker een keer gebruik maken van onze leesruimte. Dan kunnen de kinderen met elkaar praten over boeken.’ g
‘ Ook leerkrachten moeten leesplezier uitstralen en kennis hebben van jeugdliteratuur’
h Mariska Daalhuizen: ‘Elke leerkracht zou per jaar tien kinderboeken moeten lezen.’ foto’s Jan van der Meijde
De Brandende Vraag
Mariska’s vraag aan een collega luidt: ‘Wat doet het voortgezet onderwijs aan literatuur, en hoe kunnen wij daarbij aansluiten?’
12 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|9
Mijn vak O Sarina Hoogendam: ‘Voor de klas doe je vaak dingen vanuit je hart, meer dan vanuit kennis.’ foto’s Jan van der Meijde
‘ Mijn droom is dat deze jongeren weer deel uitmaken van onze samenleving’
>>
Voelsprieten
> SARINA HOOGENDAM, HORIZON EDUCATIEF CENTRUM
UU U U Ukinderen U U U U Uhebben UUUUUUUUU ‘ D eze U U U U U U U U U U U U U UU U U U U betrokken volwassenen UU UUUUU U U U U U Unodig’ UUUUUU
tekst Anne-Marie Plasschaert
Sarina Hoogendam ging aan de slag met jongeren die ‘in het reguliere onderwijs niet meer welkom zijn’, zoals zij het zelf fijntjes beschrijft. ‘Ontkoppelde jongeren’, zoals ze hen ook noemt. Praten met Sarina is praten over jonge mensen zonder dromen.
10 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 14
N
a ruim twintig jaar in het basisonderwijs is voor Sarina Hoogendam (48) de maat vol. ‘Ik moest van mijn directeur dingen doen waar ik pedagogisch absoluut niet achter stond. Ik werkte bij de kleuters en moest een bepaald computerspelletje weg doen, want dat zou pedagogisch niet verantwoord zijn. Ik mocht bijna niet meer met de kinderen buitenspelen, want dat was geen effectieve leertijd. De timmertafel moest weg, want die was gevaarlijk’, vertelt Sarina, die dan bij het Nederlands Instituut Voor Onderwijs en Opvoedingszaken (NIVOZ) het traject
Pedagogische Tact heeft gevolgd en zich terdege bewust is van haar pedagogisch optreden. ‘Het traject maakt je bewust van wat je doet en waarom je dat doet’, legt Sarina uit. ‘Ik had er bij die basisschool zo genoeg van, alles wat goed was voor het kind moest worden gestopt. Daarom heb ik heel bewust gekozen om hier bij het Educatief Centrum te gaan werken.’ Het centrum biedt opleiding en training met zeven leer-/ werkplaatsen aan jongeren met gedrags-problemen. Sarina koos met in het achterhoofd de gedachte: ‘ik kan beter hier kinderen uit de goot trekken, dan ze als kleuter erin gooien.’
‘Ik heb in het begin vaak aan mijn docent Luc Stevens, bekend van Pedagogische Tact, gedacht’, vervolgt Sarina. Hij gaf aan dat het in het onderwijs gaat om jou en de leerlingen, daar moet de klik zijn, de rest is bijzaak. ‘Ik had toen ik startte helemaal niks: geen methoden, geen materiaal, helemaal niets. Dus ik moest het wel van die klik hebben.’ Wel was haar verteld dat ze vanuit veiligheidsoogpunt niets over zichzelf mocht vertellen. Maar binnen de kortste keren vertelde zij aan een leerling in welk dorp ze woonde – geheel tegen de instructie in. Zijn vriendinnetje woonde daar ook; Sarina heeft het vriendinnetje op school gehad; Sarina’s gegevens lagen op straat. ‘En er is nooit misbruik van gemaakt’, zegt ze onmiddellijk. ‘Ik moet mijzelf zijn bij deze jongeren, want die hebben een heleboel voelsprieten als het gaat om onechtheid van volwassenen. Voor mij was het dus het veiligste om transparant te zijn, want zo ben ik.’
dat hij iets ging doen. Hij was een Feyenoord-hooligan, zei hij, en ik dacht dus dat hij een Feyenoord-kleurplaat zou kiezen, maar hij koos een pokemonafbeelding en kleurde die keurig in. Liet het vervolgens aan de hele groep zien en iedereen gaf hem een compliment. Dat is echt mooi om te zien.’ Inmiddels is Sarina als intern begeleider aan het werk. Soms komen leerlingen bij haar langs en raakt ze in gesprek over hun vaak moeilijke
Whatsappje Op haar top heeft Sarina wel elf van ‘die gasten’ in haar klas gehad. ‘Natuurlijk is het wel eens vechten geweest, heb ik wel de politie in mijn klas gehad – je kunt niet alles voorkomen. Maar ik had bijvoorbeeld ook een jongen die weken lang niets deed. Na vijf weken vroeg hij hoe hij verder kon komen. Ik antwoordde: ‘Misschien kun je gaan werken.’ Hij vroeg of hij ook mocht kleuren, dat vond ik goed, was al lang blij
12 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 11
T Sarina Hoogendam Horizon Educatief Centrum 010 211 01 50 www.meesterlijk010.nl
>> omstandigheden. Ook dan gaat zij verder dan het werk aangeeft. ‘Deze jongeren hebben behoefte aan volwassenen die voor ze klaar staan wanneer zíj dat nodig hebben. Dat is ook wel na werktijd. Als ze mij dan ’s avonds een whatsappje sturen, stuur ik een berichtje terug. Die betrokkenheid hebben ze soms nodig.’ Dat is in feite nog het enige dat het centrum deze jongeren kan bieden. Het is moeilijk ze te plaatsen bij bedrijven, verduidelijkt Sarina. Die hebben geen tijd en mensen meer om deze jongeren te begeleiden. Ook de roc’s stellen hogere eisen als gevolg van het bekostigingssysteem; doorstroom wordt dus lastiger. ‘Het perspectief is eigenlijk werkloosheid, met of zonder diploma. Het beste dat we ze hier kunnen meegeven is dat ze merken dat er mensen zijn die betrokken zijn.’
Van wijkhuiskamers voor jongeren naar De Geverij, een soort marktplaats, is voor Sarina een logische volgende stap. Bij De Geverij kunnen mensen die de boel goed voor elkaar hebben hun maatschappelijke betrokkenheid ‘doneren’. Mensen die op een bepaald gebied een steuntje in de rug nodig hebben, kunnen daar gebruik van maken en doneren ook hun eigen inzet of talent. ‘Ik kan bijvoorbeeld bij een gezin dat daar moeite mee heeft uitleggen wat die ambtelijke brief betekent’, geeft Sarina aan. ‘De ander kan misschien goed koekjes bakken of in de tuin helpen.’ Om te beginnen heeft Sarina vooral mensen nodig, want: ‘Ik heb niet dat organisatietalent.’ Eén ding weet ze zeker: wanneer de mensen die nu aan de kant staan weer meedoen, maakt dat de hele maatschappij in allerlei opzichten rijker.
Nieuw in de webwinkel Breinsleutels – Het jonge kind Een leuk doe- leer- en werkboek waarin pedagogisch medewerkers worden meegenomen in de werking van 'de bovenkamer' van jonge kinderen.
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 14
Spelling langs de lijn
Na het succes van Teach Like a Champion po/so is er nu een speciale uitgave voor professionals die werken met jonge kinderen. Maak kennis met tien speciaal bewerkte Teach-technieken om jonge kinderen te laten schitteren.
Bent u toe aan een nieuwe spellingsmethode? In Spelling langs de lijn is de leerlijn voor spelling volledig uitgewerkt in drie arrangementen. Opbrengstgericht werken staat centraal.
Spookjongeren ‘Deze kinderen zijn soms totaal ontkoppeld. Dat is wat zij van jongs af aan hebben meegemaakt: uithuisplaatsing – ontkoppeling van het gezin, schorsing – ontkoppeling van school, detentie – ontkoppeling van de maatschappij.’ Ze zijn zonder perspectief, gaan niet naar school, hangen rond met soortgelijke vrienden. Ze wonen vaak niet meer thuis, staan nergens geregistreerd, de zoveelste ‘spookjongere’ is dan een feit. Voor deze ontkoppelde jongeren wil Sarina ‘wijkhuiskamers’
oprichten. ‘Een plek waar ze dag en nacht kunnen binnenstappen en waar altijd een volwassene is om mee te praten. Ook zijn daar computers waardoor ze weer toegang kunnen krijgen tot de maatschappij’, legt ze uit. ‘Daar moeten die jongeren wel iets voor teruggeven, je kunt alleen inloggen door iets van jezelf te doneren: een talent of vaardigheid waarmee ze een ander kunnen helpen. Zo kunnen ze weer deel uitmaken van onze samenleving. Dat is mijn droom.’ U
Meer informatie en bestellen: cedgroep.nl/webwinkel
Cursussen en trainingen Wilt u als individuele leerkracht of als team professionaliseren? Adviseurs van de CED-Groep verzorgen diverse trainingen en cursussen. kijk op www.cedgroep.nl/cursussen of neem contact op via info@cedgroep.nl.
www.cedgroep.nl 12 |
Teach Like a Champion – Het jonge kind
Twitter: @cedgroep 10 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 13
Wetenschap % Rob Fens: ‘We konden gaan werken op een manier die vergelijkbaar is met een academisch ziekenhuis’. foto Jan van der Meijde
tekst Ronald Buitelaar
Een heel nummer van het toonaangevende internationale tijdschrift IB Journal of Teaching mogen vullen met wetenschappelijke artikelen over de eigen onderwijspraktijk. Daar konden ze tot voor kort alleen maar van dromen bij Wolfert Tweetalig. Dit jaar werd het werkelijkheid en was er een extra toefje op de toch al feestelijke taart: ook een artikel van twee leerlingen werd goed genoeg bevonden voor publicatie.
Robuust Om de onderzoeken zo robuust mogelijk te maken en tegelijk inhoud te geven aan de opleidingscomponent is de school de afgelopen jaren met steeds meer partners in zee gegaan. Zo is er samenwerking met de Universiteit Leiden, de TU Delft en de Hogeschool Rotterdam. Met als voordeel dat studenten niet alleen stage lopen, maar ook participeren in onderzoek of een eigen (deel) onderzoek opzetten. Rob: ‘Daarmee worden de contouren helder van wat de overheid wil. Onderwijs verzorgen dat niet alleen bestaat uit het voorbereiden van leerlingen op een examen, maar dat ook mogelijkheden biedt om studenten op te leiden tot docenten en onderzoek te (laten) doen. Een aanpak die betekenis heeft voor leerlingen en leraren en ervoor zorgt dat onderwijs en de mensen die het verzorgen voortdurend up to date blijven.’ Het is een boodschap die de school graag uitdraagt, zowel nationaal als internationaal. En zo kwam het ook dat op zeker moment het prestigieuze IB Journal of Teaching Practice in beeld kwam. Het blad bood de school aan een heel nummer te vullen met wetenschappelijke artikelen over de onderzoekspraktijk van de school. Een aanbod dat de school met beide handen aangreep. Rob: ‘Dat is zo ongelooflijk mooi. Een heel nummer mogen vullen met onze bevindingen. Geweldig!’ U
> WOLFERT TWEETALIG ONDERWIJST, LEIDT OP ÉN DOET ONDERZOEK
UUUUUUUUUUUUUU heeft U‘ D UitU U Ubetekenis UUUUUUUUU leraren enUleerlingen’ U voor UUU UUU UUUUUU I
n 2005 verschijnt de publicatie ‘Meer kwaliteit en differentiatie: de lerarenopleiding aan zet, beleidsagenda lerarenopleiding 2005 – 2008’. Hierin schetst het ministerie van OCW de contouren van nieuw beleid waarbij leraren niet alleen beter opgeleid worden, maar ook wetenschappelijk onderzoek gebruiken om hun onderwijspraktijk te verbeteren.
Onderzoekschil De nota van het ministerie sluit goed aan bij de ontwikkeling die de Wolfert van Borselen scholengemeenschap op dat moment doormaakt. Rector Rob Fens: ‘Wij hadden al een visie ontwikkeld met ruimte voor onderwijsconcepten als tweetalig onderwijs, daltononderwijs en internationaal onderwijs, maar constateerden dat
14 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 14
de opleiding van docenten onvoldoende aansloot op die praktijk. Wij vingen dat via interne opleidingen op, maar wilden dat onze beste docenten zich met meer bezig hielden dan het opleiden van nieuwe collega’s.’ Wolfert van Borselen draaide daarom mee in een project van het ministerie om de opleiding van leraren te versterken, mede dankzij het gebruik van onderzoek. ‘Meedoen betekende dat we konden gaan werken op een manier die vergelijkbaar is met een academisch ziekenhuis’, aldus Rob Fens. ‘Onderwijs verzorgen, de praktijk gebruiken om nieuwe leraren op te leiden en een onderzoekschil om ons onderwijs te verbeteren.’ Arnold Koot, locatie-directeur van Wolfert Tweetalig, legt uit dat de school bij aanvang slechts over een beperkt reservoir van wetenschappelijk opgeleide
docenten beschikte: ‘We hadden ervaren leraren die excellent presteerden en prima in staat waren om nieuwe leraren te coachen en te begeleiden, maar het opzetten van goed onderzoek vereiste specifieke kennis van zaken.’ Kennis die de school in huis haalde door zittende leraren te trainen in onderzoekvaardigheden en nieuwe docenten te werven onder wetenschappers. Rob: ‘We begonnen aan het project met een mix van hbo en wetenschappelijk opgeleide docenten. Nu heeft 80% een wetenschappelijke achtergrond.’
Weloverwogen en gericht Een versterking die binnen school geleid heeft tot wetenschappelijk onderzoek van de eigen onderwijspraktijk. Aanvankelijk nog intuïtief en willekeurig, later weloverwogen
en gericht. Rob: ‘In de beginjaren deden we onderzoek naar bijvoorbeeld effectiviteit van interventies bij taalbeleid of verschillen in leren tussen jongens en meisjes. Tegenwoordig zetten we het onderzoek meer flankerend in bij innovaties. Elders zien we onderwijsvernieuwingen altijd spaak lopen omdat er geen nulmeting en effectonderzoek plaats vindt. Dat doen wij hier dus anders.’ Om de onderzoeken zo dicht mogelijk bij de praktijk te houden wordt regelmatig met het docententeam gesproken over opzet en uitkomsten. Arnold: ‘Dat heeft als voordeel dat onderzoeksvragen zich niet beperken tot de hobby van de onderzoekende docent of management. Het zorgt er ook voor dat onderzoekers verantwoording afleggen aan de mensen die direct met de onderzoeksonderwerpen te maken hebben.’
Het nummer van het IB Journal of Teaching Practice waarin Wolfert Tweetalig publiceerde verscheen dit jaar. Extra eervol en feestelijk was het opnemen van een artikel van de leerlingen Louise Geluk en Renée van der Winden, gebaseerd op onderzoek voor hun profielwerkstuk: ‘Working memory. Media use and family position: results of experimental research into 4-6 year olds’. De bijdragen zijn op Internet te vinden via http://goo.gl/y1LNQU.
12 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 15
De Deklas klasvan van T Heeft of doet u iets speciaals in of met uw klas of kent u een ‘bijzondere’ klas? Geef het aan ons door. Misschien staan u en uw klas een volgende keer in de spotlight.
CHANTAL (17):
‘Hij is een prima docent, omdat hij straight to the point is, goed orde heeft en de humor erin houdt. Het zijn wel vaak mannengrapjes waar ik iets langer over na moet denken, maar dat neem ik op de koop toe. Hij is de enige docent die een goede balans weet te houden tussen les en ontspanning.’
NIELS (19):
Rotterdamse mbo leraar 2014
‘Hij is een toffe gast. Hij weet de stof goed over te brengen maar is ook bereid om een geintje te maken. Zo griste hij ooit m’n telefoon uit m’n handen, deed alsof hij ‘m in de prullenmand gooide, maar liet me met een knipoog weten dat het in orde was. Dat is duidelijk, maar op een leuke manier.’
ADEM (19):
‘Hij is voor mij een goede docent omdat hij een beetje van onze tijd is. Hij snapt ons. Bij hem is het even een beetje babbelen en dan weer keihard aan het werk.’
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
DE KLAS VAN FRANK WASZINK, ZEEVAART DOCENT, MET KLAS MBO NIVEAU 3, SCHEEPVAART EN TRANSPORT COLLEGE (STC) Ik denk dat mijn leerlingen me voor de verkiezing van Leraar van het Jaar hebben opgegeven omdat ik heel erg mezelf ben. Ik ben streng en strikt, maar bied ook ruimte voor een grap en grol. Zo krijgen ze elke les huiswerk, controleer ik het huiswerk ook altijd en krijgen ze een sanctie als het drie keer niet gemaakt is. Dat weten ze. Maar ze weten ook dat ik ruimte laat voor ontspanning. Ik weet namelijk hoe ze zijn. Hoe ze denken en voelen. Ik ben net zo geweest. Boordevol energie. Op zoek naar avontuur. Ik probeer daarom de stof over te brengen zonder mezelf als alwetende docent op een voetstuk te plaatsen. Daar had ik als leerling veel moeite mee. Docenten die afstand creëerden door te doen alsof alleen zij de waarheid in pacht hadden. Ik wil dat niet. Ik maak ook gewoon excuses als ik iets fout heb gedaan. Ik merk dat mijn leerlingen daar waardering voor hebben. Op mijn beurt ben ik blij dat ik in een team werk waarin ik de ruimte krijg om mezelf te zijn en dat ik een sectorhoofd heb die mij vertrouwen schenkt. Dat maakt dat ik het hier prima naar m’n zin heb en mijn leerlingen een docent voor zich hebben die de afstand zo klein mogelijk probeert te houden, maar wel zoveel mogelijk kennis wil overbrengen.’ 16 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 14
ALEX (20): ‘Hij is aardig en grappig en kan goed lesgeven. Hij is wat drukker dan andere leraren en geeft op een andere manier les. Hij zit meer op het niveau van hoe wij denken.’
12 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 17
S succes van: C SBO Bergkristal
Werkende wonderen! Langzaam klinkt er vaker het geluid dat het vak van meester, leraar, docent, coach of hoe je het zou willen noemen, een hele opgave is. Je moet beschikken over een flinke portie bevlogenheid, moet zeker zijn van je vakinhoudelijke zaakjes, overlopen van empathie, de juiste keuzes maken, toegeven dat je niet onfeilbaar bent… en dat alles overgiet je met humor en zelfspot.Wanneer je die kwaliteiten meeneemt in het onderwijs is er een redelijke kans van slagen bij de leeftijdsgroepen vanaf een jaar of tien. Tegen welke verschrikkingen je onder die leeftijdsgrens aanloopt, heeft oud AD-verslaggever en inmiddels ex-Meester Mark (draait door) in zijn gelijknamige boek duidelijk gemaakt. Zelfs staatssecretaris van Onderwijs, Sander Dekker, ging bij Mark langs om te horen of die zich niet te buiten was gegaan aan journalistieke overdrijving. Maar nee, zo is het gewoon, dus welcome to the real world van het onderwijs! Wij, leerkrachten, zijn eenvoudigweg werkende wonderen. Ook op onze school waar het lesgeven steevast wordt geplaagd door te weinig klaslokalen, wordt er een zwaar beroep gedaan op de flexibiliteit van de docent. Zeker gloort er hoop wanneer alle verbouwingen achter de rug zijn, maar voorlopig is het nog een jaartje behelpen. Dus huis ik op een willekeurige schooldag met mijn groep Redactioneel medewerker in een lokaal waar Mediamanagement les krijgt over het plan van aanpak. Om daarna met een andere groep
Anne-Marie Redactioneel neer te strijken bij een groep Mediamanagement die websites bespreekt. Mijn studenten praten zachtjes over hoe ze hun essay gaan aanpakken of storten zich op de examentraining Nederlands, terwijl de uitleg over verschillende onderdelen van het plan van aanpak door het lokaal galmt. Soms klagen studenten over ‘lastig om te concentreren’, wij doen ons best om ze in het overvolle lokaal te motiveren, maar de hele situatie wordt allengs moeilijker te verteren. En juist op het moment dat je je afvraagt wat je nog trekt aan dat onderwijs, zegt een leerling: ‘Ik wil je even bedanken voor je hulp bij dat probleem op mijn stage.’ ‘Ik doe alleen maar mijn werk’, zeg en denk ik en kan weer even verder want zo’n compliment doet wonderen. Dus misschien moeten we allemaal wat vaker een complimentje krijgen, vanuit de maatschappij, vanuit het ministerie of gewoon vanuit het management. Met één keertje per maand gaat het vast nóg beter met het onderwijs.
Journaliste Anne-Marie Plasschaert is docent journalistieke vaardigheden en communicatie & pr in het mbo.
Wat ook nog gebeurde Een belangrijke gebeurtenis voor Zadkine: 27 oktober ging de opleiding Procestechniek van start op de RDM Campus. De procesindustrie is een verzamelnaam voor alle bedrijven die werkzaam zijn op het gebied van de chemie of het milieu. foto Roy Borghouts
18 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 14
tekst Ronald Buitelaar foto Petja Buitendijk
Bergkristal is een christelijke school voor speciaal basisonderwijs in Rotterdam Noord. De school is een voortzetting van twee andere sbo-scholen, de Johan de Graaff school en de Willem van der Velden school. Bergkristal is met ingang van 1 augustus van start gegaan en werkt naar eigen zeggen ‘volgens het belangrijke principe: liefde voor kinderen. Iedereen verschillend, maar allemaal gelijk’. Met de nieuwe start heeft de school ook gekozen voor een nieuwe werkwijze. Directeur Lineke de Jong legt uit:
‘T
egelijk met het samengaan van de beide scholen tot een nieuwe zijn we overgestapt op het concept van ervaringsgericht onderwijs. Belangrijke pijlers daarbij zijn welbevinden en betrokkenheid. We zijn er namelijk van overtuigd dat onze leerlingen beter leren als ze lekker in hun vel zitten en zich betrokken voelen bij het leerproces.
Voorafgaand aan de invoering ervan hebben we geïnventariseerd welke kansen onze leerlingen later op de arbeidsmarkt hebben. Wij denken dat die vooral te vinden zijn in de techniek, horeca en zorg en sluiten daar met ons aanbod op aan. Zo beschikken we over een grote keuken en kunnen we goed met techniek uit de voeten. Met dat aanbod hopen we ze eerder te interesseren voor werk in een van die sectoren. Uiteraard besteden we ook veel aandacht aan reguliere vakken als rekenen en taal. Vooral omdat onze leerlingen vaak extra tijd nodig hebben om voldoende vaardig te worden. Het ervaringsgerichte aanbod komt niet in plaats van regulier aanbod, maar is ermee verweven. Het thema van de Kinderboekenweek, ‘Feest’, hebben we aangegrepen om de start van onze nieuwe school en werkwijze te markeren. Dat Hugo Borst bereid was om op onze school te komen voorlezen zorgde voor een extra feestelijk tintje.’ F
12 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 19
Doorgaande lijn O Tijdens de FOKOR conferentie werd de Rotterdamse Plaatsingswijzer besproken. foto Jan van der Meijde
E
> PLAATSINGSWIJZER PO-VO
g gkind ggggggg Elk ggggggggg naar deg juiste plek g gg gg ggg
tekst Marijke Nijboer
De Rotterdamse Plaatsingswijzer moet de overdracht van leerlingen naar het voortgezet onderwijs verbeteren. De plaatsingswijzer vermeldt precies wat het primair en het voortgezet onderwijs wanneer moeten doen. En wat niet: zo mag het vo niet langer zelf aannametoetsen afnemen.
20 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 14
en volgens de plaatsingswijzer opgebouwd basisschooladvies is gebaseerd op de ontwikkeling van de leerling in groep 6, 7 en 8. Ouder en kind zullen als het goed is dus niet verrast zijn door het basisschooladvies. En zij kunnen rekenen op een transparante aannameprocedure en een plaatsing die naadloos aansluit bij het schooladvies. De regiegroep POVO van besturenkoepel FOKOR ontwikkelde de wijzer. Het onderwijsveld dacht actief mee: veel opmerkingen en aanvullingen leidden tot aanpassingen. ‘Dit is versie 17; dat zegt wel iets over het proces,’ zei Marcel van der Knaap (schoolbestuur LMC), aanvoerder van de regiegroep, eind september op een FOKOR-conferentie over het instrument. De Rotterdamse Plaatsingswijzer is inmiddels aangenomen door FOKOR.
Overaanmelding Het instrument wordt gefaseerd ingevoerd. Volgend jaar wordt besloten wat er precies moet gebeuren wanneer een school te maken krijgt met overaanmelding. Dan moet ook het centrale digitale systeem voor de overdracht van leerlinggegevens zijn definitieve vorm krijgen. Nu gaan digitale gegevens alleen nog van de ene naar de andere school, straks in het centrale systeem kunnen totale leerlingstromen worden gevolgd. Rotterdam loopt niet bepaald voorop: Amsterdam, Utrecht en Den Haag werken al met een vergelijkbaar instrument. Van der Knaap tegen de zaal vol onderwijsmensen: ‘De succesvolle invoering in Rotterdam hangt van ons allen af.’ Tijdens de conferentie was te proeven dat de huidige overdracht van po naar vo inderdaad nog wel eens stroef verloopt. Iemand van een basisschool: ‘Soms staat het digitale dossier klaar, maar kan ik zien dat het nog niet is bekeken. Zo’n vo-school vraagt soms rustig of ik het dossier per post kan opsturen.’ Sommige details in de wijzer leidden tot discussie. Zo zei een leerkracht dat hij liefst elke leerling ‘warm’ zou willen overdragen, in plaats van alleen degenen met een bespreekof ondersteuningsprofiel: ‘Het wordt te klinisch. Vroeger belden we meer met elkaar, je kende elkaar.’ Een collega echter: ‘Ik heb geen tijd om over elk kind om tafel te gaan zitten.
‘ Ik denk dat met dit systeem de kans echt groter wordt dat het kind op de juiste plek komt’
De plaatsingswijzer dwingt ons om het zorgvuldig te doen. Er staat precies in wat het po en vo moeten doen, dus het komt goed. We worden gedwongen om helder en transparant te zijn.’
Geen eigen toetsen Vo-scholen mogen de aanname van leerlingen niet meer laten afhangen van eigen toetsen. Alleen in heel bijzondere omstandigheden mogen aanvullende toelatingseisen worden gesteld. Neem een havo voor muziek en dans: die mag extra toelatingseisen stellen, maar alleen op relevante aspecten zoals de dansvaardigheid. De plaatsingswijzer vraagt om zorgvuldige documentatie. Daarom vonden sommigen het niet nodig dat kinderen die een onverwacht hoge score op de eindtoets hebben, recht krijgen op een heroverweging van het schooladvies: ‘Het is vreemd als de eindtoetsscore haaks staat op alle andere resultaten. Als je het schooladvies daarna nog bijstelt, torn je aan je eigen geloofwaardigheid.’
Een ander: ‘Dat recht op heroverweging leidt alleen maar tot oefenen met de Citotoets. Van mij mag die hele heroverweging weg.’ Irene van Kesteren van FOKOR: ‘Een basisschool die zorgt voor een weloverwogen basisschooladvies, gebaseerd op de ervaringen van meer leerjaren, kan ouders doorgaans goed uitleggen waarom dit advies niet wordt aangepast. Ook het voorlopig basisschooladvies in groep 7 helpt om de eventuele druk van ouders te weerstaan.’ Basisscholen moeten zich realiseren, zegt zij, dat de inspectie voortaan ook kijkt naar kwaliteit van het basisschooladvies: ‘Zitten kinderen straks inderdaad op het geadviseerde niveau, of zijn ze afgestroomd?’Arti Bos, rector van het Emmaus College, tijdens de conferentie: ‘Ik denk dat met dit systeem de kans echt groter wordt dat het kind op de juiste plek komt.’ Bekijk de Rotterdamse Plaatsingswijzer op: www.fokor.nl. g
De Rotterdamse Plaatsingswijzer Het advies van de basisschool is leidend. Het advies en de bijgevoegde motivatie zijn gebaseerd op de ontwikkeling van de leerling in groep 6, 7 en 8, zoals vastgelegd in het leerlingvolgsysteem. De basisschool geeft een enkelvoudig niveau-advies en koppelt daaraan een basisprofiel (kind heeft het vereiste niveau), plusprofiel (kan later wellicht opstromen), bespreekprofiel (altijd overleg po-vo) of ondersteuningsprofiel (extra ondersteuningsbehoeften, altijd overleg po-vo). Bij het niveau-advies wordt gekeken naar begrijpend lezen en rekenen, technisch lezen en spelling. Verder wordt aanvullende informatie overgedragen over werkhouding, studievaardigheden, sociaal-emotionele ontwikkeling en woordenschat, plus het ontwikkelingsperspectief en de eventuele extra ondersteuningsvraag.
12 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 21
L!nda Linda Zwegers is lerares in de onderbouw op een Rotterdamse basisschool
Plaatsingswijzer door Ad Oskam
Een nieuwe leerling En dan ben je bijna 4... en dan mag je naar school... Maar niks spanning delen met je klasgenootjes omdat het iedereen zijn eerste dag is... Nee, je komt binnen in een klas waar iedereen een plekje heeft, elkaar kent en al wel heeft ontdekt hoe het hoort. Waar je ineens weer de jongste bent en onwetend en waar jouw eventuele initiatief meteen wordt afgestraft door een handje vol kids die roepen "Oh juf, kijk wat het nieuwe kindje doet..." Ik kijk naar het knulletje... Hij loopt stoer over het schoolplein, maar eenmaal die voet over de drempel en het is ineens toch wel spannend. Samen zoeken we zijn naam op de kapstok en hangen daar zijn jasje en tasje aan. Een gezond appeltje in zijn leeuwenbroodtrommel en siroop in zijn “Cars” beker. ‘Mama, hier is mijn vriend’, roept hij en ik zie hem naast een ventje staan dat hem blijkbaar niet herkent. Van de peuterspeelzaal? Over een paar weken komt hij natuurlijk met nieuwe spullen, gekregen voor zijn verjaardag. Ondanks de spanning is hij enthousiast genoeg om mama’s hand los te laten. Met opgeheven hoofd en rechte schouders stapt hij naar binnen en steekt zijn hand uit om zich voor te stellen. De juf begroet hem enthousiast. Want dit keer is het geen nieuwe kleuter die mijn klas binnenstapt. Nee, dit keer sta ik aan de andere kant van de deur. Mijn grote kleine man gaat vandaag voor het eerst naar school. Dit keer ben ik die stiekem bezorgde moeder die opziet tegen het afscheidsmoment. Dit keer ben ik die kritische moeder die hoopt dat de juf hem wel doorziet zoals hij is. Ik voel me nu zoals al die moeders aan mijn deur... Mijn kleine man mengt zich meteen tussen de rest. De bel gaat… Ik krijg gelukkig nog een kus. Dag Astin, veel plezier! Dag mam… De deur gaat dicht en ik hoor de juf in haar handen klappen. ‘Goedemorgen allemaal!’
Wat ook nog gebeurde 280 leerlingen uit Feijenoord, van basisschool en vmbo, maakten kennis met allerlei ambachten. Niet alleen konden ze T-shirts ontwerpen of jam maken maar leerden ze ook wat een bakker doet, een hovennier, schoenmaker, houtbewerker en meer. JINC, een organisatie die jongeren een goede start op de arbeidsmarkt wil meegeven, organiseerde deze Ambachtenweken. foto's Petja Buitendijk
Linda Zwegers
22 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 14
12 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 23
Ouderbetrokkenheid
‘ Het gaat om bouwen aan een vertrouwensrelatie tussen ouders en docenten’ maar goed aanpakt - en daaraan ontbreekt het vaak. Kantelpunten die op de Rotterdamse scholen naar voren komen: meet ouderbetrokkenheid niet af aan de frequentie waarmee ouders de school bezoeken, maar aan hun betrokkenheid thuis; voer geen monoloog, maar ga in gesprek met ouders; geef ouders aanleiding trots te zijn op hun kind. Scholen doen vaak het omgekeerde, door alleen bij problemen contact op te nemen met ouders.
>>
> OUDERS EN HET VOORTGEZET ONDERWIJS
Z Z‘ B Zetrek Z Z Z ouders ZZZZZZZZZZZZZZZZZ Z Zook Z Z Zals Z Zhet Z Z Zgoed ZZZZ Z Z Z Z Z Z Z Z Z gaat’ ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 14
n ‘Voer geen monoloog, maar ga in gesprek met ouders’ is een van de aanbevelingen in het boek van Mariëtte Lusse en Annette Diender foto Petja Buitendijk
tekst Ineke Westbroek
Hoe kunnen vo-scholen samenwerken met ouders en dit een vaste plek geven in de organisatie? Het boek ‘Samen werken aan schoolsucces, school en ouders in VO’ geeft ideeën. Het is de publieksversie van het proefschrift ‘Een kwestie van vertrouwen’ waarop Mariëtte Lusse (lector Hogeschool Rotterdam) in 2013 promoveerde, aangevuld met praktijkervaringen. In deze publieksversie combineren de auteurs Mariëtte Lusse en Annette Diender theorie met praktische aanbevelingen, die eerder in een testversie van deze handreiking op verschillende scholen zijn uitgeprobeerd.
24 |
Alles gaat toch goed?
‘A
h joh, deze ouders krijg je toch niet op school’, hoorde één van de schooldirecteuren die methodes voor ouderbetrokkenheid invoerde, twee jaar geleden van docenten. ‘Nu zit de aula bij ouderavonden vol.’ De ervaring na vier jaar werken aan ouderbetrokkenheid leert dat ook ouders uit achterstandswijken bij school betrokken kunnen raken. ‘We bereiken ouders van 95% van de leerlingen, terwijl we bepaald niet de makkelijkste populatie hebben’, meldt een andere deelnemende schooldirecteur. Als je het
Annette en Mariëtte constateren dat er nog steeds docenten zijn die aan ouders vragen waarom ze op tien-minuten-gesprekken komen: alles gaat toch goed? Annette: ‘Het gaat om bouwen aan een vertrouwensrelatie tussen ouders en docenten, vanaf het eerste schooljaar, zodat ouders en docenten op één lijn komen en dingen van elkaar aannemen.’ Begeleiding van loopbaanoriëntatie is hiervoor een goed middel, stelt Mariëtte: ‘Als ouders en docenten vanaf het begin met elkaar optrekken, houden ouders meer rekening met de mogelijkheden van hun kinderen. Ze krijgen dan een realistisch beeld en zijn minder teleurgesteld als hun kind een lager niveau heeft zij verwachtten.’ Daarbij is het belangrijk dat leerlingen een gelijkwaardige rol vervullen in het contact tussen school en ouders. Op scholen waar tien-minutengesprekken zijn vervangen door gesprekken waarin leerlingen werkstukken presenteren en vertellen over vorderingen en toekomstplannen, pakt dit goed uit, bemerkt Annette: ‘Leerlingen voelen zich serieus genomen en doen daardoor meer
hun best. Ze laten graag hun ouders zien waarmee ze bezig zijn. ‘Dit ondervindt ook Renée Bouwer, tot vorig jaar directeur van vmbo Slinge. Sinds leerlingen structureel bij rapportbesprekingen worden betrokken en vorderingen aan hun ouders tonen, groeide de ouderbetrokkenheid. Door vanaf dag één met ouders in gesprek te gaan, krijgen ouders een realistischer toekomstbeeld, merkt Renée: ‘Voorheen vonden veel ouders dat hun kind arts of jurist moest worden, nu zien veel meer ouders in dat het prettig is als hun kinderen gelukkig worden in een richting die bij hen past.’ Op haar huidige school, Het Lyceum Rotterdam, voerde Renée dezelfde methodes in, wat gemakkelijker ging dan bij Slinge: ‘Daar dachten ouders minder mee over de onderwijsinhoud. Op het Lyceum Rotterdam zijn ouders mondiger.’
Apetrots Hoewel de resultaten veelbelovend zijn, beseft Annette dat er nog veel moet gebeuren: ‘Scholen die beginnen te investeren raken heel gemotiveerd, maar als ze een poosje bezig zijn, stuiten ze toch op dingen die moeilijk blijven gaan. Er blijven altijd ouders die je moeilijk bereikt, of mee op één lijn komt.‘ Problematische situaties in de financiële of relationele sfeer binnen gezinnen kunnen hierbij meespelen. Annette raadt docenten aan om de moed erin te houden door te focussen op wat wél bereikt is: ‘Met zijn allen trots zijn op je school helpt daarbij. Op één van de scholen was iedereen apetrots op het schitterende nieuwe pand. Het is heel belangrijk om een element te delen, dat alle partijen trots maakt om erbij te horen.’ ‘Samen werken aan schoolsucces’ is een uitgave van Coutinho. Alle Rotterdamse vo-scholen krijgen van de gemeente Rotterdam een exemplaar toegestuurd.
Z
12 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 25
Kinderbrein R Het werkgeheugen van jonge kinderen komt net tot ontwikkeling, het lange-termijn geheugen moet nog worden gevuld. foto Petja Buitendijk
tekst Renate Mamber
Hoe kun je jonge kinderen tot zes jaar nog beter stimuleren? Volgens ontwikkelaars van de CED-Groep zorgt meer kennis van het kinderbrein ervoor dat je dit als pedagogisch medewerker of leerkracht bewuster kunt doen. Medewerkers van een aantal Rotterdamse kinderopvangcentra probeerden het in een pilot uit.
> BREINSLEUTELS VOOR DE BOVENKAMER
UU UU UUUUUU U U U Ujonge UUU UUUU UUUUU Met breinkennis bewuster kinderen stimuleren UUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUU
De CED-groep deed eerder al onderzoek naar hoe je kinderen in de basisschoolleeftijd kunt stimuleren beter te leren. De ontwikkelaars formuleerden tien zogenoemde Breinsleutels waarmee leerkrachten makkelijker toegang krijgen tot de bovenkamer van de kinderen. Voor jonge kinderen in de leeftijd tot zes jaar hebben ze nu hetzelfde gedaan in het boek ‘Breinsleutels - Het jonge kind’, maar dan net iets anders.
Sturen ‘De Breinsleutels voor peuters en kleuters zijn meer gericht op het eerste openzetten van de deuren naar de bovenkamer’, vertelt Marije Boonstra, onderzoeker en ontwikkelaar bij de CED-groep. ‘Het werkgeheugen komt op die leeftijd net tot ontwikkeling en het lange-termijn geheugen moet nog worden gevuld. Maar je kunt daar beter op sturen als je weet wat er zich in de bovenka-
26 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 14
‘ Dan snap je waarom je iets moet blijven herhalen’ mer, dus in het brein van de kinderen afspeelt.’ Marije en haar collega’s kwamen tot acht Breinsleutels waarmee pedagogisch medewerkers en leerkrachten de deuren naar het brein van peuters en kleuters beter kunnen openzetten, te weten: herhalen, geheugensteuntjes, voorbeelden, context, feedback, vragen stellen, clusteren en hardop denken.’ Volgens Marije gebruiken pedagogisch medewerkers de meeste Breinsleutels al. ‘De meeste professionals
weten ook dat ze werken. Wat wij doen is uitleggen waarom ze zo goed werken. Die bewustwording is belangrijk. Die zorgt ervoor dat je niet iets doet omdat je het zo hebt geleerd, maar omdat je je ervan bewust bent waarom het werkt.’
Pittig Voor het goed toepassen van de Breinsleutels is enige kennis van de controlefuncties van het brein en het lange-termijn-geheugen
nodig. Die controlefuncties zijn planning, inhibitie (zie hieronder – red.), werkgeheugen en flexibiliteit. Best pittige stof, die in het boek en eventueel bijbehorende training aan de orde komen. ‘Voor mij was het nieuw te horen dat het brein zo in elkaar steekt’, vertelt Thea Lenten, pedagogisch medewerker bij Stichting Peuteropvang IJsselmonde en deelnemer aan de pilot Breinsleutels. ‘Dat maakte het voor mij erg boeiend. Ook om er met de collega’s over te discussiëren. Iets als inhibitie, rem op het gedrag, daar wist ik niet zo veel van. Dat is interessant om te lezen en te herlezen. Dan snap je waarom je iets moet blijven herhalen en moet blijven uitleggen waarom iets wel of niet kan.’ ‘Het is best lastige stof’, vindt Marlise Koen, pedagogisch medewerker bij Peuter & Co en eveneens deelnemer aan de pilot. ‘Maar je kunt er daarna wel in de praktijk
mee aan de slag.’ Met de nieuw verworven kennis van het kinderbrein gingen Thea en Marlise werkjes doen met de kinderen. Thea ging met een stil meisje naar de huishoek en speelde schoenenwinkel. ‘Mijn doel was dat het meisje zou reageren op de activiteit, dat ze ook een paar woordjes zou zeggen en de schoenen zou passen’, vertelt ze. ‘Dat lukte, maar het ging erom welke Breinsleutels je daarvoor gebruikte. Bij mij was dat: herhalen, hardop denken en vragen stellen.’ Marlise was verrast te zien hoeveel dingen ze eigenlijk onbewust al deed. ‘Ik ging aan de slag met de Breinsleutel' vragen stellen’ en iemand van de CED-Groep keek mee. Het was voor mij een eyeopener om te horen welke andere Breinsleutels ik toen on -bewust ook heb gebruikt, zoals context geven en feedback geven.’
Boven jezelf hangen Marije geeft aan dat het naar jezelf kijken essentieel is bij het goed toepassen van Breinsleutels. ‘Wat moeite kost is dat je een beetje boven je zelf moet hangen en kijkt naar wat je nu eigenlijk aan het doen bent. Het vraagt een andere houding van je.’‘Ik doe eigenlijk hetzelfde als hiervoor maar ik ben er bewuster van’, zegt Thea. ‘En je weet dat het werkt bij kinderen als je niet alles op de automatische piloot doet, maar als je bewust bezig bent met je vak.’ ‘Ik heb als leidster veel aan meer inzicht in het kinderbrein en hoe je kinderen kunt aanzetten om meer te leren’, vindt Marlise. ‘Zo kun je er veel meer uit halen. Ik sta er nu vaker bij stil. Soms merk ik dat iets niet werkt bij een kind en dan zet ik bewust een andere Breinsleutel in.’ U
12 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 27
Meer leertijd O
Het schoolconcept van De Wissel zorgt voor veel afwisseling foto Petja Buitendijk
‘ Na zo’n vak zijn ze meer geprikkeld om de lesstof op te pakken’
Kansrijk?
> DE WISSEL: EXTRA LEERTIJD IN DANS EN MUZIEK
Z Z‘Onze ZZZZ Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z leerlingen hebben ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ extra’s Z Ziets ZZZ Z Z Z Znodig’ ZZZZZZZZZZZ
tekst Ineke Westbroek
‘We willen ons zo profileren dat ouders bewust voor onze school kiezen en niet omdat het de dichtstbijzijnde is.’ Carla Schuurman, adjunct-directeur van de interconfessionele basisschool De Wissel wil dit bereiken met een nieuw onderwijsconcept met extra leertijd voor sport, muziek en dans: ‘Op die manier spreken wij andere intelligenties aan bij onze leerlingen.’
28 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 14
‘H
oe meer ik sport, zing en dans, hoe meer zin ik heb in rekenen en taal.’ Uit de mond van een leerling van groep 7 klinkt het te mooi om waar te zijn, maar Adara Moqaddem meent het echt. Evenals klasgenoot Zeinab Bazegra gaat zij sinds de invoering van de extra leertijd voor sport, muziek en dans met nog meer plezier naar school dan voorheen: ‘Het komt omdat je niet steeds in de klas zit en dingen doet die je altijd wilde doen.’ ‘Goed dat we dit tijdens schooltijd kunnen doen’, vindt Zeinab, die sport en muziek het leukst vindt, ‘na schooltijd moet ik op tijd thuis zijn.’ De ervaringen
van de meiden sluiten aan op de filosofie achter het nieuwe concept. ‘Als kinderen bewegen, pakken ze leerstof makkelijker op’, ondervindt Carla Schuurman, die het concept dit schooljaar introduceerde om leerlingen betere kansen te bieden en De Wissel op de kaart te zetten als school met een bijzondere werkwijze: ‘We spreken verschillende intelligenties aan. Muziek bijvoorbeeld brengt kinderen op een andere manier in beweging.’ ‘Na zo’n vak zijn ze meer geprikkeld om de lesstof op te pakken’, merkt Marjet Leentvaar (leerkracht groep 7 en bovenbouwcoördinator), ‘ze kunnen meer leerstof aan.’
Vanwege de ligging aan de Spoorweghaven op de Kop van Zuid valt de school buiten de Rotterdam Children’s Zone, onderdeel van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid, dat de achterstanden van dit stadsdeel moet wegwerken. Scholen spelen een centrale rol in de Children’s Zone, met een 36-urige schoolweek en excellente docenten. Als school op de Kop van Zuid geldt De Wissel volgens overheidsnormen als kansrijk, terwijl de meeste leerlingen in omliggende achterstandswijken wonen. ‘Onze leerlingen hebben echt iets extra’s nodig’, weet Carla, die de renovatie van De Wissel aangreep om de school ook onderwijsinhoudelijk te vernieuwen. Zij zocht dit in sport, muziek en dans, omdat kinderen zich hierin kunnen uitleven en het kansen biedt om naast taal en rekenen andere vaardigheden te ontwikkelen: ‘Veel kinderen krijgen thuis niet de gelegenheid om naar muziekles of een sportclub te gaan. Ouders zijn er niet bekend mee, of hebben er geen geld voor. Onze leerlingen kunnen meedoen aan dit soort activiteiten in de brede school, maar veel kinderen deden dat niet. Het aantal plaatsen is beperkt en het kost ook geld.’
Continurooster De extra leertijd bestaat uit 3 gym uren per week en daarnaast 3 dagen na schooltijd extra sportlessen door sportleerkrachten van
Lekker Fit, 1 muziek uur per week en 2 dans uren, gegeven door professionele vakkrachten. Om de cognitieve vakken niet te verdringen, hanteert de school een continurooster van half negen tot drie uur. Daarnaast bestaan er nauwe contacten met organisaties als SKVR, Hockeyclub Feijenoord, Sportschool Barendrecht, Playing for Success en de Giovanni van Bronckhorst Academy. Na schooltijd kunnen kinderen onder leiding van de gymnastiekdocenten deelnemen aan clinics bij sportclubs en sporttoernooien in de buurt. In de sport-, muziek- en danslessen kunnen kinderen zich breed oriënteren op de verschillende onderdelen. In het begin moesten de kinderen wennen aan het continurooster met de kortere pauzes. ‘Je zag van die sippe gezichtjes van ‘gaan we nu al naar binnen?’, vertelt Joanne Buscop (leerkracht groep 5 en intern begeleider), ‘nu is iedereen enthousiast bezig.’ Dat valt te merken in de gymnastiekles van Lekker- Fitleerkracht Berend Poots. Groep 7 leeft zich uit in balspelen en klimmen. Vrolijk springen kinderen over gymtoestellen, helpen elkaar met de touwen en worstelen om de bal. Sommigen zijn zwak in leervakken, maar blinken uit in sport- of kunstvakken, constateert Joanne: ‘Die worden vaak beter in taal en rekenen, omdat hun zelfvertrouwen groeit.’
Z
12 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 29
Samenleving ,
‘In de ‘sCoolstore kunnen we in de praktijk leren, zoals spullen inkopen en met de kassa werken.' foto Petja Buitendijk
tekst Erik Ouwerkerk Het Carré College op de Beukelsdijk is altijd al een school geweest die middenin de maatschappij staat. Toen vorig jaar tijdens een restaurantproject bleek dat veel bewoners rond de school gebruik maakten van de voedselbank, ontstond meteen de behoefte om een permanente bijdrage te leveren aan het welzijn van de buurt. Daarom runnen de leerlingen van het vmbo en lwoo nu de ‘sCoolstore.
> LEERLINGEN CARRÉ COLLEGE RUNNEN BUURTWINKEL
UU Ukunnen U U U Uwe UU UU UUUUUUU ‘ Z o iets betekenen UUUUUUUUUUUUUUUUUU voor onze samenleving’ UUUUUUUUUUUUUUUUUU F
aouzi Achbar is coördinator leerjaar 4: ‘Onze school faciliteert en begeleidt, maar de leerlingen moeten uiteindelijk samen met de buurtbewoners een mooie winkel draaien die ons allemaal ten goede komt.’ Hij licht toe: ‘We hadden voorheen onze maatschappelijke stages en de buurt werd daar al volop bij betrokken, onder meer dankzij samenwerking met het buurtcomité Buurt Bestuurt. Een behoorlijk aantal mensen moet in deze wijk de eindjes aan elkaar knopen: toen we vorig jaar een tijdelijk restaurantproject hadden opgezet, bleken veel omwonenden gebruik te maken van de voedselbank. Daarom wilden we meer betekenen, en op een permanente basis bijdragen aan het welzijn van de wijk. Voor hen is een winkel met goedkope tweedehands waar een uitkomst.’
30 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 14
Eindelijk Leerling Aisha Mendes weet duidelijk waar ze het voor doet: ‘Toen ik hoorde van het project dacht ik 'eindelijk gaat er iets gebeuren!' Ik vind het echt een heel goed idee, want veel mensen hebben heel weinig terwijl anderen weer veel te veel spullen hebben. In onze winkel kunnen we de mensen blij maken met basisbehoeften zoals kleding en andere spullen. Zo kunnen we iets betekenen voor onze samenleving. We zijn ook al voorbereid op het omgaan met klanten en hoe je ze kunt helpen. Ik zie het helemaal zitten want ik hou van praten en met mensen communiceren’, zegt ze op opgewekte en zelfverzekerde toon. ‘Ik werk graag met mensen, ik stel ze graag op hun gemak.’ Hicham Hida vindt het net als Aisha een goed idee dat de school de buurtbewoners kan helpen
en ziet nog meer voordelen voor de toekomst. ‘Ik wil later op kantoor werken en in de ‘sCoolstore kan ik alvast veel in de praktijk leren, zoals spullen inkopen en met de kassa werken.’
Drempel Sinds november dit jaar is de winkel open op de maandagochtend en de woensdagmiddag. Op de overige momenten is er alle tijd om de zaken te evalueren en nieuwe plannen uit te zetten. ‘Stichting Scrap heeft ons benaderd om samen de inrichting te verzorgen. Zij werken met raw materials en maken daar iets prachtigs van, zoals je ziet’, zegt Faouzi terwijl hij wijst op de kleurrijke aankleding. ‘We zitten hier pal aan de straatkant. Zo zijn we zichtbaar, geven we een signaal af van toegankelijkheid en verlagen de drempel
‘ Toen ik hoorde van het project dacht ik, eindelijk gaat er iets gebeuren’ voor de buurtbewoners.’ ‘De leerlingen staan midden in de samenleving en we verwachten dat die steeds socialer en duurzamer wordt. Iedereen wordt daar op een passende manier op voorbereid. De richting Printmedia & (de)Sign verzorgt onder andere de presentatie en promotie, Zorg & Welzijn denkt aan de hygiëne en strijkt de kleren, en Handel & Administratie doet de in- en verkoop. Bewoners zullen op hun beurt de weg weten te vinden en hier spullen aandragen en kopen. Ze zullen onze leerlingen leren kennen en zien dat er hier hele slimme en sociale kinderen op school zitten. Ik verwacht een hele
positieve uitwisseling.’In de winkel ligt van alles, met aandacht gepresenteerd: van boeken tot puzzels en van kleren tot een vogelkooi. ‘Wat ik zou kopen in de winkel?’ Hicham kijkt om zich heen. ‘Het koffiezetapparaat.’ Een goede koop, want de prijzen in de winkel zonder winstoogmerk zijn laag. Voor drie euro staat er een mooi exemplaar aangeboden. Aisha: ‘Ik hou van muziek, dus ik zou de stereo kopen’, zegt ze terwijl ze wijst naar het apparaat van Philips. ‘En speelgoed en puzzels voor mijn broertje... en veel boeken. Er is zoveel moois!’ U
12 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 31
v Dubbelportret :
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
Fatima en Hiba Limouri
Hoe reis je naar school? Hiba: ‘’s Morgens rijd ik mee als mijn moeder de anderen met de auto naar school brengt. ’s Middags kom ik lopend terug. Het is ongeveer een kwartier.’ Fatima: ‘Ik vind dit prettiger. In de tijd dat Hiba naar Barendrecht ging maakte ik me elke dag zorgen over haar.’ Wat vind je leuk aan school? Hiba: ‘De betrokkenheid van docenten, de onderlinge band tussen leerlingen en het feit dat je je islamitische identiteit kunt belijden zonder je voortdurend te hoeven verdedigen.’ Fatima: ‘Hiba heeft op zeker moment zelf gekozen een hoofddoek te gaan dragen. Een keuze die ze op deze school kon maken. In Barendrecht had ze het voortdurend moeten uitleggen.’ Wat mis je? Hiba: ’Geen idee. Niets eigenlijk.’ Fatima: ‘Ik zou een beter gebouw en betere leermiddelen willen. Het verschil tussen de school in Barendrecht en deze school is wel heel groot.’ Praten jullie thuis over school? Hiba: ‘Ik heb heel betrokken ouders die altijd vragen hoe het was, wat ik geleerd heb en welke cijfers ik gehaald heb.’ Fatima: ‘Wij hebben altijd belangstelling voor hoe het op school gaat. Niet alleen voor de cijfers maar voor alles.’ Hoe laat ga je naar bed? Hiba: ‘Ik ga meestal om negen uur slapen maar lig er soms al om acht uur in. In de tussentijd ga ik lezen.’ Heb je huiswerk? Hiba: ‘Met mijn profiel, cultuur en maatschappij, valt het mee. Soms meer, soms minder, maar gemiddeld zo’n anderhalf uur per dag.’ Heb je hulp nodig bij je huiswerk? Hiba: ‘Meestal niet. Alleen soms met Frans en wiskunde. Dat vraag ik aan mijn vader.’
Hiba (16) woont met moeder Fatima, vader Mostafa en broers en zussen Farouq (11), Hala (10), Amr (8) en Nouha (8) in een hoekwoning in Zuidwijk. Mostafa is jongerencoach. Fatima was vroeger werkzaam bij de politie, maar is na de geboorte van Farouq gestopt met werken om voor de kinderen te kunnen zorgen. Hiba heeft in Zuidwijk op de basisschool gezeten en is daarna naar een school voor voortgezet onderwijs in Barendrecht gegaan. Vanwege de lange reistijd is ze na een jaar overgestapt naar het toenmalige Ibn Ghaldoun in Zuidwijk. Inmiddels zit ze in 5 vwo van wat tegenwoordig het Avicenna College heet. Hiba tekent en schildert graag en is sinds kort gek op bakken.
Kun je uit de voeten met de nieuwe media? Hiba: ‘Ja, school stimuleert het en ik ben er zeer vertrouwd mee.’ Fatima: ‘Zelfs ik zit regelmatig op Facebook.’ Hoe stel je je als ouder op de hoogte van schoolontwikkelingen? Fatima: ‘Ik ben altijd aanwezig bij alle bijeenkomsten die school organiseert, lees de nieuwsbrieven en hoor de rest via docenten en Hiba.’ Wat wil je later bereiken? Hiba: ‘Ik droomde er als klein meisje van om dokter te worden, maar met mijn profiel gaat dat niet lukken. Ik denk daarom dat ik psycholoog wil worden.’ Fatima: ‘Ik wil dat Hiba datgene bereikt waar ze helemaal achter staat. Ze moet zelf een keuze maken en is daarin ook vrij. Wat ze ook kiest, wij staan er voor 100% achter.’