12_15 k Monitor voor kleinere stap van po naar vo k Taal- en rekenexperts delen expertise k Verteltassen stimuleren taalontwikkeling >
- - - - - - - Rotterdams Onderwijs Magazine
Onderwijs in de 21e eeuw: interactief en digitaal
en ouderbetrokkenheid
Rotterdam viert de stad!
Handen tekort met passend onderwijs
december _ nr. 12 _ jaargang 38
van de redactie Kansloos? Van de ene op de andere dag lijkt iedereen het er over te hebben: de tweedeling. Er ontstaan nieuwe sociale scheidslijnen zegt minister Bussemaker (Volkskrant 29 oktober): leerlingen die in hun omgeving alles mee hebben om op school goed te presteren staan tegenover leerlingen die kansloos lijken. Nog maar nauwelijks is Bussemaker uitgesproken of in NRC (31 oktober) lezen we dat de Amerikaanse hoogleraar Putnam, adviseur van Barack Obama en daarvoor van George Bush, op precies hetzelfde verschijnsel in de VS wijst. Alleen is daar niet sprake van een dreiging, maar van een feit. De middenklasse bestaat niet meer, stelt Putnam; de onderklasse stort in en zal het niet meer lukken om zich omhoog te werken. De situatie in Nederland zal niet hetzelfde zijn als in de VS, maar dat land ligt misschien wel zo dichtbij dat we ons grote zorgen moeten maken. Wat kan het onderwijs daar aan doen? Geen gemakkelijke vraag, want we komen ermee op het terrein van slechte huisvesting, lage inkomens en ouders met weinig opleiding. Maar aan de andere kant brengen die risicoleerlingen elke dag heel wat uren in school door, en dat maakt dat we niet mogen accepteren dat ze kansloos zijn. Absoluut belangrijk is om nauwgezet hun prestaties te volgen, hun voortgang te analyseren en te kijken hoe onderwijsbeslissingen voor hen uitpakken. De overgang van po naar vo die in Nederland relatief vroeg (te vroeg?) plaatsvindt is een risicomoment waar veel meer aandacht naar uit moet gaan dan nu gebeurt. Daar zijn gelukkig voorbeelden van, waar in deze ROM-editie over te lezen valt: zo is er de vo-leraar/ rekencoördinator die eerst basisschoolleerkracht was, waar zijn leerlingen ontegenzeggelijk van profiteren. En er is de po-vo-monitor die po- en vo-scholen samen naar dezelfde leerlingen laat kijken om toekomstige overgangen zo goed mogelijk te laten verlopen. Laat u inspireren.
agenda 3 januari ROTTERDAM
Workshop modefoto’s bewerken (6+) www.hetnieuweinstituut.nl 28, 29 en 30 januari DEN BOSCH
Kindvak www.kindvak.nl 3 en 4 februari UTRECHT
IPON www.ipon.nl 6 april GRONINGEN
De Gamification conferentie www.missionstart.nl/de-gamification-conferentie 25, 26 en 27 mei ROTTERDAM
Onderwijs Research Dagen www.ord2016.nl Meer voor uw agenda op www.romnieuws.nl/agenda
Paul de Maat, hoofdredacteur
colofon Rotterdams Onderwijs Magazine onafhankelijk voorlichtings- en opinieblad voor onderwijs, educatie en opleiding in Rotterdam. Gratis voor personeel van het Rotterdamse onderwijs 38e jaargang -- nr. 12 -- december 2015 ISSN 1386 -- Verschijnt vijf keer per jaar -- Oplage 7000 Uitgave CED-Groep Redactie Monique van Alphen, Machiel de Jong, Irene van Kesteren, Tim van der Korput, Paul de Maat (hoofd- en eindredactie) Medewerkers Ronald Buitelaar, Petja Buitendijk (foto), Renate Mamber, Jan van der Meijde (foto), Marijke Nijboer, Ad Oskam (strip), Anne-Marie Plasschaert, Ineke Westbroek, Linda Zwegers Redactieadres Postbus 8639 -- 3009 AP Rotterdam -- telefoon 010 4071469 -e-mail rom@cedgroep.nl Grafische vormgeving Trichis Communicatie en Ontwerp BNO -- Rotterdam Foto cover Jan van der Meijde Druk Veenman Drukkers – Rotterdam © CED-Groep
2|
Rotterdams Onderwijs Magazine ----- 12 12 || 15 15
Het ROM is er ook als website. Met nieuws, artikelen, alle magazines van de laatste jaren en meer. Ga naar www.romnieuws.nl, blijf op de hoogte van alles wat van belang is voor het onderwijs in Rotterdam en abonneer u op onze nieuwsbrief.
Volg het ROM op Twitter @romnieuws, facebook.com/rotterdamsonderwijsmagazine en sluit je aan via Linkedin ‘Rotterdams Onderwijs Magazine’.
inhoud 02 agenda 04 passend onderwijs vergt extra handen
14_ TAAL- EN REKENEXPERTS Houd de lat hoog! R
Onvoldoende aandacht voor zorgleerlingen
06 onderwijs in de 21e eeuw Leerlingen eigenaar van hun eigen leren
08 estafette Hoe verbeteren we de overstap naar het vo?
10
20_ PRAKTIJKPABO Opleiden op de werkvloer O
mijn vak
Ellen van Schie: nergens zoveel differentiatie als in de kleuterklas
16
de klas van
Wouter Struijs: rekencoördinator en rekendocent
18 wat ook nog gebeurde
Opening Máximaal
18 column Anne-Marie
Levende taal
19 het succes van… De verteltassen van de Beatrixschool in Pendrecht
22_ DIGITALE HULPMIDDELEN De meerwaarde van tablets en digiborden R
24 Strip Tafeltennistalent
24 Column Linda
Zwarte Piet
28 Samen scores analyseren voor goede overdracht en plaatsing Po-vo-monitor toont trends en risicofactoren
32 Dubbelportret ‘Als me iets dwars zit, neemt de juf dat serieus.’
26_ ROTTERDAM VIERT DE STAD De stad leren kennen door muziek, verhalen en beeldende kunst O
12 12| |15 15 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|3
Passend Onderwijs
tekst Ineke Westbroek
Een jaar na invoering van de Wet Passend Onderwijs heerst er onrust in de praktijk. Zorgkinderen vragen te veel aandacht in de klas, volgens de meeste onderwijsmensen en zorgbegeleiders die meewerkten aan landelijk onderzoek van het Algemeen Dagblad en DUO Onderwijsonderzoek. Volgens scholen drukken zorgleerlingen Cito-scores, omdat de Onderwijsinspectie hen zou meetellen.
> Passend Onderwijs vergt extra handen
BBBBBBBBBBBBBBBBB B‘Zorgkinderen B B B B B B B B Blopen B B B Bvast’ BBB
‘Sommige zorgleerlingen vragen meer instructietijd dan beschikbaar is, met het risico dat de achterstand groeit.’
4|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 15
P
assend Onderwijs, door OCW ontwikkeld om alle leerlingen geschikt onderwijs te bieden, wordt aangeboden in een structuur van samenwerkingsverbanden van scholen en ondersteunende organisaties, verantwoordelijk voor extra ondersteuning van zorgleerlingen. Zij zorgen voor verwijzing naar speciaal onderwijs en verdeling van middelen voor extra ondersteuning. De bedoeling is dat zorgleerlingen minder vaak naar speciaal onderwijs worden doorverwezen. De onderzoeksgegevens wijzen uit dat gemiddeld vijf kinderen in een klas van meer dan twintig extra aandacht nodig hebben. Volgens vooral po- en vo-leraren gaat dit ten koste van ‘gewone’ kinderen, terwijl ook voor de zorgleerlingen onvoldoende aandacht is. Leerkrachten vinden dat er te weinig geld is om leerlingen adequaat te begeleiden en zien Passend Onderwijs als bezuinigingsmaatregel. De klas-
sen zijn volgens hen te vol, met te weinig ondersteuning van onderwijsassistenten. Zorgleerlingen, gewend aan individuele aandacht, kunnen hierdoor moeilijk meekomen. Herkenbaar, vinden George Leuver, Riana Oomen-van Vliet en Marieke Elfering, respectievelijk directeur, intern begeleider en leerkracht groep 4 van RK De Regenboog. Maar zij noemen ook pluspunten. Riana roemt het efficiënte overleg met scholen in het ondersteuningsnetwerk, en de schoolcontactpersoon (die vanuit het speciaal onderwijs het contact met de reguliere scholen onderhoudt): ‘Zij achterhaalt feilloos wat een leerling nodig heeft en betrekt ouders intensief bij het zorgtraject.’ Bezorgdheid heerst over de groepsgrootte van minimaal 25 kinderen per klas, waar sinds de afschaffing van rugzakjes minder geld en mankracht tegenover staat. ‘We hadden drie niveaugroepen, maar door de
Onderwijsinspectie: ‘Eén of twee zorgleerlingen halen score niet omlaag’ Floor Wijnands, teamleider toezicht samenwerkingsverbanden passend onderwijs bij de Onderwijsinspectie, benadrukt dat de Inspectie nooit de bedoeling heeft zorgleerlingen mee te wegen bij het behalen van resultaten: ‘In de ruwe gegevens die we krijgen zijn soms zorgleerlingen meegenomen, maar we gaan daarover altijd eerst in gesprek met de school. Reguliere scholen met zorgleerlingen krijgen eerder complimenten omdat ze hun nek uitsteken. Het is wel belangrijk dat scholen duidelijk maken welke zorgleerlingen ze in huis hebben en wat ze voor hen doen. Overigens halen één of twee zorgleerlingen een score niet omlaag.’
O Zorgleerlingen krijgen uitleg in de tijd dat andere kinderen zelfstandig werken. foto Petja Buitendijk
komst van meer zorgleerlingen hebben we nog een vierde niveau daaronder’, schetst Riana, ‘sommigen hebben een achterstand van meer dan een jaar. Die vragen meer instructietijd dan beschikbaar is, met het risico dat de achterstand groeit.’
Passend lesmodel ‘Zorgkinderen lopen vast’, signaleert Marieke, ‘ze krijgen uitleg in de tijd dat andere kinderen zelfstandig werken, maar die tijd is te kort, ook voor kinderen die wel meekomen. Ik mis extra handjes in de klas.’ ‘Daarnaast’, benadrukt Leuver, ‘bestaat er behoefte aan trainingen in omgaan met gedragsproblemen, die leerkrachten leren prioriteiten te stellen en afgewogen keuzes te maken.’ Daarom zoekt Riana met ib‘ers van andere scholen in het netwerk naar een passend lesmodel met elementen uit het speciaal en regu-
lier onderwijs om een hele groep te bedienen: ‘Bijvoorbeeld stamgroepen, waarin leerlingen een andere klas bezoeken om instructie te krijgen op hun niveau.’ ‘De resultaten uit het landelijk onderzoek zijn herkenbaar, maar belangrijker is om te kijken naar de oplossing’, vindt Hans du Prie, voorzitter directieraad Horizon Jeugdzorg en Onderwijs.‘ Horizon is voortdurend in gesprek met de overheid, omdat in het vertalen van beleidsprotocollen naar de praktijk nog veel winst te behalen valt. Investeer in vaardigheden, organiseer bijeenkomsten waarin docenten kennis delen, dan maak je slagen.’ Cas Smulders (beleidsadviseur Stichting BOOR) deelt de bezorgdheid over personeelsgebrek: ‘Daarin moeten we een organisatieslag maken. Ook binnen bestaande budgetten denk ik dat er geld vrijgemaakt kan worden voor meer handen in de klas. Hoeveel geld wordt er nu bij-
voorbeeld in te kleine scholen geïnvesteerd in Rotterdam? Daarnaast verwacht ik dat de ontwikkeling van de ondersteuningsprofielen tot een betere verdeling van zorgleerlingen over de scholen in de wijk gaat leiden. Binnen BOOR is juist veel aandacht voor uitvoering. Veel leerkrachten volgden de opleiding Master Special Educational Needs, om te leren omgaan met gedragsproblemen. Er is veel aandacht voor differentiëren in de klas, omgaan met dyscalculie, oudergesprekken en klassenmanagement.’ Deze geluiden uit de Rotterdamse praktijk komen overeen met wat uit het onderzoek van AD en DUO Onderwijsonderzoek ook blijkt: er is vooral behoefte aan ondersteuning. Er moeten meer mogelijkheden komen voor scholing, uitwisseling van kennis met andere scholen en meer handen voor de klas.
12 | 15 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|5
21e eeuw tekst Renate Mamber
OBS De Vierambacht is een van de zes scholen die subsidie krijgen van Onderwijslab010 voor het uitwerken van een idee om het onderwijs te vernieuwen. Het gaat om het concept ‘Onderwijs voor de 21e eeuw’. De leerlingen worden hierbij eigenaar van hun eigen leren en iPads worden ingezet als hulpmiddel.
> ‘Onderwijs voor de 21e eeuw’
BKinderen BBBBBB B B B Beigenaar BBBBB worden BBBBBBBBBBBBBBBB hun Bvan BBB B B eigen B B B Bleren BBBBBB D
ave Hendriks, ICT-coördinator en voorheen ook leerkracht van De Vierambacht, was in 2014 bij een landelijke bijeenkomst van ICT-coördinatoren. Een van de sprekers was Maurice de Hond, initiatiefnemer van de O4NT-scholen. ‘Als sommige kinderen al kunnen klokkijken,’ gaf De Hond als voorbeeld, ‘is het dan niet beter om de lestijd voor deze kinderen in te zetten voor iets anders?’ De Hond raakte bij Dave iets waar hij zelf in het onderwijs ook steeds tegenaan loopt. Al die verschillende niveaus waarop je moet lesgeven, terwijl je nog steeds het gevoel hebt dat je niet ieder kind onderwijs op maat kunt bieden. Tijdens de bijeenkomst raakte hij ervan overtuigd dat daarvoor oplossingen zijn.
Driehoek ‘De directeur en ik zijn gaan kijken welke onderwijsontwikkelingen er zijn. We hebben daaruit een paar gekozen en er een nieuw concept van gemaakt’, vertelt Dave. ‘De basis van het concept is de driehoek leerling, ouder en leerkracht. Deze komen om de zes tot acht weken bij elkaar om een persoonlijk leerplan vast te stellen. De kinderen worden vooraf getoetst om te zien waarop ze zich moeten richten. Na de acht weken komen we weer bij elkaar om het plan bij te schaven. Op die manier worden leerlingen eigenaar van hun eigen leren.’ In het concept zitten de kinderen niet meer per se in groepen ingedeeld naar leeftijd, maar naar niveau. De stamgroep wordt dat genoemd. Daarnaast krijgen de kinderen ook
R Een gedeelte van hun werk maken de kinderen op een iPad. foto’s Petja Buitendijk
workshops op hun eigen niveau aangeboden. De zaakvakken als geschiedenis en aardrijkskunde worden thematisch aangeboden. Een belangrijk hulpmiddel in het concept is de inzet van iPads en bijbehorende adaptieve software. Dave: ‘De kinderen maken een gedeelte van hun werk op een iPad. De software kijkt na, geeft aan waar de kinderen op uitvallen en biedt het kind de volgende dag een gepersonaliseerd lesaanbod. De leerkrachten hoeven daardoor niet al hun tijd te steken in nakijken. De tijd die daardoor vrijkomt kunnen ze gebruiken om extra aandacht aan de kinderen te geven, zich in bepaalde vakken te specialiseren en onderwijs op maat te geven.’
Dromen Dankzij de subsidie van Onderwijslab010 kan de school het concept nu in de praktijk brengen. ‘Alles waar we vorig jaar alleen nog van
6|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 15
T Het plan van OB De Vierambacht is terug te vinden op www.citylab010.nl/plannen/ onderwijsvande21eeeuw.
konden dromen gaat nu echt gebeuren’, zegt Dave. ‘We zijn begonnen met vooraf toetsen en bieden de zaakvakken thematisch aan. In de loop van het jaar komen de iPads en willen we ook met de workshops gaan werken.’ Voor Dave is het project geslaagd als: ‘Ieder kind gepersonaliseerd onderwijs krijgt en de mogelijkheid krijgt voor talentonwikkeling. En’, voegt hij eraan toe, ‘als de kinderen staan te popelen om naar school te gaan en niet meer uitkijken naar de vakantie. Dat hoor je als leerkracht graag.’ Om het concept in de praktijk te brengen is het van belang het hele team en de ouders te betrekken. Dave: ‘De eerste reacties in het team waren: ‘Het gaat allemaal goed, de school staat goed aangeschreven, waarom dan? We hebben er een paar studiedagen met gastsprekers aan gewijd en gaandeweg is iedereen echt enthousiast geworden.’
‘De volgende dag een gepersonaliseerd lesaanbod’ Hulpmiddel Mylene Smit, leerkracht van groep 8 was er meteen voor in. ‘Je loopt als leerkracht dagelijks tegen beperkingen aan. Daarom was ik direct nieuwsgierig naar het nieuwe onderwijsconcept. Ik sta open voor alles waar de kinderen beter van worden.’ In het begin had ze wel enige bezorgdheid over de iPads. ‘Ik had eerst het idee dat de kinderen dan de hele dag met hun neus in een iPad zitten. Maar gelukkig konden we al snel op scholen kijken die al zoiets hadden ingevoerd. Die scholen voelden toch als een gewone school, waar de iPad alleen werd ingezet als hulpmiddel.’
De medezeggenschapsraad (MR) was aanvankelijk nogal door de plannen overdonderd. ‘Maar we zijn ons erin gaan verdiepen, hebben een rondje gemaakt langs een paar scholen en toen werden we stilletjesaan enthousiast’, zegt MR-lid Friso Waagmeester. ‘We hadden onze bedenkingen. Zitten kinderen straks niet hele dagen achter schermen, wat moet het kosten en hoe zit dat met de jaardoorbroken stamgroepen? Nog niet alle bedenkingen zijn helemaal weggenomen, maar we hebben positief advies gegeven om het verder te ontwikkelen.' B
12 | 15 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|7
Estafette > Zo verbeter je de overstap
gggggggggg Jaarlijkse terugkommiddag gggg gggggg tekst Marijke Nijboer
Welke vraag zou jij willen stellen aan een onderwijscollega? In deze aflevering van de doorgeefrubriek stelt Martin van Zanten, directeur van de Toorop-Mavo, zijn vraag aan Jeroen de Bruin, directeur van de Heijbergschool: ‘Te veel kinderen die bij ons binnenkomen, blijken het niveau niet aan te kunnen. Hoe komt dat en hoe dringen we dat probleem gezamenlijk terug?’
W Martin van Zanten: ‘Te veel nieuwe leerlingen kunnen het niveau niet aan. Hoe dringen we dat aantal gezamenlijk terug?’ foto Jan van der Meijde
‘Toen de CITO-score nog doorslaggevend was voor het schooladvies bleek zo’n 5% van onze eersteklassers niet op de juiste plek te zitten,’ vertelt Martin van Zanten. ‘Ik vrees dat dit, nu het advies van de basisschool bindend is, weleens kan oplopen tot 10%.’ Op deze eerste dag na de herfstvakantie ziet hij al zeker drie leerlingen die het tl-niveau niet aankunnen. De Heijbergschool (386 leerlingen), aan de rand van het Molenlaankwartier, is een van de toeleveranciers van de Toorop-Mavo. Directeur Jeroen de Bruin: ‘Ik snap dat je goed monitort. Maar er spelen veel variabelen mee: kinderen hebben tijd nodig om te wennen. Dan heb je nog de puberteit, gebeurtenissen thuis, en de vraag of het lukt om vriendschappen te sluiten op de nieuwe school…’ Jeroen: ‘Bij sommige leerlingen staat de ‘handrem’ aangetrokken. Als die eenmaal losgaat, kunnen ze veel meer. Maar mag je daarop rekenen? Als leerkracht van groep 8 lag ik vroeger wel eens wakker van die vraag.’ Martin: ‘Het is inderdaad lastig. Wij hebben ook kinderen met een citoscore van 518, die toch in vier jaar hun tl-diploma halen.’ Jeroen: ‘Ik zou dolgraag meer inzicht krijgen in die succes- en faalfactoren. Waarom redt het ene kind het wel en het andere niet?’
Plaatsingswijzer IN DEZE AFLEVERING VAN ESTAFETTE WISSELEN TWEE LERAREN, EEN UIT HET VOORTGEZET ONDERWIJS, EN EEN UIT HET PO, HUN ERVARINGEN UIT. VOOR DE KOMENDE AFLEVERING GEVEN ZIJ HET STOKJE – MET BRANDENDE VRAAG – DOOR AAN EEN VOLGENDE COLLEGA.
8|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 15
Dat het schooladvies nu leidend is in plaats van de Cito-eindtoets, maakt op de Heijbergschool weinig verschil. Jeroen: ‘Wij gaven het advies altijd al voorafgaand aan de Citotoets.’ Hij vindt ook niet dat ‘zijn’ ouders nu meer druk uitoefenen op de school om hoger te adviseren. ‘Als je communicatie over de resultaten vanaf het begin helder is, komen ouders niet voor een verrassing te staan.’ De Rotterdamse Plaatsingswijzer, een set richtlijnen voor de overstap van po naar vo, heeft volgens Jeroen meer helderheid gebracht. ‘Ouders weten waar ze aan toe zijn.’ Martin: ‘Ik heb het afgelopen jaar echter regelmatig meegemaakt dat de scores van
gggggggggg eersteklassers gvoor g galle gg ggggg een leerling ver onder de richtlijn voor vmbo-tl zaten, maar dit niveau toch werd geadviseerd. De onderbouwing was dan vaak dat deze leerling op methodegebonden toetsen wél op niveau scoort. Soms is het verschil tussen beide scores te groot. Bij een onjuist advies is het kind de dupe. Dat moeten we echt proberen te voorkomen.’
Verplichte terugkoppeling? Volgens Martin verschilt de kwaliteit van de adviezen sterk van school tot school. ‘We kunnen wachten totdat de inspectie hierin een sturende rol gaat spelen, maar ik zou liever nu al toewerken naar verbetering. Daarbij hebben we een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Ook wij maken als vo-scholen te weinig gebruik van de informatie van basisscholen. Als de docenten Nederlands bijvoorbeeld zouden weten welke methodes op de basisscholen zijn gebruikt, kunnen ze beter aansluiten op de aanwezige kennis en gebruikte leerstrategieën.’ Wat hem betreft worden vo-scholen ook verplicht om drie maanden na de overstap terug te koppelen naar de basisschool. ‘Misschien kan FOKOR hierbij een rol spelen. Het zou natuurlijk mooier zijn als zoiets vanzelf groeit en je het niet hoeft af te dwingen.’ Jeroen: ‘Wij doen dat al. Sommige vo-mentoren komen hier om onze oud-leerlingen te bespreken.’ Martin: ‘Dat doen wij ook met onze grootste toeleveranciers.’ Jeroen: ‘Misschien kun je deze gesprekken beter voeren met scholen die afwijkend adviseren.’
Terugkommiddag Eersteklassers van bijvoorbeeld het Erasmiaans komen jaarlijks terug naar de Heijbergschool om een presentatie te geven. Martin: ‘Dat zouden we Rotterdambreed kunnen organiseren. Stel je voor: op de eerste vrijdagmiddag van november gaan alle eersteklassers terug naar hun basisschool om te vertellen wat er goed en minder goed gaat. Dat is een geweldige bron van feedback voor de basisschool.’ Jeroen: ‘En de leerkracht kan zeggen: ik hoor dat jij dit lastig vindt, zal ik eens contact opnemen met je school? Ik zie zo’n terugkommiddag helemaal zitten. Ik gooi het hier vandaag nog in de groep.’ g
W Jeroen de Bruin: ‘Ik zou dolgraag meer inzicht kijrgen in de succes- en faalfactoren.’ foto Jan van der Meijde
De Brandende Vraag
‘ We hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid’
Jeroens vraag aan een collega luidt: ‘Moeten we bij toekomstgericht onderwijs vooral inzetten op kennis of op vaardigheden?’
Op pagina 26 vindt u een artikel over de po-vo-monitor. Dit instrument brengt vo-scholen en hun toeleverende basisscholen met elkaar in gesprek.
12 | 15 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|9
Mijn vak
tekst Anne-Marie Plasschaert
Het is Ellen van Schie niet aan te zien dat ze al zo lang kleuterjuf is. Blijmoedig merkt ze daarover op: ‘Dat komt doordat ik mijn werk zo leuk vind.’ Dertig jaar geleden ging zij aan de slag en was enthousiast. Anderen zeiden: ‘Wacht maar af, over tien, twintig jaar… maar Ellen wordt nog steeds enthousiast als zij vertelt over kleuters.
> Ellen van Schie, kleuterjuf, IB’er en bouwcoördinator:
‘ Kleuteronderwijs is een vak apart’
BBBBBBBBBBBBBBBBB BBBBBBBBBBBBBBBBB BBBBBBBBBBBBBBBBB BBBBBBBBBBBBBBBBB ‘ Je taak als kleuterjuf is het kind plezier in school te laten krijgen’
* KLOS is Kleuter Leidster Opleiding School, tot 1984
10 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 15
‘A
lle vierjarigen kunnen tegenwoordig een muis bedienen of swipen’, vertelt Ellen van Schie, die in 1985 als een na laatste lichting de KLOS* afrondde. ‘Maar een potlood vasthouden of met een kwast aan de slag gaan, daar is nog een hele slag in te maken en dat doen wij met ze.’ Niet dat Ellen de nieuwe ontwikkelingen slecht vindt. Enthousiast demonstreert zij de digitale rekenmethode en het digitale planbord, waarop elk kind zelf kan aangeven waar het mee aan de slag gaat. Zo geven de kinderen zelf richting aan hun leren en worden ze veel zelfstandiger. ‘Wij, kleuterjuffen, kijken wel eens vreemd op
als wij horen hoe in andere klassen wordt geprobeerd meer differentiatie aan te brengen. Nergens is het onderwijs zo gedifferentieerd als bij de kleuters. De ene komt hier binnen en kan al een puzzel van vijftig stukjes maken, terwijl het andere kind van huis uit niet zo veel heeft meegekregen. Hier in de klas werken ze allemaal op hun eigen niveau en er is geen kleuter die niet graag naar school gaat. Het kleuteronderwijs is echt een vak apart.’
Kleuteren ‘Eigenlijk zijn wij hier wel uniek’, vervolgt Ellen met gepaste trots haar verhaal over werken
B
bij basisschool het Pluspunt. Al bijna vijfentwintig jaar zit een aantal kinderen met een beperking tussen de reguliere kinderen. ‘Ver voor de verplichting; het zijn vooral kinderen met lichamelijke beperkingen. Dat kan van alles zijn: van spina bifida tot cerebrale parese. Op de 320 leerlingen hebben we ongeveer twintig kinderen met een beperking’, legt ze uit. ‘De eerste keer ben je verbaasd als je een kind zonder armen alles met zijn voeten ziet doen, ook schrijven. Maar inmiddels zijn we wel wat gewend’, zegt Ellen. ‘Thuis zijn deze kinderen vaak gewend dat iedereen aanstormt als ze hulp nodig hebben. Hier is de stelregel: wat je zelf kan, doe je ook zelf. Als het niet lukt, dan
vraag je op een goede manier of iemand je wil helpen. Dat is voor zo’n kind wennen, daardoor kleuteren ze vaak langer.’ ‘Je taak als kleuterjuf is het kind plezier in school te laten krijgen. Je biedt een veilige omgeving. Tegelijkertijd moeten de ouders ook het vertrouwen krijgen dat ze hun kind bij jou kunnen laten. Kleuterjuffen hebben dan ook veel oudercontacten. Zo organiseren wij in groep 2 een kleutermusical, er is een opa-enoma-concert en een kleuter-vierdaagse waar opa’s, oma’s, ouders, buren of familie aan mee kunnen doen.’ Het afgelopen jaar is aan de kinderen een euro sponsorgeld gevraagd voor vier dagen
A Ellen van Schie: ‘Oud-leerlingen komen soms na jaren nog bij mij op bezoek. Dat is het fijne van langer op een school werken.’ foto Jan van der Meijde
wandelen en van dat ‘zelf verdiende’ geld is er nieuw speelgoed gekocht. ‘We hebben in de klas met de leerlingen het geld geteld en nagedacht over wat we zouden kopen. Als je ziet hoe voorzichtig ze zijn met alles wat we hebben gekocht’, glimlacht Ellen.
Jubileum Ellen viert volgend jaar haar jubileum van een kwart eeuw onderwijs. ‘De eerste jaren telden niet mee, omdat ik alleen maar kon invallen. Er was in de jaren tachtig geen werk.’ Daarna >>
12 | 15 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 11
T Ellen van Schie 010 20 20 534
>> bleef ze vijf jaar thuis en zette twee zoons op de wereld. Vervolgens is ze onafgebroken aan het werk gegaan. ‘Drie dagen bij de kleutergroep, twee dagen als intern begeleider en ik ben onderbouwcoördinator.’ In navolging van het project Minerva (passend onderwijs voor meer begaafde leerlingen) bedacht ze een soort Minerva-programma voor kleuters. ‘Daarvoor doe ik weer een beroep op ouders.’ ‘Wat ik hier op school geweldig vind, is dat je de vrijheid krijgt om met ideeën te komen. Je hebt de ruimte om zelf je onderwijs in te vullen, binnen de kaders die er zijn’, geeft Ellen als verklaring voor de lange tijd dat ze nu werkzaam is bij Pluspunt. ‘Maar wat ik echt het allermooiste vind, is dat oud-leerlingen soms na jaren nog bij mij op bezoek komen. Dat is het fijne van langer op een school werken.’ B
12 |
Rotterdams Onderwijs Magazine ----- 12 12 || 15 15
De allereerste onderwijservaringen waren voor Ellen van Schie geen onverdeeld genoegen. ‘Ik heb drie maanden aan een stuk door gehuild toen ik zelf voor het eerst naar de kleuterschool ging. Mijn juf en mijn moeder wisten niet meer wat ze met mij aan moesten. Later heb ik gezien dat ik de kaart die je krijgt om je welkom te heten, had verscheurd’, vertelt Ellen. Maar na deze valse start verdween die afkeer snel. ‘Ik speelde schooltje en wist altijd al dat ik het onderwijs in wilde. Ik had de mavo gedaan en dan ging je automatisch naar de kleuteropleiding.’ Op een van de scholen waar Ellen in het begin van haar onderwijscarrière invalt, leert ze haar man kennen. ‘Als je alle twee in het onderwijs zit, moet je wel een beetje onderwijsminded zijn.’ Haar twee zoons wilden dus niets van onderwijs weten voor hun eigen carrière, maar de één werkt inmiddels bij de Hogeschool Rotterdam en de ander houdt zich bezig met een app voor ouders en kinderopvang. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.
Adv-Breinsleutels-10-15_DEF.qxp_Opmaak 1 03-11-15 08:26 Pagina 1
Leer het leren van uw leerlingen beter begrijpen! Er is steeds meer bekend over het functioneren van het brein. Maar wat kun je ermee in de klas? De CED-Groep ontwikkelde een praktisch model om breinkennis te vertalen naar de dagelijkse onderwijspraktijk. Aan de hand van dit model ervaart u hoe het brein informatie verwerkt en ontdekt u welke invloed u met uw handelen als leerkracht uitoefent op het brein van leerlingen. Zo leert u het leren van uw leerlingen beter begrijpen!
Even kort: De bovenkamer: een metafoor voor ons brein. In de bovenkamer vindt het leren plaats. De deuren: geven toegang tot deze bovenkamer. De breinsleutels: alle pedagogische en didactische handelingen die u inzet om de deuren tot de bovenkamer van uw leerlingen te openen.
Uw vakmanschap staat centraal! Breinsleutels zijn dus niet nieuw. Als professional in het onderwijs past u ze allang toe. Maar doet u dat ook bewust? Weet u in welke fase van het lesmodel welke sleutel belangrijk is? En wat gebeurt er in het brein van uw leerlingen als u bijvoorbeeld voorkennis ophaalt? Met kennis van het lerende brein haalt u het beste uit uzelf en uw leerlingen. Uw vakmanschap staat hierbij centraal!
Meer weten? Ga naar www.breinsleutels.nl
12 12| |15 15 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 13
Reken- en taalexperts tekst Ronald Buitelaar
Het verbeteren van taal- en rekenresultaten in het Rotterdamse voortgezet onderwijs is een zaak van lange adem. Om die reden is in 2010 gestart met het Rotterdamse Taal- en Rekeneffect programma. In dit project trekken docenten, coördinatoren, schoolleiders en bestuurders van schoolbesturen LMC, CVO en BOOR en de gemeente Rotterdam samen op. > Rotterdamse taal- en rekenexperts delen expertise
B‘ Vooruitgang BBBBBBBBB B B B B B B B B B boeken door BBBBBBBBBBBBBBBBBBB van met teBleren’ BB B Ben BB B Belkaar BBBB BBBBBB G
errit Elings, directeur onderwijs van scholengemeenschap Calvijn, is vanaf het begin betrokken bij Taal- en Rekeneffect en schetst hoe het platform zich ontwikkeld heeft tot een breed stedelijk overlegorgaan over taal en rekenen: ‘Besturen en scholen waren voor 2010 al afzonderlijk bezig om de resultaten bij rekenen en taal te verbeteren, maar rond 2010 ontstond de behoefte om de koppen bij elkaar te steken. Enerzijds om docenten te helpen het rekenen taalonderwijs verder te verbeteren en anderzijds om te zien waar we als besturen en scholen stonden. Uit het overleg kwam naar voren dat er vooral vraag was naar planmatige aanpak, goede methodes en remediëring voor zwakke leerlingen. Later kwam daar ook de behoefte aan meetbare
resultaten bij om vast te kunnen stellen of er vooruitgang geboekt werd.’ Begin oktober bracht onderwijswethouder Hugo de Jonge een bezoek aan Calvijn Lombardijen, de ‘sportieve mavo op Zuid’ om daar van de taal- en rekenexperts van verschillende Rotterdamse vo-scholen te horen wat de afgelopen jaren voor winst hebben opgeleverd. Hun conclusie: door met en van elkaar te leren zijn we nog beter in staat om achterstanden aan te pakken.
Rekentoets Het kon natuurlijk niet uitblijven dat bij een gesprek over taal en rekenen het recente uitstel van de rekentoets ter sprake kwam. Wie denkt dat de koppies in Rotterdam zijn gaan hangen omdat de rekentoets (voorlopig)
in vmbo en havo van de baan is komt bedrogen uit. Integendeel. Aanwezige leerkrachten zijn van mening dat politiek Den Haag een welkome correctie heeft aangebracht: ‘Wij zijn niet tegen een toets, maar wel tegen de afrekencultuur die ermee samenhangt.’ Een leraar: ‘Ik heb een leerling die het verder prima doet, maar vanwege haar dyscalculie niet verder dan een 3 komt en dus zal zakken. Ik lig daar echt wakker van.’
J Taal- en rekenexperts van verschillende Rotterdamse scholen komen bij elkaar. foto Jan van der Meijde
De zeventien taal- en rekenexperts ondernemen dit schooljaar verschillende acties. Ze ontrafelen problemen, proberen nieuwe methodes uit en delen vernieuwingen met collega’s. Daarbij krijgen ze ondersteuning van de gemeente Rotterdam. Hun inzet sluit aan bij het Rotterdamse onderwijsbeleid Leren loont! om de leraar meer ruimte te geven voor onderwijsvernieuwingen. 14 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 15
J Wethouder Hugo de Jonge bezocht een bijeenkomst van taal- en rekenexperts foto Jan van de Meijde
‘Pas op voor ongelukken’ Wethouder De Jonge op zijn beurt wilde best toegeven dat ook hij vraagtekens heeft bij de gang van zaken rond de rekentoets. Wel is hij van mening dat de toegenomen aandacht voor taal en rekenen ook veel goeds heeft opgeleverd: ‘De volgordelijkheid van het implementatieproces is nogal wonderlijk. Ik zou zeggen, begin bij het primair onderwijs met het stellen van heldere eisen en voeg steeds een onderwijsniveau toe, maar nu is juist het omgekeerde gedaan. Dat lijkt me minder verstandig. Toch stel ik ook vast dat het hoger leggen van de lat voor veel beweging heeft gezorgd in het onderwijs. Daar is iedereen het wel over eens. Houd de lat dus hoog, maar pas op voor ongelukken.’
R De Rotterdamse rekenkaart met geheugensteuntjes is een succes gebleken foto Jan van der Meijde
‘ Nodig is een planmatige aanpak, goede methodes en remediëring voor zwakke leerlingen.’
Rotterdamse rekenkaart Dat die beweging ook in het Rotterdamse voelbaar is wordt geïllustreerd door de activiteiten van de expertgroepen taal en rekenen en de samenwerking tussen scholen van verschillende besturen en niveaus die daaruit voortvloeit. Een leraar: ‘Juist omdat er leraren van verschillende besturen, scholen en onderwijsniveaus bij elkaar zitten kan er van elkaar geleerd worden. We hoeven het wiel niet allemaal opnieuw uit te vinden, maar leren
van elkaar en ervaringen elders.’ De Rotterdamse rekenkaart is een sprekend voorbeeld van een in de praktijk ontwikkelde aanpak die inmiddels stedelijk is uitgerold. De op A4-formaat vermelde geheugensteuntjes voor het 2F-referentieniveau zijn al zo’n succes dat er ook gewerkt wordt aan een kaart op 1F- en 3F-niveau. Het laat volgens de wethouder zien hoe belangrijk het is dat experts met elkaar aan de slag gaan om het reken- en taalonder-
wijs verder te verbeteren: ‘We naderen bij verschillende onderdelen van taal en rekenen het Nederlandse gemiddelde, maar daarmee zijn we er nog niet. We moeten verder en daar dragen jullie een prima steentje aan bij.’ Om de succesvolle aanpak verder te vervolmaken zijn er plannen om ook het primair en middelbaar beroepsonderwijs te betrekken bij het verbeteren van taal- en rekenresultaten. B
12 | 15 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 15
De Deklas klasvan van
Esmeralda (15): ‘Hier wordt veel uitgebreider uitgelegd dan op de basisschool. Ik snap het daardoor beter en ben flink vooruitgegaan.’
Yvan (15): ‘Op de basisschool werd ik niet serieus genomen met vragen over rekenen. Hier snap ik het beter. Al gaat de klassikale uitleg soms nog te snel voor me.’
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
De klas van Wouter Struijs, rekencoördinator en rekendocent van klas 2c2 van VMBO Calvijn Meerpaal in Oosterflank ‘Onze leerlingen komen uit Rotterdam en omstreken en hebben bijna allemaal een LWOO-aanwijzing. Ook hebben ze een gemiddelde leerachterstand van twee jaar en komt 98% binnen met een rekenniveau onder 1F. Om goed zicht te hebben op hun zwakke en sterke punten nemen we direct bij aanvang een ‘ouderwetse’ rekentoets af die blootlegt hoe ze verschillende rekenonderdelen beheersen. Ik stem mijn lessen daarop af en behandel elke zes weken een nieuw onderdeel. Ik volg daarbij een vast stramien dat uit korte klassikale instructie bestaat en gedifferentieerde verwerking in groepjes. Ik vind het belangrijk dat ze met en van elkaar leren. Als voormalig leraar basisonderwijs ben ik gewend om gedifferentieerd te werken en weet ik hoe de stof op de basisschool aangeboden wordt. Leerlingen weer plezier laten krijgen in rekenen is een van mijn grootste uitdagingen. De meeste hebben slechte 16 |
Rotterdams Onderwijs Magazine ----- 12 | 15
ervaringen en moeten eerst vertrouwen in mij en in hun eigen rekenprestaties krijgen. Als blijkt dat ze hier, soms spectaculair, vooruitgaan komt er naast vertrouwen ook weer lol in rekenen. Door in de les ook rekenspelletjes en rekenwedstrijdjes te gebruiken probeer ik de motivatie verder op te schroeven. We* streven ernaar om het merendeel van de leerlingen in twee jaar op niveau te hebben en zoveel mogelijk uit het hoofd te laten rekenen. Rekenmachine en tafelkaart zijn alleen voor de enkele leerling die het niet zonder redt. De allerzwakste rekenaars, één of twee leerlingen per leerjaar, die echt niet mee kunnen in de les, zetten we op een individuele leerlijn met als doel maatschappelijk rekenvaardig te worden.’ *B ij de Meerpaal zijn alle mentoren betrokken bij het rekenonderwijs van hun mentorleerlingen.
T Heeft of doet u iets speciaals in of met uw klas of kent u een ‘bijzondere’ klas? Geef het aan ons door. Misschien staan u en uw klas een volgende keer in de spotlight.
Danjana (15): ‘Op de basisschool moest ik vooral leren rekenen door veel in boeken te werken. Hier oefenen we met elkaar en doen we rekenspelletjes. Ik leer daar meer van.’
Lars (14): ‘Ik vond rekenen op de basisschool niet leuk, maar hier wel omdat we ook veel rekenspelletjes doen. Ik heb nu geen achterstand meer.’
Melanie (15): ‘Op de basisschool kreeg ik te weinig uitleg. Hier wordt het op een leuke manier uitgelegd zodat ik het beter begrijp.’
12 12| |15 15 ----- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 17
Levende taal De nieuwe Dikke van Dale is uit, dikker dan ooit. Toch zijn er heel wat woorden geschrapt, vooral die zijn ontstaan vanuit een christelijke context. Het gevolg van de ontkerkelijking, lees ik als verklaring in de krant Trouw. Daarvoor in de plaats is de taal nu rijker geworden door de invoering van duizenden nieuwe woorden, die ik vaak niet meer als Nederlands herken. Dat we niet meer om het werkwoord twitteren heen kunnen, lijkt me evident, maar is eerdaags alweer achterhaald. Ook kan ik goed leven met verrijkingswoorden als fluisterpop - vind ik zelfs mooi, of zelfscankassa. Maar dan, op bladzijde xx, doemt plotseling het woord ‘beyoncévlieg’ op. Dat onze taal zit te wachten op dit woord waag ik te betwijfelen. Het gaat om een paardenvlieg met een goud glimmend achterlijf. Mij lijkt het een discriminerende benaming, je zal maar Beyoncé heten (toch al een opgave) en wanneer je dan als artiest rond loopt in een goud glimmend pakje, wordt er een paardenvlieg naar je genoemd! Ton den Boon, hoofdredacteur van Van Dale zegt daarover in de media: ‘Het woord is prikkelend en spannend’. Als ik de foto van de paardenvlieg op internet bekijk, ontgaat mij het prikkelende, misschien prikt hij, maar dat is wat anders. Spannend kan ik de vlieg al helemaal niet noemen. Het is dus meer de dirty mind van de naamgever of van de hoofdredacteur die een artieste verbindt met een paardenvlieg. Dat noem ik discriminatie.
Wat ook nog gebeurde
Wethouder Hugo de Jonge opent Máximaal Op donderdag 29 oktober opende Hugo de Jonge, wethouder Onderwijs, Jeugd en Zorg, officieel het unieke gebouw van Máximaal: kinderopvang, onderwijs en zorg op één plaats. Samen met kinderen van Máximaal stapte hij door de ‘papieren wensmuur’, die de kinderen zelf hadden gemaakt. Een erehaag met kinderen en andere genodigden juichte hen toe. Bijzonder aan Máximaal is dat de Mattheusschool, Pameijer en Kinderopvang BijDeHand er hun inhoudelijke expertise en faciliteiten delen. Zo werken ze samen aan de zorg en ontwikkeling van kinderen. De leer- en werkomgeving is hierbij speciaal op deze kinderen afgestemd.
18 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 15
Anne-Marie Zeker in het licht van de (zwarte)pietdiscussie - of beter de polemiek - omtrent de assistent (kan assistent nog wel, want dat is minder…) van de Sint, vind ik de beyoncévlieg een gewaagde keuze. Trouwens, zou dat woord polemiek niet moeten verdwijnen? De Griekse cultuur waar het woord oorspronkelijk vandaan komt, is al heel lang ten onder. Daarmee vergeleken is de christelijke cultuur nog springlevend. De levende taal van een woordenboek wordt echter niet alleen bepaald door op- en neergang van religies en culturen, zo blijkt. Vooral de keuzes van wetenschappers zijn van invloed, in dit geval de ontdekker van de vlieg en de hoofdredacteur van Van Dale. Ik roep daarom op tot een taalrevolte: meer inspraak bij het samenstellen van het woordenboek door beroepsgroepen die een gevarieerd taalgebruik bezigen. En anders sturen we er de VN-commissie tegen discriminatie op af! Een beyoncévlieg, spannend en prikkelend… zonder dat woord kan de Nederlandse taal beslist niet verder!
Journaliste Anne-Marie Plasschaert is docent journalistieke vaardigheden en communicatie & pr in het mbo.
S succes van:
de verteltassen van de Beatrixschool in Pendrecht
tekst Ronald Buitelaar; foto’s Jan van der Meijde
De verteltas is een in Engeland ontstaan middel om ouderbetrokkenheid en taalontwikkeling te stimuleren en werd in Amsterdam doorontwikkeld. Twee jaar geleden besloot Joke Verschoor, gepensioneerd leraar van de Beatrixschool in Pendrecht, verteltassen te gaan maken voor de peuters van groep nul. Vorig jaar werd de eerste verteltas aangeboden aan directeur Mirjam Mels van de Beatrixschool. En al in het eerste jaar is twee derde van de ouders middels de Verteltas betrokken geraakt bij de (taal)ontwikkeling van hun kind. Dit jaar is de verteltas ook geïntroduceerd in groep 1 en 2. Vrijwilliger Joke Verschoor en medewerker ouderbetrokkenheid Jolanda Dost lichten toe:
ons aan de verteltassen werken kijken de tassen bij inlevering na en houden de administratie bij. Zo’n tachtig procent van de tassen komt probleemloos terug. Bij de rest van de tassen ontbreekt wel eens iets of moet een onderdeel hersteld worden. We zijn inmiddels verslingerd aan deze activiteit omdat we merken dat het bij kinderen en ouders aanslaat
en effect heeft, maar ook omdat het leuk is om met elkaar aan de tassen te werken. Het doet een groot beroep op onze creativiteit en stelt ons voor vragen waar we oplossingen voor moeten bedenken. De verteltassen zorgen er daarom voor dat niet alleen leerlingen en ouders leren, maar ook wij zelf.’
‘De verteltassen maken we samen met een aantal ouders. Uiteraard beginnen we met het selecteren van een (methodeonafhankelijk) prentenboek en het op CD inspreken van de tekst. Daarnaast zoeken we er een aantal informatieboekjes en andere hulpmiddelen bij en maken we materialen zoals puzzeltjes, opbergmapjes en natuurlijk de tas zelf. Elke ouder mag eens in de vier weken een nieuwe tas meenemen en deze een week lang houden. De ouders die met
12 | 15 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 19
PraktijkPabo
tekst Ineke Westbroek
In september verrichtte onderwijswethouder Hugo de Jonge de aftrap voor de Praktijkpabo in Rotterdam. De Praktijkpabo is een nieuwe leerroute vanuit de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), waarbij studenten twee dagen per week op basisscholen in hun eigen regio lesgeven, één dag per week college in Ede volgen en verder thuis lessen volgen via een elektronische leeromgeving. In Rotterdam gaan studenten op zes scholen van het PCBO-bestuur aan de slag. > P raktijkpabo kneedt studenten op de werkvloer
g g g gkunnen g g g iemand ggg ‘Scholen gggggggggg aannemen die ze zelf gggggggggg hebben g g g gopgeleid’ gggggg G
eïnspireerd door zijn broers en zussen die in het onderwijs werken, wilde hij altijd al voor de klas. Toch volgde Eran Kersten (20) eerst een opleiding voor stuurman, waarmee hij stopte. Nu volgt hij de studie Sociaal Juridische Dienstverlening, die hij combineert met de Praktijkpabo (‘dan kan ik later leerlingen en ouders helpen met problemen’) . De Praktijkpabo bevalt hem beter dan de traditionele Pabo die volgens hem meer aandacht heeft voor theorie dan lespraktijk. Eran geeft twee dagen per week les in groep 8 van de Da Costaschool: ‘Ik leer het liefst door te doen.’
Lesgeven gaat hem goed af, oordeelt Karishma Bihari, leerkracht groep 8 en Erans mentor op de werkvloer: ‘Vanaf dag één heeft hij een klik met de kinderen. Zijn pedagogische aanpak mag nog wat strakker, maar hij leert snel en komt elke keer met iets nieuws.’ Aftreksommen legt Eran uit aan de hand van grafieken en piramidevormen, bacteriegroei verklaart hij via een stuk vlees. Om ecosystemen te verzamelen trok hij met de klas naar het park en kwam terug met bakken vol plantjes en beestjes. ‘Door dichtbij de leefwereld van kinderen te
‘ Door studenten in het werkveld op te leiden, maken zij mee wat leerkrachten meemaken, ze zijn overal bij.’
20 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 15
blijven, pakken ze de stof snel op’, verklaart Eran zijn lesmethoden, ‘daarvoor gebruik ik mijn creativiteit.’ Met de Praktijkpabo wil de CHE bereiken dat aankomende leerkrachten stevig in hun schoenen staan en oog hebben voor diversiteit van leerlingen. ‘Studenten leren omgaan met culturele verschillen, en lesgeven aan kinderen met uiteenlopende achtergronden. Vanuit raakvlakken tussen verschillende geloofsovertuigingen van kinderen praten de studenten met hen over christelijke normen en waarden’, licht Arjan Dorst (manager onderwijs extern bij de CHE) toe. Ook de ontvolking van het platteland vormt voor de CHE een reden om leerkrachten in stedelijke gebieden op te leiden. ‘In het oosten van het land is de krimp veertig procent’, schetst Dorst, ‘studenten komen er moeilijk aan de slag.’
Eigen markt Binnen de Praktijkpabo volgen zeventien studenten een weekschema waarin zij één dag college volgen en ervaringen uitwisselen, twee dagen werkplekleren en twee dagen thuis achter de computer studeren, volgens de leerlijnen vakkennis, maatschappij, leiderschap en uitwisseling. De Praktijkpabo is opgezet vanuit de behoefte van scholen. De CHE benaderde scholen in Den Haag en het Rijnmondgebied met de vraag of zij samen met de opleiding vorm wilden geven aan een opleiding, gericht op de praktijk. Dorst: ‘Door studenten in het werkveld op te leiden, maken zij alles mee wat leerkrachten meemaken. Ze voeren ook oudergesprekken en wonen teamvergaderingen bij. Leerkrachten weten daardoor wat voor vlees zij in de kuip hebben, scholen kunnen iemand aannemen die ze zelf hebben opgeleid.’
Gerda de Knegt, onderwijsadviseur bij PCBO , noemt dit als belangrijke drijfveer om samen te werken in de Praktijkpabo: ‘Studenten worden voor onze eigen markt gekneed.’ De Knegt hoopt een kwaliteitsslag te maken met initiatiefrijke leerkrachten, gepokt en gemazeld in de praktijk: ‘Er wordt een beroep gedaan op de zelfstandigheid van studenten, onderzoekende houding en oplossingsgerichtheid. Ze moeten assertief zijn en bij uitwisselingsbijeenkomsten op school terugkomen met vragen uit de praktijk.’ Werkplekleren direct vanaf de start ziet Gerhard Schipper, bouwcoördinator aan de Da Costaschool als surplus van de Praktijkpabo. Daarom vindt Gerhard, die als schoolopleider van Pabostudenten al enkele jaren nauwe banden onderhoudt met de CHE, het belangrijk om als opleidingsschool deel te nemen aan het duale traject: ‘Leren
n Eran: ‘Ik leer het liefst door te doen’. foto Petja Buitendijk
met vallen en opstaan, in eigen snelheid is voor deze studenten effectiever dan vier dagen op school zitten en een curriculum strikt navolgen.’ Karishma merkt dat Eran goed contact met de klas maakt: ‘De kinderen zijn betrokken en enthousiast.’ Eran houdt van interactie: ‘Van Germaanse goden belanden we bij het koningshuis. Kinderen reageren op elkaar, blijven doorvragen, komen op onderwerpen terug. Bewijs dat ze iets hebben opgestoken.’ g
12 | 15 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 21
Digitaal onderwijs
> Digitale hulpmiddelen in het Rotterdamse onderwijs
BTablets, BBBBB BBBBBB B digiborden en BBBBBBBBBBBBB meerwaarde Bhun BBB BBBBBBBBB M tekst Ronald Buitelaar
Digitale hulpmiddelen als tablets en digiborden zijn niet meer weg te denken uit het hedendaagse onderwijs. Het Rotterdams Onderwijs Magazine was benieuwd hoe het Rotterdamse onderwijs zich op dat vlak ontwikkelt en stak zijn licht op.
22 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 15
ichiel Breijs, leraar groep 4 op basisschool Tangram in Nesselande, maakt sinds enkele jaren gebruik van Snappet: een tablet waarmee leerlingen op eigen niveau aan rekenen, spelling, taal en begrijpend lezen werken. Michiel roemt het adaptieve karakter van Snappet waardoor het aanbod voortdurend wordt aangepast aan het niveau van de individuele leerling. Michiel ziet de tablets niet als vervanging van zijn onderwijs, maar als een aanvulling: ‘Met Snappet kan ik mijn instructietijd efficiĂŤnter inzetten en leerlingen directe feedback geven. Met behulp van het dashboard op mijn tablet kan ik zien waar leerlingen vastlopen zodat ik direct kan ingrijpen. Op mijn desktop kan ik daarnaast tal van overzichten maken. Ook handig voor ouders omdat ik ze
J Michel Breijs: ‘Door de tablet kan ik leerlingen directe feedback geven.’ foto Jan van der Meijde
‘ Leerkrachten worden steeds vaardiger met digiborden’ nu andere keuzes.’ Volgens Redegeld gaat het daarbij om keuzes in de voorwaardelijke of inhoudelijke sfeer. Het laat volgens hem zien dat de wijze waarop scholen gebruik maken van digitale toepassingen veel te maken heeft met het feit of ze vroeg of laat instappen: ‘Je hebt scholen die direct gebruik maken van nieuwe ontwikkelingen, maar uiteindelijk op basis van hun ervaringen toch andere keuzes maken en scholen die afwachtend zijn en pas instappen als ze het idee hebben dat een toepassing goed doorontwikkeld is en voldoet aan hun verwachtingen.’
Traditioneel onderwijs in een eigentijdse vorm
tot op detailniveau kan laten zien wat hun kind wel of niet beheerst. Om een voorbeeld te geven: je kunt tegen een ouder zeggen dat het kind zwak is in spelling, maar dat is minder informatief dan uitleggen dat er geen problemen zijn met stam plus t, maar wel met het spellen van voltooide deelwoorden.’
Vroeg of laat instappen Waar Het Tangram naar tevredenheid gebruik maakt van Snappet zijn andere scholen van het RVKO-bestuur alweer gestopt met het gebruik van Snappet. Beleidsondersteuner ICT Martijn Redegeld van RVKO weet waarom: ‘Een aantal van onze scholen heeft in de pilotfase meegewerkt aan de ontwikkeling van Snappet en maakt op grond van die ervaringen
Een school die al vroeg gebruik ging maken van iPads was het Erasmiaans Gymnasium. Bij het Erasmiaans werd in 2011 experimenteel met één eerste klas gestart. De reacties van docenten, leerlingen en ouders bleken zo positief dat besloten werd om voor alle leerlingen over te stappen naar de tablet. Op de website van de school valt te lezen dat de school ‘ervan overtuigd is dat de tablet hét leermiddel gaat worden voor de toekomst en dat uitgeverijen in snel tempo digitale varianten van hun methodes gaan ontwikkelen.’ De school zegt zich te realiseren bij de voorhoede van de scholen in het vo te horen maar daar ‘met volle overtuiging voor gekozen te hebben’. ‘We geloven erin en weten zeker dat onze leerlingen het aankunnen en gaan profiteren van de meerwaarde. Tegelijkertijd blijven we hechten aan de sleutelpositie voor de docent maar kiezen nu voor een middel dat past bij onze leuze: traditioneel onderwijs in een eigentijdse vorm.’ Graag hadden we van de school gehoord of de verwachtingen uitgekomen zijn, maar rector Jacques van Hoof meldt ons dat de school het
gebruik van de iPad momenteel evalueert en dat hij liever niet vooruitloopt op de uitkomsten. Als de evaluatie is afgerond komt het ROM er uiteraard op terug.
Leraar is belangrijkste factor Het digitale schoolbord is een andere toepassing die enorm aan populariteit heeft gewonnen. Yvette van Noordt, adviseur bij de CED-Groep en accountmanager van het razend populaire Nieuwsbegrip, bezoekt veel scholen en stelt vast dat vrijwel elke klas voorzien is van een digitaal bord. Volgens Yvette hebben de borden een duidelijke meerwaarde tijdens instructiemomenten en merkt zij dat leerkrachten steeds vaardiger worden in het gebruik ervan: ‘Uiteraard blijft de leraar de belangrijkste factor bij leren, maar het interactieve karakter van een digibord geeft meerwaarde aan het leerproces.’ Wel heeft zij zorgen over de kwaliteit van de borden: ‘Voor de aanschaf was ooit genoeg geld beschikbaar, maar het onderhoud en het vervangen van borden laat te wensen over. Als de lichtkwaliteit achteruit gaat neemt ook de functionaliteit af.’ Volgens Yvette doen scholen er daarom verstandig aan niet te wachten tot alle borden het begeven hebben, maar bijtijds te beginnen met vernieuwen: ‘Vervang er regelmatig een, dan blijft het financieel behapbaar.’ Kiezen voor digitale toepassingen kan leiden tot intensiever gebruik, maar ook tot stoppen en andere keuzes maken. Over doel en functie van de digitale hulpmiddelen denken scholen en besturen kritisch na. Een nieuwe fase in het omgaan met ICT? B
12 | 15 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 23
iPad
L!nda Linda Zwegers is lerares in de onderbouw op een Rotterdamse basisschool
Zwarte Piet Sinterklaas leek het afgelopen jaar wel non-stop aanwezig in Nederland. Het hele jaar lang is de discussie aan de gang. Zo jammer voor al die kinderen die de geluiden op de radio horen en vragen gaan stellen of onrustig worden. Nu al Zwarte Piet? Het is nog zomer! Wel of geen Zwarte Piet? Voor mij was het duidelijk. Er bestaan foto’s van mijzelf van een maandje oud in de armen van Sint en Piet, en hetzelfde geldt voor mijn zoon. Ik heb er nooit bij stilgestaan of het discriminerend zou zijn. Het is hoe ik ben grootgebracht. Het hoort erbij. Voor mij was het ‘zwart als roet’ met feestelijke kleding. Nu als mama wil ik het liefst wel dat we als gezamenlijk Nederland hier goed onderzoek naar doen en, voor het beeld dat mijn kinderen hebben van Zwarte Piet, er een juiste beslissing in nemen. Maar in plaats van onderzoek lijkt het vooral te gaan om meningen. Iedereen roept maar wat hij/ zij vindt van horen zeggen, en er is een groep die in het midden blijft. Albert Heijn bijvoorbeeld schuift de beslissing door naar de filiaalmanagers. Ook heel slim, want je kunt het nooit goed doen. Worden de pieten paars, dan zijn de Zwartepietenliefhebbers boos, blijven ze zwart dan is er weer een andere groep ontstemd. Hoe dan ook, er komt een teleurgestelde groep. Op mijn stichting viel de beslissing dat de pieten niet meer zwart maar bruin werden. In het hele discriminatieverhaal begreep ik daar niets van, maar goed, besluit genomen, we gaan er in mee… Laatst zat ik in de auto, en alweer een nieuwsbericht over onze Piet. Zucht… Maar dit keer bleef ik toch wat beter luisteren. De universiteit in Leiden ging een onderzoek doen. Een geniaal onderzoek… Voor het eerst hoor ik dat iemand de moeite gaat nemen om een onderzoek te doen naar de mening van… jawel… de kinderen! Want hoewel we allemaal maar roepen dat het gaat om een kinderfeest, is er nog niets gevraagd aan de deelnemers van dit feest. Ik ben benieuwd naar de uitkomst… Linda Zwegers
24 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 15
door Ad Oskam
LUCINDAHECBERT@DEPRINSENTOREN.NL
ROM_DEC15_A6_.indd 1
11/9/2015 4:08:20 PM
Rotterdam viert 75 jaar wederopbouw Dat wordt bekroond met de stadsbrede manifestatie Rotterdam viert de stad!
u
jn ali m the 80 nl/ 80 3 . m 6 da 2 r e 10 tt 0 o tr l jec f be a o rtr
k Kij
op
ltu cu
en ing over l l te ns cten or i e en e rel proj al vo ling u r lt a 1 Cu n 3 peci n l ee aan ? 3 e s oe n t 2 ee cte ak m, D ma erda wijs. l al m roje kan p r o tt en Ro onde cho ition ject s ro d t he jouw d-e de p 6. r ite n 01 va lim voo ri 2 ze en ua de hrijv 1 jan c 3 Ins t/m g no
12 | 15 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 25
Cultuureducatie
> Rotterdam viert de stad!
U‘Door UUU UUU U Uzijn U Umet UU kunst bezig UUUUUUUUUUUUU stad leeft’ Ude UU U Uwaarin U U U je UU UUU
A Tweedeklassers ontdekken de kunstenaars in zichzelf foto Petja Buitendijk
tekst Renate Mamber Middelbare en basisscholen kunnen dit schooljaar meedoen aan projecten met het thema ‘Rotterdam viert de stad!’ Deze projecten zijn gemaakt in het kader van de gelijknamige manifestatie waarmee Rotterdam 75 jaar wederopbouw viert. Ze draaien allemaal om kunst, cultuur en Rotterdam. De Theaterhavo/vwo deed bijvoorbeeld mee aan het project 100% Hedendaags.
26 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 15
‘ We willen dat onze leerlingen geïnspireerd raken’ Gegrepen Bij de eerste werken zijn er nog een paar leerlingen die een andere kant op kijken of met elkaar kletsen, maar al snel worden ze gegrepen door een grote foto van drie kale vrouwen. ‘Er is iets aan de hand, want ze zien er heel gespannen uit’, zegt een meisje. ‘Misschien hebben ze kanker, want ze zijn kaal’, meent een ander. ‘Ze staan in een rechtszaal’, merkt een jongen op. ‘Dus misschien hebben ze iets gedaan?’ Bram laat de groep vrij associëren. ‘Ik zal straks vertellen waar het over gaat’, zegt hij. Maar de leerlingen zijn zo in de ban van de foto geraakt dat ze het onmiddellijk willen weten en Bram moet vertellen. ‘Dit is geen gewone tentoonstelling’, vindt een leerling. ‘Niet zoals in het Rijksmuseum, want dat vind ik best saai. Dit is leuk, omdat je er zelf verhalen bij kan bedenken.’ Na de rondleiding volgt een workshop. De leerlingen ontdekken wat voor soort kunstenaar er in hen schuilt en gaan zelf aan de slag met papier en tape.
Toekomst
D
e tweedeklassers van De Theaterhavo/ vwo komen nogal lawaaiig aan bij het project 100% Hedendaags in het centrum Witte de With. Hun leraar vraagt hen vriendelijk de mobieltjes op te bergen, maar bij het eerste kunstwerk mogen de leerlingen hun mobieltje weer te voorschijn halen. ‘Het is juist de bedoeling dat je dit werk met je mobieltje bekijkt en vertelt wat je dan opvalt’, zegt rondleider Bram Verhoef. ‘Wij tonen hier in Witte de With alleen hedendaagse kunst. Het is altijd gemaakt door hedendaagse kunstenaars en het gaat over nu en de wereld om ons heen. We gaan hier rondkijken en met elkaar in gesprek over wat je ziet.’
‘We hebben bij de samenstelling van dit project met het thema ‘Rotterdam viert de stad!’ bewust gekozen voor werk van de kunstenaar Douglas Coupland’, vertelt Yoeri Meessen, associate director van Witte de With. ‘Waar andere steden het verleden als ankerpunt nemen om hun identiteit aan te ontlenen, doet Rotterdam het tegengestelde; de toekomst vormt haar karakter. Douglas Coupland doet dat ook. Wat leerlingen tijdens dit project vooral ontdekken is dat je door kunst bezig kunt zijn met de stad waarin je leeft en met de toekomst van de stad. Je gaat nadenken over mentaliteit en over de mentaliteit die past bij een plek als Rotterdam.’ Meessen vindt het vooral belangrijk dat jongeren leren dat je met kunst ideeën kunt delen. ‘Er zijn een heleboel manieren waarop je de wereld kunt begrijpen’, zegt hij. ‘De laatste
T Het project 100% Hedendaags is een samenwerking van TENT, Witte de With Center for Contemporary Art en Showroom Mama. Kijk voor meer informatie op: www.cultuurtrajectrotterdam.nl en www.kc-r.nl.
tijd wordt het aantal manieren waarop dat gebeurt steeds kleiner, steeds kwantitatiever. We willen de wereld meten in empirische data. Er is steeds minder aandacht voor de andere manieren waarop dat kan. Kunst kan je een rijper en voller begrip geven van wat er speelt in de wereld.’ De Theaterhavo/vwo doet vaak mee aan activiteiten van het Cultuurtraject van het Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam (KCR). De themalijn ‘Rotterdam viert de stad!’ is daarvan een onderdeel. ‘We doen mee om meerdere redenen’, vertelt docent Peter Speijer. ‘We willen graag dat onze leerlingen geïnspireerd raken en ondernemend worden. Wat ik bijvoorbeeld leuk vindt aan dit project, is dat eerst wordt gevraagd wat de leerlingen ervan vinden. Dat wordt later vergeleken met het verhaal van de kunstenaar. Kunst wordt dan een wisselwerking. Daardoor ontstaan nieuwe ideeën en outside the box denken.’
Ruim dertig projecten 100% Hedendaags is een van de ruim dertig projecten met het thema ‘Rotterdam viert de stad!’ waaraan leerlingen uit het basis- en voortgezet onderwijs kunnen meedoen. Elk project heeft zijn eigen invalshoek, variërend van muziek tot beeldende kunst. ‘Groep 3 en 4 van de basisschool kunnen bijvoorbeeld een project doen waarbij ze een hoorspel maken over Rotterdam. Voor groep 5 en 6 is er onder andere een project over poëzie’, vertelt Sanne Helbers van het KCR. ‘Zo hebben we voor alle kinderen en jongeren van vier tot zestien jaar aansprekende projecten binnen deze themalijn. Het biedt scholen een interessante manier om aan te sluiten bij de manifestatie Rotterdam viert de stad! Inschrijven kan nog tot 31 januari 2016.’ U
12 | 15 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 27
Po/vo-monitor R foto Marijke Nijboer
> Po-vo-monitor:
U U U Uscores UUUU UUUUU UUUU Samen analyseren voor UUUUUUUUUUUUUUUUU goede plaatsing U U U Uoverdracht U U U U U Uen UU UUUUU tekst Marijke Nijboer
Een kleine stap moet het worden, van de basisschool naar ‘de middelbare’. Het schooladvies en lokale initiatieven zoals de Rotterdamse Plaatsingswijzer helpen om kinderen op de goede plek te krijgen. Maar er kan nog beter gebruik worden gemaakt van alle beschikbare informatie over leerlingen. Daar wordt een nieuw instrument voor ontwikkeld: de po-vo-monitor.
D
e po-vo-monitor brengt vo-scholen en hun toeleverende basisscholen met elkaar in gesprek. Op basis van de scores van tweedeklassers, waarbij wordt teruggekeken tot groep 6 of 7, analyseren zij samen wat er goed en fout is gegaan en hoe het schooladvies verder kan worden verbeterd. Dat is extra belangrijk nu het basisschooladvies doorslaggevend is geworden. De voschool en basisschool kijken samen hoeveel leerlingen er nog zitten op het oorspronkelijk geadviseerde niveau. Om inzicht te krijgen in de factoren die daarbij een rol spelen, worden per kind verschillende taalscores in kaart
gebracht (de monitor richtte zich tot nu toe alleen op taal; dit schooljaar komt rekenen daarbij). Vanuit het basisonderwijs zijn dat de scores uit groep 6, 7 en 8 op begrijpend lezen en woordenschat, plus het taalpercentiel en de eindscore op de Cito Eindtoets. Vanuit de data van Rotterdams Taal Effect worden hier drie scores bijgevoegd uit de eerste twee leerjaren van het vo op Diataal voor zowel tekstbegrip als woordenschat. De twee scholen bespreken deze gegevens en trekken er lering uit. Zowel op individueel niveau, door te beslissen welke leerlingen meer aandacht nodig hebben, als op grotere
‘ Woordenschat in groep 7 en 8 is nog veel voorspellender voor tekstbegrip en op- of afstroom in het vo dan gedacht’
28 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 15
schaal: wat zijn risicofactoren voor afstroom? Welke trends zijn zichtbaar, en moet hierop actie worden ondernomen? De basisschool kan op basis van deze analyse de kwaliteit van haar schooladviezen evalueren en verbeteren. De vo-school kan met de gegevens uit de monitor leerlingen hopelijk sneller op de juiste plek plaatsen en hun niveau handhaven en uitbouwen.
Warme overdracht
Het Rotterdamse Wolfert College en de Nicolaasschool doen mee aan de pilot van de po-vo-monitor. Samen nemen zij de leerlingen onder de loep die van deze basisschool komen. Joop Nooitrust, teamleider onderbouw, en zijn collega Mathieu Lapré
(counsellor, verantwoordelijk voor zorg en schoolmaatschappelijk werk) bespreken hun cijfers met intern begeleider Laura Kemeling van de Nicolaasschool. Nooitrust wijst naar zijn beeldscherm. ‘Moet je eens kijken hoe goed Amanda gaat. Maar daar hebben we ook bovenop gezeten.’ Een warme overdracht is belangrijk, vertelt Lapré. ‘Vooral bij zorgleerlingen. Als een kind bijvoorbeeld veel verzuimt, kan de basisschool mij vaak vertellen of zij het probleem herkennen, en welke interventies werken.’ Het Wolfert College heeft maar liefst 59 toeleverende basisscholen. Nooitrust: ‘Als een school vier of meer leerlingen levert, gaan wij er op bezoek. Met een ‘‘hofleverancier’’ als de Nicolaasschool, die jaarlijks zo’n
twintig leerlingen levert, kunnen we naar de grote lijnen kijken.’ Zo bespreken zij nu het probleem dat in de mavo/havobrugklas te veel leerlingen zitten met een mavoadvies. Nooitrust: ‘Deze kinderen zitten meestal te hoog omdat hun ouders daarop hebben aangedrongen. De boeken, lessen en repetities zijn op mavo/havoniveau en dat werkt voor deze kinderen demotiverend. Soms leidt dat er zelfs toe dat ze ook de mavo niet meer aankunnen.’ Kemeling: ‘Wij hebben als basisschool een goed contact met de ouders. Ik denk dat wij bij hen nadrukkelijker de mavo moeten aanbevelen.’ Zij bestudeert de scores en vraagt: ‘Waarom denken jullie dat kinderen afstromen? Het valt me op dat afstromers
ook slecht scoren op vakken als kunst en cultuur.’ Nooitrust: ‘Vaak ontbreekt het hen aan basisvaardigheden. Ze kunnen bijvoorbeeld niet plannen en leveren niet op tijd hun opdrachten in.’ Kemeling: ‘Dat neem ik zeker mee terug naar school.’ Zij is blij met dit overleg. ‘Er is een zeker wantrouwen tussen po en vo, dat willen we graag opheffen.’ Met de toetsgegevens op tafel kan er een objectief gesprek worden gevoerd. Kemeling vindt dat basisscholen nog te weinig doen met de leerlinggegevens die ze krijgen van het vo. ‘Ik vrees dat veel leerkrachten van groep 8 ernaar kijken en denken: o, jammer, of: o, leuk.’ De po-vo-monitor kan scholen helpen om op dit punt verder te professionaliseren. >>
12 | 15 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 29
>> Kemeling: ‘Wij leren als basisschool hoe we onze advisering kunnen verbeteren. En we kunnen de vo-school misschien vertellen wat wij deden om een kind wél op niveau te laten presteren.’
Schat aan gegevens Het idee voor de po-vo-monitor ontstond doordat er in Rotterdam al veel data over leerlingprestaties beschikbaar waren. Rotterdamse vo-scholen investeren via het programma Rotterdams Taal Effect al jaren extra in taal en de eerder genoemde toets Diataal levert een schat aan gegevens op. Frank Bremer van de afdeling Onderwijs van de gemeente Rotterdam bracht mensen uit het po en vo van verschillende besturen bij elkaar. ‘We wilden die informatie graag koppelen aan de ontwikkeling van kinderen in de bovenbouw van de basisschool,’ vertelt hij. ‘Om vervolgens te bespreken hoe we samen een betere doorgaande lijn kunnen creëren. Daarbij organiseren we ondersteuning bij het duiden van de data.’ De CED-Groep beheert de data van de aanleverende vo-scholen, en verzamelt bovendien al twintig jaar toetsgegevens uit het po (data blijven wel eigendom van het schoolbestuur). Alle gegevens worden geanalyseerd door het CED-datacentrum. Bij die analyse krijgen onderzoeksvragen vanuit het onderwijsveld voorrang. ‘Wij kunnen vanuit die enorme databasis goed de koppeling maken van vo naar po,’ vertelt onderzoeker Ellen Lacor. Het CED-datacentrum maakt analyses op het niveau van de leerling, school of stad. Op stedelijk niveau zijn soms trends te zien. Zo bleek bijvoorbeeld dat het niveau bij woordenschat in groep 7 en 8 nog veel voorspellender is voor het niveau van tekstbegrip en de op- of afstroom in het vo dan gedacht.
Plaatsingswijzer De uitkomsten van de po-vo-monitor kunnen desgewenst ook worden gebruikt om de Rotterdamse Plaatsingswijzer, een set richtlijnen voor de overstap po-vo, preciezer in te richten. Adviseur Regine Bots van de CED-Groep: ‘Je kunt de Plaatsingswijzer ook met behulp van toetsdata evalueren. Je kunt kijken naar gebruiksgemak, tevredenheid of hoe de Plaatsingswijzer wordt beleefd, maar dankzij alle beschikbare data is er ook een inhoudelijke evaluatie.’ De Plaatsingswijzer legt vast welke scores zijn vereist voor de verschillende schoolsoorten.
R Laura Kemeling: ‘We leren elkaar kennen en daardoor gemakkelijker informatie delen’. foto Marijke Nijboer
Bots: ‘Daarbij wordt woordenschat op dit moment niet meegewogen. Als straks uit de monitor weer blijkt dat woordenschat doorslaggevend is, kan dat een signaal zijn om woordenschat in de Plaatsingswijzer in te bouwen.’ De systemen waarmee scholen hun digitale gegevens uitwisselen, worden nog steeds uitgebreid. De laatste uitbreiding is dat ouders van de basisschool een adviesformulier krijgen met een unieke code per leerling. Met dat formulier melden ouders zich aan bij een vo-school. De vo-school voert de leerling met behulp van de unieke code in het digitale systeem OnderwijsTransparant in. De vo-school kan nu via OnderwijsTransparant het Onderwijskundig Rapport van deze leerling inzien. Deze gegevens mogen overigens niet worden gebruikt bij de beslissing om de leerling wel of niet toe te laten. Positief is dat alle partijen overtuigd zijn van het belang van een soepele overstap naar het vo. Kemeling: ‘Nu is het nog zo dat wij na groep 8 afsluiten, en het vo helemaal opnieuw begint. Dat moet anders. De meerwaarde van de po-vo-monitor is dat we elkaar leren kennen en daardoor veel gemakkelijker informatie delen.’ Het Rotterdamse initiatief heeft inmiddels belangstelling opgewekt in de andere grote steden. Bremer: ‘Nu we onze gegevens beter analyseren gaan we steeds beter begrijpen waarom leerlingen afstromen, of zich juist als een speer ontwikkelen. Het po en vo kunnen samen zorgen voor een goede en doorlopende schoolloopbaan.’ U
Verder lezen op romnieuws.nl Passend onderwijs verzorg je met de hele wijk Op 5 oktober kwamen leerkrachten van verschillende scholen in RubroekCrooswijk bij elkaar rond het onderwerp Passend onderwijs. Aan de hand van workshops en presentaties gingen ze op zoek naar inspiratie en een optimale samenwerking. Een verslag van Erik Ouwerkerk. http://goo.gl/dJMr1o
Rotterdam Meestert Rotterdam Meestert wil in Rotterdam meer meesters voor de klas krijgen en houden. Lees over deze groep meesters en hun actieochtend op 18 november waar ook het ROM bij aanwezig was. http://goo.gl/al4NgX
Deze editie digitaal lezen Zoals elke editie kunt u ook deze december-editie digitaal lezen. Het hele magazine staat in PDF-formaat op de website. Tip: download het blad op uw tablet en lees alles rustig thuis. www.romnieuws.nl/magazines/rom201512
Meld u aan voor de ROM-nieuwsbrief Maandelijks verschijnt er een nieuwsbrief met nieuws over het onderwijs in Rotterdam. Ga voor aanmelding en reeds verschenen nieuwsbrieven naar: www.romnieuws.nl/nieuwsbrieven
30 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 15
Wat ook nog gebeurde
Sfinxachtige Oekraïense in de Rotterdamse Raadzaal Rick Zomervrucht, Julian Hormann en Maria Hanswijk wonnen op 11 november het Rotterdams Stadsdictee in de drie categorieën vmbo/mavo, havo en vwo. Vijfenveertig leerlingen die bij het voorrondedictee goed uit de bus waren gekomen, bonden de strijd aan met elkaar. Het dictee was dit jaar geschreven door kinderboekenschrijver Jacques Vriens. Er deden vijfenveertig leerlingen mee aan het dictee, omdat het evenement gehouden werd in de pas vernieuwde raadzaal (inderdaad, raadzaal en niet raadszaal) van het Rotterdamse Stadhuis, waar op andere tijden de vijfenveertig raadsleden plaatsnemen. Burgemeester Aboutaleb, met ambtsketting, las het dictee voor en confronteerde de leerlingen met een kort verhaal over Vardo/Fardo/Fardeaux (alle spellingen goed gerekend). Zij was een sfinxachtige Oekraïense, die te maken kreeg met labbekakken, maar geen sjoege gaf. Niet alleen werd het dictee voorgelezen door burgemeester Aboutaleb, maar ook bij het uitreiken was het stadsbestuur betrokken in de persoon van onderwijswethouder Hugo de Jonge. Hij wees de leerlingen en passant op het grote belang van spelling, door de vraag te stellen hoe je een paard moest berijden. Voor elke categorie was er een derde, tweede en eerste prijs. En voor de drie winnaars was er zelfs nog een grote verrassing: ze mogen alle drie een dag meelopen met de burgemeester. Het Stadsdictee werd georganiseerd in een samenwerking van de gemeente Rotterdam en de CED-Groep. De dicteetekst is terug te vinden op http://goo.gl/R9xg2S.
12 | 15 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 31
v Dubbelportret :
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
Indira Reinita en Inoewentely Reinita-Wawoe
Hoe reis je naar school? Inoewentely: ‘Met de auto. Ik heb geen fiets en lopen van de Beverwaard naar Lombardijen duurt te lang.’ Indira: ‘Ik breng Inoewentely altijd met de auto naar school. Ik doe dan gelijk boodschappen en kan even bij mijn moeder langs.’’ Wat vind je leuk aan school? Inoewentely: ‘Ik vind de juffen en de meesters leuk, omdat ik ze kan vertrouwen. Ze praten niet op een vervelende manier over kinderen, maar helpen je zoveel mogelijk.’ Indira: ‘Omdat ik zelf op deze school heb gezeten weet ik hoe ze denken en werken. Ik weet dat ze zich extra inzetten voor kinderen met achterstanden en ouders zoveel mogelijk betrekken.’ Wat mis je? Inoewentely: ‘Niets eigenlijk’ Indira: ‘Ik kan ook helemaal niets bedenken.’ Over welke school- en onderwijsonderwerpen praten jullie thuis? Inoewentely: ‘Over vakken die ik moeilijk vind, zoals rekenen.’ Indira: ‘Hoe het op school gaat en dat ze goed haar best moet doen om de achterstand die ze heeft opgelopen in Curaçao weg te werken.’ Heb je (veel) huiswerk en heb je er hulp bij nodig? Inoewentely: ‘Nee, niet echt veel. Soms heb ik bij rekenen hulp nodig.’ Indira: ‘Ik help haar soms en een kennis geeft haar drie keer per week bijles in taal, lezen en rekenen.’ Bereidt de school je op de juiste manier voor op de wereld van de toekomst? Inoewentely: ‘We praten er wel eens over in de klas en ik vind het fijn dat ik al goed in Engels ben. Dat heb je later hard nodig.’ Indira: ‘Ik ben blij dat Inoewentely nu hier op school zit. In Curaçao wordt er toch veel Papiaments gesproken en hier alleen Nederlands. Bovendien biedt een Nederlandse opleiding meer kans op werk.’
Inoewentely (11) woont met moeder Indira en zus Kimesha (1) in een bovenwoning in de Beverwaard. Inoewentely is in Nederland geboren maar verbleef de afgelopen jaren met moeder in Curaçao. Vorig jaar keerden moeder en dochter terug naar Nederland en woonden tot deze zomer bij oma in Lombardijen. Daar ook gaat Inoewentely naar basisschool Het Open Venster, de school waar Indira als kind op zat. Indira is nu thuis, maar hoopt opvang voor Kimesha te regelen zodat ze aan het werk kan. Inoewentely voetbalt, zingt en danst graag. In Curaçao werd ze al eens tweede bij een Miss Teenage verkiezing.
Voel je je als leerling en ouder serieus genomen als gesprekspartner? Inoewentely: ‘Ja, want als ik een probleem heb of er zit me iets dwars dan nemen ze het op school serieus en vertellen ze het niet door.’ Indira: ‘Vorig jaar was het de vraag of Inoewentely vanwege haar achterstand wel over kon. De leraar heeft dat met mij besproken en mij de keus gelaten of ze bleef zitten of het mocht proberen.’ Wat zijn je dromen voor later? Inoewentely: ‘Ik wil stewardess of zangeres worden en in mijn vrije tijd als kapster werken.’ Indira: ‘Ik wil dat ze haar best doet, haar diploma’s haalt en hier de draad oppakt.’