Rotterdams Onderwijs Magazine, december 2016

Page 1

ROTTERDAMS ONDERWIJS MAGAZINE #5 december 2016 JAARGANG 39

‘Ik kan mijn leerlingen een spiegel voorhouden als ze klagen over discriminatie’

Ooms en tantes helpen mbo’ers naar diploma

Doelgericht spelen met peuters

Krakende hersenen tijdens muziekles

#ROM5 1 En verder: Rekenfaculteit | Skills for life door schooljudo


Inhoud

Roze bril

Paul de Maat, hoofdredacteur

agenda

04

GELUKSLESSEN KIJKEN MET EEN ROZE BRIL

07

Ergens heb ik hem nog liggen, mijn roze bril. Je zou kunnen denken dat ik nu in metaforen spreek, maar dat is niet de bedoeling. Ik heb ergens in een la echt een brilletje met rozegekleurde glazen liggen, dat ik ooit kreeg van iemand die me erop wilde wijzen dat ik vooral in kansen moest denken. De roze bril kom je meteen al tegen in het eerste artikel in deze ROM-decembereditie. Leerlingen die les krijgen in geluk, het komt misschien wat vreemd over, maar deze leerlingen leren daadwerkelijk hoe ze bij zichzelf een geluksgevoel kunnen oproepen. En als je dat geluksgevoel hebt, dan ga je kansen zien. Die kansen lijken wel een rode draad die dwars door alle artikelen in het blad loopt. Als we ons onderwijs willen verbeteren, laat dan bijvoorbeeld wat leerlingen en ouders aan het woord over hoe zij de school ervaren. Dat gebeurde in de Rotterdamse Onderwijsweek begin oktober. Soms zijn het onverwachte oprispingen, die misschien negatief lijken, maar ze geven je de kans om zelf ook op nieuwe ideeën te komen. En zijn dat dan makkelijk uit te voeren ideeën? Nee, meestal niet. De uitdagingen in het leven en op school zijn meestal niet well-defined, maar eerder ill-defined: zonder duidelijk doel, stappenplan of voor de hand liggende oplossing. Maar ze hebben altijd een kans, misschien wel meer dan één kans in zich. Zoals deze docent – je komt ook hem tegen in dit ROM – zegt: ‘In Nederland krijg je kansen, maar je moet ze wel willen grijpen.’ Een cliché? Misschien wel, maar daarom niet minder waar. Kansen zijn er bij kleuters die je gewoon laat spelen op school, maar die je juist in dat spel volop kunt stimuleren. En bij onderwijs waarin je leerlingen laat experimenteren en onderzoeken, en waarin je als leerkracht net zo hard zelf mee experimenteert. En bij al die andere mensen die je deze keer langs ziet komen. Een roze bril hoef je niet op te zetten, je zult vanzelf de kansen zien.

03

QUOTES GEHOORD IN DE ONDERWIJSWEEK

12

ESTAFETTE OMGAAN MET ISK-LEERLINGEN

16

DE KLAS VAN LERAAR VAN HET JAAR YOUSSEF

18

ROTTERDAMS MASTERPLAN ONDERWIJS 2030 VOORVEREIDEN OP DE TOEKOMST

19 08 Samen Bouwen We Rotterdam Met hulp van ‘tante’ behaalde Mohamed zijn diploma

INFOGRAPHIC ROBOTISERING EN AUTOMATISERING

20

OPBRENGSTGERICHT WERKEN SPELENDERWIJS STIMULEREN

22

HIP VOOR DE KLAS DE BEST GEKLEDE LERAREN VAN HET JAAR

25

BOEKBESPREKINGEN HELLO RUBY | WEG MET HET ANGSTDUIVELTJE

26

WETENSCHAP & TECHNOLOGIE AAN ALLES TE KOPPELEN

31

27 TOT EN MET 30 JANUARI 2017 Nationale Onderwijs Tentoonstelling www.not-online.nl

dit is mijn vak jana kroČkovÁ op de bres voor studenten

28

18 JANUARI 2017 Conferentie Teach Like a Champion 2.0 www.cedgroep.nl/teachconferentie

REKENFACULTEIT IN PENDRECHT ACHTERSTANDEN WEGWERKEN ONDER SCHOOLTIJD

24

Agenda

COLUMN ANNE-MARIE

7 FEBRUARI 2017 Samenwerken met ouders www.koersvo.nl/agenda

LERARENREGISTER

10 SCHOOLJUDO SPELENDERWIJS WAARDEN OVERBRENGEN

31

INHOUD VOLGENDE NUMMER

32

DUBBELPORTRET

14 FEBRUARI 2017 De nieuwe vmbo-conferentie www.vo-raad.nl

Het ROM is er ook online. Met nieuws, artikelen, alle magazines van de laatste jaren en meer. Ga naar www.romnieuws.nl, blijf op de hoogte van alles wat van belang is voor het onderwijs in Rotterdam en abonneer u op onze nieuwsbrief.

15 MAART 2017 Waar een skill is, is een weg www.cedgroep.nl/agenda

Volg het ROM:

N twitter @ romnieuws M facebook.com/rotterdamsonderwijsmagazine

colofon Rotterdams Onderwijs Magazine onafhankelijk voorlichtings- en opinieblad voor onderwijs, educatie en opleiding in Rotterdam. Gratis voor personeel van het Rotterdamse onderwijs | 39e jaargang nr. 4 oktober 2016 | ISSN 1386, Verschijnt vijf keer per jaar, Oplage 7.000 | Uitgave CED-Groep | Redactie Machiel de Jong, Irene van Kesteren, Tim van der Korput, Paul de Maat (hoofd- en eindredactie)

14 muziek in de klas Meer dan alleen een instrument bespelen

2 #ROM5

| Medewerkers Ronald Buitelaar, Petja Buitendijk (foto), Renate Mamber, Jan van der Meijde (foto), Sanne van der Most (ook foto), Marijke Nijboer, Erik Ouwerkerk, Anne-Marie Plasschaert, Ineke Westbroek | Bladmanagement Paul de Maat, Keeke Dielemans, Anne-Marie Smit, Tamara Wally | Redactieadres Postbus 8639, 3009 AP Rotterdam, 010 4071469, rom@cedgroep.nl | Grafisch ontwerp en vormgeving Trichis Communicatie en Ontwerp, Rotterdam (Natascha van der Horst, Otto Mende) | Foto cover Jan van der Meijde | © CED-Groep


Leerlingen tekenen zichzelf als superheld tijdens de lessen in geluk.

Nu en later prettiger samenwerken en samenleven

Geluk kun je leren Rekenen en taal, natuurlijk. Geschiedenis, gymnastiek..., ook belangrijk. Maar gelukslessen? Uit studies blijkt dat mensen een groot deel van hun geluksgevoel zelf kunnen bepalen. Jong geleerd is oud gedaan, en daarom gaan steeds meer scholen ermee aan de slag. Ook de kinderen van Auris Taalfontein worden er blij van. Tekst Erik Ouwerkerk FOTO Petja Buitendijk

Juf Lucie Muurling is de klas uit gelopen om de Gelukskoffer te halen en er hangt een positieve spanning in de lucht. De leerlingen uit groep 3 houden de deur van het klaslokaal nauwgezet in de gaten: het lijkt wel pakjesavond. Lucie sleurt een loodzware koffer met zich mee en ploft terneergeslagen in een stoel. Volledig in haar rol zegt ze zachtjes: ‘Ik durf niet zo goed, er zit daar een man met een notitieblok. Ik heb geen zelfvertrouwen, ik kan het niet meer.’ Haar assistent Astrid Jongeneel pept haar weer op. ‘Wat is er? Misschien moet je anders gaan zitten.’ De lerares neemt al een actievere houding aan. ‘Zo ja, rechtop, schouders naar achteren, borst vooruit. En zeg dan maar: “Ik kan het. Ik kan het heel goed!”

Zelfvertrouwen ‘Ja, ik voel dat ik het kan!’ roept Lucie nu opgewekt. ‘Ik heb weer zelfvertrouwen, ik kan het zelfs op het bord schrijven. Het zijn eigenlijk twee woorden: zelf en vertrouwen. Dat betekent dat ik in mezelf geloof.’ Alperen kan zich nog herinneren dat hij rekenen moeilijk vond. ‘Ga jij nu ook eens zo zitten, met een houding van zelfvertrouwen.’

4 #ROM5

Alperen gaat rechtop zitten en begint te stralen. ‘En jij, Kasper, en jij Bing...’ Alle kinderen zitten nu rechtop achter hun tafels, met geloof in eigen kunnen. De muziek gaat aan, en de kinderen beginnen zachtjes mee te neuriën: ze herkennen de tune van de bijbehorende videoles al.

Uitgangspunt Gelukskoffer is een lesprogramma van zeven lessen voor de groepen 3/4, 5/6 en 7/8, en binnenkort ook lessen voor kleuters. Leerkrachten en schoolteams op onder meer Auris Taalfontein worden opgeleid om de lessen te geven. De thema’s zoals ‘talenten’, ‘geluk delen’ en ‘dankbaarheid’ zijn gericht op de individuele emotionele ontwikkeling van het kind. ‘Wetenschappelijk onderbouwd, vanuit de positieve psychologie,’ aldus oprichtster Clara den Boer. De gedachte achter de lessen is dat kinderen in hun kracht leren staan en met dat als uitgangspunt nu en later prettiger samenwerken en samenleven.

Superhelden Een jongen van een jaar of twaalf legt in de videoles uit wat een superheld is. ‘Christiano

Ronaldo kan een superheld zijn’, zegt hij, en direct begint Elyas achterin de klas te stuiteren: ‘Yes, yes, Ronaldo, yes!’ Na de ondersteunende video vraagt Lucie waarom de voetballer Elyas’ held is. ‘Hij is Portugees, en ik spreek ook Portugees.’ Case closed, zijn blik spreekt boekdelen. Casper vindt Javy geweldig. ‘Toen ik viel, raapte zij me weer op.’ Het is leuk om te horen dat klasgenoten hun rol hebben als superheld, maar natuurlijk ontbreken ook Batman – ‘Hij kan vliegen!’ – Superman en Spiderman niet. Onder begeleiding van rustgevende pianoklanken tekent iedereen vervolgens zijn of haar eigen superheld. ‘De tekening maak je niet voor een ander, maar voor jezelf. Dus dan is het altijd goed,’ aldus Lucie. ‘En wanneer ben je zelf een superheld?’ vraagt de juf na het tekenmoment. ‘Als ik fiets,’ zegt Bing. Er schiet hem opeens nog veel meer te binnen: ‘En als ik teken, en lees, en lach...’ Bing denkt aan de roze bril uit de tweede geluksles: ‘Dan ben ik vrolijk,’ licht hij toe. Javy: ‘Als ik op vakantie ben. Dan is iedereen aardig voor mij.’ Femke voelt zich een superheld ‘als mama lief doet.’ De geluksles zit er bijna op. Iedereen laat vol trots zijn tekening zien voor de klas. ‘Kijk dat is mijn vogel Flexie, samen zijn we een gelukkig team,’ glundert Zion.

Overal De gelukkige klas is vanmiddag een feit. Geluk is echter niet alleen in het klaslokaal te vinden maar kan overal aanwezig zijn: daarom neemt Lucie haar roze bril graag mee naar andere plekken, zoals de dierentuin. Ook andere groepen van de Taalfontein krijgen gelukslessen en tot vreugde van Lucie zien de kinderen ook daar: ‘Duurzaam geluk zit in niet-materiële zaken, zoals samen delen en tijd doorbrengen met de familie. Dat is mooi om te zien, dat moet je koesteren.’

#ROM5 5


Gehoord in de Onderwijsweek

Peuteropvang, KDV en BSO samen in één school?

Quotes

‘ Scholen, doe meer aan aandachtstraining.’ (Margriet Sitskoorn)

Hoe??

‘ Wij snakken naar informatie!’ (vader, over de informatievoorziening rondom de overstap van po naar vo)

Kinder Service Hotels heeft deze kennis en ook al jarenlange ervaring.

Nijverheidsweg 14B 7031 BV Wehl T. 0314-680498 Kinder Service Hotels

K I N D E R O P V A N G

www.kinderservicehotels.nl

‘ Op de havo had ik weinig zin om te leren. Ik bleef dan ook een jaar zitten.’ (wethouder Hugo de Jonge)

Adv-Rotterdam Onderwijsstad 2016-2017-DEF.qxp_Opmaak 1 09-11-16 13:29 Pagina 1

De CED-Groep feliciteert alle professionals in het Rotterdamse onderwijs.

Rotterdam Onderwijsstad 2016-2017

‘ Wij willen leraren die gemotiveerd zijn én motiveren.’ (leerling vo)

‘ Laat ons niet zo lang achter elkaar stil zitten!’ (leerling po)

‘ Heel veel liefde geven is gewoon het állerbelangrijkst!’

(moeder, over de lezing van Sitskoorn)

Samen met u bouwen we verder aan de toekomst. Wij komen graag bij u langs voor een goed gesprek. Zo bereiken we meer. De appeltaart nemen we voor u mee! Uw contactpersoon: Jaap van Roermund, j.vanroermund@cedgroep.nl, 06 48471419.

www.cedgroep.nl/rotterdamonderwijsstad

Praat mee: #Rotterdamonderwijsstad

‘ School stond in de weg toen ik mijn talenten wilde benutten.’ (vlogger Gio) ‘ Vertrouw op jezelf als ouder.’

Van 3 tot en met 7 oktober vond de Nationale OnderwijsWeek plaats, met een gevarieerd aanbod aan activiteiten in Rotterdam. Meer lezen? Op romnieuws.nl vindt u verslagen van de start van de OnderwijsWeek en de Onderwijsparade.

(Ilse Loewenthal, Ouders010)

6 #ROM5

#ROM5 7


Mohamed gaat nog regelmatig langs bij zijn ‘tante’ voor een kop koffie en een juridische tip.

Samen Bouwen We Rotterdam werkt aan nieuwe samenleving

Ooms en tantes bieden jongeren weer kansen ‘Zonder tante had ik mijn diploma nooit gekregen’

Jongeren die vastlopen op school of geen stage kunnen vinden krijgen sinds vorig jaar hulp van een ‘oom’ of ‘tante’ van Samen Bouwen We Rotterdam. Dit project, opgezet door bedrijven en vrijwilligers, wil dat de Rotterdamse samenleving iedere jongere een kans biedt in de maatschappij.

Zijn docenten wilden hem wegsturen: ‘Je haalt het nooit!’ Maar liefst vijftien hertentamens moest hij doen in het laatste jaar van zijn opleiding Juridisch Medewerker (mbo 3). Nu volgt Mohamed Belazzani (20) de hbo-studie Fiscaal Recht. Hij is dankbaar voor de ondersteuning van zijn ‘tantes’ Dorine Cleton en Annemarie Uhlenbeck in zijn strijd om het mbo-diploma: ‘Zonder hen was het niet gelukt. Ik kon niet plannen, deed urenlang over één hoofdstuk. Bovendien was mijn Engels belabberd, een fatsoenlijke brief kon ik niet schrijven.’ Annemarie Uhlenbeck (gepensioneerd docent Engels) bracht hem de Engelse grammatica bij, en leerde hem brieven schrijven en Engelstalige presentaties opzetten. Dorine Cleton leerde Mohamed kennen toen hij in zijn laatste mbo-jaar een stage liep bij haar bedrijf in vastgoed en ruimtelijke ontwikkeling. Zij hielp hem met het maken van een studieschema en leerde hem belangrijke zaken te onderstrepen en definities op een apart blaadje te zetten. Een kick voor Mohamed toen hij voor het eerst twee hoofdstukken in één avond had gedaan: ‘Ik straalde!’

Netwerk Om als Rotterdamse samenleving elke jongere van 12 tot 25 jaar kansen te gunnen, startte Dorine Cleton met een aantal andere betrokken Rotterdammers in april Samen Bouwen We Rotterdam. Doel: ‘Een beweging starten voor een nieuwe samenleving, door jongeren, betrokken Rotterdammers en bedrijfsleven aan elkaar te koppelen. Het project verbindt jongeren die ondersteuning zoeken, met zowel Rotterdammers die hen begeleiden op terreinen waarop zij deskundig zijn, als bedrijven die hen aan stages of werk kunnen helpen. Jongeren

8 #ROM5

Tekst Ineke Westbroek FOTO PETJA BUITENDIJK

‘Familieleden en vrienden in hun eigen netwerken weten vaak niet de weg naar geschikte personen voor stage of een baan’ worden meestal geworven via kerken, moskeeën, migrantenorganisaties en jongerenorganisaties, de ooms en tantes, en bedrijven via organisaties zoals de Rotary en business clubs. Aan contacten met scholen wordt nog verder gewerkt. ‘We hebben contacten met hboen mbo-instellingen’, meldt Cor Drieberge, die de matching binnen de organisatie coördineert. ‘Zij beraden zich hoe zij kunnen participeren. Met één hbo-instelling zijn we in gesprek.’ ‘In de stad zijn zo’n 100.000 jongeren, die moeite hebben met school, stage of werk vinden, of thuis problemen hebben’, legt Dorine uit. ‘Familieleden en vrienden in hun eigen netwerk weten vaak niet de weg naar geschikte personen voor stage of een baan. Hun ouders, vaak uit een andere cultuur of een milieu met sociale achterstand, willen hen dolgraag ondersteunen in hun schoolloopbaan, maar weten niet hoe. Veel andere kinderen hebben meestal wel een oom of tante in hun omgeving, die hun ouders aanvullen met hulp bij huiswerk of advies

over de toekomst, en hen doorverwijzen naar personen die hen verder helpen. Die rol vervullen onze ooms en tantes.’

Familie Het project is bedoeld als aanvulling op professionele begeleiding. Dorine: ‘Jongeren doen alleen een beroep op hun tante of oom wanneer dat nodig is.’ Zo ging het ook bij Mohamed, die nog wel bij ‘tante’ Dorine langs gaat om een bakkie te doen, of een juridische tip te krijgen. In ieder geval is Dorine een echte tante geworden voor de familie van Mohamed. ‘We zien Dorine als familie’, vertelt Mohamed, ‘als we ergens hulp bij nodig hebben, vragen we haar te eten. En toen ik overschakelde van de studie Rechten naar Fiscaal recht, omdat dit mij toch meer boeide, kwam zij ook langs, waardoor mijn ouders het makkelijker accepteerden.’ Samen Bouwen We Rotterdam beschikt op dit moment over een groot projectteam met zo’n vijfendertig ooms en tantes, die vijfentwintig jongeren begeleiden. Een deel daarvan vond een stage, een baan, studeert beter of vond een vervolgstudie. Dorine wil af van het beeld van migrantenjongeren, dat zij niets van hun leven zouden willen maken: ‘Een vooroordeel. Ze hebben juist een wederopbouwmentaliteit om een plaats in de samenleving te bevechten. Daarom moeten wij hen een kans gunnen.’

www.samenbouwenwerotterdam.n

#ROM5 9


‘ Vechten is altijd de laatste optie’ Trillen De valtechniek – kin tegen de borst, handen opzij – gaat goed maar kan beter. ‘Ik wil de grond horen trillen!’ moedigt John aan. Dat zou Ronald Bakker ook wel willen. Als directeur van de school wil hij de kinderen tools geven om straks de wijde wereld in te gaan. ‘Daar kan het er een stuk ruwer aan toe gaan dan in deze beschermde omgeving. Je moet bouwen aan zelfvertrouwen en tegen een stootje kunnen.’ Een docent van zijn school wilde ook graag werken aan de weerbaarheid van de kinderen en net op het moment dat Ronald met genoegen terugdacht aan zijn eigen worstellessen als kind, kreeg hij bericht van Schooljudo.

Levenslessen Bram Kalter werkt als projectmanager bij Schooljudo: ‘Na een intake met Ronald werden een rooster gemaakt en leerdoelen vastgesteld.’ Nu vermaken de jongens en meisjes uit groep 5, 6 en 7 zich uitstekend met de spelvormen, heupworpen en houdgrepen. Willen ze nu ook op les bij een judovereniging? ‘Ik hou meer van teamsport,’ geeft Lucca aan. Phine is al druk bezet met hockey en drummen. Al worden het geen topjudoka’s, toch krijgen ze waardevolle bagage mee die ze in de rest van hun leven van pas zal komen. Of aan het eind van hun leven: ‘Oudere mensen hebben broze botten en die breken snel. Als je goed kunt vallen, voorkom je daarmee een hoop ellende,’ tipt John.

Sociale vaardigheden tijdens bewegingsles

Schooljudo geeft leerlingen skills for life

Deze generatie heeft nog een heel leven voor zich en John wil ze levenslessen meegeven. ‘Laten we gewoon plezier hebben met z’n allen. Dat is de belangrijkste waarde van Schooljudo. Agressie brengt je nergens. In Rotterdam-Noord is een groep jongens met mij verder gegaan met judo, dat is namelijk heel makkelijk geregeld via ons. Als daar een nieuw ventje de les in komt met een nare houding, dan wordt die meteen gecorrigeerd door de anderen. Dat is mooi om te zien. Want zonder al die opgefokte onzin hebben we toch veel meer lol en een veel leuker leven? Daar gaat het om.’

Tekst Erik Ouwerkerk FOTO PETJA BUITENDIJK

Weerbaarheid, samenwerken, beheersing, plezier. Hoe zou het zijn als je die waarden spelenderwijs over kon brengen aan leerlingen tijdens bewegingslessen? Voor veel scholen is Schooljudo het antwoord op die vraag. Ook de Montessorischool in Kralingen zet judolessen in voor een gezonde sociale en fysieke ontwikkeling.

10 #ROM5

Tim en Magali oefenen de ushiro ukemi – ‘Wat een moeilijke naam!’ – op de matten in de gymzaal die er deze middag uitziet als een echte dojo. Ze werpen en houden elkaar vast, en hijgend horen ze de vraag aan van de journalist: ‘Er staat “respect” op je rug. Wat betekent dat?’ Het is een van de zeven skills for life die schooljudo hen moet meegeven. ‘Dat je respect hebt voor je tegenstander,’ antwoordt Tim. Veel dieper heeft Tim er nog niet over nagedacht. Na de oefening vraagt Entertrainer John van Eerdenburg aan de klas: ‘Hier gaan we allemaal leuk met elkaar om, we kennen elkaar en we respecteren elkaar. Maar wat als iemand nu buiten aan je gaat zitten, wat doe je dan?’ Een blond meisje roept ‘wegrennen’ en een jongen zegt vlug achter de rug van een klasgenoot: ‘slaan.’ Een meisje uit de bovenbouw komt met: ‘Zeggen dat hij moet stoppen.’ Dat is volgens John het juiste antwoord. ‘Blijf eerst gewoon rustig: “Hé, ik wil niet dat je aan me zit, wil je daarmee stoppen?” Vechten is altijd de laatste optie.’

Duim omhoog John is op vele scholen in Rotterdam te vinden. Terwijl tientallen blote voeten over de matten rennen en lichamen zich zonder problemen achterover op de mat laten vallen, vertelt John dat hij in andere groepen soms een heel andere mentaliteit aantreft. ‘Dan pik ik een leerling er wel eens uit en wijs hem of haar op de waarden die achter op het judopak staan gedrukt. ‘Wat betekent dat eigenlijk, beheersing?’ vraag ik dan bijvoorbeeld. Tijdens de les hang ik ook een bordje op met een duim omhoog, ‘neutraal’ of omlaag. Dan zien ze snel van ‘Hé, dit gaat goed samen’, of ‘We zijn niet goed bezig, dit moeten we anders doen.’ Gaandeweg komt er dan besef in de groep dat met elkaar omgaan ook veel prettiger kan.’

Schooljudo besteedt met laagdrempelige spelvormen aandacht aan de motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Zeven ‘Skills for Life’ staan centraal: beheersing, vertrouwen, weerbaarheid, respect, discipline, samenwerken en – ook niet onbelangrijk – plezier! In Rotterdam organiseren Rotterdam Sportsupport en de gemeente Rotterdam samen Schooljudo. Het afgelopen jaar hebben maar liefst 3.359 kinderen van 22 scholen meegedaan aan de Schooljudolessen. www.schooljudo.nl

#ROM5 11


ESTAFETTE

Onderwijs op maat in de internationale schakelklas: de ultieme uitdaging

aardrijkskunde en coördinator projectonderwijs op het Wolfert College, haar vraag aan Eveline

Overstap is lastig

onderwijscollega? In deze aflevering van de doorgeefrubriek stelt Maria van Sorgen, docent

Kunst, interim hoofd van de ISK-afdeling van het Rotterdams Vakcollege de Hef: ‘ISK-leerlingen stromen gedurende het hele jaar in. Zij verschillen sterk qua leeftijd, leertempo en beginniveau. Hoe speel je daar met je organisatie en didactiek op in?’ Tekst Marijke Nijboer FOTO’s Jan vAN dER Meijde

‘ Je ontwikkelt als school snel een tunnelvisie’

12 #ROM5 ROM#5

Hoe deel je in? Bij de andere vakken dan NT2 speelt de vraag: hoe deel je leerlingen in? Op het niveau van hun Nederlands, of op het niveau van het betreffende vak? Maria: ‘Ik neig naar een indeling op vakniveau. Met de taal komen ze er vaak wel uit. Het is belangrijk dat de stof interessant blijft voor leerlingen, dat je hun nieuwsgierigheid aanwakkert. Met aardrijkskunde leg ik een begrip als polder of dijk uit met behulp van Google afbeeldingen. Ik sta ook toe dat leerlingen dingen even in hun eigen taal aan elkaar uitleggen.’ Het wordt een ander verhaal, zegt Maria, als kinderen ook hun moedertaal niet goed beheersen. ‘Dan moet je de materie simpeler maken, veel plaatjes gebruiken en alles langzaam opbouwen.’ Zij en haar collega’s hebben veel lesmateriaal zelf ontwikkeld om de verschillende niveaus beter te bedienen. Eveline: ‘Digitale lesmethodes kunnen heel handig zijn. Onze digitale methode voor NT2 biedt bijvoorbeeld drie niveaus.’

Welke vraag zou jij willen stellen aan een

Maria van Sorgen

Na een inspectiebezoek kreeg de Hef het advies om meer te differentiëren naar niveaus van de leerlingen. De school heeft docenten hierin laten trainen met hulp van een externe coach. De Hef biedt klassen op niveau, maar werkt ook binnen de klassen met niveaugroepen bij alle vakken. Eveline: ‘We proberen echt onderwijs op maat te bieden, maar dat is soms een grote uitdaging. Bij onze technieklessen zitten bijvoorbeeld leerlingen tussen de 12 en 15 jaar. Sommigen hebben nog nooit iets met techniek gedaan, anderen juist wel. Er zitten kinderen die techniek prachtig vinden en kinderen die er niets mee hebben.’

Het Wolfert College wil haar leerlingen in de internationale schakelklas (ISK) graag op het juiste niveau bedienen, vertelt Maria, maar dat is niet eenvoudig. ‘Ze komen overal vandaan en hebben allerlei verschillende achtergronden.’ Momenteel komen er veel bootvluchtelingen uit Syrië binnen. De Hef heeft naast veel Syrische leerlingen ook ISK-leerlingen uit Polen en andere Oost-Europese landen, vertelt Eveline. Leerlingen zitten eerst 12 tot 16 weken in de instroomklas. Daar, en in de hierop volgende doorstroomklas, krijgen ze heel veel Nederlands als tweede taal (NT2).

Op de Hef gaan leerlingen vanuit de doorstroomklas naar de uitstroomklas. Hier wordt nog 16 uur Nederlands gegeven, maar daarnaast gaat er veel aandacht naar de overstap naar het reguliere onderwijs. Dat is een lastig moment, zegt Eveline, zelfs voor leerlingen die bij NT2 goed op niveau zitten. Daarbij speelt mee dat het Nederlands hun tweede taal is, maar ook dat het reguliere onderwijs vraagt om een meer zelfstandige werkhouding. In de uitstroomklas wordt daaraan gewerkt. Daarnaast worden hier bewust steeds vaker reguliere lesmethodes ingezet. Het Wolfert College gebruikt voor de ISK-klassen kleinere lokalen, met meer een huiskamersfeer. Maria: ‘Deze leerlingen hebben het soms nodig dat je hen meer bij de hand neemt. Ik kwam laatst een huilende jongen tegen op de gang. Hij wist niet waar de toiletten waren en durfde dat niet te vragen.’ Het Wolfert College heeft eigen counselors die aandacht besteden aan het welbevinden van leerlingen. Eveline: ‘Ik snap jullie keuze voor een huiskamersfeer helemaal. Toch zijn wij daarvan afgestapt. Wij waren een school die zich bezighield met zorg en daarnaast onderwijs gaf. Nu ligt de focus allereerst op het onderwijskundige perspectief. Maar we bieden wel schoolmaatschappelijk werk, en dankzij gemeentelijke subsidie krijgt elke klas vier keer per week een half uur coaching. Dan bespreken we huiswerk, roosterwijzigingen, actualiteit en dingen die leven bij de kinderen.’ ‘Onze aanpakken lijken in grote lijnen op elkaar’, concludeert Maria. ‘Maar je ontwikkelt als school snel een tunnelvisie; je ziet alleen je eigen werkwijze. Ik zou heel graag een uitwisseling organiseren tussen onze scholen.’ ‘Jullie zijn van harte welkom’, zegt Eveline.

Eveline Kunst

‘Onderwijs op maat bieden voor deze leerlingen is een grote uitdaging’

De brandende vraag Het is soms lastig om ISK-leerlingen geplaatst te krijgen op het mbo. Hoe zorgen we dat alle 16-plussers daar op het juiste niveau terechtkomen?

#ROM5 ROM#3 13


Samenwerken met andere scholen

de groep. We organiseren de bijeenkomsten samen met Pabo Rotterdam.’ Leerkrachten van een aantal scholen hebben inmiddels BOOR-classes bezocht, waaronder een aantal leerkrachten van basisschool ’t Landje. ‘Het heeft ons geïnspireerd’, vertelt adjunct-directeur Dionne van der Welle. ‘We willen wetenschap en technologie graag verbinden met kunstzinnige vorming. Tijdens een van de BOOR-classes kregen we nogmaals de bevestiging dat het kan. Techniek en kunst liggen niet zo ver van elkaar af. Je kunt het integreren.’

Onderzoeken en ontwerpen in de techniekles

Zelf op onderzoek

Veel basisscholen zijn volop aan de slag met het opnemen van wetenschap en technologie (W&T) in hun onderwijs. Stichting BOOR wil de bij de stichting aangesloten scholen daarbij helpen. Els Huberts, projectleider W&T bij BOOR: ‘Het gaat erom dat leerkrachten de didactiek van het onderzoekend en ontwerpend leren zelf in de vingers krijgen.’

‘ We leren zelf ook onderzoekend en ontwerpend’

Tekst Renate Mamber FOTO PETJA BUITENDIJK

Toen Els Huberts in februari als projectleider W&T bij BOOR begon, deed ze eerst een korte scan bij de aangesloten scholen. ‘Zo’n zestig procent van de scholen blijkt al met techniek bezig. In dat opzicht zijn we best ver’, zegt ze. ‘Wetenschap en technologie is dan ook niets nieuws, maar het is wel zo dat we didactisch iets nieuws doen.’ Els doelt hiermee op de didactiek van het ontdekkend en ontwerpend leren zoals die staat omschreven in de doelen van het SLO. ‘Je kunt bijvoorbeeld de kinderen tafels leren door middel van ontwerpend leren’, vertelt ze. ‘Je stelt de kinderen de vraag: ontwerp een spel waarbij we met z’n allen de tafels kunnen leren. De kinderen gaan in groepjes aan de slag. Daar komen ongeveer vijf spellen

14 #ROM5

Stichting BOOR verzorgt openbaar (speciaal) basisonderwijs, voortgezet onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs in Rotterdam. In totaal zijn er 78 scholen aangesloten.

uit, die gaan ze testen en verder perfectioneren. Op deze manier maak je kinderen enthousiast om met hun eigen ideeën te komen. Je coacht de kinderen bij het vinden van hun

eigen oplossingen. Daarmee geef je ze een pakket aan vaardigheden mee, waarmee ze straks misschien een beroep vormgeven dat ze zelf hebben bedacht. Het is een proces dat je kinderen aanleert.’

Aan alles koppelen Volgens Els kun je deze vorm van leren op veel gebieden inzetten. ‘Behalve bij rekenen kan het ook bij taal, zaakvakken, loopbaan-

leren, ICT, ouderbetrokkenheid enzovoort. Je kunt het aan alles koppelen. Dat maakt de invoering ook makkelijker. Je kunt het aansluiten op de plannen die er al liggen.’ BOOR wil de scholen daarbij helpen. Alle aangesloten scholen krijgen de komende jaren de mogelijkheid mee te doen aan leerkringbijeenkomsten en BOOR-classes. Els: ‘Een leerkring bestaat uit twee leerkrachten van scholen die kiezen voor W&T gekoppeld aan

een thema, zoals talentontwikkeling, ouderbetrokkenheid, zaakvakken, taal & rekenen en ICT. Deze scholen worden getraind in de didactiek van het onderzoekend en ontwerpend leren, gekoppeld aan dat thema. Daarna ontwikkelen ze lessen die zij als lerende organisatie met elkaar delen. De BOOR-classes zijn workshops rond alle thema’s. Het is de bedoeling dat leerkrachten hier lesideeën krijgen aangereikt die ze direct kunnen toepassen in

De school is al langer bezig met de vraag hoe ze wetenschap en technologie kan implementeren. Het is als speerpunt opgenomen in het beleidsplan 2016-2020. Dionne: ‘Vorig jaar hebben we verschillende methodes uitgeprobeerd. De methode Topondernemers sloot het beste aan op onze visie. Hierbij gaan kinderen vanuit een vraagstelling zelf op onderzoek. Het is een manier van onderzoekend en ontwerpend leren.’ Volgens Dionne bevinden ze zich in de beginfase. ‘We zijn maar een paar weken met de methode bezig. We zijn zelf ook onderzoekend en ontwerpend aan het leren.’ Leerkrachten van obs Nelson Mandela hebben nog geen bijeenkomsten van BOOR bijgewoond, maar zijn het wel van plan. De school is al geruime tijd bezig met wetenschap en technologie te integreren op een manier die past bij de school. ‘Wij bieden alle groepen elke week een uur wetenschap en technologie’, vertelt directeur Peter Jelly. ‘In plaats van een nieuwe methode aan te schaffen, hebben we eerst gekeken naar wat we al in huis hebben. Dat is de wereldoriëntatiemethode Argus Clou. Daarin zitten veel lessen die mooi passen binnen wetenschap en technologie. Op basis daarvan hebben we zelf lessen samengesteld.’ Peter geeft aan dat ook zij in de beginfase zitten. ‘We hebben de koppeling met de didactiek van onderzoekend en ontwerpend leren nog niet gemaakt. Die slag moeten we maken en we hopen dat te doen in de leerkringen en in BOSS (Beter Opleiden in Samenhang en Synergie), een samenwerkingstraject met een aantal andere basisscholen en Hogeschool Rotterdam.’

#ROM5 15


DIT IS MIJN klas

Yasmina (15):

Youssef Alellou - Leraar wiskunde en mentor

‘Meneer Allellou is erg aardig en helpt iedereen. Als je een toets hebt en de stof nog niet snapt stelt hij de toets uit tot je het wel begrijpt.’

klas 4kz (kader zorg en welzijn) VMBO Slinge Rotterdamse leraar van het jaar, voortgezet onderwijs 2016

Zeven leerlingen van 4kz hebben wiskunde in hun vakkenpakket, de rest doet maatschappijleer. Een aantal leerlingen wilde niet op de foto.

Meer lezen over de Leraren van het Jaar? Op www.romnieuws.nl komen ook de andere winnaars aan het woord.

16 #ROM5

‘Meneer Allellou is aardig en altijd vrolijk. Hij begrijpt ons en is eigenlijk een soort vader voor ons.’

Gizem K. (15):

Tekst Ronald Buitelaar FOTO Jan vAN dER Meijde

‘Ik ben begin negentiger jaren naar Nederland gekomen. In Marokko had ik een wis- en natuurkundeachtergrond, maar hier bleken mijn diploma’s niets waard. Na een baantje als bordenwasser en werk in een slachthuis kwam ik bij de migrantenomroep en uiteindelijk een zorgverzekeraar terecht. Na dertien jaar verzekeringen vond ik het tijd om iets terug te doen voor de Nederlandse samenleving. Ik ben hier opgevangen en geholpen en kreeg het idee mijn kennis over te brengen op de kinderen van Nederland. En zo begon ik op mijn 49ste aan een deeltijdopleiding leraar wiskunde bij de Hogeschool Rotterdam. Na het behalen van mijn diploma werkte ik kort in Den Haag. Vorig jaar begon ik op deze school. En nauwelijks een jaar later ben ik Rotterdamse Leraar van het Jaar. Ik had het niet verwacht, maar ik denk dat het te maken heeft met de wijze waarop ik lesgeef. Ik sta heel dicht bij de leerlingen en geef met veel passie en motivatie les. Daarnaast zien leerlingen mij als het levende voorbeeld dat je met hard werken ver kunt komen. In Nederland krijg je kansen, maar je moet ze wel willen grijpen. Ik merk aan de leerlingen dat mijn verhaal ze raakt. We praten erover en ik wijs ze erop dat het in Marokko heel anders is. Daar krijg je één kans en als je het niet redt is het voorbij. Als het in Nederland niet lukt krijg je altijd weer nieuwe kansen. Ik vind het belangrijk dat ze dat inzien. Geef nooit op. Ga ervoor.’

Karima (16):

‘Als je het niet begrijpt dan krijg je bijles. Zoveel en zo vaak als je wilt, want meneer Alellou wil ons vooruit helpen.’

Ilse (15):

‘Als je goed meedoet krijg je zoveel van meneer Allellou terug. Zo geeft hij op vrijdagmiddag in zijn vrije tijd bijles. Hij is de reden dat ik wiskunde heb gekozen.’

Gizem B. (16):

‘Ik kom met plezier naar de lessen van meneer Alellou. Hij geeft goed les en als je het niet snapt legt hij het desnoods honderd keer uit tot je het wel begrijpt.’

‘In Nederland krijg je altijd weer nieuwe kansen’

De jury over Youssef Alellou:

‘Een docent die elke dag geniet van het werken met leerlingen en voor de leerlingen een belangrijke persoon is om zich mee te identificeren. Hij laat met zijn hele wezen zien dat Nederland een land van kansen is en dat je die kunt pakken. Hij weet feilloos hoe hij zijn leerlingen kan uitdagen en motiveren.’

#ROM5 17


Tekst Ronald Buitelaar

Rotterdam wil Masterplan Onderwijs 2030

Onderwijs van de toekomst begint nu Als onderwijshoofdstad wil Rotterdam de aandacht voor onderwijs de komende jaren vasthouden met een Masterplan Onderwijs 2030. Daarin ‘wordt onderzocht hoe het onderwijs in Rotterdam toekomstbestendig gemaakt kan worden en welke bijdrage het onderwijs kan leveren aan de toekomst van Rotterdam.’ Het Masterplan berust op drie pijlers: Talent herkennen, ontwikkelen en benutten, Onderwijs en arbeidsmarkt en de School en haar sociale en fysieke omgeving. Het ROM vroeg een gevarieerd gezelschap om een reactie.

Josine Meurs, hoofd onderwijs, gemeente Rotterdam ‘Het Masterplan is niet zoiets als Onderwijs2032, want dát gaat voornamelijk over het curriculum. Het Masterplan is breder. Het gaat ook over de spreiding van het onderwijs over de stad en over samenwerking met de arbeidsmarkt en andere partijen in de stad. Het schoolse aanbod sluit niet altijd goed aan bij wat kinderen nodig hebben en daardoor verspillen we nog steeds talent. Om echte stappen te zetten moet door veel partijen worden nagedacht over de vraag wat Rotterdam en de Rotterdamse bevolking nodig heeft. Dat het Rotterdamse onderwijs en de Rotterdamse bevolking flexibeler en sneller op veranderingen in de samenleving en op de arbeidsmarkt moet kunnen inspelen staat daarbij voorop.’

Robotisering en automatisering

‘Als we meer talent willen benutten moeten we er vanaf het begin bovenop zitten. Laten we de vele data die we verzamelen gebruiken om te zorgen dat kinderen en jongeren op de juiste plek terechtkomen. Nu is het in veel gevallen nog zo dat er alleen rond de overgang van het ene naar het andere schooltype verhoogde activiteit is, maar in mijn beleving moeten kinderen, de hele schoolloopbaan lang, kennismaken met wat de samenleving vraagt en hoe dat matcht met hun potentieel. En laten we dan ook niet te bang zijn om interventies toe te passen als uit data blijkt dat er sprake is van belemmerende risicofactoren Misschien dat we naar Deens voorbeeld naast het schoolse ook het sociale aspect benadrukken, zodat kinderen zich ontwikkelen in een richting die past bij hun talenten.’

18 #ROM5

op het onderwijs en de arbeidsmarkt in Rotterdam?

hoog risico op automatisering

47%

10 - 20 jaar

In Nederland is 47% van de beroepsbevolking actief in een beroepscategorie die binnen 10 tot 20 jaar grotendeels geautomatiseerd wordt.

Kees Terdu, bestuursvoorzitter PCBO ‘Als we in Rotterdam de beste mensen voor de klas willen, moeten we daar meer voor over hebben. Ik constateer dat de opgave voor teams in kinderopvang en op basisscholen misschien wel de grootste in de hele onderwijsketen is, maar dat zij het minst verdienen. Dát moet in ieder geval worden rechtgetrokken. Daarnaast mis ik in het Masterplan een focus op wijken in Zuid en West, waar nog steeds grote opgaven liggen. Benoem nadrukkelijker hoe je de toekomst van het onderwijs in die wijken voor je ziet en stel realistische doelen. Als in Rotterdam de meeste leerlingen naar het mbo doorstromen, zorg dan dat we het beste middelbaar beroepsonderwijs van het land krijgen. Een steeds grotere deelname aan hogere onderwijsvormen is niet het ultieme doel.’

Kwetsbaarheid van Rotterdamse studenten

MBO

41,5% Sjoerd van der Smissen, strategisch adviseur Deloitte

Wat is de impact van automatisering

Willem Sonneveld, leraar maatschappijleer en sprekend namens Broedplaats 010, een plek waar Rotterdamse leraren en pedagogisch medewerkers aan hun eigen ontwikkeling en die van het Rotterdamse onderwijs werken. ‘Je kunt het er moeilijk mee oneens zijn dat het Rotterdamse onderwijs beter en innovatiever kan. Wel waarschuwen we dat het niet de zoveelste, achter bestuurstafels bedachte, blauwdruk moet worden. Laat het Masterplan antwoord geven op vragen die op scholen leven. Wij adviseren om niet eindeloos te praten, maar vooral aan het werk te gaan. Durf op weg naar 2030 te experimenteren. Maak ‘prototypes’ en zorg voor ruimte om op je gezicht te gaan, want van fouten leer je het meest. Zorg daarnaast dat je leerlingen niet over het hoofd ziet en let daarop in je communicatie. Maak leerlingen bijvoorbeeld niet langer bang met verhalen dat banen verdwijnen, maar zorg voor positieve verhalen die hen motiveren.’

HBO

20,3%

WO

Oplossingen

1 B etere beroepskeuze

i

2 Andere vaardigheden aanleren 3 Opleidingen verbeteren en/of sluiten

13,5%

Bron: presentatie S. van der Smissen, Deloitte

4 Aansluiting onderwijs/ bedrijfsleven verbeteren

(op www.onderwijs010.nl/overzichtspagina-input-masterplan)

#ROM5 19


Opbrengstgericht werken met peuters

Alles begint met goed kijken naar spelende kinderen Het kan: peuters lekker laten spelen en tegelijkertijd gericht hun ontwikkeling stimuleren. Het opleidingstraject Opbrengstgericht werken met peuters helpt pedagogisch medewerkers om dat voor elkaar te krijgen. Zij leren beter herkennen in welke ontwikkelingsfase het kind zit en hoe ze het verder kunnen brengen. Tekst Marijke Nijboer FOTO’s Jan vAN dER Meijde

Onderzoekers verschillen van mening over wat de ‘opbrengst’ is van vve. Ze zijn het daarentegen wel eens over het feit dat aan het niveau van de leidsters nog wel iets valt te verbeteren. Waar schort het aan? ‘Ik heb daar geen onderzoek naar gedaan, maar ik heb er wel een idee over’, zegt adviseur Karin van der Meulen van de CED-Groep. ‘Veel pedagogisch medewerkers (pm’ers) zijn in de dagelijkse praktijk niet gericht bezig met de ontwikkelingsdomeinen van kinderen. Zij herkennen het verloop van de ontwikkeling bij kinderen onvoldoende.’ Het traject Opbrengstgericht werken met peuters rakelt de aanwezige voorkennis van pm’ers op en vult de ontbrekende kennis aan. Allereerst gaat de aandacht naar observatie: hoe observeer je, wat is het verschil tussen objectief en subjectief? Hoe gebruik je een observatie-instrument, zoals bijvoorbeeld de Zo-lijsten of KIJK?

20 #ROM5

Waar zit het kind in z’n ontwikkeling? De pm’ers leren om te werken volgens de stappen: data, duiden, doelen, doen. Ze verzamelen data: observatiegegevens en informatie uit gesprekken met ouders. Die informatie moet worden geduid: waar zit het kind in z’n ontwikkeling? Wanneer dat duidelijk is, kunnen er doelen worden gesteld, die vervolgens worden uitgevoerd (‘doen’). Dit alles leren de pm’ers toepassen in vier domeinen: taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Het klinkt misschien ingewikkeld, maar volgens Karin is deze werkwijze niet radicaal anders. ‘De pm’ers deden altijd al interventies, maar nu kijken ze tevoren welke interventie op dit moment passend is voor een bepaalde groep kinderen. Die groep noemen we dan een arrangement.’ Zij geeft een voorbeeld. ‘De pm’er observeert de spelende kinderen en ziet dat een van hen weinig spreekt. Ze overlegt met haar collega’s: hoe verbeteren we het praten van dit kind? De pm’ers hebben de groep voor het domein ‘taal’ verdeeld in arrangementen: basis, verdiept en intensief. Dit kind komt in de groep ‘intensief’. Nu is de vraag: wat moet er gebeuren? Biedt de speelhoek niet de juiste spulletjes? Of moet de pm’er meespelen en dialoog voordoen, interacties begeleiden? Speelt dit kind wel? Wat kan het al wel, en wat is logisch dat het hierna gaat leren? Op welke manier leert dit kind dat gemakkelijk?’ Het kind moet worden verleid om de komende periode z’n woordenschat uit te breiden. En ondertussen moet er misschien ook worden gewerkt aan het samen spelen. ‘Het gaat erom dat je haalbare doelen stelt voor de volgende periode’, zegt Karin. ‘Je speelt elke dag tien minuten mee en kijkt na twee maanden wat dat heeft gedaan voor de ontwikkeling van het kind. Zijn de doelen bereikt? Dan stel je nieuwe doelen.’

‘Goede basis’ Vanessa de Raad-Vellinga is als projectmedewerker bij de Rotterdamse instelling Peuter & Co verantwoordelijk voor de scholing en ontwikkeling van het personeel. Op alle 97 locaties zijn pm’ers (mbo, hbo) en vvecoaches (hbo) door de CED-Groep getraind in opbrengstgericht werken. Vanessa merkt dat veel medewerkers het nog lastig vinden om

‘Het gaat erom dat je haalbare doelen stelt voor de volgende periode’ groepsplannen te maken. ‘En vooral om die uit te voeren in de vier domeinen.’ Het traject Opbrengstgericht werken met peuters legt een goede basis, vindt Vanessa. ‘We zien zeker vooruitgang. Veel pm’ers weten inmiddels waar kinderen zitten in hun ontwikkeling en hoe ze spelenderwijs het volgende stapje moeten aanbieden. Ze hebben ook goed in hun hoofd aan welke doelen ze moeten werken.’ Hoe zorg je nu dat mensen deze werkwijze goed in de vingers krijgen en er vaardig in blijven? Vanessa: ‘Onze vve-coaches begeleiden de teams hierin op locatie. We evalueren

jaarlijks waar we staan en wat er nog moet gebeuren. Daar zetten we ons scholingsbeleid voor in.’ Karin voegt toe: ‘Deze werkwijze beklijft alleen wanneer mensen de tijd krijgen om zich opbrengstgericht werken eigen te maken. Het werkt niet als de werkgever mensen hierna meteen laat doorhollen naar een andere cursus. Het verwerven van nieuwe vaardigheden kost nu eenmaal tijd.’ En de kinderen: moeten die niet gewoon lekker spelen? Karin: ‘Dat is het mooie: de kinderen spelen gewoon, die hebben geen idee dat de pm’er aan doelen werkt.’

#ROM5 21


tutoren werken op maat

Op Rekenfaculteit Pendrecht gaan leerlingen vooruit Veel leerlingen uit Rotterdam-Zuid gaan met een enorme achterstand naar het voortgezet onderwijs. De Rekenfaculteit moet daar verandering in brengen. Een beproefde methode, die in de Verenigde Staten bij leerlingen drie jaar achterstand weg wist te werken. De tutoren geven rekenles in een 1-op-2-setting en zijn een soort buddy’s geworden van de leerlingen.

Tekst en foto Sanne van der Most

Revi (11, groep 6) zit gebogen over zijn rekenboek. Samen met tutor Jesse is hij bezig met verhoudingstabellen. ‘Dat vind ik het lastigst. Maar gelukkig gaat het steeds beter. Doordat Jesse mij iedere week vier uur helpt, ben ik echt vooruit gegaan.’ Toen Revi hoorde dat hij naar de Rekenfaculteit mocht, baalde hij wel een beetje. ‘Ik dacht dat het alleen maar extra werk was. Maar nu ik merk dat ik steeds beter word en dingen weet die ze in de klas nog niet weten, vind ik het eigenlijk wel leuk.’ Ook tutor Jesse is enthousiast. ‘Na mijn studie sociologie wil ik graag in het onderwijs werken. Onderwijsbevoegdheid heb ik alleen niet. Dit lijkt me een mooie kans om er toch in te rollen. Zo kan ik zien of het wat voor mij is en ervaring opdoen. Tot nu toe vind ik het hartstikke leuk.’

Onder schooltijd Vier uur rekenles in een 1-op-2-setting; één tutor op twee leerlingen. De helft van de tijd krijgen de leerlingen dezelfde rekenles als de andere leerlingen in de klas. De overige twee uren zijn extra. Dan missen ze dus een ander vak, zoals aardrijkskunde of geschiedenis, maar kunnen de tutoren maatwerk bieden en precies ingaan op de behoefte van de leerling. Oud-schooldirecteur en director tutoring Wendy Koopmans is razend enthousiast over de Rekenfaculteit: ‘In Amerika werkt het en

22 #ROM5

het zou toch fantastisch zijn als extra lessen hier bij ons ook achterstanden konden wegwerken?’ Het waren uiteindelijk de bewoners van wijkorganisatie Vitaal Pendrecht die de stoute schoenen aantrokken en het project incorporeerden in de Kinderfaculteit, een bewonersinitiatief dat zich richt op sport, cultuur en educatie. Basisscholen De Koppeling, De Hoeksteen, Over de Slinge en de Beatrixschool sloten zich bij de Kinderfaculteit aan.

‘Het gaat niet alleen over rekenen. Ook de relatie tussen tutoren, leerlingen en ouders is versterkt’

Feedback is alles De leerlingen op de Rekenfaculteit worden begeleid door tutoren. ‘Het zijn allemaal jonge, net afgestudeerde professionals die reageerden op onze vacature’, legt Koopmans uit. ‘Ze hoeven geen ervaring in het onderwijs te hebben, maar wel affiniteit met kinderen en lesgeven. Een van de Amerikaanse docenten van Saga Innovations, dat het project heeft opgestart, is naar Nederland gekomen om ons de tutortraining te geven. Toen konden we starten. Heel spannend allemaal, want er was nog geen enkel Nederlands voorbeeld waar we van konden leren. Daarom ben ik zelf ook naar New York gegaan om met de docenten daar te praten over hoe ze het aanpakken. De belangrijkste les was denk ik wel dat feedback alles is. De tutoren worden daarom een half uur per week geobserveerd en vervolgens bespreken we dat met ze.’

Veel meer dan alleen rekenen De Rekenfaculteit is bedoeld voor kinderen van groep 6 en 7 van alle scholen in Pendrecht. Koopmans: ‘Zestig leerlingen in totaal, verdeeld over drie scholen en vier locaties, die wij met de Rekenfaculteit allemaal langs gaan. Iedere leerling zien we dan vier uur per week.’ Bijzonder aan de Rekenfaculteit is dat alle ouders iedere week worden bijgepraat over de vorderingen van hun kind op rekenkundig gebied, over de werkhouding en het welbevinden. ‘Gaandeweg is de relatie tussen de tutoren, de leerlingen en de ouders daardoor zo sterk geworden, dat het inmiddels over veel meer gaat dan alleen rekenen’, zegt Koopmans. ‘Tutoren zijn een soort buddy’s geworden die de leerlingen bijstaan met raad en daad. Worstelen ze met toekomstkeuzes,

hebben ze een probleem thuis, dan kunnen ze bij hun tutor terecht. En dat is natuurlijk geweldig. Ook ouders die met opvoedingsvragen zitten weten de tutoren steeds vaker te vinden.’

Stikjaloers De Rekenfaculteit is een pilot. Sinds oktober 2015 voert de Universiteit van Amsterdam een onderzoek uit naar de effecten. De helft van de groep gaat naar de Rekenfaculteit, de andere helft blijft als controlegroep bij de leerkracht in de klas. De Rekenfaculteit is inmiddels razend populair. Koopmans: ‘De huidige controleleerlingen die nu bij de leerkracht blijven zijn stikjaloers. Ze kunnen niet wachten tot zij volgend jaar aan de buurt zijn.’

De Kinderfaculteit is een samenwerking tussen vier basisscholen (De Koppeling, De Hoeksteen, Over de Slinge en de Beatrixschool) en wijkorganisatie Stichting Vitaal Pendrecht.

#ROM5 23


3 leraren over hun outfit

Hip voor de klas Skinny jeans, korte laarsjes met tijgerprint en nagellak in trendy bijpassende kleur. De leraar anno 2016 weet wat hip is. Of, beter gezegd, de juffen uit Rotterdam ‘know how to dress’. Want de winnaars van de Best Geklede Leraar-verkiezing van EduEnVogue waren allemaal dames.

‘Wij zijn het voorbeeld voor onze leerlingen’

2 Boeken Recensies voor en door leraren

Tekst en foto’s Sanne van der Most

‘Natuurlijk is een crop top hartstikke leuk, maar niet als je gaat solliciteren’

Marloes Groenenboom (voorlichting en communicatie, Scheepvaart en Transport College) Iedere ochtend denk ik bewust na over wat ik aantrek. Waar ga ik heen en welke mensen kom ik daar tegen? Daar kleed ik me op. Ik heb altijd een paar hakken in mijn in mijn bureaula liggen. Stel dat er ineens een groepje decanen voor de deur staat en ik loop op mijn gympies, dan kan ik die snel even omwisselen zodat ik toch netjes voor de dag kom. Mijn stijl is stoer, vrouwelijk maar toch ook casual en sportief. In mijn werk is het belangrijk om ook toegankelijk te blijven. De afstand tot de leerlingen moet niet te groot worden. Een tip voor onze leerlingen? Natuurlijk is een crop top in de zomer hartstikke leuk, maar als jij die dag gaat solliciteren,is het beter om je wat netter te kleden.Met onze campagne ‘Hoge Hakken in de Haven’ willen we meiden laten zien dat er heel veel leuk werk in de haven is. Echt niet alleen voor mannen, maar ook voor leuke, hippe, dames.

‘Het moet gewoon passen’

‘Naar school trek ik niet mijn nieuwste en duurste kleding aan’

Tisa de Jong (docent, VMBO Slinge)

Kim Stout (leerkracht, de Piloot)

Ik weet niks van mode hoor. Het moet gewoon passen. En dat is in mijn geval lastig. Ik heb eigenlijk een gewone maat, maar dan XXXL. Ik heb dus wel degelijk een figuur, alleen ik ben gewoon heel lang. Grote-matenkleding is voor mij te groot en normale confectie te klein. En dan blijft er weinig over. Maar met goed zoeken kom ik er wel.

Mode vind ik geweldig. Ik ben er heel veel mee bezig. Voordat ik leerkracht werd, werkte ik negen jaar in een kledingwinkel in Ridderkerk. Ik vind het geweldig om mensen leuk aan te kleden en er zelf leuk uit te zien.

Mijn stijl is een beetje stoer, simpel en hopelijk ook een beetje elegant. Ik draag altijdNikes, een jurkje of een rokje of een skinny jeans. Door mijn decolleté heb ik ook altijd een sjaal om. In elk geval op school. Daar kleed ik me sowieso anders. Geen blote armen, iets langere rokjes en liever geen slippers, zelfs niet als het heel heet is. We zijn tenslotte het voorbeeld voor de leerlingen. Wat nu in de mode is, was ook hip toen ik op school zat. Houthakkershemden, korte buiktruitjes, lage broeken, net als in de jaren negentig. Als ik dan tegen die meiden hier zeur over die strakke topjes, dan voel ik me net mijn moeder.

Een echte stijl heb ik niet echt. Stoer typeert mijn stijl misschien het best. Ik draag altijd een spijkerbroek en stoere boots. En meestal zwart. Ik probeer ook altijd wel met de trends mee te gaan. Lange truien en bloezen over een skinny jeans en hippe jasjes vind ik nu heel leuk bijvoorbeeld. Op school draag ik in principe wel hetzelfde als thuis in mijn vrije tijd. Doordat ik met jonge kinderen werk, die druk kunnen zijn, trek ik niet mijn allernieuwste en duurste spullen aan. Maar mijn stijl is hetzelfde. De meeste kinderen in mijn klas zijn heel leuk gekleed. Zeker als je bedenkt dat lang niet alle ouders genoeg geld hebben om het nieuwste van het nieuwste te kopen. Goed verzorgd zijn ze in elk geval wel.

De verkiezing van de Best Geklede Leraar is een initiatief van EduEnVogue, het platform voor ‘leerKrachten (iedereen die in en om het onderwijs werkt), met Ambitie en Stijl’: www.eduenvogue.nl Kijk op www.romnieuws.nl voor een grotere versie van de foto’s.

24 #ROM5

WEG MET HET ANGSTDUIVELTJE - KATE COLLINS-DONNELLY Je zult er als kind maar last van hebben, van angst, paniek, een fobie of dwang. Ook op school is dit bij leerlingen soms zichtbaar. Dit werkboek is speciaal voor deze kinderen (van 10 jaar en ouder) geschreven. Ze kunnen er zelfstandig of onder begeleiding mee aan de slag. De auteur (werkzaam als psycholoog en therapeut) weet haarfijn wat wel en niet werkt. Het werkboek is makkelijk geschreven en geeft een duidelijke uitleg. Het staat vol van activiteiten, oefeningen en praktijkvoorbeelden. Het leert kinderen waarom ze bang worden, hoe ze angst kunnen herkennen en onder controle kunnen krijgen. Het angstduiveltje speelt hierin een belangrijke rol.

Saskia Kuipers Is 42 jaar, groepsleerkracht, leerkracht van de Plusklas en specialist begaafdheid. Ze werkt op de oudste basisschool van Rotterdam: de Waalse school.

HELLO RUBY - LINDA LIUKAS Wow! wat een beleving is het lezen van Hello Ruby. Het boek gaat eigenlijk over programmeren, maar de lezers, kind en volwassene, gaan er samen in op ontdekkingstocht naar edelstenen. Liukas legt goed uit aan kinderen hoe ze een plan moeten maken: aanwijzingen opvolgen, een kaart lezen en diep nadenken. Ruby doet dus niet ‘zomaar iets’. Ook vrienden zijn belangrijk. Vriend Sneeuwluipaard leert haar: ‘Concentreer je alleen op dingen die je moet doen’, een leerzame uitspraak om altijd te onthouden. Hello Ruby leert kinderen computational thinking: instructies volgen, omgaan met gegevens enzovoort. De tekeningen vind ik heel grappig. Kijk bijvoorbeeld naar de letter ‘w’ en ‘v’ die af en toe in edelsteen-vorm geschreven zijn; mooi bedacht! Ik raad Hello Ruby met groot enthousiasme aan!

Juanita Wesenhagen NT2-docent met als hobby’s tekenen, muziek luisteren en zingen.

Wil jij ook een boek recenseren? Via onze social media, romnieuws.nl en de nieuwsbrief doen wij regelmatig oproepen. Het boek dat je recenseert, krijg je thuisgestuurd en mag je houden.

#ROM5 25


Taal leren en Nederland begrijpen

DIT IS MIJN VAK

ˇ Geen woord Nederlands sprak Jana Krocková toen ze in 1990 naar

Een baan vinden bleek ook moeilijk. Totdat ze een kans kreeg om

via via gevraagd om als docent Tsjechisch in Goirle aan de slag te gaan. Dat krijgt een vervolg bij de Volksuniversiteit in Rotterdam, waar ze ook als docent Russisch cursussen geeft.

bij het Albeda College aan de slag te gaan met anderstaligen. ‘Ik

Onderwijsassistent

Nederland kwam. Ze leerde de taal maar behield een achterstand.

snap heel goed waar onze studenten tegen aan lopen.’ Tekst Anne-Marie Plasschaert FOTO Jan van dER Meijde

Jana Krocková: ˇ ‘Onze studenten hebben een hele andere achtergrond en mentaliteit dan kinderen die hier zijn opgegroeid. Ze durven bijvoorbeeld geen kritische opmerkingen te maken of vragen te stellen. Dat moeten wij ze hier leren.’

‘Mijn jeugd in een land waarin iedereen gelijk was, maar geen vrijheid bestond, speelt een belangrijke rol in mijn lesgeven’

ˇ Jana Krocková Albeda College 010 443 66 00

26 #ROM5

ˇ Het is niet vanwege politieke problemen dat Jana Krocková naar Nederland komt in 1990. ‘Ik wist al vanaf mijn twaalfde jaar dat ik niet in Tsjecho-Slowakije wilde blijven. Ik had daar het gevoel dat ik stikte. Als kind zag ik ooit een film met een acteur waar wij later niets meer van hoorden. Hij was naar de VS verhuisd en in mijn land werd zo iemand dan doodgezwegen. Bepaalde schrijvers mocht je niet lezen, er waren regels waaraan je ouders moesten voldoen omdat je anders niet mocht studeren… Ik wilde al heel jong weg.’ Toen het Oostblok begon te verbrokkelen, geloofde Jana niet dat het systeem snel zou veranderen en vertrok alsnog. ‘Mijn jeugd in een land waarin zogenaamd iedereen gelijk was, maar waarin geen vrijheid bestond, speelt een belangrijke rol in mijn lesgeven. Ik wil dat iedereen hier vrij kan ademen. Ik kan ook makkelijk tegen mijn studenten zeggen: “Wij zijn hier allemaal gekomen voor een beter leven in vrijheid.” Ik ben dan ook absoluut niet tolerant als studenten in mijn groep elkaar niet accepteren om wie ze zijn; je mag elkaar niet veroordelen.’

‘Ik houd mijn studenten wel eens een spiegel voor wanneer ze klagen over discriminatie’, ˇ vertelt Jana Krocková (56). ‘Ik vraag dan: “Zou jij iemand aannemen die de taal niet goed beheerst en weinig werkervaring heeft? Iemand die een hele andere mentaliteit heeft dan de overige mensen in het bedrijf?” Wanneer ze daarover nadenken, geven ze toe dat ze dat niet zouden doen. Ze móeten dus de taal leren en begrijpen hoe het gaat – niet alles is discriminatie.’ Jana kent het klappen van de zweep. In haar eigen land, voormalig Tsjecho-Slowakije, werkte ze als docent Russisch. Toen ze dertig jaar was, besloot ze naar Nederland te komen. ‘Ik sprak geen woord Nederlands en wilde zo snel mogelijk naar school om de taal te leren. Ik kwam op een scholengemeenschap in zuid en leerde Nederlands via de methode ‘Spreken is zilver’… maar voor ons was het ‘zwijgen is goud’, want we mochten vooral niets zeggen’, lacht Jana terugkijkend op die tijd. Het was een vreselijke methode, legt ze uit. De scholengemeenschap werd later onderdeel van het Albeda College en haar docenten van weleer werden collega’s, met wie ze nog wel eens sprak over die onmogelijke taalmethode.

‘Blanco’ Sinds 1999 werkt Jana bij het Albeda College, bij de AKA* - nu het Startcollege, daarvoor bij inburgering. ‘Ik weet dat er heel veel kritiek op de inburgering mogelijk is. Maar ik zou die inburgeringscursus graag gevolgd hebben toen ik in Nederland kwam. Ik wist niet wat pinnen was of dat je een verzekering moest afsluiten. Ik kwam uit een land waar alles voor je was geregeld, maar er bestond geen vrijheid van denken. Daarom sta ik hier altijd op de bres voor Nederland.’ Het positieve van het jaar Nederlandse les op de scholengemeenschap was voor Jana de kennismaking met mensen uit allerlei culturen. ‘Ik kwam uit een cultuur waar iedereen min of meer blanco was, letterlijk en figuurlijk. En daar zat ik tussen Marokkanen, Turken, mensen uit Iran, Indonesië. Ik heb daardoor een heel leuk jaar gehad.’ Jana wil aan het werk en stuurt talloze sollicitatiebrieven. ‘Zelfs voor suppoost bij een museum, maar daarvoor was ik al te oud! Ik zat in alle bakken voor werkzoekenden.’ Zelf voelt ze de taalachterstand en wil verder komen met Nederlands. Zo komt ze terecht op de Volksuniversiteit en dan gaat het balletje rollen. Ze volgt lessen Nederlands en wordt

‘Ik had overal hapsnap-baantjes’, verklaart Jana haar belangstelling voor een poster van de gemeente waarin anderstaligen worden opgeroepen voor een opleiding als onderwijsassistent. Ze meldt zich aan, wordt aangenomen in het kader van inburgering en staat op haar stageplaats bij het Albeda College urenlang te kopiëren, cd’s op te ruimen en mee te denken en praten over de methode Nieuwe Buren voor anderstaligen. Dat valt op bij collega’s, die haar aanraden te gaan praten met het management. Ze trekt de stoute schoenen aan en na het gesprek is Jana docent bij inburgering. In 2012 stapt zij over naar de AKA anderstaligen, als de aanbesteding voor inburgering negatief uitpakt. ‘Vanuit de AKA gaan onze studenten door naar niveau 2, maar dat is echt moeilijk voor de meesten.’ Jana maakt zich zorgen over deze groep: ‘Ze worden steeds jonger; ik denk dat ze moeilijk aan het werk komen, omdat ze weinig kunnen bieden, ze krijgen soms heel jong kinderen en hebben vaak niet zo’n hoog IQ. Je hoort wel geluiden dat de AKA voor anderstaligen samen kan met de AKA voor studenten die hier zijn opgegroeid. Maar onze studenten hebben echt een hele andere achtergrond en mentaliteit. Ze durven bijvoorbeeld geen kritische opmerkingen te maken of vragen te stellen. Dat moeten wij ze hier leren. Ik hoop daarom heel erg dat deze aparte opleiding voor nieuwkomers blijft bestaan.’ *) AKA: Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent

#ROM5 27


Muziek in de klas, leuk en slim

Boomwhackers, ritmestokjes én je eigen stem Muziekonderwijs is niet alleen leuk. Het verbindt, geeft zelfvertrouwen en volgens wetenschappers zou je er zelfs slimmer van worden. Geen wonder dat steeds meer scholen er iets mee doen. Op OBS De Barkentijn bijvoorbeeld, waar ROM een les bijwoonde van SKVR-muziekdocent Joyce Bellefroid. Leerlingen zingen door hun boomwhackers: een bijzonder effect.

Tekst en foto’s Sanne van der Most

Het is rumoerig in de klas. Vol spanning schuiven de leerlingen van groep 4 heen en weer op hun stoel. Het is maandag, en dan komt juf Joyce weer langs. Wat zou ze vandaag hebben meegenomen? Na het welkomstlied dat ze met z’n allen zingen, haalt ze een enorme berg felgekleurde plastic buizen uit haar tas. ‘Boomwhackers’ heten die in vakjargon. Juf Joyce deelt ze uit en de kinderen beginnen er onmiddellijk in te toeteren. Dat hebben ze vaker gedaan. ‘Jullie mogen om beurten erdoorheen zingen, ieder een andere klank. Hoog, laag, hard, zacht wat je wil.’ Dat geeft een bijzonder effect. Er ontstaat een nieuw lied dat al aardig klinkt.

en melodisch bezig zijn en muziek maken. Binnen IKEI werken we wél met traditionele instrumenten. Dat programma richt zich op scholen in sociaal zwakkere wijken waar kinderen niet vanzelfsprekend met muziekles in aanraking komen. Kiest een school voor een leerlijn muziek, dan wordt in overleg besloten welk programma het meest geschikt is. Veel leerlingen van De Barkentijn zijn buiten school al heel actief op de wijkmuziekschool. Veel van hen spelen daar al een muziekinstrument. In overleg met de leerkrachten is daarom gekozen voor KunstID, waarin nog meer nadruk ligt op de eigen creativiteit van de kinderen.’

Noten lezen

Presenteren

Dit schooljaar verzorgt SKVR voor meer dan dertig scholen muziekonderwijs. De les die Bellefroid geeft, is onderdeel van het programma KunstID muziek. ‘Binnen het leergebied kunstzinnige oriëntatie hebben wij een leerlijn voor cultuureducatie ontwikkeld voor de groepen 1 tot en met 8 van het primair onderwijs’, legt SKVR-projectleider muziek Iris de Boer uit. ‘Per kunstdiscipline zijn die leerlijnen uitgewerkt binnen de programma’s KunstID en Ieder Kind een Instrument (IKEI). KunstID muziek is muziekonderwijs voor groep 1 tot en met 8 zonder de klassieke instrumenten zoals harp, viool of blokfluit. We gebruiken wél instrumenten, maar niet in de traditionele zin. Met stokjes, boomwhackers en natuurlijk met je eigen stem kun je ook ritmisch

Joyce Bellefroid is van huis uit klarinetdocent en geeft al vier jaar les op Rotterdamse basisscholen. En nu dus ook KunstID-muziek aan leerlingen van onder meer De Barkentijn. ‘Het is superleuk om te doen. De kinderen kunnen zich helemaal uiten en zijn altijd heel enthousiast. Vooral de presentatiemomenten in Theater Zuidplein, de Doelen en Lantaren Venster zijn bijzonder. Geweldig om daar samen naar toe te werken. De kinderen leren echt naar elkaar luisteren, elkaar de ruimte geven, zichzelf presenteren en uiteindelijk dus samen spelen. Vaardigheden die veel verder gaan dan alleen puur technisch het instrument. Daar heb je je hele leven wat aan. Door de muziek zet je ook hun hersenen aan het werk. Op een andere manier dan met taal en rekenen.’

28 #ROM5

Slimmer ‘Dat je van muziekles ook beter gaat leren is een mooi idee’, zegt De Boer. ‘Hoewel wetenschappers wel een verband lijken te zien, is het natuurlijk altijd lastig er precies de vinger op te leggen. SKVR sluit in overleg met de leerkracht altijd zo goed mogelijk aan op de taalmethode van de school. Als we gaan zingen, nemen we de kernwoorden mee die de kinderen op dat moment leren. Voor leerlingen met een taalachterstand is dat natuurlijk hartstikke goed. Van directeuren krijgen we het ook terug. De muzieklessen lijken ook invloed te hebben op andere ontwikkelingsgebieden. Zo zouden de handschriften sinds de vioolles veel netter zijn geworden. Het stimuleert hun fijne motoriek en kinderen leren zich beter concentreren. ’De leerlingen van juf Joyce hebben de boomwhackers inmiddels ingewisseld voor twee houten stokjes. Wild beginnen sommigen om zich heen te tikken. ‘Dát doen we dus niet’, waarschuwt juf. ‘Alleen degenen die netjes kunnen meetikken in het ritme mogen meedoen.’ En snel keert de rust terug in de klas. Want meedoen en samen muziek maken, vinden ze blijkbaar toch leuker dan herrie schoppen.

Joyce Bellefroid: ‘Je hebt er je hele leven wat aan’

Meer info www.skvr.nl/kunstid en www.skvr.nl/ikei

#ROM5 29


primair onderwijs

Lerarenregister

voortgezet onderwijs

Hoe SKVR KUnsteducatie uw School versterkt? SKVR.NL/ontdekhetnu

Taalonderwijs intensiveren, verbeterplannen maken, extra lesuren Nederlands. Wat is het effect in het vo?

FOTOGRAFIE: GABY JONGENELEN

skvr.nl/onderwijs

Adv-Compleet onderwijs_11-16.qxp_Opmaak 1 07-11-16 13:24 Pagina 1

Eigen keuzes maken; Niet opgeven; Antwoorden zoeken; Open staan voor elkaars mening; Samen met anderen komen tot mooie ideeën

Waar een skill is, is een weg Toekomstbestendig onderwijs in de klas Met deze schoolbrede aanpak ontwikkelen leerlingen zich tot zelfverantwoordelijke personen die over vaardigheden beschikken om mee te kunnen bewegen in de snel veranderende samenleving. Skillis heeft het complexe vraagstuk over toekomstbestendig leren teruggebracht naar vier kernvaardigheden: denkkracht, perspectief nemen, zelfregulering en samenwerken. Met deze vier vaardigheden bereidt een schoolteam leerlingen beter voor op de toekomst. Waar een skill is, is een weg.

Wilt u meer weten? cedgroep.nl/skillis Kom naar de Conferentie Waar een skill is, is een weg op 15 maart en ontvang meteen het Startboek.

www.cedgroep.nl/skillis

30 #ROM5

Wat leest u in #ROM1 februari? Taal Effect

MBO

Van praktische culturele workshop tot kunstzinnige jaarprogrammering; van ouderparticipatie tot werken aan vaardigheden; laat u inspireren door de mogelijkheden op onze website of bel

010 - 27 18 320

Anne-Marie Plasschaert

CED-Groep bereikt

Mijn ouders hadden een ijzeren kistje, zo’n ouderwets A4-formaat kluisje dat nog geen amateurinbreker kon tegenhouden. Het ijzeren kistje bevatte de belangrijke gezinsdocumenten, zodat je bij brand met de ene hand kinderen en hond en met de andere in één greep alle paparassen te pakken had. Bij ons waren ‘belangrijke documenten’ vooral diploma’s. Het ene na het andere kind trok uit huis en nam de eigen diploma’s mee. Ik was de jongste, vertrok als laatste en liet mijn papieren veilig achter in dat kistje bij mijn ouders. Telkens als ik in mijn jonge, woelige leven van de jaren zeventig weer een diploma behaalde, overhandigde ik het triomfantelijk- als bewijs dat ik deugde - aan mijn ouders, die het veilig opborgen in het ijzeren kistje. Inmiddels is dat kistje in mijn eigen huis beland. Latere certificaten heb ik er nooit meer in gedaan. Ik hoefde niet meer te bewijzen dat het met mijn verantwoordelijkheidsgevoel wel goed zat. Toen ik las over het lerarenregister drong die jeugdherinnering zich aan mij op. Het lerarenregister als ons eigen ijzeren kistje, waarmee je aantoont of je wel een verantwoordelijke leraar bent. Voorstanders noemen die registratie van diploma’s en certificaten belangrijk omdat ‘leraren zo gedwongen worden bijscholing te volgen’. Tegenstanders voorspellen een rondreizend gezelschap van commerciële cursusaanbieders. En wie bepaalt straks wat wel of geen geaccepteerde scholing is? Er wordt nog wat geroepen over leraren die meer zeggenschap krijgen, maar wie gelooft daar nog in. Naar docenten wordt niet geluisterd, onderzoek naar draagvlak noemt de politiek overbodig. Zelfs de Raad van State gaf een negatief advies en spreekt over ‘eerst het lerarentekort aanpakken’. Maar dat bereik je niet door ons docenten ‘te dwingen tot scholing’, of door niet naar ons te luisteren. Wij hebben geen behoefte aan meer controle en registratie; wij willen als verantwoordelijke volwassenen worden gezien, als volwaardig gesprekspartner. En zo lang het daaraan ontbreekt, komen er te weinig nieuwe leraren en zullen er ook altijd collega’s zijn die de kantjes er vanaf lopen. Een leraar is tenslotte net een mens.

Wat vind jij van het lerarenregister? Geef je mening op onze Facebookpagina.

Harmonie in de vve De harmonisatie van voorschoolse voorzieningen heeft zijn beslag gekregen. Hoe zijn de eerste ervaringen?

HAVENschool Een combinatie van wetenschap & technologie, onderzoekend en ontwerpend leren, talentontwikkeling en loopbaanleren. Een veelomvattend plan!

Trends: Technologie op school Welke technologische trends worden ingezet op Rotterdamse scholen?

De ouders erbij In het s(b)o is het vaak net even wat lastiger om ouders bij het onderwijs te betrekken dan op reguliere scholen. Hoe doen ze dat op de Heldringschool?

#ROM5 31


DUBBELPORTRET

Joke, Willeke en Marieke Smit Tekst Ronald Buitelaar FOTO Jan vAN dER Meijde

Moeder Joke en tweelingdochters Willeke en Marieke (17) wonen met vader Kees en konijnen in een geschakelde eengezinswoning nabij Rotterdam. Joke heeft een drukke baan als huisarts en besteedt een deel van haar vrije tijd aan kerkelijk (jongeren)werk. Willeke en Marieke zitten in leerjaar 6 van gymnasium De Passie, een evangelische school voor vmbo-tl, havo en vwo. Beiden doen het Natuur-en-Gezondheid- én Natuur-en-Techniekprofiel met Latijn en Grieks en slaagden in klas 5 al voor Latijn. Marieke speelt al negen jaar harp en won vorig jaar brons bij de Internationale Biologie Olympiade. Haar zus speelt acht jaar hoorn en werd vorig jaar derde bij de Nederlandse Olympiade Latijn. Waarom hebben jullie voor de Passie gekozen?

Wat zijn je plannen voor na school?

Marieke: ‘De christelijke identiteit was voor ons de belangrijkste reden. Er is een zelfde sfeer als in onze kerk.’ Willeke: ‘Onze beste vriendin van de basisschool ging er ook naartoe en dat gaf voor ons de doorslag.’ Joke: ‘De school zelf adviseerde ons een categoraal gymnasium, maar dit leek ons toch de betere keus.’

Willeke: ‘Ik denk op het moment aan geneeskunde. Ik heb al een keer stage gelopen bij een revalidatiearts en dat vond ik zeer boeiend.’ Marieke: ‘Ik weet het nog niet precies, maar het zal waarschijnlijk in de richting van biologie zijn zoals Nanobiology van de Erasmus Universiteit en TU Delft.’

Wat vind je leuk aan school? Marieke: ‘De sfeer. Het is een kleine school met een leerlinggericht programma, waardoor ik mezelf kan zijn.’ Willeke: ‘We hebben een hechte klas, organiseren veel met elkaar en krijgen van school alle ruimte.’ Joke: ‘Het is een school met een zeer gevarieerd publiek en we voelen ons er bijzonder goed thuis.’

32 #ROM5

Wat zijn je dromen voor later? Marieke: ’Een leuke baan en een gezin en een bijdrage aan een betere aarde.’ Willeke: ‘Qua baan is het nog niet helder. Ik wil vooral ruimte houden voor relaties, een gezin en iets kunnen betekenen voor anderen.’ Joke: ‘Ik hoop dat ze hun dromen waar kunnen maken en dat hun gaven hen gelukkig kunnen maken zonder dat ze een burn-out krijgen.’

Gezinssamenstelling Moeder Joke en vader Kees Dochters/zussen Willeke en Marieke (17) Zonen/broers Henk (29) en Karel (26), op zichzelf wonend


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.