Nederlands in Uitvoering Leerjaar 1
Sport & spel
Een mondelinge instructie begrijpen
Algemene modulegegevens Leerjaar:
1
Taaltaak:
Een mondelinge instructie begrijpen
Thema:
Sport & spel
Leerstijlvariant: BEKIJK – DENK – DOE - ERVAAR
Beschrijving van de module In deze module bedenken de leerlingen zelf een spel, waarvoor ze elkaar instructies geven. Ze gaan de spellen ook spelen en beoordelen.
Inzet van de module Er zijn voor leerjaar 1 twee modules met de taaltaak `Een mondelinge instructie begrijpen’. Deze module kan beschouwd worden als de eerste en de module ‘Schminken’ als de tweede. Ten opzichte van de modules met de taaltaak ‘Een instructie lezen’ (‘Veilig chatten’ en ‘Planten en dieren verzorgen’) is er geen duidelijke voorkeur voor een volgorde. In deze module kunt u samenwerken met het vak lichamelijke opvoeding/sport. Kijk voor meer informatie bij 'Suggesties voor samenwerking met andere vakken' aan het eind van deze handleiding.
Doelen •
De leerling kan bij spreken en luisteren rekening houden met en gebruik maken van specifieke kenmerken van een instructie.
•
De leerling kan kritisch denken en praten over de aanpak en het resultaat van een taak.
•
De leerling kan intensief luisteren naar een instructie en deze uitvoeren.
•
De leerling kan een instructie van een spel beoordelen.
Materialen en voorbereiding Les 1 Opdracht 2
Zorg voor een televisie en een video- of dvd-speler. Neem van tevoren een videofragment van een spelprogramma op. Het fragment moet in ieder geval het geven van spelinstructies bevatten. Tip: In het spelprogramma ‘ZigZag’ (van de KRO) komen veel korte spellen met ver-
Nederlands in Uitvoering
schillende instructies voor. Veel spellen hebben een sportelement, wat goed aansluit bij het thema.
2
Les 3 Opdracht 8
Zorg voor een geschikte ruimte om de spellen te testen, bijvoorbeeld de gymzaal, het schoolplein of een ruim lokaal. Bekijk van tevoren de spellen die de leerlingen bedacht hebben. Zorg ervoor dat de benodigdheden voor de verschillende spellen aanwezig zijn.
Opdracht 10
Zorg eventueel voor ‘stembriefjes’ (bijv. formaat A6).
Aanwijzingen per les Les 1
Bekijk: Hoe leg je een spel uit?
Begin met een korte klassikale introductie aan de hand van het titelblad. Bespreek ook het gidsblokje bij les 1. Neem klassikaal de woordenlijst door of doe dat op een ander moment in de les. Opdracht 4 is hieraan gekoppeld. Opdracht 1
Geef eventueel extra voorbeelden van actuele spelprogramma’s. Het moet duidelijk worden waar het om draait in een instructie: de benodigdheden, de stappen en de volgorde van die stappen. Geef instructies voor het samenwerken in tweetallen (deel de leerlingen in of laat ze samenwerken met een buurman of –vrouw).
Opdracht 2
Laat het videofragment twee keer zien. Vertel de leerlingen dat ze de eerste keer alleen goed moeten kijken. Laat hen bij de tweede keer kijken aantekeningen maken.
Opdracht 3
Laat de leerlingen eerst in tweetallen hun aantekeningen bij opdracht 2 bespreken. Laat daarna enkele leerlingen de werking van het spel uit het fragment beschrijven en bespreek met de gehele klas of de beschrijving klopt.
Opdracht 4
Laat leerlingen voor zichzelf de woorden van de woordenlijst lezen (dan kunnen ze woorden die ze al kennen globaler bekijken). Laat hen individueel de woorden die ze nog moeten of willen leren noteren op het woordenblad. Eventueel kunt u de woorden ook in het digitaal woordenschrift laten opnemen. Doe dit aansluitend op deze opdracht of kies een ander geschikt moment in de module.
Denk: Wat zijn goede instructies?
Blik kort terug op de vorige les en bespreek het gidsblokje bij deze les. Opdracht 5
Geef instructies voor het samenwerken in groepen.
Opdracht 6
Laat de leerlingen individueel de uitleg over instructies lezen. Laat ze in tweetallen aan opdracht 6 werken. Belangrijk: Controleer of leerlingen een haalbaar idee hebben voor een spel dat de klas kan spelen. 3
Sport & spel - Een mondelinge instructie begrijpen
Les 2
Maak de leerlingen duidelijk dat het schrijfkader een hulpmiddel is; ze kunnen de zinnen zoals die er staan aanvullen, maar ze mogen ook eigen zinnen maken. Ze hoeven ook niet verplicht alle 'hulpwoorden' die in het kader staan te gebruiken. Wel moeten ze proberen goed lopende zinnen te maken, of ze nu alles in eigen woorden opschrijven of het kader invullen. Kbl-leerlingen kunt u de opdracht zonder schrijfkader laten maken. Opdracht 7
Laat viertallen vormen van de tweetallen uit opdracht 6. Laat de leerlingen hun (aangepaste) spelinstructies inleveren.
Les 3
Doe en ervaar: Een spel goed uitleggen en spelen
Blik kort terug op de vorige les en bespreek het gidsblokje bij deze les. Opdracht 8
De leerlingen gaan de spellen waarvoor ze in de vorige les instructies hebben geschreven nu echt spelen (testen). Laat de spellen bij voorkeur in de gymzaal of buiten testen. Zorg ervoor dat de spelinstructies en de benodigdheden voor de spellen aanwezig zijn. Laat de leerlingen hun werkblad bij opdracht 8, een pen of potlood en eventueel extra papier voor aantekeningen meenemen. Splits de klas in twee groepen; één groep voert enkele spellen uit, de andere groep observeert en beoordeelt. Wissel halverwege. Zorg dat de tweetallen uit de vorige les steeds bij elkaar in een groep zitten. NB1: De leerlingen hebben op hun werkblad ruimte om twee spellen te beoordelen. Ook zullen niet alle spellen door een grote groep gespeeld kunnen worden. Wijs daarom zonodig subgroepen aan voor de uitvoering van een spel. NB2: Laat leerlingen niet hun eigen spel spelen, uitleggen of beoordelen. Vertel van tevoren dat leerlingen even niet mee moeten doen als hun eigen spel aan de beurt is. Noteer telkens zelf ook een oordeel over de taakuitvoering. Let in elk geval op de volgende punten: •
alle omschreven benodigdheden worden gebruikt;
•
het spel wordt zo gespeeld als beschreven;
•
alle deelnemers doen mee.
Beoordeel op deze punten met bijvoorbeeld onvoldoende, voldoende of goed. Opdracht 9
Laat de leerlingen samenwerken in de tweetallen waarin ze in de vorige les spelinstructies hebben bedacht. Help bij het formuleren van zinvolle complimenten of tips. Laat de
Nederlands in Uitvoering
werkbladen inleveren. Opdracht 10
Schrijf, terwijl de leerlingen aan deze opdracht werken, alvast de namen van alle spellen op het bord, ten behoeve van opdracht 11. Laat ruimte achter elk spel over om te turven. Deel eventueel stembriefjes uit. Laat iedere leerling een stembriefje inleveren met zijn/haar ‘winnende’ spel.
4
Opdracht 11
Bespreek de spellen na met de klas: wijs de spellen een voor een aan op het bord, memoreer kort hoe het testen ging en vraag aan een of enkele leerlingen wat hun tip is voor de makers van dat spel. Tel ten slotte de stemmen: pak steeds één stembriefje, lees de naam van het spel daarop voor en zet een turfstreepje op het bord. Maak na afloop zo mogelijk een ‘top 3’.
Extra opdracht
Zie leerlingenmateriaal.
Beoordeelsuggesties Geef de leerlingen een beoordeling die gebaseerd is op uw eigen oordeel en de ingevulde werkbladen van de leerlingen. Beoordeel enerzijds de zelfbedachte spellen (resultaat opdracht 7) en anderzijds de uitvoering van de spelinstructies van anderen (opdracht 8). Geef een hoger oordeel op basis van taalgebruik en eventueel voor originaliteit en inzet. Beoordelingssuggesties Zelfbedacht spel:
Aantal punten
•
begrijpelijke uitleg spelverloop:
0-1-2
•
duidelijke instructies:
0-1-2
•
instructies talig goed geformuleerd:
0-1-2
•
originaliteit spelontwerp:
0-1
Uitvoering spel van anderen •
goede uitvoering spelinstructies
0-1-2
•
meedoen, inzet
0-1
Cijfer = totaal aantal punten (max. 10):
+
………
Bij de taaltaak ‘Mondelinge instructies’ is een toets beschikbaar op de website. Daar is ook een woordenschattoets te vinden over de woorden in deze module. Extra oefeningen met de woorden staan op www.woordenweb.nl
In deze module kunt u samenwerken met het vak lichamelijke opvoeding/sport. De docent lichamelijke opvoeding kan betrokken worden bij de denkfase en bij het testen van de spellen. De module kan uitgebouwd worden tot een echte sport- en speldag in samenwerking met de l.o.-docent. Bij het bedenken van spellen kunt u inhouden van het vak lichamelijke opvoeding of het leergebied sport en bewegen inbrengen. Er kunnen specifieke eisen gesteld worden aan de spellen, bijvoorbeeld wat betreft tak van sport, gebruik van materialen of inzet van bepaalde lichaamsdelen/spiergroepen.
5
Sport & spel - Een mondelinge instructie begrijpen
Suggesties voor samenwerking met andere vakken