9 minute read
Dubbelinterview
GUIDO EEKHAUT LAURA DIANE
Hij zit al zo’n 45 jaar in het schrijversvak; zij staat aan het begin van haar carrière. Hij heeft altijd een zwart boekje paraat om ideeën in neer te pennen; zij gebruikt daarvoor haar smartphone. Guido Eekhaut schrijft misdaadromans voor volwassenen en sciencefiction voor young adults. Van Laura Diane schuift inmiddels de derde roman over de toonbank, ditmaal geen dystopie maar urban fantasy. Een gesprek over taarten, tuinieren en zelfrijdende auto’s.
DE ENE AUTEUR IS EEN ARCHITECT, DE ANDERE EEN TUINIER
Laura: Guido, ik kende wel je naam, maar had niks van je gelezen. Nu heb ik Nomade gekocht. De flaptekst sprak mij aan en bovendien: het gaat over de zon. In mijn eerste boek, Als de nacht eindigt, speelt de zon ook een belangrijke rol. Ik vind jouw verhaal onwijs intrigerend. Net als in mijn boek gaat je hoofdpersonage op zoek naar iets buiten zijn eigen wereld. Hij heeft altijd op één plek geleefd en wil de wereld in. Ik ben nog niet ver, maar wil het boek zeker uitlezen! Guido: Wel, dan heb je nog heel wat leesvoer, want de drie Enigma- én de drie Nomadeboeken vormen samen één verhaal. Maar je hoeft niet per se de zes boeken te lezen, hoor. Laura: Heb je dat van tevoren zo bedacht? Wist je al hoeveel delen je ging schrijven? Guido: Nee, de eerste Enigma- en Nomadeboeken waren op zich staand. Maar ineens zag ik een link, hoewel de verhalen zich tweeduizend jaar na elkaar afspelen. Dus ik heb de boeken naar elkaar toe laten groeien. Wat heeft jou ertoe gezet om te gaan schrijven? Laura: Rond mijn dertigste ontdekte ik het youngadultgenre en begon ik dystopische boeken te lezen. Ik dacht: wat zou het gaaf zijn om zelf iets dergelijks te schrijven … En zo is het begonnen. Toen het manuscript af was, besloot ik om het naar een uitgever te sturen. Ik was superblij toen ik van Clavis Uitgeverij een ja-woord kreeg. Ik heb over Als de nacht eindigt wel heel lang gedaan: jaren! Dat kwam mede door gebeurtenissen in mijn leven, zoals een verhuizing. Mijn laatste boek, Ivelle, schreef ik in een halfjaar. Guido: Ik hanteer als principe dat de eerste versie in zes à acht weken af moet zijn. Maar dan doe ik ook niks anders dan schrijven: zo krijg ik een coherent verhaal. Als ik er langer over doe, wordt de concentratie minder. Elke auteur heeft trouwens zijn eigen methode, hè? Mijn record is 12.000 woorden op één dag, maar er zijn mensen die het op 500 houden. Ik weet op voorhand ook niet wat ik ga schrijven. Ik begin met een paar ideeën en personages en zie wel waar ik uitkom. Hoe ga jij te werk? Laura: Bij mijn eerste boek wist ik wat er in grote lijnen ging gebeuren, maar toch heb ik het middendeel vaak herschreven. Mij helpt het wel om een rode lijn vast te houden. Guido: Sommige auteurs zijn architect, andere tuinier. Een architect bouwt een boek op basis van een frame. Een tuinier begint met een plantje en laat de ruimte errond organisch dichtgroeien. Laura: O, wat een mooie metafoor! Ik zie ook wel een gelijkenis tussen mijzelf als auteur en een fotograaf. Je moet weten hoe een camera werkt – sluitertijd, diafragma – maar het belangrijkste is dat je aanvoelt waarvan en wannéér je een foto moet nemen. Je moet oog hebben voor het moment, voor wat een beeld uniek maakt. Ik denk dat een schrijver ook zo werkt. Het
spreekt vanzelf dat je de grammatica beheerst, maar of een boek goed wordt, wordt voor mij vooral bepaald door je fantasie: je moet een verhaal kunnen bedenken. Hoe ben jij trouwens auteur geworden? En kun je leven van je boeken? Guido: Ik heb als bankier en als journalist gewerkt Daarnaast was ik auteur. Nu ik met pensioen ben, ben ik fulltimeschrijver. Mijn carrière begon in het magische jaar 1969, toen de eerste Amerikaan voet op de maan zette en Woodstock plaatsvond. Aan zee met mijn moeder en zus zag ik Steek er de draak maar mee van Jack Vance in een boekenwinkel liggen. Dat sciencefictionverhaal was zo eigenaardig en vreemd dat alles wat ik daarvoor gelezen had weg mocht. Elke auteur zou de boeken van Vance moeten lezen. Het begin van Nomade is een hommage aan Vance. Laura: Wat mooi! Je bent dus door hem beginnen te schrijven? Guido: Ja, en in het sciencefictionfandom van de vroege jaren 1970 terechtgekomen, met meer publicatiemogelijkheden dan nu. Laura: Toen ik begon met schrijven, hoorde ik dat één procent van de ingestuurde manuscripten wordt uitgegeven. Toen zakte de moed me toch wel in de schoenen … Guido: Uitgevers krijgen enorm veel manuscripten binnen. Helaas veel rommel. Maar ze moeten wel alles beoordelen, want stel dat je die éne bestseller in handen hebt! Literaire tijdschriften krijgen meer verhalen binnen met de vraag om die te publiceren dan dat er abonnees zijn. Dat is triest, want om een goede schrijver te worden, is het belangrijk dat je veel leest: de top van de internationale literatuur. Dan besef je: aha, zó moet dat dus. Ik heb onlangs het boek Een duik in een vijver in de regen van George Saunders gelezen, waarin hij werken uit de Russische literatuur bespreekt. Héél leerzaam!
MENSEN HOUDEN VAN CLICHÉS
Laura: Ik beken: ik lees niet veel. Ik weet dat ik het zou moeten doen, maar ik word er onzeker van. Als ik een boek van iemand anders lees, denk ik dat het veel beter is dan wat ik ooit zal kunnen schrijven … Guido: Maar dat is net de uitdaging, omdat schrijven een continu proces is van leren en verbeteren. Ik heb dat gevoel ook voortdurend. Voor mij is het een reden om veel verschillende soorten genres te lezen. Zo daag ik mezelf uit. Ook om te vermijden dat je in clichés vervalt. Laura: Dat is dubbel, want mensen houden van clichés. Kijk naar misdaadromans. De meeste lezers willen het liefst het riedeltje dat al ontelbaar vaak is herhaald: de politieman of detective die ergens in een stadje een moord gaat oplossen. Guido: Dat is omdat het geruststellend is. Mensen die die boeken lezen, weten wat ze kunnen verwachten. Ze kennen de taart en weten hoe die smaakt. Experimentele taart zien ze niet zitten, dus daar geven ze geen geld aan uit. Zijn er specifieke schrijvers die jou inspireren? Laura: Een favoriete schrijver heb ik niet echt. Wel favoriete boeken. Mijn youngadultliefde is begonnen met Twilight. Over die reeks zijn de meningen verdeeld, maar ik vind hem fantastisch! Ik heb de hele collectie. Daarna ben ik The Hunger Games gaan lezen en Divergent, dystopische blockbusters die mij ertoe hebben aangezet dystopisch te gaan schrijven. Guido: Waarom eigenlijk dystopische en apocalyptische boeken, beste Laura? Jij komt op mij over als een optimistisch en vrolijk iemand. Laura: Als ik naar het nieuws kijk, vraag ik me af waar het heen gaat met de wereld. Maar ik zie dystopische boeken niet per se negatief. Ik schrijf over rampen en over een verschrikkelijke maatschappij of een despotische leider, maar uiteindelijk gaat het boek erover dat het kwaad wordt overwonnen. De slechterik wordt van de troon gestoten. Het goede overwint.
HOEVEEL STERREN JE KRIJGT OP INSTAGRAM EN BOOKSTAGRAM IS EEN HEEL DING
Guido: Oké, dus toch optimistisch. Zelfs een beetje utopisch, op het einde dan. Laura: Ja, ik geloof in de goedheid van de mens. Guido: Wij schrijvers, misdaadauteurs voorop, gebruiken de meest vreselijke kanten van de mensheid om boeken mee te maken. We dikken dat ‘slechte’ zelfs aan. Maar globaal gezien gaan we er met rasse schreden op vooruit. Mijn grootmoeder is geboren in 1880 en de mensen die toen stierven, gingen dood aan dingen waaraan wij nooit zullen sterven. Laura: Wij hebben onze eigen problemen. Door sociale media voelen veel mensen zich mentaal niet goed. En iedereen heeft wel een mening die hij overal meent te moeten verkondigen. Ook dat zijn zaken die auteurs vaak vergroten. Stop jij boodschappen in je youngadultboeken? Wil je iets meegeven aan je lezers? Guido: Ik probeer dat te vermijden, ik wil gewoon avonturenboeken schrijven. Maar je geeft onbewust altijd iets mee. De Enigmaboeken zijn bijna feministisch. De personages zijn voornamelijk vrouwen, en de manier waarop zij in het leven staan, zegt genoeg. Wat ik wel expliciet wil uitdragen, is dat de toekomst er hoe dan ook gaat komen. Die mag vreemd en onbegrijpelijk lijken met zelfrijdende auto’s en robots en artificiële intelligentie, maar het is niet nodig en bovendien zinloos om er bang voor te zijn. Laura: Ik zag als kind een oude film, waarin machines ineens een eigen leven gaan leiden en mensen hun armen afsnijden. Het is nog net geen trauma … Guido: Regisseurs hebben hun fantasie de vrije loop gegeven; schrijvers zijn daar naar mijn mening op een zinvollere manier mee aan de slag gegaan. Maar nogmaals: de toekomst gaat er komen. Voor jonge kinderen is het normaal dat ze tegen machientjes praten. Ik maak zelf volop gebruik van de mogelijkheden van de media. Mensen vragen me of ik dat kleine eilandje in Canada, waar enkele van mijn verhalen zich afspelen, heb bezocht. ‘Natuurlijk niet,’ zeg ik dan. ‘Daarvoor heb je toch Google Earth?’ Laura: Maar Instagram en Bookstagram en dergelijke, middelen om bekendheid aan je boeken te geven, volg je die ook? Je ziet er constant mooie foto’s van covers voorbijkomen en iedereen geeft zijn mening over de boeken. Hoeveel sterren je krijgt is een heel ding. Guido: Eh, nee, die dingen volg ik niet. Ik ging wel altijd met veel plezier naar de Boekenbeurs in Antwerpen om te signeren, maar niet met het idee dat ik er veel boeken zou verkopen. Laura: Ik mocht op de Boekenbeurs een workshop geven rond Als de dag eindigt, en ik was bloednerveus. Maar het viel honderd procent mee. Je ontmoet lezers en dat is heel leuk en waardevol. Guido: Waar haal jij trouwens je ideeën voor je boeken vandaan? Laura: Ik denk dat alles een bron van inspiratie kan zijn als je een creatieve geest hebt. Iets wat iemand zegt op tv, een liedje … Het is wat ik daarnet zei over fotograferen: het is hoe je naar de dingen kijkt. Guido: Heb jij ook altijd zo’n zwart notitieboekje bij je waar je je ideeen in opschrijft? Laura: Bij mij zijn ze niet zwart, maar ik heb wel veel notitieboekjes. Ik sla mijn gedachtes ook op in mijn telefoon. Als ik in de trein zit en ik krijg ineens een ingeving, dan tik ik die snel in. Guido: Bij mij komen de ideeën meestal als ik onder de douche sta, of ’s avonds laat. Laura: Ja, bij mij ook! Dan moet ik het licht weer aandoen om alles op te schrijven …