P928079•Afgiftekantoor Herzele
89 ste jaar • verschijnt al acht jaar als tijdschrift van vzw Climaxi • Winter 2023 • Afgiftekantoor 9550 Herzele • Ver. Uitgever: Filip De Bodt Groenlaan 39 9550 Herzele • Merci Facteur
1
P1 COVER HVB 2023.indd 1
7/12/23 13:17
Edito
Het haat schijnbaar goed Tot vorig jaar ging schijnbaar alles goed in de Vlaamse visserij. Er werden zes nieuwe schepen gebouwd, de prijzen van de vis zaten goed en er kwam meer samenwerking in de sector. Natuurlijk bleven er de traditionele problemen: windmolens in de Noordzee, Europese regels zoals camera’s aan boord, Natura 2000 gebieden die uitbreiden en de Brexit. De oude strijdpunten blijven. Zo leek het ook toen we na de zomer aan dit jaarnummer van Het Visserij Blad begonnen. Alles peis en vree, met uitzondering van de problemen van elk dag. Na een tijdje drong het tot mij door dat dat eigenlijk een mistgordijn is van opgetrokken schijn. Nee, het gaat niet goed in de Vlaamse visserij. Na een paar gesprekken werd duidelijk dat we met een gigantisch probleem zitten: er is geen vis of garnaal meer in de Zuidelijke Noordzee. Onze garnalenvissers stomen naar Nederland om toch een paar tientallen kilootjes te vangen. Zes jaar geleden kwamen die nog naar huis met duizend tot duizendvijfhonderd kilo per nacht. Nu liggen ze dikwijls aan kant. Het sop is de kool niet waard. Met de tong gebeurt hetzelfde: er wordt nog veel tong gevangen in de Ierse Zee of de Golf Van Biskaje, maar hier voor de deur zijn de bestanden op. Leeggevist. Sportvissers en andere kleine bootjes klagen steen en been. Voor de ene is er te veel wijting, die de garnalen van jongs af aan oppeuzelt. De andere voegt eraan toe dat dat door het opvissen van de zeebaars komt. Die slaat normaal de wijting naar binnen. Kan niet, zegt een derde, er wordt nog veel zeebaars gevangen. Het is het klimaat, zegt de vierde: de kabeljauw is hier al lang weg en komt niet meer terug. De Noordzee warmt op, zeker voor onze kusten, waar ze vaak maar een paar tientallen meter diep is. De Noordzee is maar een regenplasje als je die vergelijkt met de oceaan. Niemand weet het exact, maar het idee dat het een combinatie kan zijn van een of meerdere bovenstaande opinies, wint veld. Toen ik in 2011 de film ‘Fish & Run’ draaide aan de kust, werden dit soort van opties nog weggelachen. Ik snapte toen al niet dat mensen nog investeerden in garnalenboten. “Binnenkort kunnen jullie naar Nederland gaan varen om nog wat garnalen te vinden”, stelde ik. Ondertussen is dit een feit en hopen verschillende gesprekspartners in dit nummer dat het geen blijver is. Als er geen toestroom van inktvis zou zijn, dan gaat de totale hoeveelheid gevangen vis ondanks alle technologische snufjes achteruit in
onze veilingen. Nieuwe opportuniteiten heet dat, maar voor velen zijn ze onbereikbaar. Aan blijvers kan je evenwel niet veel doen: de klimaatverandering zal de eerste jaren niet omgekeerd worden en windmolens zullen niet zomaar verdwijnen. De Brexit gaat niet weg, zolang mensen stemmen voor rechtse populisten. Alle landen verstevigen controles. En ook in de Ierse Zee dreigt het tongquotum drastisch terug te vallen. Neen, het gaat niet zo goed met de Vlaamse visserij als er ons verteld wordt. Pastoors en ministers zegenden vorig jaar elk nieuw schip. Ik ben benieuwd of ze er ook gaan bijzijn als de Rederscentrale bekendmaakt welke schepen er in het kader van het Brexit Compensatie Fonds gaan gesloopt worden. Men zoekt drie kandidaten in het Klein Vloot Segment (minder dan 221 kW) en drie in het Grote. De slooppremies zijn niet mis: ze kunnen oplopen tot meer dan 1 miljoen €. Een gemiddelde boot kost tussen 4 en 7 miljoen €. Eind vorig jaar waren er nog 64 schepen. Daarvan zijn er 33 ouder dan 30 jaar. Iets meer dan een derde van de actieve Belgische vissersvaartuigen is in buitenlandse handen. Nederlandse reders die door de Europese capaciteitsbeperking niet meer konden groeien in eigen land, lieten hun oog vallen op Vlaamse vaartuigen. Globalisering heet dat. Op zich is er niks mis mee, alleen lopen de belangen niet altijd gelijk. De Nederlandse visserijsector is historisch sterker, al krijgt die sinds het verbod op elektrisch pulsvissen ook zijn klappen. De Nederlandse visafslagen zijn bezig aan een enorme concentratiebeweging. Breskens en Den Helder deden de deuren dicht, tot profijt van de Vlaamse Visveiling die daar wel bij vaart. Ondertussen werden vertegenwoordigers van de Nederlandse rederij Padmos, die ook het Belgische schip B65 in eigendom heeft, verkozen in de quotacommissie. Die adviseert de overheid in het vastleggen van de hoeveelheid vis die elk schip mag opvissen. Ook daar is op zich niks mis mee. Integendeel: Nederlanders zijn soms creatiever dan wij Belgen. Maar waar er wel iets mis mee is, dat is de voortdurende concentratie in de sector: grotere boten, rederijen met meer schepen, veilingen die in minder en minder handen komen,… dat zorgt voor gebrek aan concurrentie en monopolies. Het eerste wat gebeurt bij gelijk welk monopolie, dat is het wegduwen van de kleintjes. Van variatie en vakmanschap. In de rest van de voedingsketen weten we al tot wat dat leidt: vind maar nog eens een lekker en authentiek brood bijvoorbeeld of een garnaal die niet naar Marokko op reis gaat om gepoederd en gepeld terug te komen. Goed ja, aan de vistrap in Oostende, als er nog zijn tenminste…
Wat we wel kunnen doen, dat is zaken veranderen die je nog kan veranderen: een zes of negen mijlszone instellen voor kleine boten, de flyshoot verbannen uit onze kustwateren of de netmazen ervan vergroten. De sector ook anders organiseren: geef een slooppremie aan wie het moeilijk heeft onder de groten en help de kleintjes om te investeren. Wat we ook kunnen doen is terugkeren naar menselijkheid. Er is geen kat die nog gelooft dat het quotasysteem of andere uitvindsels zoals de aanlandplicht effectief ook werken. Quota worden geruild, omzeild en ze komen altijd te laat. Het nieuwste idee is camera’s aan boord. Even gaan kijken hoe het er effectief aan toegaat op zee. De doelstelling is te begrijpen, maar niemand loopt er wild van. Wie heeft er nu graag een camera op zijn werk? Het huidige systeem en zijn bureaucratie kosten meer man/vrouwkracht dan logisch of normaal is. Op de schop ermee dus. Tijd om het ganse systeem te herdenken en te zoeken naar mogelijkheden waarbij de visserijgemeenschappen op lokaal vlak zichzelf organiseren en controleren. Wie doet de eerste worp? Filip De Bodt
HET VISSERIJBLAD Onafhankelijk magazine van de zee
Uitgave van Climaxi vzw
Werkten mee aan dit nummer: Jo Clauwaert, Johan Corveleijn, Filip De Bodt, Carlos De Gendt, Sarah Hutse, Peter Holvoet-Hanssen, André Legat, Marc Loy, Chris Meyers, Stefaan Pennynck, Romeo Rau, Sammy Roelant, Flor Vandekerckhove, Michelle Van Impe, Instituut voor Natuurwetenschappen, Isabelle Vandemaele, Katrin Van den Troost, Simon Van Parijs, Marnix Verleene, Jennifer Vrielinck, de leerlingen, leerkrachten en directie van het Mercator Instituut en onze talloze gesprekspartners en tipgevers. Inspirator: Flor Vandekerckhove
Eindredactie en Ver. Uitg.: Filip De Bodt, Groenlaan 39 9550 Herzele. 0496/718472 of filip@climaxi.be Vormgeving: Nina De Wolf Drukkerij Polyprint Herzele Uw vrijwillige bijdrage is méér dan welkom op rekeningnummer BE40 0016 3236 1163
Foto Jo Clauwaert
ILVO start project Kustvisserij Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek startte dit jaar een project rond kustvisserij. Voor directeur Hans Polet lijkt het wel een soort van last post: ‘Als de kustvisserij er niet meer is, dan heeft de visserij geen gezicht meer.’ Dit komt geen seconde te vroeg, dacht HVB en we trokken naar het nieuwe ILVO-gebouw in Oostende. HVB: Een project rond kustvisserij? Valt die eigenlijk nog te redden?
Je zou inderdaad verwachten dat de bestanden hernemen. Er was decennialang overbevissing. Het hoogtepunt daarvan lag in de jaren negentig. De Europese Unie heeft toen drastische maatregelen genomen. En stelselmatig ging het in veel gebieden beter. Het verhaal in de zuidelijke Noordzee is evenwel helemaal anders. Het ging verder bergaf over de ganse lijn. De bestanden zijn niet verder
Hans Polet: Ik hoor inderdaad niet veel positiefs. De kustvisserij gaat er op achteruit. Er is geen opvolging in de sector en men heeft het hoe langer hoe moeilijker wat ruimte betreft. Dat gaat er in de toekomst niet op verbeteren. Bovendien is er toenemende kritiek op de boomkor van ngo’s in Europa en zien we weinig vis. Hoe komt dat nu? Is de visserijdruk te groot? Is er meer aan de hand? Klimaatverandering speelt zijn rol en misschien meer dan elders. Dat zijn vaststellingen die mij doen besluiten dat de kustvisserij voor ernstige uitdagingen staat en gaat uitdoven als er niets gebeurt. Ik ben geboren en opgegroeid in Oostende. Kustvisserij hoort bij de kust. Ik zou het zo jammer vinden dat die verdwijnt. De kustvisserij is het gezicht van de grote visserij. Als die er niet zijn, dan is de visserij zijn gezicht kwijt. HVB: Een grote bedreiging was destijds de elektrische visserij? Maar die is nu al twee jaar gedaan en toch komt er geen herstel? HP: Ik denk dat klimaatverandering het herstel bemoeilijkt. En de Nederlandse visserijdruk blijft erg hoog. En er zijn nieuwe visserijmethodes zoals de flyshoot, die vroeger een goede reputatie had. De Deense zegen verbruikte bijna niets. Het enige energieverbruik was de lier. Nu wordt er veel intenser mee gewerkt. Men vist grotendeels op vissoorten zonder quota, en wat een oppervlakte betreft: de boomkor is maar 12 meter breed, de flyshoot is een net van een paar kilometer. Er wordt veel vis terug gegooid. Dat is dus niet meer vergelijkbaar met vroeger: de bewering dat de flyshoot duurzaam zou zijn is echt niet meer helder. Er moet een nieuwe evaluatie komen. HVB: Het blijft toch een bijzonder eigenaardige paradox: er zijn steeds minder schepen en toch is er minder vis?
verbeterd en een aantal zijn er zelfs op achteruit gegaan. Af en toe gebeurt er eens iets hoopgevend, zoals de explosie aan pladijs in 2016-2017, maar in essentie verandert er niets ten positieve. België heeft nochtans minder vaartuigen, iedereen heeft minder vaartuigen, maar er verandert niets.
HP: Nederlanders bouwen zeer efficiënte schepen.
HVB: Maar wat is daar de verklaring voor?
HP: Tja, daarom doen wij deze studie. Er is zeker een rol toe bedeeld aan klimaatverandering. Soorten die het moeilijk hebben gaan blijkbaar andere oorden opzoeken. We zitten nu in een zeer moeilijk garnalenjaar, maar je mag vrezen dat het daar niet gaat bij blijven. Met de tijd zal ook de garnaal reageren op de klimaatverandering. De rand van het verspreidingsgebied schuift blijkbaar wel niet op door klimaatverandering. De weerswisselingen geven ook ruis op onze gegevens. Men zegt ook dat er te veel wijting is. Die eet de garnalen op in een jong stadium. Maar als we eerlijk zijn, moeten we eigenlijk zeggen dat we er nog bijzonder weinig van weten.
wijziging… maar ik blijf positief ingesteld. De visserij zal er wel anders uitzien dan nu, door de keuzes die een visser moet maken door het gebrek aan ruimte op zee. Binnen de sector moet de mindset toch ook veranderen. We staan namelijk tegelijkertijd voor een zee van nieuwe opportuniteiten: vissen in Natura 2000 gebieden moet soms mogelijk zijn. Het verdienmodel zal anders zijn: men kan bepaalde vissoorten, kreeften en oesters aanbieden als iets exclusief. We gaan Europa niet bevoorraden met het Belgisch deel van de Noordzee en we moeten ons daar dus minder richten op export. Je gaat de kosten die je hebt als visser niet meer kunnen opbrengen door de prijs die je krijgt in de veiling zonder een meerwaarde te zoeken in het lokale, in kwaliteit en in duurzaamheid. Dit moet leiden naar betere prijzen. Is het nu allemaal al te laat om dat uit te proberen en te bestuderen? Ik hoop het niet en ik wil hier in elk geval niet weg gaan zonder iets geprobeerd te hebben. HVB: Is de visserij wel goed georganiseerd? Wij zien dat veel regels (quota, aanlandingsplicht…) gewoon niet werken. HP: Regels zijn nodig, maar als je zelf in een positie komt, waarbij je ze moet naleven, dan besef je waar je zit. Hier en daar is er zeker wat Kafka. Het EU-beleid gaat veel te veel van boven naar beneden. We moeten naar ander vormen van visserijpolitiek gaan, waarbij lokale gemeenschappen het beheer in eigen handen krijgen. Groepjes vissers en wetenschappers zouden de zaken samen kunnen beheren op lokaal vlak. Nu staat men dikwijls met getrokken messen tegenover mekaar, maar vissers zijn geen criminelen. De samenwerking lukt in Australië en Zuid-Amerika wel, terwijl het Europees beleid niet werkt. Dat is een redelijk eenvoudige vaststelling. Filip De Bodt
HVB: Stel dat je een zoon hebt, die visser wil worden, wat zeg je? HP: Ik zou zeggen, doe maar. Er is nog toekomst. Het quotum blijft hier, de hoeveelheid vis mogen we vangen en die vis gaan niet verdwijnen. Er zijn voorbeelden van bestanden die terugkomen. Er is wel een probleem met het plankton door klimaats-
Tweekamp in Oostende De gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar worden een heuse tweekamp in Oostende. Een vernieuwde Vooruit-ploeg met John Crombez op kop, neemt het op tegen een kartel onder aanvoering van burgemeester Tommelein met Open VLD, GROEN en CD&V. N-VA komt in het midden van het bed te liggen. PVDA hoopt er een zetel te behalen. Yves Miroir verliet als gemeenteraadslid Groen en maakt de match extra spannend.
Dat ligt mij niet, helemaal niet.” Nadat Miroir zich op de Oostendse gemeenteraad kritisch uitliet rond de Oosteroever en PFAS, werd hij zonder veel uitleg door Groen aan de deur gezet: “Dat is toch merkwaardig: Je zet iemand buiten uit de fractie, die je zelf binnengehaald hebt, zonder veel uitleg. Ik kreeg het verwijt dat ik niet werk en niet in orde bent met afdrachten. Die afdrachten zijn wel in orde. De schepenen integendeel vonden dat 10 % te veel was. Dan is er het conflict rond de Oosteroever: ik handel rond de oosteroever volledig in overeenstemming met de zienswijze van groen vroeger. Zij veranderen van standpunt en ik vlieg buiten. Iedereen heeft toch recht om gehoord te worden? Elke democraat moet toch achter die principes staan? Ik wil ook niet op de lijst van Tommelein gaan staan en vind dat groen daar principiële fouten maakt. In West-Vlaanderen zit groen rond de 6 %. Ze moeten toch wat opletten wat ze doen? Straks zitten ze onder de kiesdrempel.”
Miroir’s verhaal kan je op zijn minst complex noemen. In 2018 stapte hij van SP.a naar GROEN omdat hij ‘geen kansen kreeg om binnen de SP.a voor een links en groen verhaal te zorgen’. Nu stapt Miroir uit Groen om ongeveer dezelfde reden: “Een kartel met liberalen en CD&V aangaan, dat is kiezen voor rechts.
Groen-fractieleider Kristof Cornelis reageert: “Yves Miroir houdt zich niet aan afspraken en doorbrak maandenlang de politiek morele code van de partij Groen. Hij weigerde inhoudelijk mee te werken en dossierkennis op te bouwen. Het is voor hem onmogelijk om in groep te werken. Telkens weer maakt hij de keuze voor een so-
lo-slim aanpak boven collegialiteit. Hij weigert zich als teamplayer in te zetten voor de stad en dit kan voor ons als fractie niet, daarover zijn met Yves Miroir al vele gesprekken gevoerd.”
Oosteroever De discussie rond de Oosteroever hebben we uitgebreid behandeld in een vorig nummer van Het Visserij Blad. Bouwondernemer Versluys wil daar alweer een vijfduizendtal appartementen realiseren in twaalf woontorens. Die komen zeer dicht bij het beschermde monument Fort Napoleon. Opnieuw is er sprake van tegenstand. Een PANO-reportage bracht de aandacht voor deze zaak op nationaal niveau. Versluys maakte zonder vergunning zijn domein bouwklaar en veegde terloops wat orchideeën onder de mat. Hij kreeg de wind van voor: buurtbewoners trokken naar de rechtbank en verkregen het herstel in de oorspronkelijke toestand. Ze vroegen ook de verwijdering van het hek. Die zaak verloren ze. Climaxi wil hen in de toekomst ondersteunen. In maart van dit jaar liet Open-VLD schepen Claeys nog weten dat het volgens hem wel mogelijk is om in de omgeving hoogbouw op te trekken: “Er is inderdaad een KB, maar tussen 1977 en vandaag zijn er door de hogere overheden die toen aan de macht waren al diverse beslissingen geweest waarbij ze er steeds van uit gegaan zijn dat die bewuste terreinen konden ontwikkeld worden binnen de contouren van het beschermingsbesluit.”
Plan (RUP) opgemaakt dat de woontorens toelaat, maar dat blijft voorlopig in de koelkast steken. Wouter De Vriendt (Groen) zegt dat er nog niets gebeurd is: “Het vorige stadsbestuur heeft in de laatste maanden van zijn bestuur dit stuk grond als bouwgrond verkocht aan Versluys, met de bedoeling dus dat daarop gebouwd wordt. Dat zet het nieuwe stadsbestuur klem. De Vlaamse Administratie Erfgoed, een groep geëngageerde Oostendenaars, en ook het nieuwe stadsbestuur willen niet zomaar tegemoet komen aan de wilde bouwplannen die Versluys in de pers heeft gecommuniceerd. Daarover is er nog altijd geen uitspraak, en dat zal wellicht nog lang duren.” Vraag is dan waarom er zo een RUP opgemaakt wordt, denken wij.
PFAS Deze zomer bracht Climaxi de PFAS-affaire naar voor. Wij brachten aan het licht dat in gans Vlaanderen het bloed van mensen te veel PFAS bevat. Dat brachten eigen bloedonderzoeken aan het licht. Wij eisten ook dat dit soort van onderzoeken door de overheid overgenomen zouden worden. We vertrokken van het idee dat iedereen recht heeft om te weten hoe het met zijn gezondheidstoestand zit. Ondertussen kregen we daarin gelijk van de ministers Demir en Crevits. Recent kondigde Crevits aan dat ze de onderzoeken, die nu enkel in Antwerpen plaatsvinden, gaat uitbreiden. In Oostende werd dit standpunt verdedigd door Vooruit-fractieleider Jeroen Soete en toen nog Groen-gemeenteraadslid Yves Miroir. Bij Groen schoot dat evenwel in het verkeerde keelgat. De partij nam standpunt in tegen deze vraag terwijl ze op andere plaatsen in Vlaanderen (Ronse, Kruisem, Waregem) mee aan de kar trok. Niet alleen wij vonden dat verbazingwekkend. Filip De Bodt
Yves Miroir
Dat Groen het verwijt krijgt in dit verhaal wat bochtenwerk aan de dag leggen, heeft het ook aan zichzelf te danken. In 2012 stelde Wouter De Vriendt in een debat: “Oostende is de speeltuin van bouwpromotoren, de Oosteroever is hun pretpark. Wij willen een bouwstop op dure appartementen, en willen leegstand renoveren”. In HVB 2022 liet de partij bij monde van dezelfde Wouter De Vriendt optekenen dat “Groen er zou voor zorgen dat er evenwicht in de plannen kwam”. Ondertussen werd wel een Ruimtelijk Uitvoerings-
De wonderlijke visverdeling Ook in de visserij is er groot en klein. Zijn er mensen met veel geld en mensen met weinig geld. En dat de eerste groep meer macht heeft dan de tweede, dat is ook algemeen geweten. Dat macht soms misbruikt wordt dat weten we ook allemaal. Niets nieuws onder de zon dus, als we stellen dat het er ook in de visserij zo aan toegaat. Van bij de opstart van een boot kom je in een machtsverhaal terecht. Je moet gaan lenen, een schip bouwen en aan quota geraken, die je toelaten een bepaalde hoeveelheid vis te gaan vangen. Die quota worden Europees verdeeld onder de lidstaten en die verdelen ze verder onder de schepen. Dat hangt af van het aantal Pk’s die je hebt: hoe groter en sterker je boot, hoe meer vis je mag vangen. Die verdeling gebeurt door de overheid maar wordt begeleid door een Quotacommissie. In die commissie zitten de reders (eigenaars van de boot) zelf. De groten zijn er beter vertegenwoordigd dan de kleintjes en trekken er aan het langste zeel. Lid zijn van de Quotacommissie geeft je ook een voordeel van kennis. Een gepensioneerde schipper vertelt: “Het gebeurt tamelijk veel dat men de quota naar zijn hand zet en bovendien gebruik maakt van de voorkennis die men heeft. Als er bijvoorbeeld beslist wordt dat de campagne naar de Golf van Biskaje start of dat een vak in de Noordzee open of gesloten wordt voor visserij, dan zijn er altijd mannen die sneller klaar zijn dan de anderen en eerst vertrekken. Zij hebben de kans op de beste vangsten, want ze zijn al ter plaatse en de anderen komen 1 of 2 dagen later. Het gebeurt dat grote schepen op die manier de hoeveelheid opgebruiken en dat anderen letterlijk naast het net vissen.” De onbeperkte concurrentie zorgt ervoor dat het evenwicht in de zee verstoord wordt en daardoor de inkomsten voor iedereen dalen.
Fly & Shoot Veel hangt ook af van de visserijmethodes die je kan gebruiken. Je kan passief vissen met klein materiaal (hengel, op de zeebodem staande netjes, potten) of je kan slepen met al dan niet grovere methodes. Jarenlang heeft men de boomkor verweten niet ecologisch te zijn omdat die met kettingen over de bodem sleept. Die kritiek is eigenlijk het gevolg van een verkeerde kijk op de visserij, die ook veel milieubewegingen eigen is, waarbij meer rekening gehouden wordt met beroering van de bodem en verbruik
van stookolie dan met de eigenlijke vangsten. Een werknemer in de baggersector: “Als je ziet wat wij verzetten van zand en grind, dan is dat veel schadelijker dan wat een boomkor doet. Maar ja, dat gaat over grote firma’s als DEME en De Nul die in hun eentje evenveel volk tewerkstellen dan de ganse visserij samen. Nooit worden daar ernstige milieustudies over gemaakt.” In het interview met Hans Polet, zegt de ILVO-man dat de duurzaamheid van de flyshoot opnieuw moet bekeken worden. Een boomkor is 12 meter breed, een flyshooter gooit een net van 3-4 kilometer lang in het water en trekt de strop langzaam dicht. De vangsten van inktvis of zeebaars zijn soms zo
groot dat men de netten moet openknippen om de vis weer los te laten. Een kleinere visser zegt: “Zij vangen meestal soorten waar geen hoeveelheden op staan maar vissen zo de zee leeg en hebben tot 40-50 % zogezegd ongewenste bijvangsten die ze dan toeschrijven aan andere vakken in de zee of onderling wisselen. Die hebben soms een half miljoen euro aan vis in het ruim. Daar kan je al eens voor naar de Faeröer-eilanden varen, waar de Europese regels niet gelden. ” Dat zijn dan vooral praktijken van de hele grote spelers. Veel mensen in de sector kennen deze praktijken, maar hebben schrik om ze naar buiten te brengen: “Je bent dan een outlaw die geboycot wordt of eruit gewerkt. Sommige
van die kerels durven je wel eens op te zoeken.” Europa denkt eraan om de maaswijdte van flyshooters te vergroten van 4 tot 8 centimeter. Zo kan meer vis ontsnappen. Volgens kenners blijft dat peanuts. België heeft geen flyshooters, maar doet voorlopig ook niets om binnen zijn eigen zone beperkingen op te leggen. Brian O’Riordan, directeur van de vakbond van kleine vissers Life, die een 10.000 vissers in Europa vertegenwoordigd, zegt: “Deze schepen vangen tot 11 keer meer dan anderen, omdat ze volledige scholen opvissen. Men zou dat moeten regelen, maar doet het niet. Men geeft carte blanche aan een sector om op dezelfde plaats te vissen dan de kleinschalige vissers, die vechten voor hun overleven. Het kan nochtans. Volgens artikel 5.2 van de CPF Basic Regulations regeling kan men binnen de twaalf mijl beperkingen opleggen en moet men zelfs voorrang geven aan kustvissers.”
Subsidies Volgens berekeningen van de WUR (Wageningen University & Research) is de visvangst op zich gemiddeld verlieslatend in Nederland: in 2022 werd bij Nederlandse schepen voor 24 euro miljoen verlies opgetekend. Ook in België zijn veel visbedrijven officieel verlieslatend. De overheid steekt
dan dikwijls een tandje bij en zorgt voor een derde machtsfactor: de ongelijke verdeling van subsidies. Elders in dit nummer leest u dat de Vlaamse Visveiling vrij goed bediend wordt bij het opzetten van zijn bouwbedrijvigheid. Ook de BAR-compensatieregeling verdeelt veel geld. Die vergoedt met Europees geld een deel van het verlies dat schepen lijden door de Brexit. Dit zorgde immers voor meer paperassen, minder toelatingen en vangstverlies. Ook die centen worden niet aan iedereen besteed en opnieuw vangen degenen met de grootste capaciteit het meest: de maximale steun voor vaartuigen uit het Groot Vloot Segment bedraagt € 500.000, voor het Klein Vloot Segment € 200.000. Sommige advokatenbureaus zijn gespecialiseerd in het uitdenken en verkopen van allerhande mogelijke constructies om tot de centenpot te geraken. Wie ze volgt en betaalt wordt door de elite goed ontvangen. Wie braaf is krijgt lekkers, wie stout is de roe. De vraag is hoeveel van deze centen er uiteindelijk ten goede komt van de gewone visserman. Volgens ons weinig.
Filip De Bodt
Jan Mees: de onbekende zee Jan Mees is directeur van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) en professor mariene biologie aan de universiteit van Gent. Samen met zijn collega Colin Janssen schreef hij het boek ‘De Onbekende Zee.’ Een mooi werkstuk dat enorm veelzijdig is. Beide heren hebben het over de ontginning van mangaanknollen op de oceaanbodem, de zee als apotheek, vreemde schoorstenen op de bodem van de oceaan en warme waterstromen die mee ons klimaat bepalen. Eén van beiden vonden we op de hoogste verdieping van het nieuwe VLIZ-gebouw in Oostende. HVB: Ik heb toch wel wat opgestoken van jullie boek. Mangaanknollen kende ik al, maar schoorstenen op de bodem van de oceaan? Jan Mees: We stelden inderdaad tijdens voordrachten vast dat er een enorm gebrek aan kennis is over onze zee. Met dit boek willen we eigenlijk die leemte opvullen en de rijkdom of de kwetsbaarheid van de zee aan een groter publiek uitleggen. En, zoals je zegt, op de bodem van de oceaan staan een soort van schoorstenen op plaatsen waar de oceaan via scheuren door de aardkorst dringt. Daar komt zwarte rook uit! HVB: Je bent in je boek wel tamelijk streng tegenover de visserij, toch in vergelijking met andere ontginningsvormen zoals windmolens en zo? JM: Het strengst zijn we eigenlijk tegenover de ontginning van de mangaanknollen. De sector is daar zeker niet tevreden mee. Maar inderdaad, we zijn streng tegenover visserij en halen het wat ondergesneeuwd verhaal van de overbevissing weer naar boven. Opgelet, het gaat dan niet over de kustvisserij of de artisanale visserij, maar over de echte grote industriële visserij. Die grote industrieschepen die alles gaan leegvissen… Daar kunnen we niet anders dan streng voor zijn. De wereldwijde visserij gaat achteruit, ondanks alle technische snufjes. De biomassa in de oceaan verdwijnt op die manier. HVB: Vanaf wanneer spreken we van industriële visserij? JM: Dat is inderdaad geen makkelijke definitie. Voor de fabrieksschepen is het duidelijk. Dat hangt af van het kaliber van de boten. Grote schepen die aan boord de vis indrogen tot vismeel om die dan te gebruiken in kwekerijen op land zijn zeker industrieel.
Net als de grote schepen die in de polaire wateren het krill (kleine garnaalachtigen) gaan opvissen om die als voer voor zalm te gebruiken. Dat is de basis van de voedselketen voor vissen en walvissen en ronduit onethisch om dat te gaan aantasten. De grote trawlers in Nederland en België zijn dat ook. Maar op termijn gaan die eruit omdat ze eigenlijk niet economisch rendabel zijn. Als er niets meer te vangen is, gaan ze voorlopig evenwel gewoon verder…zonder omzien. Als je ziet wat er de laatste eeuw gebeurd is, dan is dat toch wetenschappelijk onomstootbaar te bewijzen, dat we er op achteruit gaan? De sector vernietigt zichzelf, dat zien we toch alle dagen? Hoeveel schepen heeft België nog? Sinds het jaar 2000 kennen we overal een steile val…tot een derde. HVB: Hoe geef je de wereld, Afrika bijvoorbeeld, vis zonder die grote trailers. JM: Ik denk dat dat eenvoudig is. Die mensen in Afrika of elders, die kunnen dat zelf. Bouw gerust die kleine bootjes uit met beter materiaal. Ik heb dat gezien in Kenia: die lokale mensen hadden een mooie visserij opgezet en konden hun lokale bevolking van eiwitten voorzien. Tot de grote schepen kwamen en er niks meer was. Kleine gemeenschappen kunnen dat. Aan de Westkust van Canada is er bijvoorbeeld een goed beheer van de stocks met grote inspraak van de lokale visserijgemeenschappen. Tenminste als de Europeanen, Chinezen of Russen niet alles komen wegvissen. HVB: Ook voor onze eigen deur is er minder vis, ondanks de sloop van een groot aantal vaartuigen of het stoppen van elektrisch vissen?
JM: Dat kan kloppen, maar diegenen die overblijven worden altijd groter en efficiënter. Je ziet ook dat je bij een aantal stocks, na jaren zware druk, niet direct een herstel krijgt. Met kleine visserijinspanningen kan je soms ook voor een crash zorgen. Soms moet je drastische beslissingen nemen om ervoor te zorgen dat er nadien nog vis is. En dan nog. In Canada had je een mooi voorbeeld in de jaren negentig: in 1992 werd de visserij op kabeljauw er gesloten, maar er is nooit een herstel gekomen. Daar moeten we in de Noordzee toch ook wat schrik voor hebben. De Noordzee kan wel wat aan omdat het een jongere zee is. Wij hebben de kabeljauw hier ook zodanig overbevist dat een combinatie met klimaatverandering er voor kan zorgen dat die nooit meer terugkomt.
wetenschappers adviseren. En bovendien heeft men er moeilijk zicht op: ICES (International Councel for the Exploration of the Sea, de instelling die o.m. berekent hoe veel vis er idealiter zou mogen gevangen worden nvdr) houdt in de adviezen wel rekening met vis die in het zwart opgehaald wordt, maar dat kunnen evengoed grote onderschattingen zijn. Elk jaar krijg je dus voor sommige soorten overbevissing op een al overbevist systeem. Er moeten eigenlijk echte reservaten komen waar niet gevist wordt. Je moet zones gerust laten als je vis wil houden: in die zones kweken de oudere moederbeesten die voor miljoenen eitjes zorgen en dus voor visjes die kunnen groeien en naar verder afgelegen visserijgebieden kunnen zwemmen. De harde kern van de sector wil daar niet van horen…zo bewerkstelligen ze eigenlijk de ondergang van de eigen sector. HVB: Is er een effect van klimaatverandering? JM: De Noordzee is door haar kleine diepte extra gevoelig voor klimaat. Het is gelukkig een open zee waar veel water passeert. Opwarming in halfgesloten zee-systemen is nog erger. Het water kan er niet weg. In gesloten systemen krijg je dan te weinig zuurstof met vissterfte als gevolg. Hier sterft de vis niet, hij vertrekt naar andere oorden. Van sommige dingen schrik je inderdaad toch: tijdens de hete zomers van 2017 tot 2019 zagen we hier ook mariene hittegolven, ondanks het open water. De populaties van de roeipootkreeftjes in het zooplankton zijn toen fenomenaal gecrasht. In die periode zat er niks meer, met als gevolg dat de vissen geen voedsel meer hebben. Dat zal tot nu toe geen spectaculaire gevolgen hebben, behalve dat sommige soorten dan wat kleiner zijn. Maar als dat nog veel gebeurt, dan zal dat gevolgen hebben voor de vispopulatie. HVB: Slaapt u nog? De economie sluipt naar zee…net als de windmolens.
HVB: In 2016-2017 zagen we nochtans een heropleving van tong en pladijs hier? JM: Ja, maar dat is wel gedeeltelijk omdat wij minder vis normaal vinden. Het klopt dat er een herleving was in die periode, maar in vergelijking met vroeger was dat niets. Als je dan onmiddellijk weer in een hoerastemming terecht komt en het zware materiaal opnieuw inzet, dan krijg je een nieuwe crash. Als de quota voor tong bijvoorbeeld niet opgehaald worden, dan is dat gewoon omdat er te weinig is. De quota worden altijd hoger gelegd dan
JM: We kunnen niet anders dan die windmolens een plaats geven. We moeten af van die fossiele brandstoffen, dus we kunnen even niet anders. Ik denk dat die zones in de toekomst ook voor meer vis gaan zorgen. Dat zijn de enige visserijvrije zones en daar zitten weer oudere vissen die voor voortplanting kunnen zorgen. Maar ik ben er wel van overtuigd dat er plaats moet zijn voor de kustvissers en dat we bijvoorbeeld de mijlen die voor hen gereserveerd zijn moet vergroten. Filip De Bodt Jan Mees en Colin Janssen, de onbekende zee. 300 p. 24,99 €. Bestellen kan bij info@climaxi.be
Luchttoezicht boven de N De elfde provincie van ons land ligt in zee. Als kustland heeft België de rechten op een kleine strook zee in de Noordzee, zowat de grootte van een Belgische provincie. Hoewel dat maar om een klein stukje zee gaat, betreft het hier een van de drukst bevaren zeeroutes ter wereld én een van de meest geëxploiteerde stukken zee ter wereld. Hierdoor is de nood aan controle en monitoring groot. Sinds dertig jaar speelt het luchttoezicht van het Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen daarin een rol, met als voornaamste taak controle op zee-verontreiniging met haar toezichtsvliegtuig. Naar aanleiding van haar dertigjarig bestaan publiceerde het instituut een rapport met een overzicht van alle bezigheden tijdens de voorbije decennia en met enkele pistes voor de toekomst. Je zou onze wateren kunnen zien als een soort autostrade. Jaarlijks passeren er zo’n 150 000 schepen, vlak bij de twee belangrijkste havens van Europa (Antwerpen en Rotterdam) en als toegang naar de Belgische zeehavens. Daardoor is maritiem transport de belangrijkste economische activiteit in ons deel van de wateren. Daarnaast moeten de zeevaartroutes voortdurend gebaggerd worden. Ook wordt er jaarlijks zo’n drie miljoen ton zand gewonnen, voornamelijk voor de bouwindustrie. De Belgische zeegebieden zijn ook belangrijke visgronden voor soorten als tong, pladijs, schar, bot, kabeljauw. Er is de aquacultuur met kwekerijen. De Noordzee biedt ook plaats aan turbines voor het opwekken van hernieuwbare energie en er zijn pijpleidingen en kabels die worden gebundeld in allerlei corridors. De kustlijn is dan weer de belangrijkste bestemming van het land met 28 miljoen overnachtingen en 18 miljoen dagjestoeristen. Onze territoriale wateren en de EEZ (exclusieve
economische zone) zijn zo’n 3500 km² groot en gemiddeld 20 meter diep. Het is een dynamische mariene omgeving van zand- en grindbedden. Banken van schelpkokerwormen zijn echte biodiverse hotspots. Dit zandbankensysteem met rijk bodemleven vormt ook een belangrijk voedsel- en kraamgebied voor vissen en vogels. Bovendien vormen de wateren van België een belangrijk overwinterings- en foerageergebied voor zeevogels en ligt het op de jaarlijkse trekroute van miljoenen vogels. Om deze waardevolle mariene habitats en zeevogelgebieden duurzaam in stand te houden, werd er een aantal mariene beschermde gebieden opgericht: de Vlaamse Banken in het westen (voor de bescherming van ondiepe zandbanken, grindbedden en banken van schelpkokerwormen, de bruinvis, de gewone en de grijze zeehond), drie vogelbeschermingsgebieden langsheen de kust en een nieuw beschermd gebied langsheen de Nederlandse grens: de Vlakte van de Raan. Deze zeldzame combinatie van een ondiep zandbankensysteem met een belangrijke paai- en kraamkamerfunctie, met talrijke overwinterende, trekkende of foeragerende zeevogels, en de slibrijke maar zuurstofarme bodems van de aanpalende slikken- en schorrengebieden, zorgt er helaas ook voor dat de Belgische zeegebieden en kuststrook vanuit ecologisch oogpunt ook zeer kwetsbaar zijn, in het bijzonder voor allerlei vormen van zeevervuiling. De verschillende economische belangen en de ecologische kwetsbaarheid nopen tot monitoring en handhaving. Dit is een belangrijke uitdaging voor de Kustwacht, waarbij de luchtmonitoring een belangrijk ondersteuning is. Het B-02 vliegtuig dat hiervoor sinds 2004 wordt ingezet is uitgerust met teledetectie-instrumenten of sensoren waarmee zeevervuiling van op lange en korte afstand kan worden opgespoord, geanalyseerd en gedo-
de Noordzee cumenteerd. De SLAR (Side Looking Airborne Radar) van het vliegtuig is de belangrijkste sensor. Sinds 2015 wordt aan boord van het Belgische Kustwachtvliegtuig een ‘sniffer’- sensor ingezet, die toelaat het zwavelgehalte in de brandstof van schepen te bepalen en dit op basis van metingen in de rookpluim boven zee. In 2020 werd de initiële sniffer sensor verder uitgebreid met een NOx sensor, waardoor het ook in staat is de nieuwste NOx emissienormen te monitoren vanuit de lucht. De laatste uitbreiding in het sniffer-systeem vond plaats in 2021 en betrof de toevoeging van een ‘black carbon’ (BC) sensor, die de uitstoot van zwarte koolstof (roet) opmeet. In de afgelopen 30 jaar werden er in totaal 9574 vlieguren gepresteerd, zo’n 309 per jaar, waarvan 7100 uren boven zee. Hiervan werden 6403 uren in het Belgische toezichtsgebied gevlogen en 697 uren werden besteed aan internationale opdrachten in het ruimere Noordzeegebied. Sinds de beginjaren is het luchttoezicht op operationele zee-verontreinigingen de hoofdopdracht van het Kustwachtvliegtuig ter voorkoming van verontreiniging door olie en andere schadelijke stoffen op de Noordzee. Zo werden er tussen 1991 tot en met 2021 625 olievlekken gedocumenteerd en gerapporteerd, goed voor een totaal van 1013 m3 aan olievervuiling. Het hoogste absolute aantal olieverontreinigingen in één jaar (65) werd waargenomen in 1994, wat in fel contrast staat met de meer recentere jaren, waarin geen enkele operationele olievervuiling werd geobserveerd. Over het algemeen zijn dit soort lozingen, en dus ook het aantreffen van zeevogels bedekt door oliesmurrie, stevig gedaald, onder meer door verstrengde wetgeving, de regel waarbij schepen verplicht worden olie-afvalresten
af te geven in zeehavens en de monitoring door onder meer het luchttoezicht.
Gevaarlijke stoffen Naast illegale olielozingen observeert het Kustwachtvliegtuig ook geregeld scheepslozingen van andere gevaarlijke vloeistoffen. In tegenstelling tot olielozingen zijn vele van de waargenomen operationele lozingen door schepen wettelijk toegelaten op zee. Sommige van deze lozingen vormen echter wel een inbreuk op de internationale lozingsstandaarden. Bij het detecteren of observeren van lozingen door schepen op zee kan men in vele gevallen pas uitsluitsel geven of het al dan niet een wettelijk toegelaten lozing betrof na een grondig havenonderzoek. In de periode 1991-2021 werden er 158 operationele vlekken gerapporteerd, met het hoogste aantal in 2014. Hieruit blijkt dat er een geleidelijke stijging is van het aantal operationele NLS lozingen, met het hoogste aantal in 2021. Deze problematiek toont zich opvallend in het Belgische toezichtsgebied. De haven van Antwerpen-Brugge staat bovendien internationaal gekend als de grootste geïntegreerde (petro-) chemische cluster van Europa en de op één na grootste ter wereld. Het gaat om stoffen die in erg uiteenlopende mate schadelijk kunnen zijn voor het mariene milieu. Vooral de stijgende tendens van dergelijke lozingen in het afgelopen decennium baart zorgen. Daarnaast is het dat er, met uitzondering van gemalen voedselresten die buiten de territoriale zee overboord worden gegooid en bijvangst uit de visserij, een nagenoeg algemeen verbod op het overboord gooien van vast scheepsafval. Sinds 2013 zijn er slechts 13 inbreuken vastgesteld, toch observeren luchtoperatoren bij kalme zee soms veel drijvend afval, vaak in en nabij de grote vaarroutes, waaruit valt af te leiden dat het probleem van marien scheepsafval niet denkbeeldig is.
Illegale lozingen Daarnaast zijn er de illegale zeelozingen en de accidentele verontreinigingen. Omdat de duur van een scheepslozing relatief kort is, het toezichtsgebied groot en de vlieguren boven zee op jaarbasis beperkt, is de kans om op heterdaad te betrappen zeer klein. In totaal werden er in 30 jaar 51 schepen op heterdaad betrapt. Bij de accidentele zeeverontreinigingen zorgt de steeds toenemende competitie voor ruimtegebruik op zee, het toenemend aantal schepen en het ‘gigantisme’ in de scheepvaart (trend van steeds groter wordende schepen) voor een toenemend risico voor scheepvaartongevallen dat kan uitmonden in accidentele zeeverontreiniging. Door het ondiepe zandbankensysteem voor onze kust worden de talrijke zeeschepen bovendien langs nauwe vaarroutes gekanaliseerd. Dit maakt dat de Belgische en ons omringende wateren internationaal staan geboekstaafd als een maritiem hoog risicogebied. Sinds de start van het Belgisch luchttoezichtsprogramma in 1991 vonden 35 ernstige scheepvaartongevallen plaats in of rondom de Belgische zeegebieden, met accidentele zeevervuiling of groot risico daartoe, door olie of andere schadelijke stoffen. In totaal waren 55
ling door zeevaart een belangrijk aandachtspunt. De scheepvaart is één van de belangrijkste veroorzakers van SOx - en NOx -emissies op wereldschaal. Voor de periode 2007-2012 droegen de SOx - en NOx -emissies van schepen respectievelijk bij tot 12% en 13% van de wereldwijde antropogene emissies, terwijl ze slechts 3,1% omvatte van de CO2-emissie. In verschillende kleine stappen werden de voorbije decennia de normen enigszins verscherpt. Om de naleving beter te kunnen controleren werd het vliegtuig uitgerust met een elektronische sniffer die rookpluimen kan inspecteren. Die gegevens worden dan doorgestuurd naar de inspectiediensten van de haven, er kunnen immers nog geen processen-verbaal worden opgemaakt op basis van de sniffergegevens alleen. Dat deze vorm van controle broodnodig blijft blijkt uit het gegeven dat 9% van de gecontroleerde schepen in overtreding is qua zwavelwaarden in hun uitstoot, en dat dit meer en meer gebeurt dicht bij de kust. Kortom het luchttoezicht op onze territoriale wateren behelst heel wat verplichtingen. Nu het huidige toestel na 50 jaar dienst haar pensioen nadert en de aankoop van een nieuw toestel nadert, dringen zich enkele vragen op rond de aard van kusttoezicht in de toekomst, bijvoorbeeld in het kader van de types apparatuur die aan boord zullen moeten aanwezig zijn. Zo zijn onze wateren sinds de Brexit een buitengrens geworden. Mogelijks brengt dit bijkomende taken
schepen in die ongevallen betrokken. Meer dan de helft van de in deze incidenten betrokken schepen (30 of 55%) betrof een scheepstype die naast olie als brandstof ook grote hoeveelheden olie of HNS (Hazardous Noxious Substances) als lading vervoeren.
met zich mee. Ook lijkt de druk om het vliegtuig meer in te zetten tegen transitmigranten die het kanaal oversteken in kleine bootjes meer en meer toe te nemen. Laat ons hopen dat de bijkomende taken niet ten koste gaan van de milieuhandhaving.
Naast vervuiling van het zeewater is luchtvervui-
Sammy Roelant
Climaxi vecht PFAS-zandsuppletie voor Knokke aan PFAS is al een paar jaren in het nieuws. Het gaat over verbindingen van fluor en koolstof die vooral de immuniteit kan schaden. Na de schandalen in het Antwerpse kreeg ook de visserij er mee te maken: in grote delen van de Schelde werd vissen verboden vanwege de te hoge concentratie gif. Nu blijkt dat men voor de kust van Knokke zandsuppleties aanvoert, die men moet afvoeren tijdens de bouw van de nieuwe sluis te Terneuzen. In 2021 en 2022 werden door de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) aan de Belgische kust zeeschuim en zeewater bemonsterd en geanalyseerd op het voorkomen van PFAS. In het kader van deze studie werden specifiek in Knokke extreem hoge concentraties PFAS in zeeschuim
kundige grenswaarden voor PFAS ten gevolge van contact met PFAS houdend zeeschuim geven aanleiding tot bezorgdheid. Het advies is om contact met zeeschuim bij recreatie aan de kust te beperken. Aansluitend op het rapport van januari 2023 voerde VITO een vervolgstudie uit in Knokke, ditmaal met betrekking tot de PFAS-concentraties in de omgevingslucht. Hoewel er nog geen volwaardige gezondheidskundige advieswaarde voor PFAS in omgevingslucht voorhanden is, stelde VITO vast dat de PFAS-concentratie in de omgevingslucht in Knokke gemiddeld ongeveer 4,5 keer hoger is dan de stedelijke achtergrondconcentratie in Borgerhout en 40 keer hoger is dan de landelijke achtergrondconcentratie in Dessel.
Logisch De reden van de aanwezigheid in het zeeschuim hoeft men niet ver te gaan zoeken. Zeeschuim bevat enorm veel eiwitten van wieren. Ook op het land zien we dat mensen die eieren eten van kippen in vervuilde zones veel meer PFAS in het bloed vertonen dan mensen die dat niet doen.
vastgesteld, tot 2.400.000 ng/l voor de som van alle gedetecteerde PFAS-verbindingen. Dit bracht de VITO tot volgende alarmerende conclusies in haar rapport van januari 2023: “De hoogste blootstellingsniveaus worden voorspeld voor kleine kinderen (1-2 jaar), gezien hun relatief hogere blootstellingsfactoren ten opzichte van hun lichaamsgewicht bij andere leeftijdsgroepen. Toch zien we ook voor andere leeftijdsgroepen (andere leeftijdsgroepen kinderen en volwassenen) overschrijdingen van de toetsingswaarden van EFSA (0,63 ng/kg/dag).” Bovenstaande overschrijdingen van de gezondheids-
Het gaat hier bovendien niet over een schepje grond: in de toekomst zou men minstens 2,6 miljoen ton vervuild zand voor de kust van Knokke storten. Bij het verlenen van de toelatingen daarvoor werden nauwelijks milieueffectenrapporten of andere toetsen gehanteerd. De sluis wordt gebouwd door de aannemerscombinatie Sassevaart, bestaande uit BAM Infra, Stadsbader Contractors, DEME, Van Laere nv en Equans. Volgens de initiatiefnemers is het zand niet vervuild. Volgens ons neemt men ook fracties slib mee waarvan dat niet met zekerheid kan gezegd worden. En als het over de gezondheid van mensen gaat, dan mag er toch enige zekerheid zijn? Climaxi trekt samen met de West-Vlaams Milieufederatie naar de Raad van State om de afgeleverde vergunningen te laten vernietigen. Filip De Bodt
HVB op bezoek?
Dat is altijd een beetje vissen. Dinsdag 28 november ’23 ontmoetten we elkaar na een lange tijd. Ik denk dat de vorige ontmoeting zich ergens situeert in 2017. ‘k Moet zeggen, ik herkende Filip De Bodt nog, en hij mij. Na de gebruikelijke chit-chat wil Filip uiteraard weten wat er zoal leeft in mijn sector, wat de pijnpunten zijn, enz. Al vlug hebben we het over de migratie van o.a. de inktvissoorten in de Zuidelijke Noordzee en dat dit, vanuit mijn visie, een welgekomen neveneffect is van de klimaatwijziging. Immers, als de ‘gekende’ soorten noordwaarts trekken moet er vervanging komen om deze leemte en leegte op te vullen, anders wordt het vanuit economisch perspectief pas écht akelig. We kunnen er niet omheen, dit is du jamais vue. Gisteren was de Z.19 aan de markt met maar liefst 16 ton Zeekat, naast de andere vissoorten. Het zijn bijna mediterrane toestanden. Dat deze Zeekat voor het grootste part opnieuw naar het zuiden vertrekt is eigenlijk kafkaiaans. Net omwille van klimaatopwarming wordt die inktvis hier gevangen, gaat vervolgens op transport naar het zuiden, wat kan tellen als ecologische voetafdruk. Tot nader order slagen we er echter niet in om deze soorten (al helemaal niet in de grootteordes van aanvoer) hier te vermarkten. Ondanks een steeds grotere multiculturele samenleving blijft ons eetpatroon eerder conservatief. Nochtans, eten wat de visser vangt zou meer moeten zijn dan een slogan, niet? Act what you preach, of voeg de daad bij het woord en zet eens inktvis op het menu in plaats van de obligate Tong, Rog of Pladijs. Ongekend maakt vaak onbemind. Er is dus werk aan de winkel binnen de sector om de inktvis bekend en gewaardeerd te maken bij de lokale consument. Dit wordt geen gemakkelijke opgave. Er moet goed over gebrainstormd worden over hoe je dit communiceert. Ik denk bijvoorbeeld aan het ecologische aspect, lokale verankering, waardering voor onze vissers en hun hard labeur, maar uiteraard ook voor de culinaire mogelijkheden die inktvis biedt. Ik ben ervan overtuigd dat mits een goede aanpak er hier een hele markt openligt. Ik weet dat de kleinschalige visserij bij Filip een bijzonder plaatsje heeft in zijn hart. Hij heeft het over het belabberd seizoen voor de garnalen en dat het voor dit segment geen sinecure is om out of the box te gaan denken, avantgardistisch of innovatief te zijn, of om andere visgronden te verkennen. Een terecht punt waar mijns inziens te weinig aandacht voor is. Misschien ligt het aan op vandaag onvoldoende gegevens of deze trend zich daadwerkelijk gaat manifesteren of dat dit een momentopname is waarbij we gaan flippen of doemdenken? Enkel de geschiedenis kan dit uitwijzen. Maar het feit blijft, de vis migreert onder druk van klimaatwijziging. Het is van belang om wijzigingen in trends tijdig te detecteren en er gepast op
te anticiperen, met andere woorden, je moet je aanpassen aan een gewijzigde situatie waarvan jij de speelbal bent, geen actor. Dit is niet altijd gemakkelijk, al helemaal niet in een soms behoudsgezinde omgeving. Een ander fetisj die leeft bij Filip dat zijn de supermarkten, niet onterecht trouwens. Uiteraard hebben we het ook steeds over het wederkerend probleem van de (te) ver vooraf geplande promoties en hoe dit de prijsvorming ontwricht op de Vlaamse Visveiling. Niet zelden kun je onomstotelijk aantonen dat deze promo’s deficitair zijn of hooguit break-even draaien. Dat dit een doorn in het oog is van de vishandel mag duidelijk zijn. Het wordt nog schrijnender als de promo’s tegenvallen en de supermarkt in kwestie op de promo nog eens een korting -30% tot -50% geeft voor snelverkoop. Dan heb je als reguliere vishandel helemaal het gevoel dat ze de boel aan het opnaaien zijn. Het mag duidelijk zijn, niemand wordt hier vrolijk van. Dat een en ander met betrekking tot de prijszetting daarbovenop nog eens gecamoufleerd wordt door de specificiteit van het prijsetiket speelt zeker mee. Immers, een vishandel afficheert verplicht de prijs als euro’s per kilo, terwijl de supermarkten hun visjes aanbieden in zeer kleine individuele verpakkingen (nul duurzaamheid op het appel hier), vervolgens de prijs in het groot afficheren per pakje en hun kiloprijs in het klein vermelden. De trucen van de supermarktfoor zijn nooit ver weg. Dat supermarkten allesbehalve duurzaam zijn is duidelijk, zowel de vele verpakkingen als de voedselverspilling is disproportioneel in vergelijking met de reguliere vishandel. Je kunt hier dus gerust op ethisch vlak een kanttekening bij maken. Het mag ook duidelijk zijn dat studies in opdracht van de VLAM onomstotelijk hebben aangetoond dat de echte ambassadeur van het lokale product de vishandel is in al haar geledingen: groothandel, kleinhandel en markthandel. De supermarkten scoren vooral op het vlak van kweekvis, het aandeel lokaal is eerder zeer gering in het assortiment vis. Uiteraard wil Filip ook weten hoe het zit met de ‘verhoudingen’ binnen de sector? Dan doelt hij op reders, veiling en kopers. Ik vertel hem dat ik persoonlijk vind dat die verhouding de laatste tien jaar een gunstige evolutie kent, niet zelden onder impuls van enkele mensen binnen de sector die zich iedere dag inzetten om de belangen van een sector te verdedigen en niet langer het belang van een schakel binnen de sector. Dit neemt niet weg dat ieder zijn eigenheid heeft of misschien ook vooroordelen, maar ik merk toch een sterke bereidwilligheid die er vroeger hoegenaamd niet was. Ik refereer aan de vele contacten, formeel en informeel, die in een goede verstandhouding plaatsvinden. Dat er hier en daar nieuwe generaties aan zet zijn speelt zeker mee, maar ook de oude rotten hebben een gunstige leercurve in dit proces. Niets zo belangrijk binnen een sector als de empathie van iedere schakel voor de schakels die eraan voorafgaan of erna komen. Weg met de eilandenmentaliteit! Alleen zo werken we allen samen aan een behouden toekomst. Romeo Rau
Willy Versluys: persona non grata 76 is hij ondertussen. Zijn garnaalpelmachine heeft hij verkocht. In het mosselexperiment werd hij door Colruyt aan de deur gezet en voor de overleving van De Cierk zijn het cruciale momenten. Zijn garnalenboot Cragnon wordt door de stad niet meer toegelaten in de haven. Tijdens het interview kookt hij mosselen, bestelt wijntjes en bieren op het tempo van een dertigjarige. In een hoek staat een pallet samengebonden Visserijbladen uit vorige eeuw. En kwaad is hij, maar voorzichtig: “Ik huur dat pand hier van de Vlaamse Visveiling. Ik moet wat opletten of ze zetten mij morgen aan de deur.” HVB: Je Cragnon mag niet meer in het water. Dat doet pijn?
WV: Ik heb de boeken neergelegd. Brevisco was voor mij een firma waarmee ik veel onderzoek kon doen en vernieuwingen kon realiseren in de sector. Ik werkte veel samen met de overheid en met anderen om de visserij te vernieuwen. Zo kwam ik terecht in de aquacultuur. Ik leerde Colruyt mosselen kweken: echt waar. Ik leerde hun hoe ze de lijnen moeten installeren, welke hoeken en verhoudingen ze moeten gebruiken. We kwamen tot een nieuw systeem met een bepaald soort anker en werkten zoveel mogelijk plastic-vrij. Plots kwamen die mannen met een delegatie toe met juristen en co erbij. Bleek dat ze een concessie aanvroegen voor een mosselkwekerij voor de kust van Nieuwpoort. Er werd gefeest, gevierd en proficiat gewenst. Er kwamen proefsessies in verschillende Colruyt-vestigingen. Oostende dacht al aan een grote receptie en Bart Tommelein, die toen minister van Noordzee was, ging bijna al de wijn betalen. Ze hebben eerst mijn kennis opgeslorpt en mij nadien aan de deur gezet. Nu zitten we met een monopolie. Dus op termijn zullen zij de prijs en de marktomstandigheden bepalen. Ik koop nu mijn mosselen in Duinkerke en verkoop ze elke dag aan een lagere prijs dan de Colruyt. Zelfs al moet ik ze gratis weggeven! HVB: Ondertussen kreeg je in de sector een bijnaam: Willy Subsidie.
Willy Versluys: Tja, dat is een oud schip, varend erfgoed. Ik heb een keuring gekregen als visserijboot, terwijl de Cragnon eigenlijk een toeristisch bootje is met een attest om een beetje garnalen te vangen. Ik sta met de rug tegen de muur. Er worden een aantal herstellingen en vernieuwingen uitgevoerd bij de scheepswerf IDP maar ik zat in financiële moeilijkheden. Die zijn nu bijna opgelost, maar volgens de havenautoriteiten is het schip nog niet zeewaardig. Op het moment dat ze hem in het water willen laten werd er beslag op gelegd. Daar sta ik nu. Ook voor Oostende mag hij niet meer in de dokken liggen. De haven is geen haven voor erfgoed, zegt men. Als Oostende voet bij stuk houdt, dan verkoop ik hem elders. Misschien is Nieuwpoort geïnteresseerd, ter vervanging van de gezonken garnaalboot Nostalgie? HVB: Ook je vorige experiment, de kweek van mosselen, is niet doorgegaan? Daar werd je door Colruyt aan de deur gezet.
WV: Tja, tegelijkertijd ben ik alles kwijt. Ik ben eigenlijk bouwkundig ingenieur en heb altijd de visserij willen vernieuwen. Ik heb het eerste proefproject gedaan rond een containerpark voor de visserij, rond loslatende vislijnen. Ik was de eerste die de zachte puls ontdekte voor garnalen. Nadien is dat wel een probleem geworden omdat het op te grote schaal gebezigd werd. Ik was de eerste in 1984 die de vis uit Liverpool met een vrachtwagen naar hier liet komen. De wielen hingen scheef van het gewicht! Mijn installatie om levende garnalen te kweken heb ik moeten verkopen. Ik begon als eerste met mosselen omdat in de bedden onder de mosselen andere biotopen groeien. Mosselbedden kunnen goed gebruikt worden als oeverversteving. Daar zijn Deme en De Nul voor het moment mee bezig. Zo gaat dat: zonder die twee kan je niks doen op zee. Hier naast mijn deur stopt de overheid 3 miljoen in Marifish, een incubatiecentrum voor visserij en aquacultuur. Dat is vooral bedoeld om de kweek van zeewier te stimuleren. Geloof jij daarin? Het gebouw kost ongeveer 6 miljoen en daarvan wordt 3 miljoen betaald door de overheid. Als het niet lukt, dan zal de Visveiling dat gebouw wel inpalmen. Zo gaat dat. Filip De Bodt
EMK-voorganger Job Schot stopte met visserij Eén van de vaste medewerkers van dit blad, was Job Schot, voorman van de EMK-vissers. Als actieleider stond hij dikwijls in de belangstelling en organiseerde hij op het hoogtepunt van zijn carrière een vlootactie met meer dan honderd schepen in Rotterdam. Daarnaast is hij ook een gevoelig christenmens met een groot rechtvaardigheidsgevoel. Zo nam hij het in dit blad op voor vluchtelingen, die hij af en toe van een wisse dood op zee redde. Begin dit jaar verkocht hij zijn schip. HVB: Hoe gaat het met jou? Job Schot: Ik ben nog altijd in rouw. Ik was helemaal niet van plan om mijn schip te verkopen. In februari verspeelde de familie Kramer zijn schip op de rotsen. Toen vroegen die mij om mijn schip aan hen te verkopen. Na 18 jaar op dat schip deed dat pijn, maar er kwam zoveel negatiefs op ons af. Ik viste meestal in het Engels Kanaal en op de Zuidelijke Noordzee. Ik ging voor tong en schol, af en toe wat garnalen. Bij de Brexit kregen wij een overgangsperiode van vijf jaar. Nadien moeten wij in de Engelse wateren buiten de twaalf mijl blijven. Als wij daarbuiten moeten is er voor mij niet veel bestaansrecht meer. Daar zat ik tegen aan te kijken. Niemand weet of dit gaat gebeuren, maar het is een onzekere molensteen rond je nek. Er komen daar de
volgende jaren ook veel beschermde gebieden in die zone en het tongquotum gaat van veertig tot zestig procent naar beneden. Dan denk je: moet ik hier nu verder aan doen? HVB: Zoek je daar terug werk op zee? JS: Ik ben aan het solliciteren in de maritieme sector, maar niet meer om te gaan vissen. Ik wil dienstig zijn voor de maatschappij en dan nog liefst met leuke dingen. Misschien moet ik even vrijwilligerswerk gaan doen of een job in het buitenland zoeken? HVB: Hebben jullie acties nu wat uitgehaald? JS: Ik heb EMK (Eendracht maakt Kracht) opgericht en we hebben de visserij terug op de kaart gezet, maar de trein van maatregelen tegen de visserij dendert gewoon door. Op een bepaald moment zochten we samenwerking met de eigenaars van windparken, het Belgian Offshore Platform (C-Power, DEME, Colruyt en anderen n.v.d.r.). We hebben een brief geschreven rond eventueel gezamenlijk gebruik van die windmolenparken. We vroegen ook om ze verder uit mekaar te zetten of te kunnen afspreken om plaatsen te zoeken die voor ons niet zo schadelijk zijn, maar dat werd allemaal afgewezen. Het enige wat er overgenomen werd is het idee om laadpalen op zee te zetten. Voor de rest wensten ze niet eens een dialoog. Wij zijn het slachtoffer van het groene energie-denken op Europees niveau en van het sluiten van enorm veel natuurgebieden. HVB: Je kan er toch ook niet buiten dat tong en co weg zijn in de zuidelijke Noordzee? Er moet toch iets gebeuren?
JS: Zelfs in Duitsland en aan de Waddeneilanden is het zo. Niemand weet op dit moment hoe dat komt. Er is toch niet zoveel visserij meer voor de Belgische kust? Er gaat inderdaad iets afschuwelijk mis met de natuur. Er is ook heel weinig pladijs. Tongen trekken naar het noorden en we krijgen inktvis in de plaats. Dat kan klimaat zijn en moderne vistechnieken als de flyshoot hebben inderdaad meer impact dan de traditionele boomkor bijvoorbeeld. Op een uur vissen zij op wat de boomkor in twee dagen boven haalt. Er liggen er dan zo een veertig tegelijkertijd aan Beachy Head. Maar er zijn ook de windparken op zee. Wetenschappers zeggen dat dit broedplaatsen zijn, maar door een combinatie van trillingen, magnetische velden en zo, krijg je een soort van Chinese muur op zee. Dat is geen praatje van Job. Talloze rapporten van Deltares tonen dat aan. Prof Han Lindeboom zegt dat de tong windparken ontvlucht. Je krijgt dus een verzameling van bedreigingen en aanpassingen, die mij als geëngageerde mens soms moedeloos maakte. Ik wou niet chagrijnig worden voor de rest van mijn leven, dus ja, dat is ook een reden waarom ik er mee gestopt ben. Filip De Bodt
finale van een reuzen-poëziereis
Afscheidstournee: PoËZieMuZieKVoorsteLLinG door trio PLM, Met MAuro PAWLoWsKi en Leen diePendAeLe. Boekingen: www.rumoer.be
Een babbel met Mercator Begin december sloegen we onze tenten even op in het Maritiem Instituut Mercator te Oostende. Een warme school met een directeur op de vloer en leerkrachten die ervaring opbouwden in de sector. We hadden een babbel met Dylan, Alexander, Jenno en Jari. Allen tussen de 17 en de 20. Drie van hen zijn in de visserij geboren. De vierde niet. De ene gaat mee met een klein schip, de andere met een groter kaliber. Ze doen het voor de vrijheid en voor het goede loon. De ene wil in de sector blijven, de andere kijkt al uit naar een toekomst bij de baggeraars. Ze volgens zes weken school en varen zes weken.
Jari: Elke dag ziet er hetzelfde uit eigenlijk en dat valt wel mee. Om de twee of drie uur sta je op om de netten op te halen. Dat is een straf ritme, maar je wordt dat snel gewoon. Ik vind het wel leuk dat het wat gevaarlijk is. Ik heb graag spanning in mijn leven. Er kan altijd wat gebeuren op zee en bij slecht weer is het altijd extra opletten. Ik vind dat veel plezieriger dan op kantoor te zitten. Je netten kunnen scheuren, vastzitten aan de grond en zo. Tijdens de eerste reis hadden we al een brandje, een gescheurd net en iets dat in de schroef gedraaid is.
HVB: Waarom kozen jullie voor de visserij-opleiding? Alexander: Ik ben eerlijk, ik doe dat eigenlijk voor de centen. Ik doe dat liever dan in een winkel rekken vullen of pizza’s bakken. Je ziet andere landen en zo. Liefst van al ga ik mee op het kanaal om tong te vangen. Dat geeft een mooie opbrengst (een visser krijgt een basisloon en een toeslag per kilo gevangen vis nvdr) Het is ook heel mooi om Ierland binnen te varen. Ik ben ook al naar de Golf van Biskaje geweest, maar daar vind ik het te warm eigenlijk. Wat we nu nog vangen, vind ik persoonlijk mooi en we verdienen daar goed mee. Jenno: Je doet wat je zelf wilt, je zit niet veel stil. Als je graag werkt is dat een mooie job. Ik doe dan ook graag lange reizen. Veel mensen spreken over zeeziekte, maar dat was bij mij snel voorbij. Na een keer, kon ik er tegen.
Dylan: je bent vrij, je zit niet op het land en de bemanning, dat zijn eigenlijk je maten. Je bent er in opgegroeid, dus je hebt interesse van jongsaf. Ik heb zes jaar houtbewerking gevolgd en er wat mijn voeten aan geveegd tot ik naar hier kon komen. Thuis hadden ze niet graag dat ik in de visserij begon. HVB: Zijn jullie zeker van jullie job in de visserij? Dylan: Die kleintjes, dat gaat niet blijven duren. Je ziet dat nu al, er is te weinig vangst. We vingen niet eens de helft garnalen van vorig jaar, krabben waren er ook niet. We gaan dan naar Nederland, al zit er daar ook niet bijster veel. Men zegt ook dat nogal wat Nederlanders met de garnalen weg zijn. Zij vangen alles, groot en klein. De kleintjes worden mee gekookt en nadien weg gegooid. Ik hoop dat het volgend jaar beter wordt, maar ik vrees er toch ook wat voor. Maar tot nu toe ga ik graag mee met de kleintjes. Ik ga de grote ook wel eens proberen. We mogen daarin kiezen van de school. Alexander: Of de tong verdwijnt, dat weet ik niet goed. Ik kan moeilijk vergelijken met vroeger, maar ik vind het nog altijd de moeite. Jenno: Vorig jaar was er veel inktvis, maar die kan je tegenwoordig enkel vangen met de fly-shoot. Dat is wel een plezierige visserij, je moet gewoon opdelen in vier soorten en opbergen. Er is minder werk aan qua
gutten en zo dan aan vis. Die fly-shooters zetten dikwijls een gans gebied af en je moet er dan op afstand van blijven. Zij hebben eigenlijk voorrang op alles. HVB: Er komen meer en meer regels, of controle, zoals camera’s aan boord binnenkort? Jenno: Er zijn eigenlijk nu al camera’s, aan de zijkant en zo. Maar men wil er bij plaatsen op het einde van de band, om te kunnen zien wat je gevangen hebt en weer terug gooit. Om te zien of je ondermaatse vis opraapt. Alexander: Ik heb daar niet echt een mening over. Of misschien wel, maar ik zeg dat misschien beter niet. Dylan: Bij ons is het een klein schip, dus zijn er geen camera’s en ik vind dat wel goed zo. Verder zien we wel wat er komt. Alexander: De nieuwe regeling waarbij je overal ticketjes moet ophangen, dat is iets wat mij stoort. Je moet op elke kist een ticketje plakken met het aantal
wel een beetje rompslomp: je moet alle vis uit de kist halen en het ijs er af halen en dan wordt alles opnieuw gewogen. Je mag dan maximum tien procent verschil hebben. Er wordt ook gekeken naar de maaswijdte. Je mag dan wat uitstel vragen, want een nat net rekt uit. Je mag ze vragen te wachten tot het wat opgedroogd is. Verder moet je alles aan land brengen, met wat uitzonderingen, van wat je gevangen hebt. Ook vissen die te klein zijn. Dat is, eigenlijk stom, want je maakt zo je eigen toekomst kapot. Die kleine vissen kunnen zich dan niet meer voortplanten. Veel wetenschappers zeggen dat die niet kan overleven, maar ik zie dat anders. Soms moet je platvis uitgooien omdat je er teveel hebt… daar zit toch geen logica achter. Ik weet niet welke imbeciel dat beslist heeft. Ze denken dat ze alles weten over visserij, maar ze hebben nog nooit op een boot gezeten. Wij komen dikwijls met vier kisten ondermaatse vis terug…op tien jaar tijd is dat toch een gigantische hoeveelheid. HVB: En wat zegt jullie lief? Sommige jongeren vertellen mij dat het als visser moeilijk is om een lief te vinden.
kilo en de soort. Die ticketjes worden nat, ze vallen er af, dan moet je ze er terug opplakken. Je moet je handschoenen uit doen en opnieuw aandoen. Op het einde van de reis ligt je ruim vol papiertjes. Dat zijn allemaal extra dingen waar je moet op letten. HVB: Is er eigenlijk veel controle? Jari: Ik heb nog geen controle gezien. Jenno: In Denemarken is er veel controle, die zijn streng! Ook in Frankrijk bij de Golf is er redelijk wat controle. Papieren schrikken mij af. Ik werk graag, maar al die paperassen, daar heb ik weinig verstand van. Alexander: Wij hadden al controle: op de netten, op de vangst. Maar we waren altijd in orde. Dat is
Jenno: Ik hoor dat soms ook van vrienden. Men denkt dat je geen normale relatie kan hebben met iemand als je in de visserij werkt… Jari: Ik zal dat hier eens snel uitleggen. Vroeger kwamen de meeste mensen zelf uit de visserij. Die begrepen dat, dat je lang weg was en zo. Nu zijn het dikwijls mensen die de visserij niet kennen. Je bent dan lang onderweg en ze kunnen niet altijd wachten tot je terug bent… Filip De Bodt
300 jaar ‘Oostendse Compagnie’ Oostende is in de 18de eeuw onder Oostenrijks bewind kortstondig een wereldhaven. Zowat een decennium lang is Oostende de thuishaven van tientallen schepen van de Oostendse Compagnievloot die thee, katoen, porselein, zijde… uit het Verre Oosten aanvoert en West-Europa thee leert drinken.
Oostende werd ongeveer tien jaar lang de thuishaven van de Compagnievloot. Vanuit de kusthaven vertrokken in het tweede decennium van de 18de eeuw tientallen schepen naar het Verre Oosten. Peper en katoen werden aangeland vanuit Zuid-WestIndië, textiel en zijde uit Bengalen maar vooral thee, zijde en porselein uit Kanton in China. De heen- en retourvaart duurde een kleine twee jaar als schip en bemanning ten minste niet te lijden hadden onder stormen, piraterij, ziektes, verraderlijke klippen en muiterij aan boord.
150% nettowinst
Tot vandaag blijft die historische handelsvaart, naast haar visserij, kaperij, Oostende-Doverlijn en actuele blue energy offshore activiteiten een historisch, economisch en cultureel ondergewaardeerde periode in de maritieme geschiedenis van de kusthaven. Precies 300 jaar geleden wendde het eerste fregat van de ‘Generale Keijserlijcke Indische Compagnie’ opgericht in december 1722 en beter bekend als de ‘Oostendse Compagnie’, de steven naar het Verre Oosten. Het kapitaal, onder de vorm van aandelen, werd in een paar dagen tijd verzameld vooral binnen Brusselse, Gentse en Antwerpse elitaire handelsmiddens. In feite vertrokken de eerste Oostendse Oost-Indiëvaarders al in 1715 als privé-uitredingen, maar eind 1722 besloot keizer Karel VI om de verschillende handelaars samen te laten werken in een echte handelscompagnie.
Thuishaven
Zo werd Oostende de belangrijkste invoerhaven van thee in West-Europa. De aandeelhouders konden bij een geslaagde vaart rekenen op 150% nettowinst. Niet alleen de haven en stad floreerden, maar ook de Oostenrijkse Nederlanden. Ondanks het grote succes van de Generale Oostendse Compagnie offerde de Oostenrijkse keizer Karel VI onder Britse, Nederlandse en Franse druk de ‘Generale Keijserlijcke Indische Compagnie’ op onder andere omwille van eigen dynastieke belangen: om de vooruitzichten op de troon van Maria-Theresia, zijn dochter, te vrijwaren.
Multinational Curator van de tentoonstelling 300 jaar Oostendse Compagnie Michael-W. Serruys kadert het belang van die onderneming: “Lange tijd hebben historici gedacht dat de Oostendse Compagnie een onbetekenende voetnoot was in onze maritieme geschiedenis. Recent onderzoek heeft echter aangetoond dat de Oostendse Compagnie een veel belangrijkere rol heeft gespeeld in ons maritiem verleden. Het succes van de Oostendse Compagnie heeft zowel de beleidsmakers in Brussel als de commerciële elites doen beseffen hoe belangrijk die maritieme handel was voor onze welvaart. Het was niet alleen de eerste multinationale onderneming in onze gewesten, het was ook de voorloper van onze huidige commerciële relaties met het Verre Oosten. Daarnaast heeft de Oostendse Compagnie een belangrijke innovatieve rol
gespeeld in scheepsbouw en logistiek. En vanaf 1748 zien we een maritieme relance van onze gewesten. Tegen het einde van de 18de eeuw behoorde Oostende tot de belangrijkste Europese havens. En na de heropening van de Schelde in 1795 speelt de Oostendse maritieme knowhow een belangrijke rol in het heropstarten en de uitbouw van de scheepvaartactiviteiten in Antwerpen.” Marc Loy Foto1: Zicht op deel van Oostendse haven in de 18de eeuw vanuit het actuele perspectief van het NMBS-station richting Mercatordok. Op de voorgrond een aantal vaartuigen van de Oostendse Compagnie, de omwalling met de Kaaipoort en de Sint-Pieterskerk, nu Peperbusse. Foto 2: Oostende in de 18de eeuw of hoe een kleine vissers- en kapershaven met de Oostendse Compagnie internationale faam opbouwde. (met dank aan Michael-W. Serruys, Jan Parmentier en Kristin Van Damme)
Expo, boek en geleide wandeling Tot 26 mei 2024 (het weekend van Oostende voor Anker) loopt in het Oostendse Stadsmuseum, Langestraat 69, de expo ‘300 jaar Oostendse Compagnie’. Die kwam er op initiatief van de Koninklijke Marine Academie en met steun van Heemkring De Plate, de Cultuurdienst en de havens van Oostende en Antwerpen-Zeebrugge. De Oostendse Gidsenkring Lange Nelle presenteert ook een wandeling: ‘In het kielzog van de Oostendse Compagnie’ en wat uit die periode nog in het stadsweefsel doorschemert. Op initiatief van de Linschoten-Vereeniging verscheen bij de Nederlandse uitgeverij Walburgpers ‘Een ontdekking van de wereld in de achttiende eeuw – Reisdagboek van de Gentse aalmoezenier Michael de Febure.’ In 1721 scheepte de priester in Oostende in aan boord van de Sint-Pieter op handelsmissie naar Oost-Indië. Hij hield minutieus zijn reisdagboek bij. Jan Parmentier en Kristin Van Damme schreven bij dit nu verschenen dagboek een verhelderende inleiding.
Chris en Trixie De woke-gekte heeft onder water hard toegeslagen. Een gewoon ouderwets interview met een vis zit er niet meer in. Ze durven niks meer te zeggen. Chris de zonnevis belde af met een luizige uitvlucht: hij moest z’n kerstboom plaatsen. Wat belachelijk vroeg was. Wie ons wel te woord wou staan was Trixie, visserskat en dus purr-fect om inzichten te tonen die nooit werden belicht. Ons interviewtoestel van professor Gobelijn wordt op poes-modus geschakeld en we zijn vertrokken. Trixie is een Brits korthaar en huiskat. We spreken gewoon op haar paal af. Het is net voor de middag dus deed ze al een dutje.
vernietigen? Waar de visser ook eerst nog dus onbetaald werk aan heeft. Ieder mens met meer dan één hersencel beseft dat dat geen goed idee is. HVB: Maar dat is dus op til. TRIXIE: Ach, tegen de tijd dat die camera’s er staan, dat werkt dan moeilijk de eerste maanden enzovoort enzoverder. Jezus was een herder (knipoogt). Er komt ook weer een nieuw vissersvaartuig, al ingespeeld op de anti-bodemvisserij. De nieuwe Z53 Van Eyck
HVB: Welkom thuis Trixie, goed geslapen? TRIXIE: Heeeey, ja het was een goed tukje. Het was nodig. Ik ga eerst een hapje eten. (Dat eten van uiteraard vis gaat snel en grondig.) Na het eten springt ze weer op de paal en begint ze zich te wassen en te likken, de hele winkel open en bloot, onbeschaamd. HVB: Oké, de vibe zit wel goed denk ik. Het zag er lekkere vis uit. TRIXIE: Ja, die wordt meegebracht voor mij. Ik ken ondertussen al goed de zakjes waarin ze worden bewaard. Het geluid van m’n potje dat wordt uitgehaald is als muziek in m’n oren. Als amuse krijg ik meestal een stukje rauwe vis, in carpaccio gesneden. Als daar je staart niet van recht staat! Want het is geen inductieplaat, dus het duurt even. HVB: Je lijkt wel goed op de hoogte van alles? TRIXIE: Uiteindelijk ben ik hier elke dag hé (knipoogt). Die boekjes waar ik zogezegd alleen maar kom op liggen lees ik ook wel. Als er iets op TV is heb ik het ook wel gezien of toch zeker gehoord. Volgens wat ik zo een beetje kan volgen gaat het toch niet zo goed in de visserij, ondanks de goeie visprijzen. Als ze de bodemvisserij willen verbieden begin ik te vrezen voor m’n roggevleugels en andere demersale hapjes. De Belgen vissen ook quasi enkel met bodemvisserij, dat wordt nog wat. HVB: En gaan ze nu echt die camera’s plaatsen onder de voorpiek om te kijken wat er met de visvangst gebeurt? TRIXIE: Natuurlijk niet gezien de wet op privacy. Elke advocaat die een beetje oplette in de les moet dat toch klaarkrijgen, easy peasy lemon squezy (strekt zich uit als de sfinx). En wat willen ze daar nu eigenlijk op zien? Dat er wel degelijk te kleine, levende visjes worden gespaard om dan aan wal te
komt eraan, hij zou onder de kerstboom kunnen liggen maar hij gaat er niet onder passen. Wim Lybaert wordt de peter. Oh dat was nog eens een mooi programma, ik vond het niet erg dat het was opgenomen en meermaals werd bekeken. Gutten in zee, gutten in zee, een catchy tune erbij. Ja, we wilden allemaal visser worden. Enfin ik niet natuurlijk. HVB: Alle vissers vonden het ook een mooi programma. Ergens jammer dat windmolens niet werden belicht. Al die mastodonten samen geplaatst, op voor vissen belangrijke plaatsen. Uiteindelijk zal het getij en de windrichting veranderen, duizenden vogels vlogen zich er al dood tegen, grote vissen die ‘opeens’ aanspoelen. Ziet niemand de link dan? Op papier zag het er waarschijnlijk allemaal mooi uit. Hadden ze toch maar beetje langer nagedacht over wat het kan teweegbrengen, en geluisterd naar de mensen die erop leven en het kennen.
TRIXIE: Op papier? Papiergeld bedoel je? HVB: Gelukkig beginnen de mensen te vatten dat het niet opbrengt. Je wil niet weten welke operaties er nodig zijn om die te plaatsen. En ze staan er dan nog maar, ze moeten ook nog onderhouden worden. Ja, er gaan zich later nog veel mensen schamen dat ze hielpen aan de opbouw en vernieling van onze Noordzee en andere zeeën. TRIXIE: Chill jongen, niet weer dat windmolen-gewauwel, afronden! HVB: Je gaat zoveel plezier niet hebben als je favoriete maaltijd niet meer te krijgen of te betalen zijn. Wil je tilapia eten misschien? TRIXIE: (kijkt angstig en met de oren heel achteruit) HVB: Zo ver is het nog niet, er is nog over. TRIXIE: (verandert in een nanoseconde naar 100% chill modus). Weet je wie je nooit moet vertrouwen? Mensen zonder een peignoir. HVB: Haha, dat past. Ik heb zelfs een peignoir aan boord. Als enige visser wellicht. TRIXIE: (knijpt beide ogen dicht en komt kopje geven) Het is wel plezant als papa uit zee komt want er is vis à volonté. Heel m’n planning valt echter in het water. Slaaptijden veranderen opeens zomaar. Of m’n bed wordt zelfs overdag gebruikt om mekaar te wassen en andere ranzige bewegingen. Zelfs m’n Nemesis doggy wordt bovengehaald. Nergens schamen ze zich voor. HVB: Je hoeft niet te kijken. TRIXIE: (strekt haar voorpoot en likt die, zich wassen is nadenken bij katten). Het is wel plezant als papa thuis is, mama is altijd heel de dag weg met de auto. ‘s Avonds heeft die dan warm vooraan, die auto hee, dat is wel leuk. Maar papa kan dus heel de dag eten geven, strelen, met me spelen. Ook is m’n grote zus er dan, haar val ik graag aan, plagen is liefde vragen. HVB: Je beseft hopelijk dat dat toch een beetje
freaky klinkt als men dieren en kindjes begint te mengen. Baasje wordt papa of mama… TRIXIE: Natuurlijk weet ik dat. Maar let maar eens op, meestal wordt die opmerking gegeven door mensen zonder huisdier en een innige band ermee. HVB: Amen, heb je een favoriete vissoort? TRIXIE: Wel, ik mocht al proeven van iedere soort die papa vangt en ik ga dan toch voor roggevleugels waar de graat nog in zit. Uit de frigo, een beetje geleiachtig geworden. Of kaken van zeeduivel, lang genoeg gegaard, mooi zacht. HVB: Zozo, een kieskeurige kat. TRIXIE: Wat is er mis met het carpe diem gevoel Dude? Als mijn dekentje zacht is, m’n vis-potje gevuld en ik regelmatig word gestreeld ben ik tevreden. Was iedereen maar wat meer poes. Ik heb niks tegen honden maar wij worden geadoreerd om er te zijn, zonder meer. Eat that Billy. Soms zie ik ze passeren aan de voordeur achternagegaan door hun verzorger aan een leiband, verschrikkelijk. Waarom Iggy Pop ooit iemands hond wou zijn, een kat raakt er niet wijs uit. Gelukkig heeft papa ook goeie cd’s. Tricky wordt vaak opgelegd. Dat is trouwens ook van waar m’n naam komt. Was ik een jongetje geweest had ik Tricky geheten. We gaan nu trouwens afronden, ik ben doodop. Ik wil nog afsluiten met een vraag voor de lezer. Waarom worden wij vereenzelvigd met de vagina van de vrouw. (Ze strekt zich nog één maal uit en slaapt in) Chris Meyers
Duurzame vis uit binnen en buitenland
Jan met echte wilde zalm
Meer info over ons project? Kijk op www.pintafish.eu
Slechtste vangsten op veertig jaar Luc Bogaert (062 Dini)
is echt geen tong meer…er is wat aan de hand in het water. En het keerpunt zien we nergens in de Noordzeestrook. Ergens anders wordt er goed geld verdiend. De flyshoot vangt eigenlijk geen tong, dus daar kan het ook niet aan liggen. En ook: moet je dan tegen al die Fransen en Nederlanders zeggen: leg je schip maar aan de kant en stop? Het is allicht een combinatie van het veranderen van de seizoenen, opwarming…
Wij hebben het slechtste jaar gehad van de laatste veertig jaar. Soms hebben we vangsten van maar 50 kilogram garnaal per nacht. Die 1200 kg van vroeger, toen je met ons mee was, daar doen we nu twee weken over. We gaan voor de Nederlandse kust vissen om de schade toch wat te beperken. En we hebben inderdaad veel kleine wijting gezien. Als wij met het Klein Vloot Segment samen zitten, dan is de meerderheid van de mensen onder Belgische vlag een Nederlander, maar ik heb daar ook niks tegen. Zij hebben soms innovatiever ideeën en ja…als die mensen met veel zijn dan is het gewoon omdat de Belgen zich de kaas van tussen het brood laten eten hebben. Dat moet je dan anderen niet verwijten. Voor ons als kustvissers van de trap zijn er nergens tegemoetkomingen ivm Brexit… terwijl ook wij lijden daaronder. Wij kunnen geen goedkopere brandstof aankopen in Ierland… Onze mazoutleverancier moet ook groener worden en voegt waarschijnlijk dingen toe net om groener te zijn. Maar is dat goed voor onze motoren? Ik denk dat we daardoor ook stilgelegen hebben…
Garnalen zie ik wel los van het vissen, dat is een beetje onkruid. Het ene jaar zit er niks, het andere veel. Vroeger konden de vissers wel andere soorten gaan vangen, zoals kabeljauw en zo, maar die zijn allemaal weg. Dus je wordt beperkt tot de vangst op één soort. Als er weinig is dan krijg je sowieso ook collega’s in je kielzog die vernomen hebben dat er op een bepaalde plaats toch wat te vangen is.
Probleem van de trapvisser blijft dat we maar 24 uur op zee mogen en dat de Nederlanders ook binnen onze 3 mijl voor kustvisserij mogen vissen. In Nederland moeten wij dan zelf aan strengere voorwaarden voldoen: Er is ook helemaal geen zekerheid dat we op die plaats gaan mogen blijven vissen, de ngo’s willen die gebieden allemaal ‘visser’vrij hebben. Wij hebben wel geïnvesteerd in een blackbox voor de controle maar wij hebben het geld niet om te investeren in een nog ‘groenere’ motor zoals die ngo’s verwachten…
Ik denk niet dat de zeebaars echt verdwijnt, want hij wordt momenteel massaal opgevist. Die is er genoeg, maar we mogen hem niet vangen. Soms hebben mensen een paar ton. Zeebaars heeft geen quotum, maar slechts 5 % van je lading mag uit zeebaars bestaan. Als je bijvoorbeeld 1000 kg vis hebt, dan mag daar maar 50 kg zeebaars in zitten. Dan doe je plots een trek en je zit er boven. Die vissen worden dan soms onder mekaar verdeeld omdat een schip meer gevangen heeft dan het mag, maar als je ze weggooit zijn ze dood!
Stephane Vedelaar (Z24 Elia)
Binnen een tiental jaar, gaat het hier zijn zoals in Engeland, hier en daar nog een schip… De kleine visserij gaat kapot. Ik hoop te overleven omdat wij inzetten op klein en soepel vissen met verschillende technieken: we vangen garnaal, we gaan nu coquilles proberen vangen en in de toekomst werken we ook met potten voor inktvis. Dat wisselen van technieken is volgens mij de oplossing. Ik blijf ervoor gaan en heb recent nog geïnvesteerd in een katalysator. Flexibiliteit wordt de norm.
Vorig jaar is het goed gelukt met mijn nieuw schip. Het voorjaar was niet goed, maar het najaar wel. Dit jaar was een ramp! Hier en daar, voor de Engelse kust hebben we wel in het begin wat kunnen vangen. Maar voor de rest van de tijd niets. Er
Visser met huisarrest Geboren in de visserij, mijn monsterboekje volgevaren. Van zeezieke scheepsjongen tot formulierzieke schipper naar gedesillusioneerde stuurman. Op de laatste vijf jaar na, betrokken en gedreven, hang ik mijn zeebotten aan de haak. Uitgeput en uitgeblust, uitgespuwd aan een desolate kust. Mijn laarzen zijn nog niet droog en ze steken me in een bubbel. Het pretpark is gesloten, verplaatsingen verboden. Welkom aan wal. Het lukt niet om me aan te passen aan het tempo van het land. Ik mis het ritme van de zee, het leven volgens de vissersalmanak, volgens visseizoenen. Varen, vissen, verkopen, verteren. Reis na reis. Ik mis de wacht, de nachtwacht op de thuisstoom. Steunend op het roer, een oog op het kompas, dagdromend in het donker; tevreden mijmerend als de lasten van de reis in het zog verdwijnen en de lusten van het land voor de steven lonken. Over en uit. Visser op rust met huisarrest. Verbijsterd bepaal ik mijn huidige positie. Gevangen tussen schip en wal; het noorden -en alle andere streken- kwijt en geen land te bezeilen. De voorspellingen zijn extreem deprimerend, nergens in de hedendaagse waanzin is een opper te bekennen. Die verdomde bubbel zuigt de bruis uit mijn bloed, de sprankel uit mijn brein. Afgesneden van open water, met maandelijkse meldingsplicht, gemeerd aan de stempelboei. Tijd stroomt stroperig langs mijn romp, vult de sluis van het achterafkanaal naar de grote schroothoop. Vriendschap en vertrouwen slepen me uit het vegeterend bestaan. Visser op rust. Vrij met een zee van tijd, vrij om te vissen in een zee vol herinneringen. Lived on the rhythm of the sea, Died at the speed of the land Been there, done that Still here; Now what Marnix Verleene
De barre Hebriden Zeevogels van hun prooi berovend – met snelle vleugelslagen de vlagen trotserend, de striemende regen, de ontzaglijke kracht van de ruwste der zeeën, felle jagers, dansend en glijdend over en tussen de golven, met prachtig geschapen puntige staartveren – elegante piraten, thuis op open water tussen Spitsbergen en Noorwegen, de Orkneys en Shetland en de barre Hebriden. Johan Corveleijn
Ex-visser: Marcel Desander
Ik ben visser geweest van 1972 tot ongeveer 1992. Ik voer op Ijsland en ging 11 maanden mee met de O33 van kustvisser Pros Van Billemont. Ik heb dan wat rondgezworven, gewerkt in Engeland, voor Nederlanders gevaren. Een avontuurtje gedaan in Afrika en kapitein geweest op de sleepvaart. Ik heb dan de Rubens overgenomen met mijn toenmalige vriendin, maar ben van haar weg gegaan. Twintig jaar ben ik weggeweest en in 2017 heb ik het café weer opgestart. Ik wou eigenlijk naar Kaapstad, maar goed, het is anders verlopen.
Ik heb zelf leren koken in mijn tijd als machinist. Die moeten eten maken aan boord. Voor de kaart die ge hier hebt, moet je geen kok zijn. Ik doe niks tegen mijn zin, maar zou graag wel terug weer naar zee gaan. Ik zou nog kunnen in de sleepvaart gaan of in beroeps-yachting. Maar goed, een restaurant wordt eigenlijk ook gerund als een schip. Je rekent op mekaar. Ge kunt niet anders. Ik heb hier nog met acht verschillende nationaliteiten gewerkt, dat is heel plezierig. Mensen uit oorlogsgebieden, Zuid-Amerika, Georgië, Nepal en noem maar op. Je leert enorm veel van die mensen. Onze kok is Turkmeen en communiceert in vier verschil-
lende talen. Aan de basis ligt respect van en voor iedereen. Respect voor religies en meningen: als je hier in de pauze een hoekje wil zoeken om op je tapijt te bidden, dan is dat geen probleem. Tegelijkertijd vragen we dat je dat niet opdringt aan anderen. Eenvoudig toch? Doe een beetze geweune, zeggen wij.
Kustvisserij Als we de kustvisserij weer in gang willen steken, dan moeten we stoppen met quantité négligable te zijn voor de politiek. Als de Fransen op straat komen, dan kunnen die wel iets doen bewegen… Garnalen en tong kan je nog op twee handen tellen. Er zijn dertig Hollandse schepen die ze komen opscheppen. Alles wordt gepoederd en in Marokko gepeld. Ik denk dat de garnalen geen kans meer hebben om te overleven. Politiek zou men moeten streven naar een zone van zes tot negen mijl, die vrijgehouden wordt voor de kustvissers. Nu mogen alle grote schepen buiten de 3 mijl komen vissen en staat die zone dan ook nog vol met windmolens, natuurgebieden, mosselkwekerijen, ontginningen en co. Destijds hingen wij aan mekaar en was er nog een redelijk grote vloot. Nu zijn die boten zelfs nauwelijks nog welkom op Baelskaai. Diegenen die er een tweede verblijf hebben in een van die torens verjagen de mensen. Het rijk volk verjaagt de anderen. Dat gaat daar over appartementen van ongeveer 1 miljoen € hee. Zelfs de vuurtoren moet eraan geloven. Ze zeggen dat die niet meer van deze tijd is. Dan moet ge geen boeien meer leggen ook, dat is ook niet meer van deze tijd. Filip De Bodt
Schelvis met mosselen, prei, krab en pastis Ingrediënten voor 4 personen: - 640 gr schelvis filet - 400 gr mosselen - 4 gekookte krabbenpoten - 2 in stukken gesneden prei - 12 kerstomaatjes - 2 lente-ui - 2 takjes dille - 1 sjalot - 350 ml room - 4 soeplepels pastis - 500 ml visfumet - olijfolie - peper en zout
Bereiding Breng de visbouillon aan de kook en pocheer de stukjes prei in de bouillon. Pocheer nadien de stukken schelvis 5 minuten. Haal eruit en hou warm. Snipper de sjalot fijn en stoof lichtjes aan in olijfolie. Overgiet de glazige sjalot met visbouillon, room en laat inkoken tot de helft. De saus zeven en de pastis eraan toevoegen, afsmaken met peper en zout. De prei en de vis in de saus even laten mee warmen. De mosselen even kort koken, alsook de krabbenpoten. Schik de vis in een bord en verdeel de ovengebakken tomaatjes, mosseltjes en krabbenpoten. Garneer het bord met wat takjes dille en eventueel wat kervel. Lekker met knolselderpuree.
Carlos De Gendt
Atlantic Ocean Road: 62°9’ NB 7°3’ OL De Atlanterhavsveien (Atlantic Ocean Road of weg langs de Atlantische Oceaan) is een unieke constructie door bruggen verbonden over rotsige eilandjes aan de westkust van Noorwegen. De hele lengte ervan bedraagt 8,2 kilometer en verbindt de plaatsen Kårvåg en Vevang in de provincie Møre og Rømsdal. Er ligt daar van eiland tot eiland een weg in de oceaan en dat maakt een onvergetelijke indruk! Het is een archipel van ongerepte schoonheid waar de woeste wind vrij spel heeft en orkanen geen zeldzaamheid zijn!
Het is immers een kust berucht om haar zware stormen. Stormen, scheepswrakken, SOS-signalen, drenkelingen en dramatische reddingsoperaties, het maakt deel uit van het leven langs die Noorse kust. Wie geen zeeman is, leest en luistert, rilt en huivert of geniet van de gevaren en de rampen vanop veilige afstand. In de reisgids van Lonely Planet wordt die weg langs de Noorse kust geweldig geprezen. Langs vele rotsige eilandjes rijd je immers over een reeks bruggen met magnifiek uitzicht. Je hoeft niet naar Australië te reizen, naar Vuurland of Kamchatka, naar de Himalaya, Alaska of Canada, want veel dichter bij huis vind je iets van ongeëvenaarde schoonheid.Het weidse uitzicht over de zee, het eeuwige spel van golven en wind, de heldere, hoge roep van de vriendelijk ogende stormmeeuwtjes, de steeds wisselende hemel van het Noorden, de vele geduldige lijnvissers langs de kant, het doet je alle zorgen vergeten. Foto: Roman Königshofer
Die mengeling van bruggen en wegen langs en over de vele eilandjes is er niet van vandaag op morgen gekomen: het project strandde bijna op een stormloop van protest. Maar de meeste weerstand kwam van de woeste natuur, de wilde, stormachtige zee, vaak met de kracht van een orkaan. Tijdens de bouw van de Atlanterhavsveien in de jaren tachtig woedden er niet minder dan twaalf orkanen, maar is het niet precies ter wille van de onmiddellijke nabijheid van een soms kolkende zee en de fantastische natuur eromheen dat je hier naartoe komt? Het hele gebied is een eldorado voor duikers en vissers, om maar niet te spreken van de vogelliefhebbers die er genieten van de roofvogeltrek op een dolzinnig bewolkte voorjaarsdag! Overdag of tijdens die lichte, heldere Noorse zomernachten is het hier pure romantiek, maar ook bij onstuimig weer, bij storm en ontij met bulderende wind en opzwiepend water gaat er een grote bekoring uit van dit stukje Noorwegen. De hoog opbollende wolken waar de Hollanders zo trots op zijn en die ze zo vele keren hebben vereeuwigd op hun schilderijen, de wolken van Ruysdael of Vermeer, die vind je hier ook. En misschien zie je in die stralend blauwe lucht met woeste witte wolken wel een zeearend op weg naar het vogeleiland Runde, een eind ten zuiden de Atlanterhavsveien! Rond 1900 woonden er voornamelijk vissers in dit door stormen en orkanen geteisterde gebied. De broodwinning bestond uit het vangen en het drogen van vis, zo typisch ook voor Stavanger, de Lofoten en Vesterålen. En zie je tijdens je autorit geen zeearend die traag over een angstige groep stormmeeuwtjes cirkelt, geen jagende ‘witstaartzeearend’, want zo wordt hij ook genoemd, de grootste roofvogel van Noord-Europa, dan zie je misschien een Zeekoet, een Jan-Van-Gent, een kleine jager of Drieteenmeeuwtjes met hun ‘in inkt gedoopte zwarte vleugeltopen’ of Alkjes ter grootte van een Spreeuw! Mijn reis naar de Atlanterhavsveien ligt aan de basis van het artikel. Johan Corveleijn
Climaxi, ’t Uilekot en Wereldwinkel Herzele richtten de coöperatieve winkel Eco&Fair op. Met dit initiatief willen we bijdragen tot een ecologische en rechtvaardige wereld door producten van Europese initiatieven te verkopen via een zo kort mogelijke keten. Daardoor komt er meer winst terecht bij de producent. Kom langs in onze winkels in Herzele of Antwerpen of winkel via onze webshop via www.ecofair.be. Je vindt er lekkere producten en kerstcadeaus met ballen!
Steun ons! Het Visserijblad kwam tot stand door de inzet van vzw Climaxi, een sociale klimaatbeweging met een hart voor de visserij. Wil je Climaxi en het Visserijblad steunen? Vind je het nodig dat we verder onze mond open doen? Dit kan door een vrije bijdrage te storen of lid te worden en minimum 10 euro over te maken via BE40 0016 3236 1163 t.v.v. vzw Climaxi, Groenlaan 39, 9550 Herzele. Kom meer over ons te weten www.climaxi.be.
Kwelduivels, plaaggeesten en bloedzuipers
de lage lucht grauw en grijs. Maar ik hou ook van die lage lucht over die uitgestrekte, historische graslanden. De Grutto broedt er minstens al tachtig jaar, ver-
Deze kille decembermorgen fietste ik langs de Nekkersvlietweg te Leffinge en las op een bord over kwelduivels, plaaggeesten en bloedzuipers: ze staken een scherp rietje in de nek van de kinderen en zogen het bloed eruit. Je hoort er in een praatpaal in het West-Vlaams spreken over met ketens rammelende watergeesten. De boeren in de streek hebben veel gehoord en gezien, want ze werkten vaak in de bietentijd, nog na middernacht op het land. In een auto die ergens te velde zonder verlichting stond, zat niet persé een
tellen mij de boeren! Ik onthield de namen van een paar boerderijen of landhuizen tijdens mijn eenzame fietstocht hierheen: Hoeve Ten Torre, Wilgenhoeve, Rozenhoeve, ’t Huzentje, ’t Schorrebosje. En er is ook een weggetje: ’t Hazenpad. Een jonge vrouw wees mij de weg naar de Onze-Lieve-Vrouwestraat te Leffinge waar ik het vaderhuis van de Vlaamse dichter-schrijver Karel Jonckheere bewonderde. Hij is geboren in het visserskwartier te Oostende, droeg graag een Noorse trui en schreef o.m. ‘Vloedlijn’ en ‘Spiegel der Zee’. Johan Corveleijn
verliefd koppeltje. De boeren waren slim genoeg wanneer het om pensenjagers ging, stropers die zichzelf verraadden. Ze wisten ook heel goed wie op hun percelen jachtrecht had en diefstal lieten zij niet toe. Eén keer verwittigden zij de politie die in het voertuig op het land geen vrijend paartje, maar stropers en zeven gestrikte hazen vond! Het is heerlijk je ogen te laten dwalen over de weidse waterplassen met de bomenrij in de verte, ook al is
Foto’s: Vaderhuis van de Vlaamse dichter-schrijver Karel Jonckheere
James Hond en de kustvisserij Noëlla Elpers is auteur van meerdere kinder- en jeugdboeken en echtgenote van vaste mederedacteur van HVB Peter Holvoet-Hanssen. Zij won diverse prijzen voor haar werk. In James Hond en de elfenbank staan de ambachtelijke (kust-)visser en de industriële visserij tegenover elkaar. James is het hondje van André van restaurant ’t Zeetje in de Kortestraat. André doet aan visser Martinus zijn beklag dat er te weinig aanvoer is van vis. Om Martinus te helpen gaat speurneus James (“Mijn naam is Hond, James Hond!”) bij de eerstvolgende visvangst mee aan boord. Hij helpt Martinus een rijke visgrond te vinden. Dit is de industriële visser Richard Haaisema niet ontgaan. James Hond wordt geschaakt, opgesloten in een magazijn op Oosteroever en bedreigd met Haaisemas dobermann Dog X. Het verhaal situeert zich in Oostende, waarbij zowel de personages als de locaties (Stad Kortrijk, Baelskaai, café The Sailor) goed herkenbaar zijn. Het boek is opgedragen aan René van – het ondertussen verdwenen, maar destijds gekend - restaurant Stad Kortrijk in de Langestraat en schipper Marnix Verleene en zijn vrouw Carine. Ook in de tekeningen zijn deze goed herkenbaar. Zoek de zeven verschillen tussen bijgevoegde tekening van illustrator Arnold Hovaert en de foto op de voorpagina van Marnix’ ’t Is goed. ‘t Is slecht. ’t Was ik.’ een vissersdagboek over het leven op zee met de O.316 Aegir (2012). Geboren en getogen nabij de Vistrap, met een alleenstaande grootmoeder die viswijf-reder was, heb ik er bewondering voor hoe Noëlla Elpers de gang van zaken en de ziel in het vissersmilieu gevat en beschreven heeft. Idem wat het tweede James Hond-verhaal betreft, ‘James Hond en de Zwarte Vorst’, waarin zij de sfeer en het gedoe rond het carnaval in Oostende, verweeft met de wereld en de geest van James Ensor. En laat ons James’ vriend Saf niet vergeten, een vrijbuitende, op sigaretten beluste meeuw. Oostendser kan het niet. Stefaan Pennynck James Hond en de Elfenbank, Van Halewyck, 2018, ill. Arnold Hovart, 124 p. James Hond en de Zwarte Vorst, Van Halewyck, 2019, ill. Steven Dhondt, 136 p.
Stefaan Pennynck trekt zijn dichterschoenen aan ‘T IS NIET IETS wat ik mezelf zie doen, maar bij Stefaan Pennynck (1963) is dat anders. Wanneer hij verneemt dat Aristoteles’ graf werd weergevonden, trekt hij meteen zijn poëtische schoenen aan en gaat op pad. Zoals er zijn die naar Jeruzalem trekken, Mekka en zelfs Coyoacán, zo trekt Pennynck naar het oude Griekenland. Daar zoekt hij de rede op. Onderweg pelt hij twee eitjes. Ten eerste maakt hij komaf met een wereld die hem onwelgevallig is en ten tweede bevraagt hij zijn eigen plek in die wereld: De wereld draaft door, gaat teloor /misschien zal het mij lukken /me uit de maalstroom los te rukken /voor zij zichzelf uit de voegsels zal rukken U merkt het, de nood is hoog, de wereld staat op ’t punt op hol te slaan. Daar wil Pennynck iets tegen ondernemen. Hoe? Geenszins als politicus, beroep waarvoor de dichter niet bepaald een lofzang aanheft:
De situatie wordt complex wanneer blijkt dat het de dichter evengoed om zijn persoonlijke demonen te doen is. Die hebben soms wel, maar veel keer ook niet met ‘de wereld’ van doen. In die zin laat Pennyncks poëtische tocht naar Aristoteles’ graf me ook wel aan de Camino de Santiago denken, die ook veelal een zoektocht naar catharsis is. Bij Aristoteles zit Pennynck dan goed, de Griekse filosoof was de eerste die de louterende werking van catharsis beschreef in zijn Poetica Bitter is mijn gal /maar zoet wil ik zijn /ik zal mezelf weer vinden /opnieuw mens tussen de mensen zijn Slaagt Pennynck in zijn opzet? Bereikt hij uiteindelijk Aristoteles› graf en alzo ook de catharsis? Het gedicht heeft maar éen woord nodig om daarop te antwoorden: Misschien Flor Vandekerckhove
Beleidsmensen te over, kleinzielig /willen ze zich via politiek verrijken /kunde noch visie laten zij blijken Dat ziet er dus niet goed uit en zo zijn er nog wel waarover de dichter een niet mis te verstane mening uit: Religieuze dwepers en ideologische zweters / zwetsers, maskers of stomme betweters /valse tronies op de schermen /die liegen, bedriegen De weg van Pennynck is die van het dichterschap en bij hem loopt die weg over soms wel, soms niet rijmende kwatrijnen, gelardeerd met tussenzangen die me aan een Grieks noodlotskoor doen denken. ’t Is hoe dan ook geen kleine opdracht die hij zich oplegt en Pennynck stelt terecht de vraag of hij wel kans op slagen heeft: Het zal veel van mij vergen /wegen, dalen, bergen /regen zal mij tergen /zon zal mij schroeien Wat weer andere vragen oproept. Loont zo’n moeilijke reis wel de moeite? Kan poëzie de wereld redden? Hoopvol is Pennynck wel. Hij gelooft in z’n eigen dichterlijke mogelijkheden: Verzen zal ik schrijven /verzen zijn mijn kracht /de verzen zullen komen /aan de tombe in mijn dromen
Stefaan Pennynck. Naar Aristoteles’ graf. 2023, 60 blz, EUR 15,00. Het gedicht werd mooi uitgegeven in een boekje van 50 bladzijden. De omslagfoto en de illustraties binnen in het boek zijn van Samuel Pennynck (2001), jongste zoon van de dichter. Binnenin zijn ‘t analoog gefotografeerde zelfportretten, geïnspireerd op een boek uit 1732: ‘Expressions de passlons de l’âme’ van Charles Lebrun. ‘De gemoedsuitingen op de foto’s geven de onderliggende emoties van het gedicht weer: bitterheid, verdriet, afschuw, angst, verwondering en bewondering.’ Wie contact wil nemen: stefaan.pennynck@telenet.be
Zeemeermin Op 13 september in de namiddag kreeg ik een berichtje van Katrien, mijn levenslange vriendin en zielsgenoot wat onze liefde voor de zee betreft. Veel liefde en mooie woorden. Ze had die middag nog lunch gekookt voor haar geliefden en had om vier uur een afspraak met de dokter. De week daarvoor schreef ze me ook al met hartelijke wensen voor mijn verjaardag, het was haar laatste woensdagavond op de wereld, ze gaf me het beheerderschap van haar Haiku-Facebook-
pagina. Het was alsof mijn hart als een peillood de dieperik inging. Het berichtje van 13 september was haar laatste berichtje voor ze het tijdelijke verruilde voor het eeuwige. Onwezenlijk dat ze er niet meer is. Ik ben er nog steeds kapot van. Ook onvergeeflijk hoe weinig aandacht er was vanuit de pers. Ze was een schrijfster en ze zette naast haar vele andere schrijfwerk ook de vissersvrouwen, de ijslandvaarders en vele tradities en gebruiken uit onze Vlaamse visserij te boek. Daarom dit stukje. Omdat het moet en zeker hier in dit blad. De vorige zomer hadden we samen in Oostende moeten zitten om te werken aan het project Testerep. Ik zat er alleen op het schrijverseilandje. Katrien beleefde haar eigen Testerep op dat moment. Ze heeft de roman die vorm begon te krijgen en de personages die zich aandienden - zoals ze zelf zei - zeer snel vaarwel gezegd. Het kostte te veel energie.
Wat ze wel al had geschreven kun je nu beluisteren op Soundcloud. Het was haar wens dat dit na haar afscheid gepost zou worden. Ik kan het zelf nog steeds niet beluisteren. Zelfs haar boeken kan ik nog niet herlezen. Maar het is er wel allemaal en voor veel meer lezers dan alleen voor mij. Voor hele generaties die dankzij Katrien een inkijkje kunnen krijgen in de verhalen van onder andere de ijslandvaarders en de vissersvrouwen. Ze schreef over garnalen en over vergeten verhalen van de zee. Laten we haar ook niet vergeten. Lieve Katrien, behoudster van erfgoed, schelpentelster, zeevertelster, ik mis je, ik mis je stories, ik mis je posts, ik mis je berichten, ik mis je haiku’s, ik mis ons kletsen over de zee en oma’s visserscafé, maar bij al dat gemis ook dankbaar voor wat je achterliet, voor wat jij nieuw leven inblies en voor het waarderen van ons mooie visserserfgoed. Zonder jou had ik Ondine nooit durven schrijven. Lieve, lieve, lieve zeemeermin, Dertig jaar vriendschap. Je brief in de post, zo definitief en toch nog onvoldoende voor mij om hierop voorbereid te zijn. Veel te vroeg. Zo dapper jij. Zo triestig ik.
--Wanneer we verwijlen tussen water en wind wordt tijd relatief Katrien Vervaele 9 april 1954 - 13 september 2023 Jennifer Vrielinck
Isabelle Vandemaele: de oestereetster vertelt
Geef mij maar de Ostendaises. Ze worden ook “royales d’Ostende” genoemd. Die zijn heerlijk zacht , sappig en lekker zilt van smaak!
Isabelle Vandemaele is een Oostendse performster, vertelster en schrijfster. Zij werkte eerder mee aan een kortfilm van Climaxi. Ze publiceerde haar eerste boek en wij brengen met plezier een stukje daaruit.
Guy de Maupassant beschreef ze ooit als “heerlijk poezelige snoepjes, die als zilte bonbons tussen verhemelte en tong smelten.”
Ik weet eigenlijk niet wat ik verkies: als model poseren voor mijn broer of als schilderij aan de muur van een museum hangen?
En bij een oester hoort natuurlijk een glaasje wijn. Voor mij het liefst Sancerre. Die past er het best bij.
Stel je eens voor dat je te kijk wordt gesteld in een museum.
Un verre de Sancerre, c’est si bon, c’est comme dans les bras d’un garçon.
Iedereen staart je aan, bekijkt en keurt je.
Isabelle Vandemaele
Het ergst van al is het commentaar dat ze dan geven: “goh, kijk welke grote neus die heeft” of “zo’n grote boezem” of erger nog “kijk naar dat kapsel, dat is toch niet meer van deze tijd.”
Het boek is te verkrijgen in het Ensorhuis en boekhandel De Witte Zee. Het kost 15 euro en je kan het ook bestellen via info@woordaccent.be
En maar lachen en commentaar geven. Ik kan daar eigenlijk niet echt mee lachen. Ja, groen misschien. Ik ben toch geen circus- attractie. Enfin, ik denk dan altijd: zalig de armen van geest zeker? Gelukkig zijn er meer bezoekers die mij met respect benaderen en die kennis van zaken hebben. Het doet deugd om te horen dat ik er wel goed uit zie of hoe mooi de kleuren oplichten. Het schoonste compliment is dat ze zeggen dat ik één van de beste kunstwerken ben die ze ooit hebben gezien. Zalig, dan zou ik hen zo kunnen omhelzen! Maar toch, de hele dag bekeken en beoordeeld worden , het is niet evident. Ik denk dat ik er de voorkeur aan geef om model te zijn voor mijn broer James. Hij kan ook nogal zagen, geloof me maar: onze James is een norse man en nooit content. Je moet hem eens bezig horen tijdens het poseren. “Allez Mitche, zet je recht” of “Mitche, niet bougeren”, enzovoort. Uren en uren aan een stuk. Gelukkig kan ik af en toe een oestertje eten. Mmm , ik eet graag oesters. Ik beperk me zelden tot één of twee. Voor mij behoren oesters tot de fijnste smaak van de zee.
Ik zou dat niet beter kunnen zeggen.
De bibliothecaris van Neptunus It’s good to be back! Maanden en maanden, dag en nacht, was ik als troubadour verzonken in de finale van mijn ‘reuzen-poëziereis’, maar die heeft eindelijk het licht gezien: mijn levenswerk GOLEMAN. Goleman dook eerder op in vorige dichtbundels en toen dacht men: die vernietigende entiteit staat buiten ons. Klimaatopwarming, oververhittende polarisatie, … Ach, wat kunnen wij er aan doen – herinner u dé uitdrukking van 2023: ‘het is wat het is’. Maar nu blijkt dat we déél zijn van het klimaat. En dat we niet zo onschuldig zijn, de sporen van onze geschiedenis duiken op tot in Afghanistan, Congo en Gaza. Herinner u het bombardement van Bagdad en de tv-beelden op CNN: we lagen allen te knorren in ons bed terwijl wapenmateriaal over de Belgische Spoorwegen denderde. Jarenlang werden we hier ondergedompeld in hersenspoelende verkleutering – de vervuiling kleeft aan ons en aan de dierbaren die na ons komen. We kijken versuft rond terwijl vernieling schering en inslag is geworden. Reus Goleman wordt wakker door het gezoem van drones in zijn oor. Wij, mensjes, beseffen nu dat het klimaat onze huid is: we gaan daar toch geen vergif op strooien? We beseffen dat we niet meer kunnen doen alsof er niets aan de hand is, of we nu een mening hebben of verlamd zijn door de complexiteit der dingen. Hier, in Het Kapersnest, weerklinkt: ‘Rise and shine!’
We reizen in ons hoofd (“echte reizen maak je in het hoofd” zegt mijn kaperskapiteine Noëlla Elpers altijd) naar het graf van Aristoteles (‘Aristoteles’ graf’ van collega Stefaan Pennynck: dé dichtbundeltip van uw bibliothecaris) en zetten onze zintuigen weer op scherp. We kijken niet gewoon, we zién weer. We horen zomaar niet, we luisteren opnieuw. Reus Goleman is de onsterfelijkheid beu en kruipt in de huid van zijn eeuwige rivaal, de mens – ja, in elk van ons. Dus kunnen we maar beter het beste van onszelf geven. Het strand is leeg maar zonder zandkorrel geen strand, dus elke zandkorrel telt. Elk zinderend woord, elk medemenselijke zin, elk schoon gedicht. Haha, dus laat mij – uit eigen ‘Goleman’-oogst – volgende verzen offreren, aan U. “Enteren!” Peter Holvoet-Hanssen De reus die wil krimpen You cannot put a fire out; A thing that can ignite Can go, itself, without a fan Upon the slowest night.
Emily Dickinson
Ooit droeg ik de wind als een overjas van bombazijn nu giert hij rond mij dus ik bulder: ‘Gij blaaskaak, gij fluit! Ge draait uw kabas als de hofnar van ’t wolkenpaleis!’ ik kies voor de mens, klein verstandje met haar op – wanneer weet hij dat het vuur niet kan worden geblust, dat er niets zo kostbaar is als het bronwater, de Dame in ’t Blauw zelfzuchtig, kortzichtig – soms dwaas als een vliegende koe verlangend naar schoonheid, de hunkering naar een gezel het vruchteloos tasten in ’t duister, een hand streelt een hand twee jongetjes plassen om ’t verst en een meisje dat bidt ‘Maria, verschijn niet, ben bang van uw wonderlijk licht!’ de zeldzame kwinkslag, de veerkracht, het brein als een spons voor hemel en hel, in het sop als een bootje op drift ik kies om te leven, golf te zijn voor een dolfijn
Het muzikale anker: Brendan Croker en ‘Boat Tr Uw dienaar mocht voor de (als we dat goed hebben…) vijfendertigste maal een stuk plegen over de driehoek zee-zeeman-muziek, aanleiding om in alle windrichtingen uit te zeilen en allerlei wetenswaardigheden op te diepen, grotendeels nutteloze stuff, maar vertelt u dat vooral niet aan de redactie. We maken u graag deelachtig aan de resultaten van onze schattenjacht, die we met de nodige nederigheid en omzichtigheid aan u, de lezer, voorleggen… Op 10 september 2023 overleed Brendan Croker. De laatste jaren was het relatief stil rond de muzikant en grafisch en plastisch kunstenaar uit Leeds. Maar tussen 1985 en de vroege jaren 2000 drukte hij zijn stempel op het muziekgebeuren in de UK, een invloed die niet te onderschatten valt. Daarbij speelde ons land ook een opvallende rol, want Brendan hield van Vlaanderen en vooral van Gent. In de dagen na zijn overlijden (zeventig is nog altijd veel te vroeg, als u ’t ons vraagt) bleek welke diepe indruk hij naliet bij muziek- en kunstliefhebbers over heel de wereld. Het regende eerbetuigingen, waarbij duidelijk werd dat men van hem hield, en niet alleen om zijn buitengewone muzikale kwaliteiten. Dat getuigen ook de Vlamingen die met hem werkten. Patrick Riguelle, Wigbert Van Lierde en de betreurde Patrick De Witte vormden The Serious Offenders die met Brendan de fijne cd’s ‘Time Off’ en ‘Made In Europe’ maakten in resp. 1992 en 1993. Gentse singer-songwriter Bruno Deneckere werkte jarenlang nauw samen met Brendan in de concertreeksen met de titel ‘Before We Forget. Romance Is Not Dead’, waarin beider creativiteit en kunnen uitgebreid aan bod kwamen (u heeft wat gemist…). Bruno heeft nog steeds de mond vol van de vakkennis, de scherpe zin voor humor en hartelijke kameraadschap van de man uit Leeds. Bruno Deneckere trad hiermee in de voetsporen van Kevin Coyne, singer-songwriter in Derby die in Vlaanderen een huishoudnaam was in de seventies en vroege eighties, tot hij, getroffen door een diepe depressie naar Duitsland trok, en er na een zwarte periode gelukkig opgevangen werd door zijn Helmi in Nürnberg en zijn carrière een nieuw elan kreeg. Brendan koesterde een diepe bewondering voor Coyne, de compromisloze rebel, die eerlijkheid en integriteit zeer hoog in het vaandel droeg, heilige huisjes met het dozijn slechtte en zijn geëngageerde rock uitdroeg met een tot dan toe ongeziene
intensiteit, de oude bluesgoden achterna. Croker beschouwde zijn plaat in duo met Coyne, ‘Life Is Almost Wonderful’ (2002) als een hoogtepunt in zijn loopbaan. De dood van Kevin in 2004 was een bijzonder zware slag voor Brendan, zoals we zelf ervoeren op de begrafenis in Nürnberg. Brendan was één van Coyne’s vrienden die de tribute aan Kevin Coyne verzorgden in 2009, vijf onvergetelijke concerten, met grote namen als Wreckless Eric, Patrick Riguelle, Jon Langford (zie verder), Robert & Eugene Coyne (zijn zonen), The Monotrol Kid, Frans Joseph Goof, Coynes drummer Werner Steinhauser e.a. In zijn vroege dagen bracht Brendan de nodige offers om tenslotte full time musicus te worden. Hij trad toen vaak op met blues en countryzanger-gitarist Steve Phillips. Via Steve kwam hij ook in contact met Mark Knopfler die op het punt stond wereldfaam te verwerven met zijn Dire Straits. Hij leerde in die periode zijn levenslange partner, theaterdecor ontwerper Ali Allen kennen. Door zijn vele contacten en samenwerkingen werd Brendan een graag geziene gast, onder andere als tijdelijk lid van The Mekons, een kruising tussen een kunstcollectief en een punkrockband, met een groot verloop aan leden, maar allen gelijkgestemde zielen (Jon Langford is een vast lid, tevens medestichter in 1976 aan de univ van Leeds). The Mekons bestaan nog steeds, brengen nog steeds eigenzinnige platen uit. Velen zullen zich Brendan Croker herinneren als de aanvoerder van The Five O’Clock Shadows, waarmee hij in 1989 het excellente ‘Brendan Croker & The Five O’Clock Shadows’ uitbracht. Het scheelde geen haar of ‘Some People Got No Money At All’ werd een grote hit in de slipstream van wat Dire Straits in die tijd presteerde. Brendan onderscheidt zich hier als songschrijver, gitarist en zanger. Onder zijn toenmalige bewonderaars telt hij Eric Clapton en Chet
oat Trips In The Bay’ Atkins. Op het heerlijk duet ‘This Kind Of Life’ hoor je Clapton en Croker, een hoogtepunt op ‘Brendan Croker & The Five O’Clock Shadows’. En dan zijn er de Notting Hillbillies. Ze maakten slechts één plaat, maar wat voor één: ‘Missing… Presumed Having A Good Time’ uit 1990 met Croker, Knopfler, Phillips, toetsenman Guy Fletcher en nog enkele talentvolle vrienden op hun best. De term Meesterwerk is niet te hoog gegrepen voor deze ‘Missing…’. Sterk eigen werk maar ook andermans,
zoals de onsterfelijke versie van ‘Feel Like Going Home’ van Charlie Rich. Brendan zingt in die song de sterren van de hemel, al vertrouwde hij ons ooit toe dat hij zo graag de gitaarsolo voor zijn rekening had genomen. Jammer maar helaas: nu zitten we ‘opgescheept’ met de ronduit sublieme solo van Mark… Korte tijd hebben de Notting Hillbillies ook live geconcerteerd en er waren nog een aantal jaren benefietconcerten. Helaas hebben we hen nooit live gezien, een uitgesproken gemis. Van Crokers zes soloplaten onthouden we vooral ‘The Great Indoors’ (1991), toen we met de man een uitgebreid interview hadden voor De Standaard, niet in een of ander lokaal maar zowaar op de monumentale… trappen van de Brusselse Beurs-
schouwburg, zoals Brendan het vroeg. Ook ‘Three Chord Love Songs’ (1996) is een blijver. Het titelnummer is één van de knapste liefdesliedjes die we kennen. Helaas kunnen we hier geen plaats inruilen voor de minimale kunst of art brut van Croker: die verdient een apart artikel. Maar, horen we u prevelen, wat had Brendan met de zee te maken? Het antwoord luidt ‘Boat Trips In The Bay’ uit 1987. Het lijkt op een vingeroefening om The Five O’Clock Shadows in te spelen, om hen klaar te stomen voor het grote werk met ‘Brendan Croker & The Five O’Clock Shadows’ van twee jaar later. Maar de twaalf song elpee is allerminst een tussendoortje, met ‘Caraïbische’ versies van tropische traditionals en songs van Arlo Guthrie’s ‘Last Train To Glory’. Brendan zingt in gepaste, exotische stijl. Bassist Marcus Cliffe zorgt voor heerlijke baslijnen op sublieme songs als ‘Georgia Crawl’ en ‘Joshua Gone Barbados’. De aangepaste hoes was een ontwerp van Ali Allen. ‘Boat Trips In The Bay’ staat nog altijd als een huis.
Maar dat wist ik allemaal nog niet toen ik op een zwoele septemberdag in 1987 na een dag lesgeven in Torhout en Veurne door de velden van Houtem-Veurne naar huis reed, naar ons huisje aan de rand van de Moeren, niet ver van badplaats De Panne. De meest eenzame streek van Vlaanderen. In volle vlakte, mijlen van de bewoonde wereld maar in volle landbouwgebied, overvielen me plots de zoete Antilliaanse klanken van ‘Let Me Explain’, van een formatie die volgens de behulpzame presentator Brendan Croker And The Five O’Clock Shadows bleek te heten. Ik zette meteen de auto aan de kant (niet moeilijk want de baantjes zijn daar berekend op één tractor en er was toch niets in het zicht… alleen op de wereld!). Ik luisterde in goddelijke verrukking naar dat prachtige lied, drie wonderlijke minutenlang, daar tussen de hoge maïs van de nazomer. Thuisgekomen vertoefde ik nog steeds in hogere sferen... De plaat waar dit diamantje op staat, is dus ‘Boat Trips In The Bay’. Die heb ik me toen asap aangeschaft, al was het even zoeken, want je vond ze zeker niet overal. Ik wist het dan nog niet, maar Brendan Croker zou een grote rol gaan spelen in mijn leven, en in dat van muziekminnend België. Thank you for the music, Brendan. Antoine Légat
West-Vlaanderen overstroomt. Wake up call. November 2023. Foto: Instituut voor Natuurwetenschappen.