12 De scheikunde van water 12.1 Algemeen Water of H2O is een molecule met enkele bijzondere eigenschappen. Water is een dipool, d.w.z. water bezit een negatieve en positieve pool. Tussen de watermoleculen worden waterbruggen gevormd. Polaire stoffen lossen goed op in water in tegenstelling tot apolaire stoffen. Door deze eigenschappen heeft water: -
Een grote soortelijke warmte
-
Een hoog kookpunt
-
Een hoog smeltpunt
-
Een grote verdampingswarmte
-
Een grote oppervlaktespanning
-
Een belangrijk oplosmiddel
12.2 De rol van water in de biologie Water speelt in de biologie een zeer belangrijke rol. Dat we op onze planeet niet zonder water kunnen blijkt uit de volgende functies van water in de natuur: 1. Water is een oplosmiddel voor vele stoffen Water lost op in de grond voedingsstoffen op, waarna deze door de plant via de wortel, kunnen worden opgenomen. In het menselijk lichaam worden afvalstoffen via de urine afgevoerd. In de lucht worden vervuilende stoffen uitgewassen door water. 2. Water is een bouwsteen voor de levende materie Organische moleculen vormen de bouwstenen van delen van levend weefsel. Organische moleculen bevatten de elementen C, H en O. hiervan wordt H aan water onttrokken. 3. Water is een koelmiddel voor mens, plant en dier Een plant verdampt per kilogram geproduceerde droge stof ongeveer 300 tot 500 liter water. Door het ingestraalde licht en de temperatuur wordt de temperatuur geregeld. Zonder water verdroogt (verbrandt) de plant. In het dierlijke lichaam regelen zweetklieren de temperatuur van de huid door middel van zout- en waterafscheiding. Het uitgescheiden water verdampt en dit kost energie. Door deze regeling blijft de temperatuur constant. Op dezelfde manier blijft de temperatuur van de zee en van het aardoppervlak binnen bepaalde grenzen, zodat leven mogelijk is. 4. Water maakt ontstaan van druk ofwel turgor in levende cellen mogelijk AGROCHEMIE
174