5 minute read

Het leven van de koe

Next Article
Colofon

Colofon

Auteur: Amber Wijnands

Iedereen kent de grote zwart-witte herkauwers die de Nederlandse weilanden veelal sieren; de koe. Ze staan met name bekend om de melk die ze geven, die op verschillende manieren wordt geconsumeerd. Daarnaast kennen veel mensen ook het andere product waar koeien voor gefokt worden: vlees. Maar de koe die zorgt voor de melk in de yoghurt, is niet altijd dezelfde koe die op je bord ligt in de vorm van een biefstuk.

Advertisement

Net zoals bij andere dieren bestaan er verschillende koeienrassen. De rassen zijn weer onder te verdelen in twee hoofdcategorieën: melkkoeien en vleeskoeien. Het verschil is vaak al wel duidelijk als u het dier ziet, maar het gaat verder dan alleen het uiterlijk. In Nederland komt ongeveer 60 procent van het vlees van melkkoeien die zijn geslacht, en 40 procent van vleeskoeien.

Melkkoeien

Melkkoeien krijgen in hun leven tussen de twee en vier kalveren. Hun eerste kalf krijgen ze wanneer ze ongeveer twee jaar oud zijn. Soms een maand of twee eerder, soms later. Wanneer een koe haar kalf heeft gekregen, wordt het kalf bijna meteen bij de moeder weggehaald. Sommige boeren laten het kalf nog een dag staan, zodat ze de biest al bij de moeder hebben gehad. De redenen dat de kalveren zo snel bij de moeder weggehaald worden, zijn als volgt:

1. De moederkoe kan het kalf op deze manier niet pletten. Moederkoeien gaan helaas met regelmaat op hun jong staan of liggen, waardoor het kalf sterft. 2. Er zijn minder bacteriën in de omgeving.

Door het kalf apart te plaatsen, zijn er minder bacteriën in de omgeving dan wanneer het kalf in het afkalfhok staat. De eerste paar weken is het dier namelijk erg vatbaar voor ziektes. Dit komt onder andere doordat de navel van het dier de eerste drie dagen nog niet dicht is. 3. De boer kan de kalveren beter in de gaten houden. In het kalverhok kan de boer precies zien hoeveel het kalf drinkt en of het zelfstandig drinkt. Daarnaast vallen verwondingen en ziekten zo sneller op. 4. Als koe en kalf lang bij elkaar blijven, dan vormen ze een band. Op het moment dat de koe dan gemolken moet worden, levert dit enorm veel stress op voor zowel het kalf als de moederkoe. Dit is niet goed voor het welzijn van de dieren en veroorzaakt een negatieve energiebalans in het lichaam van de koe. Op het moment dat er negatieve energiebalans is, worden er verschillende stoffen onttrokken bij het dier. Dat zorgt ervoor dat op lange termijn de dieren niet goed meer eten en drinken en zelfs soms niet meer goed kunnen lopen.

Na ongeveer twee weken, soms langer, wordt er een afscheiding gemaakt. De stieren en vaarzen (vrouwelijke kalveren) die niet goed genoeg zijn voor de boer om zelf te houden, worden verkocht aan een handelaar. Daar worden ze opgefokt totdat ze zwaar genoeg zijn om naar de slacht te gaan. Af en toe worden de vaarskalveren verkocht aan een andere boer, maar die willen meestal alleen koeien als ze net gekalfd hebben of bijna gaan kalven. Het opfokken van de kalveren kost namelijk tijd, geld en ruimte.

De melkvaarzen die wel mogen blijven, worden bij de boer zelf opgefokt. Als ze een jaar oud zijn, worden ze voor het eerst vruchtbaar. Dan worden ze gedekt door middel van inseminatie. Er wordt gekozen voor inseminatie omdat dit veiliger is en er zo precies de goede stier uitgekozen kan worden. Meestal worden er 20-30 rietjes van een bepaalde stier gekocht op een bedrijf, wat ervoor zorgt dat de nakomelingen op elkaar lijken. Daarnaast worden er meerde rietjes van dezelfde stier gekocht omdat dit goedkoper is en makkelijker te scheiden is in het stikstofvat waarin de rietjes opgeslagen en vervoerd worden.

Verder wordt een koe niet altijd in één keer zwanger en zijn er dus meerdere rietjes nodig voor een dekking Na de inseminatie is de koe negen maanden drachtig, waarna zij op een natuurlijke manier bevalt, tenzij er complicaties zijn, zoals een dwarsligging. Als er een complicatie optreedt waardoor natuurlijke bevalling niet mogelijk is, wordt het kalf door middel van een keizersnee geboren. Als een melkkoe niet meer drachtig wil worden of nog maar heel weinig melk geeft, gaat ze naar de slacht. Dit is meestal rond een leeftijd van vijf jaar.

Vleeskoeien

Vleeskoeien worden, net als melkkoeien, tussen de twee en vijf jaar oud. Ze krijgen tussen de een en vier kalveren in hun leven, de eerste rond een leeftijd van twee jaar. In tegenstelling tot de melkkoeien blijven bij vleeskoeien de kalveren wel bij de moeder staan. Dit tot een leeftijd van maximaal acht maanden. De reden hiervoor is dat melk een bijproduct is voor deze koeien en er dus minder controle hoeft te zijn op de melkconsumptie. Stierenkalveren worden vaak al iets eerder bij de moeder weggehaald, net voordat ze seksueel actief worden. Dit voorkomt onverwachte dekkingen en inteelt.

Nadat het kalf geboren is, wordt het meteen opgefokt. Vleeskoeien worden gefokt op een zo hoog mogelijk vleespercentage. Door het ontbreken van het eiwit myostatine wordt de spieraanmaak niet geremd. Dit veroorzaakt het kenmerkende uiterlijk van deze koeien, erg dikke billen en enorm veel spieren. Deze fysieke kenmerken zorgen ervoor dat bij rassen zoals de Belgisch Witblauw de bevalling niet op een natuurlijke wijze kan gebeuren. Het kalfje wordt geboren via een keizersnede omdat het niet door het geboortekanaal past. Als het kalf wel natuurlijk geboren zou worden, is er kans dat zowel het kalf als de moeder overlijdt tijdens de bevalling. Als de vaarzen niet meer drachtig worden of op slachtgewicht zijn, gaan ze naar de slacht. Het overgrote deel van de stieren gaat wanneer ze zwaar genoeg zijn naar de slacht, slechts een klein percentage wordt gebruikt voor de fok.

Tussen vlees- en melkkoeien zijn dus duidelijke verschillen ten aanzien van het houden en de bouw. Het duidelijkste verschil is dat de melkkoe is gefokt voor de melkconsumptie, terwijl de vleeskoe is gefokt voor de opbrengst van zo veel mogelijk vlees. Daarnaast worden melkkalfjes direct na de geboorte gescheiden van hun moeder, terwijl vleeskalfjes in de meeste gevallen bij hun moeder worden gehouden. De bouw van de dieren is ook compleet anders. Een melkkoe is slank, vooral aan de flanken, en heeft een zeer grote uier. Een vleeskoe daarentegen is zeer breed en enorm zwaar gespierd.

This article is from: