Het leven van de koe Auteur: Amber Wijnands
Iedereen kent de grote zwart-witte herkauwers die de Nederlandse weilanden veelal sieren; de koe. Ze staan met name bekend om de melk die ze geven, die op verschillende manieren wordt geconsumeerd. Daarnaast kennen veel mensen ook het andere product waar koeien voor gefokt worden: vlees. Maar de koe die zorgt voor de melk in de yoghurt, is niet altijd dezelfde koe die op je bord ligt in de vorm van een biefstuk. Net zoals bij andere dieren bestaan er verschillende koeienrassen. De rassen zijn weer onder te verdelen in twee hoofdcategorieën: melkkoeien en vleeskoeien. Het verschil is vaak al wel duidelijk als u het dier ziet, maar het gaat verder dan alleen het uiterlijk. In Nederland komt ongeveer 60 procent van het vlees van melkkoeien die zijn geslacht, en 40 procent van vleeskoeien.
Melkkoeien energiebalans in het lichaam van de koe. Op het moment dat er negatieve energiebalans is, worden er verschillende stoffen onttrokken bij het dier. Dat zorgt ervoor dat op lange termijn de dieren niet goed meer eten en drinken en zelfs soms niet meer goed kunnen lopen.
Melkkoeien krijgen in hun leven tussen de twee en vier kalveren. Hun eerste kalf krijgen ze wanneer ze ongeveer twee jaar oud zijn. Soms een maand of twee eerder, soms later. Wanneer een koe haar kalf heeft gekregen, wordt het kalf bijna meteen bij de moeder weggehaald. Sommige boeren laten het kalf nog een dag staan, zodat ze de biest al bij de moeder hebben gehad. De redenen dat de kalveren zo snel bij de moeder weggehaald worden, zijn als volgt:
Na ongeveer twee weken, soms langer, wordt er een afscheiding gemaakt. De stieren en vaarzen (vrouwelijke kalveren) die niet goed genoeg zijn voor de boer om zelf te houden, worden verkocht aan een handelaar. Daar worden ze opgefokt totdat ze zwaar genoeg zijn om naar de slacht te gaan. Af en toe worden de vaarskalveren verkocht aan een andere boer, maar die willen meestal alleen koeien als ze net gekalfd hebben of bijna gaan kalven. Het opfokken van de kalveren kost namelijk tijd, geld en ruimte.
1. De moederkoe kan het kalf op deze manier niet pletten. Moederkoeien gaan helaas met regelmaat op hun jong staan of liggen, waardoor het kalf sterft. 2. Er zijn minder bacteriën in de omgeving. Door het kalf apart te plaatsen, zijn er minder bacteriën in de omgeving dan wanneer het kalf in het afkalfhok staat. De eerste paar weken is het dier namelijk erg vatbaar voor ziektes. Dit komt onder andere doordat de navel van het dier de eerste drie dagen nog niet dicht is. 3. De boer kan de kalveren beter in de gaten houden. In het kalverhok kan de boer precies zien hoeveel het kalf drinkt en of het zelfstandig drinkt. Daarnaast vallen verwondingen en ziekten zo sneller op. 4. Als koe en kalf lang bij elkaar blijven, dan vormen ze een band. Op het moment dat de koe dan gemolken moet worden, levert dit enorm veel stress op voor zowel het kalf als de moederkoe. Dit is niet goed voor het welzijn van de dieren en veroorzaakt een negatieve
De melkvaarzen die wel mogen blijven, worden bij de boer zelf opgefokt. Als ze een jaar oud zijn, worden ze voor het eerst vruchtbaar. Dan worden ze gedekt door middel van inseminatie. Er wordt gekozen voor inseminatie omdat dit veiliger is en er zo precies de goede stier uitgekozen kan worden. Meestal worden er 20-30 rietjes van een bepaalde stier gekocht op een bedrijf, wat ervoor zorgt dat de nakomelingen op elkaar lijken. Daarnaast worden er meerde rietjes van dezelfde stier gekocht omdat dit goedkoper is en makkelijker te scheiden is in het stikstofvat waarin de rietjes opgeslagen en vervoerd worden.
16