Thema: Dierenwelzijn
• • • • •
Gezondheidstraining Vuurwerk Minoren Trimmen Paddockparadise
Zesde Editie december 2020
• • • • •
Hamsterscaping Het kattenstraatverbod Obesitas bij de hond Afgestudeerde aan het woord De beste zorg voor jouw kat
Woord van de redactie In deze editie van het DGMagazine vind je artikelen boordevol leuke informatie met als rode draad: welzijn van dieren. Zo bevat dit magazine een artikel over gezondheidstraining, maar ook over de gezondheiszorg van jouw kat. Daarnaast bevat het artikelen over onder andere het asiel en verschillende welzijnsorganisaties. Ook kun je in dit magazine vinden welke minoren er zijn voor de opleiding Diergezondheid en Management en is er een oud student aan het woord om te vertellen over de toekomst na deze opleiding! Ook dit jaar heeft de redactie van het DGMagazine weer hard gewerkt om een mooi magazine in elkaar te zetten. Graag willen wij Margit Bossard, Toinny Lukken, Denise Huijts en Matthijs Heijstek bedanken voor het schrijven van artikelen of het geven van interviews. Zonder hen hadden wij bepaalde artikelen nooit kunnen verwezenlijken. Wij wensen jullie allemaal veel leesplezier! De redactie van het DGMagazine, Maritza Dolfing Ilse Bos Amber Wijnands Delano Vrachtdoender JoĂŤlla Biskop December 2020
Welk dier ben jij? Doe de quiz!
Inhoudsopgave
04. Even voorstellen 06. Help mijn hond is te dik! 08. Het belang van gezondheidstraining 11. Het dierenasiel; go or no-go? 12. Knallen en Corona 14. De Beste zorg voor jouw kat! 17. Dierenwelzijnsorganisaties 18. Paddock Paradise - natuurlijke huisvesting voor paarden 20. Welzijn is voor elk dier belangrijk, zo ook voor vissen 22. Waarom moet mijn hond naar de trimsalon? 25. Wist je dat? 26. Nieuwe bosdieren in Nederland 28. Afgestudeerde aan het woord 30. Kattenstraatverbod; de gevolgen voor de kat 32. Minoren 34. Hamsterscaping: een plezier voor je hamster
Even voorstellen: de redactie van het DGMagazine Mijn naam is Maritza Dolfing, 20 jaar en derde jaars student Diergezondheid en Management. Dit jaar zit ik in de redactie van het DGMagazine als projectleider. Ik ben verantwoordelijk voor de planning en het regelen van de vergaderingen. In mijn vrije tijd vind je mij geregeld bij mijn twee paarden, Dinky en Foxy. Daarnaast hebben mijn ouders een eigen dierenkliniek, waardoor het bij ons thuis ook een halve kinderboerderij is. Met ongeveer 30 dieren in en rondom huis is er dan ook altijd genoeg te doen.
Mijn naam is Ilse Bos en zal dit jaar de rol van accountmanager vervullen binnen de redactie van dit blad. Ik ben dus onder andere bezig met de financiĂŤle kant, maar daarnaast schrijf ik ook mee aan artikelen. Deze editie van het magazine staat in het teken van welzijn en ik vind het mooi dat op deze manier bepaalde onderwerpen een beetje extra aandacht krijgen. Ik ben namelijk van mening dat je moet opkomen voor wie dat zelf niet kunnen, in dit geval dus dieren.
Mijn naam is Amber Wijnands. Ik ben 19 jaar oud en kom uit Venlo, Limburg. Ik ben dit jaar de eindredacteur van het DGMagazine. Net als de rest van de redactie volg ik de opleiding Diergezondheid en Management. Ik lees zelf heel veel en vind het schrijven van een interessant artikel een ontzettend leuke uitdaging. Ik ben gek op dieren en alles wat met dieren te maken heeft. Mijn interessegebied is erg ruim, van huisdieren tot landbouwhuisdieren tot wilde dieren, dus dit magazine ligt middenin mijn interessegebied.
4
Mijn naam is Delano Vrachtdoender en ik ben derde jaars diergezondheid en management student. Dit jaar heb ik de rol van Grafisch Journalist binnen onze redactie. In deze rol maak ik artikelen en houd ik me bezig met het uiterlijk en de indeling van het magazine. Voor mijn werk ben ik werkzaam als dierverzorger in een dierentuin en heb daarom ook een passie voor exotische dieren. Het hoofd onderwerp van dit magazine is welzijn en ook ik vind welzijn een erg belangrijk onderwerp voor de gehele diersector. Naast dat ik werk in een dierentuin heb ik thuis vier paarden en een kat die ik met veel plezier verzorg, een echte dierenliefhebber dus! Het DGMagazine zie ik daarom ook als een leuke uitdaging om meer te mogen schrijven over dieren en de daarbij behorende onderwerpen.
Mijn naam is Joëlla Biskop, 22 jaar en wonend in Roosendaal, een plaats in Noord-Brabant. Thuis heb ik nog drie gezellige honden; één SintBernard en twee Cavalier King Charles Spaniëls. Ik volg de opleiding Diergezondheid en Management op de Aeres Hogeschool te Dronten. Ik ben samen met Delano Vrachtdoender de grafisch journalist. Wij zorgen voor de opmaak van het tijdschrift met behulp van het programma Indesign.
5
Help, mijn hond is te dik!
Auteur: Maritza Dolfing
In Nederland is ruim 40-60% van de honden te dik. Een schrikbarende hoeveelheid en een serieus gezondheidsprobleem. Belangrijk dus om dit probleem aan te pakken. Maar hoe? De eigenaar ziet zelf in de meeste gevallen niet in dat zijn hond te dik is of is van mening dat de hond al weinig voer krijgt en gewoon niet in staat is om af te vallen. Want ach, sommige mensen zijn ook steviger gebouwd dan anderen toch? In de dierenartsenpraktijk is de te dikke hond niet bijzonder. Regelmatig wordt er dan ook het advies gegeven dat de hond een paar kilo af moet vallen. Een serieus probleem dus, maar wat houdt obesitas nou precies in en hoe zorgt het voor een aantasting van het welzijn van de hond?
Wanneer heeft mijn hond obesitas?
Hoe tast obesitas het welzijn aan?
Niet elke hond die een paar kilo te zwaar is, heeft obesitas. Er wordt gesproken van obesitas wanneer de hond een gewicht heeft dat meer dan 15% boven het ideaal gewicht ligt. Nu heeft niet iedereen een weegschaal voor de hond in huis en ook niet iedereen weet wat het ideale gewicht van zijn hond is. Om thuis makkelijk in te schatten of de hond lijdt aan obesitas, is de lichaamsconditiescore te gebruiken. Hiermee kan de eigenaar zelf een cijfer toekennen aan de lichaamsconditie van zijn hond. Deze cijfers lopen van 1 tot 5, waarbij 3 het ideale gewicht is. Bij een score van 3 zijn de ribben niet zichtbaar, maar wel eenvoeudig te voelen. Wanneer de hond een 5 scoort, behoort de hond tot de categorie obesitas. De hond scoort een 5 wanneer de ribben van de hond niet zichtbaar zijn en ook niet te voelen zijn vanwege een dikke vetlaag. Behalve het gebruik van de lichaamsconditiescore kan de eigenaar aan de volgende symptomen bij de hond obesitas concluderen: moeilijker opstaan, weinig energie, moeite met lopen, snel kortademig en veel slapen. Twijfelt de eigenaar of zijn hond obesitas heeft, kan deze altijd langsgaan bij de dierenarts voor advies.
Aantasting van het welzijn en het hebben van obesitas is niet een link die snel gelegd wordt door eigenaren. Obesitas kan echter voor een reeks ernstige gezondheidsproblemen zorgen. Ten eerste zorgt obesitas voor een verkorting van de levensverwachting met twee jaar. Verder treden er hart- en longproblemen op. Ook zal de hond last krijgen van een slechte conditie en traagheid, welke nog versterkt kunnen worden door het verhoogde risico op bot- en gewrichtsproblemen zoals artrose. Daarnaast hebben honden met obesitas een verhoogde kans op suikerziekte. Ten slotte zijn de honden met obesitas gevoeliger voor ziekten, aangezien hun immuniteit is verlaagd.
“Obesitas zorgt voor een verkorting van de levensverwachting met twee jaar “
Hoe wordt obesitas veroorzaakt? Obesitas bij de hond kan verschillende oorzaken hebben. De meest voor de hand liggende oorzaak is te veel eten en te weinig beweging. De hond krijgt dan meer energie binnen dan dat hij verbruikt. Andere oorzaken van obesitas zijn ouderdom, ras, castreren en steriliseren, ziekte en bepaalde medicijnen.
6
Advies Obesitas is een gevaarlijk probleem en moet dus ook verholpen worden. Wanneer de hond obesitas heeft, is het belangrijk dat zowel zijn dieet als zijn bewegingspatroon wordt aangepast. Neem ook altijd contact op met uw dierenarts wanneer u vermoedt dat uw hond te dik is. De dierenarts kan uw hond begeleiden bij het afvallen, zodat dit op een verantwoorde wijze gebeurt. De vier hoofdstappen die gezet moeten worden om de hond te laten afvallen zijn: 1. Vaststellen ideaal gewicht en huidig gewicht, 2. Vaststellen van een dieet, 3. Meer beweging en 4. Regelmatige controles. De vierde stap moet zeker niet vergeten worden, want door de hond regelmatig te controleren is het mogelijk om bij te sturen wanneer het afval proces niet goed verloopt. Uiteindelijk is het natuurlijk het meest effectief om obesitas bij de hond te voorkomen, in plaats van te verhelpen.
Door de juiste portie voeding te geven die aansluit op de hond zijn energiebehoefte en de hond regelmatig beweging te geven, kan er heel wat leed voor de hond bespaard worden gebleven. Kortom, wanneer u denkt of weet dat uw hond te dik is, wacht dan niet langer af en raadpleeg uw dierenarts. Want laten we eerlijk zijn, we genieten allemaal het liefst zo lang mogelijk van onze trouwe en fitte viervoeter.
7
Het belang van gezondheidstraining
Auteur: Delano Vrachtdoender
Men zegt vaak dat dieren in dierentuinen tijdens presentaties tegen hun wil meedoen. Daarbij horen we vaak verschillende kreten zoals: “Dieren in dierentuinen doen alleen maar kunstjes”, “De dieren worden uitgehongerd, daarom werken ze mee”, maar niets is minder waar. Voor Toinny Lukken, gedragstherapeut, docent diertraining, schrijver van het boek “Kapsonesmakrelen en andere verhalen over het trainen van dieren” en eigenaar van de Diertrainers academie betekent trainen met dieren iets heel anders. Toinny leert aankomende dierentrainers dat trainen welzijnsverhogend moet zijn. Hierbij doelt ze op gezondheidstrainingen en mentale denkspelletjes. Dat dieren dus niet alleen lichamelijk maar vooral ook geestelijk fit zijn.
“Trainen betekent niets anders dan ervoor zorgen dat niet alleen het fysieke, maar vooral het mentale van het dier wel is” Foto: Toinny Lukken
Gezondheidstraining, wat is dat?
Vervolgens heeft Pavlov dit gekoppeld aan een bel en na dit een aantal keren herhaald te hebben, ging de hond al kwijlen als hij de bel hoorde luiden, nog voordat hij eten aangeboden kreeg. Later werd deze theorie de Pavlov methode genoemd en deze methode is daarbij de basis van de klassieke conditionering.
Wat is gezondheidstraining precies? Het voornaamste doel van gezondheidstraining is zo stressvrij mogelijk met elkaar samenwerken het dier vertrouwt maken voor medische ingrepen zoals bloedprikken en echo’s maken. Om te begrijpen hoe gezondheidstraining werkt en hoe dieren getraind worden moet eerst uitgelegd worden hoe dieren leren, namelijk door middel van conditionering. Conditionering kan worden onderverdeeld in twee groepen: Klassiek econditionering en Operante conditionering.
Door operante conditionering leert een dier dat een “toevallige” handeling hem resultaat oplevert. Hierdoor is deze manier van leren een spontane en actieve manier van leren. Een voorbeeld van operante conditionering is de kat die gaat miauwen als deze wil dat je de deur opendoet. De kat doet dit omdat hij geleerd heeft dat als hij miauwt de deur voor hem opengaat. Het miauwen heeft effect op het openen van de deur. Bij operante conditionering wordt er dus gewerkt vanuit een handeling van het dier zelf, wat door dat dier in gang is gezet. Het dier moet dus actief iets doen om een beloning te krijgen of een straf te vermijden.
Klassieke conditionering en operante conditionering Bij klassieke conditionering krijgt een aanvankelijk neutrale prikkel een bepaalde betekenis omdat er “iets” aan gekoppeld wordt en dat “iets” kan positief of negatief zijn. De ontdekker van de klassieke conditionering is de Russische wetenschapper Pavlov. Hij heeft ontdekt dat, wanneer een hond eten aangeboden krijgt, de hond gaat kwijlen.
Link naar de Diertrainers Academie
8
Vormen van leren Bij operante conditionering heb je twee vormen van belonen: positieve bekrachtiging en negatieve bekrachtiging. Daarnaast zijn er twee vormen van straf: positieve correctie en negatieve correctie. Bij een bekrachtiging neemt gedrag toe en bij een correctie neemt gedrag af. Positief en negatief betekent niet of iets goed of slecht is, maar positief Betekent dat je iets toedient en bij negatief wordt iets weggehaald.
Positieve bekrachtiging, hierbij wordt iets aangenaams toegediend met de intentie gewenst gedrag te laten toenemen. Bijvoorbeeld een koekje geven als de hond op het commando “zit” gaat zitten.
Negatieve bekrachtiging, hierbij wordt iets onaangenaams weggehaald met de intentie gewenst gedrag te laten toenemen. Negatieve bekrachtiging wordt ook wel vermijdingsconditionering genoemd. Een voorbeeld hiervan is dat een hond netjes naast je loopt omdat de hond geleerd heeft dat de prikband pijn doet.
Positieve correctie, hierbij wordt iets onaangenaams toegediend met de intentie ongewenst gedrag te laten afnemen.
Bijvoorbeeld wanneer de hond niet luistert naar je commando en je hem een ruk aan de riem geeft, slaat, schopt of wanneer “foei” gezegd wordt.
Negatieve correctie, hierbij wordt iets aangenaams weggehaald met de intentie ongewenst gedrag te laten afnemen. Bijvoorbeeld het negeren van een hond wanneer de hond een speeltje aanbiedt en jij dat niet wilt.
Waarom doen we aan gezondheidstraining? Daarnaast verlagen deze trainingen de stress die het dier kan ervaren als de medische handelingen daadwerkelijk worden uitgevoerd.
Als een hond een puppy krijgt en men graag wil weten of de puppy gezond is, dan kan men de hond naar de dierenarts brengen voor een echo, maar voor een exotisch dier die leeft in een dierentuin gaat dit wat lastiger. Hiervoor zet men gezondheidstraining in. Naast dat gezondheidstraining een boost is voor het welzijn en een enorme verrijking is voor het dier, heeft het ook een belangrijke functie voor de vermindering van de stress.
Er wordt niet alleen gebruik gemaakt van gezondheidstrainingen. Andere toepassingen van trainen zijn de recall training en de kist training. Deze trainingen zijn vooral stress verlagend en bieden veiligheid voor zowel dier als trainer. Bij een recall training wordt tijgers aangeleerd om op een geluidssignaal terug te komen naar hun verblijf. Dit is vooral erg effectief als iemand in het buitenverblijf staat terwijl de dieren niet op een veilige plek zijn gesepareerd, maar dit is ook effectief voor het geval iemand in het buitenverblijf valt en daarmee in een gevaarlijke positie terecht komt. Een voorbeeld hiervan is het verhaal van de Gorilla Harambe, waarin recall training had kunnen voorkomen dat het dier doodgeschoten moest worden.
Op deze manier kun je een dier leren om vrijwillig mee te werken aan de training. Wanneer een dier niet mee wil werken, proberen trainers het op een later tijdstip nog eens. Het belangrijkste hierin is dat het dier dus altijd vrijwillig meewerkt en niet tegen zijn zin in een training moet uitvoeren. Het voordeel van deze trainingen is dat als echo's, bloedprikken of andere medische handelingen uitgevoerd moeten worden het dier hier dusdanig mee bekend is geraakt dat het niet zal schrikken of zichzelf of de trainer in gevaar kan brengen.
9
Kist training Bij kist training worden dieren geleerd om vrijwillig in een vervoerskist te gaan waardoor de dieren vrijwillig vervoerd of gesepareerd kunnen worden. Doordat kist training wordt uitgevoerd, kan de stress van een dier verlagen waardoor het vervoer soepeler verloopt en je het welzijn van het dier minimaal aantast.
Dieren train je niet ter lering en vermaak voor onszelf, dieren train je opdat hun welzijn verhoogd wordt doordat ze mentaal beziggehouden worden en om verveling tegen te gaan. Trainen voorkomt heel veel gedragsproblemen bij dieren onder menselijk zorg. ‘Ledigheid is niet alleen des duivels mensenkussen maar geldt ook voor dieren!’
Misverstanden over diertraining en de toekomst van dierentuinen De laatste tijd is er veel ophef over het houden van dieren in dierentuinen. Men vindt dat dieren op de manier waarop ze nu gehouden worden, niet meer van deze tijd is. Toen Toinny veertig jaar geleden begon met werken in de dierenwereld had men een heel ander beeld over hoe dieren gehouden moesten worden, maar ook hoe dieren getraind moesten worden. Toinny mocht in die tijd alleen op een hondentraining komen als ze eerst een slipketting zou aanschaffen voor haar eigen hond.
Het trainen van dieren is dus niet het aanleren van kunstjes, maar is een bevordering in het welzijn en een enorme verrijking wat het dier helpt om mentaal gezond te blijven. Daarbij is het belangrijk om te onthouden dat dieren evenveel recht als wij hebben op een goed en gezond bestaan waarbij mentale verzorging even hoog in het vaandel moet staan als fysieke. Dieren zijn sociale, intelligente wezens en verdienen onze aandacht, verzorging en respect.
Tegenwoordig zijn hier gelukkig andere meningen over. In de dierentuinwereld is er wat betreft trainen niet veel veranderd, omdat er nog steeds door middel van positief belonen wordt getraind, net zoals veertig jaar geleden. Echter vindt Toinny dat we niet alles meer kunnen doen zoals dat bijvoorbeeld 40 jaar geleden ging op het gebied van dieren huisvesten. Haar toekomstvisie is daarom dus ook dat dierentuinen nog meer aan conservatie en natuurbehoud moeten doen. Er zou meer kennis moeten komen bij de verzorgers, niet alleen over de fysieke verzorging van hun dieren maar zeker ook over de mentale verzorging. Het liefst door middel van, naast verrijking, eenvoudig op te zetten trainingen om het dierenwelzijn op een hoger niveau te brengen, om deze dieren in de toekomst wellicht in het wild uit te zetten om zo aan soortbehoud te doen. Toinny vindt dat dierentuinen niet weg te denken zijn uit onze maatschappij en zeker hun poorten niet moeten sluiten, dit zou een verarming betekenen door gebrek aan educatie over en bescherming van dieren voor onze kinderen. ‘Onbekend maakt onbemind!’ Op het gebied van trainen vindt zij dat we zeker niet moeten stoppen.
10
Het dierenasiel; go or no-go?
Auteur: Maritza Dolfing
Iedereen hoopt dat het hem nooit overkomt, maar soms komt iemand in de positie waarbij hij niet meer voor zijn dier kan zorgen. De keuze maken om ons dier een nieuw huis te geven, moet dan worden gemaakt. Een voor de hand liggende keuze is dan om ons viervoetige maatje naar het dierenasiel te brengen. Bij het dierenasiel wordt er immers alles aan gedaan om een zo goed mogelijk nieuw huis te vinden. Dit klinkt misschien als een goede oplossing, maar welk effect heeft het dierenasiel nou eigenlijk op het welzijn van het dier?
Stress
Gevolgen stress
Dieren die worden afgestaan aan het asiel door hun eigenaar, komen in een relatief stressvolle situatie terecht. Het dier is niet alleen opeens gescheiden van hun baas, maar moet ook wennen aan een nieuwe omgeving, nieuwe geuren, nieuwe geluiden en nieuwe mensen. Daarnaast hoort en ruikt het dier allemaal andere dieren, waar ze wellicht niet aan gewend zijn. Dit zijn allemaal aspecten die tot stress kunnen leiden bij het dier. Veel asielen proberen om deze aspecten te vermijden, door bijvoorbeeld gescheiden afdelingen voor honden en katten, zodat het verblijf voor het dier zo prettig mogelijk is, maar helaas zijn niet alle stress aspecten te vermijden.
Stress op de korte termijn is niet schadelijk. Iedereen heeft immers wel eens stress. Soms zitten bepaalde dieren echter voor lange tijd in het asiel. Hierdoor ervaren zij gedurende een lange periode stress. Langdurige stress zorgt voor een aantasting van het welzijn van het dier. Deze stress verhoogt namelijk het risico op gezondheidsproblemen aangezien het afweersysteem van het dier wordt aangetast. Daarnaast kan stress zorgen voor gedragsveranderingen en problemen. Hierdoor wordt het moeilijker om een passend huis voor het dier te vinden, aangezien de stress bij het dier zorgt voor een vertekend beeld van het gedrag. Dieren kunnen angstiger, agressiever of juist aanhankelijker worden dan dat ze daadwerkelijk zijn.
Asiel niet geschikt? Is het dan slecht voor het dier om herplaatst te worden via een dierenasiel? Het antwoord hierop is nee. In principe is het herplaatsen van een dier via het dierenasiel niet slecht. De meeste dieren worden relatief snel herplaatst en ervaren dus maar gedurende een korte periode stress. Daarnaast is de kennis voor het maken van een goede match tussen dier en nieuwe eigenaar aanwezig in een dierenasiel. Hierdoor zal het dier in de meeste gevallen terecht komen bij zijn forever-home, en niet steeds opnieuw geplaats moeten worden. Daarnaast weet het dierenasiel precies waar het dier is gebleven, waardoor het ook regelmatig kan informeren hoe het met het dier gaat.
11
Knallen en corona
Gast-auteur Margit Bossard, docent Aeres Hogeschool Dronten Vanaf half november vielen ze op de mat: de vuurwerkkrantjes. Mijn zoon zat nog op de basisschool en verzamelde ze allemaal. Zijn gespaarde zakgeld werd geteld. Wat zou hij dit jaar gaan kopen? Dertig december, vaste prik, ging hij met zijn vader de bestelling ophalen. Middernacht 31 december was het zover; het hoogtepunt van het jaar. ZĂjn jaarlijkse hoogtepunt welteverstaan; ik vond het helemaal niks. Tuurlijk was het leuk om de verrukte koppies van mijn kinderen te zien, genietend van al dat moois. Maar ik was bang voor ongelukken en voelde mee met alle dieren. Dieren die in paniek opvlogen, wegrenden, onder auto’s of in het vuurwerk terecht kwamen. Lichtflitsen en knallen, appellerend aan oerangst voor onweer en andere gevaarlijke en onvoorspelbare prikkels. Ik was altijd blij als iedereen de volgende dag weer ongeschonden aan de maaltijd zat. De rust was teruggekeerd.
Grote gevolgen De hond die ik destijds had gaf niet zoveel om vuurwerk. Zolang zij maar in mijn buurt kon blijven, was het al gauw goed. Maar als dierenarts en gedragstherapeut hoorde ik wel alle verhalen van mensen waarbij december echt geen feestmaand was. Katten die zich al dagen niet lieten zien, honden die al weken niet normaal uitgelaten konden worden. En een Oud-enNieuw waarbij er een hoopje ellende hijgend en klappertandend onder het laagste tafeltje kroop of zich in de WC verschanste. Veelal is er met training en medicatie wel verbetering te behalen, waardoor de huisdieren tijdens de jaarwisseling niet echt in paniek raken. Maar helaas gebeurt het ook vaak dat dieren de angst voor onverwachtse geluiden gaan generaliseren. Dus dat de angst voor vuurwerk (of onweer) uiteindelijk leidt tot angst voor andere geluiden, zoals het dichtvallen van de kliko-deksel. Het komt regelmatig voor dat honden om die reden niet meer ontspannen uitgelaten kunnen worden in de eigen woonwijk.
Heel vervelend, zowel voor het dier als voor de eigenaar. Maar voor mensen met een hulphond is dit een echt drama. Zij zijn immers afhankelijk van hun hond om naar buiten te kunnen en raken in de problemen als de hond niet meewil of minder goed functioneert. De hulphonden worden tijdens hun opleiding wel getraind op het ervaren van geluiden. Maar dan nog kan het gebeuren dat de hond bij de eigenaar een zodanig nare ervaring opdoet, bijvoorbeeld dat hij vlak bij een ontploffend rotje stond, dat hij een trauma oploopt en niet graag meer naar buiten gaat. Zullen de kids die de rotjes afsteken zich dat ook realiseren?
Bobby werd afgelopen november doodgereden nadat hij in paniek uit zijn riem schoot en de weg op rende. Foto: Angelique Brochard
12
Hutje op de hei Een van mijn huidige honden, Clouseau, is heel geluidsgevoelig. Het is een adoptiehond, oorspronkelijk uit Spanje, die we uit een Nederlands asiel hebben geadopteerd. In het begin was hij extreem bang voor alles, iets wat je vaak ziet bij slecht gesocialiseerde herplaatsers die uit een heel andere leefsituatie komen dan de onze. Mijn nieuwe partner en ik zijn allebei gedragstherapeut en gunden dit hondje een warm nest en de begeleiding die hij verdiende. En wow, wat zijn we trots op hem. Hij heeft ons vertrouwd en is zo’n leuke hond geworden. Het enige wat blijft is zijn angst voor harde geluiden.
Hij trekt nooit aan de riem, behalve in zo’n situatie. Als ik hem een halsband zou omdoen in plaats van een tuigje, dan zou hij zich eruit weten te wurmen, denk ik. Zo zielig. Mensen hebben er veel voor over om hun dieren tegen dat nare onvoorspelbare vuurwerk te beschermen. Ze vragen de dierenarts om geschikte medicatie om de ernstige angst weg te nemen.
Of de huisdierbezitters maken er de gewoonte van om de jaarwisseling met hun dieren bij vrienden in een rustig dorpje te vieren. Het geliefde huisdier wordt soms zelfs voor een paar dagen naar een pension op het platteland gebracht: die zitten standaard vol. Alles om de paniek bij hun geliefde viervoeters te beperken.
Daarom brachten we elk jaar de kerstvakantie door in Frankrijk of België met ons beestenspul: in deze landen steken ze geen vuurwerk af met Oud-en-Nieuw. Ik was hiermee verlost van die avondwandelingen laat in december, waarbij Clouseau verstijfde van een knal, in de remmen ging, alles terplekke liet lopen en rechtsomkeert maakte.
En toen kwam corona Het jaar 2020 zal voor altijd in ons geheugen gegrift staan. Het jaar waarin een minuscuul klein organisme ons hele leven ontwrichtte. Ook de jaarwisseling gaat anders dan anders zijn: geen grote feesten om het nieuwe jaar in te luiden, niet met grote groepen vrienden de champagnekurken laten knallen, maar in kleine kring de oliebollen oppeuzelen.
Maar corona heeft ook iets goeds opgeleverd, vind ik: een verbod op het afsteken (en verkopen) van vuurwerk. Alleen fop- en schertsvuurwerk, zoals sterretjes, mogen nog. Het kabinet heeft hiertoe besloten om medewerkers in de zorg, politie en BOA’s te ontlasten in deze drukke en gevaarlijke COVID-19 tijd.
13
Het uitgangspunt van de ‘Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid’ is dus de mens, niet de lijdende dieren. Maar de maatregel zal de jaarwisseling voor hen allemaal veel prettiger maken, zowel thuis, op de boerderij, als in de vrije natuur. Een mooie start van 2021, ook voor de dieren. Laten we daar op proosten!
De beste zorg voor jouw kat!
Auteur: Joëlla Biskop
Wat is nou preventieve zorg? Het verkleint de kans op het voorkomen van ziektes en de gemiddelde levensduur van onze huisdieren neemt toe. Bovendien biedt het de mogelijkheid om aandoeningen in een vroeg stadium te ontdekken en de kosten vallen hierdoor lager uit. Door de preventieve zorg zit de kat lekkerder in zijn vel, bijvoorbeeld als een kat geen last heeft van vlooien. Voor onze katten geldt dus: ‘voorkomen is beter dan genezen’.
Waarom vaccineren?
Buitenland
Voor een kitten is het verstandig om volgens het vaccinatieschema te vaccineren, aangezien het helpt bij het opbouwen van een goede weerstand waardoor er minder kans is op ziektes. Om de opgebouwde weerstand in stand te houden, worden de vaccinaties herhaald. In onderstaande tabel: vaccinatieschema van de kat laat een vaccinatie schema zien van kittens en volwassenen katten tegen twee ziektes. De katten- en niesziekte zijn twee besmettelijke ziektes, waar in Nederland standaard tegen wordt geënt. Kattenziekte(feline parvovirus) is een virus dat zich richt op het maagdarmkanaal en diarree veroorzaakt, wat dodelijk kan aflopen. Het virus kan witte bloedcellen aanvallen, waardoor de weerstand van de kat daalt en de kat vatbaarder is voor infecties. Bij niesziekte heeft de kat last van: niezen, neusuitvloeiing, ontsteking van de oogslijmvliezen, gebrek aan eetlust, koorts en sloomheid. Niesziekte kan lijden tot een dodelijke afloop, dat wordt meestal veroorzaakt door bijkomende infecties, zoals Feline herpesvirus en Feline calicivirus.
Stel jij wil samen met jouw kat naar het buitenland reizen, zorg ervoor dat de kat ingeënt is tegen de ziekte rabiës. Het is een dodelijke ziekte die wordt veroorzaakt door het Lyssa virus. Het is een zoönose, wat betekent dat de ziekte overdraagbaar is van dier op mens. De overdacht vindt plaats door besmet speeksel, via beten of krabben. De inenting mag pas vanaf drie maanden leeftijd en minimaal 21 dagen voor vertrek naar het buitenland worden gegeven. De inenting is drie jaar geldig.
Vaccinatieschema van de kat Ziekten Niesziekte Katten- en Niesziekte
8-9 Weken x
12 Weken x
1e Jaar x
14
2e Jaar x
3e Jaar x
4e Jaar x
Foto: Bart van der Voort
Waarom ontwormen? Een andere vorm van preventieve zorg is het tegen gaan van parasieten, zoals wormen, vlooien, teken, luizen en oormijt. In de tabel: preventievoorzorgschema parasieten is beschreven tegen welke parasieten de middelen preventief werken. Ontwormen is nodig om voor de katten wormenvrij en de infectiedruk van de omgeving laag te houden, daarom is het belangrijk om de kat preventief te ontwormen. Er zijn verschillende wormen waar de kat besmet mee kan raken. De eerste soort wormen zijn de spoelwormen, dat zijn langwerpige wormen en die leven in de darm. Kittens kunnen een dikke buik krijgen, doffe vacht hebben, hoesten, bloedarmoede of de kitten kan eraan overlijden. Bij volwassen katten kunnen de spoelwormen organen aantasten. De volgende soort wormen zijn de lintwormen.
Deze wormen leven in het darmkanaal en als de kat vlooien heeft gehad, is de kans dat de kat besmet is met lintwormen groot. De vlo is een tussengastheer van de lintworm. Dan is er ook de hartworm, maar deze komt niet voor in Nederland, alleen in landen die rond de Middellandse Zee liggen. De besmetting vindt plaats via muggen. Een hartworm is moeilijk te genezen. Als laatste wordt de haakworm overgebracht via larven uit de omgeving via de bek. Bloedarmoede en diarree zijn symptomen die kunnen ontstaan bij een ernstige besmetting. Een kitten moet tot acht weken leeftijd elke twee weken worden ontwormd. Een jonge kat van acht weken tot zes maanden leeftijd moet één keer per maand worden ontwormd en vanaf zes maanden vier keer per jaar.
“Ga de strijd aan tegen de alledaagse parasieten; in het belang van de kat en van u” Waarom tekenbestrijding?
Waarom ontvlooien?
Iedereen kent die bloedzuigende parasieten wel; de teek. Deze dieren kunnen ziektes overbrengen, zoals de ziekte van Lyme. Katten kunnen verschillende verschijnselen vertonen bij deze ziekte: plotselinge kreupelheid, koorts, sloomheid, uitdrogingen en het kan tot de dood lijden (komt zelden voor). Bij één van deze verschijnselen moet u gelijk naar de dierenarts. Bij het zien van een teek is het van belang om de teek zo snel mogelijk te verwijderen met een tekentang, om de kans op de ziekte zo klein mogelijk te houden. Bij het verwijderen van de teek is het belangrijk om de teek in zijn geheel te verwijderen, zodat er geen ontsteking kan ontstaan. Kittens mogen vanaf acht weken leeftijd worden behandeld tegen teken. Stel je wilt geen gebruik maken van een spot on product, dan is er een andere mogelijkheid; een tekenband. De tekenband beschermt de kat tegen de vlo en teek met een werkingsduur van acht maanden.
Om een vlooienvrij huis te behouden is het belangrijk om de kat maandelijks te behandelen tegen vlooien. Binnen- en buitenkatten kunnen allebei vlooien krijgen, daarom is het verstandig om regelmatig de kat te checken op vlooien. Het checken op vlooien kan worden gedaan door middel van het kammen van de kat met een vlooienkammetje, zijn er vlooien of vlooienpoepjes te zien, dan heeft de kat last van vlooien. Een ander symptoom is dat de kat de hele tijd zit te krabben. Kittens mogen vanaf acht weken leeftijd een middel krijgen tegen vlooien.
Foto: Delano Vrachtdoender
15
Preventie voorzorgschema voor parasieten
Vlooien Teken Luizen Hartworm Longworm Spoelworm Haakworm Rondworm Lintworm Oormijt Wanneer
Frontline kat & Spot-on vorm x x x
Advantage Kat Profender Kat & Stronghold & & Spot-on vorm Spot-on vorm Spot-on Vorm x x x x x x x x x
Maandelijks
Maandelijks
Om de drie maanden
Milbemax tabletvorm
x x x x x
x Maandelijks
Om de drie maanden
Kortom, het is belangrijk om uw kat preventief te behandelen tegen wormen, vlooien, teken en om jaarlijks naar de dierenarts te gaan voor de inentingen. LET OP, geef alleen preventieve middelen aan de kat die voor de kat bedoeld zijn en niet voor een hond! Het middel kan dodelijk zijn voor de kat. Katten krijgen bij veel lagere doseringen al vergiftigingsverschijnselen dan honden. Gebeurd het toch, neem dan direct contact op met de dierenarts en volg zijn advies op.
16
Dierenwelzijnsorganisaties
Auteurs: Joëlla Biskop en Maritza Dolfing
In Nederland zijn er veel organisaties die zich inzetten voor het welzijn van dieren. De Dierenbescherming, Stichting AAP, Dier&Recht en de Koninging Sophia Vereeniging zijn organisaties die zich in zetten voor een beter dierenwelzijn. Maar wat doen deze organisaties voor het welzijn van dieren? Voordat er in wordt gegaan op deze organisaties, is het belangrijk om te weten wat dierenwelzijn eigenlijk is. Het welzijn van dieren is in orde als de dieren vrij zijn van honger, dorst of onjuiste voeding, thermaal en fysiek ongerief, verwonding of ziekten, angst en chronische stress en een normaal, soorteigen gedragspatroon vertonen. Deze vijf vrijheden zijn opgesteld door Brambell in 1965.
Dierenbescherming De Dierenbescherming zet zich elke dag in voor dieren in nood door middel van dierenambulances, dierenopvangcentra, inspecteurs en vrijwilligers. Het doel is om verstoord dierenwelzijn te verminderen of te voorkomen en de situatie te verbeteren voor mens en dier, dat gebeurt door de inspecteurs van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming. Zij komen in actie bij meldingen die binnenkomen bij het meldpunt, 144. Zij kunnen de eigenaren dwingen om bijvoorbeeld om de huisvesting te verbeteren of om een bezoek te brengen aan de dierenarts. De inspecteurs hebben daar de bevoegdheden voor.
Stichting AAP Stichting AAP zet zich vooral in voor apen en exotische zoogdieren, zoals wasberen en leeuwen. Meestal zijn deze dieren ernstig mishandeld of verwaarloosd. De stichting vangt deze dieren op, waarbij zij de nodige verzorging krijgen dat onder te verdelen is in: veterinaire zorg, voeding en gedrag. Het uiteindelijke doel is om deze dieren te herplaatsen op een goed adres, waarbij zich hun hele leven kunnen verblijven. Denk daarbij aan dierenparken in binnen- en buitenland.
Dier&Recht Dier&Recht bestaat uit een team van juristen, dierenartsen, onderzoekers en beleidsmedewerkers. Zij zetten zich in voor een wereld waarin alle dieren bestaansrecht hebben en een leven kunnen leiden dat past bij hun behoeftes en natuurlijke gedrag. Dit doen zij doormiddel van campagnes en het toepassen van juridische mogelijkheden.
Koninging Sophia-vereeniging tot bescherming van dieren De in 1867 opgerichtte Sophia-vereeniging, is een van de oudste dierenwelzijnsorganisaties van Nederland. Met het motto ‘Dieren begrijpen is dieren beschermen’ komt de Sophia-Vereeniging exclusief op voor de belangen van huisdieren in Nederland, en niet die van hun eigenaren. De activiteiten van de SophiaVereeniging zijn gericht op de aanpak van de zogenaamde Vijf O’s: Onwetendheid, Onnadenkendheid, Onvermogen, Onverschilligheid en Onwil, die oorzaak zijn van een verkeerde omgang met huisdieren.
17
Paddock Paradise
Natuurlijke huisvesting voor paarden
Auteur: Ilse Bos
Het is een trend in de paardensector: de Paddock Paradise. Deze manier van groepshuisvesting is ontworpen om het natuurlijke gedrag van paarden te stimuleren, met name de hoeveelheid beweging en onderlinge interactie. Maar wat maakt een Paddock Paradise zo bijzonder?
De track De track is de basis van een Paddock Paradise. Deze paden van een aantal meter breed lopen rondom en door een weiland. Door op verschillende plekken stimulansen, zoals voederplaatsen, aan te leggen, worden de paarden aangespoord zich te blijven verplaatsen over de track. Daarnaast zijn er ook ruimere gedeeltes (paddocks) waar de paarden de ruimte hebben om bijvoorbeeld te rollen.
Waterpoel Naast de functie van drinkbron is een waterpoel ook uitermate geschikt voor verkoeling tijdens warme dagen.
Foerageren In het wild verplaatsen paarden zich tot wel 30 kilometer per dag. Ze zijn dan voornamelijk op zoek naar en bezig met het eten van voedsel. Om ditzelfde foerageergedrag na te bootsen in de Paddock Paradise wordt er op verschillende plaatsen op de track ruwvoer aangeboden. Door onder andere de natuurlijke rangorde zullen en de manier waarop de track is vormgegeven zullen de paarden ruim meer bewegen dan op een open weiland.
18
Beschutting Beschutting is belangrijk voor een paard om te kunnen schuilen van wind, regen en felle zon. Bomen en struiken kunnen hiervoor worden gebruikt. Daarnaast zijn inloop- en schuilstallen natuurlijk ook geschikt.
Heuvel Vanaf wat hoogte kan een paard alles goed overzien en dat wordt als prettig ervaren. Een heuvel kan dus perfect dienen als uitkijkpunt. Het gebruik van de heuvel tijdens spelen heeft als bijkomstig voordeel dat de achterhand wordt getraind. Dit is dus een leuke toevoeging aan een Paddock Paradise!
Ondergrond Net als in een gewone paddock bestaat de ondergrond voornamelijk uit zand. Ook kunnen er andere ondergronden te vinden zijn, zoals verharde stukken of delen met stenen of kiezels. Een goed gekozen ondergrond stimuleert delen van de hoef waardoor de hoefgezondheid wordt verbeterd. Daarnaast wordt er ook gebruik gemaakt van obstakels zoals boomstammen voor meer uitdaging en coรถrdinatie.
Overige natuur Naast beschutting dienen verschillende bomen, struiken en planten ook als voeding voor paarden. Daarnaast geven ze een natuurlijkere uitstraling aan de Paddock Paradise. Er zijn verschillende eetbare bomen en struiken, denk hierbij aan de wilg, berk en tamme kastanje.
Illustratie door: Ilse Bos 19
Welzijn is voor elk dier even belangrijk, zo ook voor vissen
Auteur: Delano Vrachtdoender
Wanneer er aan welzijn voor dieren wordt gedacht, wordt er niet meteen gedacht aan vissen in de vissenhouderij. Echter verdienen ook deze dieren een beter welzijn, zo blijkt uit een onderzoek van de Raad voor dierenaangelegenheden (RDA). De Raad voor Dierenaanelegenheden is een raad van deskundige die op verzoek van de minister van landbouw diergerelateerde beleidsvraagstukken bespreekt. De Raad van Dierenaangelegenheden heeft op 7 maart 2018 onderzoek gedaan naar het welzijn van vissen en vindt samen met andere organisaties, zoals het ASC-keurmerk en de WUR, dat hier verandering in moet komen. Het ASC-keurmerk heeft onder andere geluisterd naar het Compassion in World Farming (CIWF). Het CIWF heeft onderzoek gedaan in Griekenland en Frankrijk naar het welzijn van vissen in deze Europese landen. Na het onderzoek is er aan het licht gekomen dat vissen vaak na een kort leven een pijnlijke dood sterven. De vissen die gekweekt worden, zijn veelal vissen die vaak verkrijgbaar zijn in de supermarken. Enkele voorbeelden van deze vissen zijn zalm, paling en tonijn
Het welzijn nu • Levende vissen gebruiken als aas is in Nederland verboden • De Europese transportverordening geeft eisen waaraan het vervoer van levende, gewervelde dieren moeten voldoen. Deze regels gelden ook voor vissen. • Om vissen als productdier te mogen houden, moet de soort voorkomen in de lijst van het besluit houders van dieren. Wanneer men een soort toch op de lijst wil hebben, moeten hier randvoorwaarden aan gesteld worden. • Voor het doden van dieren, waaronder vissen, bestaan door de EU ingegeven regels die gericht zijn op het vermijden van pijn en angst. Ook in Nederland zijn hiervoor aanvullende welzijnseisen in ontwikkeling voor onder andere het bedwelmen van vissen voor doding. • Voor siervissen bestaat geen specifieke wetgeving, behalve de eis om goed voor dieren te zorgen in het Besluit houders van Dieren. • Verkopers hebben de plicht niet professionele kopers te informeren over de verzorging, de huisvesting, het gedrag en de kosten van het gezelschapsdier.
Op dit moment worden kweekvissen op jonge leeftijd geslacht om vervolgens te worden verkocht in geheel Europa, maar dit gaat niet zonder slag of stoot. Vissen worden op dit moment nog onverdoofd geslacht wat zorgt voor veel pijn en stress. Er is een mogelijkheid tot een beter welzijn op het gebied van slachten, zoals het verdoven door middel van een stroom stoot, maar dit wordt nog niet overal ingevoerd. Echter is er voor sommige vissoorten zoals palingen nog geen manier gevonden, waardoor de vissen zonder enig ongerief geslacht kunnen worden.
Regelgeving omtrent vissen In de wet dieren worden vissen erkent als dieren die pijn en stress kunnen ervaren en op wetenschappelijk gebied worden hier ook steeds meer bewijzen voor gevonden. Om ervoor te zorgen dat het welzijn voor vissen gewaarborgd wordt, zijn er regels opgesteld in de wet. Deze regels zijn:
20
Wat kan en moet er verbeterd worden? Ondanks dat er veel regels zijn omtrent het houden, verkopen en fokken van vissen, vindt de raad van dieraangelegenheden alsnog dat er betere regels moeten komen. Zo vinden zij dat er duidelijker in de wet naar voren moet komen dat vissen levende wezens zijn. Dit moet duidelijker bij het houden, vangen en kopen van vissen. Daarnaast vindt de raad dat er niet alleen nieuwe regels moeten komen, maar dat de oude regels worden aangepast tot verbeterde regels, bijvoorbeeld in de manier van verdoven, maar ook in de samenwerking tussen instanties.
Doordat er een groot aantal vissen gehouden wordt in Nederland, vindt de raad dat er meer veterinaire en zoĂśtechnische kennis moet komen op het gebied van vissen. Op het moment is deze er wel, maar doordat de Nederlandse praktijk diverse initiatieven kent om het welzijn van vissen direct of indirect te verbeteren, verdient dit een bredere invulling.
Kortom, De Raad van Dierenaangelegenheden is van mening dat de huidige kennis handvatten biedt om het welzijn van vissen direct of indirect te verbeteren. Daardoor moeten vissen een betere plek krijgen binnen het beleid en moet het welzijn niet per uitzondering, maar standaard meewegen met besluiten die over vissen gaan.
“Vissen leven vaak kort en sterven een pijnlijke dood�
21
Waarom moet mijn hond naar de trimsalon?
Auteur: JoĂŤlla Biskop
22
Op dit moment (2020) worden er 2,2 miljoen honden gehouden in Nederland. Er zijn ruim 1000 trimsalons die aangesloten zijn bij de Algemene Belangenvereniging voor het HuisdiertoiletteerBedrijf (ABHB). Trimmers die hierbij aangesloten zijn, zijn gediplomeerd, hebben vakkennis en staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Dit artikel geeft antwoordt op de vragen: Wat houdt het vak ‘trimmen’ in en waarom moet ik mijn hond naar een trimsalon brengen?
Wat is trimmen?
Werkzaamheden
Iedereen die trimmer is, kan op verschillende plekken aan de slag, zoals bij dierenpensions, dierenasielen, dierenwinkels of dierenartspraktijken. Het vak trimmen is veelzijdig, er zijn zoveel werkzaamheden, wat ervoor zorgt dat elke dag anders is. Het verschil zit de verschillende soorten rassen, verschillende verzorgingsniveaus en de wensen van hondeneigenaren. Hondentrimmer is intensief werk. Het is belangrijk om tijdens het trimmen op de veiligheid van hond en personeel te letten, het gedrag van de hond kan elk moment veranderen. Als gediplomeerd dierentrimmer is de vakkennis aanwezig over de trimtechnieken van verschillende rassen, anatomie van de hond, herkennen van en adequaat omgaan met lichaamstaal en het van de hond gedrag en advies geven over de gezondheid van de hond. Een trimmer moet kunnen omgaan met zowel de hond als met de eigenaar. Daarbij is het belangrijk om sociaal, geduldig, probleemoplossend en stressbestendig te zijn.
Binnen het vak trimmen zijn er verschillende werkzaamheden raadzaam. Met trimmen wordt bedoeld: het borstelen, kammen, ontklitten, knippen, effileren, plukken, scheren, ontwollen, wassen en föhnen van de vacht in het door u gewenste model (keuze van eigenaar) of volgens de rasstandaard. Effileren betekent het uitdunnen van de vacht. Het plukken wordt gedaan als de hond ‘plukrijp’ is, de losse haren worden verwijderd en dit doet de hond geen pijn. Door het plukken zal de structuur van de vacht niet veranderen wat wel gebeurt bij het scheren van de hond. Bij het ontwollen worden de losse haren verwijderd door middel van de hond te wassen, te weken en te blazen. De honden zullen niet onnodig vacht verliezen, waardoor dit de kans op beschadigingen aan huid en vacht verkleind.
Ben jij gemotiveerd om de vachtverzorging op peil te houden van honden? Meld je dan aan bij een cursus of opleiding tot trimmer. Onder andere Aeres MBO Barneveld, biedt een cursus tot hondentrimmer aan.
Elke hond heeft zijn eigen vachtbehandeling nodig, dat wordt overlegd door de trimmer samen met de eigenaar. Door het trimmen wordt de oude vacht verwijderd, zodat de nieuwe vacht kan groeien zonder belemmering. Daarnaast kan men meestal bij een trimsalon terecht voor een professionele vachtbehandeling, het knippen van nagels, het schoonmaken van ogen en oren, gebitsverzorging en het legen van anaalklieren. Een ander belangrijk onderdeel van de werkzaamheden is de adviserende rol als trimmer, daarbij worden er mogelijke gezondheidsproblemen doorverwezen naar een dierenarts.
Foto: Joëlla Biskop
23
Waarom vachtverzorging? Vachtverzorging is een onderdeel van de totale verzorging van uw hond, het is daarbij belangrijk om de vacht van uw hond te onderhouden door uzelf of door een trimmer. Het trimmen van honden wordt niet alleen gedaan om er mooi uit te zien, maar juist het voorkomen van gezondheidsproblemen en dagelijkse ongemakken. Denk hierbij aan huid en/of vachtproblemen, zoals huiduitslag, haren die het zicht
van de hond belemmeren, vuil dat snel kan ophopen in de vacht wat klitten kan veroorzaken. Er zijn eigenaren die hondenshows lopen en willen daarom dat hun hond er perfect uitziet. Het is aan te raden om zo vroeg mogelijk te beginnen met vachtverzorging van uw hond, zodat uw hond kan wennen aan de het wassen, knippen, plukken en borstelen.
Hoe vaak naar de trimsalon? De frequentie voor het trimmen van uw hond is afhankelijk en verschilt per ras en vacht. Hiernaast is een tabel weergegeven om een idee te krijgen hoe vaak uw hond naar de trimsalon moet. Als uw hondenras er niet bij staat of u weet niet waaronder het ras valt qua vacht, raadpleeg de trimsalon voor advies. De prijs van de behandelingen verschilt, vergeet niet de hoeveelheid uren die aan uw hond is besteed.
Soort vacht
Knipvachten (Shih-Tzu, Maltezer, Doodle, Waterhonden etc.) Ruwharige vachten (Ierse Terrier, Airedale Terrier, Cairn Terrier, Teckel etc.) Spanielvachten (Engels Cocker Spaniel, Golden Retriever, Flatcoated Retriever etc.) Kortharige vachten (Labrador Retriever, Boxer, Engelse Bulldog etc.) Vachten met veel onderwol (Berner Sennenhond, Duitse Herder etc.)
Aantal trimbeurten? 4-8 keer per jaar 2-4 keer per jaar 4-6 keer per jaar 2-4 keer per jaar 2-4 keer per jaar
Wil jij nou de perfecte vachtverzorging voor jouw hond? Kies dan een trimsalon uit en kom regelmatig langs waar voor jou het betrouwbaarst aanvoelt! Het is namelijk belangrijk om de vacht te behandelen en de hond voelt zich na de behandeling helemaal happy.
Foto: Demi Van Der Hoek
24
WIST JE DAT?
Auteur: Joëlla Biskop
Hieronder staan verschillende ‘weetjes’ over verschillende soorten dieren door de hele wereld. Hoe leuk is dat? Ontdek de dierenwereld!
Een babyolifant duimt door op zijn slurf te sabbelen? Octopussen maar liefst 3 harten hebben! Een steur niet achteruit kan zwemmen? Een specht tot wel 20x per seconde kan pikken? Slangen de weg zoeken door te kijken met hun tong? Konijnen en hazen twee baarmoeders hebben? Geiten, net als mensen, verschillende accenten hebben? We 70% van ons DNA delen met de naaktslak? Een mier wel tot 50 keer zijn eigen gewicht kan dragen? Bij mensen de vingerafdruk uniek is om iemand te kunnen identificeren. Bij de hond is dat de neusafdruk! Een mannelijke Californische zeeleeuw tot wel 400 kg kan wegen! Heb jij een leuk weetje? Mail naar communicatiebureaudgm.hogeschool.dronten@aeres.nl 25
Nieuwe bosdieren in Nederland
Auteur: Amber Wijnands
De wolf is terug in Nederland. De afgelopen jaren is dit flink in het nieuws geweest, maar is dit het enige wilde dier dat nieuw is in Nederland? Zijn er nog andere invasieve soorten die de afgelopen jaren in ons land zijn komen wonen? Welke gevolgen hebben deze dieren? Lopen Nederlandse dieren, zoals ons vee of onze huisdieren, gevaar door het toenemen van roofdieren in Nederland? Hoe zit het met de welzijnsregels omtrent wilde dieren?
De Wolf
De Goudjakhals
Dat de wolf terug is in Nederland, is geen geheim. In maart 2015 bezocht een wolf vier dagen lang het noorden van Nederland, dit was de eerste wolf in zo’n 150 jaar tijd in Nederland. De tweede wolf werd in het najaar van 2016 in Twente gezien. Sinds de zomer van 2017 worden er in Nederland steeds vaker wolven gespot. Sinds de zomer van 2018 leven er territoriale wolven op de Veluwe. Eén van deze wolvinnen heeft een partner en in mei vorig jaar zijn de eerste 5 jongen geboren.
Een dier dat vaak voor de wolf wordt aangezien, is de goudjakhals. Deze viervoeter lijkt qua uiterlijk erg op de wolf, maar dan met kortere poten, staart en oren en een spitsere snuit. De vacht is rossig bruin tot goud rood, met vooral in de winter op de rug wat zwart. Op 19 februari 2016 is de eerste Goudjakhals aangetoond in Nederland met behulp van een wildcamera en sporen die het dier achter liet. Anders dan bij andere hondachtigen, zijn bij goudjakhalzen de zooltjes van de voortenen aan de achterzijde met elkaar volgroeid, wat zorgt voor een unieke pootafdruk.
Dit levert vooral bij boeren rond de Veluwe zorgen op, is hun vee nog wel veilig? Deze vraag is logisch, aangezien het beeld dat men van wolven heeft niet al te positief is door onder andere sprookjes, verhalen en aangerichte schade in het verleden. Echter heeft de wolf in Nederland weinig tot geen gevolgen voor de Nederlandse bevolking. Wolven zijn mensenschuw, maar een loslopende hond kan bijvoorbeeld wel uit het territorium worden verjaagd. Wolven eten over het algemeen voornamelijk reeën, edelherten en wilde zwijnen. Hoewel ze de voorkeur geven aan een natuurlijke prooi, wordt een makkelijke prooi zoals een schaap ook wel eens gegeten. Om deze reden geldt voor boeren in de buurt van plekken waar wolven leven het advies om hun vee te beschermen met hoog schrikdraad en drijfhonden. Door deze maatregelen zullen er een minimaal aantal tot geen dieren worden gedood en zal het vee geen stress of ongerief ondervinden door invloed van de wolf.
De goudjakhals is een opportunist, net als de vos. Dit houdt in dat hij enkel eenvoudige prooien eet, zoals knaagdieren, konijnen en kleine vogels, maar ook lammetjes, veulens en kalveren van hoefdieren. Wortels, knollen en vruchten worden afhankelijk van het jaargetijde ook gegeten. Daarnaast wordt aas en afval gegeten. Verder zijn goudjakhalzen niet erg mensenschuw, ze zullen af en toe zelfs mensen opzoeken om zich te voeden met kleine huisdieren en afval. Ook een makkelijk toegankelijke kippenschuur zal deze alleseter niet aan zich voorbij laten gaan. Echter doodt een goudjakhals op dezelfde manier als een vos, het dier doodt verschillende prooien als dat mogelijk is, neemt mee wat hij dragen kan en komt later terug om overgebleven prooien mee te nemen. Hierdoor is er veel stress en ongerief in de kippenstal die hij binnendringt. De goudjakhals veroorzaakt in de meeste landen echter minder schade dan bijvoorbeeld de wolf. Om een huis of boerderij te beschermen tegen deze dieren, kunnen dezelfde maatregelen worden getroffen als tegen wolven en vossen, schrikdraad en waakhonden blijken erg effectief. Foto: Jan Dolfing 26
De wasbeer Wasberen hebben in het begin van 2019 voor veel ophef gezorgd in Zuid-Limburg, echter werden de eerste exemplaren eind 2016/begin 2017 waargenomen. De marterachtige, die een kenmerkend uiterlijk heeft, is actief in de schemer en de nacht. Wasberen zijn alleseters en eten voedsel dat makkelijk te bemachtigen is. Deze dieren zijn ruim vijftig jaar geleden vanuit Amerika naar Europa gekomen en zijn hierdoor exoten. In Noord-Amerika hadden wasberen een negatief effect op vogelpopulaties, hierdoor werd het ecosysteem aangetast en waren er minder prooien voor andere dieren. In Europa is echter geen bewijs gevonden dat deze dieren een bedreiging vormen voor het soortenrijkdom. De wasbeer kan drager zijn van onder andere de wasbeerspoelworm (Baylisascaris procyonis). In Duitsland bleek 70% van de wasberen besmet met deze worm. Hoewel Baylisascaris bij de mens niet vaak voorkomt, kunnen de gevolgen wel ernstig zijn: oogklachten en neurologische klachten, welke soms fataal kunnen worden.
Wasberen kunnen behoorlijke schade aanrichten. In stedelijk gebied kunnen de marterachtigen gebouwen, tuinen, fruitbomen en vuilnisbakken vernielen. Wasberen kunnen huizen binnendringen en schade veroorzaken aan daken. Schade aan de landbouw kan op bedrijfsniveau groot zijn, bijvoorbeeld schade in stallen, viskwekerijen, boomgaarden en aan maĂŻs en groenten. In Nederland is dergelijke schade nog niet gemeld of bekend.
"Veel wilde dieren zijn beschermd" Welzijnsregels omtrent wilde dieren Veel mensen zijn het niet eens met het feit dat er nieuwe dieren naar Nederland komen, dit betekent echter niet dat dieren zonder reden gevangen, verdelgd of gedood kunnen worden. Mensen mogen geen onnodig leed veroorzaken bij wilde dieren, ongeacht de schade die door het dier wordt aangericht. Bovendien zijn veel wilde dieren, waaronder de wolf, wasbeer en goudjakhals, beschermd. Zo mogen mensen beschermde dieren niet verjagen, vangen, doden of mishandelen. Het vangen, verjagen of doden van beschermde diersoorten mag alleen gebeuren door een expert die in het bezit is van een ontheffing van de Wet natuurbeheer. Ook omtrent deze ontheffing zijn verschillende regels, zo mogen jagers niet jagen als het donker is, mogen ze niet jagen zonder vergunning en mag er alleen in bepaalde tijden van het jaar gejaagd worden.
27
Afgestudeerde aan het woord: “Dierenmensen zijn zeg maar echt mijn ding” “Iets met dieren”. Dat was vroeger mijn reactie wanneer mensen aan mij vroegen wat voor werk ik later wilde doen. Ik heb altijd al een klik gehad met dieren en wie wil daar nou niet mee werken? Thuis hadden we zelf ook huisdieren, en als ik op een verjaardag kwam, begroette ik altijd eerst de hond en daarna pas de jarige. Ik wist het dus al vrij snel: later wil ik iets met dieren... Maar wat? Op mijn zeventiende begon ik daarom de studie Dier & Gezondheidszorg (zo heette het toen nog). Zo hoopte ik erachter te komen wat dat ‘iets’ dan precies was. Als klein jongetje was ik altijd gefascineerd door diergeneeskunde en ik dacht daarom iets te willen in het dierenartsenwereldje. Maar om tunnelvisie te voorkomen heb ik in mijn eerste jaar in Dronten eigenlijk vooral gefocust op de andere takken van de huisdierenbranche. Zo keek ik rond bij een dierenspeciaalzaak, een diervoederfabrikant en liep ik stage bij een dierenpension. Allemaal leuke bedrijven, maar toch niet echt mijn ding.
Ik had het in ieder geval een kans gegeven en zo wist ik na een jaar zeker dat ik voor een veterinair beroep wilde gaan. Om bekend te raken met het dagelijkse leven in een dierenartsenpraktijk, deed ik in het tweede jaar mijn buitenlandstage bij een praktijk in Frankfurt am Main. Ik verrichte hier vooral veel assistentenwerk en af en toe mocht ik ook meehelpen met de manager. En dat praktijkmanagement trok mij toch het meest: niet zozeer mét dieren werken, maar wel vóór dieren.
In mijn afstudeerjaar heb ik de minor Veterinair Praktijkmanagement gevolgd. De stage die bij deze minor hoort kon ik doen bij Dierenkliniek Sleeuwijk. Hier werkte ik een halfjaar lang twee dagen per week mee met de officemanager en raakte zo bekend met het werk achter de schermen. Daarnaast liep ik drie dagen per week stage bij veterinair adviesbureau digiRedo in Soest, waar ik ook mijn scriptie kon schrijven. Zo leerde ik door middel van stages de dierenartsenpraktijk als het ware in drie dimensies kennen: de werkvloer, het praktijkmanagement en vanuit een extern adviesbureau.
Afgestudeerd, en dan...? Nadat ik in de zomer van 2017 was afgestudeerd, begon de zoektocht naar een baan. Enthousiast begon ik mijn zoektocht naar een functie als praktijkmanager of praktijkadviseur, maar ik kon helaas niet vinden wat ik zocht. Gedurende deze periode onderhield ik goed contact met mijn netwerk. Ik appte af en toe met mijn studiegenoten en stagebedrijven,
en sprak ook regelmatig met de docenten van de Aeres Hogeschool. Op advies van mijn oud-mentor Sandra Haven besloot ik me in september met mijn scriptie op te geven voor de Talent Award van de Dutch Pet Conference & Awards. Dit leek me een mooie mogelijkheid om mijn netwerk verder uit te breiden.
28
Na mijn inschrijving volgden er een aantal kwalificatierondes en samen met twee andere genomineerden bereikte ik de finale. Deze finale werd onvergetelijk toen ik uiteindelijk werd verkozen tot grootste talent in de huisdierenbranche en de Talent Award in ontvangst mocht nemen. Een mooie aanvulling op mijn CV!
Ik besloot om een tijdelijke baan te nemen buiten de sector. Een kennis van me had een eigen bedrijf en zocht iemand die een aantal projecten wilde doen op het gebied van marketing en vormgeving. Zo had ik in ieder geval tijdelijk werk, kon ik wat bijleren over vormgeving en kon ik op mijn gemak rondkijken naar interessante vacatures.
Na een halfjaar kwam ik uiteindelijk een erg interessante vacature tegen van veterinair communicatieadviesbureau St. Anna Advies. Ik solliciteerde op de functie van communicatieadviseur, maar werd in eerste instantie niet gekozen.Tochwasereengoedekliktussenmijenhetbedrijf, dus mocht ik alsnog aan het werk als accountmanager. Na flink wat zoeken had ik mijn eerste ‘echte’ baan!
St. Anna Advies Inmiddels werk ik tweeënhalf jaar bij St. Anna Advies. Door middel van training en monitoring helpen wij veterinaire professionals om hun klant- en interne communicatie te verbeteren. Zo geven wij trainingen voor praktijkteams en begeleiden we verschillende grote bedrijven in de Feed en Farma op het gebied van communicatie. Daarnaast geven we regelmatig les over marketing, communicatie en klantbeleving op de meeste Nederlandse Mboscholen en aan de universiteiten van Utrecht, Gent en Barcelona. In mijn fulltime baan bij St. Anna Advies heb ik eigenlijk meerdere functies. Zo doe ik een stuk accountmanagement, waarbij ik veel contact heb met dierenartsenpraktijken.
Met hen stel ik programma’s op om samen te werken aan een betere praktijkcommunicatie. Hierbij plan ik vaak trainingen in en heb ik regelmatig voortgangsgesprekken via telefoon en mail. Naast mijn functie als accountmanager, ben ik ook proces- en kwaliteitsmanager. Zo probeer bedrijfsprocessen te optimaliseren (hoe kan het efficiënter?) en houd ik me bezig met het waarborgen van kwaliteitsstandaarden (hoe kan het beter?). Denk bijvoorbeeld aan het beheren en innoveren met het CRM-systeem, het zorgen voor de online en offline infrastructuur en het meewerken aan verschillende projecten.
29
Nog steeds vind ik het werk in een dierenartsenpraktijk onwijs mooi en ik ben blij dat wik daar mijn steentje aan mag bijdragen. Om als dierenarts of paraveterinair je klanten en dieren gelukkig te maken, moet je van één diersoort het meeste verstand hebben: de mens. Dierenmensen zijn zeg maar echt mijn ding en elke dag mag ik me samen met mijn collega’s inzetten om mensenkennis te brengen in diergezondheid. En zo laat ik mijn klanten kwispelen. Matthijs Heijstek Accountmanager/Procesen kwaliteitsmanager St. Anna Advies
Kattenstraatverbod; de gevolgen voor de kat
Auteur: Ilse Bos
In het voorjaar van 2019 kondigde AustraliĂŤ aan om ongeveer 2 miljoen katten te doden voor de bescherming van inheemse diersoorten. Dit bericht wakkerde ook een discussie in Nederland aan. De vraag was of ook Nederland maatregelen zou moeten treffen om het uitsterven van onder andere zeldzame vogelsoorten te voorkomen. Al snel werd er gesproken van een zogenaamd straatverbod, wat zou betekenen dat huiskatten niet meer vrij rond zouden mogen lopen. Hiermee zal de Nederlandse natuur blijven zoals deze is, maar wat zou dit verbod betekenen voor de ruime 2,6 miljoen katten in Nederland? Hoewel eind 2019 minister van Landbouw Carola Schouten meldde dat een straatverbod voor katten er niet zou komen, was de discussie daar nog niet mee klaar en natuuractivisten weigeren zich bij deze uitspraak neer te leggen. Volgens de EU Vogelrichtlijn zouden de lidstaten alle nodige maatregelen moeten nemen om de populatie van bepaalde vogelsoorten op niveau te houden of te brengen. Het gaat hierbij om de vogels die van nature in het wild voorkomen op het grondgebied van de lidstaat. Omdat naar schatting jaarlijks 18 miljoen vogels ten prooi vallen aan katten in Nederland, wordt er nog steeds gepleit voor een kattenstraatverbod met als verantwoording de richtlijn van de Europese Unie.
Van buitenkat naar binnenkat Stress kan veel doen met de mentale en fysieke gesteldheid van een kat. Zo kan het de oorzaak zijn van stereotype gedrag, zoals overmatig wassen en repetitief miauwen. Constante verveling kan ontsnappingspogingen tot gevolg hebben, maar denk ook aan het krabben of vernielen van meubels of andere voorwerpen in huis. De frustratie kan zich uiten in agressiviteit naar mens en/of andere dieren. Sproeien en het doen van de behoeftes buiten de kattenbak zijn hier eveneens signalen van. Het continu verhoogde cortisolgehalte zorgt er daarnaast voor dat het immuunsysteem op een lager pitje wordt gezet en hierdoor kan de kat sneller ziek worden en zich minder goed herstellen. Ook kan een kat te weinig gaan eten of juist overmatig. In dat laatste geval is er in combinatie met mindere beweging een grote kans op obesitas.
Een deel van de gehouden katten in Nederland leeft al binnenshuis. Voor alle andere katten zal er een grote verandering in leefwijze plaatsvinden wanneer het verbod zou worden ingevoerd. Buitenkatten hebben gemiddeld een leefgebied van 1000-8000 m2 waar ze kunnen lopen, rennen, spelen, jagen, klimmen en verkennen. Bij een straatverbod zijn deze katten aangewezen op beschikbare woonruimte van hun baasjes. In Nederland is de gemiddelde woonoppervlakte 65 m2 en dit zal de beschikbare ruimte zijn voor de kat, mits deze wordt toegelaten tot alle kamers. Katten kunnen zeer gevoelig reageren op routineveranderingen, zeker in de mate van dit voorbeeld. Daarnaast kan de beperkte ruimte zorgen voor een overmaat aan energie die de kat simpelweg niet kwijt kan. Zowel de verandering in routine als het energieoverschot kunnen op zichzelf leiden tot stress en de combinatie van de twee zal dit versterken.
30
De gevaren voor een binnenkat Daarnaast zijn er een aantal ‘standaard’ problemen die sneller voorkomen bij binnenkatten die vanaf kitten niet het huis uitkomen in vergelijking tot katten die wel vrij buiten kunnen rondlopen. Binnenkatten missen vaker een deel van de socialisatie, waardoor veranderingen sneller stress kunnen geven of angst kunnen oproepen. Ditzelfde geldt voor nieuwe dingen of ervaringen. Ook de omgang met andere katten kan door gebrekkige socialisatie lastiger worden.
Als de kat alleen opgroeit leert hij niet hoe hij zich tegenover andere individuen van hetzelfde soort moet gedragen. Zonder deze sociale vaardigheden kan het lastiger zijn een tweede kat te introduceren. Daarnaast is er ook bij deze groep kans op verveling, frustratie, overgewicht en ontsnappingspogingen. Deze laatste heeft bij deze groep katten een extra gevaar omdat de dieren geen kennis en ervaring hebben in het buitenleven.
De gunstige effecten van binnenkatten Het is zeker mogelijk om katten binnen te huisvesten zonder negatieve gevolgen. Echter zal dit een lastige opgave worden voor van nature energieke katten of katten die gewend zijn buiten te komen. Het is dan aan de baasjes om te zorgen dat deze katten genoeg uitdaging krijgen binnenshuis en de ruimte hebben om natuurlijk gedrag te kunnen vertonen. Deze moeten hier dan wel de verantwoordelijkheid voor nemen. Een kattenstraatverbod zal toevoegen aan de bescherming van verschillende vogelsoorten in Nederland, maar het welzijn van de andere diersoort die in dit vraagstuk deelneemt zal hoogstwaarschijnlijk niet ten goede komen.
Natuurlijk zijn er ook positieve kanten aan katten binnen houden. Zoals eerder benoemd zullen beschermde vogelsoorten hier baat bij hebben. Daarnaast kan er worden voorkomen dat katten onbedoeld (te jong) nestjes krijgen. Dit draagt tegelijkertijd bij aan de beheersing van de zwerfkatttenpopulatie in Nederland. Voor de individuele kat zijn er andere voordelige gevolgen. Binnenkatten worden aanzienlijk ouder door de vele gevaren waar buitenkatten aan worden blootgesteld. Jaarlijks sterven er honderden katten door middel van een aanrijding in het verkeer. Ook hebben binnenkatten minder frequent last van ziekten, wormen en parasieten. Ze komen minder tot niet in aanraking met de buitenwereld en katten buiten het huishouden, waardoor ze minder ziektekiemen, giftige stoffen of andere kwaaddoeners tegenkomen. Voor schuwe of erg gevoelige katten kunnen alle prikkels van buiten juist erg stresserend zijn. Deze zal zich op zijn gemak voelen bij de veilige omgeving binnen.
31
Derdejaars opgelet: tijd om op zoek te gaan naar de minor die bij jou past!
Auteur: Ilse Bos
Het laatste leerjaar van de opleidingen aan de Aeres Hogeschool wordt voor de helft besteed aan minoren. Het doel van een minor is het verdiepen of verbreden van kennis. Het is dus mogelijk om te leren over een voor jou nieuw onderwerp of meer te weten te komen over een onderwerp waar je al bekend mee bent. De beslissing is volledig aan jou en de keuze is reuze. Een half studiejaar staat gelijk aan 30 studiepunten. Het is de bedoeling dat deze punten worden verdeeld over één minor (van 30 ECTS) of twee minoren (van 15 ECTS). Deze kunnen ook op andere onderwijsinstellingen gevolgd worden. Hieronder staat een groot deel van de minoren binnen de (huis)dierensector uitgewerkt. Zo is het mogelijk om je alvast te oriënteren op wat er allemaal wordt aangeboden. Naast deze minoren zijn er nog veel andere opties die niet specifiek gericht zijn op de dierensector, maar wel heel mooi kunnen aansluiten op jouw opleiding en doelen binnen deze sector. Denk hierbij aan eventmanagement, trends in marketing and buying behavior, intercultural communication, exportmanagement of ondernemerschap. Daarnaast is er ook een educatieve minor te volgen. Als je deze succesvol afrondt is het mogelijk om daarna in een halfjaar een tweedegraads onderwijsbevoegdheid te halen. Voor meer informatie over de minoren en eventuele toelatingseisen kijk op de website www.kiesopmaat.nl . Let op: niet alle onderstaande minoren starten ieder jaar.
Minoren binnen de (huis)dierensector Diergezondheid en Dierenwelzijn, Aeres Hogeschool Dronten, 15 ECTS Gezelschapsdiere n + paard Na afronding: Student is in staat om op het niveau van een startende beroepsbeoefenaar een beleidsrapport of adviesrapport te schrijven.
Dieren in Therapie, Training en Coaching, Aeres Hogeschool Dronten, 15 ECTS Na afronding: Student is in staat om theoretische kennis (gedrag en welzijn) over dieren in zorg te vertalen naar de beroepspraktijk.
Pet Product Development, Aeres Hogeschool Dronten, 15 ECTS Onderwerpen: Proces product development, product design, consumentengedrag, bedrijfsprofiel uitwerken Equine Reproduction Management, Aeres Hogeschool Dronten, 15 ECTS
Persoonlijk leiderschap met paardenkracht, Aeres Hogeschool Dronten, 15 ECTS
Met deze kennis zal de student een mogelijkheid hebben om als beleidsmedewerker van een stamboek of het productschap te functioneren, als internationaal vertegenwoordiger van het stamboek, als ondernemer een eigen dekstation te starten, als hippische adviseur zijn diensten aan te kunnen bieden aan dekstations.
De student ontwikkelt vaardigheden om personen te kunnen coachen in het verder ontwikkelen van managementvaardigheden. Daarnaast zullen de coachtechnieken de managementvaardigheden van de student verscherpen.
32
Paard - Professionalisering van de hippische sector, Hogeschool Van Hall Larenstein Leeuwarden, 30 ECTS
Proefdierbeheer, Hogeschool Van Hall Larenstein Leeuwarden, 30 ECTS
Studenten leren hoe ze de hippische sector kunnen professionaliseren. Dat heeft waarde voor henzelf, omdat ze immers zelf professionals worden, maar uiteindelijk ook voor de sector.
Studenten leren hoe te werken met proefdieren volgens de eisen die aan dat werk worden gesteld.
Dieren in de zorg, Hogeschool Van Hall Larenstein Leeuwarden, 30 ECTS
Verantwoord diergebruik in veldonderzoek, Hogeschool Van Hall Larenstein Leeuwarden, 30 ECTS
De student leert kennis en vaardigheden over dieren en mensen in te zetten ten behoeve van mensen met een zorgbehoefte, waarbij welzijn van mens en dier gewaarborgd zijn.
Studenten leren hoe te werken met proefdieren volgens de eisen die aan dat werk worden gesteld. Dat kan in verschillende functies, bijvoorbeeld als veldassistent in onderzoek aan dieren in het wild op een universiteit of een ecologisch adviesbureau.
Educatieve Minor, Aeres Hogeschool Wageningen, 30 ECTS Deze minor bevat het eerste deel van de kopopleiding waarin studenten opgeleid worden tot docent VMBO of MBO in de groene Sector. Na deze minor kunnen studenten ervoor kiezen door te stromen en het tweede deel van de kopopleiding te volgen waarna zij een tweedegraads docentschap diploma mogen ontvangen.
Wildlife Management, Hogeschool Van Hall Larenstein Leeuwarden, 30 ECTS Studenten leren om dierenpopulaties te managen in het wild of in (semi-gevangenschap zoals fokprogramma’s in dierentuinen. Aandachtspunten zijn zowel de belangen van mensen als de veranderende houding ten opzichte van natuur en wilde dieren. De studenten leren hoe ze moeten optreden als tussenpersoon, met alle kennis en begrip van biologische en ecologische principes en onderzoeksmethoden.
Innovation and Problem solving in Animal husbandry, Hogeschool Van Hall Larenstein Leeuwarden, 30 ECTS Studenten worden competent in het ontwikkelen en innoveren van dierhouderijen.
Dier en Samenleving, Hogeschool Van Hall Larenstein Leeuwarden, 30 ECTS
Dier en bedrijf, Hogeschool Van Hall Larenstein Leeuwarden, 30 ECTS
De student leert over de drijfveren voor het gedrag van de samenleving naar dieren. De minor levert handvaten om het gedrag van mensen naar dieren te verbeteren.
33
In de minor wordt aan al deze aspecten veel aandacht gegeven, om de studenten voor te bereiden op functies als manager, klantenspecialist of adviseur. Modules: Animal, one health, bedrijf in actie
Hamsterscaping: een plezier voor je hamster
Auteur: Amber Wijnands
Hamsterscaping is een groeiende trend binnen hamstereigenaren. Deze trend is bedacht door Denise Huijts, zij heeft hamsterscaping ontwikkeld rond 2014, maar hamsterscaping is pas in 2016 op sociale media terecht gekomen en sinds 2019 sterker in opkomst. Wat is hamsterscaping nou eigenlijk precies? Hoe ziet hamsterscaping eruit en wat zijn de voordelen? Hamsterscaping is in principe hetzelfde als aquascaping en terrariumscaping, dus het zo realistisch mogelijk nabouwen van een natuurlijke omgeving voor een huisdier in een aquarium of terrariumbak. De nadruk ligt hierbij op de natuurlijke behoefte van de hamsters. Hamsterscaping is dus eigenlijk de techniek om een hamsterverblijf op een bepaalde manier vorm te geven, “scaping”. Dit stimuleert het natuurlijke instinct van de hamster wat bij zal dragen aan de gezondheid en het welzijn van het dier. De belangrijkste reden om met hamsterscaping te beginnen, is het creëren van een omgeving waar de hamster zich veilig voelt, voldoende beweegruimte krijgt en zijn natuurlijk instinct kan uiten door te graven en te onderzoeken. Hiermee voorkomt men onder andere overgewicht, verveling en stereotype gedrag. Hoe uitdagender ingericht, hoe leuker voor de hamster.
Hoe ziet hamsterscaping eruit? Hamsterscaping wordt, zoals eerder genoemd, gedaan in een grote aquarium of terrarium bak. Voor een dwerghamster (Russische dwerghamster, Roborovski dwerghamster, Campbelli dwerghamster of Chinese dwerghamster) zijn de aanbevolen afmetingen 80x35x40 cm. Voor een Syrische hamster, ook wel Goudhamster genoemd, zijn de aanbevolen afmetingen 100x50x50 cm, omdat deze hamsters groter zijn. Een hamster heeft nestmateriaal nodig om zijn hol te bekleden en om comfortabel te kunnen slapen. Dit is een zeer belangrijk deel van een hamsterverblijf. Mos is een mooi, natuurlijk nestmateriaal dat ook nog eens een natuurlijke uitstraling heeft, hierdoor werkt het ook goed als
decoratiemateriaal. Andere opties zijn nestmateriaal op basis van kokos, papier, hennep of katoen. Daarnaast is kapok nog een optie, dit is een vrucht met zachte vezels. De inhoud is gevuld met een zachte vezel en kleine zaadjes. De zachte vezels worden door de dieren gebruikt als nestmateriaal en de zaadjes worden gegeten. De vrucht is goed gesloten en lastig op en te krijgen voor de dieren, hierdoor is het belangrijk om de vrucht open te maken voor het in het verblijf wordt gelegd. Als dit niet gebeurt, kan de hamster niet bij de vezels en zaadjes komen.
34
Gebruik geen hamsterwatten als nestmateriaal, deze kunnen schade toebrengen en zelfs leiden tot dood wanneer de watten door de hamster worden opgegeten! Voor hamsterscaping is het hebben van een dikke laag bodembedekking (ca. 15-20 cm voor een dwerghamster, voor een Syrische hamster is dit minimaal 25-30 cm) van belang. Dit is zodat de hamster kan graven en tunnels kan maken. De soorten bodembedekking die hiervoor aangeraden worden, zijn houtvezel (zaagsel), hennepvezel en Cotton ‘n Cotton (een bodembedekker op basis van katoen). Er wordt aangeraden om de bodembedekking te mengen, om zo een stevige ondergrond voor het graven te creëren.
Wat betreft inrichting, is het belangrijk om voldoende schuilplekken te creĂŤren voor de hamster. Dit kan door middel van bijvoorbeeld schuilhuisjes van gras, hout, porselein of plastic. Er dienen per verblijf minimaal twee schuilhuisjes beschikbaar te zijn. De afmetingen van een huisje bedragen 10x15 cm voor een dwerghamster en 15x30 voor een Syrische hamster. Daarnaast kunnen bijvoorbeeld uitgeholde boomstammen en takken verstopplekken en verrijking bieden. Bij het gebruik van takken is het van belang dat deze goed vast worden gezet, in verband met omvallen.
Dit kan namelijk gevaarlijke situaties voor de hamster opleveren. Het gebruik van planten wordt afgeraden. Hoewel dit er mooi uit ziet, is er kans dat de planten gaan schimmelen of dat de hamster er overmatig van gaat eten. Als een hamster te veel verse planten consumeert, kan hij een gasbuik krijgen en hieraan overlijden, omdat hij het gas dat ophoopt in zijn buik niet zelf kwijt kan.
Hamsterscaping verblijf. Foto: Denise Huijts Verder kunnen voor verrijking dingen als: trappetjes, tunnels, bruggen, loopwielen (met een grootte van circa 20 cm voor dwerghamsters en 30 cm voor Syrische hamsters), natuurlijke speeltjes, gedroogde kruiden en zandbakken gebruikt worden. Bij het gebruik van een zandbak is het van belang dat er geschikte zand wordt uitgekozen. Dit in verband met stoffigheid bij te fijn zand en risico op huidirritatie en schuurplekken. Schelpenzand is bijvoorbeeld niet geschikt voor hamsters, omdat de schelpjes in dit zand te scherp zijn voor hun vacht en huid. Een zandsoort die wel geschikt is, is chinchilla zand. Dit zand heeft een anti parasitaire werking, werkt ontvettend en is verkoelend in de zomer. Belangrijk is om altijd te blijven opletten dat de hamster de zandbak niet overmatig gebruikt en daardoor schuurplekken of een te droge huid krijgt.
Voer en waterbakjes mogen natuurlijk niet ontbreken in het verblijf. Het is mogelijk om voer en water op verschillende plekken in de hamsterbak aan te bieden, zodat de hamster meer moeite moet doen voor zijn of haar voedsel en daardoor actiever bezig is met het verzamelen van voedsel, net zoals in de natuur. Verder is het mogelijk om voedsel op alternatieve wijze aan te bieden, zoals bijvoorbeeld het uitstrooien van het voer. Ook op deze manier moet de hamster meer moeite doen om aan voedsel te komen.
35
Voordelen van hamsterscaping Hamsterscaping kent verschillende voordelen. Zo gaat het stereotype gedrag tegen, wat zich bij hamsters uit in het obsessief knagen aan tralies, aan het verblijf likken, in tralies klimmen, obsessief spullen kapotbijten, steeds hetzelfde rondje lopen, extreem veel in het loopwiel of op de loopplaat lopen of rennen, agressie of extreem veel aandacht vragen.
Een hamsterscaping bak hoeft minder vaak schoongemaakt te worden. In plaats van elke week zoals bij een normale hamsterkooi, hoeft een bak die is ingericht volgens hamsterscaping, maar eens in de acht tot twaalf weken schoongemaakt te worden. Een gezonde hamster urineert weinig en is schoon van zichzelf. Bij hamsterscaping heeft de hamster de mogelijkheid om zelf holletjes te maken, waarvan er veelal een van deze holletjes als toilet gebruikt wordt. Als dit holletje vol is, maakt de hamster het hol dicht en graaft hij een nieuwe. Doordat de uitwerpselen en urine onder de bodembedekking liggen, is het bijna geurloos. Sommige hamsters graven hun uitwerpselen naar de oppervlakte, waar het makkelijk te verwijderen is.
Bij hamsterscaping zal een hamster zijn of haar natuurlijke gedrag veel beter kunnen uitten, waardoor de hamster meer op zijn gemak is en minder stress ervaart. Hamsters zijn prooidieren, wat betekent dat het schuwe en schichtige dieren zijn van nature. Omdat hamsters een makkelijke prooi zijn voor roofdieren als ze open en bloot rondlopen, vinden deze dieren dit niet prettig. Wanneer een hamsterverblijf is ingericht volgens de richtlijnen van hamsterscaping, is er veel beschutting voor de hamster. Dit zorgt ervoor dat de hamster zich veiliger voelt.
Ten slotte ziet een hamsterscaping bak er mooi uit. Doordat de hele bak zelf vorm wordt gegeven, kan de bak zo gemaakt worden dat het een pronkstuk in de betreffende kamer wordt. De bak kan worden aangepast op de inrichting van de kamer en door middel van decoratie kan de bak een thema krijgen. Zo kan een bak er in de herfst compleet anders uit zien dan in de lente en met Kerst anders dan met Sinterklaas. Natuurlijk is het wel van belang dat de bak op de eerste plaats voldoet aan de behoefte van de hamster en dan pas aan die van de mens.
Doordat een hamster zich in een hamsterscaping bak veiliger voelt dan in een standaard hamsterkooi, zal hij actiever worden. Hierdoor zal de hamster beter zichtbaar zijn, ondanks dat het verblijf voller is dan bij een standaard kooi.
Foto: Marian Wolters-van Wijk 36
Colofon: December 2020 - Editie 6 Redactie- Maritza Dolfing, Ilse Bos, Amber Wijnands, Delano Vrachtdoender en JoĂŤlla Biskop Eindredacteur - Amber Wijnands Ontwerp - Delano Vrachtdoender en JoĂŤlla Biskop Beeld - Pexels en Unsplash
Met dank aan Janet Bloemberg Toinny Lukken Margit Bossard Denise Huijts Matthijs Heijstek Adverteren in het DGMagazine? informeer dan naar de mogelijkheden! Aeres Hogeschool Dronten De Drieslag 4, 8251 JZ, Dronten E: Communicatiebureaudgm.hogeschool. dronten@aeres.nl Voor algemene redactionele zaken mail naar bovenstaand e-mailadres
Beweringen en meningen, geuit in artikelen in dit magazine, zijn die van de benoemde personen en niet (noodzakelijkerwijs) die van de auteurs en/of Aeres Hogeschool Dronten. Zowel de auteurs als Aeres Hogeschool Dronten kunnen op geen enkele manier verantwoordelijk worden gehouden voor de inhoud hiervan en is niet aansprakelijk voor enigerlei directe of indirecte schade. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of 37 vermenigvuldigd zonder uitdrukkelijke toestemming van het Communicatie Bureau DGM, Hogeschool Dronten.