DGMagazine Zevende editie, juni 2021

Page 1

Zevende Editie 2021

Thema: Fokkerij

* Ectropion vs. entropion * Dierenwinkel dieren * Interview met een fokker

* Kinderboerderij * Docent aan het woord * Gezelschapsnestjes


Woord van de redactie In deze editie van het DGMagazine, ontwikkeld door vijf diergezondheid & Management studenten, vind je artikelen boordevol leuke informatie met als rode draad: Fokkerij. Het magazine bevat onder andere artikelen over: Bijen, het fokken van puppy’s, diergeneeskunde, fokkerij elders, de dierenwinkel en er zijn gastsprekers aan het woord. Ook voor deze editie heeft de redactie van het DGMagazine weer hard gewerkt om een mooi magazine in elkaar te zetten. Graag willen wij Peter van Honk, Greet van de Veerdonk, Kelly Kessen, Wiene van de Bunte, Marina Dolfing, Jurjen Kuijpers, Anne Brinkman en Nick Flipsen bedanken voor hun kennis en inzet bij het schrijven van artikelen of het geven van interviews. Wij wensen jullie allemaal veel leesplezier! De redactie van het DGMagazine, Maritza Dolfing Ilse Bos Amber Wijnands Delano Vrachtdoender Joëlla Biskop Juni 2021


Inhoudsopgave 4. Wilde katten populaties verkleinen 6. Ectropion vs entropion 9. Regenboogdieren 10. Puppy’s kijken 12. Levende dieren in de dierenwinkel: nog van deze tijd? 14. Een BIJzonder diertje 16. Het leven van de koe 18. Interview met Greet van de Veerdonk 21. Regels omtrent het fokken met huisdieren 22. Fokkerij-educatie op de kinderboerderij 24. Broodfok bij honden; een groot probleem 27. Woordzoeker 28. Docent aan het woord 30. Paardenfokken in de tijd van nu 31. Horsify 32. Het EEP-programma in de dierentuin 34. Bijzondere voortplantingsrituelen 36. Hoera, puppy’s! 39. Colofon


Wilde kattenpopulaties verkleinen

Auteur: Maritza Dolfing

De kat, een deel van de mensen is groot fan, een ander deel ziet ze liever verdwijnen. Deze mensen staan recht tegenover elkaar. Waar deze mensen het echter vaak wel over eens zijn, is dat er een oplossing moet komen voor het groeiende probleem van het aantal zwerfkatten in Nederland. Het begrip “zwerfkatten” is erg ruim. Zo kan een zwerfkat een kat zijn die in het wild is geboren, een kat die is weggelopen en de weg naar huis niet meer weet of een kat die is gedumpt door zijn eigenaar. Al deze katten hebben één ding gemeen, namelijk dat ze in het wild moeten zien te overleven. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen wilde zwerfkatten en verwilderde zwerfkatten. Wilde zwerfkatten zijn katten die in het wild zijn geboren. Zij hebben nooit bij mensen in een huis gewoond en hebben ook geen eigenaar. Verwilderde zwerfkatten zijn katten die zijn gedumpt of zijn weggelopen van huis. Deze katten hebben of hadden wel een eigenaar en zijn gewend om bij mensen in huis te wonen.

Een groeiend probleem De grootste oorzaak van het groeiende aantal zwerfkatten in Nederland is dat de bestaande zwerfkatten zich voortplanten. Zowel de wilde als de verwilderde zwerfkatten zijn maar zelden gecastreerd, waardoor het grootste deel zich ongestoord kan voortplanten. Een kattenpaar kan, in theorie, in tien jaar tijd wel voor een half miljoen nakomelingen zorgen. In de praktijk is dit gelukkig niet het geval, anders zou Nederland binnen de kortste keren overgenomen zijn door zwerfkatten.

Toch stijgt de populatie zwerfkatten. Ondanks dat er geen half miljoen nakomelingen komen van één kattenpaar, kan een poes per nest wel 4-6 jongen per keer krijgen. Wanneer deze poes slechts drie nesten per jaar zou krijgen, zou dit al zorgen voor een stijging van 12-18 wilde zwerfkatten per jaar. Het probleem is dus groot.

4


Verminderen populatie

TNR

Om het probleem van het groeiende aantal zwerfkatten op te lossen, is het belangrijk dat de toevoer van verwilderde zwerfkatten wordt verminderd. Dit kan op een aantal manieren gedaan worden. Wanneer huiskatten gechipt zijn, is het makkelijker om deze te herenigen met zijn eigenaar wanneer de kat is weggelopen. Daarnaast is het van belang dat huiskatten zoveel mogelijk gecastreerd worden. Castreren is het operationeel verwijderen van de voortplantingsorganen. Bij katers houdt dit in dat de zaadballen worden verwijderd en bij poezen houdt het in dat de eierstokken worden verwijderd. Wanneer een gecastreerde huiskat wegloopt en verdwaalt, kan deze zich niet voortplanten met een wilde of verwilderde zwerfkat. Hierdoor zal de populatie zwerfkatten niet verder groeien dan slechts de weggelopen kat.

Een andere oplossing voor het verminderen van het zwerfkatten aantal, is de TNR-methode. TNR staat voor trap, neuter, return. De TNR-methode houdt in dat de zwerfkat worden gevangen, geneutraliseerd, wat hetzelfde is als castreren, en weer teruggeplaatst worden in hun leefgebied. Het terugplaatsen is een essentieel onderdeel om de zwerfkattenpopulatie te laten verminderen. Door het terugplaatsen van de geneutraliseerde zwerfkat blijft de populatie in evenwicht, maar zal er geen voortplanting meer plaatsvinden. Hierdoor zal de zwerfkattenpopulatie langzaam uitsterven. Wanneer de geneutraliseerde kat niet teruggeplaatst wordt, zal een andere, waarschijnlijk niet geneutraliseerde, kat zijn plaats innemen. Deze kat kan wel voor voortplanting zorgen, waardoor de zwerfkattenpopulatie alsnog toe zal nemen.

Zelf bijdragen aan het verminderen van het zwerfkatten probleem? Wanneer je zelf wil bijdragen aan het verminderen van het zwerfkatten probleem, zijn er een aantal dingen die je kunt doen:

• Laat je kat castreren of steriliseren om nestjes te voorkomen. • Laat je kat chippen en registreren, hierdoor kan je kat altijd weer naar jou teruggebracht worden. • Meld vermissing van je kat (of een gevonden kat) bij de dierenambulance en het dierenopvangcentrum en zet de vermissing op mijndieriszoek.nl en/of amivedi.nl, hierdoor vergroot je de kans dat je kat snel teruggevonden wordt. • Sluit afvalcontainers goed af en laat geen afval liggen om te voorkomen dat zwerfkatten hierin op zoek gaan naar voedsel. • Informeer de dierenambulance bij het zien van nestje een (zwerf)kittens.

5


Ectropion versus Foto: Joëlla Biskop

H

et komt regelmatig voor dat een hond last heeft van één of beide ogen. Denk daarbij aan lichte irritatie tot ernstige aandoeningen wat zelfs blindheid kan veroorzaken. De oorzaken hiervan kunnen zijn: infecties, allergieën, verminderde weerstand en in de meeste gevallen erfelijke aanleg. Ectropion en entropion zijn bekende oogproblemen als het gaat om erfelijke aanleg, maar wat houden deze erfelijke aandoeningen in? Waar kan je het aan herkennen? Bij welke hondenrassen kan het erfelijk zijn? En wat zijn de eventuele behandelingen?

Ectropion Ectropion is een oogaandoening waarbij het onderste ooglid de neiging heeft om naar buiten te krullen of om naar beneden te gaan hangen. Deze aandoening is bijna altijd aangeboren, maar ectropion kan ook ontstaan door een ernstig litteken aan het oog. Dit zorgt ervoor dat het onderste ooglid zichtbaar is en dat het oogslijmvlies en hoornvlies zichtbaar en kwetsbaar wordt. Door het hangende ooglid kan het traanvocht het oog niet op een normale manier schoonmaken, beschermen en vochtig houden. De kans is groot dat het bindvlies chronisch ontstoken raakt, doordat het continue is blootgesteld aan de lucht. Vaak is deze aandoening te zien bij honden met overtollige huidpooien, zoals de Sint-bernard de bloedhond en de basset hound.

Symptomen

De meest voorkomende symptomen zijn: Vastzittende vreemde voorwerpen in het oog Tranende ogen en traanstrepen Binnenkant rood en lichtgezwollen Vaker knipperen met ogen Irritatie en ontsteking van het oogslijmvlies

6


Entropion bij honden

Auteur: Joëlla Biskop

Entropion

Foto: Lotte van Dorst

“Voorkom blijvende schade en ga bij klachten aan het oog altijd even langs de dierenarts.’’

Entropion is een oogaandoening waarbij het ooglid de neiging heeft om naar binnen te krullen. De aandoening komt het vaakst voor bij het onderooglid, maar het kan zich ook uitbreiden naar het bovenooglid. Het is vaak een aangeboren probleem en dit heet primair entropion. Primair entropion veroorzaakt irritatie, oogontstekingen en beschadiging aan het oog. Hier kan de hond veel last van ondervinden. Entropion kan ook optreden als secundair entropion. Dat houdt in dat het oog al een andere oogaandoening onder de leden had en daardoor is entropion ontstaan. Hierbij is van belang om eerst de primaire aandoening te behandelen en dan het secundaire entropion. Als je niet op tijd behandelt, worden de klachten alleen maar erger en treedt er beschadiging van het hoornvlies op. Een erge beschadiging aan het hoornvlies zorgt voor zichtverlies bij de hond. Bij extreem veel schade aan het oog is de kans groot dat het oog moet worden verwijderd. Deze aandoening zien we bij bepaalde rassen vaker, zoals labrador retrievers, golden retrievers en rottweilers. Dus voorkom blijvende schade en ga bij klachten aan het oog altijd even langs de dierenarts.

Symptomen De meest voorkomende symptomen zijn: Tranende en natte ogen Met poten in de ogen wrijven Vaker met ogen knijpen Rood ontstoken oogslijmvlies Vocht aan buitenzijde van het oog Foto: Rachel de Wit

Foto: Maritza Dolfing 7


Diagnose ectropion

Diagnose entropion

De diagnose wordt door de dierenarts gesteld aan de hand van de anamnese, symptomen en de bevindingen van het lichamelijk onderzoek en oogonderzoek. Een anamnese is een vraaggesprek over het eten, drinken, plassen, poepen van de hond, wat de eigenaar heeft opgemerkt en over het ziekteverloop van de hond. Het lichamelijk onderzoek bestaan uit twee fasen; algemeen onderzoek en onderzoek orgaansysteem. Bij het algemeen onderzoek wordt er gekeken naar de ademhaling, pols, temperatuur, slijmvliezen, lymfeknopen, huid, haar en hoornige structuren (nagels, hoorns, hoeven). Bij het orgaanonderzoek wordt er specifieker naar één orgaanstelsel gekeken naar aanleiding van de klachten en bevindingen. Aan de hand van een oogonderzoek wordt er bekeken of het hoornvlies is ontstoken, door het aantonen met de groene kleurstof fluoresceïne. Als de toegediende kleurstof groen blijft, dan is er op die plek een beschadiging aanwezig.

De diagnose wordt door de dierenarts gesteld aan de hand van de anamnese, symptomen en de bevindingen van het lichamelijk onderzoek en oogonderzoek. Dit wordt gedaan op dezelfde manier als bij ectropion, zie het kopje; diagnose bij ectropion voor meer informatie.

Behandeling entropion Voor een goede behandeling is het belangrijk om het onderscheid tussen primair en secundair entropion te weten omdat de behandeling totaal anders is. Bij een licht vorm van primair wordt er gebruik gemaakt van een vette oogzalf om het oog te beschermen, maar de beste oplossing is meestal chirurgie. Bij een jong dier proberen de dierenartsen de operatie zo lang mogelijk uit te stellen, tenzij er schade aan het oog optreedt. Sommige dierenartsen voeren bij jonge dieren die nog niet uitgegroeid zijn een tijdelijke ingreep uit, genaamd tacking. Bij deze ingreep wordt het ooglid gerimpeld zodat het geen irritatie kan veroorzaken. Als het dier is uitgegroeid, kan de dierenarts de definitieve operatie uitvoeren. Bij de operatie haalt de dierenarts een deel van het ooglid weg. Door deze inkorting kan het ooglid netjes aansluiten tegen de oogbol en veroorzaakt het geen irritaties meer. Bij secundair entropion is het eerst van belang om de primaire oorzaak op te sporen en te behandelen, voordat je het secundair entropion behandelt.

Behandeling ectropion Bij een lichte vorm van ectropion wordt het oog met behulp van een oogzalfje behandeld en beschermd. Het probleem is hierbij niet verholpen en daarom wordt er vaak aangeraden om het oog te laten opereren. Tijdens zo’n oogoperatie haalt de dierenarts een klein stukje ooglid weg, waardoor het ooglid weer goed aansluit tegen de oogbol.

Tip; zorg dat de ogen gezond blijven door middel van het regelmatig controleren van de ogen op viezigheid en vreemde voorwerpen in het oog. Maak daarnaast de ogen regelmatig schoon. Zo verklein je dat kans dat er bacteriën of infecties kunnen optreden in het oog.

Kortom, het is belangrijk als je gaat fokken dat de honden vrij zijn van ectropion en entropion, dit zijn erfelijke aandoeningen die veel schade aan het oog kunnen toebrengen. 8


Regenboogdieren; LHBT in deAuteur: natuur Ilse Bos Het ging viral in 2020: een mannelijk pinguïnkoppel had het nest ingepikt van een lesbisch pinguïnstel. De gebeurtenis deed zich voor in Nederland, bij DierenPark Amersfoort. Dat het hier gaat over twee koppels van hetzelfde geslacht maakt het verhaal natuurlijk nog spraakmakender. Puur toeval? Deels wel, maar misschien komen LHBT-dieren nog wel vaker voor dan je denkt. Hoewel homoseksualiteit door bepaalde groepen wordt omschreven als ‘onnatuurlijk’, blijkt dit verre van de waarheid. Het komt voor in zeker 1000 diersoorten, van zoogdieren en insecten tot reptielen en vissen. Lang werd dit genegeerd omdat het onder andere botste met de evolutietheorie van Darwin. Seksueel gedrag zou alleen voortkomen vanuit het doel om te reproduceren, wat bij homoseksualiteit niet meteen het geval lijkt te zijn. Er zijn verschillende theorieën over het onderwerp.

Theorieën In een Amerikaans onderzoek bij schapen kwam naar voren dat 8 procent van de rammen voorkeur had voor andere rammen, maar ook 2 tot 3 procent van de rammen aseksueel gedrag vertoonde. Die laatste groep had geen interesse in seksueel gedrag met ooien of andere rammen.

Sommige wetenschappers beweren dat homoseksueel gedrag indirect toch kan leiden tot meer slagingskans bij voortplanting. Zo kan het bij makaken bijvoorbeeld leiden tot verhoging van de sociale positie. Een individu hoger in de rangorde heeft meer succes op het gebied van reproductie. Daarnaast zijn er ook voorbeelden van diersoorten die het homoseksuele gedrag uiten puur voor hun plezier of voor het oplossen van conflicten, zoals bonobo’s.

Een vervolgonderzoek liet zien dat ondanks dat bepaalde rammen de seksuele voorkeur gaven aan andere rammen, zij nog wel mannelijk voortplantingsgedrag lieten zien. Hierdoor kan worden gezegd dat seksuele voorkeur losstaat van de ‘mannelijkheid’ van een individu. In het dierenrijk is geslacht echter niet altijd binair, oftewel niet alle dieren zijn per definitie óf man óf vrouw. Er zijn dieren die zowel mannelijk als vrouwelijk zijn, zoals de slak. Daarnaast bestaan er ook dieren die van geslacht kunnen veranderen, denk hierbij aan de clownsvis en vele andere vissoorten.

Maar hoe zit het dan met bijvoorbeeld de pinguïns of andere diersoorten die voor langere tijd een vaste partner hebben? Door oudere onderzoeken werd gedacht dat pinguïns niet het verschil zagen tussen mannetjes en vrouwtjes en dus willekeurig en partner uitkozen. Uit recenter onderzoek bleek echter dat er minder homoseksuele koppels werden gevormd dan bij het ‘random kiezen’ het geval zou moeten zijn. Dit werd ondervonden bij zowel mannetjes als vrouwtjes. Misschien wordt er dus toch vrij bewust gekozen voor een bepaald geslacht, omdat daar de voorkeur ligt van het betreffende individu.

Hoewel LHBT bij dieren niet direct te vergelijken valt met LHBT bij mensen, is het niet te ontkennen dat het van nature voorkomt. Omdat het onderwerp lange tijd is genegeerd door onder andere taboes, is er nog veel te onderzoeken. Uiteindelijk doen de dieren toch wat ze zelf willen en jaagt het pinguïnkoppel de droom van het vaderschap na.

De andere letters Seksualiteit kent een breed spectrum en is niet alleen te categoriseren in homo- of heteroseksueel. Zo is uit onderzoek gebleken dat bijna alle individuen van het welbekende bonoboaapje biseksueel zijn. Dit komt onder andere ook voor bij dolfijnen en flamingo’s. 9


Puppy’s kijken Echografie bij de hond Wanneer een vrouw zwanger is, wordt de baby regelmatig gecontroleerd door middel van een echo. Bij mensen zijn echo’s tijdens de zwangerschap heel normaal, maar wist je ook dat er bij dieren echo’s kunnen worden gemaakt tijdens de dracht? Dierenarts Marina Dolfing is afgestudeerd voor de opleiding Diergeneeskunde in 1996 aan de universiteit Utrecht. In 1997 heeft zij samen met haar man Dierenkliniek Twente opgericht in Enschede. Sindsdien is zij zich gaan specialiseren in de echografie. Ze maakt al sinds 2001 regelmatige echo’s van drachtige dieren. Zij ziet vooral honden tijdens de drachtecho’s, maar ook katten en soms zelfs knaagdieren. Met ruim 20 jaar ervaring, een zeer geschikte expert voor het beantwoorden van een paar vragen.

Waarom heeft u ervoor gekozen om te specialiseren op echografie? Ik vond als jonge dierenarts de beeldvormende onderzoekstechnieken al erg interessant. De stap naar echografie was dus niet zo groot. Met de röntgen maak je van een driedimensionaal dier een tweedimensionaal plaatje, waarbij alles over elkaar heen projecteert. Met de echo kijk je in plakjes door het dier en kun je in organen kijken. Met echografie kun je met behulp van geluidsgolven in het dier kijken zonder dat dit voor het dier een ingrijpend onderzoek is. Het doet geen pijn en is niet belastend voor het lichaam van het dier.

Hoe maak je een echo? Bij echografie maakt men gebruik van geluidsgolven om in de buik van een dier te kijken. Deze geluidsgolven zijn niet hoorbaar voor mens en dier. Tijdens de echo moet het dier op zijn rug liggen. Hiervoor zijn speciale kussens waarbij het dier wordt ondersteund. Daarnaast is een echo pijnloos en hoeft het dier er niet voor onder narcose. Het is dus een zeer onschadelijk onderzoek voor het dier en de meeste dieren vinden het niet vervelend. Voordat de echo gemaakt kan worden, moet de buik van het dier wel geschoren. De geluidsgolven kunnen namelijk niet door de lucht heen die de vacht vasthoudt.

Wanneer laat je een drachtecho maken van de hond? Je wilt graag een nestje fokken met je hond, dus laat je haar dekken. Om er zeker van te zijn dat de dekking is gelukt en dat de teef drachtig is, kun je vanaf 21 dagen na de dekking vruchtblaasjes zien met de echo. Vanaf dag 26-27 beginnen de hartjes te kloppen. Tot 4 weken na de dekking kunnen de embryo’s echter geresorbeerd worden. Dit houdt in dat de baarmoeder alle embryo’s weer opneemt in het lichaam en de dracht dus afbreekt. Aangeraden wordt dus om pas vanaf 28 dagen een echo te maken. Op deze echo kan er dus een hartslag worden gezien bij de foetussen. Wanneer de dierenarts tijdens de echo de hartslag ziet, weet de eigenaar dat zijn teef drachtig is van levende puppy’s. Wanneer er na die datum nog een afbreking van de dracht plaats heeft, zie je een abortus en worden de puppy’s niet meer volledig geresorbeerd in de baarmoeder. De eigenaar kan er ook voor kiezen om de echo pas rond de 35 dagen uit te laten voeren. Op de echo zal dan behalve een kloppend hart ook al een volledige gevormde puppy te zien zijn. 10


Wat kan er allemaal vastgesteld worden op een drachtecho? Het belangrijkste wat er kan worden vastgesteld op de echo is of de hond dragend is en of het een levende dracht is. Daarnaast kan er met de echo gekeken worden of de dracht overeenkomt met het tijdstip van de dekking. Bij een onbekende dekdatum kan de dierenarts een inschatting maken van de leeftijd van de foetussen en met behulp daarvan inschatten wanneer de hond moet bevallen. De dierenarts kan ook zien of de hond drachtig is van slechts 1 pup of van meerdere puppy’s. Dit is van belang aangezien er bij 1 pup vaak meer complicaties optreden tijdens de bevalling, aangezien deze pup vaak groter is dan bij een nest met meerdere puppy’s. Hierdoor kan de puppy bijvoorbeeld vast komen te zitten in het geboortekanaal, waardoor de bevalling vastloopt. Het inschatten van 1 of meerdere pups is na de 40ste drachtdatum lastig, aangezien de puppy’s dan niet meer netjes achter elkaar liggen en daardoor slecht te tellen zijn. Voor het tellen van het precieze aantal puppy’s kan er tussen dag 55 en 60 een röntgenfoto gemaakt worden. Met de echo is dit precieze aantal namelijk niet goed te tellen.

Is het maken van een drachtecho noodzakelijk? Nee, in principe niet. Op de echo kun je met zekerheid vaststellen of de hond daadwerkelijk drachtig is en geen schijnzwangerschap heeft. Een schijnzwangerschap houdt in dat de teef alle signalen vertoont van een echte zwangerschap, maar niet daadwerkelijk zwanger is. De eigenaar van de hond begint meestal met het bijvoeren van de teef vanaf 6 weken dracht, zodat de puppy’s voldoende voedingsstoffen binnenkrijgen. Wanneer de teef echter schijnzwanger is, leidt het bijvoeren tot vervetting en dus tot overgewicht. Overgewicht kan serieuze gezondheidsproblemen veroorzaken. Daarnaast zal het niet de eerste keer zijn dat wij een schijnzwangere teef kregen op het spreekuur met de vraag of er een keizersnede gedaan kan worden omdat er geen puppy’s kwamen na 65 dagen. Aan het einde van de dracht kan de echo ook ingezet worden om te kijken of de teef een spoedkeizersnee nodig heeft of dat er nog gewacht kan worden op de natuurlijke bevalling.

Wat is het bijzonderste dat u heeft meegemaakt tijdens een drachtecho? Wat ik zelf altijd heel bijzonder vind is wanneer je een ongeboren puppy ziet bewegen. Soms zie je ze sabbelen op een van hun voetjes, een beetje alsof ze aan het duimen zijn. Het grappigste wat ik ooit heb meegemaakt is dat ik een keer een ongeboren puppy heb zien plassen in de baarmoeder. Verder blijft het natuurlijk altijd heel bijzonder dat je naar een levende, bewegende puppy kunt kijken die nog veilig in zijn moeder zit.

11


Levende dieren in de dierenwinkel; nog van deze tijd?

Auteur: Amber Wijnands

Bij veel winkels loop je er tegenaan wanneer je de zaak binnen komt. Schattige konijntjes en lieve hamsters die je met grote ogen aankijken en muisjes die nieuwsgierig hun kopje uit een huisje steken. We kennen ze allemaal, die glazen bakken in dierenspeciaalzaken, gevuld met konijnen en knaagdieren. Nederland telt momenteel ongeveer 1625 dierenspeciaalzaken, waarvan een groot deel levende dieren verkoopt. Knaagdieren en konijnen worden vaak ten toon gesteld in glazen eilanden, met meerdere dieren bij elkaar en met beperkte ruimte. De dieren verblijven hier maar tijdelijk, maar waar komen die leuke dieren vandaan?

Glazen bakken helemaal dicht, op een bovenkant van gaas na. Dit zorgt ervoor dat het gaat broeien in de bak als de omgeving warm is. Knagers kunnen zelf erg slecht hun lichaamstemperatuur regelen, dit is dus erg gevaarlijk aangezien de dieren snel oververhit raken.

Zoals eerder genoemd worden knagers in de dierenwinkel vaak gehouden in glazen bakken. Hier zitten ze minimaal een week, om te zien of de dieren niet ziek zijn. Deze tijd kan echter ook oplopen tot een aantal maanden. Dit is voor de dieren echter niet fijn. Het zijn prooidieren, wat ervoor zorgt dat zij zich in een glazen hokje niet op hun gemak voelen. Er zijn in deze bakken vaak te weinig verstopplekken waar het dier aan de ogen van nieuwsgierige klanten kan ontsnappen en het gevoel krijgt constant in het zicht van een mogelijke jager te zitten. Hierdoor ondervinden de dieren in dierenspeciaalzaken vaak veel stress.

Impulsaankopen De glazen bakken staan altijd op een bepaalde hoogte: ooghoogte voor kinderen. Toeval? Zeker niet. Kinderen worden al snel verliefd op een dier en willen deze dan maar al te graag mee naar huis nemen. Veel ouders vinden het lastig om hun kind dan nee te verkopen, zeker als de puppy-ogen en de tranen komen. Daarbij kost zo’n knager weinig, zijn ze leuk voor de kinderen en zijn ze redelijk gemakkelijk in onderhoud. Dit is echter niet helemaal waar. De nieuwe baasjes krijgen vaak onvoldoende voorlichting over het dier. De dierenartskosten voor een konijn of knaagdier zijn vaak erg hoog, de verzorging is regelmatig meer werk dan gedacht en het nieuwe is er bij kinderen snel af, waardoor de dieren niet meer interessant zijn en vergeten worden.

Naast het gebrek aan verstopplekken, is het niet ongebruikelijk dat mensen op het glas tikken om de aandacht van het dier te winnen. Een ogenschijnlijk onschuldig iets, maar dit zorgt voor veel stress bij de dieren. Daarbij zijn de bakken vaak te klein, waardoor vooral konijnen hun natuurlijk gedrag niet kunnen uiten. Dit kan leiden tot stereotype gedrag, wat zich bij konijnen uit in bijvoorbeeld knagen aan de tralies, haren eten of een soortgenoot bijten. Ten slotte kan bij warm weer de temperatuur in zo’n bak flink oplopen. De bakken zijn vaak 12


Fokker, opvang of groothandel

Helaas wordt het personeel van dierenspeciaalzaken niet altijd goed opgeleid, waardoor er verkeerde of onvolledige informatie wordt gegeven. Ook is het bij veel knagers lastig te zien welk geslacht het dier heeft, waardoor er vaak dieren met het verkeerde geslacht worden verkocht. De gevolgen hiervan zijn vooral voor de dieren zelf vervelend. Zo komt het regelmatig voor dat er per ongeluk een nestje komt doordat er een mannetje en vrouwtje gekocht zijn. Daarnaast komt het voor dat het dier alleen wordt gehouden, konijnen en knagers (behalve bepaalde hamstersoorten) zijn namelijk groepsdieren.

De dierenspeciaalzaken fokken de dieren niet zelf. De dieren komen vaak uit een groothandel of van een fokker uit de buurt, af en toe komen de dieren uit een opvang. Als het dier van een fokker uit de buurt komt, is dit meestal een gezond dier. Fokkers houden van het ras of de diersoort waar ze mee werken. Ze leveren graag gezonde dieren en letten op hun dieren. Een dier uit een opvang is ideaal voor zowel mens als dier, omdat deze dieren vaak al gedumpt zijn of het resultaat van een oopsnestje zijn. Elk dier verdient een baasje, oud of jong, gezond of ziek. De mannelijke dieren zijn vaak al gecastreerd, wat nieuwe oops-nestjes voorkomt. Daarnaast worden de dieren in een opvang metveel aandacht verzorgd, waardoor de dieren een goede kwaliteit van leven hebben.

Het kan ook zijn dat er verkeerd voedsel wordt gegeven of dat het dieet onvolledig is, zoals muesli voor konijnen of het missen van vitamine C in caviavoer. Daarnaast komt het vaak voor dat het dier in een te klein hok terecht komt na de verkoop, waar hij zijn natuurlijk gedrag niet kan uiten, en het dier na een tijdje niet meer uit het hok wordt gehaald omdat de kinderen de dieren niet meer interessant vinden. Daarnaast is het voor veel nieuwe baasjes lastig om de lichaamstaal van het konijn of de knager te lezen, waardoor ook eventuele ziekten laat herkend worden.

De groothandel gaat vaak minder goed om met zijn dieren. Vanaf het moment dat het dier door de fokker geleverd wordt tot het moment dat het dier wordt opgekocht door de dierenspeciaalzaak, is het dier een product. Het moet efficiënt gehouden worden, dus met veel dieren bij elkaar en vaak in plastic bakken of kleine hokken. Doordat er veel dieren bij elkaar worden gehouden, worden er veel dieren ziek. Dit komt doordat er weinig controle op de dieren is, waardoor zieke en gezonde dieren bij elkaar worden geplaatst. Daarnaast worden mannetjes en vrouwtjes gewoon bij elkaar geplaatst, wat ervoor zorgt dat een deel van de vrouwtjesdieren zwanger wordt.

Ben jij dus opzoek naar een knager? Koop dan niet in een impuls of bij de dierenwinkel, maar kijk eerst eens bij je lokale dieropvang. Er zijn veel lieve dieren die op zoek zijn naar hun gouden mandje.

13


Een BIJzonder diertje Auteur: Delano Vrachtdoender

We kennen hem allemaal wel, dat vliegende diertje in een Daltons gevangenispak; de bij! Niet te verwarren met de hommel of de wesp die allemaal erg lijken op dit efficiënte dier. Helaas hebben de bijen het op dit moment erg zwaar en is het een bedreigde diersoort. Momenteel zijn er 20.000 bijensoorten bekend, waarvan er 349 soorten in Nederland voorkomen. Ruim 60% van alle bijensoorten is bedreigd in hun voortbestaan. Dit zijn schokkende getallen aangezien de bij belangrijk is. Bijen leven vaak in grote kolonies, deze worden ook wel een bijenvolk genoemd. Een volk bijen bestaat uit Darren, een koningin, werkbijen en verzamelbijen. De Darren zijn de mannelijke bijen en zorgen ervoor dat de koningin bevrucht wordt. Hiervoor vliegt de koningin eenmalig uit en blijft daarna weer in de kas. Wanneer de bevruchting van de koningin is gelukt, hebben de Darren verder geen functie meer in de kolonie.

De verzamelbijen zorgen voor de bestuiving van de planten en zorgen ervoor dat er nectar in de kast komt. Wanneer een volk in een kast wordt gehouden kan een volk een grootte bereiken van wel 80.000 bijen. Hoe groter dit volk is, hoe actiever de bijen zoeken naar nectar en stuifmeel. Wanneer er zich een grote populatie in een bepaald gebied bevindt, bestuiven deze volken ook een groot aantal planten. Hierbij geldt; hoe aantrekkelijker een bloem is voor de bij, hoe sneller deze bestoven wordt.

De werkbijen zorgen voor de koningin en alle larven in de kolonie. Daarnaast zorgen zij voor de bouw van de raten (de structuur in een bijenkorf of kast) en het verwerken van de nectar. De werkbijen hebben alleen de functie om te werken in de kast en zullen dus niet gaan zoeken naar voedsel.

“ Hoe aantrekkelijker een bloem is voor de bij, hoe sneller deze bestoven wordt. ” Het bestuiven van planten Doordat er geen bijen meer zijn die de planten kunnen bestuiven, moeten de boeren handbestuiving toepassen, wat inhoudt dat zij de bloemen moeten bestuiven met een kwastje. Doen zij dit niet dan kunnen verschillende planten niet groeien of kunnen oogsten mislukken.

Doordat verschillende insecten planten bestuiven, kunnen verschillende fauna zich voortplanten. Zo bestuift de knut, een muggensoort, cacao en bestuiven snuitkevers oliepalmen. De bij heeft de grootste rol van het bestuiven van planten en is hiermee ook de belangrijkste factor over heel de wereld. Deze functie kan niet worden overgenomen door andere insecten, omdat de planten de andere insecten niet aantrekken.

Het uitsterven van bijen is niet alleen een probleem voor onze eigen gewassen, groente en fruit, maar ook voor de natuurlijke flora in de wereld. Wanneer er geen bijen meer zijn zoals in Sichuan het geval is, kunnen wilde planten ook niet meer bestoven worden. Dit zal resulteren in een grote plantensterfte en een verstoring van het ecosysteem, waar niet alleen dieren, maar ook de mens last van zal hebben.

Maar wat nou als de bijen er niet zouden zijn en dus de planten niet meer kunnen bestuiven? Deze situatie is de realiteit in de provincie Sichuan in China. In deze streek zijn de bijen uitgestorven als gevolg van het overmatig gebruik van pesticide. 14


Het behouden van bijenpopulaties

Tips van een imker

Er zijn veel instanties die graag bijen populaties in stand willen houden, zodat de bij niet uitsterft en er in de wereld niet hetzelfde gebeurt als in China. Hiervoor zijn er organisaties over de hele wereld bezig met studies en onderzoeken over bijen, zoals de Wageningen Universiteit.

• Gebruik geen bestrijdingsmiddel in je tuin, oprit en huis • Heb je een wild bijenvolk in je tuin of huis gevonden, bel een plaatselijke imker. Die komt het volk scheppen en zet het in een bijenkast. Maak het volk dus niet dood!

Een oplossing voor de sterfte van bijen is een geïsoleerde kolonie door middel van natuurlijke barrières. Deze kolonies worden gehouden op bijvoorbeeld eilanden of valleien. Op deze manier krijg je zuivere bijen rassen die ongestoord hun werk kunnen doen en is de kans op uitsterven minimaal. Daarnaast is een oplossing om een beleid te maken waarin boeren over de hele wereld geen insecticiden en pesticiden meer gebruiken, zodat bijen hier niet meer door kunnen sterven.

• Plaats in je tuin veel bloemen en planten die aantrekkelijk zijn voor bijen. • Plaats bijen- en insecten-onderkomens in je tuin, zoals een insecten-hotel! • Bijen zijn belangrijke dieren en heel nuttig voor de natuur. De mens moet de bijen populaties behouden omdat wij niet zonder de bij kunnen en zonder de bij ontstaat er grote schade in het ecosysteem. Dus maak de wereld blij en red een bij!

Maar wat kan en doet de gemiddelde Nederlander aan het behoud van bijen? Momenteel zijn er steeds meer hobby imkers en wordt het houden van bijen steeds populairder. Hierdoor groeit de populatie van bijen al flink. Daarnaast is er veel aandacht voor in tijdschriften en magazines.

“ Maak de wereld blij en red een bij! ”

15


Het leven van de koe Auteur: Amber Wijnands

Iedereen kent de grote zwart-witte herkauwers die de Nederlandse weilanden veelal sieren; de koe. Ze staan met name bekend om de melk die ze geven, die op verschillende manieren wordt geconsumeerd. Daarnaast kennen veel mensen ook het andere product waar koeien voor gefokt worden: vlees. Maar de koe die zorgt voor de melk in de yoghurt, is niet altijd dezelfde koe die op je bord ligt in de vorm van een biefstuk. Net zoals bij andere dieren bestaan er verschillende koeienrassen. De rassen zijn weer onder te verdelen in twee hoofdcategorieën: melkkoeien en vleeskoeien. Het verschil is vaak al wel duidelijk als u het dier ziet, maar het gaat verder dan alleen het uiterlijk. In Nederland komt ongeveer 60 procent van het vlees van melkkoeien die zijn geslacht, en 40 procent van vleeskoeien.

Melkkoeien energiebalans in het lichaam van de koe. Op het moment dat er negatieve energiebalans is, worden er verschillende stoffen onttrokken bij het dier. Dat zorgt ervoor dat op lange termijn de dieren niet goed meer eten en drinken en zelfs soms niet meer goed kunnen lopen.

Melkkoeien krijgen in hun leven tussen de twee en vier kalveren. Hun eerste kalf krijgen ze wanneer ze ongeveer twee jaar oud zijn. Soms een maand of twee eerder, soms later. Wanneer een koe haar kalf heeft gekregen, wordt het kalf bijna meteen bij de moeder weggehaald. Sommige boeren laten het kalf nog een dag staan, zodat ze de biest al bij de moeder hebben gehad. De redenen dat de kalveren zo snel bij de moeder weggehaald worden, zijn als volgt:

Na ongeveer twee weken, soms langer, wordt er een afscheiding gemaakt. De stieren en vaarzen (vrouwelijke kalveren) die niet goed genoeg zijn voor de boer om zelf te houden, worden verkocht aan een handelaar. Daar worden ze opgefokt totdat ze zwaar genoeg zijn om naar de slacht te gaan. Af en toe worden de vaarskalveren verkocht aan een andere boer, maar die willen meestal alleen koeien als ze net gekalfd hebben of bijna gaan kalven. Het opfokken van de kalveren kost namelijk tijd, geld en ruimte.

1. De moederkoe kan het kalf op deze manier niet pletten. Moederkoeien gaan helaas met regelmaat op hun jong staan of liggen, waardoor het kalf sterft. 2. Er zijn minder bacteriën in de omgeving. Door het kalf apart te plaatsen, zijn er minder bacteriën in de omgeving dan wanneer het kalf in het afkalfhok staat. De eerste paar weken is het dier namelijk erg vatbaar voor ziektes. Dit komt onder andere doordat de navel van het dier de eerste drie dagen nog niet dicht is. 3. De boer kan de kalveren beter in de gaten houden. In het kalverhok kan de boer precies zien hoeveel het kalf drinkt en of het zelfstandig drinkt. Daarnaast vallen verwondingen en ziekten zo sneller op. 4. Als koe en kalf lang bij elkaar blijven, dan vormen ze een band. Op het moment dat de koe dan gemolken moet worden, levert dit enorm veel stress op voor zowel het kalf als de moederkoe. Dit is niet goed voor het welzijn van de dieren en veroorzaakt een negatieve

De melkvaarzen die wel mogen blijven, worden bij de boer zelf opgefokt. Als ze een jaar oud zijn, worden ze voor het eerst vruchtbaar. Dan worden ze gedekt door middel van inseminatie. Er wordt gekozen voor inseminatie omdat dit veiliger is en er zo precies de goede stier uitgekozen kan worden. Meestal worden er 20-30 rietjes van een bepaalde stier gekocht op een bedrijf, wat ervoor zorgt dat de nakomelingen op elkaar lijken. Daarnaast worden er meerde rietjes van dezelfde stier gekocht omdat dit goedkoper is en makkelijker te scheiden is in het stikstofvat waarin de rietjes opgeslagen en vervoerd worden.

16


Verder wordt een koe niet altijd in één keer zwanger en zijn er dus meerdere rietjes nodig voor een dekking Na de inseminatie is de koe negen maanden drachtig, waarna zij op een natuurlijke manier bevalt, tenzij er complicaties zijn, zoals een dwarsligging. Als er een complicatie optreedt waardoor natuurlijke bevalling niet mogelijk is, wordt het kalf door middel van een keizersnee geboren. Als een melkkoe niet meer drachtig wil worden of nog maar heel weinig melk geeft, gaat ze naar de slacht. Dit is meestal rond een leeftijd van vijf jaar.

ontbreken van het eiwit myostatine wordt de spieraanmaak niet geremd. Dit veroorzaakt het kenmerkende uiterlijk van deze koeien, erg dikke billen en enorm veel spieren. Deze fysieke kenmerken zorgen ervoor dat bij rassen zoals de Belgisch Witblauw de bevalling niet op een natuurlijke wijze kan gebeuren. Het kalfje wordt geboren via een keizersnede omdat het niet door het geboortekanaal past. Als het kalf wel natuurlijk geboren zou worden, is er kans dat zowel het kalf als de moeder overlijdt tijdens de bevalling. Als de vaarzen niet meer drachtig worden of op slachtgewicht zijn, gaan ze naar de slacht. Het overgrote deel van de stieren gaat wanneer ze zwaar genoeg zijn naar de slacht, slechts een klein percentage wordt gebruikt voor de fok.

Vleeskoeien Vleeskoeien worden, net als melkkoeien, tussen de twee en vijf jaar oud. Ze krijgen tussen de een en vier kalveren in hun leven, de eerste rond een leeftijd van twee jaar. In tegenstelling tot de melkkoeien blijven bij vleeskoeien de kalveren wel bij de moeder staan. Dit tot een leeftijd van maximaal acht maanden. De reden hiervoor is dat melk een bijproduct is voor deze koeien en er dus minder controle hoeft te zijn op de melkconsumptie. Stierenkalveren worden vaak al iets eerder bij de moeder weggehaald, net voordat ze seksueel actief worden. Dit voorkomt onverwachte dekkingen en inteelt.

Tussen vlees- en melkkoeien zijn dus duidelijke verschillen ten aanzien van het houden en de bouw. Het duidelijkste verschil is dat de melkkoe is gefokt voor de melkconsumptie, terwijl de vleeskoe is gefokt voor de opbrengst van zo veel mogelijk vlees. Daarnaast worden melkkalfjes direct na de geboorte gescheiden van hun moeder, terwijl vleeskalfjes in de meeste gevallen bij hun moeder worden gehouden. De bouw van de dieren is ook compleet anders. Een melkkoe is slank, vooral aan de flanken, en heeft een zeer grote uier. Een vleeskoe daarentegen is zeer breed en enorm zwaar gespierd.

Nadat het kalf geboren is, wordt het meteen opgefokt. Vleeskoeien worden gefokt op een zo hoog mogelijk vleespercentage. Door het

17


Interview met Greet van de Veerdonk

Auteur: Joëlla Biskop

‘’Ik heb mijn honden niet primair voor de fok maar voor mijn eigen plezier. Ik vind het welzijn en het karakter belangrijk’’ Greet van de Veerdonk woont samen met haar man in Baarle-Nassau, een plaats in Noord-Brabant. Op dit moment hebben zij dertien honden van allerlei leeftijden in gezelschap. Zij fokken al ruim 20 jaar met de Australian Kelpie. Zij gaan hiervoor ook regelmatig naar het buitenland, waar zij dan hun honden laten dekken. Zij fokken alleen met FCI geregistreerde honden en alle pups krijgen een stamboom van de Raad van Beheer. Greet traint de honden voor agility, hoopers en schapen drijven aan huis.

Hoe zijn de pups en ouders gehuisvest? De moeder zit samen met de pups gehuisvest in huis, waar veelal ook familieleden zoals de oma en tantes van de pups bij aanwezig zijn. Er bevindt zich ook een werpkist met een lamp, zodat de pups het niet koud krijgen. Ik vind het belangrijk dat de pups in de eerste weken opgroeien met familie om zich heen. De vader en de andere honden leven voornamelijk buiten waar zich kennels bevinden, maar zij kunnen uiteraard ook naar binnen toe. De honden hebben enorm veel ruimte buiten om rond te rennen, te spelen en om samen met de baas te trainen.

Wat is de reden dat u bent gaan fokken met de Australian Kelpie? De reden dat ik ben gaan fokken met de Australian Kelpie, is omdat er tegen mij werd gezegd dat het ras niet bekend zou worden, maar ik van mening was dat dit wel het geval zou zijn. En het zijn leuke honden waarvan ik er zelf ook meerdere wilde hebben. Het is bij ons eigenlijk een uit de hand gelopen hobby.Mijn eerste Kelpie was de 55ste Kelpie die ooit was ingeschreven in het Nederlandse register, nu zijn er duizend(en). Mijn Kelpies komen overal vandaan,onder andere uit Australië, Italië en Zweden. De regel bij het fokken is dat de teef altijd naar de reu toe gaat. De algemene drijfveer is om het ras te verbeteren, er komen steeds meer erfelijke problemen bij het ras.Doordat de genen poel te klein is en het ras steeds populairder wordt.

Waar let u op tijdens het kiezen van de ouders? Wij willen dat de genenpoel uitgebreid wordt door te fokken met verschillende lijnen. Om zo de kans op erfelijke gezondheidsproblemen te verkleinen. Onze honden en hun nakomelingen worden vaak gedekt door honden uit het buitenland uit verschillende bloedlijnen. Wij kijken bij het kiezen van de ouders naar het karakter, de gezondheid van de hond en de bloedlijnen zodat er niet te veel inteelt is. Daarnaast vinden wij het belangrijk dat onze honden over werkcapaciteit beschikken.

Hoeveel nestjes hebben jullie gemiddeld per jaar? Wij hebben over de jaren heen gemiddeld 3 nestjes per jaar, de laatste jaren wat meer maar in de beginjaren wat minder. Het zijn geen grote nestjes met een gemiddelde van 5 à 6 pups per nest. Een enkele keer zijn het meer pups dan gemiddeld, maar minder komt ook voor. 18


Waar worden de pups en ouders op getest? Uiteraard heeft de Australian Kelpie ook gezondheidsproblemen, welke erfelijk kunnen zijn en doorgegeven kunnen worden aan de toekomstige pups. Dit is gedeeltelijkveroorzaakt door de toenemende populariteit van het ras en is door het gebruik van sociale media veelal aan het licht gekomen. Onze honden worden onder meer getest op heupdysplasie, elleboogdysplasie, hart- en rugafwijkingen, Colly eye anomaly, Cerebellar Abiotrophy (hersenziekte), ILM (Intestinal lapid malabsorption (vetintolerantie), oogproblemen. Deze problemen hoeven niet tot uiting te komen bij de pups, maar het is wel belangrijk dat hiernaar wordt gekeken. De pups gaan pas naar de nieuwe eigenaar nadat zij onderzocht zijn door de dierenarts.

Stelt u eisen aan de kopers van de pups? Een Kelpie is een echte werkhond, waar veel aandacht voor nodig is. Als er mensen interesse hebben in een pup, dan wil ik eerst in kaart brengen wat de woonsituatie is, wat voor ervaring mensen met honden hebben en wat de functie van de hond zal zijn. Ik vraag ook als de mensen op leeftijd zijn, waar de hond eventueel terecht zou komen als zij overlijden. Ik vind het belangrijk dat de hond niet in een asiel terecht komt, als dat niet nodig is. Ik kijk ook of de mensen een hond hebben die samen kan met een Kelpie. Mijn honden moeten bij mensen terecht komen die een doel hebben, de ruimte kunnen bieden, tijd hebben om gericht iets met de hond te doen en weten wat voor ras zij in huis nemen. Dat is de reden dat ik mijn pups niet aan de eerste de beste mensen toezeg. Mensen die al een hond van ons hebben en/of lid zijn van de rasvereniging Australian Kelpie Association hebben voorrang op een pup. Ons advies aan mensen die een Kelpie willen, is dan ook: verdiep je je in het ras voordat je een Kelpie aanschaft. Wij houden vooral in het eerste levensjaar van de pup, contact met de eigenaar. Het is geen verplichting, maar wij vinden het belangrijk te weten hoe het met de pup gaat en of er eventuele gezondheidsproblemen optreden. Als dat het geval zou zijn, dan kunnen wij hierop letten tijdens het uitkiezen van de ouders.

Welke voorbereidingen moet u treffen voor de bevalling gaat beginnen? Wij treffen weinig voorbereidingen als de bevalling gaat beginnen. Wij zorgen er wel voor dat de moeder de ruimte en rust heeft als de weeën gaan beginnen en dat ze een afgeschutte plek(werpkist) heeft. En sowieso zorgen we ervoor dat de honden altijd in goede conditie zijn. Voor de rest houden wij de moeder en de geboren pups in de gaten. Met in de gaten houden zorg je er niet voor dat de bevalling goed gaat, dat kan alleen moeder natuur bepalen. Wij hebben slechts 1 keer in de afgelopen 20 jaar meegemaakt, dat de dierenarts hulp moest bieden tijdens de bevalling.

Scan mij, voor meer informatie over Greet en de Autralian Kelpie! 19


Welke adviezen geeft u aan een koper mee? De door ons gefokte pups zijn allemaal gevaccineerd en door de Raad van Beheer gechipt, voordat zij met de nieuwe eigenaar meegaan. Wij raden de eigenaren ook aan om de pups, zeker het eerste levensjaar te blijven vaccineren. Ook hebben Kelpies een consequente opvoeding, zonder dat er druk op wordt gelegd, nodig. Het volgen van cursussen wordt aanbevolen. En we adviseren mensen vooral door te blijven gaan met socialiseren. Wij voeren op dit moment onze honden droogvoer en diepvriesvlees. Wij geven deze merken, omdat wij hier goede ervaringen mee hebben. Ik geef zelf het advies mee om het eerste halfjaar vlees te voeren. Daarna kan de eigenaar zelf kiezen of ze willen overstappen naar droogvoer. Ik zou de hond belonen met brokken tijdens trainingen. Je hoeft niet allerlei hondensporten te beoefenen met de hond, maar het is wel belangrijk dat de hond genoeg beweging en afleiding krijgt maar zonder te overdrijven. Het is verstandig om naar de leeftijd van de hond te kijken en rekening te houden welke sporten en trainingen je gaat beoefenen met de hond. Je kan denken aan hondensporten zoals: agility, hoopers, flyball, en schapen drijven en op oudere leeftijd aan wandelen of fietsen. Door veel te doen met de hond krijg je er ook sneller een band mee. Bent u aangesloten bij een rasvereniging? Ja, wij zijn aangesloten bij de rasvereniging; Australian Kelpie Association. Mijn man zit in het bestuur en heeft als functie penningmeester. Het doel van de vereniging is om samen activiteiten te ondernemen, maar vooral ook om de gezondheid van het ras te bevorderen en kennis te delen met elkaar en anderen voor te lichten over het ras. Voor meer informatie kan je terecht op de website; https://australiankelpieassociation.nl/wp/ Doet u ook mee aan hondenshows? Wij zijn geen voorstander om mee te doen met hondenshows, de honden hebben daar geen plezier in en mensen worden op verkeerde ideeën gebracht. De mensen kijken alleen naar het uiterlijk, maar niet naar het welzijn van het dier zelf. Het is niet onze hobby, maar als eigenaren met onze pups willen showen, dat vinden wij prima. Wij hebben zelfs verschillende showkampioenen rondlopen uit onze fok. 20

Zijn er zaken in de fokkerij die u zou willen veranderen? Ik vind het wel belangrijk dat er aan de rasstandaard wordt voldoen. Ik zou graag zien dat de FCI in Nederland niet verschilt qua regels met die van bijvoorbeeld Duitsland, België, Frankrijk, Slowakije, etc. Het is 1 overkoepelde organisatie, maar het lijkt of ieder land zijn eigen invulling heeft en dat gaat zo ver, dat je zelfs verschil ziet in de rasstandaard. Verder kan je de Kelpie bijvoorbeeld aankeuren in België en Frankrijk, maar weer niet in Nederland. Door niet dezelfde regels in de diverse landen te hanteren maak je het onoverzichtelijk.

Hondenras: Australian Kelpie Afkomst: Australië Leeftijd: Gemiddeld 13 jaar Schofthoogte: Teven mogen tussen de 43 en 48 cm zijn en reuen tussen de 46 en 51 cm. Gewicht: Teef gemiddeld 14-16 kg en een Reu gemiddeld 17-21 Eigenschappen: IJverig, attent, leergierig, onvermoeibaar, meestal gericht op één persoon, energiek, loyaal, trouw, geschikt voor diverse sporten en kindvriendelijk Uiterlijk: Zwart, zwart- en tankleurig (Black and Tan), rood, rood- en tankleurig (Red and Tan), Fawn, Fawn and Tan, Creme, chocoladebruin en rookblauw


Regels omtrent het fokken met huisdieren

Auteur: Maritza Dolfing

Fok jij hobbymatig met huisdieren? Er zijn dan een aantal regels waaraan jij je moet houden. Deze regels staan omschreven in de wet Dieren. Als fokker heb je voor de wet een zogenoemde inspanningsverplichting. Dat betekent dat je moet kunnen aantonen dat al jouw keuzes en acties bij het fokken goed zijn onderbouwd! De belangrijkste regel is dat het fokken nooit ten koste mag gaan van de gezondheid of het welzijn van de ouderdieren en hun nakomelingen.

Deze regel houdt concreet in dat: • De ouderdieren ernstige erfelijke afwijkingen en ziekten niet doorgeven aan de jongen. • De ouderdieren uiterlijke kenmerken die schadelijk zijn niet doorgeven aan de jongen. • De ouderdieren ernstige gedragsafwijkingen niet doorgeven aan de jongen. • Het aantal nesten of nakomelingen de gezondheid of welzijn van het dier niet benadeelt. • De voortplanting op een natuurlijke manier gebeurt. Dit houdt in dat er een natuurlijke dekking moet plaatsvinden en dat het dier in staat moet zijn om op een natuurlijke manier te kunnen bevallen.

Voor het fokken met honden en katten gelden tevens de volgende twee beperkingen: • Een hond krijgt in een aaneengesloten periode van 12 maanden maximaal 1 nest. • Een kat krijgt in een aaneengesloten periode van 12 maanden maximaal 2 nesten en maximaal 3 nesten in 24 maanden.

Bovenstaande regels zijn uitsluitend voor het hobbymatig fokken met jouw huisdier. Wil je bedrijfsmatig met jouw huisdieren gaan fokken? Dan gelden er andere regels. Kijk voor deze regels op de website van de NVWA. De NVWA is de Nederlandse Voedsel en Waren autoriteit en deze bewaakt de gezondheid van dieren en planten, het dierenwelzijn, de veiligheid van voedsel en consumentenproducten en handhaaft de natuurwetgeving.

21


Fokkerij-educatie op de kinderboerderij

Auteur: Delano Vrachtdoender

De kinderboerderij: wie is er niet geweest? Vaak gaan we er heen om te kijken naar de verschillende dieren die daar rondlopen. Echter, heeft u wel eens nagedacht over waarom kinderboerderijen er zijn, wat er gebeurt als er jonge dieren geboren worden of waarom de kinderboerderij zo’n belangrijke rol speelt in de educatie van kinderen? De eerste kinderboerderij is ontstaan in het jaar 1973. Toen der tijd werd de kinderboerderij nog gefinancierd door de gemeente zodat er een aantal dieren op konden lopen. Tegenwoordig is de kinderboerderij erop ingericht om bezoekers kennis te laten maken met dieren. Daarnaast heeft het een maatschappelijke functie, is het ter educatie, recreatie, sociaal en therapeutisch gebruik. Kinderboerderijen zijn vaak te vinden in grote stedelijke gebieden, zodat mensen uit de stad ook kunnen leren over de verschillende dieren.

Spelenderwijs leren De kinderboerderij heeft, naast dat de bewoners van de stad over de dieren leren, ook een maatschappelijke functie. Per jaar krijgen duizenden leerlingen van de basisschool les op kinderboerderijen om te leren over dieren, voedselproductie, agrarische beroepen, natuur en milieu. Dit doen zij door dit spelenderwijs te ervaren. Daarnaast zijn er verschillende kinderboerderijen die zorgen voor de dagbesteding van kinderen met een verstandelijke beperking.

Ook zorgen kinderboerderijen voor verschillende werkplekken. Er zijn duizenden professionals en vrijwilligers werkzaam op kinderboerderijen om voor de dieren te zorgen, maar ook om het fokprogramma van de dieren in stand te houden. Daarnaast is de kinderboerderij jaarlijks voor studenten een plek om hun vakgerichte stages te volgen.

22


Het fokprogramma vinden zij dat het aantal grote landbouwhuisdieren, zoals koeien, schapen en geiten, beperkt moeten blijven en mag er maar één groot landbouwhuisdier per boerderij aanwezig zijn. Wel vinden zij dat er niet meer gefokt mag worden met kleine knaagdieren, kippen, konijnen en cavia’s. Daarnaast heeft de overheid ook haar mening over de verkoop van dieren. Zij vinden dat de verkoop van de dieren met een contract moet. Dat de gemeente minstens een half jaar eigenaar blijft van de gekochte dieren en dat er controles moeten komen bij de nieuwe eigenaren van de dieren.

Over het fokken van dieren in kinderboerderijen zijn verschillende meningen. Organisaties, zoals de Dierenbescherming, zeggen het fokken op de kinderboerderij te willen verbieden. Terwijl de vereniging Stads- en Kinderboerderijen Nederland (vSKBN) zegt dat het fokken wel toegestaan moet blijven, maar voor specifieke boerderijen. Een nadeel van het fokken van de dieren is dat er overtollige dieren zijn op een kinderboerderij. Volgens instanties zoals Wakkerdier worden deze dieren verkocht aan handelaren of gaan ze naar de slacht. Echter, heeft het niet fokken van dieren volgens de Wageningen Universiteit (WUR) ook zijn nadelen. Zo zijn er geen jonge dieren meer, waardoor de kwaliteit van de educatie minder wordt.

De kinderboerderij bestaat al een behoorlijke tijd en heeft een maatschappelijke functie voor jong en oud. Iedereen heeft zo zijn mening over deze plek die bij velen voorkwam in de jeugd, maar hopelijk kunnen we allemaal nog lang doorpraten over koetjes en kalfjes op de kinderboerderij!

De overheid heeft hierin ook zijn keuzes gemaakt over wat er wel en niet toegestaan moet worden met betrekking tot het fokken van dieren. Zo

23


Broodfok bij honden; een groot probleem

Auteur: Amber Wijnands

Met het aanschaffen van een nieuwe hond komt veel verantwoordelijkheid kijken. De eerste stap bij het aanschaffen van een hond is een geschikte fokker vinden, maar hoe doe je dat? Hoe zie je bijvoorbeeld het verschil tussen een reguliere fokker en een broodfokker? Hoe weet je zeker dat je een gezonde hond koopt die vrij is van erfelijke gebreken?

Door de grote vraag naar honden, met name naar puppy’s, is er in Nederland veel malafide hondenhandel. Malafide hondenhandel houdt in dat hondjes illegaal naar Nederland worden gebracht of in Nederland gefokt worden zonder dat de wetgeving in acht worden genomen. Dit zien we vooral terug in de broodfok.

Wat is een broodfokker? Een broodfokker is iemand die niet fokt vanwege liefde voor honden of voor ras behoud, maar voor geld. Vaak zit er achter soortgelijke organisaties een puppyfabriek. In het buitenland fokt een broodfokker veel verschillende rassen tegelijk en brengt hij de dieren vervolgens illegaal en te jong naar Nederland. Ook gebeurt het dat Nederlandse mensen in een schuur of loods zelf verschillende nestjes tegelijk fokken, met veel verschillende rassen. De moederhonden hebben het ene na het andere nestje en worden direct na de bevalling weer gedekt, zonder tussentijds rust. Hierdoor wordt het lichaam van de moederhond uitgeput en is zij na een aantal nestjes ‘op’. Op dat moment is de hond niets meer waard voor de fokker, waarna ze meestal wordt afgemaakt of gedumpt.

De honden die door broodfokkers worden gehouden, zitten vaak in een schuur en zien amper daglicht. Ze krijgen weinig aandacht en zitten in veel te kleine hokken. Deze honden ontwikkelen met regelmaat gedragsproblemen, zoals erg angstig of agressief zijn, en zijn vaak ziek. Er gaat een hoop leed om in de wereld van broodfokkers, niet alleen dierenleed, maar ook een hoop leed en veel verdriet bij kopers. Pups die bij broodfokkers gekocht worden zijn vaak veel zwakker dan pups van goede fokkers. Ze zijn veel vaker ziek en door een achterstand in hun socialisatie ontwikkelen ze gemakkelijk gedragsproblemen.

24


Hoe herken ik een broodfokker? Een broodfokker is aan een aantal zaken te herkennen, zo hebben zij verschillende nestjes tegelijk en vaak ook verschillende rassen. De fokker houdt de puppy’s vaak in plastic of glazen bakken of kleine hokken, al hoeft dit niet altijd zo te zijn. Broodfokkers worden steeds beter in het betrouwbaar overkomen en plaatsen de puppy’s steeds vaker tijdelijk in een huiselijke omgeving, waardoor het lijkt alsof de hond uit een warm nest komt.

Daarnaast heeft de fokker weinig interesse in waar de hond terecht komt. Vaak kan de puppy na het eerste contact al meegenomen worden en stelt de fokker weinig tot geen vragen aan de nieuwe eigenaar. Een goede fokker toont interesse in waarom iemand graag dit ras wil, in wat voor gezin de hond terecht komt en wat de plannen zijn met betrekking tot opvoeding. De broodfokker zal geïnteresseerden vaak meteen een puppy in de armen drukken en pushen om direct te beslissen.

De ouders van de puppy’s zijn vaak niet aanwezig en als een potentiële koper ernaar vraagt, wordt er niet op gereageerd door de fokker of krijgt de koper een andere, beter uitziende hond te zien. De fokker zal de permanente verblijfplaats van de puppy’s niet laten zien, ook niet als hiernaar gevraagd wordt.

Verder is het paspoort en inentingsbewijs van de puppy van belang. Klopt de nationaliteit niet? Staan er aantekeningen in het paspoort? Heeft de pup geen inentingsbewijs? Dan heeft u waarschijnlijk te maken met een broodfokker. Een puppy van zeven weken oud hoort al minimaal één keer gevaccineerd en ontwormd te zijn voordat hij naar de nieuwe eigenaar gaat. Deze gegevens staan in het paspoort of het entboekje. Met een chipreader is te controleren of het om dezelfde hond gaat als waar in het paspoort over gesproken wordt. Ook dient deze chip op naam van de huidige eigenaar geregistreerd te zijn.

Aan de puppy’s zelf is ook van alles op te merken. Een puppy van zeven weken hoort nieuwsgierig en actief te zijn en graag te worden aangehaald en geaaid. Broodfok-puppy’s zijn vaak te vroeg bij de moeder weggehaald, soms al als ze vier weken oud zijn, waardoor ze een cruciaal deel van hun socialisatie missen. Dit uit zich vaak in angst of agressie, omdat de honden van hun moeder nog geen normen en waarden hebben geleerd. De pups zullen dus erg bang en verlegen zijn, ook reageren ze vaak angstig op aanraking. De puppy’s horen helder uit hun ogen te kijken en de ogen, neus, oren en achterkant van de hond horen schoon te zijn. Ook horen jonge dieren goed gevoed te zijn en niet overdreven veel te krabben of zichzelf te bijten.

“ Opgroeien in een huiselijke omgeving is van belang voor een goede start. ” 25


Wat zijn de risico’s?

Checklist goede fokker

Pups uit het broodfok circuit groeien later vaak uit tot honden met probleemgedrag. Honden zijn sociale dieren die tijdens de eerste levensweken een goede socialisatie moeten krijgen. Ze moeten al op jonge leeftijd in aanraking komen met vreemde geluiden zoals een stofzuiger. Ook dienen ze kennis te maken met vreemde mensen, kinderen en andere dieren en ze moeten gewend raken aan autoritjes. Hierdoor zijn ze op latere leeftijd hier niet meer bang voor. Opgroeien in een huiselijke omgeving is dus van belang voor een goede start. Doordat pups uit de broodfok verblijven in plastic bakken of afgesloten hokken, komen ze nergens mee in contact. Zij missen dus de cruciale socialisatieperiode en zullen daar later de gevolgen van dragen. Veel honden uit de broodfok hebben namelijk te kampen met allerlei angsten en kunnen daardoor zeer agressief uit de hoek komen. De vele bijtincidenten die in het nieuws komen, zijn daarvan het gevolg. Omdat broodfokkers zich richten op het verdienen van geld fokken ze vaak honden zonder rekening te houden met genetische kwaliteit. Dat leidt tot puppy’s die vatbaar zijn voor aangeboren en erfelijke aandoeningen, zoals hartaandoeningen en luchtwegaandoeningen. De puppy’s zijn vaak doodziek en sterven op jonge leeftijd. Dit is voor de honden niet fijn omdat zij vaak veel pijn hebben en zich slecht voelen. Maar ook voor de eigenaren is dit niet fijn, omdat zij vaak vroegtijdig afscheid moeten nemen van hun maatje en dit veel verdriet met zich mee brengt.

Hoe ziet een betrouwbare, goede fokker eruit? • Heeft maar één of twee nestjes tegelijk • Fokt maar met een enkel ras • Heeft gezondheidscertificaten van de ouders en de puppy • Heeft de moeder van de puppy’s in het zicht rondlopen • Zorgt ervoor dat zijn honden gezond zijn en dus geen ziekten of parasieten meedragen • Heeft puppy’s die nieuwsgierig en actief zijn • Heeft puppy’s die er gezond uitzien (schone en heldere oogjes, schone oren, geen overof onderbeet, normaal uitziende uitwerpselen) • Houdt zijn honden in huiselijke sfeer en niet in loodsen en kleine hokken • Is bereid om de hokken van de honden te laten zien • Presenteert de pups niet in een plastic krat of iets dergelijks • Zal nooit na een eerste contact een puppy verkopen • Stelt veel vragen aan kopers en heeft interesse in waar de hond terecht komt • Geeft duidelijke informatie • Heeft de puppy’s geregistreerd op zijn naam en adres • Heeft inentingsbewijzen met daarin de inentingen die de hond heeft gehad, net zoals de ontwormingskuren.

26


DGM-Woordzoeker

☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐

Drachtecho Ectropion Inseminatie Myostatine Kelpie EEPprogramma Populatiebeheer Zwerfkatten Castreren

☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐

27

Kinderboerderij Fokprogramma Embryotransplantatie Hengstenhouder Knaagdier Broodfok Puppy Genetica


Docent aan het woord: Peter van Honk Peter van Honk is docent statistiek en wiskunde aan de Aeres Hogeschool Dronten. In deze column verteld hij wat hij gestudeerd heeft, wat hij gedaan heeft en hoe hij bij de Aeres Hogeschool Dronten terecht is gekomen.

Na het behalen van mijn Vwo-diploma ben ik gestart met de HBO opleiding Grafimediatechnologie aan de hogeschool in Rotterdam. Het leek mij geweldig om mijn hobby grafisch ontwerpen te combineren met mijn professionalisering. Ik kwam er al snel achter dat de opleiding niet uitdagend genoeg voor mij was en ik had daarom besloten om met de opleiding te stoppen. De rest van dat college jaar heb ik in Australië doorgebracht, waarbij ik veel gereisd heb, verschillende baantjes heb gehad en ontdekte waar mijn passie echt lag. Ik wilde namelijk “iets” met dieren gaan doen. Na het bekijken van verschillende opleidingen, leek mij de opleiding Dierwetenschappen aan de universiteit in Wageningen het meest geschikt. Hierbij had ik namelijk ook de mogelijkheid om te specialiseren richting de gezelschapsdieren. In 2009 ben ik gestart in Wageningen met de opleiding en ik ben er ook direct gaan wonen. Het was wel even een cultuurshock om van de Randstad naar het “boerendorp” Wageningen te verhuizen. Ik kwam er al snel achter dat ik dit keer wel de goede keuze had gemaakt, de opleiding beviel mij prima en het studentenleven ook. Een groot voordeel van studeren was ook, dat ik af en toe even een pauze kon nemen om iets van de wereld te kunnen zien. Zo heb ik naast mijn studie Afrika en Azië kunnen ontdekken. Tijdens mijn Bachelor kwam ik erachter dat ik goed met getallen was en dat ik dit ook ontzettend leuk vond! Ik heb de keuze gemaakt om te gaan specialiseren in de kwantitatieve genetica. Tijdens mijn bachelor thesis heb ik onderzoek gedaan naar “crossbreeding” in koeienrassen met behulp van simulatie programma’s in R. 28


Dit beviel zo goed dat ik dit door heb gezet in mijn Masteropleiding “Genetics and Biodiversity”. Tijdens mijn Master heb ik onderzoek gedaan naar het effect van inteelt in kleine populaties, ook weer met behulp van simulaties. Ik vond het erg interessant om op basis van onderzoek voorspellingen te doen in de toekomst en het effect van bepaalde maatregelingen door te rekenen. Aan het eind van mijn studie heb ik een stage volbracht in Amsterdam bij de Raad van Beheer op kynologisch gebied in Nederland en hier deed ik onderzoek naar de inteelt en verwantschap van de Labrador Retriever en het effect van bepaalde maatregelen die de rasvereniging had opgesteld voor hun fokkers. Dit onderzoek sloot aan bij het project “Fairfok”, waarbij een gezonde en sociale hond voorop staat. Ik kijk terug naar een erg leuke en leerzame tijd bij de Raad van Beheer, waar ik met open armen werd ontvangen.

vacature bij de Aeres Hogeschool in Dronten, als wiskunde en statistiek docent bij het team Agrotechniek en Management. Nu sluit mijn opleiding niet helemaal aan bij de agrotechniek, maar na een goed gesprek met Alfred Pot en Corné Kocks, leek mij dit een prachtige functie met veel mogelijkheden. Dit bleek zeker te kloppen, ik heb het namelijk ontzettend naar mijn zin bij Aeres Hogeschool en bij het ATM-team. Ik geef verschillende statistische en wiskundige vakken en ook nog eens aan verschillende opleidingen. Er zit dus veel variatie tussen de klassen en dat maakt het juist ook erg leuk en interessant. Naast het lesgeven werk ik mee aan verschillende projecten op gebied van data-analyses, enquêtes, maar ook 3D modellen. Sinds afgelopen jaar heb ik de kans gekregen om mij te ontwikkelen in 3D ontwerpen en 3D printen en ik geef hier ook les in. Op deze manier heb ik mijn hobby grafisch ontwerpen toch nog kunnen koppelen aan mijn professionalisering, en dit is slechts één van de vele redenen wat de Aeres Hogeschool tot een fantastische werkgever maakt. Er is genoeg ruimte voor professionalisering en persoonlijke ontwikkeling.

Na het behalen van mijn diploma ben ik blijven hangen bij de Wageningen Universiteit en verzorgde ik verschillende wiskundige practica en gaf ik persoonlijke begeleiding aan studenten die doorstroomden vanaf het HBO naar een Masteropleiding aan de universiteit. Dit beviel prima, maar ik vond wel dat het tijd werd om weg te gaan uit Wageningen. Toen viel mijn oog op een

“Ik geef verschillende statistische en wiskundige vakken en ook nog eens aan verschillende opleidingen bij de Aeres Hogeschool”

29


Paarden fokken in de tijd van nu

Auteur: Ilse Bos

Het fokken van een veulen begint met het uitkiezen van de ouders, maar daarna zijn er verschillende paden te bewandelen. De techniek staat niet stil en zo ook niet op het gebied van het paardenfokken. Moderne wetenschap wordt meer en meer ingezet voor de dekking en bevruchting of voor de dracht zelf. In de paardenwereld zijn natuurlijke dekkingen steeds minder de norm bij het fokken. Tegenwoordig gaat het merendeel van de bevruchtingen via kunstmatige inseminatie (KI). Hierbij wordt het sperma van een hengst door de mens ingebracht bij een merrie. KI wordt veelvoudig gebruikt omdat er verschillende voordelen aan verbonden zijn. Het grootste voordeel is dat er gefokt kan worden met hengsten van over de hele wereld, zonder dat deze fysiek in de buurt moeten zijn. De fokker kan hierdoor een match maken die perfect aansluit bij de fokwensen. Daarnaast wordt de kans op blessures die kunnen ontstaan tijdens een natuurlijke dekking verkleind.

moeder wordt het embryo overgeplaatst naar de draagmoeder. Dit is echter niet zonder risico’s. Ongeveer 25% van de embryotransplantaties leiden namelijk tot een daadwerkelijke dracht bij de draagmerrie. Er zijn echter ook verschillende redenen om, ondanks de hoge kosten, hier wél voor te kiezen. Voor eigenaren van merries die in de sport lopen kan embryotransplantatie een handige keuze zijn. Het zorgt ervoor dat de merrie niet tijdelijk uit de running is en op niveau kan blijven. Daarnaast is het mogelijk om per jaar meerdere veulens van dezelfde merrie te fokken. Iets wat bij hengsten heel normaal is en bij genetische kwalitatieve dieren een uitkomst kan zijn. Merries die (niet meer) fysiek in staat zijn om een dracht zonder gezondheidsrisico’s te voltooien kunnen met deze techniek alsnog nakomelingen krijgen.

Embryotransplantatie Een techniek die ook steeds meer wordt gezien bij paarden is embryotransplantatie. De fokkers die hiervoor kiezen nemen nog een stap extra en laten het veulen groeien bij een andere merrie dan de biologische moeder. Er wordt dus eigenlijk gebruik gemaakt van een soort draagmoederschap. Zeven of acht dagen na bevruchting (gebruikelijk via KI) van de biologische

Inseminatie of embryotransplantatie moet met zorg gebeuren. Verschillende hengstenhouders of dierenartsen bieden hulp aan met het inseminatietraject. Ook zijn er instellingen die KI-cursussen aanbieden. Embryotransplantatie wordt niet door alle dierenartsen aangeboden. Het is dus van belang om goed research te doen!

30


HORSIFY

‘‘Online deelplatform voor paarden ’’ Zoek jij een betrouwbare bijrijder voor je paard? Of wil je met een goede merrie een eigen veulen fokken? Of train je graag een sportpaard? Dan ben je bij Horsify aan het juiste adres. Horsify is een online deelplatform voor paarden. Op het platform kun je beschikbare paarden in de buurt vinden.

bod van de verschillende typen fok- en draagmerries op Horsify is heel divers. Zo is er een NMK voorlopig keur en PROK-merrie (v.Manhattan) voor de fokrichting springen aangeboden. De talentvolle merrie kan worden gedekt met een zelfgekozen hengst bij de eigenaar op het terrein, maar kan ook verplaatst worden. Een andere interessante merrie is de Elite Sport merrie (v. Jackson). Deze merrie geeft grote, chique veulens. Op Horsify worden behaalde predikaten, stamboom, leeftijd, prijs en ras meteen zichtbaar bij de advertentie. Zo krijg je een indruk uit welke lijn de merrie komt, wat haar sterke punten zijn, wat voor karakter ze heeft. Het is belangrijk dat de merrie gezond is en geen erfelijke gebreken heeft. Afhankelijk van je doel met het veulen is het ook belangrijk om naar de hengst te kijken en de eigenaar vindt het vaak ook leuk om hierover mee te denken.

Hoe werkt Horsify?

Paardeneigenaren kunnen verschillende type paarden aanbieden (zoals dressuur-, spring-, allround- en recreatiepaarden en fok- en draagmerries) in de vorm van bruikleen of lease. Als ruiter kom je direct in contact met de eigenaar en kunnen jullie samen kennismaken. Heb je een goede match gevonden? Dan kan je er- voor kiezen om met behulp van een op maat gemaakte overeenkomst alle belangrijke afspraken op papier te zetten. Zo leg je een fijne basis voor de samenwerking!

Ben jij benieuwd of er een geschikt paard voor jou tussen staat? Neem dan een kijkje op: www.horsify.com!

Het aanbod fok- en draagmerries

Fokmerries worden uitgekozen op basis van afstamming, exterieur, predikaten, prestaties en de prestaties van de nakomelingen. Het aan-

31


Het EEP-programma in de dierentuin

Auteur: Delano Vrachtdoender

Het fokken van dieren doen we al generaties lang. We fokken met onze koeien, geiten, schapen, paarden, honden en katten en doen dit met veel succes. Deze dieren fokt de mens voornamelijk voor een particulier of voor onze voeding. Maar wist je dat er ook gefokt wordt in een dierentuin? Om te fokken in de dierentuin moet men zich houden aan bepaalde eisen. Deze eisen zijn opgesteld door de European Association of Zoos and Aquaria (EAZA) en wordt het EAZA Ex situ Program (EEP) genoemd.

Het doel van EAZA EAZA hoopt dat met de EEP-programma’s populaties van bedreigde diersoorten behouden blijven. Daarnaast wil EAZA dat deze populaties zo gezond mogelijk blijven. Een ander doel van de EEP-programma’s is het terugplaatsen van deze dieren in het wild zodat populaties op deze manier behouden kunnen blijven. Wel is er volgens de EAZA en de dierentuinen rond de wereld nog een lange weg te gaan voor diersoorten zoals de Afrikaanse olifant, de bruine beer of de Californische zeeleeuw. Dierentuinen willen bedreigde diersoorten terugplaatsen in het wild, maar stroperij en ontbossing houden deze plannen tegen.

Daarnaast is een coördinator vaak een medewerker uit de dierentuin en een specialist in een specifieke diersoort. Dit zorgt ervoor dat de dierentuin uiteindelijk de beste nakomelingen met een zo goed mogelijke overlevingskans terug in het wild kan zetten. Naast het zorgen voor een goede populatie, heeft de coördinator ook nog een tweede rol: alle dieren die hij in zijn programma heeft zitten moeten worden geregistreerd, de informatie van deze dieren moet worden uitgewerkt en uiteindelijk gepubliceerd.

Wat is het effect van het EEPprogramma in de dierentuin.

De dieren in het EEP-programma

Wanneer het EEP-programma wordt toegepast in de dierentuin zal de dierverzorger merken dat er meebeslist wordt door de coördinator wat er met het dier gebeurt. Door middel van aanbevelingen kan er worden bepaald of een dier weg moet of juist bij een populatie wordt toegevoegd. De coördinator moet goedkeuring geven wanneer een dier verplaatst moet worden naar een andere dierentuin. Daarnaast kan het voorkomen dat een dier waarmee je werkt ‘ineens’ weg is omdat de stamboekhouder dit besloten heeft.

Niet elk dier mag zomaar meedoen in een EEPprogramma. Slechts specifieke dieren mogen zich voortplanten voor het behoud van de wilde populatie. De geselecteerde dieren zijn dieren die al in gevangenschap leven. Voor het EEPprogramma worden dus geen dieren uit het wild gehaald. Er wordt enkel een uitzondering gemaakt voor het uit het wild halen van dieren wanneer er nog maar een klein aantal exemplaren in het wild leven en de soort zonder het gebruik van deze exemplaren in gevaar komt. Men zet wildvang dus alleen in voor het veiligstellen van een diersoort in de toekomst.

De regelmaat in het verhuizen van dieren ligt aan wat de coördinator jaarlijks aanbeveelt. Wanneer een programma goed gaat en het dier op zijn plek zit, hoeft het dier niet verplaatst te worden. Wanneer er jongen zijn die niet bij de ouders kunnen blijven, bijvoorbeeld bij solitair levende dieren of andere redenen, dan moeten die wel verplaatst worden naar een andere dierentuin. In grote lijnen is het dus een combinatie van vraag, aanbod en populatiebeheer.

Voor elk diersoort waarmee gefokt mag worden, heeft de dierentuin een zogenoemde EEPcoördinator. Zo’n coördinator gaat over welke dieren met elkaar mogen paren en hij zorgt voor zowel een gezonde genenpoel als een gezonde populatie. 32


Wanneer worden dieren teruggeplaatst in het wild?

Wanneer een dier herplaatst wordt in de natuur moet dit wel in het oorspronkelijke leefgebied van de diersoort zitten. Daarnaast moet er genoeg ruimte zijn voor de dieren en ze moeten zichzelf kunnen voorzien in hun levensbehoefte. Ook moet de plaatselijke bevolking op de hoogte worden gesteld van de dieren die opnieuw in het leefgebied worden geplaatst.

Het terugplaatsen van dieren in het wild is een lang traject en afhankelijk van de locatie waar het dier uitgezet gaat worden. Dit terugplaatsen gaat altijd in overleg met lokale overheden en eventueel betrokken natuurbeschermingsinstanties. Daarnaast is het terugzetten van in dierentuinen gefokte dieren niet zo simpel als het lijkt. Dieren moeten eerst worden ‘verwilderd’. Een voorbeeld hiervan zijn de korenwolven. De korenwolf is een hamstersoort die in Nederland met uitsterven wordt bedreigd. Door het fokprogramma van de korenwolf, waar onder andere Gaia Zoo aan heeft meegewerkt, zijn er in mei 2020 56 korenwolven teruggeplaatst in de natuur.

Het fokprogramma in de dierentuin kent veel regels en er is een heleboel coördinatie voor nodig. Voordat een dier jongen mag krijgen, moeten er verschillende processen aan voorafgaan en moeten verschillende personen naar deze processen kijken. Gelukkig merk jij als bezoeker daar niet veel van en kunnen we allemaal blijven genieten van jonge dieren in de dierentuin!

“Het fokprogramma in de dierentuin kent veel regels en er is een heleboel coördinatie voor nodig”

33


Bijzondere voortplantingsrituelen

Auteur: Joëlla Biskop

De mens heeft zijn eigen manieren om elkaar te verleiden of voort te planten, maar dat hebben dieren in het dierenrijk ook. De ene diersoort gaat creatief te werk, bij de andere diersoort eten ze elkaar op of duurt de paring een paar uur. Dat klinkt misschien gek, maar voor die diersoorten is het normaal. Zij weten niet beter. Hieronder zijn de leukste en bijzonderste voortplantingsrituelen beschreven..

Anemoonvissen - Transformeren van geslacht Anemoonvissen leven in groepen, waarbij er één vrouwtje aanwezig is. Zij paart alleen met het grootste en dominantste mannetje. Samen zijn zij de enige die zich voortplanten. Als zij overlijdt, dan transformeert het mannetje in een vrouwtje en neemt dan de voortplanting over. Het duurt een paar weken tot de vrouwelijke geslachtsorganen zijn ontwikkeld.

Widavink - Springvogel Mannelijke widavinken vertrappelen eerst gras om daarvan een dansvloer te maken. Zij maken daarbij het gras plat en kapot. Deze mannelijke vogels springen zo hoog en lang mogelijk om de aandacht te trekken van de vrouwtjes, daarbij zingen ze ook. Diegene die het langst en het hoogst springt, heeft de grootste kans om het vrouwtje te krijgen.

Bidsprinkhaan - Langdurende paring De mannelijke bidsprinkhaan moet het vrouwtje rustig benaderen, want anders wordt het mannetje al voor, tijdens of na de paring opgegeten. Als zij willen voortplanten, is het fijn als het vrouwtje al genoeg heeft gegeten. Een paring kan wel tussen de vier en zeven uur duren. Het vrouwtje kan wel 300 eitjes per keer leggen.

Paradijsvogel - De paringsdans De mannetje paradijsvogels zijn vaak mooier dan de vrouwtjes. Om het vrouwtje te verleiden maakt het mannetje een soort rok van zijn vleugels en laat zijn verenpracht zien. Vervolgens doet hij veel moeite om een mooie dans uit te voeren, waarbij hij het vrouwtje lokt met zijn vleugels. Paradijsvogels zijn echte dansers en de dansen worden doorgegeven van vader op zoon.

34


Wandelende takken Voortplantingsmogelijkheden Er zijn twee soorten voortplantingsmogelijkheden bij wandelende takken. Er zijn soorten wandelende takken waarbij vrouwtjes zichzelf kunnen bevruchten en individueel eitjes leggen. Deze soort voortplanting noem je parthenogenetische voortplanting en is afkomstig van het Griekse ‘parthenos’, dat ‘meisje’ betekent. Hierdoor zullen de nakomelingen alleen bestaan uit vrouwtjes, aangezien er geen mannelijke wandelende tak bij betrokken is. De andere manier is de manier die wij als de mens kennen, de seksuele voortplanting. Hierbij moeten het mannetje en vrouwtje eerst paren om vervolgens eitjes te kunnen leggen. Sommige wandelende takken leggen wel 7 eitjes per dag, terwijl anderen maar 1 eitje per dag leggen.

Klapmuts – Zeehond De klapmuts is een zeehondensoort. Jonge klapmutsen hebben een normale zeehondenkop, maar volwassenen hebben een neus die over de mond hangt. De mannetjes proberen indruk te maken op de vrouwtjes door een grote rode ballon te blazen uit hun neusgat. De vrouwtjes kiezen het mannetje met de mooiste neus om mee te paren.

35

Tuinslakken Hermafrodiet Slakken zijn hermafrodiet, dat wil zeggen dat ze zowel een mannetje als vrouwtje zijn als het gaat om het geslachtsorgaan en de mogelijkheid om te paren. Slakken bevruchten elkaar op een agressieve manier door hun scherpe geslachtsorgaan te gebruiken, ook wel de liefdespijl genoemd. Dat is een prikkel om zo tot paring over te gaan.


Over het Verantwoord fokken van een gelegenheidsnestje

Hoera, Puppy’s!

Auteurs: Ilse Bos en Maritza Dolfing Stiekem lijkt het je al heel lang leuk; een nestje puppy’s fokken met je hond. Maar hoe pak je dit aan? Waar begin je? En hoe zorg je ervoor dat er straks gezonde en blije puppy’s op de wereld staan?

De vraag naar honden in Nederland neemt ieder jaar toe. De huidige coronacrisis, die gekenmerkt wordt door het vele thuiszijn, versterkt deze trend. Mensen zien dit namelijk als de perfecte kans om een puppy in huis te halen. Vanwege het te lage aanbod van puppy’s, is er helaas ook een stijging te zien in de illegale hondenhandel. Deze coronaperiode kan daarnaast ook het ideale moment zijn om eens een nestje te fokken met je eigen trouwe viervoeter. Hoe je dit verantwoord aanpakt lees je hier!

Conditie van de moederhond

“Fokken met een te oude hond kan complicaties opleveren voor zowel de moeder als de puppy’s”

Allereerst is het van belang om na te gaan of de teef waarmee u wilt fokken fysiek in staat is om de dracht op een veilige manier te volbrengen. Hierbij spelen verschillende aspecten een rol, waaronder de leeftijd. Dierenartsen geven aan dat een eerste nestje idealiter plaatsvindt als de hond minimaal twee jaar oud is. Op deze leeftijd is de hond uitgegroeid en volwassen.  De maximale leeftijd voor een eerste nest ligt rond de zes jaar. Bij een teef die al eerder puppy’s heeft gehad ligt de fokgrens tot 3 jaar hoger. Het fokken na deze leeftijd kan leiden tot problemen en complicaties bij zowel de moederhond als de puppy’s.  Daarnaast is de algemene gezondheid een aandachtspunt. Een belangrijk aspect hierbij is het gewicht van de hond. Om te bepalen of een hond op goed gewicht is, kan de dierenarts of eigenaar gebruik maken van de Body Condition Score. Dit is een scoringsmethode waarbij er, aan de hand van afbeeldingen, een cijfer tussen de 1 en 9 aan een hond wordt toegekend. Een score van 4 of 5 is ideaal. Voor een hond in goede conditie zal de dracht gemakkelijker verlopen. Verder is het verstandig om niet te fokken met honden die blijvend ongemak ervaren van oud letsel of waarbij de dracht een blessure kan verslechteren of doen terugkeren.   36


Erfelijke gebreken  ziekte in bezit en zal hier ook last van hebben. Voor sommige aandoeningen is het mogelijk om een dierenarts te laten testen op de aanwezigheid van het respectievelijke allel. Om te weten op welke aandoening het beste getest kan worden, kan er worden gekeken naar de meest voorkomende erfelijke ziektes binnen het ras van de betreffende hond.

Sommige gezondheidskwalen kunnen erfelijk zijn. Dit houdt in dat bepaalde ziektes via DNA worden doorgegeven aan de volgende generatie. DNA bestaat uit twee strengen, waarvan de ene van het moederdier komt en de andere van de vader. De strengen zijn opgebouwd uit genen. Een gen bevat informatie over een bepaalde eigenschap, bijvoorbeeld de oogkleur of snuitlengte. Een gen kan verschillende varianten (allelen) bevatten, bijvoorbeeld blauwe of bruine ogen. Omdat DNA uit twee strengen bestaat is het mogelijk dat een dier twee verschillende varianten van een gen bezit. In dat geval zal het dominante allel tot uiting komen of ontstaat er een middenweg.

Door de jaren heen heeft het fokken van bepaalde hondenrassen geleid tot schadelijke uiterlijke kenmerken die de gezondheid van het dier benadelen. Voorbeelden hiervan zijn ademhalingsproblemen bij honden met te korte snuiten en huidaandoeningen bij honden met veel rimpels. Deze extreme uiterlijke kenmerken zijn ontstaan door het fokken naar ongezonde rasstandaarden. Een hond met deze eigenschappen kan beter niet ingezet worden voor de fokkerij, omdat deze schadelijke kenmerken kan doorgeven aan de toekomstige puppy’s.

Soms kan een variatie van een gen een schadelijke afwijking veroorzaken, oftewel een erfelijke ziekte. Erfelijke aandoeningen worden vaak veroorzaakt door een recessief allel. Dit betekent dat het allel in beide strengen van het DNA aanwezig moet zijn om tot uiting te komen. Wanneer het allel slechts eenmaal aanwezig is, zal de ziekte zich niet voordoen. Het bestaan van recessieve allelen heeft als gevolg dat een hond vrij, drager of lijder van een erfelijke aandoening kan zijn. Vrij betekent dat het allel niet aanwezig is op een van de DNA-strengen. Als een hond drager is van een ziekte houdt dat in dat hij op een van de strengen de schadelijke variatie heeft, maar geen symptomen van de betreffende ziekte ervaart. Een lijder heeft tweemaal het allel voor de erfelijke

Genen spelen niet alleen bij zichtbare en nietzichtbare fysieke kenmerken een rol, maar ook bij het gedrag van een hond.  Bij sommige honden kan een instinct zo diepgeworteld zijn, dat de hond hier continu mee in zijn hoofd zit. Dit kan zorgen voor ongepast gedrag en stress. Het is van belang om hier bij het fokken over na te denken, aangezien het welzijn van een dier mede wordt bepaald door zijn mentale gesteldheid.

37


De perfecte match

De puppy’s

Behalve dat de teef moet voldoen aan de eerder benoemde voorwaarden, is het belangrijk dat er een goede match gevonden wordt voor de hond. De belangrijkste voorwaarde voor het maken van een goede match is dat beide ouderdieren gezond zijn en dat de gezondheid van de puppy’s op 1 staat.

Na het laten controleren van uw hond, het zoeken van de juiste match en de dracht, is het dan eindelijk zover: puppy’s! De leukste, maar wellicht ook de drukste periode voor eigenaar en moederhond. Want de belangrijkste taak begint nu: het socialiseren van de puppy’s. Socialisatie is het kennis maken en leren omgaan met allerlei nieuwe dingen die de puppy later in zijn leven tegen zal komen.

Aangezien de meeste rashonden een kleine genenpopulatie hebben, wat inhoudt dat er slechts een beperkt aantal genen binnen de populatie is, is het verstandig om aan outcross te doen. Outcross houdt in dat er ouderdieren worden gebruikt van verschillende rassen. Dit vergroot de genenpopulatie en maakt de kans op erfelijke problemen kleiner. Zijn de ouderdieren zelf al kruisingen? Dan is de kans op erfelijke problemen in beginsel al kleiner, doordat de genenpool van de ouderdieren veel groter is. In kleine genenpopulaties komen namelijk meer erfelijke aandoeningen voor dan in een grote genenpopulatie.

De socialisatie bij de fokker bestaat uit drie fasen, de neonatale fase (0-2 weken oud), de overgangsfase (3 weken oud) en de primaire socialisatiefase (3-12 weken oud).   Omdat de puppy in de eerste twee weken nog niet kan horen of ruiken, is het in de neonatale fase vooral belangrijk dat moeder en puppy voldoende rust krijgen om een goede band te ontwikkelen. Wel is het goed om de puppy te laten wennen aan kleine handelingen, zoals optillen of aaien. In de overgangsfase zal de puppy zijn ogen openen en kunnen horen. In deze fase is het dan ook belangrijk om de puppy bekend te maken met dagelijkse gebeurtenissen in huis.

Daarnaast is het belangrijk om te kijken naar schadelijke uiterlijke kenmerken bij de ouderdieren en hoe deze elkaar kunnen beïnvloeden. Wanneer het moederdier bijvoorbeeld een te korte snuit heeft, is het belangrijk om een vaderdier te zoeken die juist een lange snuit heeft, zodat de snuiten van de puppy’s een normale lengte zullen hebben.

Van de vierde tot de twaalfde week vindt de primaire socialisatiefase plaats. Deze fase is een van de belangrijkste periodes voor het leven van de puppy. In deze fase is de puppy nieuwsgierig en onderzoekend. Doordat de puppy niet wordt belemmerd door enige vorm van angst, zullen de nieuwe indrukken worden gezien als normaal en niet als eng. Door de puppy in deze fase met zoveel mogelijk dingen kennis te laten maken, zal de puppy uitgroeien tot een evenwichtige volwassen hond.

Ten slotte is het ook belangrijk om opzoek te gaan naar een match die aansluit bij het gewenste fokresultaat. Hiermee wordt bedoeld dat er nagedacht wordt over welke eigenschappen de puppy’s moeten beschikken en hoe deze via de ouderdieren verkregen kunnen worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het karakter van de puppy’s. Moeten ze lieve huishonden worden, of juist stoere waakhonden? Hierbij is het ook mogelijk dat de puppy’s een combinatie krijgen van de eigenschappen van de ouderdieren. Uit onderzoek is gebleken dat de nakomelingen een combinatie vertonen van het gedrag van de ouderdieren. Belangrijk om in gedachten te houden is dat gedrag deels genetisch bepaald is, maar ook deels aangeleerd is. Het gedrag van de puppy’s is dus niet volledig gelijk aan het gedrag dat de ouderdieren hebben.

Advies  Twijfel je over een nestje bij jouw hond? Neem dan contact op met jouw dierenarts. Deze kan je van begin tot eind begeleiden en informeren. Via die weg is de kans het grootst dat je straks een nest met gezonde en sociale puppy’s hebt.

38


Colofon: Juni 2021 - Editie 7 Redactie- Maritza Dolfing, Ilse Bos, Amber Wijnands, Delano Vrachtdoender en Joëlla Biskop Eindredacteur - Amber Wijnands Ontwerp - Delano Vrachtdoender en Joëlla Biskop Beeld - Pexels, Unsplash en Adobe stock Met dank aan: Janet Bloemberg Peter van Honk Greet van de Veerdonk Kelly Kessen Wiene van de Bunte Marina Dolfing Adverteren in het DGMagazine? informeer dan naar de mogelijkheden! Aeres Hogeschool Dronten De Drieslag 4, 8251 JZ, Dronten E: Communicatiebureaudgm. hogeschool.dronten@aeres.nl Voor algemene redactionele zaken mail naar bovenstaand e-mailadres

Beweringen en meningen, geuit in artikelen in dit magazine, zijn die van de benoemde personen en niet (noodzakelijkerwijs) die van de auteurs en/of Aeres Hogeschool Dronten. Zowel de auteurs als Aeres Hogeschool Dronten kunnen op geen enkele manier verantwoordelijk worden gehouden voor de inhoud hiervan en is niet aansprakelijk voor enigerlei directe of indirecte schade. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of vermenigvuldigd zonder uitdrukkelijke toestemming van het Communicatie Bureau DGM, Hogeschool Dronten. 39


De redactie van het DGMagazine wenst jullie een fijne zomervakantie!


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.