SCHERPTE
EN SCHERPTEDIEPTE
FEITEN
EN FABELS
OVER SCHERPTE
Zoek en vind optimale scherpte!
De geheimen van autofocus Leer spelen met scherptediepte
EN SCHERPTEDIEPTE
EN FABELS
OVER SCHERPTE
Zoek en vind optimale scherpte!
De geheimen van autofocus Leer spelen met scherptediepte
5
11
33
Hoofdstuk 1: Over Scherpte en scherptediepte
We vertellen je wat je allemaal gaat leren in dit cursusboek en je leest hoe de foto van de cover gemaakt is.
Hoofdstuk 2: Scherpstellen: de basis
We vertellen je hoe je snel én nauwkeurig kunt scherpstellen, en je leert over de nieuwste autofocustechnieken. Ook gaan we kort in op beeldstabilisatie.
Hoofdstuk 3: Scherptediepte: de basis
In dit hoofdstuk leer je hoe je de camera zo instelt dat je zelf bepaalt welke delen van je foto scherp en welke delen onscherp zijn. Daar heeft het diafragma invloed op, maar er zijn meer variabelen.
55
Hoofdstuk 4: Landschap
Bij landschappen wil je vaak een zo groot mogelijke scherptediepte. Alles haarscherp krijgen kan, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de hyperfocale afstand. We leren je ook hoe je makkelijker handmatig scherpstelt met behulp van live-view en focus peaking.
77
103
Hoofdstuk 5: Macro
Bij macrofotografie heb je te maken met wat andere uitdagingen: omdat je erg dicht op je onderwerp zit, heb je vaak een té kleine scherptediepte. We helpen je om dit op te lossen, onder andere door focus stacking.
Hoofdstuk 6: Portret
Bij een portret wil je de scherpte (bijna) altijd op de ogen hebben liggen. We leggen je uit hoe je handig gebruikmaakt van de autofocus van je camera en van nieuwe technieken zoals eye-AF. We gaan ook in op het fotograferen van (huis)dieren.
125
Hoofdstuk 7: Vogels & wildlife
Bij wildlife moet je én scherpstellen op het juiste punt én een superkorte sluitertijd gebruiken én het juiste moment weten te vangen. Hoe doe je dat?
143
Hoofdstuk 8: Sport
Je leert hoe je actie-onderwerpen bevriest of juist bewust bewegend in beeld brengt door middel van ‘pannen’. We gaan ook aan de slag met de uitdagingen bij indoorsporten.
161
Hoofdstuk 9: Nabewerking
We aan de slag met het verscherpen van je foto’s in de nabewerking. We doen dit in de populaire software Adobe Lightroom en Photoshop.
uitgebracht in de Zoom Academy. Samen zijn ze de optimale combinatie om alles over de ultieme scherpte in jouw foto’s te leren.
Dit boek over Scherpte en scherptediepte is gemaakt in combinatie met de online cursus Scherpte en scherptediepte op de Zoom Academy. De online cursus bevat naast een hoop informatie uit dit boek nog diverse handige leermiddelen. Als je de online cursus volgt, krijg je op diverse momenten
videomateriaal waarin je extra uitleg krijgt van de docent. Je ziet dan bijvoorbeeld precies hoe het handmatig scherpstellen werkt, hoe je bij sportfoto’s je camera instelt, en je kunt de nabewerking stap voor stap volgen. Je vindt er ook diverse oefenvragen en oefeningen, zodat je gelijk met de geleerde kennis aan de slag kunt.
Ga naar www.zoomacademy.nl om de online cursus te volgen. Je kunt dit boek natuurlijk volledig gebruiken zonder de online cursus aan te schaffen. Met dit boek heb je het perfecte naslagwerk in huis om jouw fotografie naar een hoger level te tillen.
In deze cursus leer je hoe je de volledige controle over jouw camera krijgt, zodat je nooit meer per ongeluk onscherpe foto’s maakt. Want als fotograaf wil je dat scherpte een keuze is en geen toeval. Jíj bepaalt welk deel van de foto scherp is – niet de camera. Je leert dit aan de hand van een stukje theorie, maar we dagen je vooral uit om in de praktijk aan de slag te gaan.
↘In hoofdstuk 2 en 3 gaan we aan de slag met de basis van het scherpstellen en de scherptediepte. Je leert welke elementen en instellingen hier allemaal invloed op uitoefenen en hoe je hier slim gebruik van maakt. Dat leggen we uit zónder ingewikkeld te worden! Heb je de basiskennis, dan kun je aan de slag met de praktijk. We gaan hierbij in meerdere hoofdstukken in op verschillende fotografie-genres. Omdat scherpte in een landschapsfoto om andere technieken vraagt dan bij een portretfoto. En voor macrofoto’s spelen weer andere aandachtspunten een rol. En hoe krijg je die vliegende vogel, dat prachtige wilde dier of een fanatieke sporter haarscherp op de foto? We vertellen je hoe je speelt met scherpte en scherptediepte bij landschappen, macro’s, portretten, vogels, wildlife en sport. Na deze hoofdstukken kun je lekker aan de slag.
Mis jij in je beelden daarna nog nét wat scherpte, dan blader je door naar het laatste hoofdstuk. In dat hoofdstuk leren we je hoe je wat extra scherpte aanbrengt door middel van nabewerking in de populaire software Lightroom en Photoshop.
Je kunt heel veel leren door goed naar voorbeelden te kijken. Daarom vind je bij elke geschikte foto in dit boek de instellingen die gebruikt zijn bij het maken van de foto. Dat is als volgt genoteerd:
KIMBERLY VAN DEN BOOGAARD, KIMBERLYVDBOOGAARD.ZOOM.NL NIKON D750 · ISO 160 · F 1,8 · 1/400 SEC · 135 MM
Je ziet hier op volgorde: de gebruikte camera, de iso-waarde, het diafragma, de sluitertijd en de brandpuntsafstand (niet omgerekend). Veel foto’s die je in deze cursus tegenkomt, zijn gemaakt door lezers van Zoom.nl en geüpload naar hun eigen profiel op onze website. Je vindt bij de foto’s de link naar de profielpagina van de Zoomer. Je kunt ook zelf een gratis account op Zoom.nl aanmaken voor feedback. En je maakt dan direct kans op publicatie in het magazine … én in dit soort specials.
Macrofoto’s maken is de grote hobby van Kyle van Bavel. Zijn foto van fraaie krokussen siert de cover van dit boek. Hoe heeft hij deze foto gemaakt en hoe ziet zijn fotografie-hobby er precies uit?
In je Zoom.nl-profiel zien we alleen macrofoto’s. Is dat je grootste passie?
‘Macrofotografie is mijn grote hobby en het is eigenlijk het enige genre fotografie waar ik me mee bezighoud. Ik heb maar één lens: een macrolens. Gelukkig is dat een veelzijdige lens waar ik soms ook andere soorten fotografie mee kan beoefenen. Maar meestal zijn het toch macrofoto’s! Mijn fotografiehobby is ongeveer vijf of zes jaar geleden begonnen. Toen maakte ik nog geen macrobeelden, maar ‘normale’ foto’s. Daarna werd het een tijdje stil, toen fotografeerde ik eigenlijk niet veel. Sinds twee of drie jaar maak ik nu macrofoto’s. Ik weet niet meer precies waarom ik daarmee ben begonnen, maar ik denk dat ik ergens macrofoto’s zag staan en die mooi vond. Ik denk dat ik ze daarom zelf ook wilde gaan maken. Macrofotografie is echt mijn passie. Het is een andere wereld die je normaal niet snel ziet,
zeker niet met het blote oog. Ik ga graag op onderzoek uit en wil die wereld in mijn werk uitvergroten.’
Je werk is kleurrijk. Fotografeer je vooral bloemen?
‘Het zijn vooral planten en bloemen die ik fotografeer, omdat ik dat fijn vind met alle kleuren en vormen. Daarom is mijn werk ook zo kleurrijk. In de winter is het fotograferen van kleurrijke bloemen natuurlijk een beetje moeilijk, maar in de lente en de zomer kan ik me des te meer uitleven. Ik daag mezelf graag uit en probeer vaak nieuwe dingen.’
Is fotografie puur een hobby voor je?
‘Ik werk als grafisch vormgever, dus daar is wel een link te vinden met fotografie. Toch is fotografie gewoon een hobby voor me. Misschien dat ik er in de toekomst nog wat meer mee wil gaan doen, maar nu fotografeer ik vooral in de avonden, weekenden en vakanties
en is het een ontzettend leuk tijdverdrijf.’
Je neemt ook een spuitflesje met water mee op pad hoorden we. Waarom?
‘Ja, klopt. Bij macrofoto’s vind ik het vaak leuk als er waterdruppels in te zien zijn, vooral bij bloemen. Dat geeft de bloem net wat meer textuur en de foto wat meer karakter. Daarom neem ik sinds kort een flesje met water mee, om de bloemen mee te besprenkelen als ik op een droge dag op pad ben.’
Hoe is dit beeld tot stand gekomen?
‘Deze foto is gemaakt in de Hortus Botanicus in Amsterdam, een prachtige plek. De waterdruppels in de foto zijn overigens natuurlijk tot stand gekomen, met ‘echt’ regenwater. Ik ben altijd op zoek naar mooie bloemen en plekjes en ik zag deze bloemetjes op zó’n mooie plek staan dat ik ze graag wilde
vastleggen. Ik zoek altijd naar een mooie passende en rustige achtergrond en door de positie van mijn camera te bepalen is dat bij macrofotografie vaak geen probleem. Door een rustige achtergrond te gebruiken, krijgt het onderwerp extra veel aandacht in het beeld. Ik fotografeer uit de hand en gebruik eigenlijk nooit een statief. Dat vind ik vaak een heel lomp en groot ding om mee te nemen tijdens een dag fotograferen. Daarnaast gebruik ik geen autofocus, maar stel ik handmatig scherp. Dat is bij macrofoto’s erg handig, want je wilt dat precies het goede plekje in het beeld scherp is. Dat is bij alle fotografie natuurlijk zo,
maar bij macrofotografie komt dat soms erg nauw. Zeker bij druppels is dat erg belangrijk, want een camera zit er snel naast. Als je de autofocus gebruikt, dan ben je aan het gokken. Dat is ook mijn tip voor andere macrofotografen: gebruik voor dit soort beelden de handmatige focus, dan zit je scherpte altijd goed.’
‘Ik bewerk mijn beelden altijd na, maar doe er geen heel gekke dingen mee. Soms verscherp ik de beelden nog een beetje, of voeg ik wat extra contrast en licht toe. Voor mij geen zware Photoshop-bewerkingen.’
‘Ja, focus stacking is een techniek die ik weleens gebruik, want vaak wil ik dat het onderwerp helemaal scherp in beeld is. Dat is een uitdaging, zeker omdat ik geen statief gebruik. Toch kan dat. Ik maak drie foto’s met ieder een ander scherptegebied die ik naderhand in Photoshop over elkaar heen leg. Dat lukt ook met uit de hand geschoten foto’s, want in Photoshop kun je de beelden automatisch laten uitlijnen. Op die manier wordt mijn onderwerp altijd mooi van voor tot achter scherp.’
Je vindt hieronder een overzicht met allerlei instellingen die je vaak op het scherm van je camera ziet, met een korte omschrijving daarbij. Zoek in de (online) handleiding van jouw camera op waar je dergelijke instellingen kunt aanpassen.
↘In deze cursus verwijzen we vaak naar instellingen die je in je camera kunt wijzigen. Bijvoorbeeld de autofocus-methode (zoals AF-S en AF-C) of het aantal punten dat
je gebruikt om scherp te stellen. We omschrijven niet precies waar je dit in je camera vindt, omdat dit per merk en zelfs type camera verschilt. Soms kan het via een
snelmenu, soms moet je diep in het grotere cameramenu zoeken. De termen kunnen ook afwijken per merk; dat beschrijven we wel zo veel mogelijk in deze cursus.
cameramodus
sluitertijd diafragma
belichtingscompensatie itscorrectie
camerapositie
batterijniveau
stabilisatie
AE-L close-up
transportmodus
witbalans
itsmodus
autofocusstand
AF-veldmodus
lichtmeting
bracketing
beeldkwaliteit
beeldformaat
ISO-waarde
brandpuntsafstand
bestandsformaat beeldverhouding
Als je een moderne camera ergens op richt en desnoods met je ogen dicht afdrukt, zal er bijna altijd wel iets scherp op de foto komen. Dat wil niet zeggen dat dit ook het hoofdonderwerp is. Het kan net zo goed iets heel anders zijn, zoals de oninteressante achtergrond. Om de scherpte op precies de juiste plek te leggen en eventueel stukjes van de foto een fraaie onscherpte te geven, moet je het toestel in de goede richting sturen. Daar heeft jouw camera veel hulpmiddelen voor aan boord. ↘ Een camera analyseert razendsnel het beeld en probeert zo te achterhalen wat het is dat jij op de foto wilt zetten. Hij gaat er standaard van uit dat het hoofdonderwerp zich ergens in de buurt van het midden bevindt. Als zich daar een paar objecten bevinden, wordt aangenomen dat je het dichtstbijzijnde bedoelt. Een spiegelreflex maakt hierbij gebruik van een flink aantal scherpstelpunten die voornamelijk in en rond het beeldcentrum zitten. Hoe dit bij een systeemcamera werkt, leggen we straks nog uit. In de zoeker zie je bij het
scherpstellen één of meer punten oplichten, zodat je weet waarop de camera scherpstelt. Dat de camera zelf een scherpstelpunt kan kiezen, heeft voor- en nadelen. Het kan soms makkelijk zijn en best goed werken, met name als er een rustige achtergrond is en het onderwerp er duidelijk uitspringt. Dan weet de camera dit prima scherp in beeld te brengen, ook als het hoofdonderwerp zich niet exact in het midden bevindt. Denk aan een studio-opname met een egale achtergrond. Is er een drukkere achtergrond of voorgrond of bevinden er zich meerdere
dingen in beeld? Of bevindt het hoofdonderwerp zich tussen andere objecten in? Dan is de kans groot dat het toestel het verkeerde scherp in beeld neemt. Jij weet heel goed dat het hoofdonderwerp die verweerde boom een stukje verderop is, maar jouw camera kiest misschien wel de dichtstbijzijnde struik of een rotspartij uit.
Vandaar dat het meestal verstandiger is om de camera te vertellen wat het hoofdonderwerp is. Dat kan door zelf een scherpstelpunt aan te
1 Scherp en zo gedetailleerd dat je niet meer in één oogopslag ziet wat het is.
HENK VAN MAASTRICHT, HENKVANM13.ZOOM.NL
NIKON D7200 · ISO 100 · F 13 · 1/200 SEC · 60 MM
2 Vaak kies je het liefst zelf een scherpstelpunt, want weet je camera wat hier het hoofdonderwerp is?
JEROEN SCHOUTEN, YEROON86.ZOOM.NL
CANON 6D · ISO 160 · F 9 · 1/15 SEC · 111 MM
wijzen en dit over een contrastrijk deel van het onderwerp te laten vallen. De vraag is alleen: met welk scherpstelpunt doe je dat? Hier bestaan grofweg twee methoden voor. Vaak wordt gekozen voor het middelste scherpstelpunt. Op veel oudere camera’s zijn namelijk niet
De sluitertijd en het diafragma hebben alles met licht te maken. Maar hoe bepaal je voor die ene perfecte foto de juiste hoeveelheid licht? Het mag niet te weinig en zeker ook niet te veel zijn. Want bij te weinig licht blijft de foto te donker (onderbelicht) en bij een teveel ervan raakt de foto juist weer overbelicht.
Een camera moet in staat zijn de hoeveelheid binnenvallend licht nauwkeurig te doseren, omdat de lichtomstandigheden om ons heen nou eenmaal niet altijd en overal hetzelfde zijn. Afhankelijk van de vraag of het lichter of donkerder is, moet precies de juiste hoeveelheid licht doorgelaten worden. Hier worden twee lichtregelaars voor gebruikt: het diafragma en de sluiter. Waarbij eerstgenoemde in het objectief zit en de tweede in de camerabody (bestudeer hiervoor ook de infographic op pagina 38-39 van dit cursusboek). Dankzij deze twee lichtregelaars kun jij het licht nauwgezet doseren, zodat je onder allerlei wisselende lichtomstandigheden goed belichte foto’s kunt maken.
Het belichten van de beeld sensor, oftewel het maken van een foto, kan op meerdere manieren gebeuren. We maken hiervoor even de (veel gemaakte) vergelijking met het vullen van een emmer met water. Draai je de kraan helemaal open zodat het water eruit gutst, dan is de emmer lekker snel vol. Zo belicht je een foto dus in een mum van tijd. Je kunt de kraan ook minder ver opendraaien, dan duurt het wat langer tot de emmer vol is, oftewel het belichten verloopt langzamer. In beide gevallen zit de emmer uiteindelijk even vol. Je doet er alleen korter of langer over. Terug naar de camera, Er zit een zogenaamd diafragma in het objectief. Dat bestaat uit flinterdunne lamellen die een instelbare, vrijwel perfect cirkelvormige opening vormen. Zet je het diafragma wagenwijd open, dan stroomt er veel licht door de lens. Wat maakt dat er bij een kleine diafragmaopening dus juist weinig licht doorgelaten wordt. Daarmee is het diafragma een echte lichtkraan. Je kunt hem verder of minder ver open zetten.
Je hebt nu alleen nog een manier
1 Omdat het licht elke keer weer anders is, moet een camera dynamisch de belichting kunnen aanpassen.
THOMAS BARTELDS, THOMASBARTELDS.ZOOM.NL
HASSELBLAD L1D-20C · ISO 100 · F 2,8 · 1/40 SEC · 10 MM
2 Je kunt een foto razendsnel belichten, of er langer de tijd voor nemen.
ELLEN VAN DEN DOEL, ELLEND.ZOOM.NL
nodig om die ‘kraan’ open en op een bepaald moment weer dicht te draaien. Dat is precies wat de sluiter in de camerabody doet. Het is een soort gordijn dat voor de beeldsensor hangt. Zolang het dicht is, valt er geen licht op de sensor. Pas zodra de sluiter
eventjes opengaat, maak je een foto. Ook een sluiter bestaat uit lamellen en kan zich daardoor razendsnel openen en weer sluiten.
Samengevat: het diafragma
bepaalt hoeveel licht er gelijk tijdig op de sensor valt en de sluiter bepaalt hoelang dit doorgaat.
De dauwdruppels aan de takken van een hazelaar. Of die indrukwekkende porseleinzwammetjes, die net boven het landschap van het mos uitsteken. Of wat te denken van een zwart-rood lieveheersbeestje dat zijn weg zoekt in de ligusterhaag? Macro brengt ons in de verbazingwekkende wereld van de kleine onderwerpen. En toch zijn veel fotografen ontevreden over hun macrofoto’s. Onscherp en te weinig detail. En dat brengt ons meteen bij één van de lastigste segmenten binnen de wereld van macrofotografie:
↘Soms is die wereld zelfs zo klein, dat we op een foto betere details zien dan reallife met het blote oog. Macrofotografie heeft iets magisch. Het opent een wereld die onuitputtelijk blijkt.
scherpstellen. Omdat de onderwerpen vaak ontzettend klein zijn, is het scherpstellen bijna een vak apart. En is het dan uiteindelijk toch gelukt, dan wil de beperkte scherptediepte nogal eens roet in
Een perfect uitgevoerde macrofoto ondanks de hele kleine scherptediepte.
MARJOLEIN VAN HEKKE-WITKAM, VANHEKKE.ZOOM.NL
SONY A77 II · ISO 200 · F 2,8 · 1/20 SEC · 90 MM
het eten gooien. Tijd dus om onze skills in het creëren van scherpte bij macrofotografie naar een hoger plan te tillen.
De echte macrofotograaf fotografeert objecten op ware grootte of nog groter. Officieel is iets een macro-foto bij een afbeeldingsmaatstaf van minimaal 1:1. Dus: iets komt even groot of groter in beeld dan het in werkelijkheid is. Komt iets kleiner in beeld dan 1 op 1, dan heet dat close-upfotografie. Daarbij ervaar je (wel
in mindere mate) echter dezelfde problematiek als bij macrofotografie. In deze cursus scheren we ze dan ook een beetje over één kam.
Goed scherpstellen is bij iedere vorm van fotografie natuurlijk van ‘levensbelang’. Maar juist bij macrofotografie is het nóg moeilijker. Met name als de vergroting van het macro-onderwerp substantieel is, is de scherptediepte érg klein. Een heel klein deel van je onderwerp is nog maar scherp, en de focus precies op de goede plek leggen is erg lastig … ook als je gebruikmaakt van de automatische scherpstelling. Je scherpstelpunt is soms dusdanig groot in verhouding tot je onderwerp, dat je camera of lens maar lastig de juiste plek kan ‘locken’. En als je onderwerp dan ook nog te weinig contrast heeft, gaat je autofocus ‘hunten’. Het lukt dan niet om scherp te stellen. Sowieso is het handig om bij
macrofotografie gebruik te maken van een enkel AF-punt. Selecteer het punt dat op je juiste plek in je frame staat, zodat de focus op die plek komt te liggen waar jij het in gedachte hebt. Het verplaatsen van het enkelvoudige scherpstelpunt kan met de pijltjestoetsen of met je joystick. Heb je een camera met een touchscreen? Dan kun je eenvoudig op je scherm aanwijzen waar de focus moet komen te liggen. Maar zoals gezegd: dit gaat niet altijd goed. De automatische scherpstelling en macrofotografie kennen een niet al te gelukkig huwelijk.
Wil je wel graag gebruikmaken van je autofocus, let dan goed op de instellingen van je macrolens. De meeste macrolenzen hebben een focusbegrenzing aan boord, waarmee je de scherpstelling sneller en nauwkeuriger kunt maken. Een focusbegrenzing zien we vaak ook op telelenzen terug. Een macrolens
Een goed portret vraagt vaak om een mooie scherpte op de ogen, die trekken als het goed is als eerste de aandacht van de kijker. Maar de scherpte juist daarop leggen, is nog niet eenvoudig! Bij een onjuiste scherpstelling zijn juist de ogen onscherp en ligt de scherpte vaak op het puntje van iemands neus. En dat kijkt nét niet lekker. Op zoek dus naar de ultieme scherpte in een portretfoto.
↘We laten je zien op welke manieren je voor een optimale scherpte zorgt. We gaan daarbij onder andere in op het gebruik
van je autofocus-instellingen en van handige hulpmiddelen zoals gezichtsherkenning. Ook kijken we naar het maken van groepsfoto’s
en dierenportretten. Ook bij die onderwerpen zullen we onze skills verbeteren en op zoek gaan naar de ultieme scherpte.
1 Een indringend portret met een perfecte scherpte op de ogen. Model: Sandra Spaan.
DENNIS VAN DEN HEUVEL, DVDH.ZOOM.NL
FUJIFILM X-T20 · ISO 200 · F 2,8 · 1/180 SEC · 39 MM
2 In een portret kan het ook heel belangrijk zijn dat andere elementen dan de ogen scherp zijn. Hier heeft Leonie zeer bewust gekozen voor deze setting en ook voor de scherpte op het fruit.
LEONIE VAN DEN UDENHOUT, WWW.LEONIEVANDEN
UDENHOUTFOTOGRAFIE.NL
CANON 5D IV · ISO 100 · F 14 · 1/125 SEC · 38 MM
Met superscherpe portretten bedoelen we portretten waarbij er een superieure scherpte waar te nemen is. Deze scherpte ligt vaak op de ogen, maar dit hoeft niet altijd het geval te zijn. Een portret kan ook als doel hebben juist iets anders te benadrukken. Neem bijvoorbeeld een sieraad om iemands pols, die zijn of haar arm voor het gezicht houdt. Bij zo’n foto draait het erom om de aandacht van de kijker naar het sieraad te trekken. Een superscherp portret hoeft daarmee ook niet volledig scherp te zijn. Door juist te spelen met scherptediepte kun je een karakterportret creëren. Bij een superscherp portret streven we er enkel naar om de scherpte dáár te krijgen waar we de scherpte wíllen hebben. En de scherpte op die plek moet van superieure kwaliteit zijn.
Hoewel scherpte dus op andere elementen in een portret kan liggen, omdat het afhankelijk is van het doel wat bereikt moet worden, zullen toch de meeste portretten puur om de persoon op de foto draaien. In dat geval streven we naar een perfecte focus op de ogen. En dat blijkt vaak nog best lastig. Draagt diegene die je portretteert een bril, dan kan het zelfs nóg lastiger zijn. Maar als je je camera kent en weet welke instellingen je wanneer kunt gebruiken, dan wordt het een stuk makkelijker. Voordat we starten met het daadwerkelijke scherpstellen, is het goed te weten dat je camera in
ieder geval twee soorten autofocus kent. Met autofocus laten we de camera de scherpstelling automatisch regelen. De automatische scherpstelling treedt standaard in werking als je de ontspanknop van je camera half indrukt. De
manier waarop we de camera de automatische scherpstelling laten uitvoeren, is een belangrijke keuze. De volgende twee keuzes zijn voorhanden en zijn meestal instelbaar via het snelmenu van je camera.
Vogels en wildlife spelen een belangrijke rol binnen de wereld van natuurfotografie. Wie wil er nu niet een biddende torenvalk haarscherp op de foto vastleggen, waarbij ook de vleugels superscherp zijn? Of een jagend luipaard tijdens een lange fotoreis? Of één van de vele damherten tijdens de bronsttijd op de Hoge Veluwe?
↘In dit hoofdstuk gaan we op zoek naar de juiste instellingen om vogels en wildlife perfect vast te kunnen leggen. We geven je de tools om actie goed te kunnen fotograferen. We leren je hoe je je camera het beste instelt en gebruikt tijdens dit soort spannende onderwerpen. En we vertellen je ook een aantal andere handigheidjes waarmee het vastleggen van vogels en wildlife stukken eenvoudiger wordt.
Als we het over actie hebben, en dat hebben we zeker bij het fotograferen van vogels in vlucht of wildlife, dan denken we vaak als eerste aan de juiste
scherpstelinstellingen. En hoewel het goed scherpstellen de basis moet zijn van een uiteindelijk scherpe foto, mislukken de meeste foto’s die we van dit soort bewegende onderwerpen maken níet door het verkeerd scherpstellen.
Dikwijls lukt het om bijvoorbeeld een vliegende ooievaar scherp te stellen, maar zodra we de ontspanknop hebben ingedrukt en onze foto terugkijken, blijkt de foto toch tegen te vallen: onscherp. Maar we hadden toch goed scherp gesteld?
De meeste actiefoto’s mislukken dus niet vanwege het verkeerd scherpstellen. Uiteraard is scherpstellen van een essentieel belang, maar de reden van de meeste onscherpe foto’s bij dit type fotografie ligt heel ergens anders: het gebrek aan een snelle sluitertijd. Sluitertijd is een magische instelling. Met de sluitertijd regelen we hoelang er licht valt op de sensor van de camera. Als er langer licht op de sensor valt, wordt er uiteindelijk een grotere hoeveelheid licht vastgelegd dan als er maar kort licht op de sensor valt. Naast het diafragma en de ISO is de sluitertijd één van de ingrediënten waarmee je het licht doseert om tot een perfecte belichting te komen. De sluitertijd kun je instellen in de S- of Tv-stand van je camera. Ook in de M-stand heb je deze instellingsmogelijkheid natuurlijk.
1 Een lange sluitertijd creëert beweging: water krijgt een melkachtig karakter JEROEN SCHOUTEN, YEROON86.ZOOM.NL
SONY A7 III · ISO 100 · F 8 · 0,5 SEC · 26 MM
2 Een korte sluitertijd bevriest het onderwerp: druppels zijn zichtbaar ADDY BOSSE, ADDYBOSSE.ZOOM.NL
NIKON D500 · ISO 180 · F 5,3 ·
1/1000 SEC · 112 MM
De hoeveelheid licht die op de sensor valt is slechts één gevolg van de ingestelde sluitertijd. Een ander gevolg of consequentie is het creatieve effect dat het veroorzaakt. Met een korte sluitertijd ‘bevries’ je een onderwerp en met een langere
sluitertijd ontstaat er ‘beweging’ in een onderwerp.
Zo zal een korte sluitertijd bij het fotograferen van golven aan de kust resulteren in scherpe foto’s, waarbij de afzonderlijke druppels zelfs zichtbaar worden. Gebruik je
We gaan op zoek naar de ultieme sportfoto, waarbij scherpte uiteraard weer een belangrijk element zal zijn. Maar soms is die scherpte juist wat minder belangrijk en zoek je bewust de randen van de onscherpte op!
↘Droom jij ervan? Om als fotograaf langs de lijn te zitten bij je favoriete club? Of om Max Verstappen te kunnen fotograferen als hij voor het eerst tijdens de F1 over het circuit van Zandvoort
scheurt? Of kies je voor meer toegankelijke sportevenementen, zoals de zwemwedstrijd van je zoon of een jaarlijkse halve marathon in jouw stad? Wat je ook fotografeert qua sport; skills, kunde en kennis zijn
jouw basis om de ultieme sport vast te kunnen leggen, in zowel scherpte als in dynamiek. In dit hoofdstuk gaan we dus op zoek naar de ultieme sportfoto: scherp, of juist toch wat onscherp? Een auto in volle snelheid suggereert dankzij een lichte bewegingsonscherpte meestal zelfs meer snelheid dan een perfect bevroren onderwerp. Dynamiek en beweging zijn twee ultieme basisvoorwaarden voor een indrukwekkende sportplaat.
Sportfoto’s waarbij actie hét ingrediënt van de betreffende foto is, daarvan zou je die bewuste dynamiek ook daadwerkelijk in beeld moeten proberen te brengen. De beweging zou min of meer tastbaar moeten zijn, voelbaar voor de kijker, die de snelheid dan als levensecht ervaart.
1 Bewuste bewegingsonscherpte versterkt het snelheidsaspect.
TOM DE COCK, COCKIE.ZOOM.NL CANON 7D II · ISO 100 · F 13 · 1/100 SEC · 17 MM
2 Een perfecte sportfoto met de onderwerpen bevroren: we kunnen zien we er aan de bal zijn.
TOM DE COCK, COCKIE.ZOOM.NL
CANON 7D II · ISO 800 · F 2,8 · 1/2000 SEC · 70 MM
Om die dynamiek te kunnen maken, zullen we in sportfotografie keuzes moeten maken. Kiezen we voor een ‘bevroren’ onderwerp, waarbij de sporter haarscherp en herkenbaar in beeld moet? Of kiezen we voor de snelheid en dynamiek van de foto, waarbij we de regels over scherpte juist een beetje laten vieren. Of kiezen we juist voor een derde variant, waarbij én de sporter scherp in beeld is én waarbij de dynamiek een belangrijke rol heeft. In deze keuzes is geen goed of fout. Het hangt puur af van het verhaal dat je met beeld wilt vertellen.
In voorgaande hoofdstukken hebben we uitgebreid gesproken over de rol van sluitertijd en de daarbij behorende scherpte. Een snelle sluitertijd bevriest het onderwerp
en een lange sluitertijd veroorzaakt een bewegingsonscherpte. Denk maar eens terug aan de golven aan de kust of een waterval met verschillende sluitertijden.
In de sportfotografie is de sluitertijd een uitermate belangrijke factor. Willen we actie bevriezen, dan moet dat met de sluitertijdinstellingen gerealiseerd worden. Willen we dus ons onderwerp scherp en herkenbaar in beeld hebben, dan zal de sluitertijd ons belangrijkste uitgangspunt zijn. Met name de sportfoto’s die je terug ziet in de krant van bijvoorbeeld de voetbal en basketbalwedstrijden, zijn allemaal op basis van een ‘bevroren’ onderwerp gekozen. Bijna altijd zie je wie er aan
de bal is. Wie er scoort. Of wie er redt. Het gaat om de actie van een bekend persoon. Meestal kiest de fotograaf dan ook om deze sporter herkenbaar in beeld te hebben.
Het ‘bevriezen’ van je onderwerp zal geen geheimen meer kennen voor je. De techniek is exact hetzelfde als bij het fotograferen van vogels of wildlife. Je moet er allereerst voor zorgen dat je sluitertijd voldoende kort is; dat is de basis voor dat perfect stilstaande en scherpe beeld. Licht te weinig? Denk dan weer aan je ISO. Met name bij indoorsporten als paardrijden, zwemmen en atletiek zal de ISO dikwijls flink omhoog moeten. Vergeet ook niet je camera
Nabewerking is vaak niet meer weg te denken in de hedendaagse fotografie. Van simpele verbeteringen tot complete manipulaties: het gebeurt! Hoever je hierbij wilt gaan, bepaal je zelf!
↘De twee meest gebruikte programma’s zijn Adobe Lightroom en Adobe Photoshop: twee gerenommeerde tools die menig fotograaf warm omarmt. Er zijn nog veel meer softwaremogelijkheden, maar omdat deze twee zo bekend en veelgebruikt zijn, gaan we hiermee aan de slag.
Adobe Lightroom is workflowsoftware. Hiermee bedoelen we dat je deze software voor je hele werkproces kunt gebruiken: vanaf het moment dat de foto van de SD-kaart naar de computer komt tot het moment dat de foto
gepubliceerd wordt. Lightroom Classic is perfect voor het opbouwen van een archief van tienduizenden foto’s, waarbij je met één druk op de knop een bepaalde foto kunt terugvinden. In de bibliotheek kun je werken met trefwoorden en allerlei andere kenmerken, waarmee je in no-time een gedegen catalogus opbouwt. Lightroom kun je ook gebruiken voor het bewerken van je foto’s, waarbij de nadruk ligt op het verbeteren en niet op het manipuleren. Witbalans aanpassen, ruis verwijderen, kleuren accentueren, portretten retoucheren en allerlei andere bewerkingsopties liggen binnen de mogelijkheden. Verder is Lightroom geschikt om
je foto’s te publiceren: je kunt je beelden exporteren voor een boek of voor fotosites. Lightroom richt zich met name op fotografen.
Photoshop is veel uitgebreider dan Lightroom. Het wordt weliswaar gebruikt door fotografen, maar ook designers, webbouwers en andere creators kunnen hun werk dankzij Photoshop doen. Het kent dan ook dusdanig veel tools dat de leercurve redelijk steil is.
Photoshop kan veel zaken die Lightroom niet kan, zoals het veranderen van een achtergrond, een complete lucht verwijderen of het samenvoegen van verschillende elementen uit meerdere foto’s tot een uiteindelijke plaat. Photoshop geeft je meer manipulatie-mogelijkheden.
Het is ook geen workflow-software. Waar je met Lightroom een geheel proces in één programma vangt, kun je met Photoshop voornamelijk bewerken, creëren en manipuleren.
In dit hoofdstuk richten we ons qua nabewerking uitsluitend op het verscherpen van foto’s en het verwijderen van ruis. In Adobe Lightroom is dit een vrij eenvoudige klus.
↘
Fotografeer dan in ieder geval in het raw-formaat. Daaruit is veel meer detail te halen dan uit een standaard jpeg-foto. Natuurlijk kun je jpegfoto's wel bewerken, maar niet zo uitgebreid als raw-foto's.
Verscherpen Nadat je je foto’s hebt geimporteerd in Adobe Lightroom, kun je je foto’s in de module Bibliotheek bewerken. Aan de rechterzijde van je scherm in de betreffende module zie je verschillende panelen
waarmee je allerlei bewerkingen op de geselecteerde foto kunt uitvoeren. Een van die panelen heeft de titel Details . Binnen dat paneel vinden we diverse schuiven waarmee je de verschillende parameters kunt aanpassen.