woensdag
20.03.2013 20.00 Concertzaal 19.15 Inleiding door Ignace Bossuyt
Collegium Vocale Gent Mattheuspassie
Collegium Vocale Gent
Uitvoerders en programma
Orkest 1
Koor 1
Christine Busch, Baptiste Lopez, Lisa Immer: eerste viool Caroline Bayet, Adrian Chamorro, Isabelle Farr: tweede viool Paul De Clerck, Kaat De Cock: altviool Ageet Zweistra, Vincent Malgrange: cello Miriam Shalinsky: contrabas Maude Gratton: orgel Patrick Beuckels, Amélie Michel: fluit Marcel Ponseele, Taka Kitazato: hobo Julien Debordes: fagot Romina Lischka: viola da gamba
Dorothee Mields, Griet De Geyter (Ancilla II), Aleksandra Lewandowska (Uxor Pilati, Ancilla I): sopraan Damien Guillon, Beat Duddeck, Cécile Pilorger: alt Thomas Hobbs, Yves Van Handenhove, Dan Martin: tenor Peter Kooij (Pilatus, Pontifex I), Matthias Lutze (Petrus, Pontifex II), Bart Vandewege: bas
Orkest 2
Koor 2
Anne Katharina Schreiber, Dietlind Mayer, Lotta Suvanto: eerste viool Verena Sommer, Marieke Bouche, Maria Roca: tweede viool Deirdre Dowling, Niek Idema: altviool Harmen Jan Schwitters, Julien Barre: cello Joe Carver: contrabas Arnaud de Pasquale: orgel Jan Van den Borre, Stefanie Troffaes: fluit Benoit Laurent, Timothée Oudinot: hobo Carles Cristobal: fagot
Hana Blažíková, Louise Wayman, Dominique Verkinderen: sopraan Robin Blaze, Edzard Burchards, Alexander Schneider (Testis I): alt Sebastian Kohlhepp, Stephan Gähler (Testis II), Malcolm Bennett: tenor Stephan MacLeod, Sebastian Myrus (Judas), Robert van der Vinne: bas
Collegium Vocale Gent: koor & orkest Philippe Herreweghe: dirigent Maximilian Schmitt: tenor (evangelist) Florian Boesch: bas-bariton (Christus) Dorothee Mields, Hana Blažíková: sopraan Damien Guillon, Robin Blaze: altus Thomas Hobbs, Sebastian Kohlhepp: tenor Peter Kooij, Stephan MacLeod: bas — Johann Sebastian Bach (1685-1750) Mattheuspassie, BWV244 Er is een pauze voorzien.
Ripieni Naomi Beeldens, Heleen Bongenaar, Eva Hüster, Constance Malta-Bey, Meneka Senn, Laurence Servaes, Herlinde van den Bossche, Kristen Witmer
vox
Met Nederlandse boventiteling Uw applaus krijgt kleur dankzij de bloemen van Bloemblad.
De Mattheuspassie van Johann Sebastian Bach ‘Kommt, ihr Töchter, helft mir klagen, sehet!’ – ‘Wen?’ – ‘Den Bräutigam!’ – ‘Seht ihn!’ – ‘Wie?’ –‘Als wie ein Lamm!’: ‘Komt, dochters, klaagt met mij, ziet!’ – ‘Wie?’ – ‘De bruidegom!’ – ‘Ziet hem!’ – ‘Hoe?’ – ‘Als een lam!’ ... Met deze dialoog tussen ‘de dochter van Sion’, symbool voor een volgelinge van Christus, en het gelovige volk begint Bach zijn Mattheuspassie, die in Leipzig voor het eerst werd uitgevoerd in 1727. De structuur van het gedicht Kommt, ihr Töchter in de vorm van vraag en antwoord inspireerde tot een muzikaal tweegesprek, dat consequent in de passie wordt doorgevoerd onder de vorm van dubbelkorigheid. Die tweedeling geldt zowel voor de vocale als voor de instrumentale bezetting. Het beginkoor is een van Bachs meest indrukwekkende com posities: telkens weer imponeert dit klaag lied door het evenwicht tussen technisch meesterschap en emotionele diepgang. Als compositie is het een briljante synthese van uiteenlopende stilistische invloeden. Zo verwijst de dubbelkorigheid naar een Venetiaanse, en naderhand in Duitsland, popu laire techniek. De contrapuntische uitwerking, waarbij alle partijen evenwaardig zijn, is een erfenis van de Nederlandse polyfonisten. De concerterende aanpak, waarbij orkest en koor interactief dialogeren, was een typische eigentijdse praktijk. Maar hiermee houdt Bachs synthetische vermogen niet op: hij stapelt er nog een toepasselijk koraal bovenop (‘O Lamm Gottes unschuldig’). De amateurdichter Picander schreef voor de Mattheuspassie zijn functionele poëzie, die uitstekend geschikt was om Christus’ lijdensverhaal voor de gelovige toehoorder uit te diepen. Zijn bespiegelingen waren vooral bedoeld als aansporingen om deel te nemen aan de devotie rond het heilsgebeuren. Alle thema’s rond het lijden van Christus verwerkt hij met talrijke
onderlinge verbanden. Zo staat Christus’ onschuld tegenover de schuld van de mens: de schuldigheid van de mens wordt verbonden met de idee van boete, zoals in de aria ‘Buss und Reu’. In ‘Aus Liebe will mein Heiland sterben’ staat Christus’ onvoorwaardelijke liefde in fel contrast met onze zwakheid en zondigheid. Aan deze gevarieerde thematiek verbindt Picander een rijke beeldentaal: Christus is de bruidegom, en de ziel of de kerkgemeenschap de bruid die uitziet naar de vereniging. Hij is het lam dat onschuldig naar de slachtbank wordt geleid. Deze ‘poëtische Betrachtungen’ werkt Bach vaak uit in de tweeledige vorm van een accompagnatorecitatief (een recitatief met kleurrijke instrumentale begeleiding), gevolgd door een aria. Beide zijn telkens voor eenzelfde vocale en instrumentale bezetting, zodat de samenhang ook muzikaal tot uiting komt. Er zijn talrijke voorbeelden van deze praktijk. Op het Laatste Avondmaal kondigt Christus aan de apostelen zijn afscheid aan. In een accompagnatorecitatief mediteert de sopraan over Christus’ woorden: ‘Wiewohl mein herz in Tränen schwimmt’. Twee oboes d’amore, het ’liefdesinstrument’, verzinnebeelden de liefde van Christus. De aria ‘Ich will dir mein Herze schenken’ buigt de smart om in vreugde: Jezus vindt een rustplaats in het hart van de gelovige. Jezus’ stilzwijgen na de beschuldiging door twee valse getuigen wordt becommentarieerd in een recitatief-aria-duo voor tenor en viola da gamba: ‘Mein Jesus schweigt’ en ‘Geduld!’ Ook voor de gelovige christen zijn zwijgen en geduld inherent aan het dragen van het lijden, naar Christus’ voorbeeld. Na de kruisiging van Christus reflecteert de altstem in een recitatief met twee oboes da caccia over de vloek van Golgotha, de plaats waar Jezus werd gekruisigd: ‘Ach Golgotha, unsel’ges
Golgotha’. De aansluitende aria ‘Sehet, Jesus hat die Hand uns zu fassen ausgespannt’ is een vertroostend wiegelied. De sopraan bezingt de geborgenheid bij Christus, die op het kruis zijn armen spreidt om ons op te nemen. Al deze commentaren dienen om Jezus’ gevangenneming en kruisiging te actualiseren. De kern van de compositie is echter het passieverhaal van de evangelist Mattheus zelf, het woord Gods. Het wordt muzikaal dan ook als een verhaal vertolkt: als recitativo secco, recitatief alleen begeleid door basso continuo. In dit geval gaat het om een tenorrecitatief, de stem van de evangelist. De gesproken woorden van de afzonderlijke personages (Jezus, Pilatus, Petrus, Judas, de hogepriester) worden op dezelfde manier vertolkt door solostemmen. Het koor treedt op als woordvoerder van de groepen (Christus’ leerlingen, zijn tegenstanders, de soldaten). De woorden van Christus worden speciaal beklemtoond door strijkers toe te voegen, die als een soort aureool zijn uitspraken muzikaal omkleden, behalve op één plaats, wanneer Jezus zijn verlatenheid uitroept op het kruis: ‘Eli, lama asabthani’ (‘God, waarom hebt gij mij verlaten?’). Daar pauzeren de strijkers. De tussengevoegde koralen, de liederen van de gelovige gemeenschap, zijn uitingen van meevoelen met Christus’ lijden en dood, als actualisering in een ruimere sociale context. Sterk met de passie verbonden is de melodie van ‘O Haupt voll Blut und Wunden’. Dit koraal doordringt de Mattheuspassie als een soort leidmotief: het verschijnt vijfmaal, telkens met een andere strofe. Heel toepasselijk verschijnt de eerste strofe, op de tekst ‘O Haupt voll Blut und Wunden’, als commentaar na de doornkroning en de bespotting van Christus. Zoals in het beginkoor past Bach ook in andere delen een combinatietechniek toe, vooral in functie van de dramatisering van het lijdensverhaal. Een
frappant voorbeeld is de tussenkomst van het koor tijdens de aria ‘So ist mein Jesus nun gefangen’, een duet voor sopraan en alt: met pathetische uitroepen als ‘Lasst ihn!’, ‘Haltet!’, ‘Bindet nicht!’ willen Jezus’ volgelingen als het ware ingrijpen in het gebeuren. Deze aria met koor mondt uit in een ware operascène, waar bij de gevangenneming van Christus donder, bliksem en vuur worden aangeroepen: ‘Sind Blitze und Donner’. Voor de toonschilderende en emotionele duiding van de tekst haalt Bach het volledige arsenaal van muzikaal retorische middelen boven, die hij bijzonder efficiënt en variabel aanwendt. De tekstinterpretatie moet immers de betrokkenheid van de gelovige bij de heilsgeschiedenis stimuleren: Christus’ lijden en dood als verlossende daad voor de mensheid. Jaarlijks gebeurt weer het wonder van de inleving, van de ontroering, van de diepste esthetische ervaring – wonderlijk, omdat dit telkens weer plaatsgrijpt los van om het even welke religieuze overtuiging of doctrine. Ignace Bossuyt
Biografieën Het Collegium Vocale Gent (BE) werd in 1970 opgericht op initiatief van Philippe Herreweghe. Het was een van de eerste ensembles die de nieuwe inzichten over de uitvoering van barokmuziek toepasten op de vocale muziek. Voor elk project verzamelt het Collegium Vocale Gent de optimale bezetting, waardoor het een breed repertoire kan uitvoeren van renaissancepolyfonie tot hedendaagse muziek. Barokmuziek, meer bepaald het oeuvre van J.S. Bach, staat centraal in de concertkalender van het ensemble. Ondertussen bracht Collegium Vocale zo’n 70 opnames voort met renaissancepolyfonie, barokmuziek, klassieke en romantische oratoria en hedendaagse muziek. Het ensemble en zijn dirigent zijn de centrale gasten op de jaarlijkse Bach Academie Brugge, in 2014 van 30 januari tot en met 2 februari. Philippe Herreweghe (BE) profileerde zich met het Collegium Vocale Gent, La Chapelle Royale en het Ensemble Vocal Européen als specialist van renaissance- en barokmuziek. Zijn levendige, diepgaande en retorische aanpak van dit repertoire wordt alom geprezen. Met het Orchestre des ChampsElysées legt hij zich sinds 1991 ook toe op het klassieke en romantische repertoire. Sinds 1997 is hij muziekdirecteur van deFilharmonie, met een focus op een verfrissende lezing van (pre)-romantische muziek. Recent richtte Philippe Herreweghe het platenlabel Phi op, dat inmiddels al acht cd’s uitbracht met zeer divers repertoire van Collegium Vocale Gent, het Orchestre des Champs-Elysées en violiste Christine Busch. In 2010 ontving de dirigent de prestigieuze Bachmedaille van de stad Leipzig.
Als lid van de Regensburger Domspatzen ontdekte Maximilian Schmitt (DE) als knaapje reeds het plezier van het zingen. Tijdens zijn zangopleiding in Berlijn bracht zijn deel name aan het jongerenensemble van de Bayerische Staatsoper zijn carrière in een stroomversnelling. Sinds 2008 is hij verbonden aan het Nationaltheater te Mannheim, waar hij de grote tenorrollen op zich neemt. Daarnaast werd hij als concertzanger gevraagd door onder meer René Jacobs en Helmuth Rilling. De bas-bariton Florian Boesch (DE) gaf solorecitals in onder andere het Weense Musikverein, de Londense Wigmore Hall en het Concertgebouw Amsterdam. Vorig jaar maakte hij zijn operadebuut in de Oper Köln als Wozzeck in Alban Bergs gelijknamige opera. In zijn concertante programma's onderhoudt hij een nauwe band met Nikolaus Harnoncourt, onder wiens leiding hij dit jaar de Mis in C van Beethoven brengt in het gezelschap van de Berliner Philharmoniker. De 17e en 18e eeuw spelen een hoofdrol in het muzikale repertoire van sopraan Dorothee Mields (DE). Haar feilloze techniek en etherische klank maken haar daarnaast ook tot een ideale vertolker van hedendaags repertoire. Mields besteedt veel aandacht aan het liedrepertoire van de 17e eeuw tot nu, zoals blijkt uit recente cd-opnames als Love Songs (Carus, 2010), met liederen van Purcell. De sopraan Hana Blažíková (CZ) is gespecia liseerd in de interpretatie van muziek uit de middeleeuwen, de renaissance en de barok. Ze zingt samen met orkesten en ensembles als Collegium Vocale Gent en Bach Collegium Japan. Geregeld geeft ze recitals waarbij ze zichzelf begeleidt op de harp.
Damien Guillon (FR) ontwikkelde zijn uit zonderlijke kwaliteiten als contratenor in Versailles bij Olivier Schneebeli en aan de Schola Cantorum Basiliensis bij Andreas Scholl. Tegelijkertijd onderlegde hij zich in het orgel- en klavecimbelspel. Guillons repertoire reikt van Engelse renaissanceliederen tot barokke opera’s en oratoria en sinds kort profileert hij zich ook als dirigent, onder meer met zijn eigen ensemble Le Banquet Céleste. Robin Blaze (UK) is vaak te horen met het Bach Collegium Japan, onder meer in opnames voor het BIS-label. Verder zingt hij geregeld bij ensembles als Concordia, Fretwork en Florilegium. Zijn opnames voor Hyperion omvatten onder meer een cd met luitliederen en een programma met Italiaanse cantates. Voordat de tenor Thomas Hobbs (GB) een opleiding zang volgde aan het Royal College of Music, studeerde hij geschiedenis aan het Londense King’s College. Als lid van de Classical Opera Company zingt hij nu de belangrijkste rollen in opera’s van Händel tot Rossini en als concert- en recitalzanger strekt zijn repertoire zich uit van de Mariavespers van Monteverdi tot de liederen van Britten. Sebastian Kohlhepp (DE) maakte zijn opera debuut in Karlsruhe, waar hij onder meer te zien was als Tamino en Don Ottavio. Inmiddels maakt hij ook deel uit van het ensemble van de Wiener Staatsoper. Hij soleerde bij groepen als Bachkollegium Stuttgart en L’Arpa Festante en met dirigenten als Helmuth Rilling en Christophe Rousset.
De bas Peter Kooij (NL) begon zijn carrière op 6-jarige leeftijd als solist in een jongenskoor. Ruim tien jaar later studeerde hij zang aan het Amsterdamse Sweelinck Conservatorium. Zijn repertoire omvat muziek van Heinrich Schütz tot Kurt Weill. Hij nam al meer dan 100 cd’s op, waaronder de integrale Bach-cantates met het Bach Collegium Japan onder leiding van Masaaki Suzuki. Stephan MacLeod (CH) studeerde viool, piano en zang en begon zijn carrière bij het Ensemble Vocal de Lausanna en Ensemble Cantatio. Hij werkte aanvankelijk veel samen met Reinhard Goebel en Musica Antiqua Köln en is sindsdien vaak te gast bij Philippe Herreweghe, Masaaki Suzuki, Paul Van Nevel en tal van andere grote namen in de oude muziek. Sinds enkele jaren leidt hij zijn eigen ensemble Gli Angeli Genève.
In de kijker
Gruuthuse-handschrift © Koninklijke Bibliotheek, Den Haag
Peter Kooij © Marco Borggreve
vr 26.04.13 – zo 28.04.13 / Concertgebouw GRUUTHUSE / Brugge in het jaar 1400 Het Gruuthuse-handschrift is een unieke bron van wereldlijke middeleeuwse Nederlandstalige literatuur, met teksten die naar Vlaanderen en Brugge verwijzen en beroemde melodieën als het Egidiuslied en Aloeette. De mysterieuze streepjesnotatie geeft slechts een suggestie van ritme en melodie. Ter gelegenheid van de nieuwe tentoonstelling in het Gruuthusemuseum stelt Concertgebouw Brugge drie dagen lang de muziek uit het handschrift op de voorgrond.
za 04.05.13 / 20.00 / Concertzaal Ensemble Sette Voci & Peter Kooij / Schubert. Liederen voor mannenensemble De romantische dichters vonden in schemering en sterrennacht het ultieme decor voor poëtische ontboezemingen. In dit nachtelijke programma van Sette Voci staan Schuberts nog veel te weinig uitgevoerde meerstemmige werken voor vocaal ensemble en piano centraal. Peter Kooij en Arthur Schoonderwoerd laten deze uiterst intieme muziek volledig tot zijn recht komen.
Concertgebouw Servies Gezellig tafelen voor of na een voorstelling met een verrassing op vertoon van het concertticket. Alle info over de deelnemende horecazaken op www.concertgebouw.be/servies.
interparking onder 't zand: 1300 parkeerplaatsen ‘eerste rang’
Coverbeeld: Philippe Herreweghe © Michiel Hendrickx / V.U. Katrien Van Eeckhoutte, ’t Zand 34, 8000 Brugge
Grensoverschrijdend netwerk voor klassieke en hedendaags klassieke muziek