
6 minute read
Ervaringen van bedrijven
by Embuild
In 2019 liep de cluster Bouwindustrialisatie & Off-site construction af. Er namen een vijftigtal ondernemingen en instellingen aan deel. Ze wisselden ervaringen uit en onderzochten de kansen en uitdagingen. We gingen op bezoek bij Luc François, senior projectleider bij het WTCB en coördinator van de cluster.
De eerste vraag is natuurlijk: wat is bouwindustrialisatie? Bouwindustrialisatie – Samen werken aan de toekomst, het zeer lezenswaardige verslag van de cluster, zegt het als volgt: "Niet zozeer de productie van volledige gebouwen in een industriehal is het streefdoel, wel de toepassing van de industriële logica op het ontwerp, de voorbereiding, de planning, de realisatie en het latere gebruik van gebouwen."
Luc François: "Het is dus meer dan prefab. Het is een proces, waaraan de hele keten deelneemt met als doel beter, sneller en goedkoper te bouwen. In het ideale geval wordt er gewerkt met een bouwteam met daarin ontwerpers en
aannemers maar ook producenten. En het eigenlijke bouwen doe je met een planning en realtime opvolging, die zeggen wanneer welke bouwelementen en producten naar de bouwplaats gaan, wanneer welke teams van uitvoerders daar moeten zijn enzovoort."
Stroomopwaarts
Bouwindustrialisatie vereist onder meer dat een ontwerp zover mogelijk vooruitdenkt en in een vroege fase knopen doorhakt. Dat vermindert het risico op faalkosten.
Luc François: "We stellen bij het WTCB vast dat het vaak fout loopt waar de ingrepen van de verschillende bouwpartners samenkomen op de bouwplaats. Een klassiek voorbeeld is het plaatsen van ramen. Voor goede energieprestaties moet de aansluiting op de muren, het venstertablet en de isolatie perfect zijn. Dat lijkt een detail maar het is geen detail!"
Maar er bestaan nog andere redenen waarom industrialisatie vraagt dat je vooruitdenkt. Neem bijvoorbeeld een modulaire badkamer. Het voordeel van dergelijke modules gaat verloren wanneer de klant na de plaatsing ineens beslist dat hij liever andere tegels heeft of
Het project waarvan sprake was het Innovatief BedrijfsNetwerk Bouwindustrialisatie & Off-site construction, dat drie jaar lang liep. Het werd opgezet door 3E, WOOD.BE en het WTCB. Het VLAIO verleende financiële steun. Bij de deelnemers talrijke leden van de Confederatie zoals Bostoen, Ibens, BAM, Vanhout, Dewaele, Renotec, Siboma, Machiels Building Solutions en Willemen. Ook de Confederatie Bouw Limburg nam deel aan de cluster.
het plafond een andere kleur moet krijgen. Zoiets moet vooraf beslist worden. Luc François: "Op dat punt is er nog veel werk aan de winkel. Bij bouwindustrialisatie moet je vroeg in het proces en samen met de andere partners bepalen hoe je gaat bouwen met de componenten die er zijn. Ook de vorige Vlaamse bouwmeester, Leo Van Broeck, is het daarmee eens. Nu zijn de meeste ontwerpen van architecten eigenlijk prototypes. Daardoor ont-
staan er iedere keer nieuwe problemen en moeten iedere keer specifieke oplossingen gezocht worden. Dat staat haaks op industrialisatie."
Digitalisering
In de cluster kwam ook naar voor dat industrialisering niet alleen een link heeft met bouwteams maar ook met lean bouwen, BIM en de andere aspecten van digitalisering.
Luc François: "BIM faciliteert bouwindustrialisatie. Het verplicht je om van in het begin na te denken over de manier van bouwen en over kwaliteit. Je kunt er ook potentiële conflicten mee opsporen vóór ze zich voordoen op de bouwplaats en daar vertragingen veroorzaken. BIM is een sterk communicatiemiddel om met de andere partijen dit alles vooraf te bespreken. Ook voor een geïndustrialiseerde planning, levering en uitvoering zijn digitale tools zoals ERP onmisbaar."
Weerstand
Opvallend: aan de cluster deed een breed spectrum van ondernemingen mee. Maar daarbij zeer weinig architecten.
Luc François: "En dat terwijl industrialisatie al moet beginnen in de ontwerpfase. Industrialisatie en prefab hebben geen positieve connotatie bij architecten. Het beknot hun ontwerpvrijheid. Maar in de cluster kwam ook aan het licht dat er ook binnen bouwbedrijven soms weerstand bestaat. Het is niet gemakkelijk een hele onderneming ervan te overtuigen dat industrialisatie leidt tot een hoger rendement en minder faalkosten."
Een probleem is dat ondernemingen geen aparte post "Faalkosten" in hun boekhouding hebben. Ze worden niet apart bijgehouden. Ze worden min of meer als normaal beschouwd. Er valt nog veel winst te rapen, maar die wordt niet gemeten.
Luc François: "In bepaalde types van bouwbedrijven zoals de sleutel-op-dedeur-bouwers zit het idee van industrialisatie en standaardisering veel meer ingebakken. Hun aanbod is daarop gebaseerd. Zeker bij houtskeletbouwers is de industrialisering soms al ver doorgedrongen. Zij trekken de industrialisering door tot de automatisering van de hun ateliers. Zij zien de winst daarvan."
Ook voor renovaties
Opdrachtgevers vinden industrialisatie vooral interessant voor grote, nieuwe gebouwen. Industrialisatie vraagt veel investeringen vooraf, die je pas terugwint als de schaalgrootte van de opdracht voldoende groot is. Maar standaardisatie en industrialisatie bieden ook kansen voor renovaties.
Luc François: "Er vallen efficiëntie- en kwaliteitswinsten te boeken door uit te gaan van standaardproducten, -onderdelen en -activiteiten. Niet alles woning per woning bekijken, maar voor een grote groep van woningen onderzoeken welke modules en producten het beste geschikt zijn. Met andere woorden: bij een renovatie vertrekken van bestaande mogelijkheden en oplossingen op de markt, liefst in een bouwteam natuurlijk "
Er bestaan al energiemodules die de installaties voor sanitair warm water, een warmtepomp en zonnepanelen combineren. Ze kunnen bovenop op een huis of ertegen geplaatst worden.
Luc François: "Je kunt ook denken aan kant-en-klaar-pakketten voor een specifiek type huis. Maar ook bij renovaties moet gezocht worden naar voldoende schaalgrootte. Daar draait het om." "Daarnaast denk ik dat de wensen van de klant zeer belangrijk zijn. Hij wil comfort, veel licht en dergelijke. Dat moet je hem geven. Maar doorgaans is hij in eerste instantie niet echt geïnteresseerd in doorgedreven energieprestaties. In de standaardisatie moet dus in zijn plaats al nagedacht zijn over dergelijke aspecten, en over de vraag hoe je deze, eventueel later, kunt integreren in een renovatie."
Groot en klein
Luc François: "Aan de cluster namen eerder grote bouwbedrijven deel. Maar toch durf ik niet zeggen dat industrialisatie er alleen is voor de groten. Kleinere aannemers hoeven zich niet ongerust te maken: naar alle verwachtingen zal er in de komende jaren werk genoeg zijn in de bouw. Voor het WTCB is bouwindustrialisatie trouwens een weg en niet dé weg. Maar als je het mij persoonlijk vraagt: ik denk wel dat in een meer geïndustrialiseerde benadering hun rol kan veranderen. Minder in een logica van aannemer en onderaannemer, en meer als deel van het bouwteam. Voor een dergelijke rol hoef je niet groot te zijn, maar wel complementair aan de anderen."
Daarnaast kan de monitoring van installaties in gebouwen verbeterd en beter betaalbaar worden door standaardisatie en industrialisatie. Het op peil houden van de gebouwprestaties kan in de toekomst misschien een taak worden van de aannemer, wiens werk dus niet meer ophoudt na het bouwen.
Businessmodel
Luc François: "Technische gezien is alles in feite aanwezig voor de industrialisatie van de sector. De technologie maakt veel mogelijk. Maar in tegenstelling tot bijvoorbeeld de automobielsector, liggen de verschillende puzzelstukken nog verspreid in de bouw. Wat nu nog ontbreekt zijn overtuigende businessmodellen die alle partners linken en die hen laten profiteren van de potentiële toegevoegde waarde."•
Bouwindustrialisatie – Samen werken aan de toekomst kan gedownload worden op www.bouwindustrialisatie.be.