Portfolio &Q copy, content en communicatie april 2014
contents -
Kinderarts en Samenleving Tabaktueel Magazine Pure Paper De Neuroloog De Kleine Soester Arts in Spe
Kinderarts en samenleving NVK NIEUWSBRIEF
MAART 2014 – JAARGANG 33
1
Kinderartsen krijgen richtlijnen klein VERENIGINGSTIJDSCHIFT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VOOR KINDERGENEESKUNDE
ADOPTIE
JEUGDWET
PODIUM
Kinderen van de rekening
Naar de psychiater of naar de voetbalclub?
Onveiligheid door bescherming
10
ADOPTIEKINDEREN
TEKST: NAOMI QUERIDO | FOTO’S: SERGE LIGTENBERG
NVK wil medisch onderzoek van buitenlandse adoptiekinderen terug in basispakket
Kinderen van de rekening Alle kinderen die in Nederland gaan opgroeien, hebben evenveel recht op een goede start. Maar kennelijk geldt dat niet voor jonge adoptiekinderen uit het buitenland. Het medisch onderzoek na aankomst door een gespecialiseerde kinderarts wordt niet standaard vergoed, terwijl de noodzaak toeneemt. Rolf Pelleboer maakt zich er namens de NVK druk over.
P
as geleden nog zag Rolf Pelleboer een adoptiekind uit Nigeria, het land waar hij zelf heeft gewerkt als tropenarts. “Dan weet je dat je alert moet zijn op wormen en de ontlasting microscopisch moet laten onderzoeken. Dit kind had een trichuris trichiura. De arts-assistent rolde van verbazing van haar stoel toen de uitslagen binnenkwamen.” Zo kent Pelleboer, kinderarts in het Eindhovense Catharina Ziekenhuis, nog wel wat voorbeelden. “Malaria komt in de tropen heel veel voor. Net als tuberculose, een typische armoedeziekte. Adoptiekinderen vormen maar een heel kleine groep. Je moet een geoefend oog hebben én weten op welke specifieke details je moet letten.”
Ernstige problematiek Als voorzitter van de werkgroep adoptie van de sectie tropische kindergeneeskunde maakt Pelleboer zich al jaren hard voor beleid dat beter is ingericht op de specifieke zorg die adoptiekinderen nodig hebben. “De laatste jaren neemt het aantal adoptiekinderen af, maar de problematiek is ernstiger. Die afname heeft meerdere oorzaken. De crisis weerhoudt mensen van een duur adoptietraject, de fertiliteitstechnieken zijn verbeterd. Daarnaast hebben steeds meer landen het internationale Haagse Adoptieverdrag getekend, waaronder ook China in 2006. Daarmee verplichten ze zich om eerst in eigen land te zoeken naar adoptieouders.” De kinderen die nu nog ter adoptie worden aangeboden, hebben vaak een of meerdere special needs: een of meerdere medische aandoeningen en / of een belaste psychosociale
Ondersteuning en advies Rolf Pelleboer is door het NVK-bestuur in dit dossier gemandateerd als gesprekspartner van de ministeries en de andere betrokken instanties. Hij wordt daarin bijgestaan door de werkgroep adoptie van de sectie tropische kindergeneeskunde, de NVK-commissie Pleitbezorging en het NVK bureau (beleidsmedewerker Karin Jansen en public affairs adviseur Anneke van Wijngaarden).
MAART 2014 KINDERARTS EN SAMENLEVING - NVK
Het ministerie vindt een medische evaluatie na aankomst van het adoptiekind een keuze van de ouders zelf
achtergrond. Bovendien neemt de kans op hechtingsproblematiek toe omdat de adoptieleeftijd stijgt. “Waar kinderen vroeger zoveel mogelijk voor het eerste levensjaar werden geadopteerd, zijn ze nu vaak twee jaar of ouder”, legt Pelleboer uit. “Per maand dat een kind ouder is, neemt het risico op hechtingsproblematiek toe. De gevolgen daarvan kunnen een leven lang doorwerken, terwijl vroegtijdig handelen in de eerste jaren na aankomst veel kan herstellen.”
Ouders hebben geen idee Een ‘papieren’ consult door een kinderarts met expertise, voorafgaand aan de adoptie, wordt tot nu toe niet vergoed via de basiszorgverzekering en vindt maar incidenteel plaats. Daardoor hebben adoptieouders vaak geen idee van de zwaarte van de aandoeningen en de impact die dit zal hebben op het kind en het gezin. Pelleboer: “De vergunninghouders, organisaties die een vergunning hebben van het ministerie van Veiligheid en justitie om te bemiddelen bij interlandelijke adoptie, laten het dossier vooraf beoordelen door ervaren ‘adviseurs’. Maar dat zijn vaak geen artsen, laat staan kinderartsen, laat staan gespecialiseerd in adoptie. Er wordt bijvoorbeeld wel gemeld dat de biologische moeder alcoholverslaafd is, maar niet wat de kans is op foetaal alcohol syndroom in allerlei soorten en maten van ernst. Ouders kunnen daardoor geen inschatting maken van wat hen aan zorg te wachten staat. Zij willen het kind een betere kans bieden in Nederland, maar overzien vaak niet welke extra eisen een kind met special needs stelt.”
ADOPTIEKINDEREN
Chinese babyvoeding Een tweede belangrijke ‘check’, het medisch onderzoek van het adoptiekind kort na aankomst in Nederland, wordt sinds 2005 eveneens niet meer vergoed vanuit de basiszorgverzekering. Pelleboer: “De vergunninghouders beschikken over een lijst met kinderartsen die de benodigde expertise hebben en raden ouders aan het kind medisch te laten onderzoeken. Maar de aanstaande ouders moeten het zelf betalen, want die medische evaluatie valt in de DBC-systematiek onder de noemer ‘screening’. En deze ‘preventieve’ zorg wordt niet langer vergoed. Dat terwijl het geen screening is: veel kinderen hebben al een indivi duele zorgvraag. Bovendien zijn er in de loop der jaren telkens nieuwe aspecten om de hoek komen kijken bij de evaluatie van buitenlandse adoptiekinderen. Denk aan grote onrust over melamine, een stof die in China werd toegevoegd aan babyvoeding om het eiwitgehalte hoger te doen lijken. Dat slaat neer in de nieren en kan nierstenen veroorzaken.”
Rob Pelleboer:
‘We hopen dat de huisartsen zullen laten weten dat deze specialistische zorg niet bij hen thuishoort.’
KINDERARTS EN SAMENLEVING - NVK MAART 2014
11
14
RICHTLIJNEN
TEKST: NAOMI QUERIDO | FOTO’S: JOB JONATHAN SCHLINGEMANN
NVK-werkgroep ontwikkelt richtlijnsamenvattingen voor lokaal gebruik
Kinderartsen krijgen richtlijnen klein Landelijke evidence based richlijnen zijn vaak dikke boekwerken, zeer onhandig voor de dagelijkse praktijk. Een NVK-werkgroep heeft daar iets op gevonden: bondige, praktijkgerichte richtlijnsamenvattingen. “Dit kun je even snel naslaan op je smartphone of tablet.”
E
en kind wordt binnengebracht met een hyponatriëmie met convulsies. Acuut handelen is nu van belang. Bij arts-assistenten en anios draaien de raderen: hoe komen zij met een snelle, goede oplossing? “Op zo’n moment is er geen gelegenheid om de landelijke richtlijn, toch vaak een lijvig boekwerk, erop na te slaan,” vertelt Merijn Bijlsma, kinderarts in het VUmc Amsterdam. “We vonden het zonde dat er geïnvesteerd wordt in heldere, landelijke richtlijnen, maar dat die vervolgens maar beperkt op de werkvloer worden gebruikt.”
De wens om daar iets aan te willen veranderen dateert al uit 2008. “Als algemeen kinderarts komt er zoveel literatuur op je af dat landelijke richtlijnen van groot belang zijn. Een must zelfs.” Aan het woord is Anne-Marie van Wermeskerken, kinderarts in het Flevoziekenhuis in Almere, lid van de NVK-commissie Richtlijnen en indicatoren en projectleider voor de samenvattingen. “Er bestaan nu zo’n 115 kindergeneeskundige richtlijnen, maar de implementatie daarvan schiet nog behoorlijk tekort. Het ontbreekt vakgroepen veelal aan tijd om die richtlijnen om te zetten in lokale protocollen,” vertelt Van Wermeskerken. “Tegelijkertijd begrijp ik dat iemand niet ‘even’ door een richtlijn van 564 pagina’s bladert. Er is een grote behoefte aan een vertaalslag naar de praktijk.”
Kort en bondig Daarom stelde Van Wermeskerken voor om een aantal bestaande richtlijnen te bewerken tot korte en bondige samenvattingen die wél geschikt zijn voor gebruik op de werkvloer. “Laagdrempelig, makkelijk vindbaar en in de vorm van een lokaal protocol.” Dat idee viel meteen in goede aarde bij mede-commissieleden Merijn Bijlsma en Merit Tabbers. Samen richtten ze een werkgroep op. “De Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS) heeft ons in 2012 financiering toegekend”, vertelt Tabbers, kinderarts in het AMC in Amsterdam. “Omdat kindergeneeskunde zo’n breed vak is, zag men de waarde van ons initiatief in.”
Richtlijnsamenvattingen ● Praktische vertaalslag van landelijke richtlijnen ● Specifiek voor kindergeneeskunde ● Indeling sluit aan bij lokale werkwijze ● Geschikt als basis voor lokaal protocol ● Beschikbaar voor pc, tablet en smartphone ● Vrij toegankelijk, dus ook voor anios
MAART 2014 KINDERARTS EN SAMENLEVING - NVK
RICHTLIJNEN
‘De structuur van de samenvattingen sluit aan op hoe we werken in de praktijk’ Team richtlijnsamenvattingen: Merijn Bijlsma, Anne-Marie van Wermeskerken, Merit Tabbers
De Coffee Company in de Amsterdamse Apollobuurt vormde het decor voor het eerste overleg, vertelt Bijlsma. “We hebben toen doelgericht stappen gezet, bepaald wat we wilden en welke richtlijnen in aanmerking kwamen.” Van Wermeskerken: “Zo mocht een richtlijn niet verouderd of te specialistisch van aard zijn, en moest hij relevant zijn voor algemeen kinderartsen. Uit een lange lijst hebben we er veertig gekozen die binnen een jaar als resumé beschikbaar zouden moeten zijn. Het zijn er inmiddels 46 geworden, omdat er sindsdien ook weer nieuwe geautoriseerde richtlijnen bijkwamen.”
Betere structuur Na de selectie stelde de werkgroep de eisen op waaraan de samenvattingen moesten voldoen. “Een uniform format, eenvoudig te bekijken vanaf verschillende apparaten, en een indeling die is te gebruiken als lokaal protocol,” geeft Van Wermeskerken als voorbeeld. “De oorspronkelijke teksten
zijn inhoudelijk niet veranderd, maar de structuur past nu wel beter bij hoe wij werken. Eerst epidemiologie, differentiaaldiagnose en diagnostiek, daarna therapie en complicaties. De richtlijnsamenvattingen combineren de praktische kant van de werkboeken met de inhoudelijke onderbouwing van de richtlijnen.” Van Wermeskerken, Bijlsma en Tabbers benaderden verschillende arts-assistenten voor het maken van de samenvattingen. “Wij hebben de teksten vervolgens beoordeeld op de selectie, de indeling en de stijl. De werkgroep van de betreffende richtlijn gaf daarna akkoord op de medische inhoud.” Een van die werkgroepvoorzitters merkte daarbij op dat de samenvatting langer leek dan het oorspronkelijke document. “Dat klopt,” lacht Bijlsma. “We hebben van de twee richtlijnen voor diagnostiek en behandeling van neonatale convulsies één samenvatting gemaakt. Hoewel ze allebei al overzichtelijk en beknopt waren, werkt dat toch makkelijker.” KINDERARTS EN SAMENLEVING - NVK MAART 2014
15
Magazine voor tabaksverkopende ondernemers in Nederland • Jaargang 13 • nr. 1 • maart 2014
Traffic trekkers Eddy Zoëy
‘Ik voel me artiest, maar ben ook ondernemer’
Elektronische sigaret onder spanning? Energie voor tien Oppeppers voor op de toonbank
Colofon Uitgave
Tabaktueel Magazine Fnidsen 115, 1811 NA Alkmaar www.tabaktueel.nl
Voorwoord Tegen de stroom in Het jaar is net drie maanden oud, maar de strijd om de klant is al volop losgebarsten. Aan alle kanten. Tot aan Utrecht is het al goedkoper om over de grens te shoppen en zelfs uit Den Haag en Alkmaar vertrekken ‘busjes’ om voordelig tabak en benzine in te slaan. Die strijd is haast niet te winnen. Toch zijn er wel manieren om klanten te trekken en te behouden, ook in deze tijd. Daarover gaan veel verhalen in dit nummer.
Abonnees, advertenties en traffic Thijs Dekker tel (06) 51 24 70 06 • e-mail info@tabaktueel.nl
Art direction en vormgeving
Maria Pels (Wolk 9) tel (06) 29 24 68 53 • e-mail maria@tabaktueel.nl
Redactiecoördinatie en tekstredactie Naomi Querido (&Q copy, content en communicatie) tel (035) 888 38 00 • e-mail naomi@tabaktueel.nl
Medewerkers aan dit nummer
Marco Barneveld, Rik Booltink, Mirthe Diemel, Wilma Gudmundsson, Linda Groothuijse, Merlijn Hoek, Bob Jong, Ana Karadaravic, Sam Knap, Fleur Koning, René Koster, Eliane Mendes, Juliette Polak, Huub Schultz, Natasha Smit en Mike Worms
Fotografie cover Shutterstock
Online ondersteuning
Joost Mulder (avanti-it) tel (023) 202 0692 • e-mail info@avanti-it.nl
Druk
Drukkerij ESED, Soest tel (035) 609 16 90 • e-mail info@esed.nl
Verspreiding
Signature DM, Soest tel (035) 558 02 55 • e-mail info@signature-dm.com
Abonneren
Tabaktueel Magazine is een onafhankelijk vakblad voor iedereen die werkzaam is in de tabaks- en gemaksbranche en verschijnt vier keer per jaar in controlled circulation. Een kosteloos abonnement is aan te vragen op www.tabaktueel.nl. Neem voor een bedrijfsabonnement (vanaf 15 exemplaren) contact op via info@tabaktueel.nl.
Tabaktueel gemist?
Oude nummers kunt u los bestellen (papier en/of pdf), mits nog voorradig, tot maximaal een jaar na verschijnen. Neem hiervoor contact op met Thijs Dekker, tel (06) 51 24 70 06 of per e-mail info@tabaktueel.nl. Copyright © 2014 Tabaktueel Magazine. Niets uit deze uitgave mag geheel of gedeeltelijk worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever en de makers van het werk. Tabaktueel Magazine is niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden in deze uitgave. Tabaktueel Magazine is niet verantwoordelijk voor handelingen van derden welke mogelijkerwijs voortvloeien uit het lezen van deze uitgave. Tabaktueel Magazine behoudt zich het recht voor ingezonden materiaal zonder kennisgeving vooraf geheel of gedeeltelijk te publiceren.
Met de huidige ontwikkelingen lijkt het soms zwemmen tegen de stroom in. Zo is de leeftijdsverhoging in januari ingegaan. Een prima initiatief om jeugdroken te ontmoedigen, laat dat gezegd zijn. Maar in de praktijk is het als uitvoerder, of ‘handhaver’ zoals het mooi heet, behoorlijk vervelend om nee te moeten verkopen aan de klanten die ineens tussen wal en schip vallen. Verderop leest u een aantal tips om nee te zeggen, zonder dat uw klant voor altijd de winkel uitloopt. Ook is er natuurlijk net gestemd over de Europese Tabaksproductenrichtlijn en gaan de verpakkingen, en waarschijnlijk ook de schappenplannen, de komende jaren ingrijpend veranderen. Bovendien gaat de e-sigaret gereguleerd worden. Niet alleen in Europa, maar ook in eigen land. In gesprek met vier distributeurs en producenten van e-sigaretten vroegen we naar welke impact de voorgenomen maatregelen hebben en waar de trends en kansen voor de winkelier liggen. Die liggen er gelukkig, volop. Ondertussen krijgen, bijna ongemerkt, buitenlandse kansspelaanbieders steeds meer voet aan de grond. Deze online gokpaleizen zijn nu nog illegaal, maar dat kan gaan veranderen als dit jaar de Wet op de kansspelen wordt aangepast. Dan kunnen deze goksites veel omzet wegsnoepen bij de Staatsloterij en De Lotto en zo de winkelier direct in zijn omzet raken. Daarom hebben we op een rij gezet wat de plannen en gevolgen zijn. Het zal u trouwens opgevallen zijn dat onze vormgeving compleet is gerestyled. Het werd tijd voor een nieuw jasje. We zijn altijd bezig met verbeteren. Zo blijven we scherp. We hopen dat u het mooi vindt. Rest ons u veel leesplezier toe te wensen met dit nummer bomvol inspirerende verhalen! Thijs Dekker Tabaktueel Magazine Tabaktueel
|3
INHOUD
34
Eddy Zoëy
maart 2014
18
Ondernemers
The Read Shop Leusden Tim en Francis pionieren met hobbyartikelen
21
In beeld: Puff Store Amsterdam
46
CIGO Menora Amsterdam Medhat en Megud Ayoub zijn rasondernemers
25
Interviews
49
Elektronisch roken onder spanning Over regulering en kansen
De BAM!-factor van Red Bull
34
Eddy Zoëy ‘Ik voel me artiest, maar ben ook ondernemer’
60
Jwell-oprichter Olivier Sarfati
Praktisch
10 Een echte ondernemer zegt nee! 39 Digitaal adverteren, lokaal bereik 37
55
Columns
Reisreportage
Huub Tabakspot
59
Bob Jong
Rubrieken
7 Rooksignalen 48 De week van…
John Scheenhouwer (TGC)
43 Burning Rubber 55 Reisreportage
21
Puff Store Amsterdam
Jersey: subtropisch, rijk en idyllisch
64
Hoe is het nu met… Patrick Lejewaan van het Prijspaleis in Den Haag
66
Het laatste woord: De klant
Verder in Tabaktueel
12 Gokken op internet vanaf 2015 legaal 14 Marge met Marlboro Volumetabak 16 Verkoopsucces: Pall Mall Megapacks
32 Het (e-)rokersgevoel van Gamucci 44 De toekomst van het geïntegreerde
32
Het (e-)rokersgevoel van Gamucci
48
De week van…
60
Jwell-oprichter Olivier Sarfati
kassasysteem
49
De BAM!-factor van Red Bull Tabaktueel
|5
Tim en Francis pionieren met hobbyartikelen
‘Geen betere tijd dan een slechte tijd’ Tekst en fotografie: Rik Booltink
Ze maakten naar eigen zeggen een sprong in het diepe. In het najaar van 2012 openden Tim (43) en Francis (42) van Voorst hun The Read Shop Express in Leusden. Inmiddels hebben de twee weer vaste grond onder de voeten. ‘We mogen ons heel gelukkig prijzen: de omzetcijfers overtreffen de prognoses.’
Vraag Tim en Francis niet naar de start van hun onderneming. “Alles wat fout kon gaan, is fout gegaan.” En dat buiten hun schuld om. “Neem de inrichting: materialen werden in verkeerde kleuren geleverd en sommige maten klopten niet”, vertelt Tim. “De telefoonaansluiting werkte lange tijd niet, net als het alarmsysteem. In de eerste paar maanden stond de politie hier vijf keer in kogelvrije vesten op de stoep omdat het alarm telkens onnodig afging. Ze dachten dan dat er een kraak of overval plaatsvond, terwijl er niets aan de hand was.” Wat ook niet soepel verliep, en nog steeds niet, is de revitalisering van winkelcentrum De Biezenkamp, waar de zaak is gevestigd. Bij de opening stonden er anderhalve meter uit de voorgevel nog oude panden, ondanks een toezegging 18 | Tabaktueel
BINNENKIJKEN |ONDERNEMER
dat die vroegtijdig gesloopt zouden zijn. Inmiddels zijn de shoarmatent, bakker en apotheek verplaatst, maar De Biezenkamp heeft nog lang niet haar gewenste gezicht. Wanneer de bouw definitief wordt afgerond, is ongewis. Toch brengen deze perikelen Tim en Francis allesbehalve uit evenwicht. Hun vestiging van The Read Shop Express draait boven verwachting en bovenal heeft het stel het naar de zin. Als het even tegenzit, wees dan creatief, stelt Tim. “Er gaat veel mis. Dat heb ik aangekaart bij de winkeliersvereniging. Die zei: ‘Als je het zo goed weet, doe het dan zelf’.” Inmiddels is Tim activiteitencoördinator. De plas op het grasveld voor zijn deur, een gevolg van de werkzaamheden, wordt nu bij vorst omgebouwd tot schaatsbaan.
Complete puzzel
Tim en Francis zijn beiden creatief en vooral ondernemend aangelegd. Ze hebben allebei ervaring in de retail: Tim als inkoper bij Trendhopper, Francis als assistent-bedrijfsleider bij keten Zeeman en als medewerker in de klantencorner van C1000. In de supermarkt maakte ze kennis met tabaksproducten. Desalniettemin was de overstap naar een eigen vestiging van The Read Shop Express een heel grote, zeker in een economisch onzekere tijd, bekennen ze nu. Tim: “Maar: er is geen betere tijd dan een slechte tijd.” Tim raakte zijn baan kwijt en wilde wat anders. Hij en Francis hadden hun oog laten vallen op een hobbywinkel in Leusden. Een overname lonkte, maar er was te veel onzekerheid. In diezelfde periode bleek The Read Shop geen nieuwe ondernemer in Leusden te kunnen vinden. “We trokken
de stoute schoenen aan en zochten contact met de RDC Group”, vertelt Francis. We wilden een Read Shop met ruimte voor hobbyartikelen: vilt, kralen en pakketten. De RDC Group was enthousiast en besloot met ons een pilot te starten. Als de aanpak een succes blijkt, kan het concept op meerdere plaatsen ingevoerd worden.” Het ondernemerspaar werkte de plannen stap voor stap uit. Tim: “Het idee begon klein, met een hobbywinkel. Maar toen kwam The Read Shop, daarna was PostNL hier met een businesspunt en weer later ontstond contact met ING over een betaalautomaat. Ik zie het als kleine puzzelstukken die het plaatje compleet maken. Wij hebben plussen aan de formule toegevoegd en wisten dat er volop kansen lagen om er een succes van te maken. Nu maken we het waar.”
Vertrouwd met tabak
Met de geringe ervaring in en kennis van tabak was het wel even wennen, zeggen de twee. Juist daarom namen ze iemand in dienst met 23 jaar ervaring in tabaksverkoop in Leusden. Francis: “Ze wist veel, maar dan nog is het een kwestie van aftasten. Koop je in het begin tien of vijftig sloffen in? Met de leveranciers van The Read Shop hebben we daar in het begin veel contact over gehad. In de eerste weken verkochten we veel meer dan we verwachtten en soms moesten we wel eens ‘nee’ zeggen. Dat wil je niet en daarom konden we de eerste maanden twee keer per week bestellen.” Intussen zijn ze meer vertrouwd geraakt met tabakswaren. “De basis is het schappenplan van The Read Shop. Daaromheen kleed je je assortiment aan met producten
die voldoen aan de lokale vraag. Sigaretten van Silk Cut en tabak van David & Goliath doen het hier bijvoorbeeld goed, maar die producten maken geen deel uit van het schappenplan. Het zou onzin zijn als mensen daarvoor naar nabijgelegen plaatsen als Woudenberg of Amersfoort moeten rijden, terwijl wij die producten ook kunnen leveren. Wij willen zo veel mogelijk voldoen aan de wensen van Leusdenaren.”
Even geen koopavond Aanvankelijk hielden Tim en Francis wekelijks een koopavond, maar door de onafgeronde werkzaamheden in het winkelcentrum is die tijdelijk van de baan. Francis: “We kregen soms maar vijf klanten op een avond. Het schrappen van de avond is niet ongunstig. We zijn van 8.00 tot 18.00 uur geopend en daaromheen moet nog van alles geregeld worden: de administratie, het uitsorteren van de postbuspost. We richten dat nu anders in, omdat je ook een privéleven hebt.”
Ze zijn op verzoek van een klant bezig het sigarenmerk Hajenius aan het assortiment toe te voegen, hoe moeilijk dat ook is. Binnen een bepaald verzorgingsgebied mag maar één partij dat merk voeren, en die partij is er al. “Het gaat ons om optimale service. In de buurt is bijvoorbeeld een seniorencomplex gelegen. Wij hebben daarom een ‘ronde drempel’ en een stoel in de zaak waarop de klanten even kunnen uitrusten. Als mensen hulp nodig hebben bij het activeren van de prepaid telefoonkaart, dan doen we dat vanzelfsprekend ook.”
The Read Shop Leusden • De Biezenkamp 164 • 3831 JA Leusden • T: (033) 433 2576 • www.readshop.nl/vestiging/leusden Tabaktueel
| 19
‘Als ik heel druk ben, kan ik niet roken’
Duizendpoot Eddy Zoëy 34 | Tabaktueel
INTERVIEW | bekende roker
Wanneer ben je begonnen met roken?
“Pas op mijn 32e stak ik mijn eerste sigaar op. Ik was op vakantie in Cuba en zat in een bomvol café, waar ik het laatste tafeltje had weten te bemachtigen. Toen er iets later een Cubaans gezin binnenkwam, nodigde ik ze uit om bij ons te zitten. Die man vond dat zó tof, dat hij me een Montecristo aanbood. Ik voelde dat het onbeleefd was om ‘nee’ te zeggen en nam de sigaar aan. Hoewel ik nog nooit had gerookt, vond ik het meteen prettig. Volgens die man was het zelfs een voordeel dat ik geen sigaretten rookte: ik maakte namelijk niet de fout om de Montecristo over mijn longen te roken.”
Was je na die eerste sigaar meteen ‘om’?
“Dat niet, maar tijdens die vakantie had ik een tripje gepland naar de Partagás fabriek. Bij toeval werd ik ingedeeld bij een paar journalisten van het tijdschrift Cigar Aficionado. Een van hen vertelde me dat de La Flor de Cano het best bewaarde geheim van Cuba is. Die sigaar wordt vooral door de locals gerookt. Dat merk je ook aan de prijs: voor een paar Cohiba’s betaal je al gauw honderden euro’s, terwijl een doosje La Flor de Cano veertig dollar kost. Later ben ik in contact gekomen met sigarenimporteur Sasja van Horssen, die inmiddels een goede vriend van me is. In het verleden ben ik met hem mee geweest op sigarentrips naar de Dominicaanse Republiek en Nicaragua. Via Sasja heb ik nóg meer verschillende soorten leren roken.”
Rook je veel?
D De meeste mensen kennen Eddy Zoëy (47) vooral van radio en televisie, maar van huis uit is hij kunstenaar en maakt hij graag muziek. Ook houdt Eddy van een goede sigaar op z’n tijd. Aan Tabaktueel vertelt hij over zijn passies. ‘Ik voel me artiest, maar ben ook ondernemer.’ Fotografie: Fleur Koning & Juliette Polak
“Ik rook niet elke dag, hooguit drie keer per week. Meestal zijn dat de buitenlandse ‘jongens’, zoals de Nicaraguaanse Padron 3000 Maduro. En áls ik rook, kost me dat zeker tien euro. Dat maakt me niet uit: voor mij is een sigaar een moment van rust. Dat voel ik ook aan mijn ademhaling. Het is alsof er tijdens het roken een bepaalde regelmaat in zit. Ik vind het heerlijk om te gaan zitten en af en toe een trekje te nemen, daar word ik relaxt van. Als ik heel druk ben, kan ik dus ook niet roken!”
Heeft het roken invloed op je stem?
“Ik merk niets als ik presenteer, dus op mijn ‘praatstem’ heeft het roken geen invloed. In februari heb ik echter een clubtour gehad met meerdere optredens per week. Als ik daarbij ga roken en drinken, wordt mijn zangstem wél aangetast en heb ik veel minder uithoudingsvermogen. De afgelopen maand heb ik het dus rustig aangedaan wat sigaren betreft.”
De muziek is een kant van je die niet veel mensen kennen. Kun je daar iets meer over vertellen?
“Van huis uit ben ik kunstenaar. Ik ben afgestudeerd aan de Kunstacademie en naast schilderen is muziek mijn grootste passie. In september 2013 is mijn album Andere Kanten Van verschenen. Een tijdrovende klus: alle liedjes komen uit eigen koker en met het schrijven, opnemen, mixen en produceren ben ik een paar maanden bezig geweest. Het leuke aan dit album is dat de bas, drums en gitaar gezamenlijk live zijn ingespeeld. Daardoor klinkt het veel spontaner dan wanneer je het apart van elkaar in laagjes opneemt. Je hóórt de synergie tussen de drums en de bas.”
Artiest én ondernemer. Waar heb je meer mee?
“Schilderen en muziek zijn voor mij het belangrijkst, dus ik voel me vooral artiest. Toch ben ik tegelijkertijd een ondernemer. Twee jaar geleden was ik te zien in de commercials van Mediamarkt en sinds kort doe ik hetzelfde met Keukenconcurrent. Er wordt vaak gedacht dat je als bekende Nederlander voor zoiets gebeld wordt en daar een flink bedrag voor krijgt. Het tegendeel is waar: ik heb ze zelf benaderd en heb de gehele productieklus voor meer dan een jaar zélf binnengehaald met mijn BV We Are TV. Toegegeven, het maken van een reclamefilmpje vind ik makkelijker dan het opnemen van een album. Een commercial heeft nou eenmaal minder artistieke waarde. Tabaktueel
| 35
Eigenaar Olivier Sarfati over het Franse merk Jwell
B
Bijzondere modellen, aparte smaken vloeistoffen: hebben we dat al niet vaker gehoord over e-sigaretten? Toch werden we nieuwsgierig naar het Franse merk Jwell, dat hard in Europa aan de weg timmert, en reden we naar Parijs voor een gesprek met oprichter en eigenaar Olivier Sarfati. Tekst: Eliane Mendes
‘Nederlanders kunnen metaal prima onderscheiden van echte juweeltjes’ Maak in Parijs een wandeling door de kronkelige straatjes van Montmartre, en je passeert overal terrassen waar de Parijzenaars gezellig zitten genieten van een drankje en hun sigaret. Wat opvalt is het grote aantal elektronische rokers: dat is in Frankrijk in een paar jaar tijd gestegen naar zo’n 9 miljoen. “Toekomstige generaties kiezen voor een e-sigaret als ze willen gaan roken”, denkt Olivier Sarfati, oprichter en eigenaar van het Franse e-sigarettenmerk Jwell, als hij ons in de Parijse winkel ontvangt. “Mijn moeder staat achter de toonbank van onze eerste winkel in Parijs, maar we hebben ondertussen 210 winkels in heel Frankrijk. Ook openen we nu in rap tempo winkels in Spanje en Nederland. Traditioneel roken is over twee generaties net zo uitgestorven als de dinosauriërs.”
mee op! Vandaar dat ik de naam Jwell heb gekozen toen ik besloot zelf e-sigaretten en vloeistoffen te gaan produceren. Mijn doel is om met mooie ontwerpen en verfijnde smaken de hoogste kwaliteit op de markt te brengen.”
Unieke eigenschappen
Eigen ontwerp
Elk model dat van de ontwerptafel komt, heeft haar eigen unieke eigenschappen. “Technologie en luxe ontmoeten elkaar. Zo heeft de Max heeft een dubbel reservoir, waardoor je twee smaken tegelijk kunt verdampen”, legt de bevlogen Sarfati uit. “Andere modellen zijn bijvoorbeeld speciaal ontworpen voor dames en weer andere zijn heel plat, zodat je ze gemakkelijk kunt meenemen. Het belangrijkste is dat we ervoor zorgen dat elk model onderscheidend is en iets bijzonders biedt.”
Twee jaar geleden kwam de Franse Sarfati voor het eerst in aanraking met e-sigaretten. “Een vriend van mij was overgestapt van traditionele tabak op elektronisch roken. Hij liet me het model zien dat hij had gekocht. Ik ben productontwerper van huis uit, en was meteen gecharmeerd van de vorm en de mogelijkheden die een e-sigaret biedt. Maar ik vond dat er nog wel wat verbeterd kon worden! Gaandeweg raakte ik gefascineerd door de schoonheid van dit product. Je kunt er zoveel kanten
Dat geldt ook voor de vloeistoffen. Olivier Sarfati pakt een klein flesje dat hij openmaakt. De geur van rozen komt vrij: “Deze limited edition, Rose d’Amour, hebben we bijvoorbeeld net voor Valentijnsdag uitgebracht. Een mix van roze grapefruit, rode bloedsinaasappel en rozenextract. We hebben, naast de tabaks- en fruitsmaken, veel van dit soort unieke aroma’s voor de echte gourmands. Van smaaksensaties als ‘purple rain’ tot ‘honeymoon’ en ‘anice
60 | Tabaktueel
INTERVIEW |E-ROKEN
de Nice’. En alles is verkrijgbaar in drie nicotinesterktes: 0, 0,8 en 1,6 mg/ml. De inspiratie voor het bedenken van geuren haal ik uit het leven, zoals de nieuwe dubbelsmaak appel-guave. Die twee dorstlessende smaken combineer ik zelf graag in een drankje op een warme zomerse dag en vormde zo de inspiratie om er ook een vloeistof van te maken.”
Als parfum De Franse ondernemer is trots op het team dat het merk in twee jaar tijd heeft opgebouwd met de onderscheidende collecties en smaken. “Het succes van Jwell zit in de fusion, de mix van het team dat hierachter zit: van mijn creatieve input tot de productontwerpers en designers en het team chemici dat de smaken ontwikkelt – een ingewikkelde klus, want het maken van vape-vloeistoffen zit tussen het ontwerpen van een parfum en delicatessen in. We maken tenslotte creaties die zowel je neus als je tong moeten strelen! En al onze vloeistoffen worden gemaakt en gecontroleerd in Frankrijk. Onze fabriek in Angerville ligt net iets onder Parijs.” Veiligheid staat daarbij hoog in het vaandel, benadrukt Sarfati. “Al onze modellen elektronische sigaretten zijn uitvoerig getest. De e-liquids zijn van hoge kwaliteit: ze bevatten polyethyleenglycol (PEG) en de nicotine voldoet qua zuiverheid aan de farmaceutische standaard. We weten precies wat erin zit. En de consument ook, want elk flesje is voorzien van een nummer voor de traceerbaarheid.”
‘Vloeistoffen moeten zowel je neus als je tong strelen’ Nieuwe collectie Het team van Jwell is nu druk bezig met de nieuwe collectie modellen en accessoires, die in september verschijnen. Want met e-sigaretten is het net als met mode of sieraden: er valt telkens weer iets te veranderen, passend bij het seizoen, de tijdsgeest en nieuwe behoeften in de nog ontwikkelende markt. “De komende zes maanden willen we minimaal zes nieuwe e-sigaretten ontwikkelen. Graag wil ik een exemplaar in de
winkel brengen dat drie of vier reservoirs heeft, zodat de consument op een gemakkelijke en veilige manier meerdere smaken kan combineren. Daarnaast komen we met een nieuwe lijn bijzondere accessoires. Denk bijvoorbeeld aan halskoorden, etuis, auto-opladers en batterijen met een extra hoge capaciteit.” Tot slot: de visie van de Fransman heeft in zijn thuisland voor groot succes gezorgd. Hoe zit dat met de Nederlandse markt? Is er nog ruimte voor een nieuwe speler? Olivier Sarfati begint te lachen. “Ik ben ervan overtuigd dat Nederlanders log, klassiek metaal prima kunnen onderscheiden van echte juweeltjes! Elektronisch roken is nog een compleet nieuwe markt. En er moet nog heel veel worden uitgevonden, zowel in exemplaren als in navullingen en accessoires.” Jwell in Nederland Jwell kent op dit moment een tweetal verkooppunten, te weten in Alkmaar en Amsterdam. Hier kunt u de smaken zelf ervaren. De Nederlandse website (www. jwellnederland.nl) is gericht op consumenten en heeft een apart gedeelte met informatie voor retailers over het shop-in-shopconcept. Retailer? Vraag naar het shop-in-shopconcept van Jwell! Neem contact op via info@jwellnederland.nl of (072) 511 26 73.
Tabaktueel
| 61
PURE PAPER
©
SPECIAL: GROEI
6E JAARGANG 1E EDITIE 2013
GROEI VAN BETER NAAR BEST INTERVIEW HOE haal je het maximale uit jezelf? social media vergroot je zichtbaarheid
PURE PAPER
©
SPECIAL: KANSEN
5E JAARGANG 1E EDITIE 2011
KANS DAT JE VERDER LEEST!
KANSEN CREËER JE ZELF INTERVIEW MARKETING DIRECTOR
MARJOLIJN BLOK, VNU MEDIA
TRAINEESHIP UNIVE-VGZ-IZA-TRIAS
CARMEN CASPERS, IMPLEMENTATIE MANAGER
uitgave i.s.m. de Nederlandse Vereniging voor Neurologie www.neurologie.nl jaargang 21 nummer 1 februari 2014
Nieuwe NVN-strategie
‘We hopen op een olievlekwerking’
Neuromusculaire Ziekten De ambities van de werkgroep
de neuroloog Ruud van der Kruijk Acute zorg: treat first what kills first
App-recensie
NeuroMind Neuro Localiser
12 de neuroloog februari 2014
tekst: Naomi Querido, wetenschapsjournalist beeld: Naomi Querido
in de familie
JAN EN KOEN DE GANS EN DIEDERIK VAN DE BEEK
‘We hebben vaak aan een half woord genoeg’ Ze zijn vrij uniek, maar ze bestaan: families waarin meerdere generaties neuroloog zijn. Jan de Gans (63) is de oom van Koen de Gans (38) en Diederik van de Beek (39). Ze delen de liefde voor logica, details en het ‘rechercheursgevoel’.
Neurologie Jan: ‘Ik wilde piloot worden. Maar met een bril viel die beroepskeuze gauw af, dus werd het vliegtuigbouwkunde. Interessant, en ik had een geweldige studietijd, maar ik zag mezelf daar niet veertig jaar lang in werken. Toen ben ik alsnog geneeskunde gaan studeren - vanwege mijn leeftijd in snel tempo. De keuze voor neurologie was ook vlot gemaakt: de exacte en logische kant van de neurologie sprak me in de collegezaal al aan. Ik ben altijd enthousiast geweest over wat ik doe. Ik ben dan ook behoorlijk trots dat twee van mijn vier neven dezelfde keuze hebben gemaakt.’ Diederik: ‘Hoewel mijn oom me nooit heeft “gepusht”, had hij uiteraard wel een voorbeeldfunctie voor mij. Ik heb nog even getwijfeld over econometrie, maar na een open dag wist ik het zeker: het werd geneeskunde aan de VU. Toen ontving ik een briefje van oom Jan met een uitdraai van ScienceWatch: het AMC stond heel hoog op de ranglijst! Dat advies heb ik ter harte genomen. Evenals bij mijn oom verliep mijn studie in rap tempo. Tot hij belde in mijn derde studiejaar: of ik onderzoek wilde doen naar bacteriën. Moest ik wel even mijn studie
stopzetten. Dat heb ik gedaan. Het onderzoek in het laboratorium Medische Microbiologie was leuk én succesvol: al snel volgde er een nieuw project en hoe meer je weet, hoe leuker het wordt. Zo ben ik erin gerold.’ Koen: ‘Als kind wilde ik geen dokter worden: profvoetballer bij Ajax was het grote doel. Toen dat niet haalbaar bleek, moest ik iets anders. Ik was uitgeloot voor geneeskunde in Utrecht, maar mocht door een gelukje toch beginnen. Ik heb even getwijfeld over kindergeneeskunde, maar de logica en het “rechercheursgevoel” van de neurologie spraken me meer aan. Na mijn coschappen ben ik overigens een dag bij Jan op de afdeling gaan kijken, en dat gaf de doorslag om ook in het AMC naar een opleidingsplaats te solliciteren. Toch nog in de buurt van de ArenA.’
Samenwerken Jan: ‘Ook daar heb ik me nooit mee bemoeid, maar allebei mijn neven hebben in het AMC gewerkt - Diederik nog steeds. Toen Koen had gesolliciteerd, vertelde opleider Jan Stam me dat en zei ik: dat is een goeie, die moet je nemen. Hans van Crevel, destijds het hoofd van de afdeling, zei daarop tegen zijn opvolger Rien Vermeulen: ‘Je
moet al die neven van De Gans aannemen!’ Koen: ‘In de zeven jaar dat ik in het AMC heb gewerkt, heb ik niet vaak direct met Diederik samengewerkt; wel met oom Jan als supervisor. Tijdens mijn opleiding heb ik de allereerste nachtdienst ook met Jan gedraaid; dan is het fijn om familie in het ziekenhuis te hebben. Een vertrouwd gevoel in een spannende tijd. Verder belde ik Jan gerust ’s avonds of ’s nachts als de dienstdoende supervisor niet bereikbaar was.’ Diederik: ‘Met Jan heb ik vanaf 1999 samengewerkt aan het onderzoek over dexamethason bij bacteriële meningitis. Het was niet alleen maar gemakkelijk: we zijn allebei koppig en weten wat we willen. Als student was ik “het kleine neefje” - Jan schilde zelfs een appeltje voor me in de lunchpauze op zijn kamer! Dat is later gelijkwaardiger geworden.’ Jan: ‘Soms botste het, net als in een huwelijk. Dat hoort erbij. Maar we kunnen alles tegen elkaar zeggen.’ Diederik: ‘Nu leid ik als eerste hoogleraar Neurologische Infectieziekten een onderzoeksgroep van ruim twintig mensen. Gaandeweg is Jan zich meer gaan toeleggen op de patiëntenzorg, maar hij is dit onderzoeksgebied begonnen. Zeker tien jaar zijn we over de hele wereld elk jaar twee weken op congres geweest. We hebben samen dus heel wat gezien, gegeten en gedaan. Ook mocht ik onze onderzoeken presenteren. Als promovendus is het heel bijzonder om in de schijnwerpers te staan, al vond ik het destijds best normaal.’ Jan: ‘Dat ik hem dat aanbood komt door onze familieband, maar ook omdat we lange tijd samen een team waren en presenteren geen hobby van mij is. Diederik deed het prima, al was ik elke keer enorm nerveus als
13 de neuroloog februari 2014
hij het verhaal deed. We hadden mooie resultaten, maar die kunnen ook veel kritiek oogsten.’ Diederik: ‘Het waren baanbrekende resultaten. Misschien realiseerden we later pas hoe bijzonder het was.’
Familietrekjes Jan: ‘Kijk, die aandacht voor details hebben we gemeen: we zijn alle drie een Pietje Precies. Daardoor hebben we ook weinig verschil van mening in hoe we naar patiënten of onderzoek kijken. Logisch. Goed nadenken, neurologisch onderzoek, een differentiaaldiagnose opstellen, eventueel aanvullend onderzoek doen, een conclusie trekken... of opnieuw beginnen met nadenken.’ Diederik: ‘Aan het begin werd ik soms gek van de nadruk van Jan op de compleetheid van data. Nu hamer ik er zelf op bij onderzoekers dat alles moet kloppen als we topon-
derzoek willen verrichten. Koen en ik hebben naast onze opleiding in het AMC ook beiden een tijd in de Mayo Clinic gezeten. We zijn op dezelfde manier gevormd.’ Koen: ‘Dat we in het AMC opgeleid zijn, een academisch ziekenhuis met ingewikkelde casuïstiek, maar ook het “streekziekenhuis” van de Bijlmer, kun je merken. We hebben een brede basis. Die komt mij van pas in mijn werk in het Groene Hart Ziekenhuis als algemeen neuroloog met een accent op vasculaire aandoeningen. Maar we aarzelen niet om elkaar te bellen; zeker als het over neurologische infectieziekten gaat, pak ik de telefoon.’ Jan: ‘Ook voor mij als ervaren neuroloog is het heel prettig dat ik met Diederik of Koen veel kan bespreken. We delen dezelfde belangstelling en hebben vaak aan een half woord genoeg.’ Diederik: ‘Maar verschillen zijn er ook
‘We zijn alle drie een Pietje Precies’
hoor: ik ben best handig, maar bij Jan geldt: wat zijn ogen zien, maken zijn handen.’ Jan: ‘Diederik is extroverter dan ik, dat heeft hij van zijn vader. En ik reis graag naar verre en vreemde bestemmingen, terwijl Diederik net als zijn vader liever naar dezelfde plek gaat. Koen is net als ik meer avontuurlijk aangelegd. Totdat ik een nekhernia kreeg, was ik een fervent bergbeklimmer en bivakkeerde ik gerust in een tentje met min tien graden op een berg. Koen duikt graag, een andere, niet bepaald geliefde neurologenhobby.’
Artsengeslacht Koen: ‘Diederik en Jan dragen niet dezelfde achternaam, maar mijn oom en ik werden toen we allebei in het AMC werkten, regelmatig verwisseld. Soms kreeg ik een neuroloog aan de telefoon die een stortvloed aan informatie over me uitgoot of een apotheker die belde over een recept.’ Jan: ‘Maar we komen niet uit een “artsengeslacht”. Ik was de eerste dokter in onze familie. Dat is nu op verjaardagen wel anders.’ Koen: ‘In de familie vragen ze dan natuurlijk weleens grappend waarom we nu alle drie neuroloog zijn geworden en niet de een cardioloog en de ander chirurg. Ik denk dat het komt omdat we toch deels dezelfde karaktertrekken hebben. En wij zijn niet opgegroeid met diensten en noodoproepen, maar onze kinderen wel. De echtgenote van Jan is ook arts en de echtgenote van Diederik is bijna neuroloog. Diederik en ik hebben allebei twee zoontjes. Die vier jongens groeien nu dus op in een echte artsenfamilie.’ Jan: ‘Ik hoop dat daar nog een paar neurologen tussen zitten, die later zullen kiezen voor dit mooie vak. Vijftig procent is al goed genoeg!’ Ñ
Let’s share Christmas
WERKEN MET LIEFDE, PASSIE EN vAKMANSchAP 13 SOESTER ONDERNEMERS AAN hET WOORD
Restaurant De Soester Duinen
‘Met kerst pakken we natuurlijk groots uit’ In de open haard knispert een behaaglijk vuur en we zijn omringd door stijlvolle kerstversieringen. In prettig gezelschap, want we zitten aan tafel met de twee goedlachse heren Robbert Goedhart en Thijs Duindam. Sinds april 2012 zijn zij de nieuwe trotse eigenaren van De Soester Duinen. De Soester Duinen, gevestigd op een prachtige plek midden in de natuur, is altijd een horecagelegenheid geweest. “Wij hebben dit restaurant overgenomen van het echtpaar Klinkhamer”, vertelt Robbert. “Zij hebben het restaurant geleid sinds de jaren 70.” Thijs vult hem aan: “Toen we de tip kregen dat dit op de markt kwam, zijn we hier gaan eten.
- 22 -
We waren we meteen ontzettend enthousiast over de locatie en de mogelijkheden.” Robbert: “Sterker, de mogelijkheden bleken nog mooier te zijn dan we van tevoren hadden kunnen bedenken.”
Droom waarmaken Robbert en Thijs ontmoetten elkaar tijdens hun opleiding aan de
de Kleine Soester waar de passie leeft
Hotelschool en kennen elkaar nu ruim zestien jaar. Het was een grote wens van de twee mannen om samen een restaurant te runnen. Nu maken ze die droom waar. “We hebben de ‘look and feel’ van het restaurant intact gelaten”, vertelt Robbert. Wel is de menukaart helemaal vernieuwd. “We hebben namelijk een compleet nieuwe keukenbrigade, die uitsluitend werkt
met verse producten. En waar het kan, kiezen we voor lokale leveranciers.” Er is meer veranderd onder leiding van Robbert en Thijs. “De zalen hebben we echter een enorme make-over gegeven. Daardoor kunnen we er nu alle kanten mee op.” Thijs: “Dat was een goede zet. De zalen zijn te gebruiken door kleine gezelschappen, maar met het weghalen van een tussenwand kun je er ook met een grote groep terecht. Mensen kunnen hier dus zowel uitstekend vergaderen als een bruiloft vieren. Recent hebben we zelfs een dance event in huis gehad! Een groot pluspunt is ook dat we een enorme parkeerplaats hebben voor ruim 100 personenauto’s.”
Catering op locatie Robbert en Thijs zitten niet stil en breiden hun activiteiten verder uit. Zo catert De Soester Duinen nu op locatie en beschikken ze over de capaciteit om een feest op desgewenste locatie van A tot Z te organiseren. Met hun ruime ervaring in de cateringwereld kunnen Robbert en Thijs hun klanten enorm veel werk uit handen nemen. Toch verliezen zij met al hun activiteiten niet uit het oog wat er in het restaurant gebeurt. Samen met hun crew van in totaal dertien mensen staat voor de restaurateurs voorop dat gasten zich thuis voelen in het restaurant. “De sfeer hier is informeel, maar wel professioneel”, aldus Robbert. Thijs beaamt dat “Het is voor ons belangrijk dat mensen hier niet alleen lekker kunnen eten, maar ze ook genieten van de ambiance.”
Verrassingen Het restaurant is tegenwoordig zeven dagen per week open. Dus ook beide kerstdagen. “Met kerst pakken we natuurlijk groots uit”, zegt Robbert glunderend. “We hebben de keuze uit een 4- of 5-gangen kerstdiner of een 3-gangen kerstbuffet.” Thijs: “En we hebben speciaal voor mensen die met kinderen komen kids-entertainment. Zo staat er een springkussen in de speelkamer en er komt een Kerstman.” Dat deze heren genieten van hun restaurant is te merken aan de vele leuke en originele ideeën die zij ten uitvoer brengen. Wat dacht u van de ‘Kreeftweek’ met op het menu een diner waar in alle gangen kreeft is verwerkt? Of de speciale ‘Wildweek’ waarbij hoornblazers een bezoek brengen aan het restaurant en er een valkenier met roofvogels langs de tafels komt? In februari starten de heren weer met een ludieke actie. Thijs: “We hebben dan ‘Diner voor Twee’. Een 2-gangen menu voor twee
personen inclusief een drankje voor 49,90 euro. Op deze manier willen we mensen kennis laten maken met onze gastvrijheid en hoe goed het hier toeven is.” Dat is het zeker. Het was een aangenaam gesprek en we huiveren even omdat we deze heerlijke plek in moeten ruilen voor de koude buitenlucht. “Voor jullie gaan, hebben we nog iets te laten zien”, zeggen beide heren, met pretlichtjes in hun ogen. We volgen braaf en dalen een trapje af. Zien we dit nu echt goed? We staan ineens in een gezellig oud bruin café. “Welkom in Café Klinkhamer”, lacht Robbert. Die hadden we niet zien aankomen!
De Soester Duinen
Soesterbergsestraat 188 3768 MD Soest 035 603 6010 soesterduinen.nl
Nuts & Noble ‘Accessoires maken de man’ Stropdassen, manchetknopen, handschoenen of bijzondere portemonnees: de man met stijl shopt zijn accessoires in de webshop van Nuts & Noble. Aan de Koningsweg is het ‘servicepunt’ van de winkel gevestigd. Robert van Asch, de best geklede man van Soest, heet ons welkom.
Het is een spannende week voor Robert van Asch en zijn team. Sinds een paar dagen is namelijk hun eigen app gratis verkrijgbaar in de App Store. “Onze app is zeer uitgebreid”, vertelt Robert niet zonder trots. “Zo kun je inspiratie opdoen door middel van lookbooks van onze collectie. Daarnaast staat er een style-guide op en vind je er handige
- 26 -
‘tips & tricks’. Daarin kun je onder meer lezen hoe je een das moet knopen, maar bijvoorbeeld ook wat je aantrekt als je een uitnodiging ontvangt met daarop dresscode ‘white tie’.” Robert is een van de eerste internetondernemers die ons land telt. “In 1999 was ik een van de eersten in
de Kleine Soester waar de passie leeft
Nederland die een webwinkel opende”, vertelt de Soester ondernemer. “Ik was op internet op zoek gegaan naar een artikel dat ik wilde hebben, maar dat bleek tevergeefs. Je kunt het je nauwelijks nog voorstellen! Tegenwoordig kun je alles vinden via internet, maar toen was dat helemaal niet zo. Zoekmachines als Google waren
klein en onbekend. Maar het bracht mij op het idee om zelf een internetwinkel te openen.”
Stijlvol met een twist In 2006 is Robert samen met zijn vrouw Merel gestart met Nuts & Noble. “Pakken en kostuums zijn er in veel verschillende stijlen, maar je onderscheidt je als man vooral met bijzondere accessoires. Dat is precies waar wij ons in specialiseren.” Achter de naam Nuts & Noble schuilt overigens een bijzonder verhaal. “We willen een klassieke uitstraling, maar wel met een knipoog”, vertelt Robert. ‘Noble’ staat voor het klassieke aspect, ‘Nuts’ zorgt voor de glimlach. Dat zie je ook terug in ons logo; het wapenschild van een nobele ridder met als gekkigheidje de ‘nuts’ erin verwerkt.” Het ondernemersechtpaar heeft bewust gekozen voor een webwinkel, omdat het bestellen via internet voor veel mannen een prettige manier is om snel en gemakkelijk kleding en accessoires aan te schaffen. Ook is de Nuts & Noble gecertificeerd en draagt het de keurmerken van Qshops en Safe2Shop. De service van de webwinkel strekt trouwens ver: waar je normaal het recht hebt een artikel binnen zeven dagen te retourneren, is dat bij Nuts & Noble opgerekt naar 100 dagen. Bovendien is er het servicepunt aan de Koningsweg. “Hier kunnen klanten terecht met vragen, langskomen om een artikel te zien of te voelen en natuurlijk om een aankoop te doen. We vinden het een logische service, bovendien geeft het mensen vertrouwen dat wij een fysieke plek hebben.”
Bijzonder en apart Het team van Nuts & Noble bestaat uit vier personen. “Retailmanager Lesley draagt zorg voor de klantenservice, de leveranciers en is verantwoordelijk voor
alle orders. Ellen is onze invalkracht tijdens drukke periodes en mijn vrouw Merel neemt de social media voor haar rekening. Zij bedenkt en maakt ook alle reclameuitingen.” Zelf is Robert met name bezig met het samenstellen van het assortiment. “We zijn altijd op zoek naar bijzondere en aparte items”, stelt hij. “Zo hebben we bijvoorbeeld de ‘Cardprotector’ van het Nederlandse ontwerpersduo Secrid. Met deze kaarthouder bescherm je de belangrijkste kaarten, zoals je creditcard, tegen ongewenst uitlezen. Je kunt er ook gewoon geld in opbergen en ze worden geleverd in heel veel mooie dessins.” Robert houdt van producten waar een verhaal achter zit. Hij laat ons nog een bijzondere portemonnee zien. “Dit merk is van de ontwerpers Elvis & Kresse uit Engeland. Ze hebben een collectie accessoires ontworpen die volledig gemaakt is van gerecyclede brandweerslangen. De verpakking is gemaakt van oude parachutes, en de labels die eraan hangen, komen van de zakken waarin balen thee worden
vervoerd. Geweldig toch, om een portefeuille of manchetknopen van materiaal te hebben waarmee eerst een brand is geblust! Dat vind ik dus fantastisch om in de collectie te hebben. Sinds kort mag ik ook de gehele collectie accessoires van het Nederlandse topmerk Greve – met onder meer tassen– verkopen. Ik ben in Nederland de enige met de volledige collectie!”
Bekende klanten De webwinkel loopt dan ook goed en wordt goed gevonden én bezocht door de Nederlandse man. En niet alleen de man, vertelt Robert. “Normaal gesproken bestellen vooral heren in onze winkel. Maar nu, in aanloop naar de feestdagen, krijgen we veel meer bestellingen binnen van vrouwen die een mooi geschenk uitzoeken.” En ook Bekende Nederlanders weten het webadres te vinden, vertelt Robert, om daar met een trotse glimlach aan toe te voegen: “Ik mag zelfs regelmatig een pakket sturen naar Paleis Noordeinde.” Voor ons is het duidelijk. Met Nuts & Noble heeft geen enkele goedgeklede man nog een excuus om niet met stijlvolle accessoires voor de dag te komen!
Nuts & Noble
Koningsweg 2-30 3762 EC Soest 035 879 5648 nutsandnoble.nl
Op mijn plek bij neurologie Neurologie staat bekend als een ‘puzzelvak’, met veel observeren, reflecteren en analyseren. Maar Anne van der Meij heeft ook voor het specialisme gekozen vanwege het snelle en acute handelen. Op 1 april begint ze met haar opleiding in het LUMC Leiden. Dat vroeg overigens wel het nodige geduld en doorzettingsvermogen. Naomi Querido
H
oewel het nog geen 12 uur ’s middags is, heeft Anne van der Meij (27) er al een lange werkdag op zitten. Of beter gezegd: nacht, want ze komt net uit de nachtdienst, een van haar laatste in dit ziekenhuis. ‘Ik werk sinds een jaar als anios op de afdeling Neurologie van het Kennemer Gasthuis in Haarlem. Hier heb ik me goed kunnen voorbereiden op mijn opleiding, waarmee ik op 1 april begin. De komende zes jaar worden enorm druk, maar daar zie ik niet tegenop. Integendeel, ik ben heel blij dat ik deze opleidingsplek heb, want neurologie is echt de richting die ik op wil.’
Afwisselende combinatie Tot in haar eindexamenjaar was dat wel anders en wist Anne niet zo goed ‘wat ze later wilde worden’. ‘Ik bezocht open dagen van geneeskunde en farmacie, maar ook van bouwkunde’, lacht ze. ‘Maar bij het menselijk lichaam lag mijn interesse het meest. Ook leek geneeskunde me een afwisselende studie, met de combinatie van colleges en practica. Hoewel ik werd ingeloot op de universiteit van mijn eerste keuze, de UvA Amsterdam, besefte ik nog nauwelijks dat ik arts zou worden. Dat kwam pas bij de eerste colleges. Vanaf dag één vond ik het interessant om elk orgaan te leren kennen: de nieren, de longen, de hersenen. Toen wist ik dat ik op mijn plek was.’
Tegen de vlakte Toch moet Anne, zeker aan het begin van de studie, nog wel wennen aan de praktijk. ‘De eerste keer dat we bij elkaar bloed moesten prikken, ging ik tegen de vlakte. Ik kon helemaal niet tegen bloed! Op de eerste dag van mijn verpleeghulpstage in Oxford ben ik ook flauwgevallen. Een vrouw vertelde dat ze van haar paard was gevallen en
18 Arts in Spe februari 2014
hoe ze een stellage rond haar buik had gekregen. “Wil je het zien?”, vroeg ze, terwijl ze haar nachthemd omhoog trok. Dáár had ik niet op gerekend. Het is alweer acht jaar geleden en daarna gelukkig nooit meer gebeurd, want ik vond het hartstikke gênant. Maar ik heb nooit getwijfeld aan mijn keuze voor geneeskunde.’
Zorgvuldig kijken Voor haar wetenschappelijke stage wilde Anne het liefst naar het buitenland. ‘Het AMC stimuleert stages in het buitenland, maar je moet ze zelf organiseren. De neurologie sprak me toen al aan én ik had een idee: mijn oma had parkinson en daar wilde ik graag onderzoek naar doen. Dat plan heb ik gemaild naar een neuroloog in het AMC, dr. Rob de Bie, en hij gaf me het adres van een collega in Canada.’ Anne mocht een halfjaar meewerken aan een proefdieronderzoek. ‘We bestudeerden apen met de ziekte van Parkinson. Omdat dieren niet kunnen praten, keken we op dvd’s of we verbetering konden zien in hun gedrag op de middelen die ze kregen. Daardoor leer je heel goed observeren; je let op hoe de ziekte zich presenteert en wat de symptomen zijn. Dat je zo veel kunt zien door zorgvuldig kijken, sprak mij enorm aan.’
Viool Bij terugkomst in Nederland gunde Anne zichzelf een jaar uitloop op haar studie. ‘Ik was pas 21 en wilde me nog niet te veel vastleggen op neurologie, maar open aan mijn coschappen beginnen. Behalve dat ik nog een aantal tentamens had openstaan, speel ik viool. Dus toen ik de kans kreeg om met het UvA-Orkest J.Pzn Sweelinck een jaar op tournee te gaan, heb ik dat gedaan.’
DE BEELDREDAKTIE / DIEDERIK VAN DER LAAN
‘We bestudeerden apen met de ziekte van Parkinson’
Arts in Spe februari 2014 19
met ernstige diagnoses die soms slecht te behandelen zijn. Soms houdt dat mensen tegen om voor dit specialisme te kiezen, maar ik vind het juist belangrijk om die patiënten zo goed mogelijk te begeleiden.’ Ook het kunnen observeren en analyseren speelt een grote rol bij Anne’s keuze. ‘Veel neurologische klachten, zoals spraak- en bewegingsstoornissen, zie je aan de buitenkant. Met lichamelijk onderzoek kun je ver komen en vaak al lokaliseren waar er iets aan de hand is: komt het uit de hersenen, spieren of zenuwen? De aanvullende diagnostiek helpt vooral om je vermoeden te bevestigen of om iets uit te sluiten.’
Lastig besluit Na haar oudste coschap in het St. Lucas Andreas Ziekenhuis in Amsterdam heeft Anne nog geen opleidingsplaats. ‘Via neuroloog Rob de Bie kon ik een promotietraject in. Ik schreef er een plan voor, maar er was onduidelijkheid over de financiering. Daarom solliciteerde ik ook bij het OLVG, naar een functie als anios op de afdeling Neurologie. Net toen ik hoorde dat ik was aangenomen, bleek ook dat er geld beschikbaar was voor het onderzoek. Een lastig besluit: als promovendus zou ik meer kans maken op een opleidingsplek, maar mijn gevoel lag bij het doen van klinisch werk. Dat laatste gaf de doorslag: na een weekend lang overleg met mijn hele omgeving, heb ik naar mijn gevoel geluisterd en gekozen voor de baan bij het OLVG.’
Ouderen met humor
Anne van der Meij Leeftijd 27 jaar Basisopleiding UvA Amsterdam Wetenschappelijke stage Neurologie in Canada Gekste moment tijdens coschap ‘Op de trauma-afdeling van een ziekenhuis in ZuidAfrika. Ik was een drain aan het inbrengen bij een patiënt in de borstkas – iets wat ik in Nederland nog niet mocht – en die man sprong op en rende weg! Hij werd met zes man teruggehaald, want hij had bloed in zijn longen.’ Voorbeelden ‘Dat zijn twee mensen aan wie ik veel te danken heb: opleider dr. Rob de Bie van het AMC, die ondanks zijn drukke werk je altijd te woord staat en mails beantwoordt, en prof. dr. Peter Portegies, die mij in het OLVG heeft aangenomen. Je kunt altijd bij hem terecht en hij is vrolijk en vriendelijk.’
Communicatie Toch is tijdens haar coschappen de keuze voor neurologie snel gemaakt. ‘Ik heb nog even getwijfeld over chirurgie, een lekker praktisch vak, maar het trok me te weinig om me er helemaal in te storten. Wat mij aanspreekt in neurologie, is het belang van communicatie. Je hebt te maken
20 Arts in Spe februari 2014
Als anios doet Anne veel ervaring op. Eerst een jaar bij het OLVG en sinds begin 2013 in het Kennemer Gasthuis. ‘Als basisarts behandel je vooral de acute neurologie, zoals hersenbloedingen, epilepsie en beroertes. Inmiddels zie ik ook patiënten op de polikliniek. Op de afdeling in het ziekenhuis zie ik vooral oudere mensen, die zijn opgenomen na een beroerte, met een hersentumor of door epilepsie. Opvallend vind ik de hoeveelheid wijsheid en humor waarover ouderen beschikken.’ Met een lach voegt ze daaraan toe: ‘En ik leer veel van ze, van hoe ik iets beter kan uitleggen tot heel eenvoudige dingen als harder praten.’
Gevoel gevolgd Anne is dan ook blij dat ze haar gevoel heeft gevolgd. ‘Toen ik na het jaar in het OLVG nog geen opleidingsplek had, en zelf het onderzoek aan de kant had geschoven, was dat lastig. Ik wilde niet stilstaan, maar ook niet blijven hangen in een baan als basisarts. Ik koos ervoor om in het vakgebied te werken en ondertussen flink te solliciteren. Dat kan ik iedereen dan ook aanraden: volg je gevoel en zet door. Die overtuiging heeft geholpen, want in juli 2013 kreeg ik te horen dat ik was aangenomen voor de opleidingsplek in Leiden. Daar heb ik me de afgelopen maanden op kunnen voorbereiden. Want ook al zal ik de komende jaren weinig vrije tijd hebben, voor dit toekomstperspectief heb ik alles over!’
Niet altijd beschuit met muisjes Van een spoedkeizersnee tot een laparoscopische ingreep Een gynaecoloog behandelt een uiteenlopende reeks klachten en aandoeningen. Soms is het ingrijpen acuut, een andere keer gaat het om indringende beslissingen na zorgvuldig afwegen. ‘Je moet kunnen omgaan met de emotionele belasting’. Naomi Querido
H
oewel het eigenlijk een polikliniekvrije ochtend is voor Jasper Eijsink (31), gaat tijdens het interview twee keer zijn telefoon. Die gesprekken moet hij aannemen, legt de vierdejaars aios gynaecologie uit: ‘Gynaecologische zorg gaat altijd door. In sommige specialismes zijn nachtdiensten vrij rustig, maar niet bij gynaecologie. Daar kun je moeilijke bevallingen of vroeggeboortes met complicaties verwachten. Voor dit vak moet je een teamplayer zijn. Het
‘Ik begeleid ook jonge vrouwen die te maken krijgen met kanker’ is vanzelfsprekend dat je het voor je collega’s en patiënten over hebt om werk over te nemen of om bij te springen. Oók als je geen dienst hebt en toch vanwege een acute situatie in het ziekenhuis wordt verwacht.’
Life events Het specialisme trok al snel Jaspers aandacht. ‘In mijn tweede jaar volgde ik het keuzevak gynaecologie en merkte ik dat ik het heel interessant vind om uiteenlopende aandoeningen te behandelen bij patiënten van
12 Arts in Spe februari 2013
jong tot oud. Ook kun je als gynaecoloog veel af met eigen diagnostiek, zoals het maken van een echo of het uitvoeren van een operatie. Een deel van de operaties gebeurt tegenwoordig door gespecialiseerde gynaecologen, maar in de basis moet je een deel van alle ingrepen zelf kunnen uitvoeren, van een spoedkeizersnee tot een laparoscopische ingreep. Wat me ook direct aansprak, is dat je patiënten veelal ziet tijdens live events. Soms zijn dat hele gelukkige, zoals de geboorte van een gezond kindje, maar ik begeleid ook jonge vrouwen die te maken krijgen met kanker en misschien niet meer zwanger kunnen raken. Op de polikliniek komt van alles voorbij.’
Afwisseling De opleiding is overzichtelijk ingedeeld in blokken met aandachtsgebieden. Met een grote glimlach vertelt Jasper waarom die afwisseling de zesjarige opleiding zo boeiend maakt. ‘Tijdens diensten zie je de hele breedte van het vak. In mijn eerste jaar werkte ik in het Deventer Ziekenhuis en stonden verloskunde en algemene vaardigheden opdoen centraal. In de academische setting bouw je die kennis verder uit.’ Zo heeft Jasper in het Universitair Medisch Centrum Groningen de laatste jaren ervaring opgedaan op de afdelingen Verloskunde, Voortplantingsgeneeskunde, Algemene Gynaecologie en Oncologie. ‘Specialistische verloskunde, waarbij je kindjes onder de 32 weken opvangt of patiëntes met ernstige zwangerschapsvergiftiging helpt, heeft een veel acuter karakter dan bijvoorbeeld de oncologie, waarin je ingrijpende beslissingen neemt die je zorgvuldig moet afwegen.’
beeld: De Beeldredaktie, Kees van de Veen
Aandachtsgebieden Een belangrijke ontwikkeling in het werkveld is dan ook dat gynaecologen zich toeleggen op een deelgebied. ‘Diagnostisch breed, therapeutisch smal’, vat Jasper het moderne gynaecologische adagium samen. ‘Aan het begin van mijn opleiding dacht ik dat “alles” zou moeten kunnen, maar in de praktijk is het anders. De een specialiseert zich in bekkenbodemklachten of laparoscopische operaties, een ander in oncologie of verloskunde.’ Naast de intensieve onderlinge samenwerking tussen gynaecologen gebeurt er veel in samenspraak met andere medisch specialisten. ‘Zo werken we binnen de oncologie samen met de medisch oncoloog en de radiotherapeut en houden we in de algemene gynaecologie gezamenlijke spreekuren met de dermatoloog en de uroloog. Afwijkingen aan de schaamlippen zijn bijvoorbeeld meestal huidaandoeningen.’
Diensten draaien Een veelgehoorde misvatting over het werkveld van de gynaecoloog vormt de zware belasting van de diensten. Jasper: ‘Coassistenten hebben vaak een beeld bij gynaecologie van veel diensten, maar met de invoering van de nieuwe Europese richtlijnen rond arbeidstijden is er veel verbeterd. Na een dienst ben je voldoende vrij en 24-uursdiensten komen niet meer voor. Overigens neemt dat niet weg dat je van tevoren wel moet nadenken of je de combinatie aankunt van diensten draaien en de aangrijpende gebeurtenissen die je meemaakt. Er is regelmatig beschuit met muisjes, maar je moet ook kunnen
omgaan met de emotionele belasting als een pasgeboren kindje komt te overlijden. Dat went niet.’
Ruim aandacht Zelf kan Jasper veel van zijn ervaringen thuis delen. ‘Mijn vrouw Maaike is ook gynaecoloog en dan begrijp je elkaar dikwijls zonder veel extra uitleg. Daarnaast deel ik veel met collega’s en in de intervisiegroep. Daar is ruim aandacht voor, ook omdat je soms voor moeilijke besluiten staat. Feedback helpt dan om je patiënt uiteindelijk het beste advies te geven.’ Ook levenservaring helpt hem om zijn werk goed uit voeren. ‘Vorig jaar zijn we zelf ouders geworden van een dochtertje.’
Wijs besluit De komende tweeënhalf jaar heeft Jasper nog de tijd om na te denken op welk aandachtsgebied hij zich gaat toeleggen. In april begint hij in het Martini Ziekenhuis in Groningen aan het laatste gedeelte van opleiding om meer praktijkervaring op te doen met operaties en patiënten op de polikliniek. ‘Ik ben in 2011 gepromoveerd op een onderwerp in de gynaecologische oncologie, maar inmiddels is mijn belangstelling opgeschoven naar de obstetrie. Bij verloskunde begeleid je vrouwen gedurende een bepaalde periode van hun zwangerschap en moet je soms een wijs besluit nemen, bijvoorbeeld om een kindje op dat moment geboren te laten worden. Samen met de patiënt en collega’s wik en weeg je de belangen van moeder en kind. Op die momenten voel ik me echt dokter.’
Arts in Spe februari 2013 13
De opleider samenwerken, zowel met patiënten als met collega’s. Je hebt veel overleg met collega’s, zowel in de eigen vakgroep als met andere specialisten in het ziekenhuis. In de praktijk ontwikkel je, ook door de feedback en het overleg, een klinische blik. Daarnaast doe je operaties en is het dus belangrijk dat je handig en besluitvaardig bent. Je moet een denker én een doener zijn.’
Hoe ziet een werkweek eruit? ‘In Groningen werken we met weekschema’s waarin de tijd en de taken worden verdeeld over de stafleden en de aiossen. De patiëntenzorg bestaat uit operatiedagen, spreekuren en multidisciplinair overleg. In een academische functie heb je als staflid bovendien taken zoals het ontwikkelen van richtlijnen, het doen van wetenschappelijk onderzoek en het begeleiden van studenten, aiossen en promovendi.’
Klopt het beeld van studenten van dit specialisme met de realiteit? ‘Het idee is dat dit een zwaar vak is met veel diensten en dat het nauwelijks is te combineren met een gezin. In werkelijkheid is inmiddels 80 procent van de gynaecologen in opleiding vrouw. Zij bouwen naast hun werk een gewoon gezinsleven op. Veel aiossen worden tijdens de opleiding zwanger en daar wordt geen probleem van gemaakt. En ja, avond- en weekenddiensten horen erbij, maar daar word je goed voor gecompenseerd.’
‘Teamspeler zijn is een absolute voorwaarde’ Prof. dr. Marian Mourits (1956) is opleider gynaecologie & verloskunde in het UMC Groningen. Naast patiëntenzorg geeft ze onderwijs en verricht ze wetenschappelijk onderzoek naar erfelijke gynaecologische kanker.
Wat is het kenmerkende van dit specialisme? ‘Dit vak brengt zowel snijdende als beschouwende elementen samen. Die aspecten lopen tijdens het werk vaak door elkaar. De gynaecologie is een bijzonder vak, omdat in de besluitvorming vaak meerdere en soms tegenstrijdige belangen een rol spelen. Zo heb je in de verloskunde te maken met moeder en kind, terwijl bij oncologie naast genezen, ook het behoud van vruchtbaarheid of seksualiteit een belangrijke rol spelen. Verder is het hollen of stilstaan: soms moet je snel handelen en besluiten, een andere keer is het juist belangrijk goed te luisteren naar de hulpvraag van de patiënt en je beslissing uit te stellen en zorgvuldig af te wegen. En je moet het natuurlijk leuk vinden om louter vrouwelijke patiënten te behandelen.’
Welke competenties en vaardigheden heb je nodig? ‘Een teamspeler zijn is een absolute voorwaarde. Veel draait om goed kunnen communiceren, organiseren en
14 Arts in Spe februari 2013
Wat is het belangrijkste voor- en nadeel van het vak? ‘Werken buiten kantoortijden is af en toe lastig, maar is te plannen. Niet iedereen ervaart dat als een nadeel. Het kan ook handig uitkomen om doordeweeks een dag vrij te hebben als je in het weekend hebt gewerkt. Wat ik zelf het leukste vind aan dit vak, is de gevarieerdheid van jongere en oudere patiënten die meer of minder ziek zijn. Of het nu verloskunde is, voorplantingsgeneeskunde, gynaecologie of oncologie: ons vak gáát altijd ergens over.’
Meer informatie en films over de medische vervolgopleidingen Wil je meer weten over de opleiding en het aantal opleidingsplekken van het specialisme obstetrie & gynaecologie of andere medische vervolgopleidingen? www.knmg.nl/beroepskeuze
Meer zien? Neem contact op!
&Q copy, content en communicatie t (035) 888 38 00 e hello@naomiquerido.nl