8 minute read

ARNALDO POMODORO

Next Article
JURIDISCH

JURIDISCH

de geheimtaal van Arnaldo Pomodoro

De monumentale objecten van de 94-jarige Italiaanse beeldhouwer Arnaldo Pomodoro zijn wereldberoemd. Ze doen denken aan Azteekse zonneschijven en Egyptische piramiden, maar ook aan futuristische ruimteschepen. “Mijn sculpturen zijn als kristallen, als ogen voor een reis naar de verbeelding.”

Advertisement

TEKST RONALD KUIPERS FOTO’S SHUTTERSTOCK EN ANP FOTO

‘Bol in een bol’ van Arnaldo Pomodoro op de binnenplaats van de Vaticaanse musea in Rome.

Voor zijn vele bewonderaars is Arnaldo Pomodoro een van de grootste beeldhouwers die Italië ooit heeft voortgebracht, een maestro die met zijn monumentale werken de openbare ruimte van steden als Rome, Milaan en New York een extra dimensie heeft gegeven. Zelf ziet Pomodoro zich het liefst als een termiet of een houtworm, een minuscuul diertje dat zich onvermoeibaar door gladde oppervlakken knaagt, complexe gangenstelsels graaft en al doende mysterieuze vormen creëert. Die vormen doen denken aan de tekens en symbolen van oeroude beschavingen: aan de prehistorische rotstekeningen in het Italiaanse Valcamonica, het spijkerschrift van de Mesopotamische kleitabletten of de hiëroglyfen uit het oude Egypte. Reeds als kind is de in 1926 geboren Pomodoro dol op het scheppen van zijn eigen ‘geheimtaal’: een taal van een nog onontdekte beschaving uit een ver verleden of juist van een buitenaardse samenleving in een verre uithoek van het heelal. De tekens kopieert hij naar eigen inzicht uit boeken over archeologie, maar hij laat zich ook inspireren door het landschap rondom Orciano di Pesaro, het plaatsje waar hij opgroeit: “De Montefeltro-regio, met zijn ruwe, grillige spleten, heeft me sterk beïnvloed”, schrijft hij. “Het lijkt alsof de rotsen, kloven en natuur de overblijfselen zijn van oude steden.” Tijdens uitstapjes naar de Adriatische kust kerft de kleine Arnaldo zijn geheimtaal in het natte zand, totdat de golven alles uitwissen en hij vol enthousiasme aan een set nieuwe tekens begint. Tot op hoge leeftijd behoudt Pomodoro zijn jeugdige fantasie: “Ik... een maestro? Ach, ik speel nog steeds met de aarde, net zoals toen ik klein was. Opgroeien tot kind is het ware volwassen worden.”

Nietsnut

Arnaldo’s vader heeft een enorm gat in zijn hand en slaagt erin de totale erfenis van zijn ouders te verbrassen: “Mijn vader was een hippie van zijn tijd. Hij hield van paarden, reisde de wereld rond en droeg gedichten voor.” Na zijn vroege overlijden (aan cirrose, hij was een stevige drinker), moet moeder Pomodoro het gezin draaiende zien te houden. Arnaldo wil graag naar de kunstacademie. Maar omdat zijn moeder niet wil dat haar oudste zoon net zo’n fannullone (nietsnut) wordt als zijn vader, volgt hij een opleiding tot landmeter. De wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog biedt volop kansen. Pomodoro treedt in dienst van de gemeente Pesaro en is betrokken bij talloze bouwprojecten. Maar het artistieke bloed blijft kriebelen. Als Pomodoro door het raam van een juwelierszaak twee halfverbrande rugschilden van inktvissen vol inkepingen ziet liggen, kan hij zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en stapt naar binnen. De goudsmid legt hem uit dat de schilden als een sandwich tegen elkaar worden gedrukt en als mal dienen voor gesmolten goud of zilver. Pomodoro begint direct de stranden van Pesaro af te struinen, op zoek naar aangespoelde rugschilden. Thuis snijdt hij abstracte patronen in de broze kalkskeletten en vult ze met vloeibaar lood en tin, gesmolten in een pannetje.

Dolen door een labyrint

In 1995 heeft Pomodoro in Milaan de Fondazione Arnaldo Pomodoro opgericht, een stichting die niet alleen het werk van Pomodoro beheert en conserveert, maar ook ruimte biedt aan jonge kunstenaars, congressen en exposities. Er worden allerlei publieksactiviteiten georganiseerd, zowel fysiek als (vanwege corona) digitaal: van rondleidingen in Pomodoro’s studio en de bronsgieterij tot een magische tocht door Pomodoro’s ‘Labirinto’. Alle informatie vind je op: fondazionearnaldopomodoro.it

Pomodoro’s eerste sieraden blinken niet uit in draaggemak. Het zijn meer mini-beeldhouwwerkjes, die als ‘design-statement’ moeten worden gedragen (Pomodoro noemt zijn eerste vrouwelijke klanten zelfs een beetje ‘masochistisch’). Al snel begint Pomodoro ook te experimenteren met zilveren en gouden sieraden, die een steeds breder publiek weten te bereiken. Als hij in 1954 verhuist naar het bruisende Milaan en daar een studio opent, is zijn reputatie als sieradenmaker hem al vooruit gesneld.

Openbaring

In Milaan komt Pomodoro in contact met toonaangevende kunstenaars als Ettore Sottsass, Marino Marini en Lucio Fontana. Het is vooral Fontana die hem, de autodidactische provinciaal uit Pesaro, als artistiek vader onder zijn hoede neemt en hem stimuleert het beperkte wereldje van de sieraden te ontstijgen. Pomodoro begint theaterdecors te ontwerpen en zet zijn eerste schreden op het >

‘Schijf’ van Arnaldo Pomodoro bij Corso Matteotti in Milaan.

“MIJN GEBOORTE ALS BEELDHOUWER VOND PLAATS IN DE BRANCUSI-ZAAL VAN HET MOMA, HET WAS EEN OPENBARING”

pad van de beeldhouwkunst. Hij verdiept zich in eeuwenoude giettechnieken en begint mallen te maken voor bronzen panelen en sculpturen. Kenmerkend in Pomodoro’s werk zijn dan al de mysterieuze, ritmisch geplaatste tekens en symbolen, die een erfenis lijken uit een archaïsche beschaving, maar ook niet zouden misstaan in een sciencefictionfilm. Zijn opmerkelijke creaties leveren hem in 1959 een beurs op van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, waarmee hij een studiereis naar de Verenigde Staten kan bekostigen. Het wordt een groot avontuur. Niet alleen omdat Pomodoro voor het eerst van zijn leven in een vliegtuig stapt, maar vooral omdat hij tijdens een bezoek aan het New Yorkse Museum of Modern Art (MoMA) een schokkende ervaring beleeft: “Toen ik de perfect gepolijste beelden van de Roemeense kunstenaar Brancusi zag, voelde ik een intense liefde opborrelen. Maar tegelijkertijd kreeg ik de behoefte om hun perfectie te vernietigen, om ze open te knagen als een houtworm.”

Mysterieuze energie

Opeens begrijpt Pomodoro waarom zijn artistieke vader Lucio Fontana tijdens happenings monochrome schildersdoeken opensnijdt en er gaten in boort (diens beroemde ‘Tagli’ en ‘Buchi’): het toont een diepere dimensie achter de abstractie. Zo ontstaat bij Pomodoro het idee om op zoek te gaan naar het mysterie dat perfect geometrische vormen verbergen achter hun glanzende oppervlak, naar hun innerlijke onrust en hun samengeperste vitaliteit. Hij wil hun fascinerende binnenkant tonen, zoals de felgekleurde pitjes in een opengesneden granaatappel. Pomodoro: “Mijn geboorte als beeldhouwer vond plaats in de Brancusi-zaal van het MoMA, het was een openbaring.” Terug in Milaan experimenteert Pomodoro met universele vormen als bollen, kegels, kubussen en cilinders. Hij herkent ze in oude culturen, zoals de Egyptische piramiden en obelisken, de Azteekse zonneschijven en prehistorische menhirs, maar ook in de natuur: in de bolvorm van de planeten, de spiralen van sterrenstelsels en de kegels van vulkanen. Pomodoro toont via spleten en scheuren in zijn ontwerpen vooral ook de binnenkant van die geometrische vormen: raadselachtige tekens en symbolen, die een diepere waarheid bevatten. Alsof hij een archeoloog is die in een piramide oeroude hiëroglyfen ontdekt, of een geoloog die diep in een vulkaan bizarre kristallen tegenkomt. Gegoten in brons (Pomodoro’s lievelingsmateriaal) scheppen zijn beelden - met hun glanzende buitenkant en mysterieus-rommelige binnenkant - een spannend contrast tussen perfectie en chaos, rust en onrust, beschaving en anarchie. Ze zijn daarmee metaforen voor het leven met al zijn tegenstrijdigheden, in verleden, heden en toekomst. Pomodoro’s beelden trekken nationaal en internationaal de aandacht. In 1964 krijgt hij een eigen expositieruimte toegewezen op de 32ste Biënnale van Venetië, en in het jaar daarna breekt hij door in de Verenigde Staten met een expositie in de prestigieuze Marlborough Gallery in New York. Er volgen gastdocentschappen aan de universiteiten van Stanford en Berkeley, waar hij kennismaakt met grootheden als Andy Warhol en Allen Ginsberg. Pomodoro oogst vooral succes met zijn bolvormige beelden. Zijn ‘Sfera grande’ (1967), een open-

Pomodoro met werk van zijn hand in 2015.

De beroemde bol van Arnaldo Pomodoro in Pesaro in Le Marche.

gewerkte bol met een diameter van 3,5 meter op het plein voor het ministerie van Buitenlandse Zaken in Rome, is de opmaat voor opdrachten in Turijn, Dublin, New York en vele andere wereldsteden. Overal waar Pomodoro’s reflecterende, metershoge beelden in het straatbeeld verschijnen, gaan ze een relatie aan met hun omgeving: “Ik heb altijd gedacht dat de bol zijn eigen mysterieuze energie heeft. Zijn aanwezigheid creëert een andere ruimte. Of beter: transformeert de bestaande ruimte.”

Sciencefiction

Na de oplevering van zijn ‘Sfera grande’ in 1967 heeft Pomodoro in zijn slaap vaak dezelfde droom: “Ik speel als kind op een middeleeuws plein met een bol. Opeens val ik en stuitert de bol via een trap naar beneden. Ik ben bang dat hij zal breken. Maar in plaats daarvan belandt de bol in het water en blijft hij drijven.” De droom onthult een opvallend aspect van Pomodoro’s objecten: ondanks het feit dat ze loodzwaar zijn, lijken ze vederlicht - alsof ze boven het water of de aarde zweven en zelfs zomaar de ruimte in zouden kunnen schieten. Pomodoro, die tijdens zijn verblijf in de Verenigde Staten zeer geïnteresseerd raakt in technologie en ruimtevaart, kan zich goed vinden in de futuristische interpretaties van zijn werk, zoals van een kunstcriticus van ‘The New York Times’, die schreef: “Ik ben er altijd van overtuigd geweest dat de ‘Death Star’ in de Star Wars-films van regisseur George Lucas is geïnspireerd op de grote bronzen bollen van Arnaldo Pomodoro, met hun gladde buitenkant, hier en daar opengewerkt om een gekartelde, honingraatachtige celstructuur te onthullen.” Anderen wijzen op de gelijkenis tussen Pomodoro’s opengewerkte kubussen en de cubes van het vijandige ruimtevolk De Borg in de sciencefictionserie ‘Star Trek’. Geconfronteerd met de talloze raadsels van het heelal en het leven, stort Pomodoro zich in de periode 19952011 op één van zijn laatste grote projecten: het ‘Labirinto’, een 170 vierkante meter groot doolhof in Milaan, samengesteld uit wanden vol tekens uit een archaïsch alfabet. Hier moet de bezoeker, net als in het labyrint van het leven, zijn weg zien te vinden, door betekenis te geven aan de symbolen en objecten die hij tijdens zijn tocht tegenkomt. Pomodoro: “Het Labirinto heeft geen begin en geen einde, geen oorzaak en geen gevolg. In deze donkere ruimte, vol geheimzinnige boodschappen en energieën, verlaat de bezoeker de dimensie van de alledaagse werkelijkheid en treedt hij binnen in de wereld van de verbeelding.” •

Pomodoro in de openlucht

Milaan: ‘Disco grande’ (1972), Piazza Filippo Meda. Rome: 1. ‘Sfera grande’ (1967), Piazzale della Farnesina. 2. ‘Sfera con sfera’ (1990), Cortile della Pigna (Vaticaanstad). 3. ‘Novecento’ (2002), Piazzale Pier Luigi Nervi. Tivoli: ‘Arco dei Padri Costituenti’ (2007), Piazza Giuseppe Garibaldi. Pesaro: ‘Sfera grande’ (1998), Piazzale della Libertà. Terni: ‘Lancia di Luce’ (1995), Rotonda Obelisco Lancia di Luce.

This article is from: