14 minute read
EWOUT KIECKENS
EWOUT KIECKENS WOONT AL VELE JAREN IN ROME. HIJ BELICHT OPMERKELIJKE ZAKEN VAN HET LEVEN IN ITALIË.
Krimpen aan de Trebbia
Advertisement
Mij bron is don Aldo, de lokale priester. Hij heeft mij vlijtig uit zijn agenda laten meeschrijven, zodat ik nu zijn weekendschema ken. Aldo, die zijn werkgebied heeft aan de rivier de Trebbia, start met mislezen op zaterdagmiddag in Selva. Dat is een uur en een kwartier rijden van Bobbio waar hij woont. De volgende kerkdienst (16.30) is in Orezzoli. Dan door naar Ottone (18.00). Het schema op zondag: Bobbio (9 uur), Marsaglia (10 uur), Pieve di Montasola (11 uur), communie geven aan een hoogbejaarde vrouw in Brugnello (12 uur), weer Marsaglia (15 uur), Cerignale (16.30), communie aan huis bij drie bedlegerigen, Ottone (18 uur). Het schema laat zien wat een priester doet in een tijdperk dat de bewoners het Italiaanse platteland, de heuvels en de bergen achter zich laten. Dat dorpen en kleine gemeenten krimpen is een fenomeen dat al zeker veertig jaar aan de gang is, maar we zijn nu dicht bij de ontknoping. Donaldo, zoals ik de priester gekscherend noem, zal nog zo’n tien jaar, tot zijn pensioen, dit schema volhouden. Deo volente uiteraard. Ik kan mij zo voorstellen wat daarna gebeurt. Hij krijgt een opvolger, die een nóg groter gebied moet bedienen. Momenteel zijn er in dit bisdom (Piacenza) twaalf priesters actief. Twaalf! Het bisdom bestaat uit 425 parochies. Vroeger had je tenminste één priester per parochie. Ik vroeg naar de leeftijd van het dozijn. “De jongste is 50 jaar, dan is er nog een vijftiger, ik ben 65, er is een collega van 68, twee van 84, een negentiger en nog een aantal dat ook met emeritaat is.” De opvolger van Aldo gaat vast niet meer twee keer per weekend naar Ottone, en Cerignale laat hij natuurlijk helemaal zitten. En zo komt er een einde aan het georganiseerd katholicisme in Italië, zeker op het platteland. Is dat erg? Niet voor wie zwartrokken en de soms vervelende moraal van de kerk haat, maar het is een aderlating van jewelste voor wie van Italië en zijn tradities houdt. Er gaat een einde komen aan authentiek leven in het kerkdorp, aan de processies en de huiszegeningen. Er komt een stop aan het gezamenlijk eten. Het ontmoetingspunt verdwijnt. De solidariteit lost op. En wie gaat de lokale landbouwproducten en de ‘typische’ gerechten behouden voor het nageslacht? Neem Cerignale, een van die dorpen die Donaldo bedient. Het heeft 123 inwoners. Ze hebben daar een patroondag (Laurentius, een verering die teruggaat naar de 4de eeuw) en vieren met een processie dat op 26 mei 1432 de Madonna is verschenen. Op die dag 589 jaar later ging ik naar de kerk van Cerignale om daar de stemming te proeven. En om te turven. 65 mensen waren present. Waar was de rest, waar waren die andere 58 inwoners? Waren die niet-christelijk? Hadden die maling aan de santenkraam? Nauwelijks. De meeste anderen wonen op papier in het dorp en komen waarschijnlijk soms een weekendje en in augustus over. De processie werd dit jaar niet gehouden. Wel was er een kerkdienst in de ochtend en een rozenkransgebed in de middag. Tussen mis en krans zat een copieuze lunch. Die werd gehouden in het lokale restaurant, waar de 93-jarige eigenaresse/kokkin haar kunsten vertoonde. Ik werd neergezet tegenover de priester. Don Aldo zag de toekomst niet zo somber in. Hij vertrouwt op de goddelijke voorzienigheid, beato lui.
Krimpdorpen zijn een groot probleem. Misschien is het nog niet te laat. Zo is het in de informatiesamenleving waarin we leven mogelijk van afstand te werken. De crisis van de afgelopen anderhalf jaar heeft aangetoond, dat het vaak veiliger en prettiger wonen is buiten de stad. Eventueel kan het parttime wonen een oplossing zijn. Dat kan ook buitenlanders, die willen integreren, aanspreken. Ik zie zo voor me hoe Nederlandse schouders dat Madonnabeeld weer door de straten laten paraderen, hoe Vlaamse handen de kleinschalige lokale landbouw weer op poten zetten. Misschien geloof ik toch wel in de voorzienigheid. •
EWOUT
Moord in de modewereld
Hoe ‘Lady Gucci’ haar ex uit de weg ruimde
In 1995 wordt modetycoon Maurizio Gucci koelbloedig doodgeschoten in de foyer van zijn Milanese kantoor. Het onderzoek naar de moord opent een beerput vol jaloezie, haat en hebzucht, waarin Maurizio’s ex-vrouw Patrizia – alias ‘Lady Gucci’ – een onfrisse hoofdrol blijkt te spelen. “Ik huil liever in een Rolls-Royce dan dat ik gelukkig ben op een fiets.”
TEKST RONALD KUIPERS FOTO'S ANP FOTO
Maurizio Gucci en zijn vrouw Patrizia Reggiani in gelukkiger tijden, mei 1972. Maandag 27 maart 1995 belooft een mooie lentedag te worden. Vroeg in de ochtend loopt Maurizio Gucci in opperbest humeur naar zijn kantoor in de Via
Palestro, een van de chicste straten van
Milaan. Na jaren van conflicten en geldzorgen ziet de toekomst er eindelijk weer rooskleurig uit. Maurizio heeft zijn modehuis Gucci, bron van heftige familieruzies over geld en macht, verkocht aan Arabische investeerders. En Maurizio’s ex-vrouw
Patrizia, een andere poel van ellende, lijkt hem en zijn vriendin Paola na talloze pesterijen nu met rust te laten. Het is tijd voor een nieuw begin, voor frisse ideeën.
Maurizio speelt met het plan om exclusieve reizen te ontwikkelen voor vermogende klanten, die net als hij dol zijn op zeiljachten en luxe resorts. Terwijl hij de foyer van zijn kantoor betreedt, voelt Maurizio opeens twee doffe klappen in zijn rug. Hij draait zich om en ziet tot zijn verbijstering een man met een rokend pistool met geluidsdemper. Direct volgt een derde schot, waarna Maurizio kermend op de grond valt. Een vierde schot in zijn slaap is fataal. Maurizio Gucci, slechts 46 jaar oud, sterft in een poel van bloed. De moordenaar springt in een klaarstaande vluchtauto, die met gierende banden wegscheurt.
Dolce vita
Heel design-minnend Italië is in shock. Is de moord een maffia-afrekening? Was Maurizio verwikkeld in duistere zaakjes? >
Anders dan nieuwkomers als Armani en Versace behoren de Gucci’s tot de founding fathers van de Italiaanse modeindustrie. Maurizio’s grootvader Guccio Gucci, in zijn jonge jaren portier in een peperduur Londens hotel, legt de basis van het concern als hij in 1921 in Florence een winkel opent voor de koopkrachtige toerist: koffers, tassen en hoedendozen van het allerbeste leer, onder het motto ‘de kwaliteit blijft, lang nadat de prijs is vergeten’. Guccio’s zoon Aldo is de drijvende kracht achter de expansie van het familiebedrijf. Eerst naar Rome en Milaan, maar al snel ook naar Parijs en zelfs New York. Als in de jaren zestig en zeventig internationale beroemdheden in Rome volop genieten van la dolce vita, dragen ze tassen, schoenen, horloges en zelfs parfums van Gucci. Actrice Ingrid
Bergman is dol op haar handtas met bamboehandvat, presidentsvrouw Jackie Kennedy draagt graag de aan haar opgedragen tas ‘Jackie’ en ook prinses Grace Kelly is een vaste klant van de Gucciwinkels. Een van de andere zonen van Guccio, Rodolfo, slaat een eigen weg in. Hij wil acteur worden, tegen de wil van zijn vader (“de filmwereld is vol idioten”). In Rome weet hij – onder de artiestennaam Maurizio D’Ancora – rolletjes te bemachtigen in komische, Charlie Chaplin-achtige films en krijgt hij zelfs een romance met de piepjonge actrice Anna Magnani. Na de oorlog, als rauw neorealisme de toon van de Romeinse filmwereld gaat bepalen, komt Rodolfo niet meer aan de bak. Met hangende pootjes keert hij terug naar het familiebedrijf, waar hij manager wordt van de nieuwe Gucci-zaak in de Via Monte Napoleone, het modehart van Milaan. Alleen de naam die Rodolfo aan zijn enige, in 1948 geboren zoon geeft, herinnert nog aan zijn filmverleden: Maurizio.
Rood elfje
Maurizio groeit op als een verlegen en volgzaam kind. Als hij vijf jaar oud is, overlijdt zijn moeder Alessandra – een traumatische ervaring. Tot ver in de puberteit barst Maurizio in huilen uit bij het uitspreken van het woord mamma. Vader Rodolfo is doodsbang dat zijn zoon wordt ontvoerd en schermt hem af van de buitenwereld. Pas tijdens zijn rechtenstudie kruipt Maurizio uit zijn schulp. Tijdens een feestje ontmoet hij een frêle, zwaar opgemaakt meisje in een sexy rood jurkje zonder overtollig ondergoed. Tot zijn eigen verbazing durft Maurizio haar aan te spreken: “Heeft iemand je wel eens
gezegd dat je op Elizabeth Taylor lijkt?” Waarop zij, haar rode lippen tuitend, gevat antwoordt: “Ik kan je verzekeren dat ik veel beter ben!” Maurizio is verkocht. Deze schoonheid, Patrizia Reggiani, is de vrouw van zijn dromen. Al bij hun tweede afspraakje vraagt hij zijn folletto rosso (‘rode elfje’) ten huwelijk. Patrizia is in haar nopjes dat ze de meest begeerde vrijgezel van Milaan aan de haak heeft weten te slaan. Ze is opgegroeid in armoede, totdat haar moeder de rijke transportondernemer Fernando Reggiani in het huwelijksbootje wist te lokken. Sindsdien is ze geobsedeerd door status en geld, zaken die bij de Gucci’s volop voorhanden zijn. Patrizia’s levensmotto: “Ik huil liever in een Rolls-Royce dan dat ik gelukkig ben op een fiets.” Maurizio’s vader herkent in Patrizia een rasechte golddigger. Hij is woedend over de huwelijksplannen: “Wees voorzichtig, Maurizio. Ik heb >
Maurizio Gucci met zijn vrouw Patrizia Reggiani en hun twee dochters Allegra en Alessandra.
Lady Gaga (als Patricia) en Al Pacino (in de rol van oom Aldo) op de set van de nieuwe film ‘House of Gucci’. gehoord dat ze vulgair en ambitieus is, een sociale klimmer die alleen maar op geld uit is. Patrizia is niet het juiste meisje voor jou!” Als de tortelduifjes elkaar in 1972 het jawoord geven is vader Rodolfo demonstratief afwezig.
Dallas aan de Arno
Maurizio’s huwelijk is niet de enige twistappel in de familie. Oom Aldo, de drijvende kracht achter het Gucci-concern, ligt continu in de clinch met zijn drie zonen, die even dominant en eigenwijs zijn als hijzelf. Onenigheid over de koers van het bedrijf (hip of exclusief?) en de chaotische boekhouding (in welke bodemloze put verdwijnen toch die miljoenenwinsten?) escaleert in het hoofdkantoor in Florence in legendarische ruzies, waarbij tassen, asbakken en typemachines door de boardroom vliegen. Vanuit dit tumultueuze ‘Dallas aan de Arno’, zoals Gucci in de pers wordt genoemd, is Aldo op zoek naar een gedweeë opvolger, iemand die zich voegt naar zijn ideeën. Neef Maurizio lijkt bij uitstek geschikt. Dankzij bemiddeling van Aldo (“Rodolfo, je wilt toch niet eindigen als een bittere, eenzame man?”) accepteert Maurizio’s vader alsnog Patrizia als zijn
schoondochter, een besluit dat wordt bekroond met twee schitterende appartementen voor het jonge stel in Milaan en Manhattan. Maar als Rodolfo in 1983 overlijdt en Maurizio de grootste aandeelhouder en CEO van Gucci wordt, blijkt dat Aldo zich totaal heeft verkeken op zijn neef. Maurizio ontpopt zich tot een ambitieuze leider, die van Gucci een modern, gestroomlijnd concern wil maken: “Gucci is als een schitterende Ferrari, maar we rijden erin als een Fiatje 500.” Maurizio’s poging om oom Aldo en diens zonen het bedrijf uit te werken, escaleert in hevige ruzies. Een krant schrijft: “Gucci is een concern met een miljoenenomzet, maar er heerst meer chaos dan in een Romeinse pizzeria.” Er worden belastende documenten gelekt naar de pers en de politie, met als gevolg dat Aldo op zijn 81ste wegens fraude een jaar achter de tralies verdwijnt in de VS. Maurizio zelf weet arrestatie door de fiscale politie net te voorkomen door op zijn rode Kawasaki-motor naar zijn chalet in het neutrale Zwitserland te racen. Van daaruit leidt hij Gucci een jaar, tot zijn advocaten een deal bereiken.
Bord linzen
Als Maurizio in 1983 de hoogste baas van Gucci wordt, is zijn vrouw Patrizia in de wolken. Ze heeft haar ‘Mau’ leren kennen als een zacht ei, dat alles doet wat zij zegt: “Hij is als een kind, een ding dat Gucci heet dat moet worden gewassen en aangekleed.” Genietend van haar nieuwe status als ‘Lady Gucci’ laat Patrizia zich door haar chauffeur van het ene naar het andere celebrityfeestje rijden. Maar net als oom Aldo merkt Patrizia dat Maurizio na de promotie tot CEO in rap tempo verandert. Hij wordt eigenzinnig, gaat zich flamboyant kleden en laat zich door niemand meer iets voorschrijven – ook niet door zijn bazige vrouw. Patrizia ontwaart in hem een ‘monster’ à la Jekyll & Hyde. Vanwege de vele echtelijke ruzies noemt Maurizio zijn vrouw niet meer ‘mijn rode elfje’, maar ‘strega piri-piri’, naar een heks in een stripverhaal. In 1985 besluit hij tijdens een zakenreis niet naar Patrizia terug te keren. Hij begint een nieuwe relatie met Paola Franchi, met wie hij gaat samenwonen in een fraai appartement aan de Milanese Corso Venezia – compleet met een speelhal met videogames en een saloon in westernstijl. Dochter Alessandra: “Mijn vader was net Peter Pan, de jongen die nooit volwassen wilde worden.” Patrizia is woedend. Maurizio pronkt met zijn blonde vriendin, zijn penthouse en zijn nieuwe Ferrari Testarossa, terwijl hij haar de toegang ontzegt tot hun Zwitserse chalet en hun zeiljacht. Bij de scheiding wordt Patrizia afgescheept met een maandelijkse toelage van circa 100.000 dollar, “niet meer dan een bord linzen”. Als Maurizio in 1993, moe van de continue conflicten en geldzorgen, het Gucci-concern verkoopt aan een van Arabische oliedollars bulkende investeringsmaatschappij, voelt ze dat als verraad. Aan haar imago als ‘Lady Gucci’, maar ook aan hun beide dochters, de vierde generatie Gucci. Ze zint op wraak...
Gemaskerd bal
Na de moord op Maurizio Gucci toont Patrizia zich voor de camera’s geschokt en verdrietig. Maar tijdens de begrafenis bekent ze aan een vriendin: “Hij mag dan nu dood zijn, ik begin juist te leven!” De dag erna laat Patrizia “ter bescherming > Moord op het witte doek
Regisseur Ridley Scott is momenteel druk bezig met de opnames van zijn film ‘House of Gucci’, over de turbulente geschiedenis van de Gucci-dynastie, met als centraal thema de moord op Maurizio Gucci. Het belooft een blockbuster te worden met een sublieme sterrencast. Lady Gaga speelt Patrizia ‘Lady Gucci’ Reggiani, Al Pacino kruipt in de huid van Maurizio’s oom Aldo Gucci en Jeremy Irons verbeeldt Maurizio’s vader Rodolfo Gucci. De release is naar verwachting november 2021. Wie een abonnement heeft op Discovery+ kan als opwarmertje nu alvast genieten van een pakkende documentaire: ‘Lady Gucci: The Story of Patrizia Reggiani’.
Hand in hand met haar advocaat – en in vol ornaat – komt Patrizia Reggiani naar de rechtbank. van de belangen van haar dochters” Maurizio’s vriendin Paola uit het penthouse aan de Corso Venezia zetten en neemt ze er zelf haar intrek, met haar dochters, hond, kat, twee eenden en twee schildpadden. De politie zoekt de dader van de moord in maffiakringen, maar het onderzoek loopt dood. Totdat na bijna twee jaar een tipgever, hopend op een beloning, met een opmerkelijk verhaal komt. Ivano Savioni, de portier van een louche Milanees hotel, zou na enkele borrels hebben opgeschept dat hij de moord heeft geregeld. Hij zou van Pina Auriemma, een Napolitaanse hartsvriendin van Patrizia ‘Lady Gucci’ Reggiani en zelfverklaard helderziende, het verzoek hebben gekregen Maurizio uit de weg te ruimen. Savioni zou voor een paar ton Benedetto Ceraulo, een werkloze monteur in het bezit van een Beretta-pistool met zelfgemaakte geluidsdemper, bereid hebben gevonden de klus te klaren. Om bewijzen te verkrijgen, laat de politie een ‘Colombiaanse huurmoordenaar’ (gespeeld door een infiltrant) de boel ophitsen. Hij jut de samenzweerders op meer geld te eisen van Patrizia, “omdat zij alle risico’s lopen”. In de verhitte, door de politie opgenomen telefoongesprekken die volgen komt de waarheid al snel boven tafel. Om half vijf ’s ochtends, vrijdag 31 januari 1997, wordt Patrizia door de carabinieri van haar bed gelicht. Ze laat zich in stijl afvoeren: zwaar opgemaakt, behangen met sieraden en met aan haar arm een fraaie Gucci-tas. Een politieman vraagt zich hardop af: “Waar denkt ze dat we naartoe gaan, een gemaskerd bal?” Het proces tegen Patrizia en haar handlangers wordt al snel de Italiaanse tegenhanger van de zaak tegen O.J. Simpson in de VS. Maandenlang is in kranten en op tv te zien hoe Patrizia, ‘de zwarte weduwe’, haar vroegere vriendin Pina Auriemma, ‘de zwarte heks’, de schuld in de schoenen probeert te schuiven (“ze wilde me met de moord chanteren!”) en hoe alle verdachten elkaar door het slijk halen. Een van de advocaten verzucht: “Deze zaak laat een Griekse tragedie verbleken tot een kinderverhaaltje.” De rechter spreekt zware straffen uit: 25 jaar gevangenis voor Pina Auriemma, 26 jaar voor Ivano Savioni en levenslang voor moordenaar Benedetto Ceraulo. Dat Patrizia, volgens de rechtbank het brein achter de moord, niet levenslang krijgt maar 29 jaar gevangenisstraf, is te danken aan haar ‘narcistische persoonlijkheid’, die haar volgens de psychologen verslaafd maakt aan rijkdom en status. De dag na het vonnis hangt in de etalages van alle Gucci-winkels, van Rome tot Tokio, triomfantelijk een set zilveren handboeien van topontwerper Tom Ford.
Onafscheidelijke ara
In de gevangenis, omringd door drugsverslaafden en prostituees, slaapt Patrizia veel, verzorgt ze haar plantjes en haar fret Bambi (die helaas om het leven komt als een medegevangene erop gaat zitten). In 2014 mag ze haar cel verlaten om sociaal werk te doen, maar ze weigert: “Ik heb nog nooit een dag in mijn leven gewerkt en ik ga daar nu ook echt niet meer mee beginnen.” Wegens goed gedrag wordt Patrizia in 2016 vervroegd vrijgelaten. Sindsdien woont ze weer in Milaan, waar ze comfortabel leeft van enkele miljoenen uit Maurizio’s erfenis. Vaak scharrelt ze, liefst met donkere zonnebril, in de buurt van de chique winkels in de Via Monte Napoleone, met de onafscheidelijke ara Bo op haar schouder. •