16 minute read
ROELAND SCHOLTALBERS
ROELAND SCHOLTALBERS WOONT MET ZIJN ITALIAANSE VROUW DONATELLA, ZOONTJE LIBERO EN DOCHTER GLORIA IN TURIJN
Hoofdsteden
Advertisement
Het is al even geleden, maar ooit was Florence kortstondig hoofdstad van Italië. Het toenmalige koninkrijk werd in 1861 verenigd. Vier jaar later verliet koning Vittorio Emanuele II zijn paleis in Turijn. Het leek handiger en veiliger – niet in het minst voor de koning zelf – om de hoofdstad wat verder van keizerrijk Oostenrijk te positioneren. Wanneer ik me in de periode verdiep, lees ik dat Napels ook een optie was, maar dat uiteindelijk Florence met de buit aan de haal ging. En dus arriveerde de koning begin 1865 per trein in de bakermat van de Renaissance. Vittorio Emanuele II koos het prachtige Palazzo Pitti op de zuidelijke oever van de Arno voor zijn privévertrekken. Geen gekke keuze als je het mij vraagt, met het uitzicht over de prachtige Bobolituinen. Tegenwoordig zijn er in Palazzo Pitti meerdere musea, waaronder de Galleria Palatina. Vlak voor corona dwaalde ik urenlang tussen de werken van Botticelli, Titiaan, Rembrandt en Rubens. Het meest onder de indruk was ik echter door de levensechte ‘Amorino dormiente’ van Caravaggio. De pikzwarte achtergrond, de lichtval en de kleurschakeringen op het lijfje van de slapende cupido. Prachtig! Laatst bezochten we met de hele familie ook de Boboli-tuinen. Een ideaal uitje met kinderen. In de weidse tuinen kunnen ze hun energie kwijt zonder risico op schade. We proberen momenteel elk weekend iets te kiezen uit het Florentijnse assortiment, omdat onze familiekaravaan binnenkort weer verder trekt. We leggen de omgekeerde route van Vittorio Emanuele II af. Donatella gaat in Turijn werken en ik ga naar Flo rence pendelen. In het voorjaar waren we met de hele familie al even in ’s lands eerste hoofdstad. We genoten van de koninklijke allure van de brede lanen en ruime pleinen. We gingen hardlopen aan de oevers van de Po. Vanaf de Monte dei Cappuccini keken we uit over de stad. Op piazza Vittorio Veneto krioelde het van de mensen op de zaterdagmarkt. Ons fietshart ging harder kloppen door het zicht op de besneeuwde Alpentoppen in de verte. Links zagen we de contouren van het stadion van mijn favoriete voetbalclub. Niet die met zwartwitte strepen, maar de roemruchte Torino Football Club. De iconische Mole Antonelliana, de Turijnse Eiffeltoren, torende trots boven de daken uit. La Mole, bekend van de Italiaanse euromunt van twee cent, was met ruim 167 meter het hoogste gemetselde gebouw toen het in 1889 de deuren opende. Bij een goede espresso op het plein rond de iconische Gran Madre-kerk laten we ons vertellen dat de Torinesi prat gaan op de verschillende primeurs van de stad. Schijnbaar is Turijn op verschillende vlakken de oudste, de eerste, de hoogste etc. Donatella en ik hadden meteen weer een klik met Turijn, net als toen we hier tijdens de Olympische Spelen in 2006 een aantal dagen doorbrachten. Ook Libero en Gloria hadden het prima naar hun zin. Speeltuin en gelateria stonden cen traal in ons programma, dat heeft vast geholpen. We vonden aan het eind van het zonnige weekend ook een passende woning, de uitvalsbasis voor een volgend hoofdstuk in een voor ons relatief onbekende hoek van dit heerlijke land. Via het spoor blijft de band met ons geliefde Toscane toch in stand. Ik reken erop dat mijn treinreis Turijn-Florence korter duurt dan die van de koning 150 jaar eerder. •
ROELAND
Peggy Guggenheim – en hondjes – in haar palazzo aan het Canal Grande, 1950.
PEGGY GUGGENHEIM
Een Amerikaanse legende in Venetië
Ze was een excentrieke rebel, beruchte mannenverslindster en bovenal een liefhebster van moderne kunst. De schatrijke Amerikaanse Peggy Guggenheim (1898-1979) woonde de laatste decennia van haar bewogen leven in Venetië, waar ze een onuitwisbare indruk heeft achtergelaten. “Ik was al een vrijgevochten vrouw lang voordat dat idee werd uitgevonden.”
TEKST RONALD KUIPERS
Toeristen die in de jaren zestig en zeventig langs de kanaaltjes van Venetië slenteren, kijken verbaasd op als ze een gondel voorbij zien varen met daarin een extravagant uitgedoste dame op leeftijd, omringd door een roedel minihondjes. Met haar door kunstenaars ontworpen gewaden, haar zonnebril in de vorm van een vlinder of een vleermuis en haar monumentale oorbellen vormt l’americana con i cani (‘de Amerikaanse met de hondjes’) een verrassende verschijning. Maar voor de Venetianen is Peggy Guggenheim, die zich dagelijks laat rondvaren door haar persoonlijke gondelier Bruno, net zo vertrouwd als de Piazza San Marco. Sinds ‘La Peggy’ zich in 1948 in de stad vestigde en haar palazzo aan het Canal Grande omvormde tot een internationaal geprezen museum voor moderne kunst, wordt ze respectvol l’ultima dogaressa genoemd: ‘de laatste hertogin’. Naast talloze kunstenaars, is de mondiale jetset, van Yoko Ono en John Lennon tot Truman Capote en Paul Newman, in Peggy’s palazzo kind aan huis – ter meerdere eer en glorie van Venetië, dat Peggy benoemt tot ereburger. Hoewel ze ondanks haar rijkdom de reputatie heeft erg vrekkig te zijn (voor recepties laat ze goedkope Japanse whisky overgieten in lege flessen single malt Schotse whisky), is Peggy de steun en toeverlaat voor getalenteerde jonge kunstenaars, die dankzij haar brood op de plank hebben. De promotie van kunst is Peggy’s levensmissie, een doel dat ze weerspiegeld ziet in de kanalen van haar geliefde Venetië: “Als de zon langzaam ondergaat, zijn de reflecties van de paleizen in het water mooier dan schilderijen van de grootste meesters.”
Titanic
Zo dol als Peggy is op de Venetiaanse kanalen, zo panisch is ze voor open water. Het trauma nestelt zich in haar brein in 1912 (ze is dan veertien), als haar vader Benjamin Guggenheim, een charmante >
Peggy Guggenheim aan het zonnebaden op het dakterras van het Palazzo Venier dei Leoni, haar woonhuis/ museum dat in 1951 na een grondige verbouwing de deuren opende voor het publiek. ladykiller die ze aanbidt, aan boord stapt van een absoluut onzinkbaar geachte oceaanstomer. Halverwege de reis naar New York delft de Titanic het onderspit tegen een massieve ijsberg. Benjamin, aan dek in onberispelijke avondkleding, staat zijn plek in de reddingsboten af aan anderen: “Ik ben bereid als heer ten onder te gaan.” De heroïsche dood van haar vader maakt de jonge Peggy dwars en opstandig. Ze vertikt het om het pad te volgen dat voor haar, dochter uit een schatrijke Duitsjoodse familie van bankiers en mijneigenaren, is uitgestippeld: trouwen, kinderen krijgen, borduren en aan liefdadigheid doen. Via een vrijwilligersbaantje bij een boekhandel in haar woonplaats New York ontdekt ze de wereld van schrijvers en kunstenaars, ongepolijste types die zich door niemand de wet laten voorschrijven. Ze hoort hen praten over Parijs, het mekka van de moderne kunst.
Aardappelneus
Op haar 22ste, met op haar bankrekening een vette erfenis, besluit ze haar droom waar te maken: ze vertrekt naar Parijs, om daar als bohemien te leven tussen kunstenaars en dichters. Wie weet ontmoet ze daar ook wel haar ridder op het witte paard en ontdekt ze (oh la la) dingen waar een keurig New Yorks meisje niet over hoort te praten. Later realiseert Peggy zich: “In zekere zin ben ik nooit over het verlies van Benjamin Guggenheim heen gekomen, eigenlijk ben ik altijd naar een vader blijven zoeken.” Het excentrieke gedrag waar Peggy in Venetië om bekendstaat, van haar gekke brillenfetisj tot haar obsessieve liefde voor kleine hondjes, heeft ze niet van een vreemde. Peggy: “Mijn hele familie is gestoord.” Een tante lijdt aan extreme smetvrees, een neurotische oom kauwt de hele dag op ijsblokjes en houtskool, en Peggy’s moeder voelt de onbedwingbare impuls om woorden te herhalen (“Ik zoek een hoed met een veer-veer-veer”). Zelf raapt Peggy in haar jeugd elke afgebrande lucifer op (“anders breekt er brand uit!”), een dwanghandeling van een heel onzeker meisje dat greep probeert te krijgen op een ongrijpbare wereld. Peggy’s onzekerheid bereikt een dieptepunt als een cosmetische neusoperatie gruwelijk mislukt en resulteert in een knobbelige ‘aardappelneus’. Erg handig als barometer (als het gaat regenen wordt de neus pijnlijk en rood), maar funest voor Peggy’s zelfvertrouwen. Ze kan het dan ook nauwelijks geloven als in Parijs de Franse kunstenaar Laurence Vail haar zijn liefde verklaart (met een schuin oog op Peggy’s bankrekening). Vail is een bon vivant, die Peggy doet denken aan haar vader: “Zijn prachtige, goudkleurige haar waaide alle kanten op. Ik was onder de indruk van zijn onafhankelijkheid.” Maar al snel nadat ze getrouwd zijn blijkt Vail een driftkikker met losse handjes, vooral als koning alcohol op bezoek is geweest. Hij smeert Peggy’s haar vol met jam, bekogelt haar in restaurants met bestek, gooit haar zwanger tegen een muur en verdrinkt haar bijna in de badkuip. Vanwege haar gevoel van minderwaardigheid slikt Peggy jarenlang de mishandelingen en vernederingen, tot ze begin jaren dertig Vail de deur wijst. Nadat andere pogingen om >
Nadat bezoekers de afneembare fallus van de ruiter enkele malen hebben ontvreemd, besluit Peggy hem vast te laten lassen
duurzame relaties met mannen aan te gaan ook vastlopen in een poel van ruzie, drank en geweld, besluit Peggy dat het tijd wordt voor een nieuwe levensmissie...
Marino Marini, ‘L’Angelo della Città’, Peggy Guggenheim Collection.
Afneembare piemel
Wie over het Canal Grande langs Peggy’s Venetiaanse palazzo vaart, kan ’m niet missen: ‘L’Angelo della Città’, een ruiterstandbeeld van Marino Marini. De stijve piemel van de ruiter is aanvankelijk afneembaar. Op christelijke feestdagen legt Peggy deze in een la, om langsvarende nonnen niet te kwetsen. Maar nadat bezoekers de fallus enkele malen hebben ontvreemd, besluit ze hem vast te laten lassen. Marini’s beeld is slechts een van de topstukken uit Peggy’s wereldberoemde collectie moderne kunst. Eind jaren dertig, als haar zoveelste relatie op de klippen is gelopen, besluit ze haar kapitaal in te zetten voor een nobel doel: het stimuleren van jonge kunstenaars (“veel leuker dan effectenmakelaars en advocaten”) en het vormen van een museale collectie. Aan een vriendin schrijft ze: “Zonder liefde en zonder man leven en toch gelukkig zijn, het is bijna te mooi om waar te zijn.” Terwijl de oorlogsdreiging haar schaduw over Europa werpt, sluit Peggy de ene deal na de andere: “Op de dag dat Hitler Noorwegen binnenwandelde, wandelde ik het atelier van Léger binnen en kocht ik voor slechts duizend dollar een prachtig schilderij.” Als de nazi’s Frankrijk onder de voet lopen, slaagt ze erin haar Picasso’s, Mondriaans en Kandinsky’s (volgens de Duitsers ‘ontaarde kunst’), verstopt tussen meubels, beddengoed en andere huisraad, naar haar geboortestad New York te smokkelen. Peggy opent hier kunstgalerie Art of This Century, die zich al snel ontwikkelt tot een bruisende ontmoetingsplek voor gevluchte Europese kunstenaars en aanstormende Amerikaanse talenten als Pollock en Rothko, beiden ontdekt door Peggy. De sfeer in de galerie is ongedwongen en relaxed. De vloeren zijn turquoise geverfd, de kunstwerken hangen er zonder lijst en mogen worden aangeraakt. Maar na de oorlog verlangt Peggy al snel terug naar Europa: “Niets in Amerika is aangenaam. De enige manier om het leven hier vol te houden is de hele dag hard werken en het na zessen op een zuipen zetten.”
ATLASPIX/ALAMY STOCK PHOTO ©
Leeuwen in de tuin
“Er wordt vaak beweerd dat Venetië de ideale plek is om te trouwen. Dit is een grote denkfout. Als je in Venetië woont
PIERO OLIOSI / POLARIS / ANP FOTO ©
of er zelfs maar even op bezoek komt, word je verliefd op de stad zelf. Er is geen ruimte in je hart over voor iets anders.” Peggy is dol op de magie van Venetië: “Elk uur van de dag is een wonder van licht.” Dit is de stad waar ze wil wonen en waar ze haar kunstcollectie, haar levenswerk, wil tonen aan de wereld. Na lang zoeken vindt ze in 1948 het ideale onderkomen: het 18de-eeuwse Palazzo Venier dei Leoni, gelegen aan het Canal Grande. Het palazzo, merkwaardig laag, (vanwege de invasie van Napoleon in 1797 is het nooit afgebouwd) met acht stenen leeuwenkoppen aan de waterkant, heeft een kleurrijke geschiedenis. Het werd ooit bewoond door de familie Venier, die meerdere doges (stadsbestuurders) heeft voortgebracht, er zouden leeuwen zijn gehouden in de (voor Venetiaanse begrippen) grote tuin, en Luisa Casati, minnares van dichter-dandy Gabriele d’Annunzio en trotse eigenares van meerdere jachtluipaarden, slangen en apen, zou er legendarische feesten hebben georganiseerd. Omdat er in de oorlog Italiaanse en Duitse soldaten zaten ingekwartierd, is het palazzo een uitgeleefde bouwval. Na een grondige verbouwing opent in 1951 Palazzo Venier dei Leoni, zowel woonhuis als museum, zijn deuren voor het publiek.
Verzot op seks
De combinatie van functies levert soms ongemakkelijke situaties op. Peggy: “Het is hoogstmerkwaardig om in een museum te wonen en het bevalt me niet altijd. Als ik in badjas of zwempak de hal wil oversteken, zit het me altijd tegen.” Ze laat koorden ophangen om de groeiende stroom bezoekers uit de slaapkamers te houden. Maar haar doel is bereikt: dankzij de Collezione Peggy Guggenheim is Venetië, stad van vergane glorie, een hotspot van moderne kunst geworden. Als de ambtenaren van de Prefettura di
Vooraanzicht van de Peggy Guggenheim Collection aan het Canal Grande. >
Peggy’s topcollectie
De schilderijen en beelden die Peggy Guggenheim heeft verzameld in haar Venetiaanse Palazzo Venier dei Leoni vormen een van de belangrijkste collecties moderne kunst ter wereld. Na Peggy’s dood in 1979 werd haar collectie ondergebracht bij de Guggenheim Foundation, een stichting die onder andere ook de rijke kunstcollectie van Peggy’s hautaine oom Solomon Guggenheim (hij betitelde de kunstgalerie van zijn rebelse nichtje ooit als ‘een winkeltje’) in New York beheert. Alle info over openingstijden en exposities vind je op: guggenheim-venice.it. Ben je ook geïnteresseerd in de gondel waarmee Peggy zich, omringd door haar hondjes, dagelijks door de kanalen van Venetië liet varen? Breng dan een bezoekje aan het Museo Storico Navale (Riva S. Biasio), waar Peggy’s privégondel is tentoongesteld. Venezia (het regionale bestuur), die tegenover Peggy’s palazzo werken, haar naakt zien zonnebaden op haar dak, weten ze dat de lente is aangebroken. Peggy heeft een beruchte reputatie: ze houdt van bloot en alles wat daarmee samenhangt. Peggy’s belangstelling voor seks begint al op jonge leeftijd. Als preuts opgevoed Joods meisje besluit ze, na haar verhuizing naar Europa, de verste uithoeken van het erotisch universum te verkennen. Van haar eerste echtgenoot Laurence Vail verlangt ze dat hij alle standjes met haar uitprobeert die ze ziet op antieke fresco’s in Pompeï. Als Peggy haar langere (en vaak ongelukkige) relaties vaarwel zegt en zich ontwikkelt tot kunstmecenas, is het een ongeschreven regel dat een deal wordt beklonken met een bezoek aan de slaapkamer. Aan een vriendin schrijft Peggy enthousiast: “Ik koop kunst en ik neuk.” Beeldhouwer Constantin Brancusi, schrijver Samuel Beckett, schilder Yves Tanguy en talloze andere kunstenaars smaken het genoegen van een vaak korte, maar heftige intieme relatie met Peggy. Een vriendin omschrijft haar als een ‘seksueel roofdier’: “Mannen zijn voor Peggy een continentale voorziening waarvan men uiteraard gebruikmaakt, naast de wijn en de olijven, de sterke koffie en het knapperige brood.” Peggy ondergaat meerdere illegale abortussen, die ze ‘popoffs’ noemt (naar de Russische arts Popoff die in 1930 de eerste abortus bij haar verricht in een Berlijns nonnenziekenhuis). Jaren later schrijft ze: “Ik sta kennelijk op het punt mijn zesde popoff te ondergaan. Ik doe ook nooit eens iets voor de bevolkingsgroei.” Een vriendin probeert Peggy’s onverzadigbare lust te verklaren: “Ze gaat met al die mannen naar bed om zich minder lelijk te voelen. Elke nieuwe verovering maakt dat ze zich weer wat aantrekkelijker voelt.” De recepties en feesten die Peggy geeft in haar Venetiaanse palazzo, zijn een ideaal erotisch jachtterrein. Ze slaat er zelfs een Amerikaanse admiraal aan de haak en een jonge Italiaanse toyboy (die zich helaas te pletter rijdt in een door Peggy geschonken sportauto). Maar met het klimmen der jaren wordt het stiller in Palazzo Venier dei Leoni. Bezoekers klagen over kou (Peggy heeft een hekel aan hoge stookkosten) en de schimmel die schilderijen aantast. In de jaren zeventig gaat Peggy vanwege staar steeds slechter zien, terwijl door aderverkalking en hoge bloeddruk de bolle bruggen en vele trappetjes in Venetië onneembare hordes worden.
Knuffelhondjes
Het liefst laat Peggy zich rondvaren in haar gondel: “Ik vind het zo heerlijk om rond te drijven dat ik niets kan bedenken dat net zo fijn is, sinds ik seks heb opgegeven, of liever gezegd, sinds seks mij heeft opgegeven.” Haar geliefde lhasa apso’s, die Peggy haar beloved babies noemt, varen altijd mee. Ze hebben kleurrijke namen als Cappuccino, Madame Butterfly en Pegeen – tot woede van Peggy’s depressieve dochter Pegeen, die beweert dat Peggy meer van haar hondjes en kunst houdt dan van haar kinderen. Als de 80-jarige Peggy een hartaanval krijgt, schrijft ze een vriendin: “Ik vind dat het leven te lang doorgaat.” Niet lang daarna struikelt ze bij het uitstappen uit haar gondel. Ze breekt een voetbotje en moet naar het ziekenhuis in Padua. Daar overlijdt ze vrij snel na aankomst door een zware beroerte. Peggy’s as wordt in de tuin van haar palazzo begraven, naast de veertien grafjes van haar geliefde hondjes.•
Rome, Florence en Genua op de fi ets
De gezondste en veiligste stedentrip
Je wilt genieten van de grote Italiaanse cultuursteden, maar de drukte vermijden? Dan is fi etsen een goed idee. Er zijn steeds meer routes uitgezet waarmee je cultuur kunt snuiven in de buitenlucht.
Rome
In Rome leidt de 55 kilometer lange fi etsroute ‘Regina Cyclarum’ (reginacyclarum.it) vanuit het centrum langs de Tiber naar de kust bij Fiumicino. Je komt watervogels en reigers tegen, Romeinse viaducten, Castel Sant’Angelo, het Tiber-eiland en nog veel meer. En als je daarna het fi etsen beu bent, kun je je fi ets mee terugnemen met het openbaar vervoer. Ook in Florence bevorderen ze duurzaamheid en slow travel. Behalve steeds meer voetgangersgebieden is er een veelgebruikt deelfi etsensysteem en 100 kilometer fi etspad. Een van de mooiste routes voert langs de Arno naar het Cascine-park en het Renai-park. Zie www.feelfl orence.it/en Op www.visittuscany.com staan fi etsroutes in heel Toscane.
Florence Genua
In Genua lopen de straten nogal steil op, maar daar kun je bij verschillende adressen e-bikes huren – eventueel met gids - elektrische riksjas (www.treecycle.eu), of een Segway (genovasegway.it). Er zijn zeven verschillende routes, van tours door de ruige haven of het labyrint van steegjes in het centrum tot een ‘Italiaanse riviera tour’ langs mooie kustplaatsjes als Nervi.