7 minute read

Tirzo Martha: ‘Ik ben een groot kind

IK BEN EEN GROOT KIND

Wilheminaring-winnaar Tirzo Martha

Advertisement

Wilheminaring-winnaar Tirzo Martha: ,,Ik kan wel iets in mijn hoofd hebben om te maken, maar vaak genoeg gaat het werk toch zijn eigen gang.”

Geveld door een gemeen virus dat zich rond zijn hart had genesteld moest de Curaçaose kunstenaar Tirzo Martha in mei 2018 liggend op de intensive care van een Colombiaans ziekenhuis de feestelijke première van een aan hem gewijd filmportret noodgedwongen aan zich voorbij laten gaan. De artsen leverden goed werk: Martha was op tijd hersteld om vorig jaar augustus in het CODA Museum in Apeldoorn de Wilhelminaring - de prestigieuze oeuvreprijs voor beeldhouwkunst - in ontvangst te nemen.

Kunst, cultuur & entertainment Een volgende mijlpaal ligt alweer in het verschiet. Samen met landgenoot en collega-kunstenaar David Bade is hij door het Rijksmuseum benaderd een project op te zetten in het kader van de grote slavernijtentoonstelling die in september wordt geopend.

Pillen We spreken Martha als hij op weg naar huis van een project in Parijs een tussenstop maakt in Amsterdam voor een gesprek

met het Mondriaan Fonds dat hem gevraagd heeft voor een adviseurschap. ,,Het gaat goed met me. Ik slik al aanzienlijk minder pillen. Ik heb nog wel therapie. Zes weken na mijn terugkeer op Curaçao uit Colombia mocht ik weer autorijden. Ik ben meteen naar mijn atelier gegaan.”

‘Captain Caribbean conquers the Netherlands’

De confrontatie met de eindigheid van het leven heeft geen vat op zijn werk gekregen. ,,Natuurlijk, toen ik bij de dokter kwam om de uitslag te horen van het onderzoek naar mijn moeheid schrok ik wel even. Hij gaf me een heleboel pillen en zette een glas water voor me met de mededeling dat ik meteen werd opgenomen. Na een maand in het ziekenhuis op Curaçao werd ik doorgestuurd naar Colombia. Ik was er slecht aan toe, maar voelde me niet ziek. Ik ben in die periode helemaal niet met de dood bezig geweest. Ik mocht mijn handen niet gebruiken, maar wel mijn hoofd. Een idee dat ik daar heb bedacht ben ik nu aan het uitvoeren: Het huis dat nooit af is.”

Weeshuis Martha (1965) groeide op in de wijk Buena Vista. ,,Mijn ouders waren heel sociale mensen. Ik ben opgevoed in het bewustzijn dat er grote ongelijkheid bestaat in de wereld. In het weekend hadden wij soms kinderen uit een weeshuis over de vloer. We boden ze de warmte van een thuis. Als ze zondagavond weer weggingen vond ik dat helemaal niet leuk. Het knaagde aan me dat het bij weekendjes bleef, ik vond dat niet eerlijk. Ik vond dat ik er iets aan moest doen, maar wist niet hoe.” Door zijn ouders die in een koor zongen ontdekte hij dat muziek een vehikel is om aandacht te vragen voor maatschappelijke thema’s. Vooral de Tambú - waarin vaak de politiek wordt aangeklaagd voor het bestaan van sociale misstanden - sprak hem aan. ,,Ik zag mezelf echter niet de muziek ingaan. Ik ging bijna elke

22 | Kunst, cultuur & entertainment zaterdag naar boekhandel Van Dorp in Punda om naar muziek te luisteren, want geld om te kopen had ik niet. Een verkoopster wees mij op een nieuw album van Pink Floyd, The Wall. Ik vond de illustraties mooi en krachtig en dacht dat ik met tekenen ook stevig mijn meningen zou kunnen uitdragen.”

Mode Martha zocht zijn weg aanvankelijk in de modewereld. ,,Op de middelbare school was ik al met mode mee bezig. Ik kleedde mij afwijkend, deed rare dingen door bijvoorbeeld mijn t-shirt niet onder maar over mijn blouse te dragen. Maar toen ik mij in de mode verdiepte kwam ik er al snel achter dat die richting voor mij te beperkend was: bij het ontwerpen moet je concessies doen aan het menselijk lichaam. Als je grote veranderingen teweeg wil brengen moet je grote dingen kunnen maken.” Na twee jaar Academia di Arte ging Martha naar de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. ,,Dat was nog een heel gedoe. Ik kwam niet in aanmerking voor een beurs omdat die studie geen uitzicht gaf op een baan, was de redenering. Via de Dienst Cultuur en Educatie kreeg ik alsnog een culturele beurs. Van die studie werd ik echter niet blij. Het ging er meer om of je goed was in het houden van verkooppraatjes dan om de kunst en de inhoud. Ik ben daarom weer teruggegaan naar de mode, bij Molenaar Fashion School.”

Performance In 1991 keerde hij terug naar Curaçao. ,,Dat werd mij afgeraden, maar ik heb de context van Curaçao nodig, die voedt mij met ideeën. Het is bovendien altijd mijn bedoeling geweest meteen na mijn studie terug te gaan om bij te dragen aan de ontwikkeling van de gemeenschap. Ik heb klusjes hier en daar gedaan om te kunnen investeren in het maken van kunst. In 1993 had ik

‘Ik zoek liever het onbekende op’

mijn eerste groepsexpositie bij het Curaçaos Museum. Mijn werk is heel anders dan men gewend was. Kunst wordt als iets van de elite beschouwd, ik wilde werken op scholen, in buurten en de gevangenis. Ik nodigde mensen uit samen met mij op straat installaties te maken. Ik ben onder andere ook een performancekunstenaar en vind het proces van het maken net zo belangrijk als het eindresultaat.” Zijn subsidieverzoek bij het Prins Bernhardfonds voor het

project in de gevangenis werd afgewezen met de mededeling dat men alleen kunst subsidieerde. ,,Langzaam maar zeker kon ik steeds meer met kunst bezig zijn. Vanaf 1998 kon ik ervan rondkomen.”

Onbekende In 2000 kreeg hij zijn eerste opdracht uit Nederland. ,,Dat was een buurtproject in Dordrecht dat eindigde met een tentoonstelling. Daarna volgden er meer exposities. Ik had mij niet eerder op Nederland gericht, al had dat misschien wel voor de hand gelegen. Curaçao heeft niet zoals Nederland de infrastructuur voor kunstenaars, maar ik ga nu eenmaal graag een andere kant op dan de gebruikelijke. Ik zoek liever het onbekende op.” schap Ingrid van Engelshoven en haar voorganger Jet Bussemaker bezochten het IBB en toonden zich onder de indruk van de resultaten.

Erkenning In 2009 werd Martha de Cola Debrotprijs toegekend, vernoemd naar de grondlegger van de Nederlands-Antilliaanse literatuur. ,,Uiteraard vond ik dat eervol, maar wat jammer is is dat er zo weinig mee wordt gedaan. Je krijgt de prijs uitgereikt en dat is het. Er zou veel meer omheen kunnen worden georganiseerd om de waarde van kunst en cultuur uit te dragen.”

‘Zonder kunst kan ik niet functioneren’

‘Antillia non grata’

In 2006 richtte Martha samen met de op Curaçao geboren collega-kunstenaar David Bade het Instituto Buena Bista op waar jongeren uit alle lagen en achtergronden van de maatschappij - onder meer ook drop-outs - les krijgen van professionele kunstenaars met de bedoeling door te stromen naar creatieve opleidingen in het buitenland. Het project is tot op de dag uiterst succesvol. Minister van Onderwijs, Cultuur en Weten- In 2018 diende zich een volgend hoogtepunt aan: Martha kreeg een plek in de galerij van Hollandse Meesters in de 21e eeuw. Ter gelegenheid daarvan werd een documentaire over hem gemaakt, maar de première kon hij wegens zijn ziekte niet bijwonen. De Wilheminaring kon hij vorig jaar wel persoonlijk in ontvangst nemen. Aan de onderscheiding is een geldbedrag van vijftigduizend euro verbonden dat besteed moet worden aan een kunstwerk dat in Apeldoorn komt te staan. ,,Ik ben van plan het samen met de Apeldoorners te maken.”

Speelsheid De werken van Martha getuigen van speelsheid. ,,Ik kijk wel eens naar mijn zoon als hij aan het spelen is, vrij van belemmeringen en angsten. Ik ben misschien een groot kind. Uiteraard heb ik ook een zakelijke kant, omdat je als volwassene verantwoordelijkheden hebt en met anderen rekening te houden hebt. Het is zaak de balans te vinden. Zonder kunst kan ik niet functioneren. Ik breng om zes uur ‘s ochtends mijn zoontje naar school om de rest van de dag heen en weer te gaan tussen IBB en mijn atelier. In de weekeinden ben ik meestal ook in mijn atelier.” Martha denkt niet dat zijn werk beïnvloed is door zijn ziekte. ,,Het heeft mijn overtuiging dat het leven mooi is alleen maar sterker gemaakt. Ik wil mensen blij, kritisch en betrokken maken met mijn installaties, sculpturen en performances. Bovendien kan ik wel iets in mijn hoofd hebben om te maken, maar vaak genoeg gaat het werk toch zijn eigen gang. Wat er wel is veranderd is dat ik er nu vaker ben voor mijn gezin.”

This article is from: