Neuzen in De Groote Oorlog

Page 1

Neuzen in

De GROOTE oorlog


‘NEUZEN IN…’ IS EEN UITGAVE VAN CURIEUS VZW WWW.CURIEUS.BE/west-vlaanderen • WWW.FACEBOOK.COM/curieuswvl Curieus is een progressieve vereniging die door een andere bril naar cultuur en de samenleving kijkt. We organiseren frisse, originele en gedurfde activiteiten die je goesting geven in cultuur.



“Het erge van een oorlog is niet alleen dat hij doden maakt, maar ook beesten van de levenden.�

Johan Daisne

4


Neuzen in

de groote oorlog De Groote Oorlog. Het is bijna honderd jaar geleden dat hij uitbrak. Ons kleine landje werd aangevallen. En in West-Vlaanderen, achter de Ijzer, hielden we stand. Ja, die oorlog was groot. Maar de mensjes die er in vochten, of in leven probeerden te blijven, waren klein tussen al dat grote geweld. Soms waren ze ook groot in hun daden. 100 jaar geleden. Een eeuw dus. Zij die er waren en het meemaakten leven niet meer. Wij willen daar wel eens in neuzen. In die Groote Oorlog. Neus maar mee. Dan ruik je het ook: een oorlog stinkt altijd. 5


Arm Belgisch leger armée belge - abl - belgisch leger Het ABL. Zo heet ons leger sinds de Tweede Wereldoorlog. Armee Belge – Belgisch Leger. Maar misschien hadden ze het in ‘14 - ‘18 beter ons Arm Belgisch Leger genoemd. In de eerste maanden van de oorlog meldden zich zo’n 18.500 vrijwilligers aan. Een goede helf t daarvan deden dat uit patriottisme. Een vijfde waren arbeiders en arme sloebers die zich aanmeldden omdat ze zonder werk zaten.

6

Deze “volontaires de guerre” werden spottend de “volontaires de gamelle” genoemd. Nog een vijfde bestond uit nietsnutten die ze beter onmiddellijk naar huis hadden gestuurd. Maar ook de legerleiding is onvoldoende op de oorlog voorbereid. Onder de generaals heerst grote onenigheid over de wijze waarop men de Duitse inval moet pareren. Het Belgisch leger kampt met een tekort aan kaderpersoneel. Het opleidingsniveau van de Belgische soldaten


is beperkt en de 18.500 vrijwilligers die zich de eerste maanden melden, hebben uiteraard geen enkele opleiding gekregen.

Een schoen en een kloef De uitrusting van onze soldaten liet nogal wat te wensen over. Het Belgisch leger beschikte over amper 120 mitrailleurs, had nauwelijks artillerie en kon slechts rekenen op een kleine luchtmacht. Het vervoer gebeurde nog met paarden en de infanterie was helemaal niet uitgerust voor een loopgravenoorlog. Er was zelfs niet genoeg kleding om de vrijwilligers van de klas van ’14 te kleden, laat staan te bewapenen. Veel soldaten hadden zelfs geen schoenen en moesten het stellen met één schoen en één kloef. Anderen hadden geen uniform. Goa doar mè noar den oorlog!



‘Vliegersmaandag’ De vlucht achteRuit “Ze zijn daar! Ze zijn daar!” “En ze eisen alle mannen tussen 25 en 50 op om loopgraven te delven.” “Ze zijn met 150.000”, roept er iemand, “met een miljoen” roept een ander. “Vlucht! Vlucht!” Velen zetten het op een lopen, anderen verschuilen zich in kelders of konijnenkoten, of verduiken zich in de beek en trekken riet over ’t hoofd! Nog anderen verstoppen zich in de aalput, in hun dakgoot, in houtmijten, onder mest, in riolen waar de ratten over hun aangezicht lopen, zonder dat zij zich durven verroeren. Sommigen vallen morsdood ten gevolge van een inspanning die ze niet gewend zijn

te leveren. Een boer heeft zich eerst in een bussel stro laten binden, maar na enige tijd voelt hij zich toch onveilig en rent weg. En lopen, altijd maar lopen, met verwilderde blik roepend dat de Duitsers hen volgen. Uiteindelijk blijkt dat er geen enkele reden is om te vluchten, en zenden zij die gebleven zijn bodes uit om hen die gevlucht zijn terug te roepen.”

(Uit ‘In oorlogstijd’ van Stijn Streuvels).

Op maandag 24 augustus 1914 slaan vele tienduizenden uit West- en Oost-Vlaanderen nodeloos op de vlucht. Vandaar “vliegersmaandag”. 9


De helden

Cogge en Geeraert zetten het ‘platte land’ blank

Iedere oorlog zal zijn helden wel hebben, zeker. Mannen – ja, meestal mannen – die hun leven in gevaar brengen om anderen te redden. Of die een heel goed idee hadden dat de oorlog in een andere draai legde. Eind oktober 1914. De totale instorting van de Belgische linies is slechts een kwestie van tijd. Dan kunnen de Duitse troepen de Fransen in hun flank aanvallen. De Duitse overwinning ligt voor het grijpen.

“Redder van het leger” Maar op dat onheilsmoment verschijnen Karel Cogge en Hendrik Geeraert op het toneel. Cogge vertelt de Belgische leger10

leiding over de mogelijkheid om het land tussen Nieuwpoort en Diksmuide onder water te zetten. Schipper Geeraert voert het vermetele plan op 29 oktober 1914 uit en zet de sluizen van de IJzer open. Het zeewater stroomt massaal ‘het platte land’ in en roept de Duitse opmars een definitieve halt toe. Deze onderwaterzetting wordt als één van de tien meest beslissende momenten in het verloop van de hele Eerste Wereldoorlog bestempeld. Koning Albert roept Karel Cogge uit tot ‘redder van het leger’ en op het bankbiljet van 1.000 f rank, dat in 1950 in omloop wordt gebracht, prijkt Hendrik Geeraert op de keerzijde.


Léandre C, L’Héroique Mannenken-Pis, in Le Rire Rouge, Frankrijk, 05/12/1914 Manneken Pis dooft met zijn plasser het Duitse buskruit.


De smokkelaars Ze pikten een graantje mee

Smokkelrokken

“De oorlog deugt alleen maar voor boeren en hoeren, voor blauwers en klauwers.� Die zegswijze was zeker ook van toepassing in de Eerste Wereldoorlog. Nooit werd er zo gesmokkeld als in die oorlogsdagen.

Het bekendst waren de zogenaamde smokkelrokken. Zelfs al waren de zakken aan de binnenzijde van de rok volgepropt met graan, de plooien vielen toch altijd perfect. Omdat Duitse soldaten geen vrouwen mochten fouilleren, vonden ze er niet beter op dan verdachte vrouwen in de winter naast de brandende stoof te zetten. Binnen de kortste keren stonden de smokkelaarsters met hun voeten in een grote plas gesmolten boter.

Alles was goed om te smokkelen: etenswaren, goederen, brieven en informatie. Er werd geen middel onbenut gelaten en de inventiviteit scheerde hoge toppen om de smokkelwaar op hun plaats te brengen. Tot in de draperieĂŤn van de lijkwagens werden vlees, eieren en boter vervoerd.

12

Wie gepakt werd riskeerde een geldboete of zelfs opsluiting in de gevangenis. De clandestiene goederen en etenswaren werden in beslag genomen.


Smokkelrok die onder de kleding werd gedragen en waar zo’n 14 kg graan in kan - ca 1914 (d’andt –Lier).



‘t groot verlof ’14-’18 De groote oorlog door kinderogen Na het uitbreken van de oorlog werden veel scholen tijdelijk of zelfs definitief gesloten. Dit had zo zijn gevolgen, zoals Norbert Edgard Fonteyne in “Kinderjaren” beschrijf t: “Het groot verlof van 1914 heeft ons tot straatbengels van het zuiverste allooi gemaakt, en ons een leven bezorgd dat ons meer waarnemingen heeft laten doen, schrijnende of pijnlijke soms, dan ooit de wijsheid van een schoolwaan ons brengen kon.

De oorlog bezorgde ons een wilde jeugd zonder band noch teugel.

Langs de straat vormden we stilaan een echte roversbende; roekeloze straatschuimers die het uitstalraam van de kantines plunderden, die in de burgerhuizen waar de soldaten huisden binnendrongen om het aluminium tuig te halen dat we dan aan de ringmakers verkochten, die de legerzakken openreten, de riemen der ambulancewagens oversneden.” Pastoor Hector Declerck uit Wingene is dan weer heel duidelijk over de invloed van de oorlog op de jongeren. “Velen verwilderden, gaven alle werkzaamheid op, werden geldspelers en vormden dievenbenden.” 15



Achter de gevel Hier werd de gasaanval gepland

Een lage wolk

In de Nieuwstraat 7 in Tielt verbleef van 1914 tot 1918 de Haupt-Kommandantur van het Vierde Leger onder leiding van baron Albrecht von W端rttemberg. Van hieruit werd de Duitse oorlogsmachine langs het Belgische f ront bediend. Maar dat niet alleen.

Het opperbevel vond het tijd dat een ander soort wapen werd ingezet. De Duitse soldaten liepen zich te pletter op de mitrailleurs, artillerie en prikkeldraad.

In dit huis stond immers ook de wieg van de chemische oorlogvoering. Hier en niet in Berlijn werden de plannen gesmeed en het bevel gegeven voor de eerste grote gifgasaanval in de geschiedenis. Het aantal directe gasdoden in de Eerste Wereldoorlog wordt op 90.000 geschat.

En daar kwam ze dan aangedreven: een wolk van 6 kilometer breed, 6 meter hoog en 600 meter diep. Ze zagen ze op zich af komen, de Belgen, Bretoenen, Algerijnen, Fransen en Canadezen die op donderdag 22 april 1915 hun neus boven de stellingen tussen Steenstraete en Langemark uitstaken. De symptomen waren er al snel: brandende ogen, gezwollen slijmvliezen, verstikking, bloedfluimen, longoedeem. 17


Spioenen Onder hun duiven geschoten. Duiven waren in de Eerste Wereldoorlog een belangrijk communicatiemiddel. In Vlaanderen, het duivenmelkers land bij uitstek, hebben ze het geweten. Zo moet het toen ongeveer in de krant hebben gestaan: “13 september 1915: een vliegmachien stort neer bij het bosch van Oyghem. Eén van de 2 inzittenden heeft duiven mee voor den spioendienst en vraagt dat men met zijne duiven de wete van het ongeluk zou overbriefen naar ’t Engelsch front. Als de Duitschers toekomen vinden ze noch geld noch papieren. Seffens onderzoek. ’s Anderendaags vliegen 7 Oyghemnaars in 18

’t gevang, w.o. Camiel Ottevaere, die eene duif met de gevraagde melding verzon-den heeft. Maar ’t ongeluk wilde dat die duif door de Duitschers geschoten wierd niet ver van Nieuwpoort. Het briefje meldt: ‘Vliegers N. en N. gevallen te Oyghem.’ Onderzoek op breede schaal. En de Duitschers vinden in ’t huis van Ottevaere gelijkend geschrift…. en duiven. Ottevaere wordt naar Gent overgebracht, ter dood veroordeeld en terechtgesteld op 31 october 1916. Waarom de doodstraf? Spioen was Ottevaere niet. Een hartstochtelijke liefhebber van duiven wel, en hij kon zijne lieve beestjes niet dood doen, zoals bevolen door het Duitse oppercommando.”

duiven konden militaire informatie overbrengen en dat moest kost wat kost vermeden worden.



Soldatentaal Als den hemel pist worden de loebassen vermist = bij regenweer zwijgen de kanonnen. Macadammendans = een artilleriebeschieting op een grintweg (macadam) achter het f ront, waarbij de soldaten rondsprongen en wegliepen om te gaan schuilen. Zolder van Sinte Pieter gaan kuischen = over en weer vliegen boven de vijandelijke linies en door de luchtaf weer onder vuur genomen worden. Eenen op zijn zokken = een traag vliegend artillerieprojectiel dat zonder veel geluid aankomt. 20

Smijten met de vodden of Mietje bij heur haar pakken = werpen met een steelhand-granaat waaraan een lap weefsel zat als stabilisator om ze met de ontsteker op de grond te doen vallen. Zijn grafkelder gaan bespreken = optrekken naar de loopgraven. Naar de vrede gaan zuchten = op WC gaan zitten. Zeek van Heete Ratten = lauwe slecht smakende thee. Slijpsteen = het taaie soldatenbrood waarop men “zijn tanden kon slijpen�.


Verzijp op voeten = de ‘chevrons’ voor opgelopen verwondingen. Iemand die meerdere keren gewond was geweest was doorschoten als een zeef (verzijp). In grooten repos gaan of naar de zevende divisie verhuizen = sneuvelen. Hij komt van Parijs = hij heef t een geslachtsziekte opgelopen. Hij is naar de hoertjes in Parijs geweest. Vlaamse soldatenuitdrukkingen in verband met onmogelijke opdrachten: - - - - -

Blutsen in ’t water slaan De pompons nummeroteren Dooden rechtzetten ’t Plafond van de markt witten Water knoopen

Uit ‘Soldatentaal’ – Tony R. Debruyne


foto: Benedikte Van Eeghem


Vergeten plek Het Beluik der Gefusilleerden Wegens vermeende actieve hulp aan de tegenstander werden in Brugge 15 mensen door het Duitse Feldgericht ter dood veroordeeld. Twee onder hen kregen genade. De 13 anderen werden op Het Beluik aan de Kazernevest te Brugge geĂŤxecuteerd.

Kogelgaten Onmiddellijk na de oorlog werd al het plan gemaakt om Het Beluik om te vormen tot een herdenkingsplaats. De muur met de kogelgaten werd bewaard en via plaatjes met opschrif t werd aangeduid waar elk slachtoffer geĂŤxecuteerd werd.

In 1938 werd de oorspronkelijke muur met kogelgaten vervangen. In 1979-1980 werden de kazernegebouwen afgebroken en verdween ook de muur met de gedenkplaat. De gedenkplaat werd opnieuw gemetseld in de buitenmuur van het nieuwe gerechtsgebouw. Vandaag staan de 13 witte gedenkzuiltjes in de ommuurde tuin met grasveld. Vooraan in iedere gedenkzuil zijn de gegevens van het slachtoffer gegrif t en in vergulde letters aangebracht.

23


Opgeëist Zo dood als een varken ’t Is oorlog en dan gedragen de bezetters zich als beesten. Het is van alle tijden. Ze eigenen zich alles toe en het gewone volkje probeert er zo goed en zo kwaad als het kan onderuit te muizen. Boer Verheyen heef t net een zwijn gekeeld, wanneer een man buiten adem komt aangehold. “Den Duits is aan ’t controleren. Als ze dat varken vinden, vliegen we allemaal de bak in.” Het mannenvolk propt met vodden de opengesneden keel van het beest dicht en veegt snel de bloedsporen weg. De vrouwen halen schone lakens en een kussensloop uit de linnenkast, kandelaars worden tevoor24

schijn gehaald en van kaarsen voorzien. Maar reeds vliegt de voordeur open en komen twee Duitsers de voutekamer binnen. Enkel de vier brandende kaarsen lichten de gezichten op van de snotterende en stotterende Verheyens, die zich rond het bed met de ‘dode’ hebben verzameld. De Duitsers, benauwd omdat de opgebaarde misschien aan een besmettelijke ziekte is gestorven, haasten zich het huis uit, zonder ook maar iets te onderzoeken. Nog bevend van de schrik, zien de Verheyens vanachter de draperieën de twee schijtlaarzen het erf afrennen. “Een goed idee om dat varken daar te verstoppen’, grinnikt boer Verheyen.”


Ons land was leeggeroofd. Het enige dat den Duits nog kon opeisen waren een “koperen” stem, een “ijzeren” gezondheid, een “gebronsde” huid enz. (Hippos), Les Dernières Réquisitions, prentbriefkaart, Frankrijk 1914.


Soldaten We zijn als in de herfst aan de bomen de bladeren

Giuseppe Ungaretti – 15 juni 1918.

26



Het bijgeloof Alle beetjes helpen … en helpen ze niet, dan kunnen ze geen kwaad. Het is zo typisch voor alle soldaten in elke oorlog: bijgeloof. Alle soorten amuletten, geluksbrengers, voorspellingen en voorgevoelens passeren de revue. Het was in de Eerste Wereldoorlog niet anders. Verlies bij het kaartspel werd als een onheilspellend voorteken beschouwd. Minuscule uitgaven van het Sint-Jansevangelie, scapulieren, allerhande medailles, konijnenpoten… Ringetjes die uit “spijs van kerkklokken” waren gemaakt 28

dienden om onheil af te weren.

Geluksbrengers Je testament met je eigen bloed schrijven was ook geen zeldzaamheid. De meeste soldaten waren er immers van overtuigd dat ze de oorlog niet zouden overleven. Kinderen, maar ook dieren zoals honden, katten en kanarievogels die men in de loopgraven aantrof werden eveneens als geluksbrengers beschouwd. In de borstzak van een zwaargewonde Senegalees vond men zelfs de oogballen van een van zijn slachtoffers. Hij hield die bij als zijn talisman.



Soldatenvilla’s aan ’t front De oorlog sleepte maar aan. En de soldaten werden met de dag cynischer. Dit cynisme herken je bijvoorbeeld in uitspraken als “courage, de eerste vijf jaren zijn de slechtste”, maar ook in de namen die soldaten gaven aan de schuilplaatsen of abri’s. In de loopgraven van de eerste linie, vond men om de tien meter zo’n abri. Deze droegen vaak grappige opschrif ten:

30

‘Abri der plezierige ter doodveroordeelden’ ‘Ons hondenkot’ ‘Villa der luizen’ ‘Villa laat ons gerust’ ‘In de verdoemenis’ ‘Hier logeren ezels’ ‘Hotel der ratten’ ‘Villa nooit gerust’ ‘Je m’en fous’….


(ILLUSTRATIE: 2 foto’s IFF-kenniscentrum – Villa Marie Jeanne)


Medische vooruitgang Röntgenfoto’s en plastische chirurgie

Les guelles cassées

Het klinkt misschien een beetje cynisch maar een oorlog zorgt altijd voor wetenschappelijke doorbraken. Soms lijkt het wel dat we onze beste uitvindingen doen om er mensen mee om zeep te helpen. Behalve dan als het om medische vooruitgang gaat. Je schiet ze eerst kapot en lapt ze dan weer op.

Ook plastische chirurgie ging er met rasse schreden op vooruit. Zo specialiseerde dokter Oswald Rubbrecht zich in soldaten met vaak afschuwelijke verwondingen in hun aangezicht (‘les guelles cassées’). Hij verrichtte baanbrekend werk bij het herstellen van kaakbeenfracturen.

Nadat het Rode Kruis in december 1914 in hotel l’Océan aan de Zeedijk van De Panne een hospitaal had geopend, ontwikkelde dokter Etienne Henrard er een toestel om met een elektromagneet projectielen uit de hersenen van gekwetste soldaten te verwijderen.

Geleidelijk aan werden ook meer bloedtransf usies uitgevoerd. Deze techniek stond nog helemaal in haar kinderschoenen.

32


Marie Curie Nobelprijswinnaar Marie Curie realiseerde zich dat rรถntgenstralen heel handig zijn voor chirurgen die gewonde soldaten behandelen. Zij verzamelde alle rรถntgenapparaten uit de laboratoria van de universiteiten en stuurde ze naar de ziekenhuizen aan het f ront.

33


De kameraad Kleine Achiel in de Groote Oorlog Achiel was niet meer zo klein toen de oorlog uitbarstte. Maar niemand kon toen al vermoeden dat hij ĂŠĂŠn van onze belangrijkste staatsmannen zou worden: premier, Kamervoorzitter en vader van de sociale zekerheid. Achiel was 16 jaar toen hij met enkele vrienden op de vlucht sloeg voor de Duitsers. Van Brugge ging het richting Frankrijk, recht de f rontlinies in. Een oorlogsheld zou Achiel nooit worden. In 1916 werd hij soldaat, maar het f ront kreeg hij niet te zien. Zijn oorlogstijd bestond eerder uit twaalf stielen en dertien 34

ongelukken. Hij was een tijd schipper, botenlosser, werkte in een steenbakkerij en in een munitiefabriek.

De sociale zekerheid Maar tijdens al die jobkes kreeg hij wel een zeer breed beeld op de sociale ellende van de gewone mensen. Daar lagen de kiemen voor zijn latere visie op onze sociale zekerheid. Hij zag in dat er nood was aan een algemeen systeem in plaats van de hutsepot aan vrijwillige verzekeringen die toen bestonden.


Tijdens zijn oorlogsjaren scherpte Achiel ook zijn twee belangrijkste eigenschappen verder aan: vindingrijkheid en daadkracht. Telkens wist hij weer zijn plan te trekken, nooit bleef hij bij de pakken zitten. Die eigenschappen zullen hem later trouwens ook als staatsman typeren.

Alain Petit Van Ackerstichting

Zijn oorlogstijd bestond uit twaalf stielen en dertien ongelukken.


De groote spraakverwarring We kennen de verhalen over Franstalige officieren die de Vlaamse soldaten in het Frans bevolen, waardoor zij sneuvelden omdat ze het niet verstonden. Maar de oorlog maakte geen onderscheid tussen Walen en Vlamingen. De Groote oorlog zorgde wel soms voor een groote spraakverwarring. Ja, het Belgisch leger was in het begin van de oorlog zo goed als volledig verf ranst. Maar soms zorgde dat ook voor plezante misverstanden. Zo kregen Vlaamse artilleristen bij een schietoefening het bevel om op een hooimijt te 36

mikken: “Visez la meule” riep de officier. Maar de soldaten schoten een molen in puin want zij hadden “meulen” (Vlaams dialect voor molen) verstaan.

Vlaamse kwestie Ernstiger werd het toen Vlaamse soldaten voor de krijgsraad verschenen omdat ze naar rechts waren gestapt omdat ze het bevel “passez à gauche” niet hadden begrepen. Van hun proces zullen ze ook wel niet veel verstaan hebben. De Vlaamse kwestie was echter vooral


een zaak van intellectuele Vlaamse soldaten. Het was zeker geen spek naar de bek voor de arbeiders- of boerenzonen. “Er zijn er zelfs bij die de naam Conscience, Gezelle, Streuvels of Verriest niet kennen. Hetzelfde voor Rodenbach. Rodenbachbier kennen ze echter wel,� rapporteerde men aan volksvertegenwoordiger Van de Perre.

De Vlaamse kwestie was vooral een zaak van intellectuele Vlaamse soldaten.

Het ongenoegen over de behandeling van de Vlaamse soldaten leidde uiteindelijk tot de oprichting van de (geheime) Frontbeweging. In Merkem werd op een stuk muur deze beroemde vraag geverfd.


Over zedeloosheid en… De vrouwen dragen korter De Eerste Wereldoorlog is ook het begin van de emancipatie van de vrouw. Dat merkte je bijvoorbeeld aan de mode. Maar daar was dan weer niet iedereen gelukkig mee. De bisschop van Brugge waarschuwde al in september 1914 voor hun onfatsoenlijke kleding: “Altijd, doch nu vooral, moeten de christene vrouwen zedig zijn in geheel haren handel en wandel en zonderling in hare klederdracht, nu dat de onzedigheid en zedeloosheid te allen kante vertoond worden.” 38

Hij hoopte ook dat ‘de Bonden der christene vrouwen’ met woord en daad samenwerken tot bestrijding van die altijd voort woekerende plaag.”

Moloch en Mamman Volgens Jeroom Leuridan was Poperinge dan weer de stad van Moloch en Mamman geworden. “O, ’t is weerzinwekkend, wat ik hoor over ‘t schandelijk leventje van de Poperingse bevolking, wraakroepend als de zondeschuld van Sodoma en Gommorah”, jammerde hij.


Pavis G., Un bal au cantonnement, in La Ba誰onnette, Frankrijk, 10/01/1918.


… onrechtvaardigheid Het woekert alom

Rechtveerdigheid

Niet alleen de vestimentaire zedigheid liet te wensen over. Het leek wel alsof den duivel het voor het zeggen had.

Maar er is nog meer aan de hand.

In Oeselgem beklaagde pastoor Muylle zich erover dat “de openbare zedelijkheid hierin gewyzigd was dat vele persoonen geldzuchtig geworden waren wat hooge pryzen veroorzaakte in eetwaren. De naastenliefde stierf uit – voor ’t geld, bedriegeryen en stelen.”

40

Pastoor Demolder uit Zwevezele was met name erg ongelukkig over het feit dat “bij sommigen ’t geloof verminderd is en bij velen het gevoelen der rechtveerdigheid!“ En pastoor G. D’Hoore van Ruiselede was dezelfde mening toegedaan: “Wat grotendeels gedaald is binst den oorlog, is het begrip der rechtveerdigheid. De woeker, veroorzaakt bijzonderlijk door deze die men ‘lolders’ noemde, en hun ambt uitoefenden zoo wel voor ’t Duitsch leger als voor de stad: het stelen; in ’t groot en in ’t klein; het bedrog op alle manier gepleegd,


hebben het eergevoel van ons kristen Vlaamsche volk grootelijks gekrenkt. Het slecht voorbeeld der onrechtvaardigheid kwam van hoogerhand! Geen wonder dus dat het door minder man nagevolgd werd.”

De naastenliefde stierf uit – voor ’t geld, bedriegeryen en stelen.

Boeren houden voorraden achter om hogere prijzen te kunnen bedingen.


Het recept Eten met verbeelding Oorlog betekende ook honger. Lege, rammelende magen die bijna om het even wat konden verdragen om de knagende honger wat te stillen. Maar we zouden geen plantrekkers zijn als we dat niet met wat verbeelding oplosten. Smakelijk.

Blend keun Leg fijngesneden aardappelen in een kookpot. Voeg er wat uien bij en gooi er een laurierblad en wat tijm op. Vervolgens giet je water in de pot, net genoeg om de ingrediënten onder te dompelen. Laat sudderen op een zacht vuurtje. In de enkele uren dat dit potje op de stoof 42

stond te sudderen ontwikkelde zich een verleidelijke geur die aan “konijn op grootmoeders wijze” deed denken. Zo ontstond dus het gerecht “Blend keun”. Als de poeldenier kiekeren geslacht had ging men om een kan bloed. Dit goot men in een grote pan en liet het stollen tot het voldoende hard aanvoelde. Daarna sneed men het in stukken die men zachtjes bakte met enkele snippers ajuin. Anderen maalden dan weer aardappelschillen in de koffiemolen, mengden er honing in en bakten dit in de pan. Heerlijk!


De ‘plat du jour’ van onze soldaten: een zuur broodje, koude rijstpap, een granaat –boulette, wat vet…


De mythe Als broeders in elkanders armen… Of toch niet? Het verhaal van de broers Frans en Edward Van Raemdonck die in elkanders armen stierven. Het ligt bestorven op de lippen van iedere rechtgeaarde flamingant. Tot die vervelende Waal Amé Fiévez kwam opdagen. Bleek die toch ook in de armen van Frans gestorven te zijn zeker. Na een raid op de Duitse stellingen kwam Frans niet opdagen. Zijn broer Edward ging hem onmiddellijk in het niemandsland zoeken. Geen van beide keerde nog terug. 18 dagen later werden de lijken van de broers ontdekt samen met het lijk van de Waal Amé Fiévez. 44

Broederdood Volgens de traditionele flamingantische versie stierven de broers in elkaars armen. Andere versies spreken dit echter tegen: Frans zou integendeel in de armen van de Waal Fiévez gestorven zijn. Maar omwille van de sterke symbolische waarde van de broederliefde zou dit stilgehouden zijn. Rond het broederpaar is zeer snel een mythe gegroeid die vertrokken is bij hun ideale broederdood en die nog kracht werd bijgezet door hun Vlaamsgezindheid.


Het verhief hen tot martelaars van de Vlaamse strijd aan de IJzer. Een werkelijkheidsgetrouwe reconstructie door Luc De Ryck toonde aan dat de broers niet in elkaars armen gestorven zijn maar dat de Waalse korporaal AmĂŠ FiĂŠvez bovenop Frans Van Raemdonck lag.


Aan t’ geslacht Liever liefde voor de dood Tja, niet alle verwondingen of aandoeningen die men aan het f ront kon oplopen hadden met wapens te maken. Veel soldaten gingen nu eenmaal graag naar de hoertjes en kwamen terug met een geslachtsziekte. In een spreekbeurt voor de soldaten van zijn bataljon wees dokter Maurice Lievens op:

“de verschrikkelijke verwoestingen die geslachtsziekten in onze rangen hebben teweeggebracht.”

46

Meer dan 30.000 Belgische soldaten zijn aangetast. Voor Lievens zijn ze “een vijand geworden met wien wij te kampen hebben, net als met den Duitsch.” Pater Ladislas Segers vertrok zelfs in retraite omdat hij “een ontzaglijke walging gekregen had van de beestige ontucht der soldaten en van de wulpse bekoring der inwoners.”

Lieve en dappere vrouwen Emiel Selschotter, hoofdonderwijzer in Alveringem toonde meer begrip. “Zo dicht bij de dood willen die jongens leven.”


En frontsoldaat Raoul Snoeck schreef op 24 april 1917 in zijn dagboek het volgende: “Er zijn soldaten die nog nooit het front verlaten hebben bij gebrek aan geld of aan kennissen. De arme duivels weten niet waarheen. Lieve en dappere vrouwen doen hun best om de jonge harten in de mate van het mogelijke wat genegenheid en tederheid te schenken die we zo nodig hebben.�

Menukaart voor een kerstmaaltijd in een Britse officierenmess, 1918 - uit de collectie van prof. Richard Marshall -University of Oxford


De Arend van Vlaanderen Bruggeling André De Meulemeester (1894-1973), is ongetwijfeld één van de grootste Belgische gevechtspiloten tijdens de Eerste Wereldoorlog. De luchtvaarttechnologie staat nog in haar kinderschoenen, dus piloten zijn in die tijd échte helden. De Meulemeester, zoon van een Brugse brouwersfamilie, sloot zich op zijn 20e vrijwillig aan bij de Compagnie d’Aviateurs. In 1916 werd hij ingedeeld bij het 1e escadrille in De Moeren, waar hij al snel een aantal zeges behaalde met zijn geel geschilderde Nieuport tweedekker. Elke vlucht werd hij vergezeld van zijn chihuahua, ‘Stabilo’. Zijn alias, ‘De Arend van Vlaanderen’, kreeg hij na het 48

neerhalen van een Duitse Albatros in 1917, waarbij hij flink gewond raakte. Na zijn 10e overwinning vond André het tijd om te promoveren en schaf te zich eigenhandig een luitenantsuniform aan. Nadat de staf dit ter ore kwam, werd hij alsnog benoemd tot luitenant. Zijn laatste overwinning was op een zwaar bewapende kabelballon, een zogenaamde “Drachen”, op 3 oktober 1918 boven Torhout. Een riskante operatie, waarbij hij wederom gewond raakte. Na de oorlog legde André zich toe op het familiebedrijf, de brouwerij Aigle-Belgica en groeide uit tot een zeer verdienstelijk tekenaar en aquarellist. Een held op vele gebieden.


André De Meulemeester, ©Provinciale Bibliotheek Tolhuis


Wist je dat …. … 33 landen, meer dan 50 bevolkingsgroepen, samen meer dan anderhalf miljard mensen tussen 1914 en 1918 onder elkaar oorlog voerden? Meer dan 80% van de wereldbevolking. … 64.929.000 soldaten werden gemobiliseerd waarvan er 9,5 miljoen sneuvelden, waaronder 26.000 Belgische soldaten? … ziektes zoals tyf us, dysenterie, bronchitis, longontsteking of griep 20.000 doden eisten onder onze frontsoldaten? … de Spaanse griep in 1918 in 4 maanden tijd meer dan 50 miljoen mensenlevens eiste? 50

… in 1916 1230 soldaten deserteerden en dit een jaar later al was opgelopen tot 5.630? … tijdens de oorlog 219 doodstraffen werden uitgesproken, waarvan de helf t niet door het Krijgshof werden bekrachtigd en er uiteindelijk 12 werden uitgevoerd? … in ons land 196 burgers wegens zogenaamde “vaderlandse diensten” door de Duitsers werden geëxecuteerd? … naar schatting 30% van de 765.000.000 afgeschoten projectielen die tijdens de Eerste Wereldoorlog werden afgevuurd niet ontploften? Daarom wordt in West-Vlaanderen ieder jaar


nog zo’n 250 ton niet-ontplof te munitie gevonden. ‌ in Engeland soldatenkoppen van papier-machÊ werden gemaakt om sluipschutters te misleiden? Deze kop-

pen werden bovenop de loopgraven geplaatst. Uit de inslag van de kogel kon men dan de positie van de sluipschutter vaststellen.

Over de oorsprong van de Spaanse griep deden allerlei verhalen de ronde. Zo dachten sommigen dat de ziekte een Duits bacteriologisch wapen was.


Den groote oorlog in 100 woorden Plicht - misleiding – vaderlandsliefde – plunderen - prikkeldraad – vluchten bidden - oorverdovende bombardementen - verminking – verwoesting – propaganda wanhoop - bloed – verkrachting - luizen – uitwerpselen – vriendschap - vlooien heldhaftigheid - karottentrekkers - honger – kermen - tyfus – noar Paris goan vloeken - dysenterie – verraad - regen - zandzakken vullen – lachen en zingen - eer - jusqu’au bout – desertie - menselijke wrakken - ratten – onmenselijk verwilderd, bevuild en afgebeuld – liefdadigheid - shell shock - leven in krochten en ondergrondse holen – heimwee – gazebommen – woeker – pintelieren – zwanzen - moppen tappen - zingen - dansen – moorderij - zelfopoffering - kadavers van paarden – creperen – de dood met de kogel – verklikking - moed – modder – syfilis - orders – tegenorders - dood - verbittering – verdierlijking – haat - afgrijselijke pijn – bevroren voeten - brood en koffie - gek - onuitstaanbare stank – doodsangst – wraak – kaalgeknipt – vuur.

52



colofon Neuzen in ‘de Groote Oorlog’ Research en teksten: Luc Maddelein Eindredactie: Luc Maddelein & Mathijs Goderis Etsen en tekeningen: Peter Simoen Spotprenten: Uit ‘Vriend over Vijand’Paul Vandamme- Lannoo Lay out: Peter Desnerck Copywriter: Dirk Chavaux vormgeving: Rob Marcelis

54

Met dank aan: Annick en Diederik Vandenbilcke-Kenniscentrum In Flanders Fields Museum-Ieper, Berenice Vanrenterghem – Heemkundige Kring De Roede – Tielt, Dries Chaerle – Poperinge, Frans Descamps – Ieper, Henri Vandenberghe - vzw. Onzen Heertje Poperinge, Kristof Blieck –Memorial Museum Paschendaele 1917, Maaike van Spanje -Atelier d’Andt - Lier, Peter Verplancke – Museum aan de IJzer, Siegfried Debaeke- Uitgeverij De Klaproos, Benedikte Van Eeghem - Foto Beluik der gef usilleerden, Marc Provoost - Foto Achiel Van Acker, Alain Petit Tekst ‘De Kameraad’ - Nathalie Dhondt, Marianne Vandecasteele en Peggy Deroo voor het inscannen van de vele teksten.


CURIEUS? Curieus is een sociaal-culturele vereniging voor volwassenen die zich bezig houdt met alles wat mensen kan boeien. Je komt ons tegen op meer dan 300 plaatsen in Vlaanderen en Brussel. Je kan er komen proeven van de activiteiten die een kleine of grote groep vrijwilligers organiseren voor iedereen in hun gemeente of wijk: daguitstappen, info- en debatavonden, tentoonstellingen, filmvoorstellingen, standupcomedy-avonden, internetklasje, quizzen, fiets- of wandeltochten… Kortom: alles wat mensen ‘curieus’ maakt. Curieus is er voor mensen die op zoek zijn naar een zinvolle vrijetijdsbesteding. Mensen die andere mensen willen ontmoeten in een aangename en vriendschappelijke sfeer. Curieus is er ook voor mensen die graag iets opsteken, die steeds op de hoogte willen blijven en mee willen zijn in deze steeds veranderende maatschappij. Curieus draagt waarden als respect, gelijkwaardigheid en solidariteit hoog in het vaandel. We kiezen voor een samenleving waarin iedereen gelijke kansen krijgt om zich te ontplooien en de verantwoordelijkheid heef t om deze kansen te benutten. Curieus kiest voor ontmoeting. Curieus wil mensen samenbrengen, banden smeden, netwerken bouwen.

www.curieus.be info.west-vlaanderen@curieus.be


V.u.: Jurgen Theunissen, p/a Grasmarkt 105/41, 1000 Brussel. Niet op de openbare weg gooien ajb.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.