Parodontitis en niet-overdraagbare aandoeningen, het belang van een holistische benadering
Gingivazwelling en parodontale behandeling
”Er kan meer achter een mondprobleem zitten dan je verwacht”
Nina Nijland, parodontoloog
Thema: Parodontologie
Parodontitis en niet-overdraagbare aandoeningen, het belang van een holistische benadering
Gingivazwelling en parodontale behandeling
”Er kan meer achter een mondprobleem zitten dan je verwacht”
Nina Nijland, parodontoloog
Thema: Parodontologie
Maak kennis met de oplossing voor verminderde bacteriële contaminatie ter ondersteuning van het genezingsproces bijde behandeling van tandvleesaandoeningen
Begin vandaag nog met het gebruik van Sterify Gel en ervaar het verschil! HuFriedyGroup.eu/Sterify-Gel
Als mondzorgprofessional ben je dagelijks bezig met het bieden van de beste zorg voor je patiënten. Maar zijn je patiënten ook dagelijks bezig om de beste zorg te leveren voor hun eigen gebit? Dat verschilt nog wel eens, terwijl het toch zo belangrijk is. Zeker bij parodontale aandoeningen.
Het succes van een behandeling hangt hierbij niet alleen af van wat je doet als mondzorgprofessional, maar nog meer van de inzet van de patiënt, aldus Nina Nijland. “Als parodontoloog moet je patiënten écht meenemen in de situatie en ze voortdurend blijven bijsturen en motiveren. Soms zie je mensen die eerst weerstand hadden, langzaam bijdraaien. Dat geeft mij voldoening en houdt mij gemotiveerd.”
We gingen met Nina in gesprek over haar bijzondere passie voor het vak, hoe ze vertrouwen opbouwt bij patiënten en waarom samenwerking met medisch specialisten belangrijk is.
Gedragsverandering speelt een belangrijke rol in de parodontologie. Immers het verbeteren van gewoonten zoals regelmatig poetsen, het gebruik van ragers en het aanpassen van (voedings)gewoonten kan parodontale aandoeningen helpen voorkomen
Colofon
Dentista is een uitgave van Dentista Media en verschijnt 4 keer per jaar
Redactie
Ilko Alink, Lies Ligtvoet
Redactie(adres) Dentista Media
Koggeschip 212, 7429 BG Colmschate
Ilko Alink, ilko@dentista-magazine.nl
Digitaal aanwezig www.dentista-magazine.nl Instagram: @dentistamagazine
Aan dit nummer werkten mee
Liza Luesink, Nina Nijland, Celina Klappers, Monique Danser, Fridus van der Weijden, Cees Valkenburg, Esther Koonstra, Renske
Thomas, Geerten-Has Tjakkes, Kina Timmer, Orthodontisten Haarlem, Gerry Karlis, Pauline Sterenborg, Marit Verschuuren, Marnix Hoppener, Hans Keestra, Sjoerd Kuiken, Gracita Linger, Daphne Immerzeel, Caroline Cuppens, Dagmar Else Slot, Marloes Rust.
Grafisch Design
Degen en Leideritz BNo
Vormgeving
en beheersen. Maar gedrag veranderen is nog niet zo makkelijk. Dentista vroeg Duwtje - een bureau dat gespecialiseerd is in gedragsverandering – om eens mee te kijken binnen de tandheelkunde. Aan welke knoppen moet je draaien om gedragsverandering te bereiken?
Communicatie is belangrijk bij het bewerkstelligen van gedragsverandering. Het speelt volgens Pauline Sterenborg een cruciale rol in het opbouwen van vertrouwen en het creëren van een comfortabele omgeving voor je patiënten. “Met de juiste woorden verminder je angst, verlaag je stress en bouw je vertrouwen op.” In haar artikel lees je hoe positief taalgebruik bijdraagt aan betere zorg.
Verder in deze uitgave van dentista nog aandacht voor: radiologie, gingivazwelling, samenwerking tussen parodontoloog en mondhygienist, FGG, Johnny Joker, Hyaluronzuur en tandpasta.
Veel leesplezier!
Lies en Ilko.
LDB Production, Levin den Boer
Fotografie
Lars van den Brink
Henk Veenstra
Abonneren
Dentista wordt in gecontroleerde verspreiding toegezonden aan tandartsen mondhygiënistenpraktijken in Nederland. Ben je werkzaam binnen de tandheelkunde en wil je Dentista ontvangen, stuur dan een e-mail naar: info@dentista-magazine.nl
Adreswijzigingen
Per e-mail: info@dentista-magazine.nl. Vermeld zowel je oude als nieuwe adres.
Marketing Ilko Alink, ilko@dentista-magazine.nl
Adverteren
Concetta Scibona, concetta@dentista-magazine.nl +31 6 281 829 62
Druk Wilco, Amersfoort
©2013-2024 Dentista Media. Niets in deze uitgave mag worden overgenomen, vermenigvuldigd of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Dentista Media of andere auteursrechthebbenden. Dentista Media kan geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de juistheid en volledigheid van alle in deze uitgave opgenomen teksten en beelden.
Er kan meer achter een mondprobleem zitten dan je verwacht
Nina Nijland
Parodontitis, het belang van een holistische benadering
Nina Nijland en Monique Danser
Effectieve dosis radiografie Fridus van der Weijden
Duwtje in de juiste richting
Gingivazwelling en parodontale behandeling Esther Koonstra en Renske Thomas
Een interdentale relatie Geerten-Has Tjakkes en Kina Timmer
De kracht van het vrij gingivatransplantaat Gerry Karlis
Tandpasta Fridus van der Weijden en Dagmar Else Slot
GEDRAGSVERANDERING
Gedragsverandering speelt een belangrijke rol in de tandheelkunde aangezien de mondgezondheid sterk afhankelijk is van de dagelijkse mondhygiënepraktijken van de patiënt. Het verbeteren van gewoonten zoals regelmatig poetsen, het gebruik van ragers en het aanpassen van voedingsgewoonten kan parodontale aandoeningen helpen voorkomen en beheersen. Maar gedrag veranderen is nog niet zo makkelijk. Dentista vroeg Duwtjeeen bureau dat gespecialiseerd is in gedragsverandering – om eens mee te kijken binnen de tandheelkunde.
Hoe komt het toch dat patiënten in de behandelkamer braaf knikken bij je advies en dat je bij de volgende controle ziet dat er van die goede voornemens weinig terecht is gekomen? Aan het begin van elk nieuw jaar doen we het weer: 80% van de mensen maakt goede voornemens. Slechts 8% maakt de goede voornemens waar!
Aan welke knoppen moet je draaien om wél gedragsverandering te bereiken? Gedrag begrijpen en beïnvloeden doen wij aan de hand van het Duwtje gedragsmodel, ontwikkeld op basis van wetenschap en effectief bevonden in de praktijk. Het gedragsmodel bestaat uit vier knoppen:
• Gemak: Denk aan: hoe sterk is de gewoonte om het gebit te onderhouden?
Weerstand: Denk aan: is men sceptisch over het nut van rageren?
• Normen: Denk aan: wat doen anderen in het gezin?
• Motivatie: Denk aan: op welke motivatie speelt dentalcoach.nl in?
In dit artikel zoomen we in op de knop gemak en motivatie en delen we vier gedragstechnieken om in de praktijk toe te passen.
Gemak wordt chronisch overschat
The principle of least effort is een theorie die ook voor menselijk gedrag heel logisch is: we kiezen de weg van de minste weerstand. Gemak gaat over de vraag: zijn mensen in staat het gewenste gedrag te vertonen? Natuurlijk fysiek, iemand met Parkinson heeft meer moeite om zijn gebit te onderhouden bijvoorbeeld. Maar ook mentaal: kunnen mensen de informatie die de tandarts in de stoel geeft wel verwerken? Weten ze vervolgens in de winkel wat ze uit het grote aanbod moeten kiezen? Choice overload is bijvoorbeeld veel onderzocht en zorgt er vaak voor dat we verlammen en dan maar geen keuze maken.
Gedragstechniek implementatie intentie
Vaak gehoorde redenen om het gebit niet (extra) te onderhouden zijn: vergeten of druk met andere dingen. Een gedragstechniek die hier heel goed bij in te zetten is, en die mogelijk al onbewust toegepast wordt, is de implementatie intentie. Dit is een ‘als… dan’ instructie die ervoor zorgt dat we minder breincapaciteit nodig hebben om onszelf te herinneren aan bepaald gedrag. Een implementatie intentie is vooral goed om in te zetten als de kans op vergeten of terugvallen in oude gewoontes groot is. Heb jij wel eens bewust stilgestaan bij alle handelingen die je uitvoert gedurende je ochtend- of avondritueel? Waarschijnlijk niet. Dit gaat grotendeels op de automatische piloot. Gewoontes zorgen ervoor dat ons leven een stukje makkelijker en soepeler verloopt. We hebben nu eenmaal niet de breincapaciteit om bij alles wat we doen uitgebreide analyses te maken.
Gewoontes ontstaan door herhaling. Hoe vaker je
iets doet, hoe sterker en efficiënter de connecties in je brein worden. Tandenpoetsen is daar een goed voorbeeld van. Van jongs af aan is je geleerd om twee keer per dag je tanden te poetsen en inmiddels weet je niet beter. Hiervoor heb je al een ‘Als ik naar bed ga of uit bed kom, dan poets ik mijn tanden’. In je brein is hiervoor al een automatisch pad ingesleten.
Om naast tandenpoetsen ook te gaan rageren en spoelen, is een nieuwe gewoonte om aan te leren. Habit stacking is een variant op de ‘als... dan’ instructie van de implementatie intentie, specifiek gericht op het koppelen van een huidige gewoonte aan een nieuwe gewoonte: ‘Voordat dat ik ‘s ochtends mijn tanden ga poetsen, dan rager ik eerst mijn gebit.’ Het helpt nog extra als je je daarbij inbeeldt hoe dat gedrag eruitziet, dus dat je bijvoorbeeld voor je ziet welke kleur rager je gebruikt en waar je die hebt liggen in je badkamer (direct naast je tandenborstel).
NIEUWE MAAT SUPERCONICAL PHD 2.0
Het vernieuwde assortiment van Interprox is de nieuwe standaard in interdentale reiniging op basis van PHD (Passage Hole Diameter).
Interdentale borsteltjes zijn 1e keuze device
Alles over PHD: The Game-Changer
Een borstelvorm die rekening houdt met de gingiva en papil
Voor iedere ruimte de meest geschikte maat
Scan de QR-code. Mondhygiënist Julia vertelt je alles over het vernieuwde assortiment. info@dentaid.nl www.dentaid.nl
Gedragstechniek temptation coupling
Adviezen van de tandarts zijn helaas niet altijd leuk om uit te voeren. Het is al slim om eerst te rageren en daarna te poetsen, ‘dan heb je het vervelende taakje gehad’. Kunnen we mogelijk nog meer verleiden? De gedragstechniek temptation coupling is een variant van habit stacking, gericht op verleidingen. Via deze techniek koppel je een minder aantrekkelijke activiteit aan iets leuks wat je al doet, zoals het luisteren van een podcast of het doen van make-up. In een onderzoek zorgden snacks, muziek en kleurrijke markers voor meer doorzettingsvermogen bij middelbare scholieren wanneer de verleidingen werden aangeboden tijdens het oplossen van moeilijke rekensommen. Temptation coupling maakt het makkelijker om actie te ondernemen op juist dié gewoontes die nu wat minder prettig zijn, maar op de lange termijn positieve effecten geven.
Motivatie is het woord waar mensen vaak het eerst aan denken als we het hebben over gedragsverandering, en terecht, want het is een sterke motor achter ons gedrag. We onderscheiden twee soorten motivatie: intrinsiek en extrinsiek. Word je gemotiveerd door intrinsieke kenmerken van de taak (wat is het toch leuk om tanden te poetsen) of juist door het voorkomen van straf (van de tandarts) of het krijgen van een beloning (in de Dental Coach app)?
De Dental Coach app is een voorbeeld van extrinsieke motivatie. Dit kan een manier zijn om nieuw gedrag te starten, maar vaak is daarbij de uitdaging dat je mensen dan eerst nog moet motiveren de app te downloaden en te gebruiken. Vervolgens moet de app zo leuk zijn dat mensen dit dagelijks erbij pakken. Dit is een uitdaging op zich, zeker bij gewoontes waar je zo min mogelijk tijd aan wil besteden zoals het onderhouden van je gebit. Wat kan mensen dan wel intrinsiek motiveren om hun gebit goed te onderhouden?
Gedragstechniek: verliesframing
Een sterke motivator is het vermijden van pijn en de
uitdrukking is niet voor niets dat we ‘iets kunnen missen als kiespijn’. Het blijkt zelfs dat de pijn die we voelen bij verlies groter is dan het plezier dat we ervaren bij dezelfde winst. Dit noemen we in de psychologie verliesaversie: we komen sneller in actie en steken meer energie in het behalen van ons doel als we horen wat we kunnen verliezen of mislopen.
Hoe werkt verliesframing in de praktijk? Een voorbeeld hiervan is zelfonderzoek door vrouwen om borstkanker op tijd te signaleren. Best spannend natuurlijk, want er is een kans dat je een knobbeltje ontdekt. In het onderzoek werden een verlies- en een winstframe vergeleken:
‘You can lose several potential health benefits by failing to spend only 5 minutes each month doing BSE (breast self-examination). Don’t fail to take advantage of this opportunity.’
‘You can gain several potential health benefits by spending only 5 minutes each month doing BSE (breast self-examination). Take advantage of this opportunity.’
De boodschap geformuleerd in termen van verlies zorgde ervoor dat de vrouwen een positievere attitude hadden ten opzichte van het zelfonderzoek, een hogere intentie én ze rapporteerden vier maanden later meer zelfonderzoek. Dit effect was niet te verklaren door andere factoren, zoals meer angst of het beter onthouden van de verliesboodschap.
Bij het onderhoud van je gebit heb je ook flink wat te verliezen. Hoe fijn is het dat je gewoon op een appel kunt bijten en je tanden een gezonde kleur hebben? Of sterker nog: dat je je eigen gebit nog hebt.
Liza Luesink, samen met Joyce Croonen oprichter van Duwtje. Meer weten over gedragsverandering? Duwtje kan je helpen! Bestel het Duwtje boek of doe mee aan de gloednieuwe e-learning! www.duwtje.com
Parodontitis is een chronische ontstekingsziekte die niet alleen de mondgezondheid aantast, maar ook gevolgen heeft voor de algehele gezondheid. Juist deze complexiteit was voor Nina Nijland de reden om al op 24-jarige leeftijd te starten aan de opleiding Parodontologie. We gingen met Nina - inmiddels 28 jaar - in gesprek over haar bijzondere passie voor het vak, hoe ze vertrouwen opbouwt bij patiënten en waarom samenwerking met medisch specialisten belangrijk is.
“Als een arts te maken heeft met een patiënt met moeilijk te reguleren diabetes, kan dit mogelijk samenhangen met ernstige parodontitis”
Na haar studie Tandheelkunde in Amsterdam volgde Nina de driejarige opleiding Oral Health Sciences Periodontology. Deze rondde zij afgelopen juni af. Momenteel werkt ze vier dagen per week als parodontoloog in verschillende praktijken, begeleidt ze stagiaires en spreekt ze regelmatig op congressen. Daarnaast doet Nina bij het ACTA promotieonderzoek naar een betere samenwerking tussen tandheelkundig en medisch specialisten. En wanneer ze niet met mondgezondheid bezig is? Dan traint ze voor een marathon!
Wat sprak je aan in het vak tandheelkunde?
“Ik kom uit een ondernemersfamilie waar niemand iets op medisch vlak doet, dus ik heb het vak niet van huis uit meegekregen”, vertelt Nina. Haar interesse begon dankzij de ouders van een goede vriendin.
“Haar ouders waren tandarts. Ik heb toen een keer meegelopen, en ik vond het meteen een heel mooi vak. Vanaf mijn veertiende wist ik al dat ik tandheelkunde wilde studeren.” In haar laatste jaar van het vwo moest Nina haar profielwerkstuk doen en besloot ze het ACTA te mailen. “Ik kreeg meteen een hele positieve reactie. Op de afdeling Parodontologie mocht ik mij verdiepen in de relatie tussen diabetes mellitus en parodontitis. Ik heb zelf diabetes, dus dat was voor mij de aanleiding. Na deze periode wist ik zeker dat tandheelkunde echt iets voor mij was.”
Waarom koos je uiteindelijk voor de differentiatie parodontologie?
“In het tweede jaar van de studie Tandheelkunde krijg je het vak Parodontologie I. Tijdens een lesdag kwam mijn patiënt niet opdagen, dus toen mocht ik meekijken met een parodontoloog in opleiding die op dat moment een chirurgie aan het uitvoeren was. Ik vond het zo bijzonder dat dat kon, zo’n klein gebied in een mond opereren, wat een gedetailleerd werk!”, vertelt Nina enthousiast. “Dat was het moment dat het lampje echt aanging; dit is een mooi vakgebied. Ik zei toen: ‘Als je een assistent nodig hebt, vraag mij dan maar.’ Sindsdien ben ik nooit meer weggegaan van die afdeling.”
Vanaf dat moment werd parodontologie haar focus. In haar eerste masterjaar vroeg ze aan Professor Bruno Loos, die onderzoek doet naar de relatie tussen systemische aandoeningen en parodontitis, of ze het honoursprogramma bij hem mocht volgen. “Hij stemde in en zo ben ik onder zijn begeleiding begonnen met klinisch onderzoek. Dit is eigenlijk de start van mijn PhD geweest.” Tijdens haar master schreef Nina zich al in voor de driejarige differentiatie tot parodontoloog. “Mensen zeiden vaak tegen me: ‘Je bent nog zo jong, doe eerst wat meer ervaring op.’ Maar ik wist zeker dat ik dit wilde, dus ik dacht: ik doe het gewoon. Ik ben aangenomen en heb er geen moment spijt van gehad.”
Welke eigenschappen moet je hebben als parodontoloog?
“Je moet heel goed kunnen communiceren”, legt Nina uit. “Het succes van de behandeling hangt namelijk niet alleen van jou als specialist af, maar nog
meer van de inzet van de patiënt. Als een patiënt niet goed poetst, ongezond leeft, blijft roken en geen ragers gebruikt, heeft de behandeling weinig kans van slagen. Patiënten komen bij mij met de gedachte dat ze ‘gewoon’ een probleem aan hun tandvlees hebben. Maar ik moet ze dan uitleggen dat parodontitis een chronische aandoening is en dat we een langdurig behandeltraject ingaan. Voor veel patiënten is dat een schokkende boodschap; ze realiseren zich vaak niet dat ze hun leven lang goed voor hun mondgezondheid moeten blijven zorgen en regelmatig terug moeten komen. Eens parodontitis, altijd parodontitis, en dat kan best confronterend zijn. Als parodontoloog moet je patiënten écht meenemen in de situatie en ze voortdurend blijven bijsturen en motiveren. Hiervoor heb je veel passie en energie nodig.” Ze merkt op dat de reactie van patiënten op zo’n diagnose sterk verschilt. “Sommige mensen hebben zich al goed ingelezen en weten wat er staat te gebeuren. Maar er zijn ook patiënten die in tranen uitbarsten, of het behandeltraject afslaan. Daar moet je ook mee kunnen omgaan.”
Hoe motiveer je patiënten en hoe blijf jezelf gemotiveerd?
“Uitleg over parodontitis en wat de patiënt daar zelf aan kan doen, is verschillend per persoon. Je hebt patiënten die bereid zijn alles te doen om hun mondgezondheid te verbeteren. Maar er zijn ook patiënten die angstig zijn en weerstand bieden, wat uiteraard logisch is. Het is niet niks. Onlangs had ik een meneer in de stoel die ontzettend bang was. Na de initiele behandeling had hij veel pijn gekregen, wat bleek te komen door een recessie bij zijn molaar. Dan moet ik hem uitleggen dat dit het gevolg is van de behandeling en dat er niet per se iets fout is gedaan. Op zo’n moment heb je een angstig persoon die niks meer vertrouwt. Vandaag kwam hij weer terug met nog steeds veel pijn en bleek dat zijn mond vol plaque zat, hij leek zijn motivatie te verliezen. Je moet dan toch een manier vinden om te vertellen dat de
behandeling op deze manier weinig zin heeft en dat we door moeten gaan, zonder dat het vervelend en belerend overkomt.”
Om patiënten te motiveren, gebruikt Nina vaak motivational interviewing. “Deze gesprekstechniek zorgt ervoor dat de patiënt begrijpt wat er aan de hand is, wat hij eraan kan doen en op die manier zorg je voor interne motivatie vanuit de patiënt. In plaats van te zeggen ‘Je moet stoppen met roken’, vraag ik bijvoorbeeld ‘Hoe denk je dat je je mondgezondheid kunt verbeteren?’ Zo beseft de patiënt zelf wat hij kan doen, want stabiele gedragsverandering werkt alleen als het vanuit de persoon zelf komt. Parodontale behandeling blijft een psychologisch spelletje waarbij communicatie erg belangrijk is. Een belangrijke vaardigheid voor een parodontoloog!”
Ook haar jonge leeftijd helpt soms mee in de communicatie. “Patiënten hebben vaak toch het beeld dat ze door een streng persoon toegesproken zullen worden, maar als ze mij zien, vinden ze het soms makkelijker om zich open te stellen. Ik hoor vaak: ‘Goh, je bent jong!’, en dan leg ik gewoon uit hoe het zit. Toen ik met dit werk begon was ik bang dat patienten zouden vragen om een ‘meer ervaren’ collega, maar dat is nooit voorgekomen.”
De lange behandeltrajecten in de parodontologie zijn voor Nina een positieve uitdaging. “Het mooie aan dit vak is dat je door die langdurige trajecten echt een band opbouwt met patiënten. Je leert hun hele levensverhaal kennen, en soms zie je mensen die eerst weerstand hadden, langzaam bijdraaien en gemotiveerd raken. Dat geeft mij voldoening en houdt mij gemotiveerd. Ik wil constant beter worden in alles wat ik doe en altijd en overal mijn beste zelf laten zien. Ik denk dat dit een fanatiek ‘sporterstrekje’ is. Als ik hardloop, wil ik altijd degene voor mij inhalen en sneller finishen dan ik deed tijdens de vorige race. Zo is het ook met mijn werk. Steeds beter en mooier, daar ga ik voor!”
Wat is volgens jou de ideale samenwerking met het tandheelkundig team bij de behandeling van een patiënt?
Nina benadrukt dat goed overleg key is. “Samen-
werking haalt het beste uit onze vakgebieden naar boven. Als tandartsen hun patiënten doorverwijzen naar een praktijk en we samen actief overleggen, kunnen we meer bereiken. Er zijn bijvoorbeeld situaties waarin een tandarts aangeeft dat een patient mogelijk een prothese nodig heeft, terwijl wij, na een nadere beoordeling, nog mogelijkheden zien om tanden te behouden. Door onze kennis en ervaring te delen, bereiken we samen betere resultaten voor de patiënt.”
In de algemene praktijk gaat dit overleg vaak makkelijker, voegt Nina toe. “Daar kan je vaak snel schakelen. Het enige wat je hoeft te doen is even kloppen op de deur van de collega naast je. Dit helpt enorm bij het voorbereiden van een behandeltraject. Zo krijg je als specialist al een goed beeld van wat je kunt verwachten bij de patiënt in de stoel.”
Je doet promotieonderzoek aan het ACTA naar de holistische samenwerking tussen tandheelkundig en medisch specialisten. Kun je daar meer over vertellen?
“Ik ben nu halverwege mijn promotieonderzoek. Al tijdens mijn opleiding triggerde het mij dat parodontologie het enige tandheelkundige vakgebied is met een directe koppeling met de algehele gezondheid. Parodontitis hangt bijvoorbeeld nauw samen met diabetes. In wetenschappelijke literatuur van honderd jaar geleden lezen we dit al terug.” Ze legt uit dat het om een tweerichtingsrelatie gaat. “Mensen met slecht ingestelde diabetes, oftewel met hoge bloedsuikerwaarden, hebben een verhoogd risico op ernstige parodontitis. Omgekeerd zien we dat mensen met ernstige parodontitis een hogere kans hebben om diabetes te ontwikkelen. Daarnaast weten we dat diabetespatiënten die parodontaal behandeld worden, beter gereguleerde bloedsuikerwaarden kunnen krijgen. Als een arts dus te maken heeft met een patiënt met moeilijk te reguleren diabetes, kan dit mogelijk samenhangen met ernstige parodontitis. Dit is een van de redenen waarom het belangrijk is dat medisch en tandheelkundig specialisten meer gaan samenwerken en kennis delen. Mijn onderzoek richt
zich op hoe we deze samenwerking kunnen vereenvoudigen.”
Voor haar onderzoek testte Nina een screeningsmodel dat artsen kan helpen om de kans op parodontitis bij hun patiënten vast te stellen. “In 2019 onderzocht een collega een Amerikaanse vragenlijst aan het ACTA. Patiënten kregen vragen over hun mondgezondheid, zoals ‘Heeft u wel eens last gehad van losstaande tanden, zonder dat daar trauma aan voorafging?’ of ‘Heeft een tandheelkundige zorgverlener u wel eens verteld dat u botverlies heeft rondom uw tanden?’ Met de antwoorden ontwikkelde hij een rekenmodel dat accuraat kan voorspellen of iemand parodontitis heeft. Dit model werkt goed in een tandheelkundige setting, maar ik wilde onderzoeken of het ook bruikbaar zou zijn in een medische setting.”
Nina testte het screeningsmodel bij patiënten in het AMC. “Ik heb 155 patiënten de vragenlijst laten invullen en daarna hun mond onderzocht. Bij ernstige parodontitis bleek het model goed te werken, al was het iets minder nauwkeurig dan binnen de tandheelkunde. Voor mildere vormen van parodontitis werkte het model minder goed, maar dat is niet erg: juist de ernstige gevallen zijn het meest relevant, want dit heeft invloed op bijvoorbeeld diabetes en hart- en vaatziekten.” Nina heeft daarna een vervolgonderzoek gedaan naar het model, waaruit opnieuw bleek dat het goed werkte in de medische setting en nu klaar is om gebruikt te gaan worden.
Volgens Nina kan het screeningsmodel bijdragen aan een holistische samenwerking. “Het model berekent de kans in procenten op het hebben van ernstige parodontitis, zonder dat artsen in de mond hoeven te kijken. Zo kan een arts een patiënt gericht doorverwijzen naar de tandarts of parodontoloog voor verdere diagnostiek.”
Nina heeft het screeningsmodel al op diverse congressen gepresenteerd en krijgt veel positieve reacties van medisch specialisten. “Veel artsen weten niet dat er zo’n model bestaat. Ik hoop dat mijn PhD bijdraagt aan het integreren van dit model in bijvoorbeeld ziekenhuissoftware, ook al is dat niet van de een op de andere dag gebeurd. Door te laten zien hoe het model werkt en wat het kan toevoegen, hoop ik meer draagvlak te creëren.”
Wilt u de stoeltijd verkorten en tegelijkertijd 90% van uw anterieure en posterieure restauraties moeiteloos uitvoeren met monochromatische layering? Met de vier nieuwe Venus Pearl Pure Shades voldoet u aan de eisen van uw patiënten terwijl u uw workflow maximaal vereenvoudigt.
X Slechts 4 kleuren die ongeveer 90% van de anterieure en posterieure restauraties dekken.
X Geschikt voor monochromatische layering.
X Unieke TCD-matrix voor een lage krimpspanning en een hoge slijtvastheid.
X Vrij van BPA gerelateerde monomeren.
van zeer beschadigde voortanden met Venus Pearl MEDIUM. Casus door Dr. Fraser Tait, UK.
Meer informatie of bestellen?
Zusammengefasstes
Zusammengefasstes Farbspektrum
Zusammengefasstes Farbspektrum
Zusammengefasstes
VENUS® Pure Shades
VENUS® Pure Shades Zusammengefasstes
Zusammengefasstes Farbspektrum
Zusammengefasstes
Zusammengefasstes
Zusammengefasstes Farbspektrum
VENUS® Pure Shades
Zusammengefasstes Farbspektrum
Zusammengefasstes Farbspektrum
Welke tips heb je voor parodontologen?
“Blijf overleggen met collega’s en sta open om van elkaar te leren”, aldus Nina. “Het delen van kennis is ontzettend waardevol, zeker voor de jonge generatie parodontologen. En in het licht van mijn promotieonderzoek raad ik aan om verder te kijken dan alleen de mond. Zoals ik eerder zei, mondproblemen kunnen verband houden met andere gezondheidskwesties. Soms is overleg met een arts of zelfs een psycholoog nodig om een patiënt echt goed te kunnen helpen. Er kan veel meer achter een mondprobleem zitten dan je in eerste instantie verwacht.”
Wat zijn je toekomstplannen?
“Ik ben zo gepassioneerd over mijn vak dat ik er praktisch de hele week mee bezig ben”, vertelt Nina. “Na mijn PhD wil ik graag verder met onderzoek in de academische setting en lijkt het mij fantastisch om aan het ACTA te doceren en studenten te begeleiden. Uiteindelijk wil ik een eigen praktijk opzetten – een grote plek met veel collega’s die van elkaar kunnen leren en een cursuscentrum waar we onze kennis over parodontologie delen.”
Maak via deze link gebruik van het screeningsmodel: https://www.parodontitisscreening.nl
Klasse II-restauraties zijn een belangrijk onderdeel van uw praktijk, maar kunnen uitdagend zijn. Met de unieke Klasse II-benadering van Dentsply Sirona kunt u efficiënter en voorspelbaarder succesvolle resultaten behalen.
Kies voor consistent succes. Kies Dentsply Sirona.
Scan de QR-code en vraag een vrijblijvende demo aan
Terwijl ik dit schrijf, loopt 2024 ten einde. Voor mij persoonlijk was dit een positief jaar. Mijn oudste zoon, inmiddels 16 jaar, is terug in Nederland na een jaar middelbare school in het buitenland. Mijn middelste van 13 heeft met succes zijn tweede jaar op de middelbare school afgerond, en mijn jongste dochter van 11 bereidt zich voor op haar laatste jaar in groep 8. En na 18 jaar huwelijk is mijn man nog steeds mijn partner in crime.
Zoals bij elke ouder van pubers, blijft het soms spannend, maar als ik ons gezin zou plaatsen binnen Tuckman’s ontwikkelfasen van Forming, Storming, Norming, en Performing, denk ik dat we in de Norming-fase zitten. We maken duidelijke afspraken en tonen begrip voor elkaar. Toch blijkt het toepassen van communicatievaardigheden, die ik in de praktijk en bedrijfsvoering dagelijks gebruik, binnen mijn eigen gezin een stuk lastiger. Misschien is het deels ook leren loslaten, leren je overwinningen te vieren en te waarderen wat je samen
hebt bereikt. Mijn vriendinnen wijzen me daar gelukkig regelmatig op.
Op de praktijk in Dieren werkt een fantastisch team dat echt betrokken is bij de organisatie. Hier bevinden we ons in de Performing-fase: er is wederzijds vertrouwen en betrokkenheid. We begrijpen en respecteren elkaar, er heerst rust binnen het team, en er wordt met plezier gewerkt. Dit geeft ons ook ruimte om nieuwe mensen op te leiden en te laten excelleren. Het is een team waar je op kunt bouwen.
In onze nieuwe praktijk in Zevenaar bevinden we ons in de Forming-fase, een fase vol energie en die veel flexibiliteit vraagt. We zijn inmiddels vijf maanden verder en de laatste punten van de bouw zijn afgerond. Er staat een nieuw team van twintig enthousiaste medewerkers klaar die graag willen leren. De behandelkamers zijn inmiddels zes dagen per week operationeel en er wordt gestart met dubbele shifts. Hier creëren we een team
Celina Klappers, Praktijkhouder-tandarts bij Wellestate tandartsen, IJsselstate tandartsen en Jungle tandartsen. @drs.celina_klappers
met een eigen identiteit, waar ruimte is voor persoonlijke en professionele ontwikkeling. Het is een team in opbouw.
Zal het binnenkort weer gaan stormen?
Onze tandartsen en mondhygienisten werken op zzp-basis, en dit bevalt beide partijen goed. Maar vanaf januari 2025 komt er een belangrijke verandering: het handhavingsmoratorium op de Wet DBA vervalt, en bestaande modelovereenkomsten worden niet verlengd. Dit betekent dat wij als praktijkhouders zelf verantwoordelijk worden voor het definiëren van de relatie met onze waarnemende zzp’ers, zonder de bescherming die modelovereenkomsten tot nu toe boden. Binnenkort zitten we om de tafel met onze zzp’ers om hier over te praten. Betekent dit dat we weer in de Storming-fase terechtkomen? Ik hoop dat het tijdelijk is, en dat we snel kunnen normaliseren.
“En jij? In welke fase zit jij in je persoonlijke en professionele leven?”
Parodontitis is een veelvoorkomende aandoening die valt onder de noemer ‘nietoverdraagbare aandoeningen’ (NOA’s). Dit zijn ziekten die niet overdraagbaar zijn van de ene persoon op de andere. De prevalentie van ernstige parodontitis wordt wereldwijd geschat op 11.2% en 9.4% in West-Europa (Kassebaum et al., 2014). Het belang van samenwerking tussen mondzorg professionals en medische professionals wordt de laatste jaren steeds duidelijker, aangezien er een duidelijke relatie bestaat tussen de algemene gezondheid en mondgezondheid. Wat kunnen wij voor onze patiënten betekenen en wat kan onze inzet teweegbrengen?
Parodontitis en nietoverdraagbare aandoeningen
Parodontitis en de relatie met andere NOA’s is uitgebreid onderzocht in de literatuur. Het is bijvoorbeeld geassocieerd met diabetes mellitus (Sanz et al., 2018), cardiovasculaire aandoeningen (Beukers et al., 2023; Sanz et al., 2020), hypertensie (Herrera et al., 2023), angina pectoris (Lee et al., 2017), obesitas (Jepsen et
al., 2020), Alzheimer (Wu et al., 2023) en osteoporosis (Lee et al., 2017). Veel van deze lifestyle gerelateerde NOA’s delen bepaalde risicofactoren met parodontitis, zoals roken, een ongezond dieet, overgewicht, stress, verhoogde bloedsuikerwaarden, hypercholesterolemie en bepaalde genetische determinanten.
Vooral de tweerichtingsrelatie tussen parodontitis en diabetes mellitus is uitvoerig bestudeerd. De prevalentie van parodontitis is hoger bij patiënten met ongereguleerde diabetes (Sanz et al., 2018), maar ook komt diabetes vaker voor bij mensen met ernstige parodontitis. In 2017 werd er geconstateerd dat ongediagnosticeerde diabetes veel vaker voorkwam in de ernstige parodontitis groep (23%) vergeleken met de milde parodontitis groep (14%) (Teeuw et al., 2017). Dit was een interessante bevinding. Parodontitis zou wellicht een vroeg teken kunnen zijn in het ontstaan van diabetes. Het is erg belangrijk dat mondzorgprofessionals zich hiervan bewust zijn en bij verdachte tekenen - denk bijvoorbeeld aan verminderde reactie op parodontale behandeling, slechte wondgenezing of aanwezigheid van risicofactoren - de patiënt doorverwijzen naar de huisarts voor verdere diagnostiek. Daarnaast weten we dat een niet-ontstoken parodontium gunstig is voor de stabilisatie en zelfs verbetering van de metabole controle, oftewel HbA1c (D’Aiuto et al., 2018). Het tijdig diagnosticeren en behandelen van ernstige parodontitis is dus van groot belang.
Screening naar nietoverdraagbare aandoeningen in de tandheelkundige setting
Het screenen naar NOA’s zoals diabetes mellitus of cardiovasculaire aandoeningen in de tandheelkundige sector zou goed kunnen werken. Su et al. onderzochten in 2020 een screeningsmodel voor diabetes, gebaseerd op een simpele vragenlijst. Het bleek dat de factoren leeftijd, BMI, etnische achtergrond, cholesterolwaarden, eerdere parodontale behandeling en het aantal elementen met mobiliteit of met recessie significant geassocieerd waren met diabetes. Er werd geconcludeerd dat dit model een betrouwbare tool was om te screenen naar diabetes in een tandheelkundige setting (Su et al., 2020). Naast dit soort vragenlijsten, zijn er andere manieren om algemene gezondheid te kunnen controleren; denk hierbij aan een vingerprik om HbA1c of cholesterolwaarden te bepalen, het meten van de bloeddruk, BMI-bepaling of speekseltesten. Maar staan patiënten hier wel voor open? Het antwoord is ja! 91% van de patiënten geeft aan open te staan voor het ontvangen van informatie over hun risico op ziekten bij de tandarts (Ozcan et al., 2023).
Screening naar parodontitis in de medische setting
Uit onderzoek blijkt dat 23% van de patiënten met ernstige parodontitis niet regelmatig de tandarts of mondhygiënist bezoekt (Nijland et al., 2024), terwijl we juist deze groep tijdig willen diagnosticeren. Deze mensen zien vaak wel een huisarts of specialist, waardoor zij een grote rol zouden kunnen spelen in de diagnostiek. Dit biedt een kans om een grotere populatie te bereiken, mensen die wellicht nog geen klachten ondervinden van eventueel aanwezige parodontitis. Echter, screening naar parodontitis in de medische sector wordt te weinig gedaan wegens gebrek aan tijd en kennis (Verhulst et al., 2019).
In 2013 werd een guideline gepubliceerd door de European Federation of Periodontolog (EFP) en de American Academy of Periodontology (AAP) voor medische professionals (Chapple & Genco, 2013). Hierin werd beschreven dat patiënten met diabetes geïnformeerd zouden moeten worden over hun verhoogde kans op parodontitis. Dit werd in 2020 herhaald, maar dan voor patiënten met cardiovasculaire aandoeningen (Sanz et al., 2020). In 2023 werd er in een consensus bijeenkomst van de EFP en Europese tak van de World Organization of Family Doctors (WONCA Europe) geconcludeerd dat samenwerking tussen tandheelkundig specialisten en huisartsen belangrijk is voor vroegdiagnostiek naar NOA’s en het promoten van een gezonde leefstijl. Methoden voor vroege detectie van parodontitis in de medische setting en van NOA’s in de tandheelkundige setting zouden moeten worden ontwikkeld (Herrera et al., 2023). Er is dus op een grote schaal aandacht voor de relatie tussen mondgezondheid en algemene gezondheid. Onze onderzoeksgroep heeft daarom in 2021 een screeningsmodel voor ernstige parodontitis, gebaseerd op leeftijd, geslacht en zelf-gerapporteerde vragen over mondgezondheid, gevalideerd in een medische setting. Het bleek dat dit model voldoende accuraat was voor gebruik (Nijland et al., 2021). Er zijn tevens pogingen ondernomen om het model te verbeteren. Hoewel dit niet lukte, bleef het model ook in de andere onderzoeken voldoende accuraat. Er werd daarom geconcludeerd dat het model kan worden gebruikt voor screening naar ernstige parodontitis in de medische setting (Nijland et al., 2024).
Samengevat lijkt de holistische benadering van patienten erg belangrijk en dit kan tot stand komen door samenwerking tussen tandheelkundige en medische specialisten. We moeten verder kijken dan onze neus
Afbeelding 1: Oude röntgenfoto’s uit 2013 (a), 2015 (b) en 2018 (c)
lang is om het beste eindresultaat voor de patiënten te bereiken.
Hieronder wordt een casus beschreven van een patient, behandeld door Nina Nijland tijdens haar postgraduate opleiding tot parodontoloog in het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam. In deze casus wordt heel duidelijk de invloed van de medische gezondheid en de parodontale situatie getoond, waarbij opnieuw de holistische benadering centraal staat.
Algemene anamnese
Eind 2021 verscheen een 43-jarige man op ACTA, afdeling Parodontologie, voor een parodontale intake. Zijn klacht was bloedend en pijnlijk tandvlees tijdens poetsen. Patiënt heeft een Surinaamse achtergrond. Hij rookt al 15 jaar 5 sigaretten per dag. Zijn dieet bestaat uit dagelijks verschillende soorten groenten, maar slechts één soort fruit (druiven). Zijn fysieke beweging is nihil. Hij poetst twee keer per dag met een elektrische tandenborstel, maar gebruikt geen interdentale middelen. In zijn familie komt geen parodontitis voor.
Tandheelkundige anamnese
Patiënt ging regelmatig naar de tandarts voor controles en naar de mondhygiënist voor gebitsreiniging. Zijn tandheelkundige geschiedenis zat er als volgt uit:
2013: endodontische behandeling na diagnose van parodontitis apicalis 36
• 2014: extractie 36 wegens aanhoudende endodontische klachten
• 2015: beginnend botverlies zichtbaar, intra-radiculair botverlies 37 en 47 (afbeelding 1b)
• 2018: op meer plaatsen botverlies zichtbaar en verergerd (afbeelding 1c)
Alvorens de intake plaatsvond werd er een röntgenstatus (afbeelding 2) gemaakt. De tandarts extraheerde op basis hiervan direct de 16 en 44, aangezien de patiënt daar pijnklachten had. Snel daarna werd de intake op de afdeling Parodontologie (ACTA) gedaan; er werden een parodontiumstatus (afbeelding 3) en lichtfoto’s (afbeelding 4) gemaakt. De gingiva was rood en gezwollen en er was sprake van spontane pusafvloed. Er was gegeneraliseerd veel plaque (52%) en bloeding na sonderen (100%) zichtbaar. Er waren gegeneraliseerd sterk verdiepte pockets (tot 12mm) aanwezig en vrijwel alle molaren toonden furcatieproblematiek.
Op de röntgenfoto’s was botverlies van meer dan 33% van de radixlengte bij bijna alle elementen en meer dan 66% bij de 16, 44, 46 te zien. Er waren angulaire botdefecten bij de 16, 15, 14, 11, 24, 25 en 44. Tussen 2018 en 2021 is er een grote toename van de botafbraak zichtbaar. Angulaire defecten zijn ontstaan en ook is er in 2021 terminaal botverlies bij de 16 en 44.
Medische anamnese
Medisch was er veel met patiënt aan de hand. Er was sprake van obesitas klasse I met een BMI van is 33.1 kg/m2. Ook had hij last van hypertensie en gebruikte daarvoor amlodipine en doxazosine. Van amlodipine is bekend dat dit medicijn gingivahyperplasie kan veroorzaken (Jorgensen, 1997). Sinds 2018 was zijn algemene gezondheid instabiel, zijn huisarts kreeg de hypertensie niet onder controle. Ik vroeg meneer om verschillende bloedwaarden te laten testen. De
Afbeelding 2: Röntgenstatus intake
Afbeelding 3: Parodontiumstatus intake, BoP 100% en plaque 51%
Afbeelding 4: Lichtfoto’s intake frontaal en lateraal aanzicht
volgende afwijkende uitslagen werden gevonden:
Hypercholesterolemie: LDL-cholesterol level 3.94 mmol/L, normaalwaarde is ≤2.5 mmol/L.
• Hyperglykemie: HbA1c 43 mmol/mol, normaalwaarde is 20-42 mmol/mol.
• Vitamine D deficiëntie: 17 nmol/L, normaalwaarde is is ≥ 50 nmol/L.
Patiënt bleek een metabool-syndroom (combinatie van obesitas, hypertensie, hypercholesterolemie en hyperglykemie) en pre-diabetes te hebben. Een meta-analyse toont aan dat een metabool-syndroom
vaker voorkomt (OR 2.09; 95% CI 1.28-3.44) bij patienten met parodontitis dan zonder parodontitis (Jepsen et al., 2020). Het feit dat de vetcellen bij patiënten met obesitas een verhoogde pro-inflammatoire systemische reactie creëren, kan invloed hebben op parodontitis (Ouchi et al., 2011). Daarnaast blijkt dat afvallen kan zorgen voor een betere reactie op parodontale behandeling. Tevens is een laag vitamine D gehalte geassocieerd met de ernstigere vormen van parodontitis (Luo et al., 2018). Bovenstaande factoren moesten worden aangepakt tijdens de parodontale behandeling.
Afbeelding 5: Parodontiumstatus 6 maanden na initiële behandeling; BoP 20% en plaque 28%
Afbeelding 6: 1.5 week post-operatieve situatie met complicatie
Afbeelding 7: Evaluatie 3 maanden na chirurgieën, frontaal en lateraal aanzicht
Afbeelding 8: Parodontiumstatus 3 maanden na de chirurgieën, BoP 25% en plaque 36%
Diagnose
De diagnose (NVvP classificatie) was een 43-jarige man met parodontitis, lokaal vergevorderd (stadium IV), snel progressief (graad C), rookt 5 sigaretten per dag.
Het behandelplan
Het behandelplan bestond uit initiële parodontale behandeling, ondersteund met antibiotica (amoxicilline 500mg en metronidazol 500mg 3dd1 voor 1 week) wegens snelle progressie van de parodontitis. Daarna evaluatie, eventueel gevolgd door chirurgie en nazorg. Tijdens het initiële deel van de behandeling werd veel aandacht geschonken aan de lifestyle – zoals roken, beweging en dieet - aangezien dit gedeelde risicofactoren zijn voor parodontitis, diabetes en cardiovasculaire aandoeningen.
De behandeling
De initiële behandeling werd uitgevoerd in 4 sessies, 24 uur voor de laatste behandeling werd de antibioticakuur gestart. Bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen worden behandelingen van maximaal 45 minuten geadviseerd, zoals ook gedaan is in deze casus (Sanz et al., 2020). 14 dagen na de vierde initiele behandeling kreeg de patiënt een herseninfarct. Zijn motorische vaardigheden werden hierdoor aangetast, waardoor het voor hem moeilijker werd om een goede mondhygiëne te handhaven. Patiënten met parodontitis hebben een verhoogd risico op het krijgen van een cardiovasculair event en een risk ratio van 2.72 op het krijgen van een herseninfarct (Fagundes et al., 2019). Dit komt door gedeelde risicofactoren zoals obesitas, roken, hyperglycemie, hypercholesterolemie en hypertensie. Onze patiënt
had al deze risicofactoren, wat wederom laat blijken hoe serieus de situatie kan worden. Exacerbatie van atherosclerotische laesies bij parodontitispatiënten kan ontstaan door een hogere pro-inflammatoire status, stimulatie van het immuunsysteem, verhoogde pro-trombotische status en biosynthese van cholesterol in de lever (Schenkein et al., 2020); wat een cardiovasculair event kan veroorzaken. Vanaf de start van de initiële behandeling was er contact met de huisarts om te overleggen over de risicofactoren, medische status en parodontale status. Wij werkten samen aan het verminderen van de risicofactoren.
Evaluatie werd gedaan na 6 maanden (afbeelding 5).
De bloeding (20%) en plaque (28%) (tijdens de initiële behandeling was dit zelfs continu <20%) waren afgenomen en er was geen pusafvloed meer. Er was er een goede reactie, maar er waren nog verdiepte restpockets aanwezig. We vervolgen met verschillende resectieve chirurgieën: (1) 14-18, (2) 23-28, (3) 31-35, (4) 37-38 en (5) 46-48.
De dag van de chirurgie meldde de patiënt, vlak voordat de chirurgie 37-38 begon, dat hij 2 weken geleden gediagnostiseerd was met idiopathische perifere faciale verlamming. Daarvoor kreeg hij prednisolon (corticosteroïd) 50 mg per dag voor 10 dagen. Volgens de literatuur zou dit geen verhoogd risico moeten geven op post-operatieve problematiek (Wang et al., 2013). Toch ontstond tijdens de genezing een complicatie. Intra-oraal was er veel zwelling in het geopereerde gebied zichtbaar. In het 3e kwadrant linguaal was sprake van necrose en dehiscentie van de gingiva vanaf de furcatie bij de 37 tot in de mucosa met blootliggend bot (afbeelding 6). Er werd gestart met een antibioticumkuur om verdere infectie te voorkomen (amoxicilline 500 mg 3x per dag voor 7 dagen). Patiënt werd geadviseerd om niet mechanisch te reinigen en enkel te spoelen met chloorhexidine 0,12%. Na 5 weken was de wond volledig gesloten en 3 maanden na de operatie waren er geen verdiepte pockets of klachten meer aanwezig.
Corticosteroïden kunnen de wondgenezing vertragen
Het belang van een holistische benadering
door afname van de ontstekingsreactie, vermindering van fibroblasten en dus collageen matrix afzetting, afname van epitheliale regeneratie en wondcontractie. Echter, het gebruik van een corticosteroïd voor <10 dagen schijnt geen klinisch effect te hebben op de wondgenezing (Wang et al., 2013). Toch toont een grote meta-analyse uit 2023 aan dat er wel een verhoogde kans is op postoperatieve complicaties na orthopedische chirurgie bij corticosteroïd gebruik; wonddehiscentie (OR 2.9) en infectie (OR 1.7) kwam vaker voor (Hung et al., 2023). In deze casus zou tevens een lange chirurgische tijd kunnen hebben bijgedragen aan de postoperatieve complicatie (Cheng et al., 2018). Uit deze gebeurtenis is te zien dat systemische medicatie invloed kan hebben op andere processen in het lichaam.
Drie maanden na de laatste chirurgie, tijdens de postoperatieve evaluatie, werden nieuwe lichtfoto’s (afbeelding 7) en een parodontiumstatus gemaakt (afbeelding 8). De bloedingsscore was 25% en de plaquescore 36%. Dit was nog te hoog, de mondhygiene was wat achteruitgegaan na de hersenbloeding. Het gebruik van de ragers bleef moeilijk wegens gebrekkige fijne motorische handelingen. In deze casus konden we geen verdere verbetering verkrijgen. Dit is dan ook de reden dat patiënt een strak nazorgprotocol dient te volgen. Het vervolgplan was parodontale nazorg iedere drie maanden en herbeoordeling na één jaar. De twee elementen (15, 24) met pockets van 6mm zullen werden gemonitord en de 28 werd geëxtraheerd.
Als we de parodontiumstatus van de intake vergelijken met de evaluatie 6 maanden na chirurgieën, zien we een goed resultaat. Daarnaast heeft de patiënt zijn lifestyle aangepast en zijn systemische gezondheid is verbeterd. Hij is volledig gestopt met roken tijdens de initiële fase. Tevens heeft hij zijn voe-
Met de AirSmile® certificeringscursus bent u klaar om met AirSmile behandelingen te starten!
Tijdens de certificeringstraining leert u meer over zowel de historie, als de huidige toepassingen van aligners binnen de onzichtbare orthodontie. Om u een goed beeld te geven van alle mogelijkheden, komen verschillende patiëntcasussen aan bod. In het praktische gedeelte leert u de attachments zorgvuldig aan te brengen en maakt u kennis met de software. Tot slot ontvangt u tips & trics voor het opstellen van een goed behandelplan, geven we u inzage in materiaalkosten en sturen we promotiemateriaal voor in uw praktijk. De volgende dag kunt u direct aan de slag!
ACADEMY
vr 31-1-2025
12:30 - 16:30 u
vr 4-4-2025
12:30 - 16:30 u
vr 6-6-2025
12:30 - 16:30 u
Hoofdveste 11b 3992 DH Houten
Meld u nu aan. Kijk voor het cursus overzicht op www.airsmile.eu
dingspatroon aangepast, eet gezonder met meer vitaminen en mineralen, maar minder vet. Hij beweegt meer en is inmiddels al 10 kilo afgevallen, waardoor zijn BMI van 33.1 kg/m2 naar 30 kg/m2 is gedaald. Zijn LDL-cholesterol is verlaagd van 3.94 mmol/L naar 2.01 mmol/L. Daarnaast is zijn HbA1c-waarde gedaald van 42 mmol/mol naar 38 mmol/mol. Er is zeer duidelijk bewijs dat het behandelen van parodontitis de HbA1c waarde gemiddeld 0.5% laat dalen na 12 maanden (Simpson et al., 2022).
Al met al is ook zijn risico voor een cardiovasculair event afgenomen na parodontale behandeling. Immers, het LDL-cholesterol level en de HbA1c-waarde zijn gedaald, patiënt is gestopt met roken en is afgevallen. Dit hebben we kunnen bereiken door middel van ‘motivational interviewing’, samenwerking met de huisarts en door aandacht te schenken aan zowel de mondgezondheid als algemene gezond-
heid. De patiënt is zich nu veel meer bewust van zijn eigen systemische gezondheid, en dit is misschien wel het mooiste resultaat wat een behandelaar kan bereiken!
Drs. Nina Nijland (parodontoloog) en Dr. Monique Danser (parodontoloog), afdeling Parodontologie ACTA
De literatuurlijst is op te vragen bij de redactie en in te zien bij het artikel online op www.dentista-magazine.nl
Ontdek ons diverse aanbod van opleidingen en cursussen binnen de parodontologie
4-daagse Masterclass parodontologie
Cursus Medische parodontologie
Cursus Parodontologie voor de algemeen practicus
Cursus Initiële behandeling: het paro-preventietraject of het paro-traject
Cursus Nazorg bij natuurlijke elementen en implantaten
Cursus Vatbaarheid voor parodontologie
In 2007 heeft de Internationale Commissie voor Radiologische Bescherming (ICRP) de methodologie voor het bepalen van de dosis geactualiseerd. Hierbij werden voor het eerst weegfactoren voor de speekselklieren toegewezen. Het is interessant om aan de hand van deze richtlijn te onderzoeken wat de effectieve doses zijn van digitale intra-orale en panoramische röntgenfoto’s.
Bij het maken van tandheelkundige röntgenopnamen lopen de speekselklieren en de schildklier stralingsrisico. In het bijzonder de speekselklieren liggen vaak binnen de primaire bundel. De speekselklieren bestaan uit 3 paar grote klieren en ongeveer 750 kleine speekselklieren in het mondslijmvlies. Om het gewogen effect van de stralingsdoses die aan het weefsel en de organen worden toegediend bij elkaar op te tellen, werd het begrip ‘effectieve dosis’ geïntroduceerd door de Internationale Commissie voor Radiologische Bescherming (ICRP). In 2007 actualiseerde de ICRP de schatting van de effectieve dosis en deze nieuwe aanbeveling (ICRP-publicatie 103) verving die van 1991. Voor het eerst hadden speekselklieren en hersenweefsel hun eigen weegfactoren in het weegschema. In de ICRP 103 werd ook het eindpunt voor de beoordelingen veranderd van overlijden aan kanker naar kankerincidentie. De herziene schatting van de effectieve dosis heeft geleid tot herbeoordelingen van eerdere schattingen van risico’s bij tandheelkundige röntgenologisch onderzoek. Er zijn enkele epidemiologische studies die wijzen op een mogelijke relatie
tussen ioniserende straling van tandheelkundige röntgenopnames en speekselklierkanker.
In een eerder artikel in Dentista uit 2016 met de titel: ‘De Gerechtvaardigde Röntgenfoto’ werd beschreven dat de rechtvaardiging voor het maken van een röntgenfoto wordt verkregen door een voorafgaand klinisch mondonderzoek waaruit de wens naar voren komt om de diagnostiek uit te breiden. Bij de overweging om aanvullende röntgendiagnostiek te gebruiken, is het belangrijk vast te stellen dat de positieve effecten opwegen tegen het ingeschatte stralingsrisico. Bij gegeneraliseerde parodontale botafbraak gaat de voorkeur uit naar de vervaardiging van een röntgenstatus (ADA, 2012) bestaande uit verticale bitewings en intra-orale peri-apicale opnamen volgens de paralleltechniek (met instelapparaat). Bij verticale bitewings kan het geresorbeerde botniveau namelijk beter in beeld worden gebracht dan bij horizontale bitewings. Ook voor de nieuwe classificatie van parodontitis is een röntgenologisch overzicht van de gehele dentitie noodzakelijk (Papapanou et al., 2017). In een eerder ar-
1. Deze collage laat duidelijk zien dat het onderscheidend vermogen van het orthopantomogram minder goed is dan van de solo röntgenfoto bij parodontaal botverlies.
tikel in Dentista uit 2016 met de titel: ‘That is the question - OPG of solo röntgenfoto’ werd in de literatuur gedoken naar het onderscheidend vermogen van het orthopantomogram en de solo röntgenfoto’s (bitewings en periapicale opnamen) bij cariës en parodontaal botverlies. Op basis van de literatuur blijkt dat een panoramische röntgenopnamen (OPG of OPT) onvoldoende gedetailleerde informatie geeft om approximale cariës te diagnosticeren. Hoewel het filteren van een digitale panoramische röntgenopnamen wat toegevoegde waarde geeft, blijkt zelfs een gefilterde digitale OPG minder accuraat dan solo röntgenfoto’s. Wanneer het de beoordeling van alveolair botverlies betreft, geeft de literatuur aan dat verlies van alveolair bot op een panoramische röntgenopnamen wordt onderschat, maar daar waar gering botverlies aanwezig is, bestaat het gevaar van overschatting.
In een artikel van Granlund et al. (2016) werden de “effectieve doses” van digitale intra-orale en panoramische röntgenopnamen bepaald volgens de eerdergenoemde ICRP 103 aanbevelingen. Het doel van deze studie was om de geabsorbeerde orgaandoses te rapporteren en de effectieve dosis te bepalen voor digitale intra-orale en panoramische röntgenopnames. De dosimetermetingen werden uitgevoerd op een hoofd- en nekfantoom. De orgaan-geabsorbeerde doses werden gemeten op 30 locaties, die verschillende stralingsgevoelige organen in het hoofd en de nek vertegenwoordigen, en de effectieve dosis werd berekend volgens de ICRP aanbevelingen. De resultaten lieten zien dat de speekselklieren en het mondslijmvlies de hoogste geabsorbeerde doses van zowel intra-orale als panoramische röntgenopname ontvingen. De ef-
Effectieve dosis radiografie
fectieve dosis van een volledige intra-oraal röntgenologisch mondonderzoek (18 peri-apicale röntgenfoto’s en bitewings) was 15 μSv, terwijl voor een panoramische röntgenopname de effectieve dosis varieerde van 19 tot 75 μSv, afhankelijk van het gebruikte panoramische röntgenapparaat (Tabel 1).
Panoramische röntgenopnamen wordt vaak geadviseerd als een alternatief voor intra-orale beeldvorming, hoewel het een lagere ruimtelijke resolutie heeft en moeilijker te interpreteren is. Traditioneel werd het stralingsrisico van panoramische beeldvorming als gelijkwaardig beschouwd aan een paar intra-orale opnames. Het onderzoek van Granlund et al. (2016) toont echter aan dat de geabsorbeerde dosis voor de speekselklieren tijdens panoramische opname twee tot drie keer hoger is dan de dosis van een volledig mondonderzoek met intra-orale röntgenfoto’s. De hoge orgaandoses voor de speekselklieren weerspiegelen het feit dat de speekselklieren zich bevinden binnen de röntgenbundel tijdens de blootstellingsperiode. Daarnaast dat de locaties van de grote klieren (de parotisklieren en de submandibulaire klieren) samenvallen met de locatie van het rotatiecentrum, zowel in de achterste als voorste delen van de beeldlaag. Samen met de herziene schattingen van orgaanspecifieke gevoeligheid hebben de doses voor de speekselklieren een grote impact op de effectieve dosis. Vanuit het oogpunt van stralingsrisico, zou één panoramisch beeld equivalent zijn aan ongeveer een tot vijf volledige röntgenstatussen (zie Tabel 1).
Het onderzoek van Granlund et al. (2016) toont ook grote variaties tussen verschillende panoramische röntgenapparaten. Een van de redenen waarom de
*Dr. Tomasso Grandi is een internationaal spreker met tal van wetenschappelijke onderzoeken op zijn naam en specialisatie in Full Arch chirurgie.
Volg de Full Arch Treatment en cursussen door Dr. Tomasso Grandi* in Modena, Italië.
Het gebruik van Full Arch constructies op 4 tot 6 implantaten vermijdt botregeneratie, minimaliseert patiëntongemak, biedt een snelle verzorging en verlaagt de behandelkosten. Digitale planning met JD-igital Guide (powered by Real-GUIDE TM) zorgt voor veilige en voorspelbare uitvoering.
Deze cursussen zijn een uitgelezen kans voor elke implantoloog om diens vaardigheden en behandelopties uit te breiden.
+ Live Surgery
+ Theorie + Hands-on workshop
+ Digitale workflow
+ Implanteren op de plaatsen waar nog wel bot aanwezig is
Meld je aan voor een cursus!
Ga voor meer info en de data in 2024 naar www.memodent.nl of scan de QR-code.
MEMODENT B.V. | T +31 (0) 53 430 66 63 | E info@memodent.nl |
Ervaar de deskundigheid van Dr. Tomasso Grandi’s kliniek, die jaarlij ks meer dan 5500 implantaten plaatst en 800 directe Full Arch restauraties uitvoert.
JDentalCare
De marktleider uit Italië
Type röntgenopname
Effectieve dosis (μSv)
1 peri-apicale opname 0.8 (range 0.1-2.6)
4 bitewings 3.4
Volledige röntgenstatus (18 opnames) 15
Panoramische opname 36 (range 19-75)
Tabel 1. Effectieve doses van digitale intra-orale en panoramische röntgenopnames.
geabsorbeerde doses van de speekselklieren varieerden tussen de verschillende apparaten is waarschijnlijk de projectiegeometrie, zoals de diepte van de beeldlaag en het pad van het rotatiecentrum. Bij panoramische röntgenopnames is de grootte van het stralingsveld namelijk systeemafhankelijk.
Door deze verschillen kunnen delen van de speekselklieren in sommige gevallen buiten de röntgenbundel blijven.
De auteurs van het onderzoek van Granlund et al. (2016) geven een paar limitaties aan van hun onderzoek. De gebruikte detectoren (fosforplaatjes) vereisten een hoger blootstellingsniveau dan de meer recente stralingsgevoelige detectoren. Daarom kunnen de resultaten een overschatting zijn van een effectieve dosis van intra-orale röntgenopnames. Als bijvoorbeeld de blootstellingstijd wordt gehalveerd, wordt de effectieve dosis met een factor 2 verminderd. Een ander belangrijk aspect was dat alle orgaangeabsorbeerde doses werden gemeten zonder een intra-orale detector op zijn plaats. Een intra-orale digitale detector, evenals een intraorale film, zou een deel van de doorgelaten straling absorberen, waardoor de orgaandoses aan de tegenovergestelde kant zouden verminderen.
Alle röntgenologische informatie moet worden verkregen met het laagst mogelijke stralingsniveau. Voor gevallen met gelijkwaardige diagnostische resultaten toont de studie van Granlund et al. (2016) aan dat vanuit een stralingsrisico perspectief intra-orale beeldvorming de voorkeur verdient boven panoramische röntgenopnames. Hoewel het duidelijk is dat de verbetering van de panoramische apparatuur bijdraagt aan een beter onderscheidend vermogen van panoramische röntgenopnames, blijft de solo röntgenopname in de vorm van bitewings en peri-apicale röntgenfoto’s toch de standaard voor de diagnostiek van cariës en parodontaal botverlies. Clinici moeten zich bewust zijn van de hogere
Effectieve dosis radiografie
effectieve dosis bij het gebruik van een panoramische techniek en moeten zorgvuldig overwegen of dit type röntgenopname gerechtvaardigd is. Op deze manier zullen de voordelen van deze techniek worden gerealiseerd terwijl de risico’s worden geminimaliseerd.
Fridus van der Weijden, Cees Valkenburg
American Dental Association (ADA) Dental Radiographic Examinations: Recommendations for Patient Selecetion and Limiting Radiation Exposure 2012, pagina 5.
Granlund C, Thilander-Klang A, Ylhan B, Lofthag-Hansen S, Ekestubbe A. Absorbed organ and effective doses from digital intra-oral and panoramic radiography applying the ICRP 103 recommendations for effective dose estimations. Br J Radiol 2016; 89: 20151052.
Papapanou PN, Sanz M, Buduneli N, et al. Periodontitis: Consensus report of workgroup 2 of the 2017 World Workshop on the Classification of Periodontal and Peri-Implant Diseases and Conditions. J Clin Periodontol. 2018 Jun;45 Suppl 20:S162-S170.
Tinsel L. OPG of solo röntgenfoto, That is the question. Dentista, 2016 nr. 1, pagina 14-16.
Van der Weijden GA, Berkhout E. De gerechtvaardigde röntgenfoto, Dentista, 2016 nr. 5, pagina 12-16.
Er zijn patiënten waar een reguliere parodontitis behandeling faalt. In veel gevallen is dat te wijten aan het ontbreken van voldoende motivatie voor de vereiste zelfzorg en/of inadequate uitvoering van de behandeling. Onderstaande patiënt werd de afgelopen twee jaar regelmatig behandeld door zijn mondhygiënist. Samen kregen ze de parodontitis niet onder controle, waarna besloten werd om door te verwijzen naar een parodontoloog.
In 2023 werd een 65-jarige man door zijn tandarts naar onze parodontologie praktijk verwezen vanwege parodontale afbraak en forse mobiliteit van de gebitselementen. Van 2008 tot 2021 is hij niet bij de tandarts geweest. Sinds 2021 bezocht de patiënt iedere vier maanden zijn mondhygiënist. Ondanks de gezamenlijke inspanningen krijgen ze de parodontitis niet onder controle. De behandelend mondhygiënist schrijft in de verwijzing: ‘Hij wil geen volledige prothese en koos eerder niet voor het ingaan van het paroprotocol. In het front zijn er pussende pockets, die wij niet rustig krijgen. Patiënt wil graag zijn dentitie behouden.’ De patiënt vertelt dat hij een forse drinker is, hij heeft lekkende hartkleppen, en in 2004 en 2013 meerdere hersenbloedingen gehad (cerebrovasculaire accidenten CVA’s), in totaal 12. Daarbij heeft hij links een trombosebeen.
Op het moment van intake gebruikt de patiënt dagelijks amlodipine 5mg, atorvastatine 20 mg, xarelto 10mg, pantoprazol 40 mg en sinds 2017 krijgt hij wekelijks één tablet alendrolinezuur van 70 mg. Hij poetst eenmaal per dag met de hand en gebruikt geen interdentale reinigingsmiddelen. De knobbel van de 15 is afgebroken. Zijn klachten zijn bloedend tandvlees tijdens het poetsen. Zijn wens is ‘alhoewel ik twaalf jaar niet naar de tandarts ben geweest, wil ik
graag zoveel mogelijk tanden en kiezen behouden.’ Op dit moment ervaart hij geen kauwproblemen.
De mondhygiëne bij intake is redelijk, met 20% plaque. Echter, er is 100% bloeding na sonderen, pusafvloed, en een aanzienlijke hoeveelheid sub- en supragingivaal tandsteen aanwezig. De PISA score is 17,40 cm2, wat duidt op een groot ontstekingsoppervlak. Op de intake foto’s (afbeelding 1) is de forse zwelling van de gingiva in het onderfront opvallend, daarnaast oogt de gingiva rood, en bloed het tandvlees spontaan. Diepe tot zeer diepe pockets zijn aanwezig, pusafvloed is aanwezig bij de 12 en 21. Pockets tot en met 11 mm (bijvoorbeeld de 14db 10 mm, 21 midb 11 mm, 22 midb 10 mm en 41mb 10 mm) worden gemeten, en er zijn sterk verhoogde mobiliteiten en furcaties (afbeelding 2). Na het maken van de twee jaar oude OPT-röntgenfoto, die we kregen van de tandarts, zijn de 25, 36, 46, 48 verwijderd (afbeelding 3). De röntgenfoto’s bij intake tonen gevorderd tot vergevorderd botverlies, met lokaal angulaire defecten (afbeelding 4). Bij de 21 is een afgeknipte pocketsonde in de diepe pocket van 11mm gedaan in verband met verdenking
Klinisch beeld bij intake
OPT van de tandarts (2021)
op endoproblematiek. De bovenfront elementen reageren allen positief op een koudetest. Het botverlies is dus parodontaal van aard. De prognose voor de 12, 21 en 41 is slecht en zeer dubieus voor de 31.
Op basis van het klinisch en röntgenologisch beeld, de tandheelkundige anamnese en de röntgenfoto’s, is de werkdiagnose parodontis, lokaal, vergevorderd (stadium IV), snel progressief (graad C) met een amlodipine geïnduceerde gingivazwelling. Er is een prematuur contact op de 21 en 22 en er is gebrek aan occlusale eenheden. Ondanks dat de prognose van verschillende elementen twijfelachtig tot slecht is, is in overleg met de patiënt besloten om alle elementen voorlopig in de behandeling op te nemen.
Het zorgplan is behoud van de dentitie met uitgebreide parodontale (chirurgische) behandeling. De
zorgdoelen zijn afwezigheid van pijn en/of ontsteking, adequate functie en langdurig behoud van de rest van het gebit. Het behandeldoel van de parodontale behandeling is gericht op infectiecontrole met als parodontale einddoelen: reductie van pocketdiepte tot ≤ 5 mm (Lang & Tonetti, 2003), afname van de bloedingsneiging (bloeding na sonderen ≤ 10%) (Lang et al., 1990), en reductie van de hoeveelheid plaque (plaque-index ≤ 20%) (Axelsson et al., 2004).
Het behandelplan bestaat uit het benaderen van de behandelend artsen, cardioloog en internist, voor medicatiewijziging van zowel amlodipine als alendrolinezuur (bifosfonaat), en spalken van het onderfront en non-chirurgische parodontale therapie. Aan de internist is gevraagd of er een medicamenteus alternatief is voor de amlodipine (afbeelding 5) Na telefonisch overleg geven de internist en cardioloog aan dat zowel amlodipine als alendroninezuur gestopt kunnen worden. De internist adviseerde de patiënt om fors te minderen of te stoppen met alco-
holgebruik en daarom wordt hij wegens alcoholisme zes weken opgenomen in een verslavingskliniek. Nadien start hij bij ons de parodontale behandeling.
Zwelling van de gingiva kan berusten op hypertrofie of hyperplasie. Er is bij hypertrofie sprake van volumevermeerdering zonder toename van het aantal cellen. Men spreekt van hyperplasie wanneer de volumevermeerdering veroorzaakt wordt door een toename van het aantal cellen. Onderscheid tussen een van deze vormen van volumevermeerdering kan alleen door histologisch onderzoek worden gemaakt. De verschijningsvorm van gingivazwelling varieert van milde vergroting van enkele papillen tot gesegmenteerde (afbeelding 4) of volledige gingivawoekeringen in de boven- en of de onderkaak.
Voor de oorzaak van gingivazwelling zijn meerdere etiologische factoren denkbaar: het is een abnormale reactie op chronische ontstekingen, zoals parodontitis, hormonale veranderingen of zeldzame aandoeningen in combinatie met aanwezigheid van lokale factoren zoals aanwezigheid van plaque en tandsteen. Een dergelijke zwelling kan ook het gevolg zijn van geneesmiddelengebruik. Van drie groepen medicamenten is de bijwerking gingivazwelling bekend:
Anti-epileptica, anticonvulsiva (carbamazepine, fenytoïne)
• Antihypertensiva (calciumantagonisten zoals nifedipine, amlodipine, verapamil en diltiazem)
• Immunosuppressiva als cyclosporine
Het door de patiënt gebruikte amlodipine is een calciumantagonist uit de groep dihydropyridinen. Het aantal dihydropyridinen gebruikers in Nederland is 730.000, dat is ongeveer 11% van de veertigplussers (www.GIPdatabank.nl). De prevalentie van gingivazwelling als medicamenteuze bijwerking varieert: uit Engels onderzoek is gingivazwelling met name gerapporteerd bij nifedipine (6,3% van alle gebruikers). In een Amerikaans onderzoek in een geriatrische instelling, kwam gingivazwelling vaker voor, namelijk bij 38% van de nifedipinegebruikers, 21% van de diltiazemgebruikers, 19% van de verapamilgebruikers en bij 4% in de controlegroep, bestaande uit personen die geen calciumantagonist gebruikten.
Overmatig en langdurig veel alcoholgebruik heeft een aanzienlijke impact op het immuunsysteem. Iemand die vaak overmatig drinkt, bijvoorbeeld elk weekend of elke dag, krijgt een verlaagd immuunsysteem. Hierdoor kan het lichaam minder goed herstellen en zich minder goed verzetten tegen ziekteverwekkers. Dit leidt tot een verhoogde vatbaarheid voor ziekten. Alcohol verandert de integriteit van het maagdarmkanaal en schaadt cruciale immuuncellen, wat de algemene gezondheid nadelig beïnvloedt.
Kortermijneffecten van alcohol
De impact van alcohol op het immuunsysteem begint
bijna direct na consumptie. Dit heeft verschillende onmiddellijke gevolgen voor de gezondheid: zodra alcohol wordt geconsumeerd, prioriteert het lichaam de afbraak ervan. Dit proces leidt tot een verminderde capaciteit van het immuunsysteem om infecties en virussen effectief te bestrijden. Als gevolg hiervan wordt een persoon meer vatbaar voor het oplopen van ziekten zoals verkoudheden en andere infecties. Alcohol heeft een directe invloed op het maagdarmkanaal, waar het de balans en integriteit van de darmflora verstoort. Het kan leiden tot ontsteking van de darmwand en verzwakking van de darmbarrière. Deze veranderingen kunnen de normale functie van het immuunsysteem, dat nauw verbonden is met de gezondheid van de darmen, verstoren en de algehele weerstand tegen infecties verminderen.
Alcoholconsumptie, vooral in grote hoeveelheden, kan aanzienlijk de kwaliteit van slaap beïnvloeden. Verminderde slaap verzwakt het vermogen van het lichaam om infecties af te weren en herstelprocessen uit te voeren die normaal gesproken tijdens de slaap plaatsvinden. Deze kortetermijneffecten van alcohol op het immuunsysteem benadrukken het belang van matiging in alcoholgebruik, vooral om de natuurlijke verdedigingsmechanismen van het lichaam te behouden en de algemene gezondheid te beschermen.
Langetermijneffecten van alcohol
Chronisch alcoholgebruik kan ernstige en langdurige gezondheidsproblemen veroorzaken, waarvan de meest voorkomende zijn leverziekte, leverfalen, hepatitis, sepsis, urineweginfecties en verschillende soorten kanker. Deze aandoeningen ontstaan door de aanhoudende schadelijke effecten van alcohol op het immuunsysteem en andere cruciale lichaamssystemen. Deze langetermijneffecten benadrukken het belang van matiging of het volledig vermijden van alcohol om ernstige gezondheidsrisico’s te beperken (Bron: https://ggzinterventie.nl/de-impact-van-alcohol-op-het-immuunsysteem/).
Bisfosfonaten worden veel voorgeschreven als middel tegen osteoporose. In de praktijk zullen dan ook regelmatig patiënten in de praktijk melden dat ze bisfosfonaten gebruiken. Veel gebruikte orale bisfosfonaten zijn alendroninezuur (FOSAMAX), natriumrisedronaat (Actonel) en dinatriumetidronaat (Didrokit). Osteonecrose, afbraak van het bot in de kaak, is een zeldzame bijwerking van bisfosfonaten.
Bij osteonecrose sterft bot af. Hierbij kan het bot van de kaak bloot komen te liggen. Osteonecrose van de kaak kan klachten geven als pijn, zwelling, ontsteking, (etterende) zweren en losse tanden of kiezen. De bijwerking kan maanden tot jaren na start van bisfosfonaten ontstaan. Het kan ook nog optreden na het stoppen van de behandeling. Een goede hygiëne van het gebit kan het risico op osteonecrose verlagen. Het risico op hangt onder andere af van het type bisfosfonaat, de manier van toedienen (oraal of intraveneus), de dosering en de duur van de behandeling. Een hogere dosering en een langere behandeling leiden tot een hoger risico. Het maakt ook uit voor welke aandoening bisfosfonaten worden gebruikt. Zo geeft het gebruik van bisfosfonaten bij de behandeling van kankerpatiënten een hoger risico op osteonecrose van de kaak dan bij de behandeling van patiënten met osteoporose.
Behandeling met chemotherapie, corticosteroïden en geneesmiddelen die de aanmaak van bloedvaten remmen, kunnen ook het risico verhogen. Ook gebitsfactoren kunnen van grote invloed zijn. Gebitsen mondziekten, gebitsinfecties en tandheelkundige ingrepen verhogen het risico op osteonecrose van de kaak. Verder verhogen diabetes, reumatoïde artritis, een hogere leeftijd, roken en alcohol het risico. In de literatuur wordt beschreven dat bij oraal gebruik van bisfosfonaten in 0,04% tot 0,34% op kan treden. Bij intraveneus gebruik ligt die incidentie vele malen hoger en wordt geschat tussen de 15-28%. Onze patiënt scoort positief op meerdere risicofactoren. Hij gebruikt de alendrolinezuur zeven jaar. In overleg met de internist wordt besloten om het gebruik geheel te stoppen en drie maanden later aan te vangen met de parodontale therapie.
Voor zowel IV bisfosfonaten als orale bisfosfonaten geldt dat het wijzigen of staken van de medicatie moet plaatsvinden in overleg met de behandelend arts en de patiënt waarbij wordt bezien of de systemische conditie het toelaat en de voor- en nadelen van het staken van de medicatie worden afgewogen.
Na de intake afspraak is meneer inderdaad gestopt is met amlodipine. Vooreerst is er geen vervanging nodig, want de bloeddruk is goed. Hij neemt nu hydrochloorthiazide op indicatie als de bloeddruk om-
Geachte collega,
Vandaag constateerde ik bij mw./dhr. - naast parodontitis - forse gingivahyperplasie in de onderkaak, dit beeld ontstaat als bijwerking van de calciumantagonist amlodipine (en andere dihydropyridinen).
Voor informatie:
http://gebu.artsennet.nl/Archief/Tijdschriftartikel/Geneesmiddelengeinduceerde-gingivazwelling.htm
Kunt u samen met de patiënt kijken naar een vervangend bloeddrukverlagend medicament/ andere calciumantagonist die deze bijwerking niet vertoond?
Met vriendelijke groeten,
5. brief aan internist met verzoek tot medicatiewijziging
6. klinisch beeld voor en na behandeling
7. parodontiumstatus na medicatiewijziging en behandeling
8. röntgenfoto’s voor (a) en na (b) behandeling van de 12
9. klinisch beeld van restpocket 12, buccaal (a) en palatinaal aanzicht (b)
10. klinisch beeld onderkaak afname gingivazwelling, voor (a) en na (b) behandeling
hooggaat. Ook is het gebruik van alendroninezuur gestopt. Meneer is sinds anderhalve maand ‘clean’ van alcoholgebruik. Na initiële parodontale behandeling van vier sessies en een tussentijdse evaluatie en behandeling na zes weken toont het klinisch beeld reductie in roodheid, bloeding en zwelling (afbeelding 6). De patiënt is gemotiveerd en is ook ragers gaan gebruiken. Er is een wat wisselende maar lagere plaquescore (van 28%, 33%, 15%, 20% naar 35% tot 15%), een enorme bloedingsreductie (van 100% tot 4%) en pocketreductie bij alle elementen.
De PISA-score is afgenomen van 17,41 cm2 naar 0,49 cm2 (afbeelding 7). De sterke pocketreductie in het onderfront is grotendeels toe te schrijven aan de afname van de gingivazwelling (afbeelding 6 en 10).
Bij de 12 is er een zeer diepe restpocket van 9 mm. Vanwege verdenking op endoproblematiek, zoals de geringe respons op therapie in combinatie met de verbrede parodontaal spleet tot bijna aan de apex op de intakefoto, is een röntgenfoto genomen met een afgeknipte pocketsonde in de diepe restpocket. Wederom reageert de 12 positief op een koudetest. Het botniveau bij de 12 is niet gewijzigd (afbeelding 8). Er resteren nog een aantal (zeer) verdiepte pockets van 4-9 mm, met subgingivaal tandsteen 12dp, 21midb en 24dp. Bij de 12 distaal zijn de klinische ontstekingsverschijnselen zowel buccaal als palatinaal goed te zien: de gingiva toont anders dan de buurelementen (afbeelding 9).
Behandelplan na de actieve parodontale behandeling
Om (kortdurend geen of) minder zware kiep en kantelkrachten te vermijden, adviseren we de mobiele 41 uit occlusaal contact te halen bij de tandarts en het onderfront te spalken. De afgebroken 15 is functieloos. Aanbevolen is intensieve parodontale nazorg om de drie maanden met diepsubgingivale reiniging onder lokaal anesthesie van de diepe restpockets. Daarnaast blijft het belangrijk de patiënt te motiveren en te instrueren om een plaquescore van <20% te bereiken en dagelijks de juiste ragers met meer druk te gebruiken. Bij de herbeoordeling na één jaar wordt besproken of parodontale chirurgie nog geïndiceerd is. Afhankelijk van deze beoordeling wordt ook het functionele en/of prothetische plan verder besproken. Ook nu heeft hij geen functionele klachten.
Door de multifactoriële aanpak van het probleem, het
stoppen met overmatig alcoholgebruik, de verbeterde mondhygiëne en het stoppen van amlodipine, is een veel gezonder gereduceerd parodontium met veel minder zwelling (afbeelding 10) verkregen. Het is goed om je te realiseren dat een groot deel van de oudere patiëntenpopulatie medicatie gebruikt. Velen van hen gebruiken antihypertensiva, ongeveer 10% van de veertigplus-populatie gebruikt middelen die gingivazwelling als bijwerking kúnnen hebben. Het parodontium is bij deze patiënt nog niet volledig onder controle; follow-up na adequate zelf- en nazorg zal de stabiliteit uitwijzen.
Esther Koonstra is werkzaam als mondhygiënist (2024) bij Parodontologie Epe. In het najaar van 2023 volgde ze hier haar minor parodontologie. Daarnaast is ze instructeur praktijkonderwijs bij de opleiding Mondzorgkunde van Hanzehogeschool in Groningen.
Tandarts (1997) parodontoloog (2012) Renske Thomas is in 2022 verwijspraktijk Parodontologie Epe gestart, samen met mondhygiënist Marjolein Zijm. Ze werkt een dag in de week bij ‘De Parodontoloog’ in Groningen. Daarnaast is ze onderzoeker en scriptiebegeleider bij de opleiding Tandheelkunde van het RadboudUMC.
In het vierde studiejaar mogen een aantal geïnteresseerde mondzorgkundestudenten van Hanzehogeschool Groningen een verdiepingsperiode - een minor - doorbrengen in één van de parodontologie verwijspraktijken in (Noordoost-) Nederland. Gedurende vijf maanden behandelen ze parodontitispatiënten onder begeleiding. Een ander onderdeel van de minor is het bestuderen van wetenschappelijke literatuur onder begeleiding van de parodontologen van de Parodontologie Praktijk Friesland en het houden van een patiëntpresentatie. In het kader van Esther haar minor werd de patiënt in deze casus in Epe behandeld en gepresenteerd in Groningen.
INTERVIEW
Geerten-Has Tjakkes en Kina Timmer leren elkaar kennen tijdens hun studietijd in Groningen. Hij studeert Tandheelkunde, zij Mondzorgkunde. Er ontstaat - zoals ze het zelf zeggen - een interdentale relatie. Niet alleen zakelijk, maar ook privé. Hun eigen praktijk ‘De Parodontoloog’ in Groningen bestaat inmiddels 10 jaar. Wat maakt de parodontologie zo interessant, wat is hun visie op het vak, hoe werken ze samen en welke tips hebben ze?
“Kina werkte in een parodontologiepraktijk in Groningen waar ik meeliep”, vertelt Geerten-Has. “En ik moet zeggen dat ik wel enthousiast werd van de parodontologie. Dat kwam uiteraard door Kina, maar ook door de combinatie van chirurgische behandelingen en algemene tandheelkunde. Het beste van twee werelden zullen we maar zeggen. Toen ben ik gaan informeren naar een postacademisch traject binnen dit vakgebied. Eenmaal klaar met de opleiding parodontologie ben ik weer gaan werken in diezelfde praktijk waar Kina als mondhygiënist zat. Je kunt wel zeggen dat Kina mij besmet heeft met het paro-virus.”
Kina:”In die praktijk zagen we allebei zaken die we zelf anders zouden aanpakken. Als het niet je eigen onderneming is kan je dan proberen om dat om te buigen, of je begint een eigen praktijk. We hebben na veel rekenwerk besloten dit laatste te doen. We wilden een verwijspraktijk voor parodontologie
neerzetten waar kleinschaligheid en gemoedelijkheid de boventoon voeren. Waar parodontoloog en mondhygiënist waardering hebben voor elkaars werk en elkaar aanvullen voor een optimale behandeling van de patiënt. Een plek waar patiënten geen dokter Tjakkes zien, maar Geerten-Has en Kina. Waar verwijzers laagdrempelig naar kunnen insturen, maar ook makkelijk contact mee kunnen opnemen als ze een hulpvraag hebben. We willen onze expertise namelijk graag delen.”
Wat maakt de parodontologie zo interessant?
“Ik noemde al de combinatie tussen chirurgie en algemene tandheelkunde, maar ook een deel geneeskunde”, zegt Geerten-Has. “Dat maakt het voor mij echt interessant.” Kina: “Bij parodontologie ben je niet alleen met het tandvlees van een patiënt bezig,
maar met zijn of haar algehele gezondheid en vormt daarmee de basis voor verder tandheelkundig handelen. Het is eigenlijk een verzamelplek van complexe tandheelkundige vragen. Daarvoor was in mijn opleiding tot mondhygiënist weinig aandacht. Omdat ik het interessant vond en het wilde beheersen, ben ik in een verwijspraktijk gaan werken. Daar kreeg ik meer inzicht in de complexe casuïstiek die de parodontologie met zich meebrengt.”
Welke patiënten zien jullie in de praktijk?
Geerten-Has: “Wij kunnen ons als verwijspraktijk volledig focussen op de ‘moeilijke parodontitis gevallen’ en daardoor steeds beter worden in wat we doen. Dat maakt het ook zo mooi.
In een volle algemene praktijk is het niet altijd mogelijk om een nauwgezette behandelplanning voor elkaar te krijgen en zodoende te komen tot een optimaal herstel. Daar is niet altijd plek om per patiënt meerdere uitgebreide behandelingen in te plannen. Bij ons is die ruimte er wel, maar daar is onze logistiek en planning dan ook op ingericht. We kunnen iemand voor een bepaalde periode wekelijks behandelen en nemen daar per behandeling ook de tijd voor. Met onze technische expertise en kennis van motiveren zouden we het wellicht sneller kunnen doen, maar dan komt het resultaat en de motivatie van de patiënt onder druk te staan.
Onze patiëntenpopulatie is ook anders dan in de algemene praktijk. Wij zien hier een selectie; de mensen die de stap hebben gezet om naar een specialist te gaan. Veelal een gemotiveerde groep patiënten. Tuurlijk haken er bij ons ook wel mensen af, maar wel minder dan in de algemene praktijk.”
Kina: “Vroeger was er een cultuur dat een paropraktijk de patiënten lang zelf bleef behandelen. In de loop der tijd is men daar een beetje van teruggekomen. Wij doen de intake, anamnese, maken een status, röntgen, komen tot een diagnose en maken op basis daarvan een behandelplan. We begeleiden een patiënt in het actieve behandeltraject, maar als de situatie gezond en stabiel is, gaat hij weer terug naar de eigen praktijk. Wij doen dan soms op termijn nog één of meerdere herbeoordelingen.”
INTERVIEW
Wat is jullie visie op parodontologie in de praktijk?
Kina: “We streven naar een gezonde, voorspelbare en duurzame parodontale situatie die de patiënt zelf in stand kan houden. Het doel is om samen met verwijzers te werken aan een optimale mondgezondheid, waarbij de patiënt zich bewust is van zijn of haar eigen inzet.
Juist die bewustwording is een belangrijke pijler in onze aanpak. Dit doen we onder andere door middel van plaquekleuring in combinatie met fotografie, wat het plaque en tandsteen voor de patiënt zichtbaar maakt. Hierdoor wordt de patiënt niet alleen
meer betrokken bij zijn of haar eigen mondgezondheid, maar ontstaat ook een intrinsieke motivatie om zelf de juiste mondhygiënemaatregelen te nemen.”
Geerten-Has: “De mondhygiënist speelt hierin een cruciale rol. Nog te vaak wordt hij of zij gezien als degene die “even het gebit schoonmaakt”. Een nogal denigrerende kijk op het vak vind ik dat. Een grondige professionele reiniging is uiteraard een belangrijk aspect, maar juist die intrinsieke motivatie naar boven brengen en de patiënt bewust maken van haar eigen verantwoordelijkheid en de invloed van lifestyle vereist een hoop inzet en geduld.
Bij complexe gevallen of patiënten met een moeilijk behandeltraject is het bijvoorbeeld belangrijk om realistische verwachtingen te scheppen. Een langdurig behandeltraject kan nodig zijn om een duurzame parodontale gezondheid te bereiken. Wij werken dan ook nauw samen met onze verwijzers door de relatie met onder andere endodontische, restauratieve en prothetische behandelingen. Door een goede uitleg en gezamenlijke inspanning kunnen we het verloop van de behandeling goed inschatten en de patiënt in de juiste richting begeleiden. Patiënten die volgens plan blijven terugkomen voor ondersteunende parodontale behandeling en periodieke herbeoordelingen, zullen na verloop van tijd een meer consistente mondverzorging en mondgezondheid ontwikkelen.
We prediken niet hoe het “hoort” of “moet”, maar bieden praktische tools voor zowel patiënten als verwijzers om de parodontale zorg in de eigen praktijk daarna zo effectief en duurzaam mogelijk aan te pakken. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid.”
Hoe werken jullie samen als parodontoloog en mondhygiënist?
Kina: “We zien elkaar heel veel als getrouwd stel, met een gezamenlijke passie voor het vak, dat een eigen praktijk runt. Dat maakt onze samenwerking ook zo efficiënt. We kunnen elkaar blindelings vertrouwen, schakelen snel, respecteren elkaars talent en vullen elkaar aan. Geerten-Has is daarbij het gezicht naar de verwijzers toe en doet onder andere de chirurgie. De indicatie voor chirurgie probeer ik juist weer te voorkomen door een goede niet-chirurgische behandeling. Dat is ook het verhaal richting patiënten. Als ze hun gedrag aanpassen helpen ze zichzelf. Ze hoeven dan soms geen uitgebreide chirurgische behandeling meer te ondergaan.”
Geerten-Has: “Werk en privé lopen door elkaar heen, dat kan niet anders. Het staat ons functioneren niet in de weg. Het maakt ons alleen maar sterker. Dat zie je aan de groei die we als praktijk hebben doorgemaakt. Tien jaar geleden begonnen we met drie medewerkers - wijzelf en een assistent - nu zijn we met een team van 14 mensen. We zijn trots op wat we in tien jaar met elkaar hebben opgebouwd.
Onze ambitie is niet om de praktijk per se te laten groeien - iets dat met de beschikbare ruimte hier
niet kan en met het huidige personeelstekort ook lastig is - maar juist om meer zorg te bieden in een multidisciplinaire setting. Ik leer veel van Kina als mondhygiënist en zij weer van mij, maar het is ook leuk om met andere vakgenoten te praten en te sparren, wat we regelmatig doen bij intercollegiale overleggen. Samenwerken met mensen met een originele kijk op parodontologie en met wie je kennis deelt zet je aan tot nadenken, leidt tot nieuwe inzichten en zorgt uiteindelijk voor betere resultaten. Het delen van kennis en elkaars expertise maakt ons allemaal beter.
Uiteindelijk willen we een expertisecentrum worden voor parodontologie waar onderwijs, opleiden en behandeling samenkomen. Dat betekent wel dat we meer ruimte nodig zullen hebben…”
Bestaat er een ideale vorm van samenwerking?
Kina: “De mondhygiënist speelt een cruciale rol in het vroegtijdig opsporen van parodontale aandoeningen door middel van systematische screening en het uitvoeren van tandvleesonderzoek. De tandarts is verantwoordelijk voor de uiteindelijke diagnose en ook voor het bepalen wie het beste de behandeling kan uitvoeren. Een goede samenwerking zorgt ervoor dat patiënten op tijd de juiste zorg ontvangen. Door elkaars expertise te benutten, kunnen tandarts en mondhygiënist een gecoördineerde aanpak bieden, wat leidt tot effectievere preventie en behandeling van parodontale aandoeningen.”
Geerten-Has: “In de samenwerking tussen tandarts en mondhygiënist is niet altijd een vastomlijnd model, vooral niet in de algemene praktijk. Wij werken als verwijspraktijk om hen te ondersteunen. Niet alleen in het geval van complexe casussen en chirurgie. Als er vragen zijn is er altijd ruimte voor collegiaal overleg. Wanneer er restproblemen zijn of als een patiënt niet goed uitkomt, is het belangrijk dat je ons tijdig inschakelt.
Het is ook essentieel om als tandarts en mondhygienist vooraf goed samen te overleggen. Bij complexe casussen is het nodig om aan röntgendiagnostiek te doen. Veel zelfstandige mondhygiënisten hebben bijvoorbeeld pockets wel scherp, maar beschikken niet altijd over de juiste röntgenbeelden om een volledige diagnose te stellen. Daardoor zal je zaken missen.
Wil je mondzorgprofessionals bereiken met jouw product of dienst, maar mis je de tijd, het personeel, de kennis of de toegang tot de eindgebruiker? Dental Product Promotions biedt je de ondersteuning, de kennis, de middelen én het bereik om dat voor elkaar te krijgen. We verzorgen je totale marketingcommunicatieactiviteiten, van social media campagnes tot product gerelateerde workshops.
Hebben we je interesse gewekt? Wil je meer weten, of een vrijblijvende offerte aanvragen?
Kijk dan snel op onze website!
TARN-ET-GARONNE
€745.000,- REF: 68004
Dit historische landhuis op 14 hectare biedt een prachtig panoramisch uitzicht en combineert klassieke charme met modern comfort. Met lichte ontvangstruimtes, vier slaapkamers, een ruim bijgebouw, verwarmd zwembad en diverse terrassen is dit een perfecte plek voor rust en privacy. Slechts enkele minuten van Lauzerte. Perfect voor wie op zoek is naar rust en ruimte.
Dit benadrukt het belang van goed overleg. Vooral als het gaat om het herkennen van overbelasting en andere problemen die buiten het zicht van de mondhygiënist vallen.”
Kina: “De samenwerking gaat verder dan alleen technische aspecten, ook de persoonlijke benadering speelt een grote rol. Je moet elkaar als tandarts en mondhygiënist goed aanvoelen. We moeten scherp blijven, omdat veel behandelingen volgens standaardrichtlijnen verlopen, maar persoonlijke factoren zoals de lichamelijke en psychische gesteldheid van de patiënt moeten ook worden meegenomen. Het draait om het juiste gevoel en een individuele aanpak voor elke patiënt. Preventie en vroege behandeling is daarbij de sleutel om ingrijpende behandelingen zoals chirurgie en implantaten te voorkomen.”
Geerten-Has: “Als een tandarts een parodontale afwijking ziet, stuurt hij meestal door naar een mondhygiënist. Niet altijd met een gerichte vraagstelling of diagnose. De mondhygiënist zou meer kunnen en willen bijdragen aan de diagnostiek. Tandarts en mondhygiënist zouden er gezamenlijk naar moeten kijken en overleggen om zo gezamenlijk tot een diagnose en realistische behandelplanning te komen. Het doorverwijzen naar een mondhygiënist betekent niet dat je als tandarts van de verantwoordelijkheid van de parodontale zorg af bent.”
Kina: “De periodieke parodontale screening (PPS) behoeft uitleg richting patiënten. Maak duidelijk waarom een gezond parodontium belangrijk is voor het behoud van gebitselementen en voor de algehele gezondheid en dat de PPS en de daaruit volgende acties daar een bijdrage aan kunnen leveren. In de ideale situatie zal de patiënt uiteindelijk zelf vragen om deze tandvleesscore. De uitkomst van deze screening is dan weer de legitimatie om verder te gaan met het behandeltraject.”
Geerten-Has: “Maak contact met collega’s laagdrempelig. Mondhygiënisten die patiënten insturen kunnen bij ons in de praktijk meekijken bij de flaps van hun eigen patiënten. Dat stimuleren we actief en brengen we naar voren in de onderlinge communicatie. Ook bieden we tandartsen, mondhygiënisten en studenten de mogelijkheid om mee te lopen. Als verwijspraktijk willen we heel benaderbaar zijn voor
collega’s. Er moeten geen drempels zijn om contact op te nemen. Je kunt ons gerust bellen, mailen, of langskomen om even te overleggen.
Heb je als algemeen tandarts of mondhygiënist dus te maken met een paro casus waar je niet uitkomt, zoek dan contact met een parodontoloog. Niet elke casus hoeft een verwijzing te zijn.”
Geerten-Has Tjakkes, parodontoloog Geerten-Has Tjakkes is in 2002 als tandarts afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. Naast zijn werkzaamheden als algemeen practicus heeft hij promotieonderzoek verricht aan de afdeling Mondziekten, Kaak – en Aangezichtschirurgie van het UMCG en is in 2010 gepromoveerd. Van 2008 tot 2011 heeft hij de postacademische opleiding tot parodontoloog in Groningen (Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde; CTM) en Amsterdam (Academisch Centrum voor Tandheelkunde Amsterdam; ACTA) gevolgd (MSc Periodontology and Implant Dentistry). In 2012 is hij door de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) als parodontoloog erkend. Hij is werkzaam in de verwijspraktijk De Parodontoloog. Verder is hij voorzitter van de expertisegroep Parodontologie van het CTM.
Kina Timmer-Tjakkes, praktijkmanager/ mondhygiënist
Kina Timmer heeft in 2003 aan de Hanzehogeschool in Groningen de opleiding tot mondhygiënist afgerond. Daarna heeft ze gewerkt in verschillende praktijken, waarbij de laatste 17 jaren haar focus heeft gelegen op de parodontologie. Haar werkzaamheden hebben voornamelijk bestaan uit complexe en intensieve parodontale behandelingen. Daarnaast is ze nu ook manager van De Parodontoloog.
Vraag van de opdrachtgever
Het doel was om een casco ruimte van 230 m 2 om te toveren tot een moderne en sfeervolle orthodontistenpraktijk met zes behandelkamers.
De opdrachtgever wilde de ruimte zo inrichten dat de routing logisch en efficiënt is en de privacy van patiënten gewaarborgd blijft, terwijl de praktijk ook een open en ruimtelijk gevoel behoudt. Daarnaast wilden ze de hoogte van de ruimte optimaal benutten zonder dat dit leidde tot geluidsoverlast of nagalm tijdens het werk. Het was essentieel om een aangename akoestiek te creëren, gecombineerd met een uitnodigende en ruime sfeer.
Specifieke wensen
Zoals gezegd een efficiënte routing voor zowel personeel als patiënten, zodat iedereen zich gemakkelijk kan verplaatsen. Een open en transparante uitstraling vooral omdat de praktijk veel met kinderen werkt. Om privacy te waarborgen, zijn er schermen tussen de behandelstoelen
geplaatst, iets wat ontbrak in de vorige praktijk en niet meer voldeed aan moderne eisen. Daarnaast was het wenselijk dat alle behandelstoelen uitzicht hadden op de Bavo-kerk.
De praktijk is ontworpen met zowel patiënten als het zorgpersoneel in gedachten. De wachtruimte biedt een rustige en comfortabele omgeving, waar patiënten zich op hun gemak kunnen voelen. Om de privacy te waarborgen zonder de ruimtelijkheid te verliezen, is er gekozen voor strategisch geplaatste semi-transparante schermen. Deze zorgen ervoor dat de behandelkamers afgeschermd zijn, maar dat er tegelijkertijd voldoende licht en ruimte behouden blijft. Daglicht was een uitdaging bij dit project. Hoewel er aan de voorzijde veel ramen zijn, ontbrak het aan de achterzijde van de ruimte aan natuurlijk licht. Door de strategische plaatsing van wanden en het slim toepassen van glas dringt daglicht door tot in het diepste punt van het pand.
Het resultaat is een uitnodigende, open praktijkruimte die optimaal functioneert voor zowel patiënten, personeel als orthodontisten. De zes behandelkamers zijn efficiënt ingedeeld en bieden voldoende privacy voor elke patiënt, terwijl het ontwerp de dagelijkse workflow van het team ondersteunt.
De patiënten zijn erg enthousiast over de praktijk. Zij waarderen de nieuwe, moderne en ruime inrichting en vinden de kleuren warm en harmonieus. De grote ramen die zorgen voor veel licht en een prachtig uitzicht op de Bavo-kerk vinden ze ook heel mooi.
De nieuwe wachtkamer is ook ruimer, wat bijdraagt aan het comfort. Daarnaast zijn we blij met de mogelijkheid van twee uur gratis parkeren voor de deur, wat door de patiënten als zeer prettig wordt ervaren.
• Praktijk: Orthodontisten Haarlem
• Ontwerp: Buro/S Architects
• Website: www.orthodontistenhaarlem.nl
Voldoende gekeratiniseerde gingiva is essentieel voor het behoud van parodontale gezondheid, vooral rond tanden en implantaten. Een vrij gingivatransplantaat (FGG) kan de dikte en breedte van het gingivale weefsel herstellen, wat de stabiliteit en gezondheid bevordert en het risico op complicaties vermindert. Studies tonen aan dat FGG effectief is in het behandelen van gingivale recessies en het verbeteren van het gingivale fenotype, zowel bij natuurlijke tanden als implantaten. In dit artikel worden een aantal succesvolle casussen van FGG-toepassing besproken.
De rol van de hoeveelheid gekeratiniseerde gingiva voor het behoud van parodontale gezondheid rondom tanden en implantaten is al lange tijd onderwerp van discussie. Tandgerelateerde aandoeningen in combinatie met een ontbrekende of gereduceerde hoeveelheid aangehechte gekeratiniseerde gingiva kunnen de gezondheid en de lange termijn stabiliteit van de gingivale rand negatief beïnvloeden. Deze factoren omvatten:
1. Gingivale recessies
2. Dunne gingiva en/of dun kaakbot
3. Bucco-linguale verplaatsing van tanden/kiezen
4. Wortelprominentie
5. Ondiepe vestibulumdiepte
6. Frenulumtrekking
7. Cervicale restauraties
8. Orthodontische behandeling
Chambrone en Tatakis toonden in een systematisch review uit 2016 aan dat onbehandelde recessiedefecten bij individuen met een goede mondhygiëne een hoge kans hebben om te verergeren tijdens een lange termijn follow-up. Agudio et al. (2016) vergeleken in een split-mouth ontwerp de parodontale condities van 64 elementen met gingivarecessies die behandeld waren met een vrij gingivatransplantaat en 64 onbehandelde contralaterale locaties met een follow-up van 18 tot 35 jaar. Behandelde locaties toonden een verbetering van de gingivale randhoog-
te vergeleken met de onbehandelde locaties, die een toename van recessie vertoonden tijdens de 18- tot 35-jarige follow-up. Dit benadrukt dat een adequate breedte en dikte van gekeratiniseerde weefsels cruciaal lijkt te zijn voor natuurlijke elementen.
Aan de andere kant suggereren andere artikelen dat dit mogelijk niet waar is. Dorfman et al. (1982) rapporteerden de resultaten van een split-mouth studie bij 92 patiënten met bilaterale locaties met onvoldoende gekeratiniseerd weefsel. Aan de ene kant werd een vrij gingivatransplantaat geplaatst, terwijl de contralaterale kant werd behandeld als de controle en gemonitord. Na 2 en 4 jaar follow-up had geen van beide kanten verder aanhechtingsverlies, maar de getransplanteerde kant vertoonde “creeping” aanhechting met een gelijktijdige afname van recessie. Deze studie toont dat de gezondheid van het parodontium kan worden gehandhaafd, ongeacht de afmetingen van het gekeratiniseerde weefsel, wanneer de ontsteking goed onder controle is; de getransplanteerde locatie verbetert in de loop van de tijd.
Het beheer van gingivarecessie omvat de volgende stappen:
1. Etiologische beoordeling van het defect, zonder welke de recessie waarschijnlijk zal voortzetten en verergeren.
2. Identificatie van zorgen en verwachtingen van de patiënt, om ervoor te zorgen dat de verwachtingen
realistisch zijn en kunnen worden waargemaakt. Verwijdering van de etiologische factoren kan leiden tot stabilisatie van het defect zonder de noodzaak van invasieve ingrepen.
3. Aanpassing van de mondhygiëne, inclusief de juiste hardheid van de borstelharen en een atraumatische techniek, kan marginale ontstekingen verminderen, waardoor geen transplantaat nodig is.
4. Orthodontisch consult en eventueel behandeling om de elementen met recessie binnen de botstructuur opnieuw te positioneren.
5. In gevallen van niet-cervicale cariëslaesies (NCCL) is het gemakkelijker om het ontbrekende worteloppervlak met composiet op te bouwen vóór de operatie, omdat vochtbeheersing tijdens de operatie moeilijk kan zijn.
6. Indien geïndiceerd, kan gingivale recessie worden gecorrigeerd met mucogingivale chirurgische procedures.
Wat betreft de peri-implantaire weefsels - hoewel de rol van de breedte van gekeratiniseerd weefsel bij het behoud van peri-implantaire gezondheid niet uniform wordt geaccepteerd - toonden verschillende studies aan dat zachte weefselaugmentatie met een vrij gingivatransplantaat effectief mucosale ontsteking kan verminderen, ongemak bij de patiënt kan
verlichten en een betere plaquecontrole mogelijk kan maken rond implantaten met een gebrek aan gekeratiniseerd weefsel. Perussolo et al. (2018) toonden aan dat een breedte van gekeratiniseerd weefsel van minstens 2 mm een beschermend effect heeft op de peri-implantaire gezondheid, vergeleken met implantaten met <2 mm gekeratiniseerd weefsel, die vatbaarder zijn voor peri-implantaire biologische complicaties.
De genezing en aanhechting van een gingivatransplantaat verloopt in verschillende belangrijke fasen. In de eerste dagen (0-3) overleeft het getransplanteerde weefsel door avasculaire plasmatische circulatie. Na 4–5 dagen worden er anastomosen gevormd tussen de bloedvaten van het ontvangende bed en die van het getransplanteerde weefsel. Na ongeveer 14 dagen functioneert het vaatstelsel van het transplantaat normaal. Na 28 dagen zijn het sulcusepitheel, het aanhechtingsepitheel en het bindweefsel goed georganiseerd. De aanhechting van het transplantaat aan het worteloppervlak gebeurt voornamelijk door een aanhechtingsepitheel, met weinig potentieel voor de vorming van nieuw cement of nieuw bot.
Casus 1: Gingivarecessie bij onderste incisieven
De eerste casus betreft een jonge vrouwelijke patiënt die in 2020 naar onze kliniek werd verwezen van-
wege wortelresorptie bij de 11 (afbeeding 1). Helaas kon de 11 niet worden gered, en we beoordeelden ook de zeer dunne gingivale weefsels van de 32-42. De patiënt werd in 2023 opnieuw naar ons verwezen, dit keer vanwege gingivale recessies bij de 31 en 41 (afbeelding 2-4). Eerst werd een parodontale behandeling uitgevoerd en werden mondhygiëne-instructies gegeven. Om de recessies te bedekken, maar ook om de dikte van het dunne en kwetsbare fenotype van de 32-42 te veranderen en te verdikken, hebben we besloten een vrij gingivatransplantaat uit te voeren. Een gedeeltelijke dikteflap (split-thickness flap) werd uitgevoerd bij de 32-42 (afbeelding 5) en een vrij gingivatransplantaat werd geoogst van het palatum. Het transplantaat werd vastgezet met een combinatie van 5-0 polypropyleen en 7-0 PGA hechtingen (afbeelding 6). Het vrij gingivatransplantaat moet groter zijn dan wat we willen bedekken/augmenteren, aangezien krimp tot 30% te verwachten is. Het palatum werd gehecht met een 5-0 polypropyleen hechting en bedekt met een op zink gebaseerde kneedbare verband (Elemental).
Twee weken later werden de hechtingen verwijderd en twee maanden later evalueerden we het resultaat. Er werd een (bijna) volledige gingivarecessiebedekking bereikt en we slaagden erin het gingivale fenotype te veranderen en een grote breedte en dikte van gekeratiniseerde aangehechte gingiva te creëren, wat een stabiel resultaat kan bieden voor de 32-42 op de lange termijn (afbeelding 7-9). Parodontaal onderhoud elke zes maanden is nodig voor een langdurige stabiliteit.
Casus 2: Augmentatie van zachte weefsels rond natuurlijk element en implantaat De tweede casus betreft een patiënt die wenste de recessie bij de 34 te bedekken en een implantaat te laten plaatsen op de plaats van de 35 (afbeelding 10). Na een parodontale behandeling en het herwinnen van parodontale gezondheid, gingen we verder met een CBCT die voldoende breedte en hoogte voor een implantaatplaatsing onthulde. We zien echter een tekort aan zacht weefsel met verschillende compli-
cerende factoren. De 34 heeft een recessie van 6 mm en een zeer dun gingivaal fenotype, een stevig aangehecht frenulum mesiaal en een zeer beperkte (0,5 mm) band van gekeratiniseerde gingiva. De plaats van de 35 heeft ook zeer beperkte gekeratiniseerde mucosa en lijkt concaaf vanwege de zeer beperkte dikte van de weefsels en de botresorptie.
We hebben besloten een tissue level implantaat te plaatsen en gelijktijdig een recessiebedekking uit te voeren, evenals een weefselverdikking en fenotypemodificatie (afbeelding 11). Een vrij gingivatransplantaat werd geoogst van het palatum en gehecht bij de 34-36 met een 5-0 polypropyleen hechting (afbeelding 12). Het palatum werd behandeld zoals in de eerste casus. De hechtingen werden na twee weken verwijderd en drie maanden na de operatie werd de osseointegratie van het implantaat en de genezing van de zachte weefsels geëvalueerd. Er werd een volledige zirkonia kroon geplaatst (afbeelding 13). We kunnen de vorming van een dikke band van gekeratiniseerde gingiva/mucosa rond de 34 en 35 waarderen, evenals het verwijderen van het frenulum mesiaal van de 34, de correctie van het weefseltekort bij de plaats van de 35 en de (gedeeltelijke) recessiebedekking bij de 34. De patiënt werd geplaatst in een onderhoudsprotocol met mondhygiëne controles om de vier maanden.
Casus 3: Aanpassing van mucosafenotype door implantaat
De derde casus betreft een patiënt die naar ons werd verwezen voor een implantaatplaatsing op de plaats van de 46 (afbeelding 14). De botbreedte was voldoende voor de implantaatplaatsing, maar het klinische onderzoek toonde een zeer beperkte hoeveelheid gekeratiniseerde mucosa aan. De standaardprocedure bij het voorbereiden van een flap voor het plaatsen van een implantaat is een crestale incisie maken in het midden van de gekeratiniseerde mucosa en de helft ervan linguaal en de andere helft buccaal te splitsen. In dit geval zou dit hebben geleid tot 0,5 mm linguaal en 0,5 mm buccaal, wat de kans op ongemak bij mondhygiëne en mucosale ontsteking zou vergroten.
We hebben besloten een split-dikte (split-thickness) incisie te maken aan de buccale rand van de gekeratiniseerde mucosa en de hele hoeveelheid gekeratiniseerde weefsels linguaal te verplaatsen (afbeelding 15). Vervolgens werd een volledige dikteflap
(full-thickness flap) buccaal en linguaal opgeheven en werd een 4,1 mm botniveau-implantaat geplaatst. Een vrij gingivatransplantaat werd geoogst van het palatum en buccaal van het implantaat en de 45 vastgezet met een 5-0 polypropyleen hechting (afbeelding 16). Het palatum werd behandeld zoals in de eerste casus. Twee weken later werden de hechtingen verwijderd (afbeelding 17). We kunnen de verandering van het mucosafenotype buccaal van de 46 en de vorming van de dikke gekeratiniseerde band van weefsels waarderen. De volgende stap is de evaluatie van de osseointegratie drie maanden na het plaatsen van het implantaat.
Significant bewijs ondersteunt het gebruik van autologe zachte weefseltransplantaten voor parodontale en peri-implantaire plastische chirurgische reconstructie voor de gezondheid en esthetiek van zachte weefsels. Hoewel het vrij gingivatransplantaat nog steeds wordt beschouwd als de voorkeursbenadering voor het vergroten van de dikte van zachte weefsels en gekeratiniseerde weefsels/mucosa bij tanden en tandimplantaten, leveren bindweefseltransplantatietechnieken (tunneltechniek/coronaal verplaatste flap) een hoger esthetisch resultaat op. Een casusselectie op basis van de locatie, de indicaties, en de verwachtingen en wensen van de patiënt moet dan wel worden gemaakt.
Gerry Karlis, tandarts parodontoloog NVvP werkzaam bij Parodontologie Praktijk Zwolle (PPZ) en promovendus aan ACTA. Instagram: @perio_implant_dentistry
Voor de geciteerde artikelen kun je mailen naar: ger.karlis@gmail.com
De literatuurlijst is op te vragen bij de redactie en in te zien bij het artikel online op www.dentista-magazine.nl
Als tandheelkundige ben je dagelijks bezig met het bieden van de beste zorg. Naast technische vaardigheden speelt communicatie een cruciale rol in het opbouwen van vertrouwen en het creëren van een comfortabele omgeving voor je patiënten. Met de juiste woorden verminder je angst, verlaag je stress en bouw je vertrouwen op. In dit artikel lees je hoe positief taalgebruik en de methode ‘Empathie in Taal’, gebaseerd op ComfortTalk van Dr. Elvira Lang, bijdragen aan betere zorg.
Taalgebruik in de gezondheidszorg
“Dit gaat even pijn doen. Hier komt de prik. Het geeft een branderig gevoel. Niet bewegen nu!”
Hoe vaak zeg jij dit, of woorden van deze strekking, tegen jouw patiënten? Woorden met een negatieve suggestie lijken in de genen van veel zorgverleners ingebed te zijn. Onbedoeld stuur je daarmee je patient naar dat onaangename gevoel; je stuurt het brein naar pijn. En dat is dan ook wat je patiënt zal ervaren.
“Energy flows where the attention goes”
Onze woorden en gedachten roepen direct beelden en gevoelens op:
Als het gesprek gaat over jouw lievelingseten, dan loopt het water je in de mond
• Als iemand over hoofdluis praat, kun je zomaar jeuk krijgen
• Als je praat over die heerlijke vakantie, dan voel je de ontspanning weer
Het is dus niet gek dat het in jouw behandelkamer ook zo werkt. Waarschuwen voor pijn, bijvoorbeeld bij het geven van anesthesie, leidt vaak tot een grotere angst of pijnbeleving. En dat kan ertoe leiden dat
patiënten zorg mijden of dat behandelingen moeizamer verlopen.
We kennen de klassieke angstreacties: vechten, vluchten of bevriezen; het oerbrein neemt het over.
Bedenk dat jouw patiënt, als de angst overheerst, niet in staat is om goed te luisteren. Hij hoort wel dat er ergens een laatje opengaat (nieuw potentiëel gevaar!) maar registreert niet wat jij zegt. Een angstige patient creëert zelf de verwachting voor zijn eigen angst. Vaak is dat niet reëel. Maar voor jouw patiënt voelt de ‘bedreiging’ heel echt en waar. Daar komt nog bij dat angst de pijnsensatie versterkt en invloed heeft op het gedrag van je patiënt.
Met positieve woorden en een empathische houding, heb jij invloed op de pijnbeleving van je patiënten. Met de methode ‘Empathie in Taal’ krijg je handvatten hoe je dat doet.
Empathie is de vaardigheid om je in te leven in de situatie en gevoelens van een ander; een belangrijke vaardigheid in de tandartspraktijk. Door empathie in je communicatie te integreren, kun je patiënten geruststellen, hun angst verminderen en het vertrouwen versterken.
1. Contact en verbinding (rapport)
Centraal in de methode staat het maken van contact en het opbouwen van verbinding met je patiënt. Dit wordt ook wel rapport genoemd, een term uit de NLP (Neuro-Linguïstisch Programmeren). Als je écht in contact bent, schep je een gevoel van veiligheid en vertrouwen.
2. Focustaal
Jouw woorden dóen ertoe. Met jouw taal stuur je je patiënt naar het gewenste doel of resultaat. Je kiest daarbij voor woorden die gericht zijn op comfort en ontspanning. En je vermijdt woorden met een negatieve suggestie.
3. Ademhaling
Help je patiënt rustig in en vooral ook diep uit te ademen. Dat zorgt voor fysieke ontspanning.
4. Afleiding
Laat je patiënt zich inbeelden waar hij of zij graag wil zijn en spreek daarbij alle zintuigen aan. Daarmee haal je de focus van je patiënt weg van de ingreep en verlaag je de stress.
Focustaal in de behandelkamer
Positieve woorden zijn altijd en voor iedereen prettig. Als je patiënt angstig of gestrest is, is het extra belangrijk dat je bewust je woorden kiest. Vermindering van acute stress, pijn en angst is een van de belangrijkste indicaties voor de toepassing van dit helpende taalgebruik. Maar ook in minder ‘precaire’ situaties werkt deze methode prettig, zowel voor jou als voor je patiënt.
Begin met het maken van contact. Spiegel de ander, in houding en in woorden. Eerst volg je, daarna leid je. Zo ontstaat er verbinding en ‘verstaan’ jullie elkaar.
Als dit nieuw voor je is, dan voelt het misschien onwennig. Blijf dicht bij jezelf, zoek woorden, zinnen en een houding die bij jou passen. En ontwikkel jezelf door kritisch te luisteren naar je eigen woorden; hoe positief zijn die en hoe goed ‘verstaan’ jij en je patiënt elkaar?
Uitgangspunten van focustaal, met voorbeelden:
• Gebruik neutrale woorden, met een positieve sug-
gestie: “We gaan zo beginnen en daarna is je kies verdoofd.”
• Stuur richting de gewenste uitkomst/focus: “Adem diep in, helemaal tot in je buik, dan merk je dat het beter gaat.”
Stimuleer regie van de patiënt, dat geeft het gevoel van controle” “Als jij je hand omhoog steekt, dan stop ik”
• Sluit positief af, benoem wat de patiënt goed deed: “Wat heb jij de knuffel goed vastgehouden”
Placebo- en nocebo-effect
Het placebo-effect houdt in dat positieve verwachtingen het effect van een behandeling vergroten. Het nocebo-effect is het tegenovergestelde; negatieve verwachtingen kunnen angst, pijn en stress vergroten.
Voorbeelden van nocebo’s:
• “Dit gaat even pijn doen”
• “Hier komt de prik, 1,2,3…”
• “Nu moet je niet bewegen, anders gaat het mis” “Deze procedure is nieuw, dat is ook voor ons best spannend”
Van nocebo naar placebo
• “Wat lig je goed stil” i.p.v. “niet bewegen”
• “Houd je mond maar goed wijd open” i.p.v. “Niet dicht doen nu!”
“Ik ben benieuwd hoe snel de pijnstiller werkt” i.p.v. “Afwachten of dit werkt”
• “Hoe goed (of comfortabel) voelt dit?” i.p.v. “Hoeveel pijn voelt u?”
Wat kun je nog meer doen?
Weet dat verkleinwoorden de pijn of angst niet kleiner maken. Integendeel. Als jij zegt dat je “een prikje” geeft, dan voelt dat voor je patiënt net zo spannend als “een grote naald”. En een volwassen patiënt heeft “een kies” en geen “kiesje”. De meeste kinderen ook trouwens.
Naast taal speelt non-verbale communicatie een belangrijke rol. Blijf zelf rustig en straal vertrouwen uit: praat langzaam en met een zachte en lage stem, adem rustig en diep en neem een open houding aan.
Geef je patiënt het gevoel dat je alle tijd hebt. Dat gevoel zorgt voor ontspanning en levert jou waarschijnlijk meer tijd op dan het je kost.
Besteed ook aandacht aan de angst of onrust van begeleiders die bij de behandeling aanwezig zijn. Hun rust of onrust straalt vaak sterk af op je patiënt. Geef hun een rol die zowel begeleider als patiënt afleidt. Laat de begeleider bijvoorbeeld de hand op de buik van je patiënt leggen en geef beiden de opdracht dat ze controleren of de ademhaling tot in de buik komt.
Hoe werkt ‘Empathie in Taal’ in de praktijk?
Hier zijn enkele praktische tips en voorbeelden om de methode ‘Empathie in Taal’ in je dagelijkse praktijk toe te passen:
1. Begin met een warm welkom
Begin altijd met een warme en vriendelijke begroeting. Stel je patiënt op zijn gemak door te vragen hoe het met hem gaat en toon oprechte interesse in zijn welzijn. Daarmee creëer je ‘rapport’.
2. Leg uit wat je doet
Geef je patiënt een duidelijke uitleg van wat je gaat doen en waarom – afgestemd op het niveau van je patiënt en op wat deze wel of juist niet wil horen. Gebruik focustaal om de aandacht naar een positief resultaat te sturen.
3. Gebruik afleiding en ademhaling
Met kalmerende technieken, zoals diep ademhalen en het bieden van afleiding, help je je patiënt om te ontspannen.
4. Erken angst en bezorgdheid
De bezorgdheid van je patiënt is zijn of haar realiteit. Als jij daar naar luistert en begrip toont, dan voelt de patiënt zich gehoord en begrepen. Daarmee versterk je de verbinding en het vertrouwen.
5. Geef de patiënt regie
Bied de patiënt bijvoorbeeld de mogelijkheid om ‘pauze te nemen’ tijdens de behandeling als dat nodig is. Spreek samen een ‘stopteken’ af. Daarmee geef je je patiënt een gevoel van controle, dat helpt om angst te verminderen.
6. ‘Empathie in Taal’ is teamwork
Met een rustige omgeving, goede voorbereiding en duidelijke taakverdeling, stralen jullie vertrouwen uit. Zorg dat één persoon het gesprek voert met je patiënt (dat hoeft niet per se de behandelaar te zijn). En spreek met één mond.
Voor jou als zorgprofessional:
Rust
Prettig contact met je patiënt
• Vertrouwen
• Werkplezier
Voor je patiënt: Vertrouwen in behandeling en behandelaar Afname van stress, angst en pijnbeleving
Rust
Voor je praktijk:
• Behandelingen kosten minder tijd
• Tevreden en terugkerende patiënt
Positieve reviews en mond-tot-mondreclame
Positieve impact op je patiënt, jezelf en de praktijk
‘Empathie in Taal’ is een krachtige methode die jou helpt om de angst en stress van je patiënten te verlagen. Vanuit verbinding en met focustaal, ademhalingstechnieken en afleiding, creëer je vertrouwen.
Daarmee ontstaat een gastvrije zorgomgeving waar patiënten zich gezien, gehoord, begrepen én comfortabel voelen. Met een positieve impact op je patiënt, jezelf en de praktijk.
Pauline Sterenborg (PBS Advies, www. pbs-advies.nl) is tandarts, expert gastvrije zorg en docent bij DBP. Als trainer, adviseur en spreker begeleidt zij praktijken bij het ontwikkelen van een gastvrije(re) werkomgeving.
GEDRAG Cariës is een van de meestvoorkomende leefstijlziekten ter wereld en heeft grote gevolgen voor de mondgezondheid van kinderen, maar ook voor hun gezondheid op latere leeftijd. Om deze ziekte te voorkomen, is het belangrijk om op tijd met preventie te beginnen. Jong geleerd is immers oud gedaan. We spraken met Marnix Hoppener en Marit Verschuuren over Johnny Joker, een methode die kinderen (tot ongeveer 12 jaar) op een speelse manier helpt om hun tanden gezond te houden.
Marnix Hoppener studeerde geneeskunde en promoveerde in het AMC bij de vakgroep vasculaire geneeskunde. In 2005 verruilde hij zijn werk in het ziekenhuis voor de ontwikkeling van preventieprogramma’s. Dit leidde in 2012 tot de lancering van de Johnny Joker methode. Marit Verschuuren, mondhygiënist en trainer, ondersteunt mondzorgverleners bij het gebruik van Johnny Joker en geeft daarnaast trainingen in motiverende gespreksvoering en Gewoon Gaaf. Als secretaris van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK) zet ze zich in voor goede mondzorg voor kinderen.
Hoe is Johnny Joker ontstaan?
Marnix: “Het afleren van ongezond gedrag is nog niet zo gemakkelijk, omdat het vaak al ingeslepen is. Daarom kun je beter zo vroeg mogelijk beginnen met aanleren van gezond gedrag. Met een karakter als Johnny Joker krijg je op een leuke en luchtige manier contact met de jonge doelgroep. De nadrukt wordt
niet gelegd op wat er fout gaat, maar juist op wat goed gaat en wat nog beter kan.
Ik merkte dat de richtlijnen vaak nog onvoldoende werden toegepast en dat er manieren waren om dit effectiever aan te pakken. We hebben toen als het ware een mix gemaakt van wetenschappelijk onderzoek en deze op een leuke manier in een methode verwerkt. Denk bijvoorbeeld aan de KIMO Richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen, inzichten over gedragsverandering, de richtlijnen van het Voedingscentrum en elementen van gamification.
We zijn gestart met een boekje voor tandenpoetsen en toen kwam er een tandarts die vroeg of we nog meer materiaal konden ontwikkelen, en zo is het gaan rollen. De Johnny Joker methode wordt nu in zo’n 200 praktijken in Nederland gebruikt.”
Marit vult aan: “Naast het preventieve karakter van de mondzorg, zijn wij de enige discipline in de zorg die kinderen hun hele leven lang regelmatig zien,
meestal twee keer per jaar. Juist daarom hebben wij de kans om al op jonge leeftijd het gesprek aan te gaan, dit op te volgen en bij te sturen waar nodig.”
Wat maakt de Johnny Joker methode anders dan de klassieke aanpak in de mondzorg?
Marnix: “Zorgverleners worden opgeleid om de vinger zo snel mogelijk op de zere plek te leggen, maar we vergeten vaak dat we de patiënt hierin moeten meenemen. Als je de patiënt direct vertelt wat er niet goed gaat, dan schikt hij zich een hoedje. Het wordt een heel ander gesprek als je ook de 95% wat goed gaat benadrukt, vooral bij kinderen. De vertaalslag naar wat er niet goed is, draait Johnny om. In plaats van risicopunten scoren, kun je gezondheidspunten scoren. Dit is een kleine nuance, maar maakt een groot verschil voor de patiënt. Bovendien is bij de klassieke aanpak vaak het geval dat de mondzorgverlener heel goed weet wat er aan de hand is, maar dat de patiënt het niet altijd begrijpt en weet wat hij moet doen. Krachtige preventie- en communicatietools kunnen daarbij helpen.”
Marit: “Wij kunnen met de beste bedoelingen een heel verhaal vertellen en instructies in de mond geven, maar 9 van de 10 keer doet de patiënt er niets mee als hij het grotere plaatje niet ziet. Bij de klassieke aanpak gaan kinderen naar poetsles, maar dat leidt vaak tot negativiteit, er wordt vooral gezegd wat beter moet, zonder in te gaan op de motivatie of het waarom. Dan wordt het al snel belerend.”
Hoe spreekt Johnny Joker de motivatie van kinderen dan wél aan?
Marnix: “Deze methode is eenvoudig en inzichtelijk. We hebben de richtlijnen teruggebracht naar vijf thema’s: poetsen, napoetsen, eet- en drinkmomenten, mondhygiëne en de aanwezigheid van gaatjes, en dit visueel weergegeven. In de behandelkamer draait het om de samenwerking tussen ouder, kind en mondzorgverlener. Samen geef je punten aan de thema’s, en daaruit komt een cijfer. Dit wordt gedaan op een fysieke of digitale puntenkaart. Zo zien het
GEDRAG
kind en de ouder meteen wat goed gaat en waar nog te verbeteren valt. Dit cijfer is dus niet alleen voor het interne dossier. Met een motiverende gespreksvoering bespreekt de mondhygiënist of preventieassistent waar nog punten te behalen zijn, en zo kom je samen tot een plan.”
Marit: “Vanmorgen had ik nog een meisje van 4,5 jaar met een gaatje. Ik vroeg haar moeder wat zij dacht dat de reden was voor het gaatje. Door samen die punten te bespreken, kreeg haar moeder veel meer inzicht in wat cariës is, en ze gaf aan dat ze dit echt wil voorkomen bij haar dochter. Als mondzorgverlener zijn we vaak geneigd om top-down te zeggen: ‘je moet gewoon beter poetsen’. Maar nu zag de moeder zelf waar het misging en wat ze kan doen om de volgende keer geen gaatje te hebben.”
Marnix: “Precies, je leert mensen competenties aan. Uit onderzoek weten we dat mensen gemotiveerd raken als ze een gevoel van autonomie hebben. Daarnaast is het belangrijk om echt verbinding te creëren met het kind en de ouders, want zonder die verbinding nemen ze vaak niets van je aan. Je wilt dus voorkomen dat een ouder in een hoekje op zijn smartphone zit te scrollen; het is belangrijk dat ze actief betrokken zijn in het gesprek en begrijpen hoe ze zelf kunnen bijdragen aan de gezondheid van hun kind.”
Welke tools zet deze methode nog meer in naast de puntenkaart?
Marnix: “De puntenkaart is de rode draad van deze methode. Op bepaalde thema’s wordt uiteraard minder goed gescoord. Voor elk thema hebben we daarom verschillende communicatietools ontwikkeld die achtergrondinformatie geven en bepaalde competenties aanleren. In samenwerking met de Radboud Universiteit hebben we bijvoorbeeld verschillende instructiekaarten gemaakt. Deze kaarten bevatten korte zinnen, leuke plaatjes en richten zich op één thema. Op basis van het gesprek met ouder en kind wordt een thema gekozen waar ze aan willen wer-
ken. Dat kan bijvoorbeeld ‘eet- en drinkmomenten’ zijn. Daarnaast hebben we ook interactieve tools, zoals het waterspel voor thuis.”
Marit: “Ik vind het waterspel zo leuk, omdat het echt een competitie is. Voor een kind dat geen water lust, maak je er gewoon iets feestelijks van, en dan wordt het ineens veel makkelijker om water te drinken. Als we dus onze communicatie wat positiever maken en ouders leuke, nuttige ideeën meegeven om thuis aan de mindset van hun kind te werken, helpt dat enorm. Uiteindelijk moeten ze het thuis, achter de voordeur, doen.”
Marnix: “De zorgvraag neemt toe en het aantal zorgverleners neemt af. Dus als wij ouders een rol kunnen geven in het zorgproces en de preventie meer thuis kunt laten plaatsvinden, is dat een enorme winst. Daarom hebben we onlangs een app voor ouders ontwikkeld, waarin zij kunnen zien aan welke thema’s ze met hun kind kunnen werken en hoe.”
Wat zijn de voordelen van de Johnny Joker methode?
Marit: “Allereerst helpt Johnny Joker mondzorgverleners om de KIMO Richtlijn uit 2020 toe te passen. Een aanbeveling daarin is Gewoon Gaaf van het Ivoren Kruis. Daarnaast merk ik dat mondzorgverleners het lastig vinden om ouders de 3e of 4e afspraak te laten maken. Ouders zien het als een soort poetsles of als straf als het minder goed gaat. Ze stoppen de afspraken, omdat ze het idee hebben dat hun kind het niet nodig heeft.
Met Johnny Joker wordt dit makkelijker. Je weet waar je de focus moet leggen tijdens het consult en kunt op een objectieve en motiverende manier met ouders in gesprek gaan. Dankzij de positieve aanpak en handige tools blijven ouders gemotiveerd om afspraken te maken. Daarnaast geven ouders aan dat ze thuis wat minder te vechten hebben met hun kind, doordat het tandenpoetsen gewoon leuk wordt gemaakt. En kinderen accepteren sneller gezonde keuzes. Door Johnny snappen ze waarom je bijvoorbeeld
beter water kunt nemen dan appelsap. En we hebben het nu wel over kinderen, maar bij volwassenen pak ik ook vaak de cariëskaart erbij, zodat ze zien wat er aan de hand is.”
Hoe kunnen zorgteams de methode succesvol implementeren in hun praktijk?
Marnix: “We nemen de ouders mee in verandering, maar die verandering hebben we ook te maken als zorgprofessional. Je kan wel mooie tools gebruiken, maar je moet ook weten hoe je ze effectief inzet. Daarom geeft Marit training aan het hele praktijkteam, zodat iedereen begrijpt wat we aan het doen zijn als het gaat om preventie.”
Marit: “De cursus ‘Preventieve mondzorg voor kinderen met Johnny Joker’, die ik geef bij Dental Best Practice, bestaat uit een basistraining en masterclass. De basistraining duurt een dag, waarin je de methode gaat aanleren en leert hoe je mensen motiveert met motiverende gespreksvoering. Na 3-6 maanden kom je terug en gaan we gezamenlijk bespreken wat je eerste ervaringen zijn met Johnny Joker, waar je tegenaan loopt en hoe je dit kunt verbeteren.”
Marnix voegt daaraan toe: “Het mooie is dat de training geaccrediteerd is voor alle beroepsgroepen in de mondzorg.”
Met Johnny Joker naar een gezonde toekomst
De Johnny Joker methode biedt tandheelkundige teams de mogelijkheid om vanaf jonge leeftijd op een speelse, positieve manier aan preventie te werken. Door ouders een actieve rol te geven, de focus te leggen op wat goed gaat en tools zoals de puntenkaart en instructiekaarten te gebruiken, verandert de dynamiek in de behandelkamer. Dit motiveert zowel kinderen als ouders om actief aan de mondgezondheid te werken.
Marit: “En om een link te maken met het thema van dit nummer, parodontologie; kinderen die gezond gedrag hebben aangeleerd, hebben later hopelijk minder last van parodontitis. Ze leren hoe ze plaque onder controle houden en een gezonde leefstijl aanhouden, wat kan helpen ontstekingen te vermijden.”
Marnix stemt in: “Dit is inderdaad de kern van wat we doen. Laat ik het vertalen naar het vak waarin ik ben opgeleid: een hartinfarct is niet het begin van een ziekte, maar het resultaat van een ziekteproces dat al 20 jaar aan de gang is. Door in een vroege fase cholesterol, bloeddruk en gewicht onder controle te houden, voorkom je dat het zover komt. Hetzelfde geldt voor parodontitis. Het is een proces dat jaren speelt, en dat kun je stapje voor stapje voorkomen.”
Marit sluit af: “Johnny Joker maakt je werk als mondzorgverlener niet alleen makkelijker, maar ook leuker. Door je communicatie te veranderen, merk je dat mensen wel ineens luisteren naar je advies en terugkomen voor een vervolgafspraak.”
Links
www.mondgezondheidscheck.nl
www.johnnyjoker.com
www.dentalbestpractice.nl www.cariesvrij.nu
Een parodontale ontsteking gaat altijd gepaard met botverlies. Zodra deze ontsteking onder controle is, is het meestal niet meer mogelijk om het gehele parodontium te herstellen. Sinds het begin van de parodontologie doet men onderzoek om te kijken of dit toch mogelijk zou kunnen. Hyaluronzuur (cross-linked hyaluronzuur met een hoogmoleculair gewicht) is een product dat al jaren op de markt is. In dit artikel bespreek ik wat de mogelijkheden zijn met hyaluronzuur aan de hand van enkele casussen.
Een parodontale ontsteking wordt in gang gezet door de aanwezigheid van een pathogene biofilm (tandplaque) langs de rand van de gingiva. De maturatie van de biofilm leidt op termijn naar een ontstekingsreactie van de gingiva. In eerste instantie beperkt de parodontale ontsteking zich tot de gingiva zonder onherstelbare schade aan te richten. Als de ontsteking van de gingiva lang blijft bestaan, kan er een disbalans ontstaan tussen de microbiologische aanval en de afweerrespons van het lichaam. Dan kunnen ook de diepere delen van het parodontium (kaakbot, wortelcement en het parodontale ligament) bij het ontstekingsproces betrokken raken. Er treedt dan parodontale afbraak op; dat wil zeggen, botverlies en verlies van aanhechting.
Richtlijn
De nieuwe EFP-S3 richtlijn die in 2020 is gepubli-
ceerd voor de behandeling van parodontitis (in overeenstemming met de richtlijn Treatment of Stage IIII Periodontitis van de European Federation of Periodontology) biedt, op basis van de diagnose per stadium en gradering, een stapsgewijs therapieconcept dat op elkaar voortborduurt. Hierin wordt beschreven dat bij resterende verdiepte pockets (≥ 6mm) en een goede mondhygiëne het mogelijk is om parodontale chirurgie te overwegen. Onder bepaalde condities is regeneratieve behandeling een goede mogelijkheid.
De essentie van de richtlijn is het zorgvuldig verwijderen van de pathogene biofilm (tandplaque) en tandsteen. Hierdoor wordt het worteloppervlak in een zodanige conditie gebracht dat het parodontium kan herstellen en de gingiva weer strak rondom het gebitselement komt te liggen. Het worteloppervlak moet volledig schoon en gedesinfecteerd worden. Deze behandeling wordt uitgevoerd met ultrasone reiniging en handinstrumenten. Regeneratie is al-
Casus 1:
1. Het röntgenologisch beeld (ernstige parodontitis casus) bij start van de behandeling.
2. Het klinische beeld na aanbrengen hyaluronzuur.
3. Parodontiumstatus bij start van de behandeling.
4. Het röntgenologisch beeld na 9 maanden na de behandeling.
5. Het klinische beeld 9 maanden na de behandeling.
6. Parodontiumstatus 9 maanden na de behandeling.
Casus 2:
7. Het röntgenologisch beeld bij start van de behandeling.
8. Klinisch beeld na aanbrengen hyaluronzuur.
leen mogelijk onder de conditie van een schoon en niet gecontamineerd worteloppervlak. Soms vereist de situatie een invasieve chirurgische visualisatie en reiniging van het worteloppervlak, gecombineerd met een resectieve of regeneratieve aanpak.
Parodontale regeneratie berust op de mogelijkheden om vanuit een stabiel bloedstolsel, met of zonder
9. Parodontiumstatus bij start van de behandeling.
10. Het röntgenologisch beeld 9 maanden na de behandeling.
11. Het klinische beeld 9 maanden na de behandeling.
12. Parodontiumstatus 9 maanden na de behandeling.
toevoeging van eventuele groeifactoren, botsubstituten of membranen, nieuwe parodontale weefsels te vormen. De groeifactoren zijn bedoeld om de nieuwvorming van parodontale weefsels te stimuleren. Botsubstituten fungeren als matrix voor nieuw te vormen bot. Membranen dienen als barrière om de ingroei van zachte weefsels tegen te gaan.
Hyadent BG is een gespecialiseerd hyaluronzuur dat is ontwikkeld voor tandheelkundige en parodontale toepassingen, met name gericht op de regeneratie
van gingiva en alveolair bot. In tegenstelling tot de meeste huidvullers, die voornamelijk gebruikmaken van cross-linked hyaluronzuur voor gezichtsvolume en rimpelvermindering, combineert Hyadent BG zowel cross-linked als non-cross-linked hyaluronzuur van een speciale formule met een hoogmoleculair gewicht. Het is in vitro bewezen dat deze combinatie wondgenezing versnelt en de regeneratieve eigenschappen van cementum, parodontaal ligament, alveolair bot en gingiva bevordert, waardoor het effectief is voor het behoud van tanden. Dit regeneratieve materiaal heeft ontstekingsremmende eigenschappen, is biocompatibel en bevordert de natuurlijke genezingsprocessen van de gingiva en het parodontium. Traditionele huidvullers worden voornamelijk gebruikt voor esthetische verbeteringen van het gezicht, zijn meer gericht op volume en zijn vaak
gebaseerd op hyaluronzuur van cosmetische kwaliteit. Dit hyaluronzuur is juist ontworpen om binnen enkele weken te resorberen, terwijl huidvullers het volume vele maanden vasthouden.
Al meer dan 20 jaar behandelen wij in Centrum voor Parodontologie Tilburg parodontale problemen. Sinds enkele jaren ben ik in contact gekomen met hyaluronzuur als mogelijke extra behandelmogelijkheid voor parodontale ontstekingen. Sinds een jaar gebruiken we dit product bij onze patiënten met een veelbelovend resultaat.
Casus 3:
13. Het klinische beeld bij start van de behandeling. Recessie type RT1. (Cairo et al. 2011)
14. Het klinische beeld van het onderfront na aanbrengen hyaluronzuur in de tunnelpreparatie en op het bindweefsel.
15. Het klinische beeld van het palatum na aanbrengen hyaluronzuur.
16. Het klinische beeld van het palatum na twee weken met een mooie genezing.
17. Het klinische beeld van het onderfront na drie maanden met een goed esthetisch resultaat en nieuw aangehechte gingiva bij de 31.
Casus 4:
18. Het röntgenologisch beeld bij start regeneratieve chirurgie.
19. Parodontiumstatus bij start van de regeneratieve chirurgie.
20. Het röntgenologisch beeld 7 maanden na de regeneratieve chirurgie.
21. Parodontiumstatus 7 maanden na de regeneratieve chirurgie.
Wij gebruiken hyaluronzuur bij de volgende behandelindicaties:
1. Restpockets na initiële parodontale behandeling bij één-wortelige elementen.
2. Recessiebedekking.
3. Angulaire botdefecten waarbij het lastig is om de wond bloedingsvrij te krijgen.
Bij lokaal verdiepte pockets na initiële parodontale behandeling in het bovenfront willen we juist niet meteen kiezen voor parodontale chirurgie. Bij parodontale chirurgie is de kans groot dat er een recessie gaat optreden, welke esthetische negatieve implicaties met zich kan meebrengen. Zodoende is er nu gekozen voor het clean and seal concept; een therapie met twee verschillende gels die in één patiëntbezoek wordt gebruikt, waarbij de eerste gel op basis van 0,95% hypochloriet (Perisolv) een hulpstof is voor mechanische reiniging. Het defect wordt vervolgens opgevuld met hyaluronzuur (hyaDENT BG) met als doel herontsteking van de parodontale pocket te voorkomen en parodontale genezing te bevorderen. De literatuur laat zien dat clean and seal bijdraagt aan het niet-chirurgisch regenereren van parodontale harde en zachte weefsels, het verbeteren van de balans van het parodontale microbioom na zes maanden en het verbeteren van de algemene parodontale klinische parameters (klinische aanhechting, recessie en pocketdiepte).
Het is bekend uit de literatuur dat hyaluronzuur een multifunctionele rol speelt in het wondgenezingsproces. Dit is nagenoeg vergelijkbaar met biomoleculaire mechanismen van genezing binnen de parodontale weefsels. Hyaluronzuur heeft invloed op de verschillende stappen binnen de ontstekingscascade. De belangrijkste hierin is het verschaffen van een structureel raamwerk via de interactie met het bloedstolsel, waardoor de inflammatoire en extracellulaire matrixcelinfiltratie van de gastheer binnen het ontstoken gebied wordt gemoduleerd. Dit is een van de redenen dat het steeds vaker wordt gebruikt. Recent is ook gedocumenteerd dat hyaluronzuur een gunstige invloed heeft op het parodontale microbioom, waardoor het aantal kolonievormende eenheden in de biofilm en de metabole activiteit afneemt.
Casus 3
Bij een recessiebedekking wordt hyaluronzuur ge-
bruikt om de wondgenezing te versnellen. Het transplantaat van bindweefsel wat wordt verkregen uit het palatum, wordt in de tunnelpreparatie met een ‘sling’ hechting techniek gefixeerd op de glazuurcementgrens of 1 mm er onder. De tunnelpreparatie wordt gedaan met de MCAT-techniek (Modified Coronally Advanced Tunnel Technique). Hyaluronzuur wordt aangebracht in de wond in het palatum waar het stukje bindweefsel is verkregen en in de tunnel waar het stukje bindweefsel is gefixeerd. De tunnel wordt gesloten met twee hechtingen.
Bij het gebruik van hyaluronzuur bemerken we wat minder zwelling of met name napijn in het palatum. Dit wordt ook bevestigd door deskundigen die benadrukken dat hyaluronzuur binnen 24 uur actief is in de wondgenezing na de start van de incisie. Dit kan verklaard worden door de versnelde modulatie van de helende cellen zoals keratinocyten en myofibroblasten.
Bij regeneratie van angulaire botdefecten is het niet altijd mogelijk om het gehele defect bloedingsvrij te krijgen; met name distaal van de achterste molaren, regio retromolaar of bij de tuber. In dit soort casussen kiezen we dan meestal voor het gebruik van hyaluronzuur. De actieve eigenschappen van hyaluronzuur worden met name versterkt door het effect op de stabilisatie van het bloedcoagulum. In deze casus hebben wij vanwege religieuze overwegingen gekozen voor een product dat niet van dierlijke oorsprong is.
Bij deze casus was er een diep angulair defect bij de mesiale zijde van de 46. Het botdefect liep gedeeltelijk door tot aan de linguale furcatie. Linguaal van de 46 was nog een brede botkam aanwezig waardoor er geen botsubstituut nodig was. Aan de linguale zijde was het botdefect vrij smal en diep.
Het defect wordt opengemaakt met een MIST incisie (Minimally Invasive Surgical Technique). Het granulatie weefsel wordt verwijderd en hyaluronzuur wordt aangebracht zodra het hele botdefect schoon is. De wond wordt gesloten met een ‘modified internal mattress’ hechting.
Hyaluronzuur wordt gekenmerkt door de aanhechting van hyaluronzuurketens met een biocompatibel cross-linking agens (BDDE). De cross-linking draagt
Anesthesia & Intensive Care Services B.V.:
AIC is gespecialiseerd in het verzorgen van hoogwaardige medische zorg binnen de anesthesiologie en intensive care geneeskunde.
Met ons VOLWAARDIG MOBIEL ANESTHESIETEAM inclusief apparatuur, monitoring, medicatie, gasvoorziening, disposables en al het nodige personeel kunnen wij op een voor u wenselijke locatie op 4 behandelkamers tegelijk algehele anesthesie toedienen aan uw cliënten, zonder dat u ook maar iets hoeft aan te passen aan de inrichting van uw kliniek.
Tandheelkundige klinieken die behandelingen onder algehele anesthesie willen aanbieden:
Als u aan uw cliënten behandelingen onder algehele anesthesie wilt aanbieden zonder dat u dure investeringen hoeft te doen in uw kliniek, dan bent u bij ons aan het juiste adres. Wij kunnen met ons MOBIEL ANESTHESIETEAM in elke kliniek op 4 behandelkamers tegelijk volledig de anesthesie verzorgen zonder dat u daar naar hoeft om te kijken. Wij zijn volledig selfsupporting. Wij kunnen in elke tandartspraktijk de anesthesie verzorgen. Uw praktijk hoeft dus niet aan speciale voorwaarden te voldoen!!
Bel voor een gratis en vrijblijvende offerte:
Schroom niet om te bellen of te emailen voor een gratis en vrijblijvende offerte. Zonder enige verplichting komen wij graag bij u langs om de situatie in uw kliniek te beoordelen en de wensen en mogelijkheden met elkaar te bespreken.
bij aan de verlenging van de aanwezigheid van het hyaluronzuur gedurende een periode van vier tot zes weken totdat het volledig is geresorbeerd. Het hoge moleculaire gewicht vermindert de ontstekingsreactie en ondersteunt de angiogenese waardoor een snellere genezing plaatsvindt. Hierdoor heeft dit product de mogelijkheid om de behandelde structuur te behouden waardoor regeneratie van cementum, parodontaal ligament en alveolair bot mogelijk is.
In de parodontologie is het belangrijkste doel om de mond volledig ontstekingsvrij te krijgen op de meest atraumatische manier en met een voorspelbaar resultaat. Dit wordt gedaan door pocketreductie, eerst niet-chirurgisch en mogelijk alsnog chirurgisch. Het mooiste is natuurlijk dat je de pocketreductie krijgt door middel van een effectieve atraumatische reiniging van de biofilm en vervolgens regeneratie van nieuw parodontaal weefsel (cementum, parodontaal ligament en alveolair bot). Natriumhypochloriet (Perisolv) en hyaluronzuur (hyaDENT BG) zijn nieuwe producten die veelbelovende resultaten laten zien in het ondersteunen van de parodontale regeneratie. Laten we niet vergeten dat deze producten niet geschikt zijn om alle indicaties te behandelen, maar
vooralsnog laten ze veelbelovende resultaten zien bij recessiebedekkingen en parodontale regeneratie.
Collega parodontologen gebruiken steeds vaker hyaluronzuur. Met name bij een autotransplantaat of bij een recessiebedekking en bemerken bij deze indicaties veelbelovende behandelresultaten. In de komende jaren zal er nieuw onderzoek beschikbaar komen om de relevante indicatiegebieden te verduidelijken. In dit artikel hebben wij aangegeven voor welke indicatiegebieden we bij ons in de praktijk natriumhypochloriet (Perisolv) en hyaluronzuur(hyaDENT BG) gebruiken.
De auteur
De literatuurlijst is op te vragen bij de redactie en in te zien bij het artikel online op www.dentista-magazine.nl
PRAKTIJKMANAGEMENT
Om te voorkomen dat jouw praktijk ‘opbrandt’
Twee duidelijke ontwikkelingen binnen de zorg zijn: (1) de alsmaar stijgende druk op de zorg en (2) de toenemende mondigheid van patiënten. De druk op de zorg neemt toe, omdat de zorgvraag sneller groeit dan de zorg die we kunnen leveren. Het verschil tussen vraag en aanbod kan daarbij erg variëren tussen regio’s. Tegelijkertijd wordt de toenemende mondigheid van patiënten als een extra druk ervaren binnen praktijken. Zoals een assistente mij laatst zei: “Het wordt er niet leuker op.” Hoe kun je het beste omgaan met deze ontwikkelingen?
Disclaimer
Mijn antwoord op bovenstaande vraag is in principe heel simpel: De patiënt is NIET koning.
• Het belang van de praktijk en de medewerkers staat ALTIJD voorop.
Dit antwoord zal ik hieronder toelichten. Daarbij zet ik mijn boodschap scherp neer. Soms met bewoordingen of met een uitleg die misschien de wenkbrauwen doen fronsen, maar ik doe dat bewust om de boodschap zo helder mogelijk over te brengen. Mijn adviezen zijn niet altijd geldig en uiteraard afhankelijk van de context in de praktijk of afhankelijk van
de patiënt situatie. Ik ben mij hier terdege van bewust en ik wil jou als lezer vragen ook op die manier dit artikel te lezen.
Wat is de praktijkmissie?
Of je het nu de praktijkmissie noemt of de doelstelling van de praktijk, maar vraag jezelf allereerst af waarvoor de praktijk bestaat. Als antwoord op deze vraag wordt op praktijkwebsites regelmatig geschreven: “De patiënt staat centraal”. Dit lijkt een logische keuze. Echter, een praktijk waar de patiënt centraal staat, zal deze zich in alle bochten wringen om aan de wensen van de patiënt tegemoet te komen?
Ik ben van mening dat een praktijk het team en de zorgverlening centraal moet stellen. Zorgverlening is mensenwerk en mondzorg is meer en meer een teamprestatie. Door als praktijkhouder het team en de zorgverlening op de eerste plaats te zetten, zal dit zorgen voor (zeer) tevreden patiënten.
Anders gezegd, als reactie op de toenemende zorgvraag en de mondigere patiënt ben ik van mening dat praktijkhouders hun perspectief of focus moeten verschuiven van ‘alles doen voor de patiënt’ naar ‘een prettige en efficiënte organisatie’. De praktijk
zou zich vooral moeten richten op het efficiënt organiseren van de zorgprocessen en het creëren van een prettige werksfeer en -omstandigheden voor het team. En hoe doe je dat?
Door de hogere zorgvraag en de mondigere patiënten neemt de druk op praktijken en hun zorgverleners alsmaar toe. Met als risico het verloop of uitval van medewerkers waarmee de continuïteit van de praktijk onder druk komt te staan.
Wanneer je de praktijk beschouwt als een ‘productiemachine’ – wat het in feite ook is – zou je wellicht
al andere keuzes gaan maken. Een productiemachine levert massaproductie, waarbij de efficiënte inzet van de productiemiddelen het resultaat bepalen.
Ik ben van mening dat de kenmerken van een ‘productiemachine’ opgaan voor praktijken die algemene tandheelkundige zorg leveren. Denk aan een tandartspraktijk met meerdere behandelkamers op een rij, waar een team van zorgverleners tientallen patiënten per dag ontvangt met veel repeterende handelingen. De zorgverleners zijn daarin de belangrijkste productiemiddelen, die goed ‘onderhoud’ moeten krijgen en efficiënt ingezet moeten worden.
In praktijken waar – in mijn ogen – de wensen van de patiënt te veel leidend zijn, gaat dit direct ten koste van de efficiënte inzet en het ‘onderhoud’ van de zorgverleners. Dan is mijn advies om de wensen van de patiënt vooral niet meer leidend te laten zijn.
Globaal komt dit neer op de volgende aanpak:
1. Laat de wensen van de patiënt niet langer leidend zijn
Te vaak hoor ik aan de balie nog de vraag: “Wanneer wilt u?” of dat pijnklachten overlopen in de pauze, omdat de patiënt niet eerder kan vanwege een vergadering. Stop hiermee, want het legt onnodig druk op je organisatie én het levert niet per definitie tevreden patiënten op.
2. Richt de aandacht op de efficiëntie van de zorgprocessen
Alle processen in de praktijk richt je zodanig in op basis van wat goed is voor de praktijk. Niet vanuit de gedachte wat goed is voor de patiënt.
Denk aan de volgende voorbeelden:
Veel afzeggingen kun je beïnvloeden door een C90 te rekenen. En ja, die moet je dan wel in rekening brengen.
• Pijnklachtentijd is alleen op bepaalde tijden gedu-
rende de dag. En ja, als de patiënt niet bereid is zijn of haar werkafspraak daarvoor af te zeggen dan is dat niet een probleem van de praktijk. De caviteit kan niet direct bij de controleafspraak worden behandeld als hier geen tijd voor is (en waar normaal gesproken ook geen tijd voor is gereserveerd). En ja, dan moet je dus op dat moment ‘nee’ durven zeggen tegen de patiënt.
3. Richt de aandacht op het welbevinden van de zorgverleners
Door in bovengenoemde voorbeelden niet meer de patiënt leidend te laten zijn, zal dit een positieve uitwerking hebben op de werkdruk. Echter, met het welbevinden van de zorgverleners bedoel ik eigenlijk veel meer, dat je als praktijk en praktijkhouder duidelijk ‘voor je team gaat staan’. En vooral ook, dat medewerkers worden getraind in de communicatie met patiënten om op een goede manier ‘nee’ te kunnen zeggen.
Tot slot wil ik nog terugkomen op de eerdere alinea over de praktijkmissie, waar ik stel dat praktijken vooral de zorgverlening en het team centraal moeten stellen. En niet de patiënt. Dit standpunt wekt regelmatig de volgende reactie op: “Wat een onzin! Je wilt tocht tevreden patiënten, dus zet je je patiënten centraal.”
Uiteraard is een doelstelling om tevreden patiënten te hebben. Vraag hierbij is vooral, wat de patiënttevredenheid bepaalt. Wanneer wordt een patiënt ook een tevreden patiënt? Volgens mij niet door aan alle wensen van de patiënt te voldoen.
Denk eens terug aan een situatie, waarin jezelf als consument of patiënt heel tevreden was. Veelal komt de tevredenheid niet voort uit WAT je kocht of kreeg,
maar uit HOE je bent behandeld. Het gaat in de kern veelal over één of beide van de volgende punten:
A. Aandacht voor jou als mens
B. Bereidheid om jouw probleem te helpen oplossen
Kortom, het krijgen van tevreden patiënten komt dus niet voort uit het gegeven om de patiënt altijd en overal als ‘koning’ te behandelen. Het ligt veel eenvoudiger.
Tot slot
Ik zie bovenstaande vooral als een ander perspectief van het organiseren van je praktijk en het stellen van prioriteiten. Dit resulteert zeker niet in een lagere patiënttevredenheid. Het levert vooral meer op, wanneer je als praktijkhouder meer inspeelt op de uitdagingen waar je voor staat. Namelijk een financieel gezonde praktijk die een aantrekkelijke werkplek is én blijft voor je medewerkers in een tijd waarin de vraag naar zorg het aanbod overstijgt en patiënten steeds mondiger worden.
Met dit artikel wil ik vooral voorkomen dat praktijken in een spagaat blijven hangen tussen het leveren van ‘massaproductie’ maar wel ‘op maat’ voor de patiënt, omdat dit vooral jezelf en je team opbrandt.
De auteur
Sjoerd Kuiken is eigenaar van Kuiken Praktijkmanagement (www.kuikenpraktijkmanagement.nl). Voor objectieve praktijkanalyses, intensieve begeleidingstrajecten en online cursussen voor praktijkhouders en -managers.
Ze is al van jongs af aan patiënt in onze praktijk. Terugkijkend in de historie, op zoek naar relevante informatie, kan ik terug naar haar kindertijd. Als kind kwam ze keurig twee keer per jaar in de stoel liggen, inclusief het fluoridehapje en de laklaagjes in de blijvende molaren.
De historie laat me zien dat ook tijdens de tienerjaren het bezoek aan de praktijk zeer regelmatig was. In de aantekeningen lees ik dat twee keer per dag poetsen er regelmatig bij in schiet. Preventieve consulten worden ingepland zodat het poetsen begeleid kan worden. Ook krijgt de tandenstoker zijn intrede tijdens het preventieve consult. Ze doet het allemaal braaf, de afspraken dan.
Als ik haar ouders spreek, leef ik zo met ze mee. Mijn kinderen zijn nog in de leeftijd dat goed poetsen mijn verantwoordelijkheid is. Maar wat als ze het straks zelf moeten opknappen? Bij de gedachte dat ze maar één keer per dag zouden poetsen en interdentaal verwaarlozen voel ik mijn wangen gloeien. De cariesvrije generatie voelt achter de voordeur toch makkelijker als ik het zelf in de hand heb...
Marit Verschuuren, mondhygiënist en trainer van De Cariësvrije Generatie (cariesvrij.nu).
nik vanbinnen, zo’n semi-puberale houding tegen de adviezen van paps en mams snap ik ook wel goed.
Haar ouders kennen we ook goed in de praktijk. Ze maken zich grote zorgen over haar tandvlees. ‘Ziet ze wel hoe ernstig het is?’ Regelmatig wordt de staat van het tandvlees benadrukt aan de keukentafel. Tot nu toe heeft dat nog niet tot het gehoopte resultaat geleid.
Terwijl ik haar voor de eerste keer mijn behandelkamer binnenroep, denk ik al een klein defensief muurtje op te merken. In de historie las ik dat de afgelopen 15 jaar pogingen zijn gedaan om haar twee keer per dag aan het poetsen te krijgen. Ook interdentale reiniging is eindeloos geoefend. Tijdens de kennismaking kom ik erachter dat ze druk is met haar carrière opbouwen. Ze werkt veel meer uren dan ik ooit zou overwegen en is blij dat dagelijks poetsen überhaupt lukt. Alle smoezen en redenen om niet meer te kunnen, gooit ze in de eerste twee minuten direct op tafel. Ik grin-
Met haar goedvinden ga ik op onderzoek in haar mond, met de hulpvraag van haar tandarts in mijn achterhoofd. De parodontiumstatus is niet mals, pockets tot 6 millimeter met lokaal wat uitschieters naar 8 millimeter. We kijken samen naar het overzicht, ik geef een korte toelichting en dan vraag ik haar hoe dit voor haar is. ‘Dit wil ik echt niet!’ Het knalt er zo hard uit dat ik schrik. Ze meent het. Ik vraag haar hoe ze nu verder zou willen gaan. Ze geeft aan mogelijkheden te zien om onder de douche te poetsen en te willen starten met een stoker.
Ze komt over twee maanden terug, dan kunnen we samen kijken wat er al lukte en wat wellicht wat ambitieus was. Oh ja, haar vader is tandarts. COLUMN
ons mee!
Miele Professional. Immer Besser.
Voor elk instrument de optimale reinigings- en desinfectie oplossing.
Nu 25% korting op alle accessoires en toebehoren bij aankoop van een thermodesinfector. Scan de QR-code en bekijk alle accessoires en toebehoren. * 25% korting op alle accessoires en toebehoren. Actie is geldig tot 31 december 2024 met als uiterste leverdatum 28 februari 2025.
PRAKTIJKMANAGEMENT
In de hectiek van de dag gebeurt er veel. Onder hoge druk communiceren je medewerkers met veel verschillende patiënten én met elkaar. Regelmatig speelt er ook nog van alles met je medewerkers. Zichtbaar, maar vaak ook onderhuids. Hoe zorg je ervoor dat je grip hebt op de dynamiek in jouw praktijk? En hoe zorg je ervoor dat je medewerkers - ook onder druk - goed en met plezier blijven presteren? De juiste aandacht voor jouw bedrijfscultuur maakt al veel verschil. In dit artikel deel ik drie tips.
Hoe de cultuur in jouw praktijk de sfeer bepaalt
Dat iedereen met een glimlach zijn werk doet, betekent niet dat er niets speelt. Als praktijkmanager kan het lastig zijn om te weten wat er écht omgaat in de hoofden van jouw medewerkers. De kernwaarden in jouw bedrijfscultuur spelen daarin een belangrijke rol.
Door kernwaarden zoals openheid, respect en vertrouwen in jouw praktijk te integreren, voelen je medewerkers zich vrij om problemen, zorgen of ideeën te delen. Medewerkers durven open met jou en met elkaar te communiceren en er ontstaan minder snel conflicten. Dit zorgt ervoor dat je medewerkers zich prettig blijven voelen, beter presteren en langer bij je blijven werken.
Als mondzorgprofessional ben je verantwoordelijk voor de gezondheid van het parodontium, waardoor zowel de klinische analyse als ook de interpretatie onder jouw verantwoording vallen. Heb je het gevoel dat je kennis en vaardigheden mist om het paro (preventie)-traject kundig en goed onderbouwd uit te voeren?
Dan is deze leergang iets voor jou!
Scan de QR-code voor meer informatieoverdezeleergangen omjeaantemelden!
Studieonderdelen
De leergang Parodontologie bestaat uit 3 studieonderdelen:
» Het toetsen van kennis op het gebied van de parodontologie en de medische anamnese
» Het ontwikkelen van kennis en inzicht verkrijgen in de speciële parodontologie
» Het behandelen van paro patiënten vanaf de intake tot en met de herbeoordeling, casusdocumentatie en het examen
Docenten
Schelte Fokkema
Vanessa Hollaar
Daniël Oortgiesen
Jeroen Zweers
Hugo van Beurden
Remco Koffijberg
Hoe je jouw bedrijfscultuur de juiste aandacht geeft
De dagen vliegen voorbij en voor je het weet is de maand weer om. Daarom is het extra belangrijk om bewust aandacht te besteden aan je bedrijfscultuur.
Met deze drie tips kun je de cultuur binnen jouw praktijk versterken, als basis voor een sterk team en betrokken medewerkers.
Tip 1. Creëer samen een gedragscode
Het kan zijn dat je al een mooi document hebt liggen, maar hoeveel van je medewerkers hebben het écht gelezen? Door samen te bepalen hoe jullie met elkaar omgaan, communiceren en conflicten oplossen, gaan de afspraken veel meer leven. Het geeft iedereen een stukje verantwoordelijkheid. En dat werkt!
De gedeelde waarden en onderlinge verwachtingen zijn helder, het creëert een gevoel van saamhorigheid en draagt bij aan harmonie op de werkvloer.
Tip 2. Zorg voor een anonieme meldplek
Hoe goed de afspraken met je medewerkers ook zijn; er kan altijd iets voorvallen. Het is niet voor al je medewerkers even makkelijk om dit zomaar te melden.
Zorg daarom voor verschillende momenten waarop dit mogelijk is. Naast een vast incheckmoment raad ik praktijkmanagers een anoniem feedbacksysteem aan. In deze veilige ruimte kunnen je medewerkers al hun gedachten en zorgen kwijt, zonder meteen hun naam te hoeven noemen. Dit verlaagt de drempel om
bepaalde ervaringen te delen. Breng de mogelijkheid op een vast moment onder de aandacht, zodat het niet in de vergetelheid raakt.
Tip 3. Benoem successen en verander fouten in lessen
Wat er ook gebeurt in je praktijk: kies voor een positieve insteek en draag dit uit. Wat dat concreet betekent? Neem goed gedrag of hard werk niet voor lief, maar benoem dit actief. Zo voelen je mensen zich gehoord en zet je ze meer in hun kracht. Ze zijn goed bezig! Ook falen kun je positief benaderen. Ik ben van mening dat iedere fout een waardevol leermoment in zich heeft, je moet hem alleen wel zien én benoemen. Omdenken noem je dat. Met die houding bevorder je een open gesprek en inspireer je de rest van het team om problemen ook op deze wijze te benaderen. Misschien cliché, maar goed voorbeeld doet volgen.
Gracita Linger, HR-strateeg en CEO van Jill, De Virtuele Personeelsadviseur. Heb jij een vraag over dit artikel of is er een ander HR-onderwerp waarover je meer wilt weten? Stuur een bericht naar de redactieilko@dentista-magazine.nl - en wie weet behandelen we jouw vraag in het volgende artikel.
MONDHYGIËNISTEN
Op 1 juli 2020 startte het experiment ‘Tijdelijke Zelfstandige Bevoegdheid Mondhygiënisten’, met als doel te onderzoeken of mondhygiënisten zelfstandig risicovolle, voorbehouden handelingen konden uitvoeren zonder verlies van kwaliteit. Het experiment bouwde voort op eerdere beleidsadviezen, waaronder het Adviesrapport Capaciteit in de Mondzorg (Commissie Lapré, 2000) en het Rapport Innovatie in de Mondzorg (2006), die pleitten voor een efficiëntere samenwerking tussen mondzorgprofessionals en een prominente rol voor mondhygiënisten in preventieve en curatieve zorg. De ministers Schippers en Bruins gaven later verdere vorm aan deze beleidslijn door de weg vrij te maken voor taakherschikking en het opzetten van dit experiment.
De Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) stelde strikte eisen aan deelname. Alleen mondhygiënisten met een diploma van de vierjarige hbo-opleiding Mondzorgkunde (behaald na 2006) en een certificaat Stralingsbescherming kwamen in aanmerking. Deelnemers werden geregistreerd in een tijdelijk BIG-register onder de titel Geregistreerd-Mondhygiënist (GMH).
Het experiment
Tijdens het experiment kregen zij de wettelijke bevoegdheid om zelfstandig de volgende handelingen uit te voeren:
1. Toedienen van plaatselijke anesthesie (verdoving);
2. Prepareren van primaire caviteiten (behandeling van kleine gaatjes);
3. Toepassen van ioniserende straling (het maken en beoordelen van röntgenfoto’s).
Het experiment werd wetenschappelijk geëvalueerd door de afdeling KEMTA van het Maastricht UMC+, in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De evaluatie richtte zich op de effecten van taakherschikking op de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van de mondzorg. Het rapport werd in maart 2024 gepubliceerd, waarin belangrijke inzichten naar voren kwamen over de impact van de tijdelijke toekenning: - GMH’s wisten met succes en regelmaat zelfstandig anesthesie toe te passen en röntgenfoto’s te maken en te beoordelen, met waarborging van de kwaliteit en patiëntveiligheid; - Hoewel het draagvlak voor volledige zelfstandigheid bij het prepareren van primaire ca-
viteiten beperkt bleef, toonden de GMH-en aan dat zij veilig en effectief caviteiten van beperkte complexiteit konden behandelen. In 64,1% van de gevallen waren zij hierbij betrokken. Complexere gevallen werden meestal doorverwezen naar tandartsen, wat risico’s zoals pulpa-exponatie minimaliseerde; - Patiënten waren positief over de toegankelijkheid en kwaliteit van zorg door GMH-en; en - Er werd geen aanleiding gevonden om te veronderstellen dat de patiëntveiligheid in de onderzochte populatie in het geding was.
Advies vanuit de onderzoeksgroep
KEMTA adviseerde op basis van deze resultaten om mondhygiënisten definitief de zelfstandige bevoegdheid toe te kennen voor het toedienen van anesthesie (injecties) en het toepassen van ioniserende straling (het maken en beoordelen van röntgenfoto’s voor wat betreft solo- en bitewing opnamen). Daarnaast werd aanbevolen om de functionele zelfstandigheid van mondhygiënisten te behouden voor het behandelen van primaire caviteiten, waarbij zij deze handelingen mogen uitvoeren op basis van een schriftelijke opdracht van de tandarts.
Beleidsbesluit en reacties
Op 12 november jl. besloot Minister Agema om de tijdelijke zelfstandige bevoegdheden voor GMH-en niet definitief te maken na afloop van het experiment.
De Minister baseerde dit besluit op methodologische beperkingen in de evaluatie en het gebrek aan bewijs voor structurele tijds- en kostenbesparingen. Het besluit, dat de tijdelijke bevoegdheden per 1 juli 2025 intrekt, leidde tot brede verontwaardiging, met name vanuit de beroepsvereniging NVM-mondhygienisten.
De beroepsvereniging wees erop dat het besluit niet in lijn is met de positieve evaluatie van KEMTA, die benadrukt dat taakherschikking niet alleen haalbaar is, maar ook bijdraagt aan de kwaliteit en doelmatigheid van zorg. Bovendien gaf NVM-mondhygiënisten aan dat de Minister hiermee een belangrijke kans liet liggen om de preventieve rol van mondhygiënisten verder te versterken.
Dit besluit onderstreept de complexiteit van taakherschikking in de zorg, waar wetenschappelijke
inzichten en beleidsvorming niet altijd synchroon lopen. Desondanks blijft de beroepsvereniging zich krachtig inzetten om het besluit te herzien en een duurzame toekomst voor taakherschikking binnen de mondzorg te waarborgen. Het debat in de Tweede Kamer op 19 december 2024 kan hierin mogelijk een beslissende rol spelen.
Daphne Immerzeel, beleidsmedewerker bestuurlijke zaken bij NVMMondhygiënisten.
advertentie
De kunst van zien wat anderen niet kunnen zien.
De ergonomische oplossing voor de arts of behandelaar. Dit revolutionaire loepbrilontwerp doorbreekt het concept van de declinatiehoek, waardoor het niet langer nodig is om naar beneden te kijken en voorover te bukken om iets goed te kunnen zien. Ergo-loepbrillen stellen je in staat om een neutrale, rechte houding aan te nemen en met ontspannen ogen recht vooruit te kijken. Een ergonomisch ontwerp met de hoogste vergroting in de markt. Voor de uiterste nauwkeurigheid die jij nodig hebt.
Het probleem
Een statische, vaak verkrampte houding veroorzaakt micro-trauma’s aan spieren,
gewrichten en gewrichtsbanden; dagelijkse schade die sneller toeneemt dan het lichaam ze kan herstellen. Op termijn kan dit ernstige gevolgen hebben voor je belastbaarheid en in het ergste geval leiden tot structurele uitval en blijvende schade.
Onze oplossing
Ergo-loepbrillen zijn de 1e ergonomische loepbrillen die op maat gemaakt worden. Hierdoor werkt de bril mee. Door een natuurlijke houding stopt de overbelasting van het lichaam en zorg je voor een gezonde werkhouding.
Voor verdere hulp bij het kiezen van jouw loepbril de best bijbehorende lamp, raden we je aan contact met ons op te nemen of onze website te raadplegen.
Sinds 2016 is het verplicht om - als onderdeel van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) - een Veilig Incident Melden (VIM) procedure te hebben in de praktijk. Wat is eigenlijk een incident, waarom moet je het registreren en welke verbeterpunten volgen daaruit?
Bij een incident is er iets gebeurd dat betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg, waardoor een client schade heeft opgelopen, had kunnen oplopen of nog kan oplopen. Een incident is een specifieke gebeurtenis of situatie die afwijkt van de norm. Wanneer die schade ernstig of fataal is, is er sprake van een calamiteit. In dit geval is melding bij de IGJ verplicht.
De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) stelt dat incidenten binnen de praktijk moeten worden geregistreerd. De IGJ zal bij een bezoek kijken naar het aantal meldingen binnen de praktijk. De IGJ controleert hoe het incident is geregistreerd en afgewikkeld, hoe het incident gecommuniceerd is met het team en of er na het incident aanpassingen in protocollen, huisregels en praktijkcultuur zijn doorgevoerd. Het is dus belangrijk om deze procedure goed te structureren en inzichtelijk te maken.
Voorbeelden van incidenten zijn:
• De boor raakt de mondbodem.
• De ets komt in het oog van de patiënt.
• De anesthesienaald brak af omdat het patiëntje zijn hoofd plots heftig wegdraaide.
Er is een chloordruppel op de kleding gevallen.
• De patiëntgegevens zijn naar een verkeerd adres gegaan (op straat komen te liggen).
• De patiënt kreeg een voorschrift voor amoxicilline, waar hij allergisch voor is.
De patiënt valt over een snoer.
Er is een verkeerde kies getrokken.
De patiënt heeft een handvijl (die gebruikt wordt bij een zenuwkanaalbehandeling) ingeslikt.
• De tong is beschadigd doordat de afzuiger tegen het scalpel is gekomen en die de tong heeft geraakt.
Er is een volwassen dosis straling gebruikt bij het maken van een röntgenfoto bij een zevenjarige.
Via het Veilig Incident Melden (VIM)-systeem kunnen medewerkers in de gezondheidszorg incidenten (anoniem) melden met als doel de veiligheid en kwaliteit van de zorg te verbeteren. Neem daarom het VIM-systeem op in het personeelshandboek.
Het verplicht intern registreren van incidenten is erop gericht om de praktijk aan te moedigen om van het incident te leren en de zorg te verbeteren. Bij
het melden van het incident of bijna-incident is het invullen van een intern digitaal standaardformulier de manier om (anoniem) meldingen te kunnen doen. Het formulier is voor iedere collega toegankelijk.
Na het melden en registeren van het incident, is het belangrijk om te analyseren hoe het incident voorkomen had kunnen worden. Vervolgens worden de verbeterpunten genoteerd.
Mogelijke verbeterpunten na een analyse zijn:
• Het protocol vereenvoudigen;
• Apparaten vervangen; Apparaten beter onderhouden; Medewerkers beter inwerken;
• De collega’s elkaars werk laten controleren.
Na het kiezen van de gekozen verbeterpunten, is de volgende stap om het team op de hoogte te brengen van de veranderingen en deze door te voeren in de werkprocessen, folders en overige informatiebronnen.
De inspectie wil zien dat er wordt gewerkt aan kwaliteitsverbetering. Zorg er daarom voor dat de
verbeteringen aantoonbaar zijn, bijvoorbeeld door schriftelijk vast te leggen dat het incident en de verbeteringen tijdens een vergadering zijn geëvalueerd, en laat alle medewerkers het verslag ondertekenen.
Caroline Cuppens is praktijkmanager en mede-eigenaar bij T.X. de Jong Tandzorg in Amersfoort en docent bij Dental Best Practice. Dit artikel is afkomstig uit haar boek ‘Management in de mondzorg’ dat verkrijgbaar is via www.txdejong.nl.
TANDPASTA
Met twee experts – Dagmar Else Slot en Fridus van der Weijden – kijken we naar een product dat dagelijks door miljarden mensen wereldwijd wordt gebruikt; tandpasta. Welke ingrediënten bevat het, welke aanbevelingen kun je als professional hierover geven en waar moet je aan denken als iemand een droge of gevoelige mond heeft?
Tandpasta gaat ver terug in de tijd. De Egyptenaren gebruikten al een tandpoeder, gemaakt van allerlei ingrediënten zoals mirre, bloemen, zout en eierschalen. Ze voegden er water aan toe en poetste zo hun tanden. Later deed men daar glycerine en zeep bij wat het tot een tandpasta maakte. Begin negentiende eeuw werd daar ook fluoride aan toegevoegd. De eerste tube tandpasta kwam in 1892 op de markt, waarna er nog vele aanpassingen volgde.
Wat bracht jullie bij tandpasta?
Fridus: “Dat gaat ver terug tot mijn studietijd waar een van mijn docenten onderzoek deed naar in welke mate gebitselementen slijten als je een leven lang tandpasta gebruikt. Later ben ik in het adviescollege van het Ivoren Kruis terechtgekomen waar we uitgebreide discussies hadden over de samenstelling van tandpasta. Onder andere over hoeveel fluoride erin moest zitten.
Op een bepaald moment deden we op ACTA onderzoek naar het gebruik van tandpasta bij poetsen. We
kwamen erachter dat het wel of niet gebruiken van tandpasta bij poetsen niet uitmaakt waar het gaat om de directe plaqueverwijdering.
Mijn echte interesse ontstond toen ik als expert betrokken raakte bij een rechtszaak waar het ging over verschillende tandenborstels. De vraag kwam naar voren of in vergelijkend onderzoek er ook tandpasta gebruikt moet worden, Ik zei - met het onderzoek dat ik net noemde in mijn achterhoofd - dat je net zo goed zonder tandpasta kon poetsen, waarop de rechter zei: ‘this is bullshit I’m not gonna listen to you anymore’. Dat was het moment dat ik mij er echt in ging verdiepen.”
Dagmar: “Ik ben ooit voor een masterscriptie bij ACTA terechtgekomen in de onderzoeksgroep van Fridus van der Weijden. Later ben ik daar gaan werken. We doen er onderzoek en richten ons op zelfzorgproducten voor mondhygiëne. Producten die patiënten thuis gebruiken om hun mond te verzorgen. Daarvoor hebben we als mondzorgprofessionalsmondhygiënisten, tandartsen, preventieassistenten - heel veel nuttige adviezen. Echter, we weten nog
lang niet alles. En op basis van hele kleine vragen die we vanuit onze patiënten en collega’s krijgen zoeken we zaken verder uit om op die manier optimale mondzorgadviezen te kunnen geven.”
Wat is de belangrijkste reden om tandpasta te gebruiken?
Fridus: “Voor de patiënt zelf is dat denk ik een fris en schoon gevoel en een manier om de tanden wit te houden. Bijkomend voordeel is dat wanneer er fluoride in zit het ook beschermend werkt tegen cariës. In de jaren 50 deed men al actief onderzoek naar fluoride. Nadat dat de American Dental Association met een ‘seal of acceptance’ bekrachtigde dat het je gebit beschermt, zit het sinds die tijd in verreweg de meeste tandpasta’s.”
Dagmar: “Wat je ook ziet is dat de World Health Organisation (WHO) zegt dat tandpasta een fluorideproduct is waar iedere wereldburger recht op heeft om te gebruiken.”
Wat vinden jullie als professional belangrijk aan het gebruik?
Fridus: “Een van de redenen om tandpasta te gebruiken is dat het een prettig gevoel geeft. Er is ooit een keer onderzoek gedaan waarin een groep met, en een groep zonder tandpasta poetste. Een groot deel van de groep die zonder tandpasta poetste hield er halverwege mee op. Slecht een heel klein deel vond poetsen zonder tandpasta prettig. Het laat zien dat tandpasta stimuleert om je gebit te poetsen. Het heeft daarnaast ook een aantal voordelen die therapeutisch zijn zoals tegen cariës, maar ook tandhalsgevoeligheid en een droge mond, omdat er bevochtigers in zitten.”
In de meeste landen is het de standaard om twee keer te poetsen, in sommige drie keer. Waarom is het belangrijk om dit meerdere keren per dag te doen?
Dagmar: “Poetsen is gewoontegedrag. Je wilt ook dat het onderdeel wordt van de dagelijkse bezigheden van iemand. Het universele advies is; twee keer per dag twee minuten poetsen. Dat zegt de WHO, het Ivoren Kruis en alle mondzorgprofessionals. Wat we willen is dat mensen minstens twee keer per dag gestructureerd hun mond reinigen.”
Fridus: “Twee keer per dag poetsen is belangrijk om te zorgen dat je in ieder geval twee fluoridemomenten hebt. Omdat niemand zijn gebit echt 100 procent schoonmaakt en er altijd nog wat plaque achterblijft, blijft het risico op tandbederf je hele leven bestaan. Als je twee keer per dag fluoride aanbrengt geeft dat extra bescherming.”
Per cultuur en land is het anders, maar wat beveel je aan: voor of na het ontbijt poetsen?
Dagmar: “Voor beide valt wat te zeggen. Als je voor het ontbijt poetst, dan heb je na het ontbijt niet de
optimale hoeveelheid fluoride meer omdat je hebt ontbeten. Als je na het ontbijt poetst dan moet je eigenlijk de zuurstoot van je ontbijt afwachten. Dat moet je maar net kunnen inpassen in je dagelijkse routine.”
Fridus: “Het is ook zo dat wanneer je voor je ontbijt poetst het eten niet meer zo lekker smaakt. Dat is een reden om het na je ontbijt te doen. Zeker sinaasappelsap gaat slecht smaken na het gebruik van tandpasta.”
Hoeveel tandpasta moet je gebruiken wanneer je gaat poetsen?
Dagmar: “Daar is altijd discussie over. Voor hele kleine kinderen tot een jaar of twee is dat ongeveer een rijstkorrel. Daarna zeggen we een erwtje ter grootte van ongeveer een centimeter.”
Fridus: “Dat verschilt nogal per land. Als je in Frankrijk woont, en je zegt doe een erwtje op je tandenborstel dan is dat een veel kleiner erwtje dan in de Verenigde Staten. De hoeveelheid verschilt. In Nederland hebben we het daarom heel praktisch gemaakt en zeggen we: doe een centimeter tandpasta op je tandenborstel. Zorg daarbij ook voor de juiste tandpasta voor de juiste leeftijd. Afhankelijk van de leeftijd is de hoeveelheid anders. Als je een tandpasta voor kleine kinderen hebt dan is de concentratie fluoride die erin zit minder dan voor kinderen vanaf vijf jaar of ouder. In Nederland hanteren we een peuter tandpasta tot vijf jaar en daarna het gebruik van een volwassen tandpasta. Maar niet elke land in Europa beschikt over de lage concentratie fluoride tandpasta vandaar de verschillen in adviezen.”
Wat zijn veelvoorkomende ingrediënten? Wat is belangrijk daarbij?
Dagmar: “Tandpasta is een ingewikkeld product. Het maken ervan is niet gemakkelijk. Het moet namelijk lang houdbaar zijn en tegen temperatuurswisselin-
gen kunnen. Daarom bestaat het uit veel componenten. Waar het uiteindelijk om draait is dat er actieve ingrediënten in zitten zoals fluoride, maar ook producten die het vochtig houden, een glad gevoel geven, schuim produceren en soms ook antibacteriële materialen.”
Fridus: “Als aanvulling daarop zitten er ook schurende en polijstende stoffen in tandpasta die helpen je gebit wit te maken en een fris gevoel geven. De bevochtigers of humectans die Dagmar noemde zijn heel belangrijk om de tandpasta soepel en romig te
“Tandpasta stimuleert om je gebit te poetsen”
houden. Je ziet het nog wel eens bij een tube die lang in de kast heeft gelegen. De tandpasta is dan heel korrelig geworden. Dat laat zien dat bevochtigers belangrijk zijn.”
Wat is het meest onmisbare ingrediënt in tandpasta?
Fridus: “In tandpasta hoort fluoride te zitten. Dat is het belangrijkste therapeutische onderdeel van tandpasta, maar het moet ook lekker smaken en een goed mondgevoel geven. Dat stimuleert de patiënt om te poetsen.”
Dagmar: “Mensen moeten een tandpasta kiezen die bij ze past qua smaak, maar ook qua schuimmiddel. Wil je bijvoorbeeld veel of weinig schuim. Dat verschilt per patiënt. Men moet zich bewust zijn wat voor hen geschikt is. Primair moet er fluoride in zitten. Dat geldt voor iedereen. Er zijn echter situaties waar andere producten belangrijk zijn. Zoals bij gevoeligheid, droge mond, tandvleesontsteking, of slechte adem. In die gevallen kunnen naast fluoride extra ingrediënten worden toegevoegd aan tandpasta die additioneel effect geven.”
Wat is het effect van fluoride. Hoe werkt het op je tanden?
Fridus: “Het glazuur van een tand die net is doorgebroken is relatief zacht en lost vrij gemakkelijk op. Fluoride helpt - wanneer de tand gedemineraliseerd is - om de remineralisatie sneller op gang te brengen. Op het moment dat fluoride ingebouwd wordt in je glazuur, wordt het ook sterker en lost het ook minder snel op. Daarbij heeft het ook een antibacterieel effect.”
Welke verschillende fluoride samenstellingen worden in tandpasta gebruikt?
Fridus: “Die samenstelling hangt sterk af van de doelstelling van een tandpasta. Daarom heb je verschillende verbindingen zoals aminefluoride en tinfluoride, maar de meest gebruikte zijn natriumfluoride en natriummonofluorfosfaat (smfp). Bijna allemaal zijn ze bedoeld om te remineraliseren. Van tinfluoride weten we dat het ook een antibacterieel effect heeft.”
Welk fluoridegehalte is aanbevolen voor baby’s, kinderen en volwassenen?
Fridus: “Dat verschilt een beetje in de wereld. De American Dental Association geeft aan: tot zes jaar 1.000 ppm, bij baby’s een rijstkorrel en wanneer kinderen ouder worden een erwtgrootte. Daarna kun je concentraties gebruiken van 1.000 tot 1.500 ppm. In Nederland hebben we een peutertandpasta tot vijf jaar waar 500 ppm fluoride in zit. Na die leeftijd kun je de normale tandpasta voor volwassenen gebruiken met 1.000 tot 1.500 ppm.”
Er komen steeds meer tandpasta’s op de markt die geen fluoride bevatten. Deze worden ook door
mondzorgprofessionals geadviseerd. Wat vinden jullie daarvan?
Dagmar: “Ik vind dat lastig, omdat ik niet de doelstelling inzie van een fluoride vrije tandpasta. Daarbij vind ik het nog eens extra lastig dat er mondzorgprofessionals zijn die fluoridevrije tandpasta adviseren aan hun patiënten. Volgens mij conflicteert dat met het beroepsprofiel en de beroepscode van bijvoorbeeld de mondhygiënist. Volgens die regels moet je je patiënt namelijk conform het best beschikbare wetenschappelijke bewijs een advies geven. En dat is heel robuust voor fluoride houdende tandpasta. Daarbij is er nog geen reëel alternatief met gedegen bewijs.”
Voor veel mensen is een normale tandpasta prima, maar stel je hebt een droge en gevoelige mond. Wat zou je dan adviseren aan je patiënt?
Dagmar: “Het is belangrijk dat mensen met deze klachten een tandpasta zoeken die bij hen past. Dat kan een tandpasta zijn die minder scherp is, minder schuimend, of een tandpasta waar geen Natrium Lauryl Sulfaat (SLS) in zit. Het is aan de individuele patiënt om uit te zoeken wat het beste bij de eigen mond past en - in samenwerking met de mondzorgprofessional - waar hij of zij het meeste baat bij heeft, zodat de poetsbeurt goed kan worden afgemaakt.”
Je hebt het over SLS, kun je uitleggen wat dat is?
Fridus: “SLS is eigenlijk een zeep, een detergent. Het helpt om het tandoppervlak schoon te maken, maar geeft ook een schuimend en glad gevoel. Het heeft ook een antibacterieel effect. Maar van SLS is ook bekend dat het de slijmvliezen kan irriteren. Om voor je slijmvliezen een zo goed mogelijke tandpasta te hebben, moet je een mildere variant zoeken. We
hebben onderzoek gedaan naar tandpasta’s met en zonder SLS. Als je kijkt naar het effect op plaque en gingivitis komt uit het onderzoek geen verschil. Heb je last van je slijmvliezen dan kun je dus gerust een tandpasta zonder SLS gebruiken.”
Er zijn tandpasta’s die helemaal geen smaak hebben. Bij welke patiëntgroep zou je dat adviseren?
Dagmar: “Uiteindelijk gaat het er natuurlijk om dat je een tandpasta gebruikt die past bij de patiënt. Voor heel veel patiënten is dat een tandpasta die een fris gevoel geeft. Daar helpt onder andere mint bij. Er is echter ook een hele kleine groep die een tandpasta gebruikt waar geen smaak aan zit, omdat ze die smaak niet goed kunnen tolereren. Dat is bijvoorbeeld een groep in de radiotherapie.”
Fridus: “Ik denk dat er inderdaad een plek is voor tandpasta zonder smaak. Maar zoals we eerder bespraken is het belangrijk dat de patiënt gestimuleerd wordt om te poetsen. Een tandpasta vervult daarbij een hele belangrijke rol omdat het een prettig mondgevoel geeft.”
Vragen over aften komen regelmatig langs in de praktijk. Zijn er bepaalde zaken waar we rekening mee kunnen houden als het gaat om advies wat betreft tandpasta?
Dagmar: “Het gaat dan weer over een tandpasta die goed bij de persoon past. Zeker mensen met aften houden niet van scherpe producten. Daar kan een SLS-vrij product ook wel een bijdrage leveren.”
Fridus: “Het is eigenlijk een toevalsbevinding die uit het onderzoek van tandpasta met enzymen naar voren kwam. Patiënten die deze tandpasta gebruikten hadden minder last van aften. In eerste instantie dacht men dat het aan de enzymen lag, maar die tandpasta bevatte ook geen SLS en dat maakte
waarschijnlijk het grote verschil waardoor je minder gevoelig bent voor aften. Als je gevoelig bent voor aften kan het dus helpen om een SLS-vrije tandpasta te gebruiken.”
Als laatste wil ik nog toevoegen: Iedereen heeft in zijn opleiding wat tandpasta betreft geleerd ‘zolang er maar fluoride in zit’, maar zoals we besproken hebben, bevat een tandpasta veel meer ingrediënten en is veel complexer dan ‘zolang er maar fluoride in zit’.”
Dagmar Else Slot, mondhygiënist en hoogleraar bij ACTA. Fridus van der Weijden, hoogleraar, onderzoeker bij ACTA en Parodontoloog NVvP en Implantoloog NVOI bij Paro Praktijk Utrecht.
Interviewer
Inger Pos, mondhygiënist
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met TePe Benelux B.V.
Marloes Rust, MondZorgVuldig
Mondhygiënisten Dordrecht
Deze column komt tot stand in samenwerking met TePe
Benelux B.V.
Vandaag is het woensdag en de dag loopt een anders dan ik gewend ben. Het is een beetje een gekke dag.
Mijn lieve collega is ziek, dus die is vandaag niet aanwezig. Onze stagiaire is er wel en heeft een aantal patiënten van de zieke collega overgenomen. Gisteren hebben wij samen in de agenda gekeken en per patiënt beoordeeld welke behandeling door de stagiaire gedaan kan worden en welke mensen op dit moment beter bij een mondhygiënist met wat meer ervaring geplaatst moeten worden. Natuurlijk worden de behandelingen nagekeken en elk vrij moment kijk ik mee. Van een vierdejaarsstudent kan ik wel iets verwachten en mogen de teugels iets vieren. Helaas is onze lieve assistent er ook niet.
Zij werkt vier dagen in de week en die ene dag dat ze er niet is wordt ze enorm gemist. Ik kan dan ineens niet meer zonder haar werken. Bijzonder hoe snel dat went na 10,5 jaar zonder assistent gewerkt te hebben.
In plaats van half acht in de praktijk te zijn, ben ik een kwartiertje eerder. Ik start de kamer op
COLUMN MARLOES
en regel de dingetjes die gedaan moeten worden in de sterilisatie. Om half acht komt de stagiaire binnen en maakt haar eigen kamer gereed. Om vijf minuten voor acht zijn we startklaar en drinken nog snel wat. Ik geef haar en mijzelf een telefoon voor het geval hij gaat rinkelen en er tijd is om op te nemen. Als we na vier keer overgaan niet opnemen dan wordt op de voicemail gezegd dat wij vanwege patiënten behandelingen de telefoon niet kunnen aannemen. Een geruststellende gedachte, maar ik heb natuurlijk liever dat de telefoon wordt beantwoord. De ochtend gaat lekker en we hebben het lekker druk zo samen. De steri draait, de wasmachine staat aan en de patiënten zijn tevreden met de stagiaire. Ze mag blijven.
Halverwege de ochtend is de telefoon nog maar een paar keer gegaan en we hebben allebei tussendoor de telefoon kunnen beantwoorden. De droger staat inmiddels aan en de Miele draait zijn eerste rondje van de dag. Plots gaat de telefoon. Wij zijn allebei bezig met een behandeling en ik besluit de telefoon te laten gaan en kijk nog even naar de laatste cijfers op de telefoon. Ik luister straks wel naar de voicemail. Ik ga verder met mijn behandeling en weer gaat de telefoon over. Met een schuin oog kijk ik naar het display en zie aan de laatste cijfers dat het weer datzelfde telefoonnummer is. Meestal is er dan iets bijzonders aan de hand. Na overleg met mijn patiënt besluit ik toch
op te nemen. “Mondzorgvuldig mondhygiënisten, goedemorgen u spreekt met Marloes”. Aan de andere kant van de lijn hoor ik een zucht. “Wat fijn dat jullie nu eindelijk eens opnemen” klinkt het geïrriteerd. Ik merk dat ik nu al spijt van het opnemen heb. “Wat kan ik voor u doen?” vraag ik. Meneer wil ingeschreven worden. Terwijl ik een nieuw patiëntendossier open, vraag ik hem of hij een BSN-nummer bij de hand heeft. “Ik ga even zoeken” is het antwoord en hij hangt op. Verbaasd kijk ik naar de telefoon en vertel een beetje lacherig aan mijn patiënt (met engelengeduld) wat er zojuist gebeurde. De telefoon gaat weer en ik zie dat een bekend nummer mij belt. Het is de man van net weer. Mét BSN-nummer. Terwijl ik hem aan het inschrijven ben, vertelt hij tussen neus en lippen door dat hij nu al tegen de behandeling opziet, dat hij ADHD heeft, ook wel eens last heeft van P(ijntje)H(ier) P(ijntje)D(aar), dat hij graag verdoofd wil worden én of ik misschien doorhad dat hij wat angstig is. Hierna vroeg hij wat de kosten zijn van een behandeling. Ik leg hem het protocol uit over wat hij kan verwachten en dat we altijd beginnen met het maken van een status en aan de hand van die eerste meting beslissen welke kant we opgaan. Ook leg ik hem uit wat de kosten zijn van een intake. “Tweehonderd euro?” schreeuwt hij door de hoorn en hangt op. Ik kijk naar de telefoon en schud mijn hoofd. Het is echt een gekke dag…
Inner thread featured in Base level abutments
TriovaI design of the Nobel Biocare N1 Base resembling teeth in esthetic zone
3 height options for restorative flexibility
Distinct screw threads between NP & RP to prevent mix up of components
The peri-implant soft tissue interface plays an important role in the long-term success of implant-supported restorations. While there are many factors that contribute to the success or failure of implant-supported restorations, the quality and the quantity of peri-implant mucosa plays a critical role.
The peri-implant soft tissue interface can be affected by several characteristics including:
• Material and surface topography of the implant and abutment
• The abutment/implant connection design
• Prosthetic manipulations (e.g. repeated abutment detachment)
Those findings led to the development of a a soft-tissuefriendly concept of abutment placement at the time of implant surgery.
With this method, the final abutment is installed and left undisturbed throughout the treatment process. This component is the novel Nobel Biocare N1 Base.
2-piece abutment, placed at the time of implant surgery, remains in situ throughout the entire prosthetic procedure to preserve the connective tissue structure.
The base is trioval and features Xeal surface, embracing the Mucointegration concept.
Discover this unique system with periodontist Pieter Avontroodt
18.00 Reception / 19.00 Start presentation / 21.00 End presentation
Tuesday 18 March 2025 Woerden
Thursday 20 March 2025 Zwolle
Monday 24 March 2025 Eindhoven
Sign up via info.nobelbiocare.com/nl/roadshow2025
TePe®Hydraterende Mondspoeling en Mondgel
Extra bescherming tegen cariës dankzij 0,2% fluoride
Stimuleert speeksel
Frisse milde smaak
Voor de erg gevoelige en droge mond
Scan de QR-code voor meer informatie over een droge mond en onze nieuwe producten
Zonder toegevoegde smaak, zachte formule
Complete lijn tegen droge mond
Direct comfort
Ideaal voor onderweg
Aan te vullen met TePe Pure™ Tandpasta voor de droge en gevoelige mond