School als basis Realiseerbare scenario’s voor hoogwaardig basisonderwijs in Noord-Nederland
onderwijs team
School als basis Realiseerbare scenario’s voor hoogwaardig basisonderwijs in Noord-Nederland
1
Onze missie Waar wij voor staan In het voorjaar van 2011 zijn wij bij elkaar gaan zitten om onze kennis en ervaring met betrekking tot scholenbouw te delen. Wij kennen elkaar uit diverse projecten in Noord-Nederland. In verschillende samenstellingen hebben wij gewerkt aan het realiseren van meerdere basisscholen. In onze dagelijkse praktijk zien wij veel schoolbesturen en gemeentes worstelen met de opdrachtformulering voor een nieuwe school of aanpassing van een bestaande school. De problematiek rond demografische krimp, vergrijzing en ontgroening maken de situatie ook erg complex in Noord-Nederland. In elke dorp, wijk en buurt lijkt zich een unieke situatie voor te doen. Wij raakten na ons eerste gesprek enthousiast en hebben onszelf toen tot doel gesteld om onze kennis in het ontwerpen, realiseren en beheren van schoolgebouwen te delen. Wij willen praktische doelgerichte oplossingen bieden voor het basisonderwijs in krimpgebieden zodat beslissers en belanghebbenden adequaat aan de slag kunnen. Er zijn al diverse krimpwerkgroepen actief en er is al veel demografisch onderzoek uitgevoerd. Wij hebben niet de intentie om het werk van bijvoorbeeld de Scholenbouwmeester Noord-Nederland en BNA-Noord over te doen. Wij willen graag aansluiten op deze onderzoeken en onze praktijkervaringen toevoegen. Tijdens een aantal ateliersessies hebben wij een methode ontwikkeld waarin ideeĂŤn, ambities, eisen en wensen van alle betrokkenen zijn te verdelen en te categoriseren. Objectief worden de voor- en nadelen worden afgewogen en de consequenties van bepaalde keuzen inzichtelijk gemaakt. Wij hebben onze methode getest in een workshop met de gemeente Noordoostpolder en de resultaten verwerkt in ons onderzoek.
2
School als basis is een eerste bundeling van onze samenwerking en geeft beknopt onze zienswijze en werkwijze weer. In de hoofdstukken Onze observaties en Onze visie beschrijven en interpreteren wij de context. In de hoofstukken Onze aanpak en Onze aanbieding wordt onze werkwijze uiteengezet en kunt u zien wat wij kunnen betekenen in elke fase van een onderwijsvernieuwingsproces. Als bijlage is het OT-handboek toegevoegd. Dit handboek vormt de leidraad om in elke situatie tot een gepaste oplossing te komen. Deze publicatie is nadrukkelijk bedoeld om een dialoog te starten en school- en gemeentebestuurders te laten kennis maken met een instrumentarium waarmee afgewogen beslissingen kunnen worden genomen. Ouders, docenten, leerlingen en buurtbewoners kunnen eenvoudig worden betrokken in het proces van het bouwen of aanpassen van een nieuwe of bestaande school. Wij hopen van harte om binnenkort ook met u om de tafel te zitten.
Leden OnderwijsTeam (BAM Utiliteitsbouw, BCN-Drachten, BMC, PAU, en De Zwarte Hond)
3
4
Inhoud
Onze observaties
06-11
Onze visie
12-25
Onze aanpak
26-35
Bijlage: OT-handboek
36-69
School als basis
5
6
Onze observaties
Krimp is onomkeerbaar Moeilijk rond krijgen exploitatie Huidige toestand vastgoed Conclusie: er moet iets gebeuren!
School als basis
7
Krimp is onomkeerbaar De drie noordelijke provincies hebben te maken met krimp. Enerzijds heeft dit te maken met vertrek van inwoners, zoals jongeren die de dorpen verlaten om te gaan studeren of werken in de stad. Dat is zeker geen nieuw verschijnsel. Wel nieuw is dat de natuurlijke aanwas daalt. Vergrijzing en ontgroening vindt overal in (Noord-) Nederland plaats, ook in gebieden waar nog bevolkingsgroei plaatsvindt. De ontgroening resulteert in een daling van het aantal leerlingen. Er zijn regionale verschillen maar ook binnen gemeentegrenzen kunnen de verschillen groot zijn. En omdat krimp en groei naast elkaar bestaan, kan de toename van het aantal leerlingen in een groeikern van een gemeente, de krimp in de dorpen of wijken ernaast “verdoezelen”. Maar de trend is duidelijk. Door de daling van het aantal leerlingen zijn er meer en meer scholen die onder de opheffingsnorm vallen. Volgens de Algemene Onderwijs Bond gaat het om percentages van 13% (Drenthe), 18% (Friesland) en 15% (Groningen) in het jaar 2015. Wat betekent dit voor de kwaliteit van het onderwijs en de gebouwen? Het is onvermijdelijk dat sommige scholen gaan sluiten of fuseren en de samenwerking tussen scholen zal toenemen. Er zijn uiteraard regionale verschillen, maar uiteindelijk zullen er minder scholen overblijven. Volgens het ministerie van OCW zal zo’n 18 procent van de scholen in krimpgebieden moeten sluiten.
8
< Bevolkingsontwikkeling Nederland
Moeilijk rond krijgen exploitatie Schoolbesturen voor primair onderwijs ervaren de gevolgen van krimp direct. Minder leerlingen leidt direct tot minder bekostiging. Dit leidt tot leegstand in gebouwen, exploitatietekorten, sluiting van schoolgebouwen en ontslag van personeel. Veel maatschappelijk vastgoed kampt met te hoge boekwaarden en exploitatietekorten of voorzien dat in de toekomst.
Referentie Enenergie verbruik Project Projectnummer Datum
PPS Brede School Skasterlân 20110229 13 januari 2012
: : :
Status Versie
: :
concept 6.0
Toelichting Nr.
oppervlak
Referentie object A B C D Energiekosten conform vb berekening m3 gas kWh Elektra m3 water
Inschatting kosten referentie incl. BTW A B C D
3050 1354 2676 2402 incl. BTW 0,66 0,21 0,65
Gas
Water
Elektra
Werkelijk verbruik 2011 18292 760,0 9579 298,0 17615 529,0 4.801
100.049 48.471 96.002 45.308
conventioneel conventioneel WTW WKO
excl. vast recht
€ 12.073 6.322 11.626 3.169
€/m2 3,96 2,07 3,81 1,04
€ 494 194 344 0
€/m2 0,16 0,14 0,13 0,00
€ 21.010 10.179 20.160 9.515
€/m2 6,89 7,52 7,53 3,96
9
Huidige toestand vastgoed Van de huidige schoolgebouwen in Noord Nederland is een derde deel in slechte bouwtechnische staat. Dit is ongezond voor leerlingen en docenten. Er ligt hier dus een grote opgave om aan te gaan pakken. Huisvesting van scholen moet van een beter bouwkundige kwaliteit zonder gezondheidsklachten, met lagere energierekeningen en toekomstbestendig zijn.
Conclusie: er moet iets gebeuren! Afwachten zet de onderwijskwaliteit nog verder onder druk. Door tijdig plannen te maken en te anticiperen op de toekomst kunnen we voorkomen dat er financiĂŤle problemen ontstaan en scholen gesloten moeten worden daar waar we het juist niet willen.
10
11
12
Onze visie
Het gaat om de kinderen! Oog voor langere termijn Oog voor mogelijke dwarsverbanden Oog voor de wijdere omgeving Oog voor mensen die het aangaat Oog voor onderwijsorganisatie
School als basis
13
Het gaat om de kinderen! Tendens De meeste ontwikkeltrajecten voor scholen en huisvesting doorlopen momenteel nog traditionele processen. Voor de definitiefase en het opstellen van het programma van eisen wordt relatief veel tijd genomen in verhouding tot de ontwikkeling van het concrete ontwerp. Uitgangspunten worden daarbij vaak ingehaald door veranderende realiteit, of de uitgangspunten blijken toch niet de juiste. Bepaalde keuzes kunnen niet overeind gehouden worden. En de opgestelde eisen zijn onvoldoende getoetst aan budget en (toekomst)verwachtingen.
14
ieuwe Brink. Schetsontwerp voor MFA Borger | 26.10.09 Visie OT Het bundelen van kennis en ervaring van verschillende disciplines kan hiervoor een passende oplossing bieden. Door alle aspecten gelijktijdig te onderzoeken ontstaat er een meer afgewogen keuze, waarbij men zich bewuster is van de kansen, consequenties en mogelijkheden. En bovenal met een breed draagvlak. Als wij het beste voor hebben met onze kinderen en kansen willen grijpen moeten we daarbij oog hebben voor een aantal zaken:
of arm ingebruik arm? ultifunctioneel
rm in armâ&#x20AC;? model
Hand in hand
15
Oog voor langere termijn Tendens Visie op lange termijn wordt steeds belangrijker, dit geldt voor de gebieden als ook voor gebouwen. Er is grote behoefte aan slimme scenarioâ&#x20AC;&#x2122;s die toekomstbestendig zijn. De functie van een gebouw moet zich kunnen schikken naar de vraag. Ontwikkelen vanuit die keuze, voor een specifiek thema zal steeds belangrijker worden. Er is een zoektocht gaande naar meer functiemenging en meer multifunctionaliteit. Enerzijds als middel om sociaal en pedagogisch meer kwaliteit te kunnen bieden, anderzijds om hogere kosten mogelijk het hoofd te kunnen bieden en voor het vastgoed meer waarde te creĂŤren.
16
Visie OT We vinden dat een keuze voor basisonderwijs met wel of geen functiemenging, al dan niet in diverse gradaties, niet alleen gestuurd moet worden door financiĂŤle beweegredenen maar ook op gebied van onderwijs en maatschappelijk een gewenste meerwaarde moet opleveren. Door alle parameters eerst los van elkaar te beoordelen, kan je een weloverwogen keuze maken, wordt de discussie tijdig gevoerd en creĂŤer je een groter draagvlak.
we van de school
tuinieren
wonen
wonen knutselen sporten
wonen
geloven
tennissen wonen
dansen
wonen
spelen
leren koffie drinken
lezen
wonen zingen wonen
wonen
17
Oog voor mogelijke dwarsverbanden Tendens Om nieuwe plannen realiseerbaar te krijgen en om de huidige exploitatietekorten in de toekomst te voorkomen, is men steeds creatiever in het opzetten van financieringsvormen. Maar ook het investeringsbedrag los zien van toekomstige gebruikskosten is achterhaald. Deze zogenaamde split incentive wordt door een aantal gemeentes en schoolbesturen al gezamenlijk opgepakt in nieuwe financieringsvormen om duurzaam te kunnen investeren. Het daarbij doorrekenen van de exploitatie voor in ieder geval de komende 30 jaar komt steeds meer voor. Zo ook de wens om daar externe partijen bij te zoeken die dat voor hun risico nemen (DBFMO), als ook het aantrekken van derde geldstromen.
Basisonderwijs Maatschappelijke voorzieningen Welzijnsvoorzieningen CommerciĂŤle voorzieningen
18
is onderwij as
s
B
Visie OT We zijn van mening dat de belangen tussen eigendom en gebruik voor álle betrokkenen (beslissers en belanghebbenden) uiteindelijk dezelfde zijn. Zonder toekomstwaarde zijn nieuwe projecten nagenoeg niet haalbaar meer en zal de kwaliteit in het basisonderwijs en haar huisvesting alleen maar verder achteruit gaan. De totaalbenadering van elke specifieke opgave zal bovendien winst opleveren die ten goede kan komen aan het onderwijs zelf. Daarbij menen wij dat het ontwikkelen van een meer kleinschalige schoolopzet, mits voldoende groot voor levensvatbaarheid, financieel net zo haalbaar kan zijn als een grootschalige opzet.
le v. cië
ppelijke v. ha
comme r
maat sc
voorzienin jns
wel zi
n ge
MONO
n ninge zie or vo
welz ijns vo o
en ing ien rz
js wi er
en ning zie or vo
Bas is o nd
MULTI maatschappe lijk e
19
comme rci ële
Oog voor de wijdere omgeving Tendens Er zijn verschillende ideeĂŤn over hoe krimpgebieden leefbaar kunnen blijven. Het (maatschappelijke) voorzieningenniveau speelt daarin een cruciale rol, met in het bijzonder het basisonderwijs. De basisschool is primair onderwijsgericht maar kan tegelijkertijd heel goed een belangrijke dorpsfunctie vervullen als centraal punt in een gebied.
DECENTRAAL
CENTRAAL
Voorzieningen b
Woonkern Voorziening
20
Voorzieningen verdeeld over verschillende woonkernen.
Visie OT Maatschappelijk draagvlak moet blijvend gecreĂŤerd worden en dorpsbewoners dienen hierbij betrokken te worden. Goede oplossingen zijn scenarioâ&#x20AC;&#x2122;s die zo breed mogelijk onderzocht zijn, letterlijk en figuurlijk. Vervolgens kunnen de oplossingen in schaal en opzet verschillend worden ingebed. DECENTRAAL
de woonkernen.
CENTRAAL
Voorzieningen bij elkaar in een woonkern of strategisch gesitueerd tussen woonkernen.
21
Oog voor mensen die het aangaat Tendens De kerntaak van de basisschool is ‘goed onderwijs’. Onderwijskwaliteit is afhankelijk van de mogelijkheden van de school: goed personeel, onderwijskundige leiding, hanteerbare groepen, een betaalbaar gebouw, moderne methoden en materiaal. Hoe kleiner de school, hoe groter het beroep op de creativiteit en de flexibiliteit van het schoolteam. Uiteindelijk bepalen ouders naar welke school hun kind gaat. Scholen en schoolbesturen ‘worstelen’ met de relatie kwaliteit en schaal. Geld en exploitatie zijn hierbij randvoorwaarden. In de huidige tijd van crisis en krimp wordt de spanning tussen kwaliteit en schaal steeds meer voelbaar. Visie OT Er is geen algemeen geldende norm voor de schaal van de basisschool. Optimale schoolgroottes in relatie tot kwaliteit variëren van minimaal 200 tot 400 of meer leerlingen. De wettelijke minimale schoolgrootte in Nederland is 23 leerlingen. Schoolbesturen lopen vaak eerder tegen de grenzen van de schoolgrootte aan. Kwaliteit vereist een minimale schaal of extra geld. Onderwijskwaliteit wordt gemaakt door leraren. Hanteerbare groepen voor leraren is een randvoorwaarde. Schoolbesturen maken hierbij verschillende afwegingen:
22
• 30-40 leerlingen: de hele week 2 combinatiegroepen met drie tot vijf leeftijdsjaren • 45-50 leerlingen: ‘s’ ochtend 3 en ’s middags twee combinatiegroepen • 60-70 leerlingen: de hele week 3 combinatiegroepen van 2 of 3 leerjaren • 80-100 leerlingen: de gehele week vier combinatiegroepen van 2 leerjaren.
O v e rhe id
Ouders - Buurt Do c
c ab
Beslissers
rs de er nte en
-G
snte ee em
Belanghebb e
ancierders Inv es te
n Fin e nd
23
lingen Leer
incies - Schoo l b e stu Prov ren
Oog voor onderwijsorganisatie Tendens Een goede samenwerking tussen gemeente en schoolbesturen wordt steeds belangrijker. Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit en de schoolorganisatie. Gemeenten staan voor leefbaarheid van dorpen en wijken. Leefbaarheid is een sociaal begrip. Het gaat om sociale verbanden en de ontmoeting van mensen. De school kan deze twee doelen verbinden, maar het begrip leefbaarheid kan divers worden ingevuld. Er zijn twee algemene ontwikkelingen die voor elke basisschool actueel zijn: • Elke school heeft zorgplicht: Elk kind moet in principe op een school toegelaten worden en kinderen krijgen zo dicht mogelijk bij huis basisonderwijs. Als een school de benodigde extra zorg zelf niet kan geven, is een kind ‘beter af’ op een andere school. Een aantal basisscholen geeft hierdoor extra zorg aan leerlingen en passend onderwijs geeft nieuwe mogelijkheden. • Alle basisscholen werken samen met de kinderopvang: Een brede school, multifunctioneel centrum of kindcentrum is een aandachtspunt voor elke school. Hoe en met wie een school kan verbreden is een keuze die zorgvuldig gemaakt moet worden.
samen
1
meebewegen (evt. sluiten)
5
allocatie en (her) verdelen
4
concentratie en fusie
24
1
zelf
meebewegen (evt. sluiten)
2
concurrentie en profileren
3
meerlocatie: samenwerken in een cluster
Visie OT Bij krimp hebben schoolbesturen keuze uit vijf onderwijsmodellen. Afhankelijk van de situatie kan een schoolbestuur of gemeente voor één van de modellen kiezen. De lokale situatie is mede bepalend, haast elke wijk of ieder dorp vraagt om een andere oplossing. De modellen verschillen van zelfstandig blijven tot een volledig fusie. De vijf onderwijsmodellen zijn: - Meebewegen en de school in gelijke tred laten verkleinen met de demografische krimp. Deze fade-out kan eventueel tot sluiting van een school leiden. - Een concurrerende positie innemen met onderscheidend onderwijs. Hierbij moeten rigoureuze keuzes worden gemaakt om duidelijk profiel te scheppen. - Samenwerken op meerdere locaties combineert de voordelen van klein en groot. De identiteit van de afzonderlijke scholen blijft sterk, terwijl achter de schermen, op praktisch en organisatorisch niveau, de krachten worden gebundeld. - Meerdere scholen concentreren op één bestaande plek maakt samenwerking makkelijk. Samenwerken kan relatief eenvoudig, maar de identiteit van de scholen afzonderlijk is diffuus. Fuseren van de organisaties van de organisaties kan op termijn een gevolg zijn.
4
centratie n fusie
25
26
Onze aanpak
Vier scenarioâ&#x20AC;&#x2122;s Vaste waarden Werkwijze
School als basis
27
Vier scenario’s Wij hebben vier scenario’s gegenereerd in een matrix. De x-as beschrijft de decentrale versus centrale context, de y-as zet multifunctioneel uit tegen monofunctioneel gebruik. Elk scenario hebben wij uitgesplitst in de onderwerpen: demografie en ruimte, onderwijs & organisatie, huisvesting, financiën en beleving. Geen van de vier scenario´s is per definitie ‘het beste’. De scenario’s zijn in eerste bedoeld om ideeën, ambities, eisen en wensen te verdelen en te categoriseren. Vervolgens is het mogelijk om de scenario’s eenvoudig met elkaar te vergelijken per onderwerp en tevens kan een enkel scenario op de verschillende onderwerpen worden getoetst. De consequenties van bepaalde keuzes bij een bepaald onderwerp worden glashelder op deze manier van werken. School- en gemeentebestuurders krijgen een instrumentarium waarmee afgewogen beslissingen kunnen worden genomen. Ouders, docenten, leerlingen en buurtbewoners kunnen eenvoudig worden betrokken in het proces van het bouwen of aanpassen van een nieuwe of bestaande school. De eerste versie van OT-handboek Scenario’s & Toetsingscriteria is toegevoegd als bijlage. De verschillende onderwerpen zijn geprojecteerd op de vier verschillende scenario’s: decentraalmonofunctioneel, centraal-monofunctioneel, decentraal-multifunctioneel en centraalmultifunctioneel. Bij elk onderwerp zijn vragen geformuleerd die van belang zijn voor de belanghebbenden.
DE
ON
DE
MO
GR
AF
IE
&R
UI
MT
EA
RW
IJ S
&O
RG
HU
AN
IS
IS
VE
FI N
ST IN
AN
BE
AT IE
LE
CI
VI
G
ËN
NG
B
C
D
E
Woonkern Basisonderwijs Maatschappelijke voorzieningen Welzijnsvoorzieningen
28
Commerciële voorzieningen
DE ON
DE MO DE GR RW A IJ S F I E &O &R UI RG AN MTE HU IS AT IS IE VE S F I N TI N G AN B E CI Ë N LE VI NG
GR
AF
IE
RW
IJ S
&O
RG
HU
A
A
B
B
D
C
C
E
D
D
E
E
C
AN
IS
UI
IS
VE
FI N
A B
&R
LE
E
AT IE
ST IN
AN
BE
MT
CI
G
ËN
ON
A
B
C
DE MO DE GR RW A IJ S F I E &O &R UI RG AN MTE HU IS AT IS IE VE S F I N TI N G AN B E CI Ë N LE VI NG
D
Basisonderwijs in (kleine) woonkern. Overige voorzieningen in andere woonkernen.
NG
E
MONO
Basisonderwijs centraal gesitueerd nabij overige voorzieningen.
CENTRAAL
comme rci ële
MULTI
we l z i j ns vo o
gen enin rzi o vo
js wi er
maatschappe lijk e en ning zie or vo
Bas is o nd
DECENTRAAL
Basisonderwijs met één of meerdere voorzieningen in (kleine) woonkern.
A B
A
C
B
D
C
E
D E
VI
en ing ien rz
ON
DE
MO
Basisonderwijs centraal gesitueerd met meerdere voorzieningen.
29
Vaste waarden In elk scenario is een aantal vaste waarden opgenomen. Zo voldoet elk voorstel aan de beste oplossing voor gezonde en duurzame huisvesting. We werken met de uitgangspunten van Senter Novem voor Frisse Scholen en we hebben de expertise in huis om met Breeam en GPR te werken. Maar ook gebruiken we gegevens, onderzoeken en waardes die door andere instanties zijn geformuleerd. Zoals bijvoorbeeld van de Scholenbouwmeester Noord Nederland, BNA-Noord, diverse krimpwerkgroepen en demografische onderzoeken. In het stappenplan komt daarom het onderdeel duurzaamheid niet specifiek aan de orde omdat duurzaamheid in ĂŠlke oplossing als vanzelfsprekend wordt gezien. Hoe het vervolgens verwerkt wordt is onderdeel van de inventarisatie van eisen en wensen. Ook is duurzaamheid een integraal onderdeel van de exploitatieanalyse die al in de eerste fase aan bod komt. Minimale onderhoudskosten en een zo laag mogelijke energierekening zijn daarbij uitgangspunt.
30
31
Embedding Design Build Maintain Finance Maintain Embedding Design Build Finance Operate Operate INITIATIEFASE INITIATIEFASE BCN Drachten BCN Drachten
ONTWERPFASE ONTWERPFASE
Embedding Embedding
(draagvlak creëren) (draagvlak creëren)
PAU
PAU
BMC
BMC
BOUW
Desig
Desig
De Zwarte DeHond Zwarte Hond BAM Utiliteitsbouw BAM Utiliteitsbouw
32
Embedding Embedding Design Build Design Finance Build Maintain Finance Maintain Operate Ope INITIATIEFASE INITIATIEFASE
ONTWERPFASE ONTWERPFASE
BOUWFASE BO
Expertmeeting met casus Rutten Wij hebben in het voorjaar van 2012 een expertmeeting georganiseerd van een dag. Het doel was om te reflecteren op onze werkwijze. Aan een aantal school- en gemeentebestuurders en vertegenwoordigers van peuter- en kleuterorganisaties hebben wij onze conceptversie van onze scenarioâ&#x20AC;&#x2122;s gepresenteerd. Vervolgens hebben wij de voor- en nadelen en de verbeterpunten bediscussieerd. Samen hebben wij geprobeerd innovatieve mogelijkheden te ontdekken voor het basisonderwijs in krimpgebieden. De middag was gereserveerd voor de casus Rutten. Het dorp Rutten in de gemeente Noordoostpolder heeft te maken met vergrijzing, het aantal inwoners neemt af, een verouderende woningvoorraad en de (onderwijs)voorzieningen staan onder druk. Met deze concrete casus konden wij samen met experts onderzoeken of onze methode echt functioneert. In kleine thematische groepen is enthousiast gewerkt om de problemen in Rutten scherp te analyseren en met concrete oplossingen te komen. Door middel van de casus en naar aanleiding van de discussie hebben wij onze methode verder kunnen aanscherpen en een beter product kunnen maken. â&#x20AC;&#x192;
BOUWFASE
BEHEERSFASE
Design Build Finance Maintain Operate Design Build
33
aintain Operate BOUWFASE
BEHEERSFASE
Werkwijze Wij kunnen samen met alle betrokken partijen, de vier scenario’s en de verschillende onderwerpen adequaat een analyse maken, een opgave secuur formuleren en inzichtelijk maken hoe een schoolgebouw gaat functioneren. Vervolgens kunnen wij een voorkeursscenario op alle aspecten gedetailleerd uitwerken, een schoolgebouw realiseren en nadien ook exploiteren en beheren. Voor alle fases en in alle werkvelden heeft het OnderwijsTeam expertise in huis. De keuze is aan opdrachtgevers om te bepalen of alle fases doorlopen worden of alleen één daarvan. Oog voor het integraal proces is hierbij van belang. Door brede kennis en ruime ervaring in het ontwerpen, bouwen, financieren, onderhouden en beheren van schoolgebouwen vanaf het begin in te zetten wordt integraal naar oplossingen gezocht. Dit maakt een open en objectieve manier van werken mogelijk. Ook worden onaangename verrassing later in het proces voorkomen. Om tot het beste scenario te komen geven wij onze werkzaamheden voor fase 1 aan de hand van een stappenplan weer: Stap 1 - Startbespreking opdrachtgever Stap 2 - Startbijeenkomst alle belanghebbenden Stap 3 - Workshops Stap 4 - Locatie(s) onderzoek / gebouw(en)scan Stap 5 - Uitwerken ambitiedocument Stap 6 - Toetsing inpasbaarheid op locatie(s) (inclusief massastudie) Stap 7 – LCC-analyse (investeringskosten + kosten / baten) Stap 8 - Presentatie scenario’s
34
Intake: wensen en ideeën Intake: wensen en ideeën inventarisatie huidige situatie en context inventarisatie huidige situatie en context
Globale verkenning van vier potentiële scenario's Globale verkenning van vier potentiële scenario's
maart 2011
september 2012
maart 2011
september 2012
fase 1 KIJKEN & VERGELIJKEN
keuze voorkeursscenario keuze voorkeursscenario
beleving beleving
uitwerking voorkeursscenario uitwerking voorkeursscenario
maart 2011 maart 2011
fase 2 PREFEREREN & CREËREN
fase 3 REALISEREN & BEHEREN
september 2012 september 2012
ar rug...... r rug...... rug......
Tijdens stap 1 t/m 4 komen álle randvoorwaarden, eisen, wensen, belangen en ideeën aan bod. Iedere betrokkene krijgt tijdens besprekingen en workshops de mogelijkheid om mee te praten. Het is dan ook van belang dat alles op tafel ligt wat ook maar enigszins met de opgave te maken heeft. Daarna wordt alles uitgewerkt en getoetst. De fase eindigt met een presentatie en een einddocument. Dit is tevens een startdocument voor de vervolgfase. Kort geformuleerd bestaan fase 2 en 3 uit respectievelijk het uitwerken van een toekomstplan door een keuze te maken uit een scenario met een onderwijsmodel dat vertaald wordt in een financieel- en exploitatieplan en een ruimtelijk ontwerp. Vervolgens kan een schoolgebouw gerealiseerd worden en begint de beheerfase nieuwe Brink. Schetsontwerp voor MFA Borger | 26.10.09 EenEen nieuwe Brink. Schetsontwerp voor MFA Borger | 26.10.09
2 2
Een nieuwe Brink. Schetsontwerp voor MFA Borger | 26.10.09
2
handininhand...... hand...... ofofhand arminin arm? Multifunctioneel gebruik ofofarm arm? Multifunctioneel gebruik of hand in hand...... of arm ingebruik arm? Multifunctioneel “arm in arm” model “arm in arm” model “arm in arm” model
back to back back to back back to back
Back to back Back to back Back to back
rug aan rug
Hand in hand Hand in hand Hand in hand
hand in hand
Face to face Face to face Face to face
arm in arm
35
36
Bijlage OT Handboek Scenario’s & Toetsingscriteria (versie oktober 2012)
De scenario’s en toetsingcriteria dienen als informatiebron voor met name bestuurders van gemeentes en scholen. Zij kunnen aan de hand van vragen snel uitzoeken wat de consequenties zijn van bepaalde ambities, wensen en voorschriften. Het handboek is bedoeld voor de eerste fase van een project waarin de opgave breed en integraal wordt verkend. De kansen en gevaren kunnen met dit handboek in kaart worden gebracht en kwaliteiten en kwetsbaarheid kunnen ermee worden ontdekt. Het bewaken van de samenhang kan op basis van deze toetsingscriteria:
A Demografie & ruimte B Onderwijs & organisatie C Huisvesting D Financiën E Beleving
School als basis
37
A Demografie & ruimte
38
Bijlage
39
A1 Voedingsgebied
MONO
Wat zijn de leerlingenprognoses na demografische analyse van gemeente ĂŠn buurgemeenten? Wat zijn de leerlingenprognoses na analyse van bijvoorbeeld bin nenlandse migratie en werkgelegenheidsperspectief? Wat is de invloed van woningmarkt en woningbouwplannen? Zijn er uitzonderlijke lokale factoren? Welke sociale verbanden (kerken, dorpsbelangen, sportvereniging en andere belangenorganisaties) zijn aanwezig in het dorp? Welke sociale verbanden zijn aanwezig in naburige plaatsen? Is de school de laatste voorziening in het dorp die de dagelijkse ontmoetings- en samenbindfunctie biedt? Welke functies (supermarkt, verenigingsgebouw, dorpshuis, kerk, zorgcentrum) in het dorp hebben ook een ontmoetingsfunctie en bindende functie? Zijn er functies in naburige dorpen die voor de inwoners van dit dorp een ontmoetingsfunctie en bindende functie hebben?
au ve ni
Bu u u ivea rtn
DECENTRAAL
CENTRAAL iveau al n na gio Re
Do rp sn
MULTI
au ive
40
Bijlage
Str ee k
A2 Ruimtelijk Welke lopende of gewenste ruimtelijke ontwikkelingen zijn in het dorp aan de orde? Welke kansen zijn er aan de ruimtelijke ontwikkelingen te koppelen? Is de nieuwe schoollocatie in te passen in grotere vastgoedontwikkeling? Is het mogelijk om de vrijkomende schoollocaties te herbestemmen en te herontwikkelen (met of zonder sloop)? Is er een integrale gebiedsvisie aanwezig en welke partijen nemen daaraan deel? Is er inzicht in de vastgoedportefeuille? Hoe wordt er samengewerkt? Zijn derde partijen (commercieel, maatschappelijk, welzijn) een meerwaarde voor het basisonderwijs (kwaliteit, financieel, pedagogisch)? Hoe meer partijen, hoe meer risico van leegstand? Hoe meer partijen, hoe aantrekkelijk voor derden, hoe meer bestaanszekerheid?
Beperkt aantal zelfstandige participanten. Eenvoudige projectorganisatie.
MONO
Een participant. Eenvoudige besluitvorming. Samenwerking wel noodzakelijk.
Complexe besluitvorming.
CENTRAAL
MULTI
DECENTRAAL
Een opdrachter namens meer participanten, integrale contracten. Complexe besluitvorming. Professioneel opdrachtgeverschap. Gemeenschappelijke visie noodzakelijk.
41
A3 Mobiliteit Hoe is de bereikbaarheid per voet, fiets, auto en openbaar vervoer van de locatie? Zijn de bestaande routes voor de verschillende modaliteiten veilig? Wat is de reisafstand in kilometers en tijd voor kinderen? Hoe komt men nu naar een schoolgebouw toe? Vergelijk bestaande en nieuwe (meestal langere) routes van huis naar school? (fietsbereikbaarheid, gemiddelde en maximumafstand, veiligheid fietspaden, veiligheid kruisingen) Hoe is het regionale OV-netwerk? Hoe is de autovriendelijkheid van de locatie? (nabijheid uitvalswegen, ruimte voor kiss&ridezone?) Zijn er mogelijkheden voor openbaar of collectief Voet vervoer, inclusief benuttingmogelijkheden Fiets bestaande OV-lijnen? Auto
Korte afstanden huis-school. Grootste aantal kan te voet of op de fiets de locatie bereiken.
MONO
OV-Netwerk Basis ondeerwijs unit 1 Basis ondeerwijs unit 2 Overige voorzieningen
Door bundeling functies worden afstanden huis-school groter. Minder mensen komen te voet of met de fiets. Meer mensen komen met autoâ&#x20AC;&#x2122;s. Aandacht voor veiligheid door verschillende gebruikstijden.
42
Bijlage
CENTRAAL
MULTI
DECENTRAAL
Door bundeling functies worden afstanden huis-school groter. Minder mensen komen te voet of met de fiets. Meer mensen komen met autoâ&#x20AC;&#x2122;s. Veiligheid controleerbaar door gelijke gebruikstijden.
Grotere afstanden huis-school. Grootste deel mensen komen met auto. Gebouw moet goed bereikbaar zijn met OV. Verkeersveiligheid door verschillende tijden, functies en belangen.
43
B Onderwijs & organisatie
44
Bijlage
45
B1 Pedagogische visie Welke pedagogische visie heeft elke basisschool? Welke pedagogische visie heeft de peuterspeelzaal en de kinderopvang? Zijn basisscholen bereid om samen een pedagogische visie te maken? Zijn basisscholen ‘en peuterspeelzaal ‘ en kinderopvang bereid om samen een pedagogische visie vorm te geven? Gezamenlijk = Kindercentrum
Elke instelling separaat = Bedrijfsverzamelgebouw
3.600m2 3.600m2
4.600m2 4.600m2 Multifunctioneel gebouw met gefuseerde Basisschool
2.060m2 2.060m2
2.600m2 2.600m2
(bebouwd) (bebouwd)
DORP A
DORP B
(bebouwd) (bebouwd)
Basisschool 1 a
2.060 2.060
MONO
(kan ook met twee Basisscholen).
Peuterspeelzaal
2.170 2.170y
Basisschool 2
Kinderopvang
b
z
y
a + b =c Of School a en School b
z
DECENTRAAL
CENTRAAL
DORP A a
y
a + b +y + z = j Nieuw Concept
DORP B
Twee kleine brede scholen: Per dorp 1
46
Bijlage
z
MULTI
b
Geïntegreerd kindcentrum.
B2 Organisatie Samenwerken of fusie? Een dorpsschool of regioschool Kinder-/ peuteropvang per wijk, per dorp, per regio? Harmoniseren en integreren peuterspeelzaal en kinderopvang tussen beide instellingen? Samenwerkingsschool in dorp A (dorps-concentratie/ fusie-model) of eventueel opheffen één school en leerlingen verplaatsen naar school in dorp A (concurrentie-model).
Bereidheid ouders tot én denominatieve én onderwijskundige fusie (regio-fusie-model)? Spreiding en bereikbaarheid per richting opgeven voor geïntegreerd regionaal kindcentrum (regio- en onderwijs-fusiemodel) met alles erop en eraan.
Clusteren of samenwerken van basisscholen binnen een dorp of binnen een richting? Samenwerken kan op onderwijs, personeel, directie, geld, bestuur, materiaal, enz. Allocatiemodellen: ieder dorp klein school + peuterspeelzaal/kinderopvang (ene dorp openbaar, andere protestant/ christelijk) of werksoort per dorp (dorp A onderwijs en dorp B peuterspeelzaal/kinderopvang (allocatie-verschillende werksoorten dorp).
MONO
Dorp A: Basisschool unie 1 en 2 en een peuterspeelzaal Dorp B: Basisschool unie 3 en een kinderopvang.
DORP A
OPB: openbare basisschool PC: protestant/ christelijke school KOV: kinderopvang PZ: peuterspeelzaal Multifunctioneel gebouw.
OPB
PC2
PZ PZ
DORP B PC3
KOV
Een Regionale Basisschool of twee (OP-PC) met elk een Regio-Functie
KOV
DECENTRAAL DORP A OPB+ instroom PZ+ OPV PC
CENTRAAL
Grote Samenwerkingsschool ALGEMEEN SAMEN
DORP B PC3
Grote PZ+OPV
Peuterspeelzaal en opvang samen? Twee brede scholen: per dorp 1 + Dorp A maakt samenwerkingsschool of allocatie werksoort per dorp.
MULTI
PZ+ KOV
Geïntegreerd regionaal algemeen samenwerkend kindcentrum.
47
B3 Richting-Identiteit-Denominatie-Organisatie-Bestuur Elke basisschool een eigen bestuur? Elke basisschool een eigen denominatieve identiteit? Aparte besturen peuters en opvang? Zijn basisscholen, peuterspeelzaal en kinderopvang bereid vanuit de ontmoeting of één levensvisie te denken?
MONO
Dorp A: Basisschool unie 1 met een peuterspeelzaal Dorp B: Basisschool unie 2 met een kinderopvang.
DORP A OPB
Multifunctioneel gebouw met samenwerkingsbasisschool = 3 besturen (kan ook twee basisscholen: OPB-PC = 4 besturen.
ALG ALG OPB+ PC= Samen
DORP B ALG PC
ALG
DECENTRAAL
CENTRAAL
DORP A OPB
ALG
ALGEMEEN SAMEN
DORP B
Twee kleine brede scholen: Per dorp 1 met 2 * 2 = 4
48
Bijlage
ALG
MULTI
PC
Geïntegreerd kindcentrum samenwerkingsmodel met een (1) bestuur of 2 besturen (Nevenstichting).
B4 Aansturing / directie
MONO
Eén directeur per school of per twee scholen? Is er een verschil in leiding bij de onderwijsinstellingen en de op vang-/ Peuterinstellingen? Kan er een bestuur tussen onderwijs en welzijn gevormd worden (eventueel nevenstichting) met verschillende werksoorten per dorp?
DORP A DIR 1
LEID 3
Samerwerkingsschool = 3 Besturen (kan ook twee basisscholen: OPB - PC = 4 besturen in multifunctioneel gebouw.
LEID 3
DORP B LEID 4
1 Directeur/ Directie bij 1 School of 2 Directies bij 2 Scholen
LEID 4
DIR 2
DECENTRAAL
CENTRAAL
DORP A DIR 1
ALG
1 Directeur/ Directie bij 1 School of 2 Directies bij 2 Scholen
DORP B ALG
Twee kleine brede scholen: Meerscholen Directeur
MULTI
DIR 1
Geïntegreerd kindcentrum met centrale aansturing (Evt. School-Welzijn aparte leiding: Wet).
49
C Huisvesting
50
Bijlage
51
C1 Vier scenario’s
Woonkern Basisonderwijs Maatschappelijke voorzieningen Welzijnvoorzieningen Commerciële voorzieningen
Basisonderwijs in (kleine) woonkern. Overige voorzieningen in andere woonkernen.
MONO
Basisonderwijs centraal gesitueerd nabij overige voorzieningen.
CENTRAAL
n ninge zie or o v
Bijlage
MULTI
comme rci ële
52
welz ijns vo o
Basisonderwijs met één of meerdere voorzieningen in (kleine) woonkern.
en ing ien rz
js wi er
maatschappe lijk e en ning zie or vo
Bas is o nd
DECENTRAAL
Basisonderwijs centraal gesitueerd met meerdere voorzieningen.
C2 Vier typologieën
Basisonderwijs Maatschappelijke voorzieningen Welzijnvoorzieningen Commerciële voorzieningen
School met op afstand voorzieningen. Kleine separate gebouwen.
MONO
School of scholen, in nabijheid voorzieningen. Gebouwenclusters.
School met één of meerdere voorzieningen op afstand van elkaar. Separate gebouwencomplexen.
CENTRAAL
MULTI
DECENTRAAL
School of scholen met voorzieningen. Groot gebouwencomplex.
53
D FinanciĂŤn
54
Bijlage
55
D1 Investering
Investeringskosten beperkt (bestaande bouw). Geen voordelen in vastgoed exploitatie. Geen voordelen in functionele exploitatie.
MONO
Is er sprake van verbouw, uitbreiding, nieuwbouw? Welke randvoorwaarden gelden voor de locatie? Is er sprake van gestapelde bouw? Wat is de looptijd van de investering?
Investeringskosten hoog. Geringe voordelen in vastgoed exploitatie. Geringe voordelen in functionele exploitatie.
56
Bijlage
CENTRAAL
MULTI
DECENTRAAL
Investeringskosten gemiddeld. Geringe voordelen in vastgoed exploitatie. Geringe voordelen in functionele exploitatie.
Investeringskosten hoog. Voordelen in vastgoed en functionele exploitatie. Hogere investeringskosten per m2 veroorzaakt door gevelopeningen, klimaatbeheersing, vouwwanden, GBS.
D2 Vastgoedstrategie Wat is de hoogte van de onderhoudskosten nu en in de toekomst? Wat is het toekomstperspectief van andere commerciĂŤle en maatschappelijke functies? Wie is/wordt eigenaar van het vastgoed? Is er sprake van bestaande huisvesting? Wat is de staat van het huidige bezit? Wat gebeurt er met het achtergebleven vastgoed? Kunnen we de waarde van achterblijvende locaties inzetten? Zijn er ideeĂŤn over de afstootbaarheid en verhuurbaarheid in de toekomst?
MONO
Vaak te ruim/niet flexibel. Beheer is intensief, maar minder complex. Individueel.
Beperkte flexibiliteit.
CENTRAAL
MULTI
DECENTRAAL
Beperkte flexibiliteit. Beheer is minder intensief. Beheer is complexer.
Flexibel. Beheer is comple/minder intensief. Beheersstichting.
57
D3 Exploitatie Wat is de beoogde programmering? Is/zijn toekomstige gebruiker(s) bekend? Wat zijn de beoogde gebruikstijden/openingstijden? Wat is de beoogde bezetting? Hoe wordt de beheersstructuur opgezet? Zijn er ideeĂŤn over (gezamenlijke) inkoop van externe diensten (schoonmaak, onderhoud)? Is er zicht op verhuurbaarheid van ruimtes (inkomsten)? Zijn er ideeĂŤn over genormeerde exploitatiekosten (energierekening, onderhoud)?
Basisonderwijs unit 1 Basisonderwijs unit 2 Maatschappelijke voorzieningen Welzijnvoorzieningen Commerciele voorzieningen
Geringe afhankelijkheid. Slechte bezetting.
MONO
Geen afhankelijk. Slechte bezetting.
09.0016.00
16.0020.00
09.0016.00
07.0018.00
DECENTRAAL
CENTRAAL
09.0020.00
07.0023.00
Afhankelijkheid. Gemengde programmering.
58
Bijlage
MULTI
07.0020.00
Afhankelijkheid. Optimale programmering.
D4 Financiering Welke gelden vanuit welke scholen/instellingen zijn (structureel) beschikbaar voor de (jaarlijkse) materiĂŤle exploitatie (exploitatiever goedingen Rijk / anderen)? Wat is de ligging van het gebouw? Wat is de omvang van het gebouw? Betreft het bestaande en/of nieuwbouw? Hoe is de verhouding tussen stichtingskosten en gebruikskosten (split incentive)? Zijn er (mogelijkheden tot) derde geldstromen? Wordt de realisatie van het gebouw gefinancierd conform de reg uliere verordening en/of is er ook vanuit de gemeente/ schoolbestuur/andere instellingen aanvullende financiering? En zo ja, voor welke activiteiten?
Kengetal stichtingskosten multifunctioneel accommodaties
3.600m2
4.600m2
2.060m2
2.600m2
(bebouwd)
MONO
2.060
O
Gemeente financieert. Schoolbestuur financieert.
2.170
Gemeente financieert.
F
CENTRAAL
MULTI
DECENTRAAL
Gemeente financieert.
(bebouwd)
Kans op externe financiering neem toe. Investeringsfonds. Pensioenfonds.
59
E Beleving
60
Bijlage
61
E1 Uitstraling en identiteit Hoe belangrijk is de uitstraling van eigen identiteit ten opzichte van (eventuele) andere medegebruikers van het gebouw? Is dit belangrijker in het exterieur of het interieur? Is uitstraling als eenheid belangrijk?
Basisonderwijs unit 1 Basisonderwijs unit 2 Maatschappelijke voorzieningen Welzijnvoorzieningen Commerciele voorzieningen
MONO
Geheel eigen identiteit. Eenduidige uitstraling.
Minder concurrentie in dezelfde doelgroep. Uitstraling vanzelfsprekend door type gebruik.
62
Bijlage
CENTRAAL
MULTI
DECENTRAAL
Concurrentie in dezelfde doelgroep. Sterke behoefte aan zichtbare uitstraling van eigen identiteit.
Uitstraling is eenheid (exterieur). Verzamelgebouw, multifunctioneel. Grote behoefte aan onderscheid en herkenning (interieur).
E2 Schaal Is er een locatie bekend? Wat is de â&#x20AC;&#x2DC;korrelgrootteâ&#x20AC;&#x2122; van de omgeving? Wat is de afstand tot de direct naastliggende bebouwing? Is er een vigerend bestemmingsplan? Gaat het bestemmingsplan gewijzigd worden?
Basisonderwijs unit 1 Basisonderwijs unit 2 Overige voorzieningen
Schaalvergroting, maar passend binnen context.
MONO
Herkenbare schaal binnen context.
Schaalvergroting, maar passend binnen context. Grote gymzalen vreemde eend in de kleine schaal van onderwijs en opvang.
CENTRAAL
MULTI
DECENTRAAL
Uitstraling is eenheid (exterieur). Verzamelgebouw, multifunctioneel. Grote behoefte aan onderscheid en herkenning (interieur).
63
E3 Beweging Hoe zijn de bewegingen binnen/buiten het gebouw momenteel in de samenwerking met andere participanten (bijv. gymzaal, bibliotheek)? Zijn er ideeĂŤn over de routing binnen/buiten het gebouw? Is de verkeersruimte in het gebouw alleen functioneel, of kan het ook een onderwijs- en/of ontmoetingsfunctie hebben? Hoe groot zijn de beoogde domeinen van verschillende gebruikers waarin de dagelijkse bewegingen zich bevinden?
Interne aaneengesloten route. Korte loopafstanden intern. Routing naar gymzalen e.d. via buiten, groter loopafstand.
MONO
Kleine separate gebouwen Kleine gebouwcomplexen Gebouwenclusters Groot gebouwcomplexen Interne route Route via buiten Entree
Meerdere entrees door verschillende functies (gebruikstijden). Meerdere interne routes.
64
Bijlage
CENTRAAL
MULTI
DECENTRAAL
Meerder interne routes, maar makkelijk aansluitbaar onderling. Routing naar gymzaal e.d. via buiten.
Interne routing via centrale ruimte, binnen. Grotere loopafstanden intern, maar alles in de buurt. Grotere kans op synergie door centrale ontsluiting.
E4 Sfeer Is er behoefte aan diversiteit in aanbod van ruimtes (afmetingen, ligging, gebruik)? Is het bestaan van meerdere sferen (kleur, afmetingen, functies van ruimtes) een verrijking of afleiding? Moet de beoogde sfeer makkelijk en vaak veranderbaar zijn? Moeten gebruikers zelf het interieur kunnen aanpassen?
Basisonderwijs unit 1 Basisonderwijs unit 2 Maatschappelijke voorzieningen Welzijnvoorzieningen
MONO
Eenduidige sfeer. Sfeer wordt volledig bepaald door hoofdfunctie.
Meerdere sferen in grotere contrasten door verschillende functies die eigen karakter meenemen.
CENTRAAL
MULTI
DECENTRAAL
Eenduidige sfeer met verschil in karakters. Verschil zit bijvoorbeeld in kleur en materiaal, niet in verschillende type ruimtes.
Hoe meer funcites onder een dak, hoe meer verschillende sferen. In kleur, afmetingen ruimtes, routing etc.
65
E5 Bereikbaarheid Hoe is de bereikbaarheid van de locatie(s)? Hoe komt men naar het gebouw toe? Zijn de bestaande routes voor voet, fiets, en auto veilig? Hoe is het OV-netwerk in de regio?
Korte afstanden huis-school. Grootste aantal kan te voet of op de fiets de locatie bereiken.
MONO
Voet Fiets Auto OV-Netwerk Basis ondeerwijs unit 1 Basis ondeerwijs unit 2 Overige voorzieningen
Door bundeling functies worden afstanden huis-school groter. Minder mensen komen te voet of met de fiets. Meer mensen komen met autoâ&#x20AC;&#x2122;s. Aandacht voor veiligheid door verschillende gebruikstijden.
66
Bijlage
CENTRAAL
MULTI
DECENTRAAL
Door bundeling functies worden afstanden huis-school groter. Minder mensen komen te voet of met de fiets. Meer mensen komen met autoâ&#x20AC;&#x2122;s. Veiligheid controleerbaar door gelijke gebruikstijden.
Grotere afstanden huis-school. Grootste deel mensen komen met auto. Gebouw moet goed bereikbaar zijn met OV. Verkeersveiligheid door verschillende tijden, functies en belangen.
E6 Buitenruimte Hoe belangrijk is het hebben van een eigen buitenruimte ten op zichte van (eventuele) andere participanten in het gebouw? Hoe belangrijk is het direct grenzen van buitenruimte aan de bin nenruimtes? Is de buitenruimte buiten schooltijden openbaar toegankelijk? Wie doet het beheer en onderhoud van de buitenruimte?
Direct grenzend aan binnenruimtes. Inrichting specifiek voor doelgroep. Geheel eigen gebruik, maar openbaar goed mogelijk. Eenduidig beheer.
MONO
Basis ondeerwijs unit 1 Basis ondeerwijs unit 2 Buitenruimte Overige voorzieningen
Inrichting variabel door diverse doelgroep, kan meerwaarde opleveren. Meerdere sferen. Aandacht voor afstemmen gebruikstijden en beheer. Door verschillende functies kan onderling overlast ontstaan.
CENTRAAL
MULTI
DECENTRAAL
Meer ruimte ter beschikking door samenvoeging gelijke functies. Inrichting specifiek voor doelgroep. Aandacht voor afstemmen gebruikstijden en beheer.
Inrichting variabel door diverse doelgroep, kan meerwaarde opleveren. Aandacht voor afstemmen gebruikstijden en beheer. Door verschillende functies kan onderling overlast ontstaan. Grote meerwaarde voor buurt.
67
E7 Entree(s) Hoe is/wordt de beheersituatie? Wordt er 1 gezamenlijke beheerder/ conciĂŤrge aangesteld? Of zijn dat er meerdere? Wie zijn de beoogde gebruikers? En wat zijn de bijbehorende ge bruikstijden?
Kleine separate gebouwen Kleine gebouwcomplexen Gebouwenclusters Groot gebouwcomplexen Entree
MONO
Een overzichtelijke hoofdentree. Een beheerder aanstellen in niet noodzakelijk.
Door verschillende gebruikstijden, meerdere entrees mogelijk. Nemen relatief wel veel nuttig oppervlak in. Een overzichtelijke hoofdentree wel wenselijk. Duidelijke compartimentering nodig. Mogelijker beheersbaar.
68
Bijlage
CENTRAAL
MULTI
DECENTRAAL
Een overzichtelijke hoofdentree. Rekening houden met grotere verkeerspieken in gebruik. Meerdere entreeâ&#x20AC;&#x2122;s wel mogelijk, maar neemt veel nuttig oppervlak in.
Een overzichtelijke entree die uitkomt in gezamenlijke centrale ruimte. Van daar uit interne entrees. Duidelijke compartimentering nodig. Een beheerder nodig. Complex sleutelbeheer.
E8 Toegankelijkheid Wat zijn/worden de openingstijden? Zijn er ruimtes die aan derden verhuurd worden?
Eeduidige openingstijden overeenkomstig functie en gebruik. Toegankelijkheid gericht op specifieke doelgroep.
MONO
Basisonderwijs unit 1 Basisonderwijs unit 2 Maatschappelijke voorzieningen Welzijnvoorzieningen Commerciele voorzieningen
Eeduidige openingstijden overeenkomstig functie en gebruik. Toegankelijkheid gericht op specifieke doelgroep.
09.0016.00 09.0006.00
16.0020.00
16.0020.00
07.0018.00
DECENTRAAL
CENTRAAL
09.0020.00
07.0023.00
Door verschillende gebruikstijden, langere openingstijden. Openingstijden kunnen gecompartimenteerd worden. Bredere toegankelijkheid door bundeling functies.
MULTI
07.0020.00
Door bundeling functies zeer ruime openingstijden. Zeer toegankelijk voor buurt, voor 0 tot 100 jaar.
69
DeZwarteHond. Š Oktober 2012, OnderwijsTeam 70
Colofon School als basis Realiseerbare scenario’s voor hoogwaardig basisonderwijs in Noord-Nederland OT-ateliers Erik de Boer (BCN Drachten), Erik van den Broek (BAM Utiliteit), Arjen Brouwer (PAU), Joost van Coolechem (BAM Utiliteit), Martine Drijftholt (De Zwarte Hond), Roos Galjaard (PAU), Theo Hauben (De Zwarte Hond), Eric van Keulen (De Zwarte Hond), Aeijolt Keuning (BCN Drachten), Anja Lübke (De Zwarte Hond), Ilja van der Veen (PAU), Jan de Vos (BMC)
Tekst Leden OnderwijsTeam
Eindredactie Martine Drijftholt, Theo Hauben, Aeijolt Keuning
Workshop Gemeente Noordoostpolder, case Rutten De heer U. Koopman (Gemeente Steenwijkerland), mevrouw M. Janssen (Gemeente Kollumerland), de heer S. Saakstra (Comperio), mevrouw B. Voskuilen (Viviani), de heer G. Akkerman (Gemeente Noordoostpolder), de heer Brull (Gemeente Noordoostpolder), de heer Veenstra (Primo), de heer Kosmeijer (Gemeente Tynaarlo), de heer J. Lok (Trias), de heer M. Out (Gemeente Borger-Odoorn), mevrouw A. Folkersma (Kinderwoud), mevrouw W. Weever (Kinderwoud), B. Philipsen (Dorpsbelang Rutten) 71
onderwijs team e-mail: info@onderwijsteam.nl website: www.onderwijsteam.nl
Contactgegevens OT: Postbus 692 | 9200 AR Drachten Aeijolt Keuning | 0512-542111 | a.keuning@bcn-drachten.nl Martine Drijftholt | 050-3134005 | drijftholt@dezwartehond.nl
72
73
Kijken & Vergelijken Prefereren & CreĂŤren Realiseren & Beheren o n d e r w ij s t e am www.onderwijsteam.nl
Het OnderwijsTeam (OT) onderzoekt basisonderwijs, adviseert in onderwijshuisvesting, ontwerpt scholen, realiseert schoolcomplexen en beheert schoolgebouwen. OT is opgericht om beslissers en belanghebbenden een praktisch en doelgericht instrumentarium te geven voor het basisonderwijs in krimpgebieden. OT is een hechte samenwerking tussen een aantal ketenpartners in de scholenbouw. Door de bundeling van kennis en ervaring krijgen schoolbesturen en gemeentes integrale oplossingen aangeboden. OT is een initiatief van BCN-Drachten, BMC, PAU, BAM Utiliteitsbouw en De Zwarte Hond.