Spiegel Rotterdam een studie naar zes analoge steden
2
Spiegel Rotterdam
Een studie naar zes analoge steden
Voorwoord Er zijn grote ambities voor de Rotterdamse binnenstad. Gemeente en andere spelers weten dat het stadscentrum bepalend is voor de aantrekkingskracht van Rotterdam. Het is de beslissende pull factor voor bewoners en bedrijven. Maar hoe gaan we om met die binnenstad? Hoe buiten we de mogelijkheden van Rotterdam uit om het centrum optimaal te ontwikkelen? De uitdaging waarvoor Rotterdam zich gesteld ziet, is natuurlijk niet uniek. Daarom vergelijken we de Rotterdamse binnenstad met vijf andere binnensteden. Door de programmatische opzet en ontwikkeling van deze steden in kaart te brengen, genereren we belangrijke kennis voor Rotterdam. We houden de stad als het ware een spiegel voor. Voor Spiegel Rotterdam deden drie ontwerpers en een groep studenten gedurende anderhalf jaar onderzoek. De resultaten daarvan zijn vastgelegd in deze publicatie. Spiegel Rotterdam maakt deel uit van Project Rotterdam, een breder onderzoek gericht op de ontwikkeling van een nieuw stedenbouwkundig instrumentarium voor verdichting van de binnenstad. Project Rotterdam heeft geen formele opdrachtgever. Het is een initiatief van Jeroen de Willigen (DeZwarteHond.), Willemijn Lofvers (Bureau Lofvers) en Peter van der Helm (PH Urbanism) en wordt uitgevoerd met studenten van de Rotterdamse Academie van Bouwkunst en ondersteuning van het Stimuleringsfonds voor Architectuur. Project Rotterdam richt zich op de ontwikkeling van kennis en kunde over stedenbouw in Rotterdam. We zijn ervan overtuigd dat stedenbouw sturend kan zijn in de transformatie van het centrum van Rotterdam tot een plek waarin de dynamiek en kwaliteiten van Rotterdam optimaal de ruimte krijgen.
Rotterdam, december 2012 (tekst en studie, 2011) Jeroen de Willigen (DeZwarteHond.) Willemijn Lofvers (Bureau Lofvers) Peter van der Helm (PH Urbanism)
3
4
Spiegel Rotterdam
Een studie naar zes analoge steden
5
Inhoud Voorwoord 0. Inleiding 1. Stand stedenbouw
3 8 13
Transformeren [on]mogelijk
2. Zes steden
25
Vergelijking in entiteit, ambities en beleid
3. Vier typen stad
59
Ruimtelijk-programmatische analyse
4. Spiegelen I
71
Reflecteren op bevindingen
5. Spiegelen II
83
Reflecteren vanuit de praktijk
6. Aanbevelingen
91
Aanbevelingen voor verbetering en verdichting van de Rotterdamse binnenstad
Tot slot
95
Bronnen
96
Colofon
97
8
Spiegel Rotterdam
0. Inleiding De ambities en ruimtelijke uitdagingen waarvoor de Rotterdamse binnenstad zich gesteld ziet, zijn niet uniek. In Spiegel Rotterdam vergelijken we de Rotterdamse binnenstad met vijf binnensteden van vergelijkbare ‘tweede’ steden in andere landen. Door de ruimtelijke en programmatische opzet en ontwikkeling van deze steden te bestuderen en in kaart te brengen, genereren we belangrijke kennis voor de Rotterdamse binnenstad.
De gemeente Rotterdam stelt zich ten doel de binnenstad te versterken met een hoogwaardig publieke domein, een sterk aanbod aan culturele, commerciële en maatschappelijke voorzieningen, en woningen in verschillende typologieën. Om deze kwaliteiten te kunnen realiseren, zijn binnenstadbewoners nodig. Maar wat komt er eerst: de sterke binnenstad of de nieuwe bewoners? En welke motieven zijn daarbij belangrijk? Door de ruimtelijke en programmatische ontwikkeling van zes steden met elkaar te vergelijken, proberen we erachter te komen hoe verschillende steden omgaan met hun binnenstad. Binnenstad als Citylounge 2008-2020 is het vigerende binnenstadsplan van Rotterdam. Hierin spreekt de gemeente haar ambitie uit om een complete, diverse, maar vooral ook dynamische binnenstad te realiseren. De principes die aan deze ambitie ten grondslag liggen, zijn echter fundamenteel anders dan de principes achter het plan dat de basis vormt van de huidige binnenstad. Dit basisplan van Van Traa uit 1946 had als
hoofdpunten: de verplaatsing van het stadshart naar de Coolsingel, de scheiding van functies, meer ruimte voor verkeer en het weren van woonfuncties. Het wordt duidelijk dat de actuele Rotterdamse verdichtingstrategie met omvangrijke hoogbouwprojecten, niet het enige antwoord kan zijn op de ambities uit het binnenstadsplan. Daarbij komt dat dit soort projecten in de huidige economische situatie nauwelijks voortgang kennen. Daarvoor kijken we naar andere steden en de manier waarop die omgaan met de opgave van de binnenstad. Spiegel Rotterdam is een onderzoek naar zes steden die elk een grote ruimtelijke of programmatische transformatie hebben ondergaan na de Tweede Wereldoorlog. Door de ruimtelijke opzet, ambities en programmatische ontwikkelingen van deze zes steden te vergelijken, krijgen we inzicht in de manier waarop steden problemen tackelen, ontwikkelingen mogelijk maken en ambities omzetten in langlopende strategieën. Deze inzichten willen we toetsen zodat ze uiteindelijk de basis kunnen bieden voor een nieuwe
Een studie naar zes analoge steden
verdichtingsstrategie voor binnensteden in het algemeen, maar voor Rotterdam in het bijzonder. De rigoureuze en grootschalige aanpak in Rotterdam heeft tot nu toe niet geleid tot de gewenste binnenstedelijke kwaliteit. Maar wellicht is het een vorm van participatieve ontwikkeling, van open stedenbouw, die de Rotterdamse binnenstad wel de gewenste kwaliteit kan leveren. Leeswijzer In hoofdstuk 1 ‘Stand stedenbouw’ zetten we de mogelijkheden en onmogelijkheden voor stedelijke transformatie van de Rotterdamse binnenstad uiteen. Startpunt is het onderzoek is Stedenbouw, vak of vacuüm. Nulmeting Rotterdam uit 2009 en de reeks kritische uitspraken van de genodigde buitenlandse experts op het gebied van stedenbouw en publieke ruimte. In hoofdstuk 2 ’Zes steden. Vergelijking in entiteit, ambities en beleid’ introduceren we de zes steden. We geven een toelichting op de kerndata en de morfologie en houden de beleidsplannen van de verschillende steden tegen het licht.
9
Hoofdstuk 3 ‘Vier typen stad’ biedt een thematische vergelijking van de zes steden. We leggen de relatie tussen wonen, werken, recreatie en infrastructuur en de ruimtelijke opzet van deze zes steden, verbeeld in een reeks van kaarten. In hoofdstuk 4 ‘Spiegelen I’ benoemen we een aantal cruciale items waarmee de ambities ruimtelijk gestalte kunnen krijgen. Ook reflecteren we op ontwikkelingen. Natuurlijk is niet één stad hét voorbeeld - elke stad heeft elementen die in meer of mindere mate interessant kunnen zijn voor Rotterdam en vice versa. In hoofdstuk 5 ‘Spiegelen II’ is de weerslag van een aantal gesprekken met personen die vanuit verschillende achtergronden bezig zijn met de Rotterdamse praktijk. In hoofdstuk 6 ‘Aanbevelingen’ komen we tot aanbevelingen die relevant zijn voor de geambieerde ontwikkeling en verdichting van de Rotterdamse binnenstad.
12
Spiegel Rotterdam
Er zijn 2 soorten steden. Steden die een ster architect uitnodigen en mooie postkaarten maken. En er zijn steden die strategieĂŤn ontwikkelen om de openbare ruimte te verbeteren.
Jan Gehl
Een studie naar zes analoge steden
13
1. Stand stedenbouw Transformeren [on]mogelijk
Ruimtelijke ordening kent in Nederland een sterke traditie van planning en maakbaarheid. Ook in Rotterdam was gebiedsontwikkeling lange tijd een vorm van kolonisatie. Vooral vanaf de jaren vijftig zijn in Rotterdam op grote schaal ‘lege’ gebieden ontgonnen om er woningen, kantoren, bedrijfsruimten en voorzieningen te realiseren. Inmiddels is die tijd voorbij. De opgave van nu en de toekomst gaat niet langer over het vormen van iets nieuws op een lege plek, maar over het omvormen van een bestaande plek. Herbestemming van bestaande gebouwen, herstructurering van naoorlogse wijken en verandering van bijvoorbeeld stationsgebieden zijn veel voorkomende opgaven met de bestaande context als uitgangspunt. Ruimtelijke ordening wordt zo ruimtelijke organisatie en daarbij hoort een andere vorm van stedenbouw.
In naoorlogse wijken en stationsgebieden zagen we de laatste jaren vaak radicale make-overs. Maar waarom volgt transformatie hier eigenlijk niet de weg van geleidelijkheid? Zijn de stedenbouwkundige structuren op deze plekken zo star dat een meer continue vorm van vernieuwing niet mogelijk is? Of was er zo lang geen aandacht voor deze gebieden dat een radicale ingreep uiteindelijk noodzakelijk werd? Uit analyse blijkt dat binnensteden die door een ramp, oorlog of grote functieverandering zijn getroffen en hierdoor grote transformaties hebben ondergaan, vaak met dezelfde vraagstukken te kampen hebben. Grootschalige ontwikkelingen blijken niet altijd de gewenste binnenstedelijk kwaliteit op te leveren. Het rücksichtslos verdichten om zo meer bewoners en functies aan te trekken leidt in eerste instantie wel tot meer bewoners, bezoekers en werkplekken, maar dat effect is vaak
niet permanent. Daarvoor is blijkbaar een andere strategie nodig. Idee fixe eindbeeld De huidige ontwikkelingspraktijk is vanaf de eerste schets gericht op een eindbeeld waarin ontwerp, realisatie en gebruik zijn gekristalliseerd. Het bereiken van dit eindbeeld markeert de overgang van het project in ontwikkeling naar het object in gebruik. Daarbij gebeurt het maar al te vaak dat spelers uit het ontwikkelingstraject zijn vrijgesteld van verantwoordelijkheid voor de kwaliteit op de lange termijn. Als de periode van gebruik en verbruik aanbreekt, blijkt het in alle opzichten geoptimaliseerde ontwerp opeens onveranderbaar en niet toekomstbestendig te zijn. Het eindbeeld is geoptimaliseerd voor het moment van oplevering. Het creëert een schijnzekerheid die ertoe dient om in een zo kort mogelijke tijd zekerheid en controle over een ontwikkelingsproces
14
Spiegel Rotterdam
Het openbare vervoersnetwerk is redelijk goed, maar niet alle stations zijn even uitnodigend.
Jan Gehl Gebruik de uniekheid van verschillende kwaliteiten: • Rotterdam heeft de rivier als enorme kwaliteit. Ze zijn op het moment niet toegankelijk en ze zijn ook niet op de mens ingericht. Gebruik het water, verwijder de auto’s en industrie en maak de rand toegankelijk. Deze randen aan het water moeten opnieuw vorm gegeven en gebruikt worden. • Rotterdam heeft een ruggengraat van parken en groene waterpartijen, van centraal station tot aan de Maas, die onderling verbonden zou moeten worden als recreatieve as.
Potentieel en mobiliteit
• Rotterdam heeft een verzameling van verschillende wijken om de binnenstad. Deze moeten worden onderzocht en verbeterd. De stad zou altijd moeten proberen het historische weefsel te behouden.
• Elk gebouw in Melbourne heeft een kwalitatieve waardering aan de hand waarvan bepaald is in hoeverre een gebouw gesloopt mag worden. Soms is dat het hele gebouw, soms de interne structuur,
Larry Beasley
soms enkel de gevel. Hoe een gebouw wordt vormgegeven is niet van belang, wat van belang is is de wijze waarop deze zich gedraagt ten opzichte van zijn omgeving. • Stop met het slopen van oude gebouwen, maar geef bewoners de stad. Het oude is evenveel waard als het nieuwe.
Rob Adams
Rotterdam staat bekend om zijn skyline, een moderne stad. Deze hoge gebouwen zorgen voor problemen zoals schaduw en wind op het maaiveld.
Jan Gehl
• Als de bevolking niet groeit in het centrum en Rotterdam zoveel beschikbare bouwgrond heeft, waarom is hoogbouw dan een
Hoogbouw en laagbouw
prioriteit? Er is naast Hong Kong en New York, geen enkele stad die tot hoogbouw over heeft moeten gaan. • Over 10 jaar is laagbouw een vereiste in de binnenstad. Niet vanwege planningbeleid, maar vanwege de leefbaarheid en
Om een grote stad te bouwen, kun je er niet meer
milieueisen. Dat is het beste wat de stad kan overkomen, bezien
volstaan een bepaalde hoeveelheid torens bij
vanuit het microklimaat.
elkaar te zetten, want de tijden dat flatgebouwen alleen al door hun hoogte imponeerden, zijn voorbij.
Rob Adams Angelika Schnell
Een studie naar zes analoge steden
15
te krijgen. De planning moet een maximum aan voorspelbaarheid genereren en op specifieke punten hoge investeringskosten rechtvaardigen maar de boekwaarden die daarvoor worden opgevoerd, kunnen al snel illusoir blijken te zijn als de vraag verandert of uitblijft. Ook kan de investeerder met het lock-in-effect worden geconfronteerd: na de (dure) realisering van het project is hij ‘opgesloten’ in de voorwaarden. De gebruiksmix klopt bijvoorbeeld niet, er zijn geen huurders te vinden of het geplande terreinoppervlak strookt niet met het absorptievermogen van de lokale onroerendgoedmarkten. Ook de gehele wet- en regelgeving is gerelateerd aan een eindbeeld. Ruimtelijke ordening kent een hiërarchische lineaire opbouw met structuurvisie, masterplan en bestemmingsplan, die het tussentijds bijstellen van doelen lastig maakt. Beleidsdocumenten proberen ontwikkelingen voorspelbaar te maken en conflicten te voorkomen en zijn daardoor beperkend in plaats van aanjagend of entamerend. Bovendien leidt het werken met een eindbeeld tot een vorm van totaalplanning waarin alleen grote consortia kunnen participeren. De eindgebruiker krijgt dus geen enkele kans om als producent van de stad op te treden. Daarmee is hij gedegradeerd tot klant.
• Intensiteit betekent niet per definitie hoogbouw, laag- en middelbouw kunnen net zoveel dichtheid genereren. • Hoogbouw dient ervaren te worden als prettige woonomgeving, toegang te hebben tot een een substantiële groene ruimte en er moeten wijkvoorzieningen zijn. • Zon en schaduw dienen meegenomen te worden bij het ontwerpen van nieuwe gebouwen. • Alle plinten en hoeken van nieuwe gebouwen dienen aantrekkelijk en als plezierig worden ervaren.
Larry Beasley
Flexibel ontwikkelen De opgave is strategieën te ontwikkelen die niet alleen in een non-profit omgeving werken maar ook in gebieden met hoge ontwikkeldruk. Deze strategieën moeten in staat zijn commercieel en niet commercieel met elkaar te verbinden – naast elkaar en niet opeenvolgend zoals gebruikelijk bij processen van gentrification. Voor objecten die aan het einde van een levenscyclus verkeren, wordt tijdelijk gebruik door creatieve functies vaak ingezet als aanjager voor de ‘nieuwe’, wederom commerciële programmering. Het tijdelijk gebruik fungeert dan als katalysator voor een versnelde waardeontwikkeling in de grondexploitatie om daarna weer te verdwijnen. Maar vormen van tijdelijk gebruik kunnen ook deel uit blijven maken van een gebied en tijdelijk gebruik kan bij succes permanent worden en op die manier bijdragen aan
16
Spiegel Rotterdam
Architectuur, typologie en morfologie
Waar architecten in de jaren zeventig huizenblokken ontwierpen die een ideologische overtuiging uitdrukten, en waar ze in de jaren tachtig en negentig huizenblokken ontwierpen die een
nietideologische
overtuiging
uitdrukten,
ontwerpen
ze
tegenwoordig huisvestingsopties die losstaan van iedere ideologie of overtuiging.
Michael Speaks
• Tel daarbij het typische postmoderne boerenbedrog, dat door de applicatie van architectonische hulpstukken uit de rubriek ‘arcade’ of met een ‘familiaire’ gevelbekleding van steenplaten probeert de schijn van een menselijke maat te wekken, terwijl de flats toch meestal hermetisch zijn afgesloten. • Waarom men niet bereid is in een luxeflat de problemen weg te nemen waar flats om typologische redenen onder te lijden hebben blijft een raadsel. • ...ontstaan grote wooncomplexen waarbij de totaalindruk bepalend is. Daarvoor wordt de afzonderlijke woning van zijn emancipatorische waarde beroofd. • Zowel op de Müllerpier als bij het compagniecomplex en de hofdame vind je prachtige penthouselofts en maisonettes, maar daarnaast ook slecht belichte woningen, die in overgebleven hoeken van het bouwvolume gepropt zijn en niet eens uitzicht op het water bieden, of andere pluspunten hebben • Als het aan de juiste clièntele ontbreekt of de programmatische infrastructuur uitblijft, zou de woningbouw flexibeler moeten zijn en, afhankelijk van de stedelijke ontwikkeling, een
• Voldoe in de vraag naar familiehuizen om een
meer stedelijk of juist meer suburbaan wonen kunnen aanbieden.
lokale economie te kunnen handhaven
• Daar komt bij dat de slingerende uitgraving van de Beurstraverse een welkome afwisseling
• Activeren van de plinten door middel van
vormt in een Nederlandse stad waar verder alles rechttoe rechtaan geordend is – een anti-
functies dan wel voordeuren. Indien onmogelijk
Lijnbaan, die de beroemde naoorlogse winkelstraat evenwel niet achterhaald maakt, maar
dan kunnen ook patronen en kunst worden
er juist een architectonisch complement op vormt en een van de beste argumenten voor
gebruikt om sfeer te maken.
het behoud van diezelfde Lijnbaan is.
• In Nederland en in Rotterdam hebben we een
• Het is jammer dat de uitzonderlijk gunstige positie niet overal op het terrein tot oplossingen
lange traditie van compact wonen, rondbewegen
heeft geleid waarbij elke woning deel heeft aan de omgeving....Daarmee is het DWL-terrein
zonder auto, een urbane levensstijl en het
een goed voorbeeld van de vraagtekens die je kunt zetten bij het gebruik in de jaren ’80 om
zorgvuldig inpassen op de locatie, die ons
verschillende architectenbureau’s elk hun eigen gebouwtypen te laten ontwerpen.
rijke lessen en voorbeelden geven voor de
• Minstens een deel van de jungle moet werkelijkheid worden, willen de verwachtingen
hedendaagse stad.
uitkomen die de ontwikkelingen van de Wilhelminapier heeft gewekt.
• Dode gevels zijn niet toegestaan. Er zijn verschillende methoden, op oogniveau, om de straten te doen leven en animeren zoals deuren, portieken, stoepen en ramen. • Commerciële routen moeten worden beschut
Angelika Schnell
voor weer en wind. • Historische bebouwing, bestaand weefsel en publieke kunst moet je behouden en inzetten als kwaliteit voor nieuwe ontwikkelingen.
Larry Beasley
Een studie naar zes analoge steden
17
De politisering van de architectuur die in Rotterdam in de jaren zeventig aan de orde van de dag was maakte, vanaf de • Momenteel straalt de uiterlijke vorm ‘stad’ uit, terwijl men op planologisch vlak in
jaren tachtig en in toenemende mate in de jaren negentig,
suburbane concepten blijft steken.
langzaam maar zeker plaats voor de vercommercialisering
• Eigenlijk gaat het in Rotterdam niet om afzonderlijke bouwwerken, maar om het
van de architectuur. Tegenwoordig vinden veel mensen dat
stedelijke totaalbeeld.
de zaak te ver is gedreven en dat het imago van Rotterdam
• Schaamteloos, modern, radicaal, grootsteeds te zijn is zonder twijfel de wens van
belangrijker lijkt te zijn geworden dan Rotterdam zelf. Waar
Rotterdam, door zichzelf uitgeroepen tot ‘stad van de architectuur’. Maar de werkelijk is
andere gemeenten de architectuur te hulp hebben geroepen
tegelijkertijd bescheidener en complexer.
om voor zichzelf een nieuwe merknaam te creëren, is
• Met andere woorden: grote stad – graag, maar dan zonder verkeer, lawaai, hectiek,
Rotterdam een stap verder gegaan en heeft de architectuur
chaos, criminaliteit, vuil, mensen, subcultuur, ongevallen, daklozen, McDonalds,
zélf tot zijn merk gemaakt. Daarbij is men kennelijk uit het
uitdragerijen, buurtcafeetjes – misschien zelfs wel zonder HEMA, kortom: Fifth Avenue
oog verloren dat het bouwen van huizen en bedrijven nodig
zonder Manhattan.
is om de stad te laten voortbestaan en groeien.
Michael Speaks
Angelika Schnell
Imago
Er moet dan ook van worden uitgegaan dat er ondanks een groot aantal nieuwe woningen en kantoren niet zomaar een bruisend stadsleven zal ontstaan, omdat dat bestaat bij gratie opeenhoping en grote aantallen.
• Mensen moeten uit de auto om iets te kunnen kopen, dus verhoging van de programmatische dichtheid verlangt concessies voor de autobereikbaarheid. • Daarnaast komen mensen vaak niet enkel om te kopen, maar ook omdat
Angelika Schnell
het ervaren wordt als een recreatieve activiteit. Het stimuleert zo ook het niveau van de culturele voorzieningen. • Goed werkende publieke ruimten zijn vaak niet eens zo goed ontworpen, maar zijn geactiveerd door gekoppeld programma.
Programma en diversiteit
Rob Adams
Er wonen best wat mensen in het centrum, zo’n 7000, maar er zijn geen voorzieningen of groene ruimtes of speelplaatsen in de omgeving. • Een binnenstad verlangt de aanwezigheid van attracties en daarmee gebruikers. Jan Gehl
• Er dient een intensivering van bestaande woongebieden met hogere inkomens plaats te vinden, om het lokale voorzieningenniveau omhoog te trekken. • Consumenten maken keuzes voor huizen niet alleen op basis van de woning zelf, maar de keuze word ook gebaseerd op wat ze nodig hebben in hun omgeving. • Het is belangrijk dat er een sociaaleconomische mix van huishoudens is in de verschillende wijken, maar de aandacht moet uitgaan naar het faciliteren van gezinnen. • Rotterdam richt nu op 5.000 woningen voor de komende 5 jaar, dat kunnen er 50.000 zijn.
Larry Beasley
18
Spiegel Rotterdam • Maak aantrekkelijke stedelijke ruimten. • Zie de straat als 1 ruimte in plaats van diverse zones. • Als je ruimtes zo ontwerpt dat ze goed werken voor kinderen, dan werken ze goed vooriedereen. • Onoverzichtelijke, onduidelijke ruimtes dienen te worden opgeruimd •
‘Overgebleven’
openbare
ruimte
dient
te
worden
voorkomen. • Publiek domein is meer dan de parken en waterfronten, ruim 80%
• De straat is de focus van het publieke leven en zodoende
van Melbourne’s openbare ruimte is straten. Je kunt dus stellen, dat
goed en groen ingericht.
als je je straten goed ontwerpt, je een mooie stad maakt.
• Dode gevels zijn verboden. Dus parkeren gebeurt
• Elk stuk infra moet goed zijn ontworpen, waarvoor architecten
boven maaiveld enkel boven het niveau van de plint en is
en kunstenaars worden ingezet. Hierdoor worden het niet alleen
onzichtbaar. De eerste 6 lagen moeten de identiteit van de
functionele objecten, maar ook monumentale plekken die interessant
plek uitdragen.
zijn om te bezoeken.
• Er is een totale herinrichting nodig van enkele belangrijke
• De openbare ruimte moet grondig worden aangepakt om een
stadsstraten, gericht op het
interessantere woonomgeving te creëeren.
accomoderen van de voetganger. Dit moet ook voor de
• Als je wilt dat mensen een kop koffie drinken in je stad, moet je
hoofdstraat van elke wijk.
zitmogelijkheden scheppen.
• Plant 50.000 nieuwe bomen in de binnenstad, herprofileer 1 belangrijke straat van de binnenstad (Coolsingel?) met groen. Doe dit ook voor de wijken.
Rob Adams
Larry Beasley
De Weenabebouwing is in die optiek een ‘postmoderne hyperruimte’, een ruimte die het individu niet langer de mogelijkheid laat, zichzelf te lokaliseren, zijn directe omgeving door waarneming te structureren en zijn positie in een meetbare buitenwereld cognitief te bepalen.
Angelika Schnell
Inrichting openbare ruimte en relatie openbare en private ruimtes
• De openbare ruimte heeft niet overal een even duidelijke identiteit. • Het is raar hoe Rotterdam het water niet viert, niet gebruikt, er auto’s kunnen parkeren en er achterkanten naar toe staan.
• Het is daarnaast van groot belang dat er een sterk heldere grens is tussen publiek en privaat
Jan Gehl
domein en dat de kwaliteit van je publiek domein hoog is. • Een binnenstad verlangt kwalitatieve en diverse ruimten. • Creëer plekken van rust. • Mensen willen grote parken en prachtige voetpaden, maar er moet ook aandacht zijn voor private ruimtes, afgesloten tuinen, terrassen en daktuinen.
• Het is zaak om publieke ruimten niet te groot te maken. • Het grootste probleem van Rotterdam is dat er teveel openbare ruimte is. • In Melbourne transformeerden bouwblokken in de jaren ’60 tot singuliere torens, waarna bewoners klaagden over de slechte kwaliteit van open bouwblokken. Hierbij ging de emotionele belevenis van het centrum verloren.
Larry Beasley Rob Adams
Een studie naar zes analoge steden
19
de herwaardering en waardeontwikkeling van het gebied in ontwikkeling. Hoe kunnen alle betrokken stakeholders afspraken maken die niet alleen over de fysieke massa gaan, maar ook over sociale componenten, zoals voorzieningen, openbare ruimte en economische ontwikkelingskansen van de lokale bewoners? Op welke manier geven we vorm aan nieuwe flexibele kaders, die op verschillende manieren met divers programma kunnen worden ingevuld, en de basis vormen voor een continu ontwikkelingsproces.
Stedenbouw vak of vacuĂźm nulmeting Rotterdam 2009
over architectuur gesproken
Nulmeting In opdracht van het Stimuleringsfonds voor Architectuur heeft Architectuurcentrum AIR in 2009 de stand van de stedenbouw in Rotterdam vastgelegd. Onder leiding van Willemijn Lofvers en in samenwerking met Project Rotterdam is een kaartenreeks gemaakt voor de publicatie Stedenbouw, vak of vacuĂźm. Nulmeting Rotterdam. De kaarten van de stedenbouwkundige plannen, ontwikkelingen en (eigendoms)posities brengen de actuele stand van de stedenbouw voor de Rotterdamse binnenstad in beeld. De kaartenreeksen laten drie lijnen zien: van wie is de stad, hoe wordt deze geprogrammeerd en hoe wordt op dit moment aan de stad gewerkt? Louter door te registreren agendeert de reeks een aantal belangrijke onderwerpen voor Rotterdam. De Nulmeting vormt de basis voor het onderzoek Spiegel Rotterdam. Om de Rotterdamse binnenstad beter te begrijpen en kansen en perspectieven te onderscheiden, hebben we de onderwerpen en de methodiek uit deze nulmeting geprojecteerd op vijf buitenlandse steden.
Experts Op uitnodiging van AIR (Van der Leeuwkring) en de gemeente Rotterdam (de toenmalige dienst dS+V) heeft een aantal internationale experts op het gebied van stedenbouw en publieke ruimte, de stad bestudeerd. Rob Adams (AustraliĂŤ), Larry Beasley (Canada), Jan Gehl (Kopenhagen), Angelika Schnell (Duitsland) en Michael Speaks (USA) plaatsten de problemen en kansen van
20
Spiegel Rotterdam
• Een deel van de Melbourne strategie is het verkrijgen van andermans geld om er verstandige dingen mee te doen. • De gemeente moet meer ambitie tonen om binnenstedelijk
• De gemeente dient gericht in te grijpen en de richting van de stad te
wonen succesvol te maken, dit heeft ook te maken met
bepalen. Privéondernemerschap bouwt geen goede steden.
langetermijn visie.
• Melbournes centrum sloot in de jaren ’80 om 18.00 uur omdat er niemand
• Er moet sprake zijn van lange termijn planning, coordinatie en
woonde. Door het geven van belastingvoordelen en het schrappen
fasering van verandering, genoeg grond and een slim plan voor
van bepaalde plan en bouwtarieven werd woningbouw in het centrum
de publieke investeringen.
gepromoot.
• Gebruik het aanwezige ontwerptalent.
• Publiek domein zou door de gemeente moeten worden onderhouden.
• Minder regels, meer richtlijnen.
Anders ligt de vraag hoeveel ruimte voor commerciële doeleinden mag
• De gemeente en de ontwikkelaars zouden de krachten moeten
worden gebruikt onder druk.
bundelen in een gedeeld ontwerpproces.
• Melbourne heeft zijn verbetering vooral kunnen maken doordat mensen
• Neem de buurt als uitgangspunt, wat vindt de bewoner
lang zijn blijven werken bij de gemeente. Dit vanwege het eervolle aan de
belangrijk?
plannen en het feit dat alle politici doordrongen waren van het feit dat een betere binnenstad, iedereen dient. • Als zelfstandige ondernemers eenmaal zien dat een aantrekkelijke binnenstad meer mensen trekt in plaats van minder, verandert ook hun
Larry Beasley
mentaliteit. • Door ontwikkelaars te laten inzien dat hun vastgoed in waarde stijgt als het publiek domein eromheen prettig ontworpen is, zijn zij bereid om mee te betalen aan die openbare ruimte. • De beste adviezen over wat de stad nodig heeft zijn te halen bij de bevolking. • Elke interventie moet de stad beter maken. Er zijn geen plekken die slechter mogen worden.
Rob Adams
Ambitie, proces, planning en partners
• De grote woningbouwverenigingen die veel van de Rotterdamse woningvoorraad in handen hebben, zijn in de vroege jaren negentig geprivatiseerd en dit heeft ze in feite veranderd in streberige projectontwikkelaars met een onthutsend omvangrijk woningbestand, tuk op winst. Dit verklaart waarom ze er nu in veel gevallen voor kiezen om de oudere sociale woningbouw uit hun bestand te vervangen door nieuwe, marktconform geprijsde woningen. Terwijl de huisvesting steeds verder geprivatiseerd wordt en steeds meer in handen komt van alsmaar machtiger wordende woningbouwverenigingen en projectontwikkelaars, wordt dat wat eens werd gegarandeerd door de gemeente en de overheid nu snel een keuze voor een bepaalde levensstijl voor wie het kan betalen en een steeds groter probleem voor wie dat niet kan. • Het ziet er nu naar uit dat de gemeente de politieke voorhoede die Rotterdam aanprees als ‘stad die voor de buurt bouwt’ eenvoudigweg heeft ingeruild voor een verkopersvoorhoede die Rotterdam nu aanprijst als ‘architectuurstad’. Een dergelijke verticale consumentistische benadering heeft echter ingebouwde beperkingen waardoor het voor de gemeente, die steeds minder activa en verhandelbare goederen in handen heeft, steeds moeilijker wordt om zeggenschap te houden over de toekomstige ontwikkeling van de stad. • Deze zakelijke, publiekparticuliere ontwikkelingsprojecten (collectief particulier opdrachtgeverschap zoals de kluswoningen in Spangen), die zowel sociaal als monetair kapitaal generen, suggereren een alternatief voor het aanprijzen van de stad – zelfs van een creatieve stad – als een product. Het effect van dergelijke initiatieven zal echter beperkt zijn, tenzij ze ruimer en radicaler worden ingezet.
Michael Speaks
Een studie naar zes analoge steden
• De noodzaak voor nieuwbouw van woningen is dus niet afgenomen, maar toch is het aantal bewoners gelijk gebleven of dalend. Er moet dan ook niet van uit worden gegaan dat er ondanks een groot aantal nieuwe woningen en kantoren niet zomaar een bruisend stadsleven zal ontstaan, omdat dat bestaat bij de gratie van opeenhoping
21
Rotterdam in internationaal perspectief. Opvallend is dat hun meningen over de architectuur, stedelijke ontwikkeling en openbare ruimte van de binnenstad duidelijke overeenkomsten hebben. De (dis)continuïteit van het stedelijk weefsel en de verstoorde relatie tussen het stedelijk weefsel en haar bebouwing zijn telkens onderwerp van kritiek.
en grote aantallen. • Als grote stad zou Rotterdam een grotere dichtheid moeten hebben [wat niet alleen via het inwonertal bereikt hoeft te worden]. Om voor ‘absoluut modern’ door te kunnen gaan, zou er echt een duidelijker antwoord moeten komen op de vraag of men ermee kan volstaaan de esthetiek van het Nieuwe Bouwen te imiteren, en de hoge en grote gebouwen van dit moment zijn geen onomstotelijk groot- of binnenstedelijke structuren meer, omdat ze uiting geven aan de crisis van de suburbanisatie en niet de triomf van de stad verkondigen.
Angelika Schnell
De Nulmeting en de kritische input van experts leveren waardevolle inzichten ten aanzien van de Rotterdamse binnenstedelijke ontwikkeling. Met dit vergelijkende onderzoek naar zes analoge binnensteden breiden we die kennis verder uit. Karakter en kansen van Rotterdam zijn niet uniek. Door Rotterdam te spiegelen aan steden met dezelfde ambities en dynamiek ontstaat interessant vergelijkingsmateriaal. Het doel is om structuur van Rotterdam verder bloot te leggen en vanzelfsprekendheden te ontmaskeren. Naast de kennis en inzichten over de manier waarop steden elders transformeren worden de specifieke Rotterdamse kwaliteiten en de te volgen strategie voor transformatie duidelijker.
Dichtheid en bebouwd/onbebouwd
• Uitdijen van de stad tegengaan waar mogelijk, hou het buitengebied dichtbij. • Een binnenstad verlangt dichtheid, met harde grenzen tussen publiek en privaat. • Het verwijderen van vage en overbodige ruimten versterkt de mogelijkheid de overige ruimte te activeren.
• Rotterdams grootste probleem is niet zozeer dat de openbare ruimte slecht is, maar dat er teveel openbare ruimte is. Rotterdam heeft in tegenstelling tot veel andere steden voldoende kwalitatieve bouwgrond in Larry Beasley
de binnenstad, dat geschikt is voor de creatie van nieuwe straten. • Als Rotterdam zich concentreert op het naar de straten toe bouwen, de ruimtes definiëert en van die ruimten goede ruimten met activiteiten erop maakt, dan is er voldoende ruimte om 50 jaar vooruit te kunnen.
Rob Adams
24
Spiegel Rotterdam
HAMBURG BERLIN
BERLIN
AMSTERDAM COLOGNE ROTTERDAM
Rotterdam [NL]
Hamburg [DE]
Keulen [DE]
TURIN
ROME
MANCHESTER VANCOUVER OTTAWA LONDON
Turijn [IT]
Manchester [GB]
Vancouver [CA]
Een studie naar zes analoge steden
25
2. Zes steden
Vergelijking in entiteit, ambities en beleid Om de binnenstad van Rotterdam preciezer te duiden en de ontwikkelingsmogelijkheden voor de stad te verkennen hebben we vijf analoge steden geselecteerd: Hamburg (DE), Keulen (DE), Turijn (IT), Manchester (GB) en Vancouver (CA). Al deze steden zijn regionale, economische en culturele centra van nationale importantie en hebben een industriële basis. Het zijn geen hoofdsteden of grootste steden van het land, ze zijn vergelijkbaar in grootte, en allemaal gesitueerd aan een rivier, zee of kanaal. In de twintigste eeuw hebben de centra van deze zes steden een ingrijpende transformatie ondergaan.
Hoewel de ambities van deze zes steden in grote lijnen overeen komen, legt elke stad ze op haar eigen manier uit. De benadering is natuurlijk ook afhankelijk van de politieke samenstelling en de financiële slagkracht van een stad. Van de zes steden springt Vancouver er duidelijk uit: hier is zichtbaar dat realistische ambities en een decennialang eenduidig beleid uiteindelijk ook een goed resultaat opleveren. De ambities en beleidsplannen van Vancouver zijn dan ook een stap verder in vergelijking met die in de andere vijf steden. Ook in Rotterdam laten de opeenvolgende binnenstadsplannen vanaf 1985 een redelijk consistente koers zien. Verdichting van het centrum en het streven naar een complete binnenstad zijn duidelijke doelen, maar de uitvoering van het beleid heeft nog niet geleid tot een samenhangend fysiek beeld. Een vergelijking van de beleidsplannen van de zes steden, maakt het mogelijk de overeenkomsten en verschillen te duiden.
Economie Alle steden erkennen de noodzaak om hun huidige economie een impuls te geven en te focussen op één bepaalde sector. Alle steden richten hun aandacht op de kennisindustrie. Keulen richt zich op media, zakelijke conferenties en wetenschap. Turijn investeert, samen met private partijen, in de universitaire onderzoeks- en ontwikkelingssector. Manchester werkt aan investeringen op universitair gebied, is bezig haar positie in de financiële sector te consolideren en wil zich profileren als nationaal en internationaal congrescentrum. In Vancouver richt men zich op de ontwikkeling van een duurzame economie. Hamburg wil een service hub worden en heeft als enige stad zichzelf ten doel gesteld meer werkplekken te creëren in het stadscentrum. Rotterdam tenslotte richt zich op het versterken van de medische, creatieve en zakelijke sector. Bevolking Rotterdam en Hamburg willen het aantal wooneenheden in het centrum verhogen. Beide steden hebben deze doelstelling gekoppeld aan een
26
Spiegel Rotterdam
Beleid en ambities
Rotterdam
1946 - Wederopbouwplan Van Traa.
Verdichting van de binnenstad
Noord-Amerikaanse model.
Wonen
Zonering van de functies. Nieuwe
Rivierstad
moderne architectuur. Reparatie
Wederopbouw van de stad naar
oorlogsschade. Herhuisvesting
Nieuwe industrie
bevolking. Herstart stadseconomie.
Hamburg
1943 - Wederopbouwplan Gutschow.
Plek om te wonen
Reparatie van de oorlogsschade.
Gezinsvriendelijk
Basis is het vooroorlogse
Economie stimuleren
stratenpatroon. Herhuisvesting. Herstart stadseconomie.
Meer open en groene ruimte
1943 - Wideraufbau GmbH Herstellen van de oorlogsschade op basis van de vooroorlogse lay-out. Herhuisvesting van de bevolking. Herstart van de economie. Verbindingen maken met de geschiedenis,
Keulen Aantrekkelijk om te leven Sterke economische activiteit
het geheugen en de cultuur van de stad.
Gezinsvriendelijk
40’s
50’s
60’s
70’s
Turijn Focus perifere gebieden Europese hub Aantrekken van kenniseconomie
Manchester Meer inwoners Nieuwe industrie Gezinsvriendelijk
Vancouver Duurzaam en gezond Betaalbaar en leefbaar Beloopbaar en levendig
1972 – Hero Downtown
Regenerati - EXPO ‘86 bewoners e centrum. H opvangen e
ontwikkelin
Een studie naar zes analoge steden
2008- Binnenstad als Citylounge. Binnenstadsplan Rotterdam 2008-2020. Stedelijkheid. Meer verdichting van het centrum. Meer inwoners in het centrum. Meer evenwicht tussen alle gebruikers van de stad. Positie als ‘Rivierstad’ benadrukken. Aantrekken nieuwe
1985
1993
2000
Binnenstadplan
Binnenstadplan
Binnenstadplan
INNENSTADTKONZEPT HAMBURG 2010
Hamburg
bedrijvigheid naar het centrum.
2000 - Leitbilplan 2020 2010- Innenstadt Konzept Hamburg Ontwikkeling van het centrum als plek om te wonen, met name voor gezinnen. Boost van de economische activiteiten. Verbeteren van de openbare ruimte en groene ruimtes in de stad. Verbreding van de beleving van de binnenstad.
2007 - Leitbild 2020 Een aantrekkelijke woonstad maken. Het verbeteren van de internationale uitstraling. Meer economische activiteiten in het centrum. Het centrum van de stad aantrekkelijk maken voor gezinnen met kinderen.
80’s
90’s
00’s
10’s
11’s
2000 - Strategisch plan voor de promotie van de stad & Strategisch plan voor de ontwikkeling van kenniseconomie.
Associazione Torino Internazionale www.torino –internazionale.org
The strategic plan of Torino 2000 - 2010
Aanpak van het post-fordism-verval van de stad. Focus op de perifere gebieden en gemeenschappen. Vergemakkelijken om meer kennis gerelateerde bedrijven aan te trekken en bevordering van de stad als Europese hub. 1979 - Unitary Development Plans Behoud grootschalige winkelfuncties in het centrum.
rontwikkeling van Westend/
ie van industriële sites 6. Het trekken van meer en vooral gezinnen naar het Het post-industriële verval en zorgen voor leefbare
ng.
27
1996 - Masterplan van EDAW
2009 - Development Plan 2009-2012
Herstel van bomschade uit 1996 en het invullen van het economische vacuüm erna. Verbeteren van
Het aantrekken van meer inwoners naar het centrum. Het aantrekken van nieuwe industrie en commerciële activiteiten. Centrum familievriendelijker maken. Verbeteren van de internationale uitstraling van
bestaande openbare ruimte.
de stad.
1990 - Choosing our future 1994 - Central Area Plan Verdere verdichting van het wonen in het centrum door herbestemming van de grond.
How Density, Design, and Land Use will Contribute to Environmental Sustainability, Affordability, and Livability
Project summary
2005 – EcoDensity: Van een leefbare stad naar een duurzame stad. Een duurzame en gezonde stad. Een betaalbare en leefbare stad. Een beloopbare en bruisende stad. Een betrokken stad.
28
Spiegel Rotterdam
Ambities
Rotterdam
Hamburg
Keulen
innenstadtkonzept hamburg 2010
Hamburg
€
Economie
Een sterke, op kennis gebaseerde economie die zich richt op de medische, zakelijke en creatieve sectoren.
Een toename in woningen [5000 eenheden in 2015] met een breed scala aan prijzen en levensstijlen.
Bevolking
Activiteiten
Openbare ruimte
Een breed scala van winkels, culturele en recreatieve voorzieningen, geconcentreerd in het centrum. Centrale winkelkern met een grote verscheidenheid en keuzemogelijkheid. Focus op de begane grond [straatwand] en openbare ruimte. Hergebruik van bestaand cultureel erfgoed.
Meer banen in het middensegment. Verbeteren van locaties en keuze voor detailhandel. Het centrum als een ‘hub’ voor dienstverlening. Versterking van de algemene economische competenties met name havengerelateerd en logistiek. Benadruk het centrum als een plek om te wonen en maak het kindvriendelijk. 6000 extra woningen in de stad per jaar met variatie in prijs en typologie.
Ontwikkelen van de stad als centrum van cultuur. Meer ‘stad in de stad’: meer plekken om te winkelen, te werken, te ontspannen en te leven. Het bestaande netwerk van openbare ruimte nieuw leven inblazen en aansluitingen maken. Identificeren en verbeteren van de kwaliteit van het stadscentrumontwerp.
Verbinding rivier
De stad zal zich richten op het gebied op en rond de Maas en haar identiteit als een rivierstad bevestigen.
Markeer de verbinding met de rivier, de haven en het culturele erfgoed.
Aandacht besteden aan transporten verkeersvraagstukken binnen het centrum.
Mobiliteit
Verbeteren mobiliteit en verbindingen binnen de stad en met de omgeving. Betere balans voor voetgangers en autobestuurders. Investeren in de openbare ruimte.
Een betere politieke samenwerking tussen stad en regio.
Stakeholders
City branding
Sociale Cohesie
Kenniseconomie actief op het regionale en internationale toneel. Dynamisch economisch centrum. Verbanden leggen met wetenschappelijke en commerciële sectoren, media en conferenties.
Betere, meer gevarieerde en betaalbare woningen.
Stad verbeteren tot een cultureel centrum voor Kwaliteit van Leven [KvL]. Ontwikkeling en focus op kunst, cultuur en sport. Ontwikkelen van netwerken van winkels en toeristische voorzieningen.
Aantrekkelijke stadsmeubilair gericht op duurzaamheid en toekomstgerichte ontwikkelingen.
Nadruk op het optimaliseren van mobiliteit en infrastructuur in de stad als onderdeel van een goede levenskwaliteit. Meer burgerbetrokkenheid en verantwoordelijkheid met gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor veiligheid en netheid. Burgers als partner in het ontwikkelen en uitvoeren van de stad.
Focus op ‘eerste indruk’ van de stad. Met name aankomstgebieden zoals treinstations. Versterk het internationale imago van de stad.
Ontwikkelen van een moderne stadeconomie: gezinsvriendelijk, eerlijk en tolerant met meer betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de burger. Een gezonde en bewuste stad.
Een studie naar zes analoge steden
Turijn
Manchester
29
Vancouver
Associazione Torino Internazionale www.torino–internazionale.org
The strategic plan of Torino
How Density, Design, and Land Use will Contribute to Environmental Sustainability, Affordability, and Livability
2000-2010
Project summary
Focus op kennis als economische generator. Investeren in onderzoeken ontwikkelingsindustrie, universiteiten en beroepsopleidingen. Gebruik van PPS-projecten financieel stimuleren. Diversifiëren van banen.
Blijven streven naar het verder aantrekken van nationale en internationale investeringen. Nadruk op financiële dienstverlening, universiteiten en de zakelijke markt.
Meer keuze in woningtype en prijs. Gezinsvriendelijke binnenstad voorzien van ondersteunende infrastructuur en diensten.
Reputatie van de stad verbeteren als een centrum voor cultuur, kunst en sport.
Sterke centrale winkelkern, ondersteund door een goede openbare ruimte. Meer variatie van de werkplekken in het centrum. Culturele, sportieve en recreatieve hub.
Kwaliteitsverbetering van stedelijke ruimte, architectuur, natuurgebieden en eco-systemen.
Maak van Turijn een ‘hub’ op internationaal niveau. Verbetering van transport en mobiliteit naar en in de stad.
Van leefbaarheid tot leefbare en duurzame stad.
Meer woningen in het centrum via verborgen of onzichtbare verdichting. Meer gemengde en betaalbare woningtypen als onderdeel van een gemixt centrum.
Groenere, dichtere stad. Behoud van erfgoed is een belangrijke factor in de ontwikkeling van de stad.
Mensgeoriënteerd en context specifiek ontwerp. Het gebruik van Eco-gebouwen. Ondersteuning van goede infrastructuur, diensten en openbare ruimte in dienst van de lokale bevolking.
Transport en infrastructuur voor een goede toegang tot en aansluiting op de binnenstad. Verdere investeringen op de luchthaven en in het centrum.
Streven naar een meer beloopbaar centrum. Meer gebruik van fiets en openbaar vervoer en minder privaat autobezit.
Overleg met de gemeenschappen op stad- en wijkniveau. Wijken krijgen verantwoordelijkheid, maar zijn ook aanspreekbaar voor de gevolgen.
Herdefiniëren van de lokale overheid. Verplaats kwesties van regionale en gemeentelijke belangen naar één grootstedelijke regering. Sterke nadruk op het imago van de stad op internationaal niveau. Versterken aanbod van hotelkamers in de hele stad voor toerisme en zakelijke markt.
Verbetering van stedelijke kwaliteit inclusief sociale cohesie met aandacht voor veiligheid en gelijke kansen voor mannen en vrouwen van verschillend afkomst.
Duurzaamheid staat voorop bij alle beslissingen op het gebied van dichtheid, transport, sociale planning, economische ontwikkeling, gezondheid en veiligheid.
30
Spiegel Rotterdam
â‚Ź Economie
Verbinding rivier
Bevolking
Activiteiten
Straatmeubilair
Mobiliteit
Sociale Cohesie
Een studie naar zes analoge steden
bepaalde termijn. Deze kwantitatieve doelstelling is tegengesteld aan de kwalitatieve doelstelling van Manchester en Keulen. Hier is het de ambitie om meer gezinswoningen te realiseren in de binnenstad. Turijn heeft geen ambities om de bevolkingsomvang in het centrum te verhogen of woningen toe te voegen; de dichtheid is hier al hoog. Wel wil de stad een grotere verscheidenheid aan woningtypen aanbieden om zo verschillende doelgroepen te kunnen accommoderen. Activiteiten in de stad In Rotterdam maar ook in Hamburg, Keulen en Manchester staat de verbetering van winkelgebieden hoog op de agenda. De winkelvoorzieningen in deze steden zijn van economisch belang en vormen een belangrijke trekker. Keulen, Turijn en Manchester willen ook hun imago als sportstad in de komende jaren verbeteren. Alleen Vancouver spreekt de wens uit om een centrum van cultuur worden. Openbaar domein De steden spreken in algemene termen over het verbeteren van de openbare ruimte. In Hamburg is men specifieker en spreekt men over het creĂŤren van een duidelijk netwerk van openbare ruimten in de stad. Vancouver benadrukt de noodzaak van voldoende ruimte voor voorzieningen voor de lokale bevolking in de openbare ruimte. Verbinding met de rivier Ondanks het feit dat alle steden gelegen zijn aan het water, hebben alleen Rotterdam en Hamburg plannen om deze relatie te versterken. Deze havensteden zoeken een bevestiging dat de band met de rivier meer betekent dan alleen havenactiviteiten. Keulen en Vancouver hebben bijvoorbeeld al een sterke band met hun waterfront gerealiseerd. Deze ambitie is verworden tot uitgangspunt voor de ontwikkeling van de binnenstad en houdt op intrinsieke wijze verband met de eisen van de markt. Mobiliteit Iedere stad agendeert een bijzondere manier van mobiliteit waarmee het centrum te bereiken is. Daarvoor worden diverse (openbaar) vervoerssystemen ingezet. Alle steden geloven dat dit zowel economisch als kwalitatief een belangrijk issue is. Turijn en Manchester hebben daarbij ook de wens om hun mobiliteitsnetwerk op nationaal en internationaal niveau te verbeteren. In Vancouver ligt de nadruk op duurzaam vervoer: een netwerk
31
van fiets- en wandelpaden. Rotterdam is veel minder uitgesproken en kiest voor een verbetering van alle modaliteiten. Sociale cohesie Alleen in Turijn en Keulen zijn er ideeĂŤn over het verbeteren van de sociale cohesie en rechtvaardigheid voor de binnenstad. Net als Vancouver hebben beide steden zich ten doel gesteld om, binnen hun eigen tradities, de rolverdeling tussen en de betrokkenheid van ontwikkelaar, inwoner en stad te verbeteren. Zij willen de samenwerking tussen alle actoren en de bijbehorende verantwoordelijkheid voor de stad, versterken.
32
Spiegel Rotterdam
1 : 25.000
Een studie naar zes analoge steden
33
1 : 65.000
Kerndata Rotterdam 1:25000 Oppervlakte van de stad
319.4 km² Inwoners stad [2010]
611.495 Inwoner/oppervlakte stad
2.970/km² Gemiddeld inkomen per inw.
€ 12.500 Inwoners regio [2006]
1.186.990 Inwoners centrum [2010]
31.363 [www.wikipedia.nl] © Google Earth 2011
34
Spiegel Rotterdam
Een studie naar zes analoge steden
35
1 : 65.000
1 : 25.000
Kerndata Hamburg 1:25000 Oppervlakte van de stad
755.3 km² Inwoners stad [2006]
1.754.182 Inwoner/oppervlakte stad
2.322/km² Gemiddeld inkomen per inw.
€23.366 Inwoners regio [2006]
4.300.000 Inwoners centrum
13.000 [zonder Hafen city] [www.wikipedia.com] © Google Earth 2011
1 : 25.000
1 : 65.000
36 Spiegel Rotterdam
Een studie naar zes analoge steden
37
Kerndata Keulen 1:25000 Oppervlakte van de stad
405.2 km² Inwoners stad [2009]
998.105 Inwoner/oppervlakte stad
2.464/km² Gemiddeld inkomen per inw.
€33.800 Inwoners regio [2009]
4.383.044 Inwoners centrum
45.000 [www.wikipedia.com] © Google Earth 2011
38
Spiegel Rotterdam
Een studie naar zes analoge steden
39
1 : 65.000
1 : 25.000
Kerndata Turin 1:25000 Oppervlakte van de stad
130.2 km² Inwoners stad [2009]
910.188 Inwoner/oppervlakte stad
6.992/km² Gemiddeld inkomen per inw.
Inwoners regio [2007]
2.277.686 Inwoners centrum
[www.wikipedia.com] © Google Earth 2011
40
Spiegel Rotterdam
Een studie naar zes analoge steden
41
1 : 65.000
1 : 25.000
Kerndata Manchester 1:25000 Oppervlakte van de stad
115.65 km² Inwoners stad [2008]
464.200 Inwoner/oppervlakte stad
3.815/km² Gemiddeld inkomen per inw.
€ 38.390 Inwoners regio [2008]
2.240.230 Inwoners centrum
11.600 [www.wikipedia.com] © Google Earth 2011
42
Spiegel Rotterdam
Een studie naar zes analoge steden
43
1 : 65.000
1 : 25.000
Kerndata Vancouver 1:25000 Oppervlakte van de stad
114.67 km² Inwoners stad [2010]
642.843 Inwoner/oppervlakte stad
5.606/km² Gemiddeld inkomen per inw.
€ 24.840 Inwoners regio [2010]
2.370.00 Inwoners centrum
60.000 [www.wikipedia.com] © Google Earth 2011
44
Spiegel Rotterdam
Een studie naar zes analoge steden
Entiteit De zes steden zijn gekozen omdat zij op belangrijke punten vergelijkbaar zijn. Ze zijn echter ook om andere redenen interessant voor Rotterdam. Zo kenmerken Hamburg en Keulen zich door hun, aan Rotterdam tegengestelde wederopbouwstrategie. Manchester en Turijn zijn ruimtelijk-economische interessante herontwikkelingssteden. Vancouver valt op door de duurzame quality of life strategie. Alle zes steden hebben een grote transformatie ondergaan in de tweede helft van de twintigste eeuw. Door oorlogsschade, de sterke toename van economische activiteiten en een explosieve groei van de bevolking is de opzet van deze steden drastisch veranderd. Inmiddels zijn ze toe aan een nieuwe transformatieslag of hebben ze die reeds ingezet. De verschuiving van de focus op andere economische bronnen en activiteiten heeft gevolgen voor de ruimtelijke ontwikkeling. Niet alle gekozen steden zijn even veerkrachtig. Ze transformeren daarom op verschillende manieren naar een nieuwe economische werkelijkheid. Het is van belang om het stedelijk weefsel, de historische achtergronden, de morfologie en de organisatie van de zes steden te begrijpen. Die maken deel uit van de identiteit van de stad en bieden aanknopingspunten voor stedelijke transformaties. De centra van Rotterdam, Hamburg en Keulen zijn in de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd. De wederopbouw van deze steden is op verschillende manieren aangepakt. In Rotterdam werd gekozen voor een grotendeels nieuwe structuur voor de binnenstad. Door toe-eigening van het volledig eigendom van de binnenstad, werd een totaal nieuwe opzet van de binnenstad mogelijk. De centra van Keulen en Hamburg zijn juist grotendeels gereconstrueerd op de structuur van de oude stad waarbij de fijnmazige eigendomsstructuur als uitgangspunt diende. Turijn is een uitzondering. De binnenstad is niet beschadigd. Het typische orthogonale stratenplan van deze stad is ontstaan in de Romeinse tijd en door de eeuwen heen met een nieuwe orthogonale structuur uitgebreid. De stad heeft geen geleidelijke organische groei doorgemaakt maar een sterk gestuurde en geregisseerde groei. Elke nieuwe uitbreiding van de stad betekende de toevoeging van een nieuw grid met andere afmetingen. In de dimensies van elk grid zijn specifieke tijdskenmerken te ontdekken.
45
Net zoals in Rotterdam heeft het industriële verleden ook in Manchester en Turijn een belangrijke invloed gehad op de ruimtelijke ontwikkeling. Economische bloei en fysieke groei waren lange tijd een twee-eenheid. Het (gedeeltelijk) verdwijnen van de oude industrieën heeft letterlijk en figuurlijk ruimte gemaakt voor nieuwe ontwikkelingen. Private partijen spelen een belangrijke rol bij de herontwikkeling van voormalige industriegebieden in Manchester en de ontwikkeling van het centrum in Turijn. De keuze voor Vancouver is simpel te verklaren. Deze stad verbeeldt de ideale moderne stad en staat bekend om haar hoge levenskwaliteit. De combinatie van het brede culturele aanbod in deze kosmopolitische stad tegen een decor van besneeuwde bergen is onweerstaanbaar. Tegelijkertijd is Vancouver één van Canada’s belangrijkste industriële centra. In het volgende hoofdstuk vergelijken we de ruimtelijk programmatische opzet van de zes steden met elkaar.
46
Spiegel Rotterdam
Bebouwd
Rotterdam
Hamburg
Keulen
Hamburg: Built
Cologne: Built
Hamburg: Built
Cologne: Built
Total Built
: 326,74 ha (100%) : 110,87 ha (33,93%)
Population Center: 13.500 (without Hafencity) City: 1.770.000 Metropolis: 4.300.000 Surface area (border unknown): ? Density: ? Growth:
1991: 1.668.757 2001: 1.726.363 2009: 1.770.629
Total Built
: 459,90 ha (100%) : 169,25 ha (36,80%)
Population Center: 45.000 City: 997.000 Metropolis:2.500.000
Surface area (border unknown): 4,82 km2 Density: 9.343 res/km2 Growth:
Bebouwd
Bebouwd
Bebouwd
29,5%
34%
36,8%
Ruimtelijke Opzet
Ruimtelijke Opzet
Center: 13.500 (without Hafencity) Ruimtelijke Opzet
Gesloten bouwblokken in vooroorlogse
Gesloten bouwblokken op een
Gesloten bouwblokken op een
stadsdelen en open bouwblokken in
historische structuur
historische structuur
Total Built
Total : 459,90 Built : 169,25
City: 1.770.000 Metropolis: 4.300.000
Population Center: 45.000 City: 997.000 Metropolis:2.500
Surface area (border unknown): ? Density: ? 1991: 1.668.757 2001: 1.726.363 2009: 1.770.629
Door de opzet van het Moderne
De wederopbouw van de stad na de
De wederopbouw van de binnenstad
Bouwen van na de Tweede
Tweede Wereldoorlog is gebaseerd
na de Tweede Wereldoorlog is
Wereldoorlog is er relatief veel open
op de relatie met het water en het
gebaseerd op het oorspronkelijke
ruimte in Rotterdam. Deze open ruimte
oorspronkelijke stedelijke weefsel.
stedelijke weefsel van de stad.
wordt gedicteerd door de footprint
De structuur van het water en de
De omliggende woonkernen worden
van de bebouwing en is bijna volledig
openbare ruimte bepaalt de context
direct ontsloten via het originele
openbaar toegankelijk.
van de bebouwing. Daardoor is een
stratenpatroon tot in het hart van
sterk onderscheid ontstaan tussen
de originele Altstadt. Mede hierdoor
(semi)private en openbare ruimte.
wordt de structuur van de openbare ruimte gevoed en daarmee de context van de bebouwing. Er is een sterk onderscheid tussen (semi)private en openbare ruimte.
: 326,74 ha (100%) : 110,87 ha (33,93%)
Population
Growth:
de naoorlogse structuur
1991: 956.690 2001: 967.940 2009: 996.420
Surface area (bo Density: 9.343 re Growth:
1 2 2
Een studie naar zes analoge steden
Turijn
47
Manchester
Manchester: Built
Vancouver
Turin: Built Vancouver: Built
Manchester: Built
Vancouver: Built
Total : 325,70 ha (100%) Built : 115,14 ha (35,35%)
Total Built
Population Center: 11.600 City: 464.200 Metropolis: 2.240.230
: 485,09 ha (100%) : 210,39 ha (43,37%)
Population Center: ? City: 910.000 Metropolis: 2.200.000
Growth:
Surface area (border unknown): ? Density: ? Growth:
1991: 962.507 2001: 865.263 2009: 910.188
Bebouwd 43.4% Ruimtelijke Opzet
Total Built
Surface area (border unknown): 5,7 km2 Density: 2100 res/km2 1991: 481.790 2001: 441.200 2009: 464.200
: 523,59 ha (100%) : 197,46 ha (27,71%)
Population Center: 90.000 City: 600.000 Metropolis: 2.900.000
Surface area (border unknown): 5,8 km2 Density: 15.500 res/km2
Growth:
Total : 325,70 ha (100%)
Bebouwd Total : 485,09 ha (100%)
Built : 115,14 ha (35,35%) Bebouwd
35.4% Population
37.7%
Built
1991: 471.644 2001: 545.671 2009: 600.000
: 210,39 ha (43,37%)
Population Center: 11.600 City: 464.200 Metropolis: 2.240.230
Center: ? City: 910.000 Metropolis: 2.200.000
Tota Buil
Surface area (border unknown): 5,7 km2 Density: 2100 res/km2
Ruimtelijke Opzet Surface area (border unknown): ?
Ruimtelijke Opzet
Gesloten bouwblokken in een
Gesloten bouwblokken in een
Gesloten en open bouwblokken in een
Pop Cen City: Metr
gridstructuur
2001: 865.263 ruimtelijke opzet 2009: 910.188
gridstructuur
Surf Den
Density: ? Growth:
Growth:
1991: 962.507
1991: 481.790 2001: 441.200 2009: 464.200
Grow
Het bebouwingspercentage in Turijn
Het middeleeuwse stratenpatroon
Het grid bepaalt de open ruimte
is erg hoog. De gridstructuur dicteert
met de gesloten bouwblokken zorgt
en dicteert de bebouwing. Het
de open ruimte en de bebouwing.
voor massief weefsel waarvan een
bebouwingspercentage is hoog
Er is een heldere scheiding tussen
hoog percentage geprivatiseerd is.
en een relatief hoog percentage
privé en openbaar en tussen
De voormalige industriegebieden
is geprivatiseerde ruimte. Er
bebouwd en onbebouwd. Door de
zorgen voor een relatief laag
bevinden zich ook nog openbare
bebouwingstypologie is een hoog
bebouwingspercentage en deze
expeditiestraten in het midden van het
percentage van het vastgoed in private
gebieden hebben een groot aandeel in
bouwblok.
handen.
de open ruimte. Bij de herontwikkeling van voormalige bedrijventerreinen zal er een nog compactere stadsstructuur ontstaan met een veel hoger bebouwingspercentage.
48
Spiegel Rotterdam
Onbebouwd
Rotterdam
Hamburg
Keulen
Hamburg:Unbuilt
Rotterdam: Unbuilt
Cologne: Unbuilt
Hamburg:Unbuilt
Cologne: Unbuilt
Total Unbuilt
Total : 439,12 ha (100%) Unbuilt: 309,61 ha (60,51%)
Surface area (border unknown): ? Density: ?
Surface area (border unknown): ? Density: ? Growth:
1991: 582.242 2001: 595.389 2009: 605.428
: 326,74 ha (100%) : 215,87 ha (66,07%)
Population Center: 13.500 (without Hafencity) City: 1.770.000 Metropolis: 4.300.000
Population Center: 32.000 City: 605.000 Metropolis: 1.187.000
Growth:
1991: 1.668.757 2001: 1.726.363 2009: 1.770.629
1:10.000
Total Unbuilt
: 459,90 ha (100%) : 290,65 ha (63,20%)
Population Center: 45.000 City: 997.000 Metropolis:2.500.000
Surface area (border unknown): 4,82 km2 Density: 9.343 res/km2 Growth:
Onbebouwd
Onbebouwd
Onbebouwd
70,5%
66%
63,2%
Ruimtelijke Opzet
Ruimtelijke Opzet
Center: 13.500 (without Hafencity) Ruimtelijke Opzet City: 1.770.000
Modern grid|historisch weefsel
Historisch weefsel
Total Unbuilt
1991: 956.690 2001: 967.940 2009: 996.420
: 326,74 ha (100%) : 215,87 ha (66,07%)
Total Unbuilt
Population
Population Center: 45.000 City: 997.000 Metropolis:2.50
4.300.000 HistorischMetropolis: weefsel
Surface area (border unknown): ? Density: ?
Total : 439,12 ha (100%) Unbuilt: 309,61 ha (60,51%)
Growth:
Surface area (b Density: 9.343 r
1991: 1.668.757
De historische opbouw van Keulen 2001: 1.726.363
Er is een zichtbaar contrast tussen de
Een groot gedeelte van de
vooroorlogse en naoorlogse structuur.
Population onbebouwde ruimte van Hamburg Center: 32.000
bepaalt nog altijd de onbebouwde
De onbebouwde ruimte van de
wordt bepaald door water. Het
ruimte van het centrum. De ruimte
Rotterdamse Wederopbouw stad
area (border unknown): ? historische weefsel bestaat uitSurface is samengesteld uit een divers pallet Density: ?
wordt gevormd door verkeersaders en
Growth: 1991: 582.242 verschillende grachten die verbonden aan straten, steegjes en lanen. Dit 2001: 595.389
boulevards. Het vooroorlogse deel is
zijn met de Elbe en de Binnenalster.
een historische weefsel. De aansluiting
Een reeks gebouwen parallel aan de
van de binnenstad behouden door
tussen beide structuren is discontinu;
grachten vormt de ruggengraat van de
zoveel als mogelijk te bouwen op de
noch netwerk, noch weefsel.
binnenstad waaromheen de stad zich
originele vooroorlogse voetafdruk. Na
heeft ontwikkeld.
de oorlog zijn op strategische plekken
City: 605.000 Metropolis: 1.187.000
2009: 605.428
2009: 1.770.629
1:10.000
weefsel is ook na het bombardement
straten verbreed in afwachting van de moderne afhankelijkheid van de auto.
Growth:
Een studie naar zes analoge steden
Turijn
49
Manchester
Manchester: Unbuilt
Vancouver
Turin: Unbuilt Vancouver: Unbuilt
Manchester: Unbuilt
Vancouver: Unbuilt
Total Unbuilt
Total Unbuilt
1991: 962.507 2001: 865.263 2009: 910.188
Onbebouwd 56.6% Ruimtelijke Opzet Historisch grid
Total : 523,59 ha (100%) Unbuilt : 326,13 ha (62,29%)
Surface area (border unknown): 5,7 km2 Density: 2100 res/km2 Growth:
Surface area (border unknown): ? Density: ? Growth:
: 325,70 ha (100%) : 210,56 ha (64,65%)
Population Center: 11.600 City: 464.200 Metropolis: 2.240.230
: 485,09 ha (100%) : 274,70 ha (56,63%)
Population Center: ? City: 910.000 Metropolis: 2.200.000
1991: 481.790 2001: 441.200 2009: 464.200
Population Center: 90.000 City: 600.000 Metropolis: 2.900.000
Surface area (border unknown): 5,8 km2 Density: 15.500 res/km2
Growth:
Total
Unbuilt Onbebouwd
Total
: 485,09 ha (100%) : 274,70 ha (56,63%)
: 325,70 ha (100%)
Population Center: 11.600 City: 464.200 Metropolis: 2.240.230
Population
62.2%
City: 910.000 Metropolis: 2.200.000
Tota Unb
Surface area (border unknown): 5,7 km2 Density: 2100 res/km2
Surface area (border unknown): ? Density: ?
Ruimtelijke Opzet
1991: 962.507 2001: 865.263 2009: 910.188
Unbuilt : 210,56 ha (64,65%) Onbebouwd
64.6% Center: ?
Growth:
1991: 471.644 2001: 545.671 2009: 600.000
Ruimtelijke Opzet Growth:
Historisch weefsel
1991: 481.790 2001: 441.200 2009: 464.200
Modern grid
Pop Cen City: Metr
De binnenstad van Turijn is gebaseerd
In de binnenstad van Manchester is
Vancouver toont de meest uniforme
op een sterk regelmatig raster dat
een duidelijk contrast zichtbaar. In het
morfologie van de onderzochte steden.
werkt op een veel kleinere schaal
historische centrum worden relatief
Het strakke grid wordt gevormd
dan het grid van de moderne Noord-
kleine bouwblokken doorsneden
door een heldere verdeling van de
Amerikaanse steden. De zeer dicht
door kleine straten en steegjes. Dit
onbebouwde ruimte in voornamelijk
opeengepakte bouwblokken en smalle
fijnmazige weefsel wordt verstoord
‘streets’ en ‘avenues’ en bebouwde
straten vinden hun oorsprong in het
door grote industriële terreinen.
ruimte. Grote parken en pleinen zijn
Romeinse fort. De samenhang en
opgenomen in het stedelijke grid en
kwaliteit van de open ruimte worden
hebben samen met de stranden en
bepaald door een continu netwerk van
baaien een belangrijke invloed op de
pleinen en parken in de binnenstad.
beleving van de open ruimte in de stad.
Surf Den
Grow
50
Spiegel Rotterdam
Publiek versus privaat
Rotterdam
Hamburg
Keulen
Publiek
Publiek
Publiek
63%
58%
57%
Privaat
Privaat
Privaat
37%
42%
43%
Ruimtelijke opzet
Ruimtelijke opzet
Ruimtelijke opzet
• Groot verschil in hoeveelheid private
• De private buitenruimte dringt
• Veel private buitenruimte in het
buitenruimte tussen de vooroorlogse
ver door tot in het centrum van de
centrum behalve in en rondom de
en naoorlogse stad.
binnenstad.
Altstadt.
• Op enkele plekken worden
• Er worden veel verbindingen gemaakt
• Op belangrijke plekken worden
verbindingen gemaakt tussen straten
tussen straten door het toevoegen
verbindingen gemaakt tussen straten
door het toevoegen van publieke
van publieke ruimtes in een gebouw/
door het toevoegen van publieke
ruimtes in een gebouw/bouwblok.
bouwblok.
ruimtes in een gebouw/bouwblok.
Een studie naar zes analoge steden
Bebouwd
Privaat buiten
Semi-publiek
Turijn
51
Publiek
Manchester
Vancouver
Publiek
Publiek
Publiek
34%
63%
61%
Privaat
Privaat
Privaat
66%
37%
39%
Ruimtelijke opzet
Ruimtelijke opzet
Ruimtelijke opzet
• Veel private buitenruimte verdeeld
• De private buitenruimte dringt
• Weinig private buitenruimte in het
over de gehele binnenstad.
ver door tot in het centrum van de
centrum.
• Op enkele plekken worden
binnenstad.
verbindingen gemaakt tussen straten
• Op belangrijke plekken worden
door het toevoegen van publieke
verbindingen gemaakt tussen straten
ruimtes in een gebouw/bouwblok.
door het toevoegen van publieke ruimtes in een gebouw/bouwblok.
52
Spiegel Rotterdam
Bloktypologie
Rotterdam
Hamburg
Keulen
Dimensies
Dimensies
Dimensies
• Blokmaat [oude stad]
• Blokmaat [oude stad]
• Blokmaat [oude stad]
150m x 65m
120m x 50m
100m x 60m
• Blokmaat [wederopbouw stad]
• Blokmaat [wederopbouw stad]
• Blokmaat [wederopbouw stad]
130m x 130m
120m x 50m
100m x 60m
• Gemiddelde bouwhoogte
• Gemiddelde bouwhoogte
• Gemiddelde bouwhoogte
4.4 bouwlagen
7 bouwlagen
5 bouwlagen
Typologie
Typologie
Typologie
• Vooroorlogse stad: gesloten
• Mix van gesloten bloktypologieën
• Mix van verschillende typologieën:
bouwblokken met geprivatiseerde en
• Pandsgewijze opbouw
gesloten bouwblok, open bouwblok en
collectieve binnenterreinen
• Georganiseerd rond lichthoven
woon/kantoor torens/hoogbouw
• Pandsgewijze opbouw
(kantoren), groene binnenhoven
• Pandsgewijs opgebouwde
• Naoorlogse stad: Open bouwblokken
(tuinen, privaat dan wel collectief) en/
woonblokken rondom geprivatiseerde
met expeditiestraat
of winkelpassages aan binnenzijde
binnengebieden
• Appartementen in het centrum
• Oriëntatie op de kanalen
• Woonwijken: gesloten bouwblokken
• Woontorens in modernistische stad
• Woonwijken: gesloten bouwblokken
rondom collectieve/private
rondom collectieve/private
binnentuinen
binnentuinen
Een studie naar zes analoge steden
Turijn
53
Manchester
Vancouver
Dimensies
Dimensies
Dimensies
• Blokmaat [oude stad]
• Blokmaat [oude stad]
• Blokmaat
95m x 80m of 95m x 45m
Van 90m x 70m tot 35m x 70m
150m x 80m
• Gemiddelde bouwhoogte
• Blokmaat [geïndustrialiseerde stad]
• Gemiddelde bouwhoogte
5.6 bouwlagen
vanaf 150m x 150m
63 bouwlagen
• Gemiddelde bouwhoogte 6.8 bouwlagen Typologie
Typologie
Typologie
• Eenduidige gesloten
• Gesloten bouwblokken
• Eenduidige blokmaat door
bouwbloktypologie
• Grote schaal industriële complexen;
gridstructuur
• Pandsgewijze opbouw
herontwikkeling rondom gesloten
• Grote diversiteit bouwvormen
• Publieke buitenkant ondersteund
collectieve hoven
(verschillende typologieën in een blok)
door de arcades versus collectieve
• Loft-appartementen in industrieel
• Deels met openbare binnenstraten
binnenhoven waaraan vaak de
erfgoed
ontsluitingen van de woningen zijn
• Appartementen in nieuwe
gelegen
woontorens
54
Spiegel Rotterdam HAMBURG
MANCHESTER
Kruispunten HAMBURG
Rotterdam
Hamburg
Keulen COLOGNE
HAMBURG
ROTTERDAM
COLOGNE
AMBURG
VANCOUVER
COLOGNE
Rand binnenstad
Binnenstad
Rand binnenstad
Binnenstad
Rand binnenstad
Binnenstad
VANCOUVER
Aantal kruisingen
OLOGNE
60
60 VANCOUVER
10
10 0m
Kruisingen / hectare
10
2000m TURIN
ANCOUVER
0m
2
2000m
2
Periferie centrum
Overgangszone
Centrum
0m
2000m
2
TURIN 1
1
URIN
60 TURIN
Periferie centrum
1 MANCHESTER
Overgangszone
Centrum
Periferie centrum
Overgangszone
Centrum
MANCHESTER
Data
Data
Data
• Periferie centrum: 1.4
• Periferie centrum: 1.2
• Periferie centrum: 0.7
• Centrum: 0.8
• Centrum: 0.5
• Centrum: 1.1
[kruisingen / hectare]
[kruisingen / hectare]
[kruisingen / hectare]
Rotterdam Rotterdam Rotterdam Manchester Manchester Manchester Vancouver Vancouver Vancouver Turin
MANCHESTER
Turin Turin
Cologne CologneCologne HamburgHamburg Hamburg
Ruimtelijke opzet
ROTTERDAM
Ruimtelijke opzet
Ruimtelijke opzet
• Afnemend aantal kruisingen van
• Afnemend aantal kruisingen van
• Toename van het aantal kruispunten
periferie naar binnenstad
periferie naar binnenstad
naar binnenstad
• Een ‘gat’ in het transitiegebied tussen
• ROTTERDAM Herontwikkeling gebaseerd op
• Herontwikkeling gebaseerd op
binnenstad en omliggende wijken
oorspronkelijke middeleeuwse
oorspronkelijke middeleeuwse
• Barrièrevorming door verkeersaders
stadsstructuur
stadsstructuur
(Coolsingel, Weena, Goudsesingel en
• Barrièrevorming door verkeersaders
• Barrièrevorming van verkeersaders
(B4)
gedeeltelijk opgeheven door tunnels
ANCHESTER
OTTERDAMBlaak)
ROTTERDAM
HAMBURG
COLOGNE
VANCOUVER HAMBURG
Een studie naar zes analoge steden
55
TURIN VANCOUVER
COLOGNE
TURIN COLOGNE
Turijn
Manchester
TURIN
MANCHESTER
Binnenstad
ROTTERDAM
TURIN
Rand binnenstad
Binnenstad
Rand binnenstad
Binnenstad
TURIN
ROTTERDAM
Aantal kruisingen
VANCOUVER
VANCOUVER
MANCHESTER Rand binnenstad
60
60
ROTTERDAM 10
60
MANCHESTER 10
10
0m Kruisingen / hectare
Vancouver
MANCHESTER
2000m
0m
2000m
0m
2000m
MANCHESTER
2
2
1
1
2 1 ROTTERDAM
Periferie centrum
Overgangszone
Centrum
Periferie centrum
Overgangszone
Centrum
Periferie centrum
Overgangszone
Centrum
ROTTERDAM
Data
Data
Data
• Periferie centrum: 1.3
• Periferie centrum: 1.2
• Periferie centrum: 1.7
• Centrum: 1.7
• Centrum: 2.7
• Centrum: 1.3
[kruisingen / hectare]
[kruisingen / hectare]
[kruisingen / hectare]
Ruimtelijke opzet
Ruimtelijke opzet
Ruimtelijke opzet
• Toename van het aantal kruispunten
• Toename van het aantal kruispunten
• Toename van het aantal kruispunten
naar binnenstad
naar de binnenstad
naar de binnenstad
• Oorspronkelijke opzet, middeleeuwse
• Oorspronkelijke opzet, middeleeuwse
• Ontsluitingsstraten in de blokken
structuur gehandhaafd
structuur gehandhaafd
spelen een rol
• Geen barrièrevorming
• Grote industriële complexen vormen
• Geen barrièrevorming
af en toe een barrière
58
Spiegel Rotterdam
Een studie naar zes analoge steden
59
3. Vier typen stad
Ruimtelijk-programmatische analyse De morfologie en de ambities van de zes steden vormen de leidraad voor de ruimtelijke en programmatische ontleding. Daarbij hanteren we vier thema’s: Toegankelijke Stad, Actieve Stad, Vrijetijdsstad en Woonstad. Daarmee tonen we aan waar de ruimtelijkprogrammatische zwaartepunten liggen en hoe de stad functioneert. De vier thema’s worden telkens op twee schaalniveaus in kaarten verbeeld en kort toegelicht. Zo zijn de zes analoge steden gemakkelijk te lezen en te vergelijken.
In de kaarten van Toegankelijke Stad zijn de verkeersnetwerken onderzocht. Hoe gaan de steden om met de aan- en afvoer van mensen naar het centrum? Hoe ziet de ruimtelijke hiërarchie eruit? Welk effect hebben de vervoersystemen van een stad op de keuzen van haar bezoekers en inwoners?
Met de serie Vrijetijdsstad analyseren wij de parken, groene ruimten en cultureel aanbod in de steden. In de gekozen steden is het aanbieden van vrijetijdsbestedingen en culturele voorzieningen telkens een belangrijke focus. Het draagt immers bij aan de verblijfskwaliteit.
De serie kaarten van Actieve Stad laat zien waar de economische activiteiten in de zes steden zijn geconcentreerd. Waar studeren, werken en winkelen mensen? Hoe komt de stad tot leven? De kantoorlocaties, commerciële functies, winkelcentra en de onderwijslocaties vormen een belangrijke basis voor toekomstige ontwikkelingen.
De serie kaarten van Woonstad laat de opbouw van het woonprogramma zien. Wonen er mensen in het centrum van de stad? En wonen zij dan geclusterd in buurten of gelijkmatig verspreid over het hele centrum?
60
Spiegel Rotterdam
Toegankelijke stad
Rotterdam
Hamburg
Keulen
Ambities
Ambities
Ambities
• Verbeteren van het centrumstedelijke
• Scheiden van voetgangers, fietsers
• Mobiliteit en infrastructuur zijn
en regionale mobiliteitsnetwerk.
en gemotoriseerd verkeer
onderdeel van verblijfskwaliteit
• Betere balans tussen het
• Grote investeringen vervoerskeuze
• Investeren in het openbaar vervoer.
voetgangers- en autonetwerk.
• Aandacht voor transport en
• Nieuwe metrolijnen voor een betere
mobiliteit vraagstukken in het centrum
Ruimtelijke opzet
verbinding met de regio en Den Haag.
• Alle nieuwe projecten die mensen
• Hiërarchische opzet
• HSL station; verbinding Randstad en
naar de stad brengen moeten
• Hoofdwegen aangesloten op
Europees HSL-netwerk.
bijdragen aan de fysieke ontwikkeling
regionaal netwerk
van de infrastructuur
• Hoofdwegennetwerk doorkruist het
Ruimtelijke opzet
stadscentrum
• Hoofdwegen sluiten aan op regionaal
Ruimtelijke opzet
• Hoofdwegennetwerk sluit aan op
netwerk
• Hiërarchische opzet
lokaal stratenpatroon.
• Hoofdwegen verdelen het
• Hoofdwegen aangesloten op
• Geen barrières in het
stadscentrum
regionaal netwerk
voetgangersnetwerk
• Hoofdweg vormt barrière tussen
• Hoofdwegen verdelen het
• Metrolijnen voeden het stadscentrum
centrum en Maas
stadscentrum in tweeën
• Voetgangers- en verkeernetwerk
• Hoofdweg vormt barrière tussen
sluiten niet goed op elkaar aan
centrum en Elbe
• Metrolijnen evenwijdig aan
• Metrolijnen voeden het stadscentrum
hoofdwegen
Een studie naar zes analoge steden
Parking
Main streets
Secondary streets
Turijn
61
Railways
Train Station
Manchester
Metro line
Metro station
Vancouver
Ambities
Ambities
Ambities
• Van de stad een Europese transport
• Investeren in de uitbreiding van het
• Streven naar een meer beloopbaar
‘hub’ maken
tramnet
centrum
• Treinstation transformeren naar een
• Focus op het verminderen van files
• Meer gebruik van fiets en openbaar
‘hub’ voor Europees treinverkeer
en een verbetering van de mobiliteit in
vervoer en minder van privé auto’s
• Nieuwe verkeersverbindingen met het
het centrum
• Introduceren van de eerste
centrum van de stad
gescheiden fietspaden Ruimtelijke opzet
• Een belangrijke focus op het
Ruimtelijke opzet
• Geen hiërarchie
openbaar vervoer van en naar het
• Hiërarchie binnen gridstructuur
• Centrumringweg
centrum.
• Hoofdwegen op twee plekken
• Gelijkwaardig wegensysteem
aangesloten op regionaal netwerk
• Grote industriële en commerciële
Ruimtelijke opzet
• Per auto toegankelijk centrum
gebieden beïnvloeden doorbloeding
• Hiërarchie binnen gridstructuur
• Klein metronetwerk maar een
stedelijk weefsel.
• Hoofdwegen sluiten op een aantal
uitgebreid tram en busnetwerk
plekken aan op regionaal netwerk
• In historisch centrum beperkte
• Volledige toegankelijkheid van het
doorstroom door smal straatprofiel
centrum met de auto
62
Spiegel Rotterdam
Activiteitenstad
Rotterdam
Hamburg
Keulen
Ambities
Ambities
Ambities
• Kenniseconomie gericht op medische
• Verbetering en meer keuze
• Kenniseconomie op (inter)nationaal
en creatieve sector
detailhandellocaties.
niveau
• Verbetering van (de inrichting van)
• City Centre als servicehub
• Verbetering van het winkelgebied om
het winkelgebied
• Verbetering van het winkelgebied
de toeristische economie te versterken
• De economische kracht van retail
om de toeristische economie te
uitbouwen
versterken.
• Breed aanbod winkels
Programma • Kantorenprogramma geconcentreerd
Programma
in het centrum
Programma
• Oud (winkel)centrum aan Alster,
• Winkels langs hoofdassen
• Kantoren aan hoofdassen.
nieuw centrum aan waterfront.
(voetgangersgebied)
• Winkelhart (cluster) is autonoom
• Kantoorprogramma rond Inner Alster.
• Winkelprogramma rondom belangrijke
gebied. • Winkellinten vanuit oude stadsdelen
openbare ruimtes in de binnenstad en Ruimtelijke opzet
aan het water.
• Netwerkverbindingen van Ruimtelijke opzet
Hauptbahnhof naar Bahnhoff
Ruimtelijke opzet
• Geclusterd
Sternschanze activeert programma
• Concentrische cirkels rondom het
• Gescheiden verkeersstromen en
• Gemengde verkeersstraten met
centrum
gescheiden programma’s
gemengd programma
• Activiteiten geconcentreerd rond
• Gemengd programma in de straten
• Interne ontsluiting (passages) van
pleinen en parken
met gemengde verkeersstromen
winkelprogramma
• Verankering tussen Dommarkt,
• Winkelprogramma gehuisvest in
Neumarkt en Rheinufer
gesloten bouwblokken
• Winkelstraten zijn onderdeel
• Afstemming programma, weefsel en
stadsweefsel
stedelijke typologie
• Afstemming programma, weefsel en stedelijke typologie
Een studie naar zes analoge steden
Actieve stad
Voetgangersgebied
Winkels
Turijn
63
Commercieel/kantoren
Universiteiten/Hogeschool
Manchester
Vancouver
Ambities
Ambities
Ambities
• Kenniseconomie ondersteund door
• Ontwikkeling als centrum voor
• Promotie van ecologische stedelijke
Research & Development bedrijvigheid.
financiële dienstverlening en media
ontwikkeling
• Promotie van de stedelijke kwaliteiten
• Ontwikkeling als conferentiestad
• Behoud van erfgoed speelt een
• Sterk winkelcentrum om de
belangrijke rol in ontwikkeling.
Programma
toeristische economie te versterken
• Kleinschalige verdichting van
• Assenkruis van twee belangrijke
• Ontwikkeling van een gevarieerd
programma
programmatische dragers activeren
aanbod van werkplekken Programma
centrum • Programma-as (winkels) langs een
Programma
• Winkels en (winkelgalerijen) langs de
belangrijke route van station Porte
• Winkelprogramma geconcentreerd in
belangrijkste straten in het centrum
Nuova naar Piazza Castello
en rond mall
• Verspreiding winkels langs loop
• Programma-as langs een belangrijke
• Kantoorprogramma domineert
• Kantoren zijn geconcentreerd in
route van Piazza Castello naar rivier
belangrijk deel binnenstad
Central Business District.
Ruimtelijke opzet
Ruimtelijke opzet
• Hiërarchie door clustering
• Dubbele ruggengraat verbindt stad
Ruimtelijke opzet
programma’s
met haven.
• Gesloten bouwblokken met
• Winkelcentrum heeft een andere
• Programmatische loop is verbonden
binnenhoven, gemengd programma
korrelgrootte dan het stadsweefsel
met ruggengraat.
• Goede bereikbaarheid van
• Industriële complexen idem
• Kantoorgebied is CBD
• Kantoren verspreid over de stad en aanvullend op winkelgebied
centrumgebied • Koppeling tussen verblijfsplekken aan de rivier, station en pleinen • Afstemming programma, weefsel en stedelijke typologie
64
Spiegel Rotterdam
Vrijetijdstad
Rotterdam
Hamburg
Keulen
Ambities
Ambities
Ambities
• Focus op de begane grond.
• Verbeteren van het ontwerp en
• Ontwikkelen van de stad als een
• Bereiken van een continu
kwaliteit van de openbare ruimte
centrum van cultuur, kunst en sport
straatprofiel waarbij de begane grond
• Benadrukken van de verbinding met
met goede winkels en toeristische
wordt geactiveerd
de rivier en de stad als havenstad
bestemmingen
• Investeren in de openbare ruimte,
• ‘Meer stad in de stad’ om te winkelen,
• Nieuw netwerk van openbare ruimten,
cultuur en hergebruik bestaand
werken, ontspannen en wonen.
opgenomen in het ontwerp van
cultureel erfgoed
• Toevoegen van een netwerk van
gebouwen voor een continue stroom
• Focus op gebieden rond de Maas en
openbare pleinen en parken
door de stad
adresseren van de stad aan de rivier
• Versterken van de relatie met de Programma
rivier
Programma
• Groene wal (ommuring) verbindt Elbe
• Belangrijke groene ruimtes zijn
en Alster en scheidt woonwijken van
Programma
geclusterd.
binnenstad.
• Groene gordel rondom het centrum
• Verborgen groene ruimten in centrum
• Cultureel programma rondom
• Gemengd programma gekoppeld aan
• Clustering cultureel programma rond
belangrijke openbare ruimtes in de
pleinen en langs route van Domplatz
Museumpark, Schouwburgplein
binnenstad en aan het water
tot Rheinufer.
• Clustering onderwijs Ruimtelijke opzet
Ruimtelijke opzet
Ruimtelijke opzet
• Belangrijkste culturele functies
• Concentrische opbouw van het
• Culturele voorzieningen
geconcentreerd rond de Alster
centrum met openbare ruimtes
geconcentreerd rondom groengebied
• Uitgaan, cultuur en ontspanning zijn
gekoppeld aan programma en
• Clustergewijze organisatie van
ruimtelijk gekoppeld en gegroepeerd
belangrijke evenementen
voorzieningen
rond bestaande en nieuwe
• Verbindende ruimtelijke noord-zuid
ontwikkelingen.
as tussen Domplatz en Rheinufer
• Netwerk openbare ruimten
• Rivier front wordt ingezet als bestemming.
Een studie naar zes analoge steden
65
s k r a p t n e m n i a t r e t n e & e f i l t h g i n
s k r a p
l a r u t l u c t n e m n i a t r e t n e & e f i l t h g i n
s k r a p
Entertainment
n o i t a c u d e y r a m i r p
t l n a e r m u n t i l a u t c r e t n e & e f i l t h g i n
Park
Cultuur
p a m e s a b
n o i t a c u d e y r a m i r p
l a r u t l u c
p a m e s n a o b i t a c u d e y r a m i r p
Manchester
p a m e s a b
Turijn
Vancouver
Ambities
Ambities
Ambities
• Profilering als stad van cultuur, kunst
• Ontwikkelen tot cultuur-, kunst- en
• Voldoende ruimte, diensten, en
en sport met mega-evenementen als
sportstad. Sterke winkelkern met een
aantrekkelijkheid om de lokale
versterking van het imago van de stad
goede mix.
bevolking in de stad te ondersteunen.
op wereldniveau
• Mega-events gebruiken voor het
• Mens georiënteerden context
• Verbetering van stedelijke kwaliteit,
ontwikkelen en bevorderen van het
specifiek ontwerp (Eco-gebouwen).
gericht op architectuur, openbare
imago van de stad.
• Groener, dichter stadsweefsel.
ruimte en herontwikkeling La Spina
• Attractieve door investeringen in de
• Behoud van (cultureel) erfgoed is een
Centrale
openbare ruimte.
belangrijke factor in de ontwikkeling
Programma
Programma
• 33 Parken, pleinen en ‘piazza’s’
• Nadruk op een zware mix van
Programma
worden gekoppeld aan een divers
programma in het centrum.
• Vancouver is omgeven door een zeer
programma
• Financiële en andere
hoogwaardige natuurlijke omgeving.
• Nachtleven en entertainment
dienstverlenende bedrijven in het
• Netwerk van stranden, baaien en
programma langs een belangrijke route
centrum.
parken zijn toegankelijk voor publiek
van de rivier naar Porta Susa
• Programmatische nadruk op
en recreatie gebonden.
van de stad.
communicatie-infrastructuur. Ruimtelijke opzet
Ruimtelijke opzet
• Fijnmazig netwerk van openbare
Ruimtelijke opzet
• Cultuur en uitgaansvoorzieningen
ruimten in de stad
• Gescheiden programmatische
zijn opgenomen in het grid en gelegen
• (Klassiek) stelsel van straten, pleinen
clusters functioneren als eilanden in de
langs de ‘loop’.
en grote parken
binnenstad.
• Waterfront ontwikkelingen worden
• Divers programma langs assenkruis
• Parken en pleinen liggen geïsoleerd
versterkt door programmatische
en hebben een kleine maat.
ontwikkelingen.
66
Spiegel Rotterdam
Woonstad
Rotterdam
Hamburg
Keulen
Inwoners centrum
Inwoners centrum
Inwoners centrum
32.000
13.500
45.000
Ambities
Ambities
Ambities
• Toename van 5000 woningen in het
• Stadscentrum als een plek om te
• Grotere mix van woningtypen voor
centrum tot 2015 voor een breed scala
wonen
een breed scala aan levensstijlen en
van levensstijlen
• ± 6.000 woningen verspreid over de
prijzen
• Grootschalige woningbouwprojecten
stad, diverse typologie en prijsklasse.
• Sociale cohesie en gevoel van
voor het centrum
• Introductie van mix aan nieuwe
rechtvaardigheid verbeteren.
woningtypen in ontwikkelingsgebieden
• Traditie van betrokkenheid,
Spreiding
• Behoud en hergebruik van cultureel
samenwerking en verantwoordelijkheid
• Karakter van losse woonbuurten
erfgoed
tussen ontwikkelaar, inwoner en de
• Nauwelijks menging; er wordt
stad verbeteren
voornamelijk gewoond buiten
Spreiding
het actieve centrum en het
• Karakter van losse woonbuurten
Spreiding
vrijetijdscentrum
• Nauwelijks menging; er wordt
• Groot residentieel programma
voornamelijk gewoond buiten het
omringt het CBD en winkelgebieden. in
actieve centrum
het centrum. In het actieve deel van de stad wordt niet gewoond. • Mix van programma op de begane grond en wonen op +1 • Woningen zijn vaak gesitueerd in de buurt van clusters van winkels en commerciële programma’s.
Een studie naar zes analoge steden
67
l a i t n e d i s e r 1 + l a i t n e d i s e r
l a i t n e d i s e r
p a m e s a b
1 + l a i t n e d i s e r
Wonen begane grond
Wonen op verdieping
p a m e s a b
Turijn
Manchester
Vancouver
Inwoners centrum
Inwoners centrum
Inwoners centrum
-
11.500
90.000
Ambities
Ambities
Ambities
• Verbinden van gebieden die sociaal
• Nieuwe woningtypen om culturele
• Van leefbaarheid naar leefbaar-
en fysiek gescheiden zijn van het
achterstand te overwinnen en de
duurzaam
centrum
economie te stimuleren
• ‘Onzichtbare’ verdichting van het
• Traditie van de betrokkenheid,
• Meer betaalbare en gezinsvriendelijke
centrum door meer woningen toe te
samenwerking en verantwoordelijkheid
huisvesting
voegen
tussen ontwikkelaar, inwoner en de stad versterken
• Meer gemengde en betaalbare Spreiding
woningtypen
• Wonen voornamelijk in het zuidelijk
• Grotere menging wonen-werken
Spreiding
deel van de binnenstad (hoogbouw)
• Egale verdeling
• Gebiedsgerichte ontwikkeling,
Spreiding
• Behoud stadsstructuur en
fragmentarische opzet
• Menging programma’s met wonen.
bebouwingstypologie
• Herontwikkeling voormalige
CBD is hierop een uitzondering.
• Menging nieuwe woningtypen/
industriëele complexen (lofts)
• Mix van typologieën
sociale spreiding?
• Grid biedt ruimte voor ontwikkeling • Het westen is voornamelijk samengesteld uit twee of drie verdiepingen tellende townhouses, afgewisseld met hoge torens.
70
Spiegel Rotterdam
Een studie naar zes analoge steden
71
4. Spiegelen I
Reflecteren op bevindingen Op basis van de ruimtelijk-programmatische analyse wordt het mogelijk de overeenkomsten en verschillen tussen de zes steden duiden. Deze waarnemingen leiden tot een reflectie per type stad. Uit steden waar morfologie, ambities en beleid goed samengaan, is een aantal opmerkelijke lessen te trekken. In het eerste deel van dit hoofdstuk zetten wij een aantal slimme, ruimtelijke zetten op een rij die mogelijk interessant zijn voor de stad Rotterdam. In het tweede deel lichten we een aantal punten toe in relatie tot de Rotterdamse (verdichtings)opgave.
Toegankelijke stad De ruimtelijke opzet en de organisatie van de verkeerstromen zijn van invloed op het functioneren van de stad. Een slecht ontworpen verkeerssysteem heeft ernstige gevolgen voor de leefbaarheid en de economie. Het openbaar vervoersnetwerk en de autobereikbaarheid van een stad bepalen het vestigingsklimaat voor ondernemers, de quality of life voor bewoners en de aantrekkingskracht op bezoekers. Keulen en Hamburg anticipeerden op de hausse van het autobezit. In deze Duitse binnensteden is in de wederopbouwtijd een nieuw netwerk van verkeersaders aangelegd. Deze verkeersaders zijn toegevoegd aan de vooroorlogse structuur en ontsluiten het fijnmazige, middeleeuwse stadspatroon. Deze strategie die continuïteit van ontsluiting waarborgt, wordt nog immer toegepast voor de ontwikkeling van beide stadscentra. Dit leidt in Hamburg overigens wel tot twee ‘gescheiden’ binnenstadsclusters. Keulen en Hamburg hebben een duidelijke hiërarchie in het verkeerssysteem.
In Manchester is nauwelijks sprake van enige hiërarchie. De belangrijkste ontsluitingsweg van het centrum is de ring, M60 en Mancunian Way, rond de (binnen)stad. Van hiërarchie in ontsluiting is door de bebouwingsopzet nauwelijks sprake, waardoor een gelijkwaardig, continu wegensysteem binnen de ring ontstaat met een grote keuzevrijheid. In Turijn en Vancouver is continuïteit en bereikbaarheid gewaarborgd door de gridstructuur. Turijn bestaat uit een aaneenschakeling van gridstructuren met verschillende maaswijdten. Doordat straten binnen een gelijkwaardig stratenstelsel een breder profiel hebben gekregen of doordat straten een uitzondering vormen in het orthogonaal boulevardstelsel, ontstaat een hiërarchie. In Vancouver ontstaat een verkeerskundige hiërarchie, door minimale verschillen in maat en profiel binnen het grid. Het verkeerssysteem is in beide steden op een vanzelfsprekende manier in de ruimtelijke structuur verankerd. De ruimtelijke en de verkeerskundige hiërarchie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
72
Spiegel Rotterdam
Wegtunnels in Keulen
Na de bijna totale vernietiging van het centrum in de Tweede Wereldoorlog werd de binnenstad van Keulen grotendeels gereconstrueerd op de middeleeuwse voetafdruk van de oude stad. Echter de Wiederaufbau GmbH voorzag de komende hausse van het autobezit in heel Europa en ontwierp een netwerk van nieuwe verkeersaders door de stad. Maar evenals het aansluiten van het wegennet ontstond hiermee het gevaar van het doorsnijden van het stedelijk weefsel van de stad zelf en het creëren van ondoordringbare barrières in het centrum. Om dit tegen te gaan loopt op verschillende plaatsen de weg door een tunnel systeem waardoor het kleinschalige stedelijke weefsel, voornamelijk voetgangersgebied, van het centrum intact blijft. Keulen is er op deze manier in geslaagd om drie van de belangrijkste en meest levendige openbare ruimtes in de stad: Schildergasse en In der Hoehle op Neumarkt, Am Domhof bij de kathedraal en de Rheingarten bij de rivier te behouden en te verbinden. De meest recente is de Rheingarten. Door het verlagen van een zevenbaansweg werd een grote barrière tussen de rivier en de stad opgeheven. Dit creëerde een nieuwe openbare ruimte, die op zichzelf is uitgegroeid tot een belangrijke plek voor de inwoners van de stad. Nog belangrijker is dat deze ingreep een bijdrage heeft gehad in het activeren en toestaan van nieuw programma direct grenzen aan de Rijn en verbonden met de binnenstad.
Hamburg openruimte netwerk
Hamburg open ruimte netwerk Hamburg beschouwt zichzelf als een ‘groene metropool aan het water’ en heeft op dit moment al de beschikking over twee concentrische groengebieden rondom de stad. Hier bevinden zich grote hoeveelheden bos, water en parkgebieden die een bijdrage leveren aan de levenskwaliteit van de stad. De laatste jaren is de stad bezig om de inwoners van Hamburg bewust te maken van de beschikbare openbare ruimte in de binnenstad. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van een uitgebreid netwerk van openbare ruimtes door de hele binnenstad. Veel van deze pleinen en parken benadrukken de recente geschiedenis van de stad en geven een accent aan belangrijke openbare gebouwen. Dit levert een bijdrage aan de betekenis van het publieke domein voor de stad. Op de grotere schaal is gestart met het verbinden van het ‘Grünes Netz Hamburg’. Dit verbindt de groene ringen buiten de stad aan het waterfront door middel van een netwerk van pleinen en parken. Dit maakt het voor bewoners mogelijk om vanuit de binnenstad via een autovrije omgeving het omringende landschap te bereiken.
Een studie naar zes analoge steden
Het orthogonale gridsysteem in beide steden betekent ook dat mensen zich op een efficiënte manier en met veel keuzevrijheid door de stad kunnen verplaatsen. In Rotterdam is de functiescheiding, een erfenis van de wederopbouw, nog al om aanwezig in het stadsweefsel en ook herkenbaar in de verkeerssituatie. Er zijn grote verschillen tussen enerzijds de doorgaande hoofdwegen en anderzijds voetgangersgebieden zoals het winkelcentrum van Rotterdam. Gevolg van dit ‘discontinue’ verkeerstelsel is ook dat de opzet in separate clusters als wonen, winkelen en werken, wordt versterkt. De ontsluiting van deze clusters wordt georganiseerd door ‘inprikkers’ als erfstructuren en parkeergarages. Door het ontbreken van (ruimtelijk en programmatisch) gemengde, doorgaande verkeersstraten mist de binnenstad de schakel met de door haar zo gewenste levendigheid. Rotterdam heeft een sterk verkeerskundige hiërarchie maar geen continu ontsluitingssysteem van de binnenstad. Actieve stad Werkplekken en de aanwezigheid van winkels, zorginstellingen of onderwijsclusters kenmerken de meest actieve delen van de binnenstad overdag. In de zes steden zijn twee typen actieve centra: een in programmatisch en ruimtelijk opzicht samenhangend centrum, een centrum dat uiteenvalt in separate, op zichzelf staande programmatische clusters. Rotterdam en Manchester zijn voorbeelden van een verspreide opzet. In Keulen en Turijn is een goede afstemming tussen stadsweefsel en programma aanwezig. In deze steden verbindt de openbare ruimte de geactiveerde delen in de binnenstad. In Turijn is de actieve stad ruimtelijk verbonden met het historische stadsweefsel. Twee haaks op elkaar staande programmatische assen vormen een kruis in de binnenstad en verbinden de belangrijke openbare ruimten en gebouwen. Het programma bestaat uit voornamelijk winkels gevestigd in de oorspronkelijke bebouwingstypologie van winkelstraten met arcades. Dit is een resultaat van een eeuwenlange ontwikkeling van de binnenstad. Ook in Hamburg is de actieve stad duidelijk verankerd in de binnenstad door de verbinding tussen de twee belangrijkste spoorwegstations van de stad. Met de nieuwe ontwikkelingen van Hafencity wordt een nieuw gedeelte toegevoegd
73
aan de bestaande actieve stad. Indien de tussenliggende ruimtelijke breuk wordt overwonnen, zal hierdoor de actieve stad in Hamburg worden verbonden met de rivier. Tussen beide gebieden bestaat wel een duidelijk onderscheid in programma. In Keulen verbindt de activiteitenstad drie belangrijke publieke ruimten in de binnenstad: de Neumarkt, de Domplatz en de Rheinufer. Langs deze lineaire structuur zijn verschillende soorten programma (nachtleven, cultuur en winkelen) gesitueerd. Het winkelprogramma is op verschillende wijzen opgenomen in het stadsweefsel. In Hamburg zijn de gemengde stadsstraten versterkt en verdicht door clusters van winkels in de bouwblokken, ontsloten met interne passages. In Turijn en Vancouver zijn de winkels naadloos gelegen aan de gemengde stadsstraten. In Keulen en Rotterdam is het winkelprogramma gelegen aan een autovrij gebied. In Keulen is het winkelgebied onderdeel van de centrale as richting rivier en daardoor meer verweven met de overige binnenstedelijke activiteiten en programma. Maar in tegenstelling tot Keulen, is het Rotterdamse winkelgebied (en ook dat van Manchester) een sterk objectmatig winkelgebied. Deze winkelmachine ontwikkelt zich autonoom door programma, huurprijzen, verkeerstructuur, de opzet van het stedelijk weefsel en de organisatie van bouwblokken. Op een aantal plekken laat het centrum zich daardoor lezen als een perifeer winkelcentrum. Deze perifere conditie wordt nog eens versterkt door het grofmazige verkeerssysteem en de opzet van programmatische clusters. Voor alle zes de binnensteden is het van belang om in de consumptieve behoefte van de regio te blijven voorzien om zo hun positie als regionaal winkelhart te behouden. Vrijetijdsstad Economisch gezien werken parken, groene ruimten en culturele voorzieningen als generator voor het versterken van het imago van de stad op (inter)nationaal niveau. Daarnaast speelt de verblijfskwaliteit van de openbare ruimte een belangrijke rol. Dat zijn de plekken waar de stad tot leven komt, waar ‘hangen’ gewenst is, vrienden ontmoet worden, voor lunch of koffie, of om gewoon achterover te hangen en te genieten van het moment. Dit zijn de groene ruimten in en rond het centrum (Hamburg, Keulen), maar ook de
74
Spiegel Rotterdam
Vancouver duurzaamheid en mens georiënteerd design
De ‘residents on Georgia’ is een voorbeeld van de stedenbouwkundige benadering en het gebruik van typologieën die Vancouver volgt sinds de jaren tachtig. De ontwikkeling zelf bestaat uit een rij van drie verdiepingen tellende herenhuizen, elk met een eigen ingang en een klein groene ruimte, twee 34 verdiepingen tellende appartemententorens, ieder aan het eind van het rijtje herenhuizen voor een maximale porositeit en een beschermd ‘heritage house’ gerestaureerd tot familiehuis. De regeling is erin geslaagd om een breed scala aan woningtypologieën te leveren tegen een relatief hoge dichtheid met behoud van een leefbare omgeving voor de inwoners en vooral voor de andere inwoners van de stad, aangezien het ligt aan een van de belangrijkste routes naar het centrum. Daarnaast zijn aan de hand van de regeling ook kleine openbare ruimtes en een trottoir aangelegd. De torens zijn teruggeplaatst om te voorkomen dat deze ruimte continu in de schaduw ligt. En door de uitgangen van de herenhuizen en appartementen aan weerszijden te oriënteren wordt activiteit aan beide zijden van de ontwikkeling gestimuleerd.
Een studie naar zes analoge steden
verblijfsplekken op of aan de straten, pleinen en boulevards (Turijn). Hamburg kent twee programmatische zwaartepunten: de binnenstad en het waterfront. Deze clusters zijn beide programmatisch zeer sterk. Het gehele attractieve waterfrontprogramma is geconcentreerd langs de waterfrontpromenade, van museumschepen tot rondvaarten en veerdiensten. Daarmee is een actief en dynamisch waterfront gecreëerd. Het andere samenhangende cluster is de binnenstad waar het cultureel, uitgaansen winkelprogramma samenkomt. Deze twee zwaartepunten zijn ruimtelijk van elkaar gescheiden. Hamburg werkt eraan om ze steeds beter met elkaar te verbinden door een stelsel van openbare ruimten, de groene parkomwalling en oude rivierlopen. Ook Keulen is succesvol. Langs de activiteitenas van de binnenstad is tevens het culturele en uitgaansprogramma georganiseerd. Daardoor wordt de relatie tussen binnenstad en rivier ondersteund door zowel commercieel als cultureel programma. Bovendien vergroot Keulen haar netwerk van openbare ruimten: zij creëert met succes een venster op de rivier door een aantal cruciale verkeersaders te ondertunnelen. Zo worden nieuwe verblijfsruimten aan de binnenstad toegevoegd. Vancouver heeft relatief weinig pleinen. De straatprofielen zijn zorgvuldig ontworpen en de verblijfskwaliteit van de openbare ruimte is hoog. Daarbij is rond de stad een continu netwerk van (groene) openbare ruimten aan het waterfront gecreëerd. In Turijn en Keulen is de opzet van de Vrijetijdsstad hetzelfde als die van de Activiteitenstad. Beide programmatische structuren versterken elkaar. In Hamburg is dat gedeeltelijk. In Rotterdam is de Vrijetijdsstad minimaal verbonden met andere programmatische lagen. Bovendien bevindt het culturele programma zich vooral in het westen van de stad. Het uitgaansprogramma is verdeeld en sterk door doelgroepen gekleurd. Het winkel- en werkprogramma bevindt zich in het midden van de stad. Het groen is versnipperd en de kwaliteit van de groene openbare ruimte is nog wisselvallig, al wordt daar hard aan gewerkt. Het ontbreekt vooral aan een duidelijke relatie tussen het vrijetijdsprogramma en de openbare ruimte.
75
Woonstad In vrijwel alle steden wordt er net buiten het actieve deel van het centrum gewoond. In de Duitse steden sluiten de woonwijken direct aan bij de nieuwe binnenstad. In met name Keulen voedt de gordel met gemengde woonwijken het programma in de binnenstad. De eigendomsverhoudingen zijn divers en voor een belangrijk deel kleinschalig. Hierdoor is een grote typologische rijkdom ontstaan. In Hamburg en Keulen vindt de perceelsgewijze opbouw rond collectieve binnentuinen plaats. Met de ontwikkeling van Rheinhafen in Keulen wordt de ring van de binnenstedelijke woonkwartieren verstekt en wordt de stad op een duidelijke manier gekoppeld aan de rivier. In Hamburg wordt het woongebied verder vergroot door de ontwikkeling van Hafencity. Manchester en Vancouver laten van de onderzochte steden de grootste inwonersgroei in de binnensteden zien. De binnenstad van Manchester is nog steeds relatief dunbevolkt. Herontwikkeling van industriële gebouwen in nieuwe woningtypologieën zoals appartementen, lofts en stadswoningen creëert een nieuwe vraag. En door het promoten van het ‘leven in de stad’ is de vraag voor hoogbouwappartementen voor tweeverdieners gestegen. De bevolking is hierdoor in het centrum gegroeid de afgelopen jaren. Commerciële partijen hebben deze groei mogelijk gemaakt. In Vancouver blijkt het grid van de stad een krachtig middel voor transformatie op blokniveau te zijn. De binnenstad van Vancouver is gebaseerd op een grote, residentiële mix van typologieën. De groei van de stad is niet ontstaan door nieuwe doelgroepen en woontypologieën te ontwikkelen. Het grid bied plek aan hoogbouw en laagbouw die beide geschikt zijn voor gezinnen. De traditie van Townhouses, een grondgebonden typologie, wordt in de stad gecontinueerd. Wonen gebeurt hierdoor ook aan straten en de stad heeft zo een grote aantrekkingkracht op een brede groep huishoudens. Turijn is de enige stad waar wonen, werken, studeren en recreëren volledig in het centrum van de stad zijn gemengd. Turijn heeft hierdoor een duidelijke binnenstedelijke typologie: het collectieve stadsblok. Deze situatie is het gevolg van het behoud van de oorspronkelijke stadsstructuur en de typologische opzet van de bebouwing. Turijn heeft dan ook weinig ambitie in de richting van een kwantitatieve verandering van het woonprogramma. De
76
Spiegel Rotterdam
Een studie naar zes analoge steden
herontwikkelingsplannen zijn voornamelijk gericht op de gebieden buiten het stadscentrum. In de Rotterdamse binnenstad wordt vooral gewoond in de aanpalende, vooroorlogse stadswijken en in het Laurenskwartier, en is de diversiteit in woningaanbod beperkt. In het Laurenskwartier zijn voornamelijk kleine appartementen en in de wijk het Oude Westen vooral sociale huurwoningen. Net als Manchester focust Rotterdam op de ontwikkeling van hoogbouw in het centrum, voor een doelgroep van voornamelijk een- en tweepersoonshuishoudens. Daarbij richt de stad zich op (her)ontwikkeling van het gebied tegenover het centrum aan de overkant van de rivier. De ontwikkeling van de Kop van Zuid (en wellicht Stadshavens) is een logische, aanvullende typologische ontwikkeling, maar wordt nog nauwelijks ondersteund door verbindingen met de actievere delen van de binnenstad. De rijkdom van een typologische mix, die de Duitse stadswijken juist kenmerkt, ontbreekt in Rotterdam. Hamburg en Keulen zijn bezig met de uitbreiding van woongebieden aan de rivier aansluitend op de binnenstad.
Bespiegeling Er is natuurlijk niet één stad die hét voorbeeld is. Elke stad heeft ruimtelijke en programmatische aspecten die in meer of mindere mate interessant kunnen zijn voor de ontwikkeling van Rotterdam en vice versa. Het willekeurig overnemen van ideeën uit andere steden of strategieën combineren is, gezien de verschillende sociale en economische omstandigheden alsmede ruimtelijke mogelijkheden, geen optie. Toch zien we een aantal opmerkelijke ontwikkelingen en interessante processen waardoor andere steden als voorbeeld kunnen dienen voor de (verdichtings)opgave van de Rotterdamse binnenstad. Continuïteit stedelijk weefsel De continuïteit van het stadsweefsel lijkt het meest gewaarborgd door een eenduidig grid, zoals we zien in Vancouver en Turijn. In deze steden zorgt het grid voor een gelijkwaardigheid in ontsluiting van programma’s en ruimtelijke hiërarchie. Alles is weliswaar met elkaar verbonden, maar kan door de neutraliteit van het grid ook autonoom ontwikkeld worden. Door de juiste verhouding van blokmaat en straat ontstaat een fijnmazige, goed dooraderde (binnen)stad, die zeer geschikt is om verschillende modaliteiten duidelijk te faciliteren. De
77
middeleeuwse structuren van Keulen, Hamburg en Manchester zijn veel kwetsbaarder voor doorgaande verkeersstromen. Keulen lost dit op door op een aantal plaatsen de ringweg te ondertunnelen, waardoor de continuïteit van de binnenstad tot de rivier is gewaarborgd. Manchester heeft haar continue weefsel behouden door een ringweg om de binnenstad heen te leggen. De steden Keulen, Turijn, Vancouver en Manchester kennen van oudsher een toenemende verfijning van het weefsel richting het centrum. Een toenemende intensivering van het stedelijk weefsel verfijnt ook de openbare ruimte van buiten naar binnen. Rotterdam is de enige stad met een nieuwe binnenstadsstructuur. Door deze nieuwe structuur wordt het weefsel juist grover richting het centrum in tegenstelling tot de situatie in de meeste andere steden. Een afnemende fijnmazigheid en een vergroving van het grid van buiten naar binnen, zorgt voor afnemende diversiteit en variatie. En die zijn juist belangrijk voor een levendige en gevarieerde binnenstad. Gemengde straten Alle steden, met uitzondering van Rotterdam, hebben een gemengd stratenstelsel gebaseerd op een meer gelijkwaardige positie van verschillende verkeerssoorten. Rotterdam kent daarentegen een sterke scheiding van verkeerssoorten: dominante verkeersaders voor de auto liggen naast gebieden waar alleen voetgangers toegang hebben. Verkeersaders verbinden de woongebieden buiten de stad met functies in het centrum, maar doorbreken daarmee de lokale continuïteit in het centrum. Het stadscentrum en de omliggende woonwijken, waar een groot deel van de stadsbevolking woont, zijn duidelijk van elkaar gescheiden. Steden als Turijn of Vancouver hebben een continu gemengd stratenstelsel waar alle soorten verkeer – auto, voetganger, fietser en OV – onderdeel is van een ruimtelijk-hiërarchisch stelsel. De binnenstad van Keulen wordt duidelijk begrensd door de ringweg en de rivier. Er is een continuïteit van het stadsweefsel gecreëerd door op een aantal strategische plekken verkeerstunnels te maken. Hierdoor zijn de winkelfuncties, culturele en recreatieve activiteiten met elkaar verbonden en is de relatie met de rivier verstevigd. De nieuwe ontwikkelingen aan de rivieroever (Reinhafen) zijn daardoor ook gekoppeld aan de structuur en
78
Toegankelijke stad
Vrijetijdstad
Woonstad
Activiteitenstad
Spiegel Rotterdam
Totaal
Rotterdam
Hamburg
Keulen
Turijn
Manchester
Vancouver
Een studie naar zes analoge steden
79
functies van het stadscentrum. Waterfront- en binnenstadsontwikkeling zijn een samenhangende ontwikkeling.
van (binnensteden), zoals particulieren, kleine aannemers, vastgoedeigenaren en lokale bedrijven, zijn erg beperkt in Rotterdam.
De straat als ordenend principe De bestaande structuur van een stad bepaalt voor een belangrijk deel de fysieke mogelijkheid tot transformatie. De gridsteden Vancouver en Turijn hebben een helder systeem van openbare ruimte. Het stelsel van openbare ruimtes wordt bepaald door de straat. De straat is het ordenend principe en bepaalt de bebouwingsrichtlijnen, de straat dicteert de bebouwing van de kavels. Regels zijn hierdoor eenvoudig te koppelen aan de straat. Dit geldt ook, maar in iets mindere mate, voor steden die de middeleeuwse stadsstructuren als onderlegger hebben gebruikt. In Keulen en delen van Hamburg en Manchester vormen de openbare ruimte en de bouwblokken samen ook een binnenstedelijke diversiteit. In beide structuren is binnen de schaal van het blok zowel hoogbouw mogelijk als ontwikkeling voor individuele woningen. De continuïteit van de straat is daarin te allen tijde bepalend.
Ook als gevolg van de objectgewijze opzet van de binnenstad mist Rotterdam de schaal van het perceel. Hierdoor ontbreekt een bepaalde diversiteit in schaalniveau. Het straatgewijs organiseren leidt tot perceelsgewijze ontwikkeling. Zo kunnen aan de straatwand eenvoudig de regels voor het bouwen worden gekoppeld. Rotterdam mist vooralsnog de straat als ordenend principe.
In tegenstelling tot de klassieke stad, waar de openbare ruimte het individuele object dicteert, is in Rotterdam het object bepalend voor de openbare ruimte. Rotterdam is na de oorlog niet perceelsgewijs, maar objectgewijs ontwikkeld. De stad heeft van de zes steden, de grootste percelen met de grootste gebouwen en tegelijk het laagste bebouwingspercentage. De dichtheid zit in de lucht. Door de grote afstanden tussen bebouwing en de grote afwisseling in programma landt de dynamiek van de dichtheid niet op het maaiveld. De verdichtingsstrategie van transformatie van wederopbouwobjecten, voegt wel programma toe, maar creëert daarmee nog niet een intensief maaiveld. Door de schaal van de bebouwing (en de afstand tot het maaiveld) lijkt dit zelfs minder te worden. De straat werkt hier niet als ordenend principe maar het object of het cluster van objecten is bepalend voor de stedelijke structuur. Daarmee is de transformatie van de binnenstad een spel van de ‘grote jongens’ geworden. Alleen grote consortia zijn in staat te participeren in gebiedsontwikkeling waarbij gelijktijdig met de nieuwe bebouwing, nieuw programma en een nieuwe context worden gecreëerd. De mogelijkheden van partijen die van oudsher actief waren in de ontwikkeling
Verbinding programma Voor een goed leef- en verblijfsklimaat in de binnenstad zijn openbare ruimte en groenvoorzieningen erg belangrijk. Daarbij zijn structuur en kwaliteit van de openbare ruimte belangrijker dan de kwantiteit. Door groenstructuur te koppelen aan (recreatieve) activiteiten in de stad wordt die een logisch deel van de programmering van de stad. De pleinen van Turijn, de straten van Vancouver, het rivierfront van Keulen zijn hoogwaardige ruimten die meervoudig te gebruiken verbindingen creëren tussen de fragmenten van de stad. Als (groene) openbare ruimte ondersteunend is aan dragend programma, ontstaat er een samenhangend systeem waarin verschillende functies zich ook verder kunnen ontwikkelen. Het groen in Rotterdam draagt niet bij aan de koppeling van verschillende activiteiten in de stad. Het Museumpark en Het Park naast de Euromast, zijn op zichzelf hoogwaardige openbare ruimten. Het Museumpark wordt ook ondersteund door de vier musea, maar Het Park niet. Het Park is echter een opzichzelfstaande entiteit die bijna alleen doelgericht bezocht wordt. Hetzelfde geldt voor het Erasmus Medisch Centrum (EMC), dat als een eiland tussen de parken in ligt. De parken hebben nauwelijks een verbindende werking en koppelen geen delen van de binnenstad aan elkaar. Het groen lijkt daarmee ver weg in Rotterdam en draagt te weinig bij aan de beleving van de binnenstad en de ontwikkeling van programma.
82
Spiegel Rotterdam
Een studie naar zes analoge steden
83
5. Spiegelen II
Reflecteren vanuit de praktijk In het kader van Spiegel Rotterdam hebben we zes steden met elkaar vergeleken op ruimtelijk-programmatische ontwikkelingen in en rond het centrum. Maar wie of wat zijn de actoren achter deze stedelijke ontwikkelingen en wat zijn de intenties? Hoe verhoudt de theorie zich tot de alledaagse werkelijkheid? Voor een antwoord op deze vragen gingen wij in gesprek met Robin von Weiler (Von Weiler Investments), Mark Rabbie (directeur conceptontwikkeling Vesteda), Pieter Smeets (projectontwikkelaar Ballast Nedam) en Astrid Sanson (directeur Binnenstad en Stedelijke kwaliteit, Gemeente Rotterdam).
1. Onderscheidend vermogen Volgens onze gesprekspartners is het startpunt voor elke ontwikkeling het onderscheidend vermogen van de stad: in dit geval dus het unieke karakter van Rotterdam en de specifieke omgevingen daarbinnen. Dit onderscheidend vermogen kunnen herkennen, waarderen en inzetten is de uitdaging. Waardering voor het bestaande Rotterdam heeft een andere waardering voor het bestaande dan de vijf andere steden uit deze studie. De wederopbouw van Keulen en Hamburg is gestoeld op de waardering voor de oude structuur. De behouden en gereconstrueerde monumenten zijn daar na de Tweede Wereldoorlog hersteld als dragers van de stad. Moeten we ons niet afvragen wanneer het stadhuis en het postkantoor deze rol weer gaan vervullen voor Rotterdam? Het benoemen van de Coolsingel als boulevard, is veelzeggend voor de perceptie van Rotterdam op haar eigen ontwikkeling. Enkele van onze gesprekspartners vinden dat Rotterdam zich onderscheidt en profileert door de keuze voor een
nieuwe, modernistische invalshoek ten tijde van de Wederopbouw. Keerzijde is dat veel karakteristieks in Rotterdam verloren is gegaan. Hoewel het eigene van de Rotterdamse Wederopbouw zeker valt te waarderen, is er soms sprake van overwaardering bij de beleidsmakers, vinden de gesprekspartners. Zij introduceren zelfs de term ‘lelijk’ voor de beleving van de stad. De context Verschillende gesprekspartners geven aan dat de landschappelijke context van de stad belangrijk is voor het onderscheidend vermogen. Een mooi voorbeeld is Vancouver dat wordt omringd door zee en bergen, een vanzelfsprekende, natuurlijke rijkdom die wordt ingezet voor de stedelijke ontwikkeling. Rotterdam zou de Maas, drager voor de economische ontwikkeling van de stad, kunnen inzetten voor haar recreatieve ontwikkeling. De rivier vormt een potentiĂŤle recreatieve verbinding tussen de stad en het omliggende landschap. De opgave is de stad en het landschap met elkaar in verbinding te brengen via de rivier, zo stelt Pieter Smeets
84
Spiegel Rotterdam
Economisch realisme Bepalend voor de ontwikkeling(smogelijkheden) van de zes steden is het verzorgingsgebied. Het verzorgingsgebied van de deelstaat Hamburg is vele malen groter – en dus rijker – dan dat van Rotterdam. Daarom heeft deze stad veel meer mogelijkheden dan Rotterdam. In de directe omgeving van Rotterdam is juist een veelvoud aan kernen en voorzieningen aanwezig zodat het effectieve bereik van lokale ontwikkelingen hier relatief klein is. De effecten van dit soort ontwikkelingen zijn dus niet vanzelfsprekend te vergelijken met die in andere steden, zo stellen verschillende gesprekspartners. De ontwikkelingsmogelijkheden van voormalige havengebieden in andere steden, zoals Hafencity in Hamburg, zijn vaak veel kansrijker dan in Rotterdam. Rotterdam is al jaren een Regio 2 tegenover Amsterdam Regio 1. Het verbeteren van de condities in de stad is een stap vooruit, maar er is een bijna vanzelfsprekend plafond aan de ontwikkelingsmogelijkheden en daarmee aan de realisatiekansen. Voor de Rotterdamse binnenstad zijn dus realistische ambities nodig. Dit geldt ook voor de (woning)markt: er zijn in Rotterdam weinig mogelijkheden en er is weinig aanleiding voor differentiatie in prijsniveau. De conditie van de plek in de stad is bepalend voor de ontwikkelingsmogelijkheden, maar ook de ratio achter de keuze van een marktpartij voor een specifieke ontwikkellocatie in de stad. Een andere factor is mobiliteit als belangrijke voorwaarde voor ontwikkeling. Steden die dat goed op orde hebben kennen een natuurlijke voorsprong. Rotterdam heeft een zeer sterk logistiek netwerk dat de stad interessant maakt voor bepaalde doelgroepen. Mobiliteit wordt duurder, de reistijden langer waardoor wordt het huis buiten de stad steeds minder aantrekkelijk voor bijvoorbeeld ouderen met geld. Een plek in de stad moet voor hen echter wel gepaard gaan met kwaliteit op voorzieningenniveau. Bij dit alles telt, stellen de gesprekspartners, dat de ambities van de stad realistisch moeten zijn. Niet alles is vanzelfsprekend mogelijk. Verdichting van de stad – en door het geringe beschikbare oppervlakte betekent dat veelal hoogbouw – kan niet het enige antwoord zijn op de gewenste ontwikkeling van de binnenstad. Hoe verhoudt de stedenbouwkundige kwaliteit zich tot de gewenste economische
Een studie naar zes analoge steden
ontwikkeling? Welke kwaliteiten zijn nodig voor welke ambitie? Wie definieert die kwaliteiten en wie bewaakt ze ? En vervolgens: wat is de zekerheid ten aanzien van gemaakte afspraken?
2. Werken in de praktijk Bij nieuwe ontwikkelingen is het belangrijk de plek zorgvuldig te kiezen en kennis te vergaren over potentiële kopers en toekomstige huurders. Minstens even belangrijk is het wederzijds vertrouwen van betrokken partijen om de gewenste stedelijke kwaliteiten gestalte te kunnen geven. Een voorbeeld is de Wilhelminapier op de Kop van Zuid. Diverse partijen investeren daar in de herontwikkeling van het voormalige havengebied. In een dergelijk ingewikkeld proces wordt van elke partij verlangd dat afspraken worden nagekomen om zo de afgesproken kwaliteit te kunnen realiseren. Een voorbeeld is de gedeelde verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van de buitenruimte op de Wilhelminapier, een belangrijke voorwaarde voor de lokale verblijfskwaliteit. Gemeente en marktpartijen bleken ten tijde van de uitvoering verschillende ideeën te hebben over deze ambitie op het gebied van verblijfskwaliteit. Daarmee dreigde de door de markt noodzakelijk geachte inrichting van de kades als verblijfsruimten, niet te worden gerealiseerd. De inrichting van de kades is toen opgepakt door de particuliere partijen. Zij hebben immers een groot belang bij de ontwikkeling van hoogwaardige buitenruimte om de door hen gemaakte afspraken met huurders en kopers na te kunnen komen. Dit is een voorbeeld van de manier waarop steeds meer particuliere partijen betrokken raken bij de ontwikkeling van de stad doordat zij belang hebben bij een hoogwaardige woon- en verblijfsomgeving. Deze ontwikkelingen gaan dus verder dan de fysieke bebouwing van het kavel of de herontwikkeling van een plint. Een ander voorbeeld van particuliere betrokkenheid is de herontwikkeling van De Meent. Het succes van de Meent, een hoofdwinkelstraat in de oostelijke binnenstad van Rotterdam, is voor een belangrijk deel te danken aan het enthousiasme van de lokale vastgoedbelegger Von Weiler. Samen met particuliere eigenaren, lokale ondernemers en een gemeentelijke projectorganisatie wordt hier hard gewerkt om de verblijfskwaliteit van de winkelstraat te verbeteren. Von Weiler restaureerde met veel oog voor detail zijn Minervahuizen aan
85
de Meent en middels huurbeleid richtte hij zich op de vestiging van bijzondere winkels en lokaal ondernemerschap. De ontwikkeling verbreidt zich inmiddels over de hele winkelstraat en Von Weiler raakt nu ook betrokken bij het inrichtingsplan voor de buitenruimte van de Meent. Met oog voor detail, aandacht voor het bestaande en de wijze waarop dat functioneert, geeft hij richting aan de herinrichting van deze ooit verlopen winkelstraat. Een ontwikkeling als deze kent ook een keerzijde, stellen de gesprekspartners. Door het succes van de straat stijgt de vastgoedwaarde, wat zich vertaalt in grond- en huurwaarde en OZB. Die hogere prijzen verdrijven bepaalde bedrijven en daarvoor komen ketens in de plaats waarmee de diversiteit en aantrekkelijkheid van de straat afvlakt. Jane Jacobs beschreef deze ontwikkeling van succes en (dreigend) verval in haar Death and Life of Great American Cities (1961). Behoud van het succes van de Meent hangt in hoge mate af van de ambitie van de eigenaren om het leuk te houden. Maar met lagere huren en als positief gevolg een grotere diversiteit aan functies, worden zij in feite een dief van eigen portemonnee, zo is de stelling. De OZB is immers wel gebaseerd op de hogere waarden. Deze afhankelijkheid van de goodwill van lokale ondernemers is een kwetsbare uitgangspositie voor succesvolle stedelijke ontwikkeling. De stad zou daarin meer kunnen doen, bijvoorbeeld door het beleid en het heffingensysteem anders in te richten. Dit kan de markt stimuleren om met ambities voor de stad te werk te gaan. Stad op het maaiveld De overgangen van de gebouwen naar de straat, van woning en winkel, tussen binnen en buiten, zijn belangrijk voor de beleving van de stad op het maaiveld. Het gaat dan bijvoorbeeld om entrees en etalages in de plinten. De zorgvuldige herontwikkeling en programmering van de Meent laat dit duidelijk zien. Onze gesprekspartners geven aan dat de programmering van de plinten bijdraagt aan de kwaliteit van de stad en zelfs ontwikkelingen kan sturen. Voorwaarde is wel dat er voldoende dichtheid is, een commerciële plint heeft nu eenmaal een bepaalde dichtheid aan programma, bewoners of bezoekers nodig om levensvatbaar te zijn. Het gaat om beheersbaarheid door programma’s op doelgroepen en plek af te stemmen, op kwaliteit en
86
Spiegel Rotterdam
uitstraling. Flexibiliteit van gebouwen en met name van de plinten is belangrijk voor de ontwikkeling van de stad, geven onze gesprekspartners aan. De eenzijdige nadruk op het realiseren van commerciële plinten in de binnenstad om een aantrekkelijke stedelijke ruimte te creëren, zorgt in de praktijk juist voor slecht functionerende plinten. De verlaging van huren of lage huren in het algemeen leiden tenslotte tot een niet voor elke plek geambieerde ontwikkeling zoals een tweedehands woonboulevard. Plinten met stedelijk wonen kunnen daarentegen ook interessante binnenstedelijke milieus opleveren. Het is dus belangrijk om keuzes te maken en niet langer overal commerciële en publieke plinten te ambiëren. Soms moet je opteren voor lagere inkomsten en kiezen voor een galerie in plaats van een hip restaurant, stelt Mark Rabbie. Door preciezer te worden in het instrumentarium kun je op veel plekken aantrekkelijke binnenstedelijke straatgevels realiseren, zo luidt de conclusie. Voor het grensvlak van openbare en private ruimte en het bouwen van overgangen is samenwerking belangrijk. Het is idealiter een gedeelde opgave van ontwikkelende partij(en) en de overheid. Zie hiervoor ook: Gemeente Rotterdam. Binnenstad op ooghoogte. Plintenstrategie voor de Rotterdamse binnenstad. 2011
3. Aanknopingspunten en aanbevelingen In de ontwikkeling van de stad nemen steeds meer en andere partijen het initiatief. Er is sprake van een verschuiving binnen het krachtenveld van rollen en posities tussen oude en nieuwe spelers. Bovendien ligt tegenwoordig de focus op transformatie van de bestaande stad en niet langer op de ontwikkeling van uitleggebieden. Om naar een eindplan te kunnen toewerken –de spreekwoordelijke stip op de horizon – is visie nodig en lokale kennis van de omgeving. Welke ingrepen zijn mogelijk en wenselijk ? En wie kunnen die ontwikkelingen realiseren? Lokale initiatieven spelen een steeds grotere rol in de ontwikkeling van de stad. Hoe krijgen ambities op het schaalniveau van de stad vorm en met de inzet van welk instrumentarium? Waar treffen de partijen elkaar? En hoe wordt de continuïteit van ontwikkeling gewaarborgd? De overheid stuurt op programma, op condities en op kaders – zij dient haar doelstellingen te bewaken en een stip op de horizon te zetten.
Deze doelstellingen dienen getoetst te worden op realisme om de continuïteit van hoogwaardige ontwikkelingen te kunnen borgen. Dat betekent schakelen tussen ambitie en realiteit, tussen ontwikkelingen op korte en lange termijn. Dit realisme van ambitie vertaalt zich naar een zekerheid in beleid. Dat is in combinatie met de continuïteit van de ontwikkeling van belang voor de steden. Steden als Vancouver en Melbourne kennen een sterke ontwikkelingsstrategie voor de lange termijn die wordt uitgedragen door gezichtsbepalende protagonisten (Larry Beasley, Rob Adams) en ondersteund door politieke stabiliteit. Burgemeesters en wethouders hebben daar een lange zittingstermijn waardoor de politieke steun voor ontwikkeling groot is. Doordat de Nederlandse politiek termijnen van maximaal vier jaar kent, heeft de overheid meestal een kort geheugen. Dit terwijl juist eenduidige uitvoering en continuïteit van belang zijn als vertrouwensbasis voor investering en initiatief. De overheid moet precies zijn in het formuleren van kaders en trouw blijven aan lange termijn ontwikkelingen, die getoetst zijn op de realiteit. De overheid heeft een leidende positie in de ontwikkeling van de stad. Zij heeft kennis van zaken over de stad. Daarom kan en moet de overheid precieze keuzes maken om het unieke karakter van de stad vast te leggen en te borgen in haar ontwikkeling. Onze gesprekspartners stellen: formuleer als overheid alleen haalbare doelen. Een concreet voorbeeld van een opgave waarop Rotterdam langdurig en consequent zou moeten sturen zijn de missing links. Op veel plekken ontbreken aangename verbindingen tussen sterke en interessante plekken ontbreken in het netwerk van de stad. Door sterke gebieden in de binnenstad steeds verder uit te bouwen, kunnen ze langzaam naar elkaar toegroeien, waardoor een samenhangend netwerk kan ontstaan. Initiatieven worden interessant wanneer de ontwikkeling aan een aanwezige verbinding vastzit, die daarmee verder uitgebouwd kan worden. Dit houdt verband met de verbindende waarde van de straat als drager van ontwikkeling. Zo is de Witte de Withstraat een ‘stand alone’ en daarmee op lange termijn kwetsbaarder dan de ontwikkeling van de Meent, die een verbinding vormt tussen de oostelijke stadswijken en de ‘oude’ binnenstad. De ontwikkelende partijen hebben kaders nodig van de overheid op het gebied van hoofdinfrastructuur,
Een studie naar zes analoge steden
hoofdlocaties en groenvoorzieningen. Een interessant voorbeeld in de vergelijkende stedenstudie is Keulen. Daar wordt de aanleg van de verkeerstunnels aangegrepen om de relatie tussen stadscentrum en rivier te versterken, kwalitatieve woongebieden te kunnen ontwikkelen en het verkeer soepel te kunnen laten doorstromen. De opgave om een aantrekkelijke binnenstad te realiseren met meer wonen, is ongewijzigd maar het speelveld en de condities zijn ingrijpend veranderd door onder meer de economische crisis. De grootschalige seriematige productie van gebouwen en projecten van de grote spelers, zal in de komende periode steeds minder aan de orde zijn, zo stellen de gesprekspartners. Doorslaggevend is nu dat het risico van projecten behapbaarheid blijft en dat betekent een schaalverkleining van de projecten. De slagkracht en de rol van ontwikkelaars is veranderd, kleiner geworden. Beleggers zien hun activiteiten verschuiven richting onderhoud en herontwikkeling (prefab) voor derden zoals corporaties en particulieren. Het is belangrijk om ook daarop te anticiperen bij het formuleren van ambities van de stad. Daarnaast ontstaan er nieuwe vormen van ontwikkeling, nieuwe vormen van samenwerking en nieuwe verdienmodellen. Het draait om het directe belang van partijen om te investeren en daarmee wordt het lokale initiatief belangrijker zowel wat betreft het stimuleren van ontwikkelingen als wat betreft het ontwikkelen. Vooral kleinere projecten met verschillende investeerders zijn kansrijk voor stedelijke ontwikkeling, zo luidt het algemene perspectief. Het gaat dan om vormen van (collectief) particulier opdrachtgeverschap en andere kleinschalige ontwikkelingen. Dit soort projecten zijn fris, niet-geïnstitutionaliseerd, lokaal gebonden, gefaseerd uitvoerbaar en kennen bovenal minder risico’s. De gesprekspartners waarschuwen echter ook voor teveel vertrouwen in de groei van deze particuliere initiatieven voor de ontwikkeling van de stad en de voortrekkersrol die ze kunnen gaan bekleden.
87
gaat dan bijvoorbeeld om herkenning van ruimtelijke eenheden in bebouwing en profiel. Zo heeft een stedelijke straat een gemengd profiel met auto’s, voetgangers en fietsers en is de breedte zodanig dat je nog goed kunt oversteken. Zou de Meent tot voetgangersgebied zijn getransformeerd, dan was de straat niet geworden wat zij nu is. Op basis van hun ervaring, gaan plannenmakers vaak voorbij aan deze aspecten, Maar juist de bewustwording van aanwezige kwaliteiten en het benoemen daarvan, lijkt een voorwaarde te zijn voor een kwalitatieve ontwikkeling. Dan kan het gaan om het behoud van oude bomen, of het toepassen van hangende straatverlichting zodat er geen lantarenpalen zijn die als fietsenrek worden gebruikt. Het op deze manier benadrukken van ruimtelijke kwaliteiten levert een (soms onbewust gevoelde) positieve beleving op en ruimtelijke, stedelijke kwaliteit. Robin von Weiler beschrijft de herinrichting van de Meent als de transformatie van een typische, ‘lelijke’ jarenvijftigstraat naar een hippe winkelstraat ontdaan van opsmuk maar met behoud van cruciale details. Er is in Rotterdam een reeks van opgaven die op deze manier aandacht verdienen.
Personen: Mark Rabbie is Directeur Conceptontwikkeling bij Vesteda (Amsterdam) en woonachtig in Rotterdam. Pieter Smeets is ontwikkelaar bij Ballast Nedam Robin von Weiler is vastgoedinvesteerder in Rotterdam. Von
Eén van de voorbeelden van succesvol lokaal initiatief is De Meent. Om een gebied tot een succes te maken is een goede perceptie van de stad, de plek en de doelgroep nodig, zo wordt gesteld. Er dient goed en precies naar het gebied gekeken te worden. Vragen als ‘wat zie ik?’, ‘hoe werkt het?’, ‘wat moet anders of beter?’ blijken cruciaal te zijn voor het succes van een lokale herontwikkeling. Het
Weiler bezit onder meer de historische Minerva-panden aan de Rotterdamse Meent en hij houdt zich intensief bezig met het winkelbestand en de sfeer van deze straat. Astrid
Sanson
is
programmadirecteur Rotterdam.
Miriam
directeur
Stedelijke
Binnenstad van
Lierop
van
Kwaliteit de
(Bureau
en
gemeente Binnenstad),
Jim Ekkelenkamp , Arjen Knoester, Teun van Ameijden (stadsontwikkeling) namen eveneens deel aan het gesprek.
90
Spiegel Rotterdam
Conclusies: 1: Grootschalige ontwikkeling heeft het centrum gevuld, maar heeft geleid tot een gebrek aan activiteit en stedelijkheid. 2: Om het centrum meer te activeren en leefbaar te maken zijn kleinschalige ontwikkelingen in het centrum van belang. Anders gezegd: er is geen ruimte meer voor skippyballen of zelfs voetballen in het stadscentrum. In plaats daarvan moeten wij ons consenteren op het gebruik van tennisballen om de stad te verbeteren.
Een studie naar zes analoge steden
91
6. Aanbevelingen
Verbetering en verdichting van de rotterdamse binnenstad Uit de analyse blijkt dat de zes steden wezenlijk verschillende fysieke en programmatische uitgangspunten hebben. Toch zijn de visies en ambities van alle steden ongeveer hetzelfde. Het grote verschil is hoe visie en ambitie worden vertaald in bestendig beleid en een langdurige uitvoeringsstrategie. Kwaliteit wordt niet gegenereerd door alleen de binnenstad te verdichten, de bestaande plots te intensiveren en het verbeteren van de openbare ruimte. Er is een verfijning van het netwerk nodig.
De binnenstad van Rotterdam kan worden verrijkt met een nieuwe bindende laag die een fijnere korrel introduceert in het basisplan van Van Traa. Binnen de huidige planningspraktijk is dit schier onmogelijk. Het is daarom van belang een alternatieve verdichtingsstrategie te ontwikkelen voor Rotterdam zodat ruimte ontstaat voor programmatische diversiteit, andere vastgoedspelers en een integrale benadering. De stad heeft ook de intentie een andere koers te gaan varen op drie punten: bundeling van intenties, van object naar straat, en open stedenbouw.
Bundeling van intenties Ruimtelijk en functioneel bestaat de binnenstad uit verschillende clusters die los van elkaar zijn georganiseerd en geprogrammeerd. De grote clusters – het Laurenskwartier, het Lijnbaankwartier, Hoboken en Central District – zijn gebiedsdekkende VIP-gebieden geworden in de Rotterdamse stadsvisie en worden verder autonoom verdicht en getransformeerd. Deze aanpak is in veel gevallen gebaseerd op bestaande vastgoedbelangen en
ontwikkelposities. Het beperkte aantal betrokken partijen heeft vaak vooral een kwantitatieve doelstelling en weinig belang om verder te kijken dan naar het eigen perceel, gebouw(en) of cluster. Deze praktijk staat ver af van een kwalitatieve groei van de stad zoals beoogd de gemeente die beoogt. De ambities in het binnenstadsplan 2008-2020, ‘Binnenstad als Citylounge’ overstijgen de clusters en dus ook de VIP-gebieden. In de huidige praktijk worden de verschillende gebieden in het centrum van de stad gelijkwaardig behandeld en dus allemaal even belangrijk gemaakt. Hierdoor richt de programmatische, economische en ruimtelijke aandacht zich alleen op de gebieden zelf en niet op een schakeling daartussen. De ambities voor ontwikkelingen rond de Oude Haven, Binnenrotte en de Hoogstraat gaan dan ook vooral over interventies op het niveau van het gebouw en de directe omgeving. Het toevoegen van programma wordt hier ook niet gekoppeld aan het realiseren van ontbrekende ruimtelijke, programmatische en mentale verbindingen – zoals hier de relatie met de rivier. Het zijn separate zich
92
Spiegel Rotterdam
Een studie naar zes analoge steden
93
verdichtende clusters. Het samenbrengen van deze enorme ontwikkelkracht zou de stad een werkelijk structurele verbetering hebben kunnen opleveren waarvan de ambitie af zou stralen.
regels voor financiering. Doordat in deze aanpak verbindingen centraal staan, zal het stadscentrum beter ingebed raken in de hele stad in en krijgt het stadsweefsel een fijnmaziger structuur.
De binnenstad heeft een integrale strategie nodig die zorgt voor een verweving tussen de bestaande, ruimtelijk gescheiden clusters en de verschillende programmatische onderdelen. Programmatische concentratie in de binnenstad in combinatie met de gewenste en noodzakelijke verbindingen tussen wonen, werken, studeren en recreëren, kan een goed werkende resultaat opleveren en een overtuigend beeld naar buiten
Rotterdam zal haar stratensysteem als basis voor ruimtelijke ordening moet (her)definiëren. Dit vraagt om een heroverweging van het wederopbouwverkeers- en ontsluitingssysteem en een andere definitie van het stratenstelsel aan de hand van profielen, openbare ruimte, korrel, en een ontwikkelingsenveloppe die is gebaseerd op samenhang en vrijheden. Op die manier kan het object als uitgangspunt van de ruimtelijke ontwikkeling worden vervangen door het perceel. Het perceel kent een schaal en omvang die zowel voor grote partijen als voor kleine partijen getransformeerd of tot ontwikkeling gebracht kunnen worden. Daarmee stelt Rotterdam zich open voor een bredere en meer diverse groep van deelnemers in de ontwikkeling van de stad en kan de nieuwe bindende laag ontstaan.
Van object naar straat De straat is in bijna alle onderzochte binnensteden de drager van ontwikkelingen en transformaties. In het centrum van Rotterdam ontbreekt de straat echter als bindend element. Door het gebrek aan continuïteit en fijnmazigheid creëert Rotterdam te weinig diversiteit in routing en programma en komen verschillende gebieden niet aan elkaar te zitten. Dit leidt ook tot een gebrek aan economische vitaliteit in de delen net buiten het (winkel) centrumgebied. In het continueren en intensiveren van het weefsel ligt dus een cruciale opgave voor Rotterdam. Het traditionele wederopbouw verkeers- en ontsluitingssysteem is geënt op het scheiden van functies en het maken van separate clusters. De ontwikkelingen zijn daardoor vanuit het object gestuurd en geïnitieerd in een schoksgewijs proces met opeenvolgende schaalsprongen. Doordat de straat als drager van de stad nu geen enkele rol speelt is sprake van een toenemende schaalvergroting en vergroving van het netwerk. Om transformeren als flexibel evolutionair proces mogelijk te maken, zijn veranderingen nodig in de schaal en de manier van ontwikkelen in Rotterdam. Ontwikkelingen in het centrum van de stad dienen niet langer gedicteerd te worden door een regime van volumes wegzetten in een efficiënte bouwstroom. Rotterdam zou haar objectgewijze transformatie moeten inruilen voor een ontwikkeling gebaseerd op een continu stratenstelsel zodat meer differentiatie in schaalgrootte en programma mogelijk wordt. Perceelsgewijze ontwikkeling of ontwikkeling per straatwand introduceert een andere korrelgrootte in de stad met bijbehorende mogelijkheden. Per straatwand kunnen de regels voor bouwen eenvoudig worden gekoppeld aan
Nieuwe rollen en verantwoordelijkheden Een ander proces betekent ook andere rollen en werkwijzen. Het verschil tussen markt en overheid, tussen publiek en privaat, moet opnieuw gedefinieerd worden. De publieke rol zou voorwaardenscheppend moeten zijn en een basis moeten vormen voor investeringen van de veelkleurige en uiterst gedifferentieerde markt. De overheid moet daar zelf geen onderdeel van willen zijn met allerlei vormen van Publiek-Private Samenwerkingen. Daarmee wordt de het stellen en definiëren van het kader en het plaatsen van de punt op de horizon, losgekoppeld van de ruimtelijk programmatische invulling en het tijdspad. Het is dus geen eindbeeldplanning maar een door de overheid aangedragen basisstructuur die verschillende soorten ontwikkelingen mogelijk maakt. De markt voorziet dan in de content, de gebouwen, het vastgoed. Als de basisstructuur goed is, dan werkt deze als een uitnodiging naar de veelkleurige markt. De gemeente Rotterdam zou zich dus niet meer op projecten moeten richten, maar op een samenhangende netwerk met condities voor ontwikkeling. Daarmee komt het risico bij de markt te liggen die ook het ontwikkeltempo bepaalt. Op deze basis kunnen er ook verschillende zowel grote als kleine partijen instappen.
94
Spiegel Rotterdam
Een studie naar zes analoge steden
Tot slot Een meer evoluerende transformatie van de binnenstad van Rotterdam, vraagt om nader onderzoek. Ruimtelijke ontwikkelingen langs straten in plaats van in clusters en blokken, zonder een ruimtelijk en programmatisch eindbeeld, vragen om onderzoek naar de benodigde processen en instrumenten. Deze studie is wat ons betreft een aanzet tot de ontwikkeling van een nieuw instrumentarium voor Rotterdam met als doel verdichting en kwalitatieve verbetering van de binnenstad. Bij de vervolgstappen van dit project staat kennisuitwisseling centraal. Alle opgedane kennis dient ontsloten te worden voor experts en actoren op een open en actief platform waarin initiatieven en langetermijnvisie bij elkaar komen. De aanwezige kennis kan verder worden verfijnd door een inventarisatie van de mogelijkheden: open ruimte, de lege gebouwen en huidige regelgeving en beleid in het centrum van Rotterdam.
Rotterdam, december 2012 Jeroen de Willigen (DeZwarteHond. Willemijn Lofvers (Bureau Lofvers) Peter van der Helm (PH Urbanism)
95
96
Spiegel Rotterdam
Bronnen A Strategic Plan for Manchester City Centre 2009-2012. Municipality. Manchester City Council. 2009 | Binnenstad als Citylounge, Binnenstadsplan Rotterdam 2008-2020. Gemeente Rotterdam. 2008 | Binnenstadsplan 2000-2010. Gemeente Rotterdam. 2001 | Blauwe Kamer, april 2009: Hoor hier bonkt het nieuwe hart van Rotterdam. Visser. Stichting Lijn in Landschap. 2009 | Blauwe Kamer, Oktober 2011: De straat als prettige verblijfsplek. Van de Berg. Stichting Lijn in Landschap. 2011 | Blauwe Kamer, Oktober 2011: Stedelijke vernieuwing in Rotterdam-Zuid. Van der Helmea. Stichting Lijn in Landschap. 2011 | colognetourism.com | comune.torino.it | De spontane stad, een pleidooi voor openheid, flexibiliteit en verrassing in de stedenbouw. Urhahn. Bis Publishers. 2011 | EcoDensity. How Density, Design, and Land Use will Contribute to Environmental, Sustainability, Affordability, and Livability. Municipality City of Vancouver | Ecological Urbanism. Harvard University Graduate School of Design. Mostafavi Lars Muller Publishers 2010 | Grand Urban Rules. Lehnerer Alex. 010 publishe. 2010 | Great Streets. Jacobs. MIT Press. 2001 | hafen-hamburg.de | hamburg.de | hamburg-tourism.de | Historische atlas Rotterdam. Van de Laar, Klaassen. Uitgeverij SUN. 2004 | Innenstadtkonzept Hamburg 2010. Behörde für Stadtentwicklung Hamburg und Umwelt 2010. Stadt Hamburg | koeln.de | kvk.nl | lab. Ontwerpend Onderzoek ‘de Straat’. Lofvers. RAvB (onderwijs atelier). 2010/2011 | Leitbild Köln 2020. Das Leitbild für Kölns Weg in die Zukunft. Stadt Köln. 2003 | Lezing symposium: Vak of Vacuum. AiR foundation. 2009 | Lezing: Tweede leven, architectuur en hergebruik. De Willigen, Salingaros. AiR foundation. 2010 | manchester.com | manchester.gov.uk | maps.google.nl | Migropolis, Venice Atlas of Global Situation. Scheppe Hatje Cantz. 2009 | Netwerkdiners AiR & Gemeente Rotterdam. AIR, dS+V. 2010 | Ontwerpatelier Streetwise. Floris/ van der Helm. RAvB (onderwijs atelier). 2011 | Open City. Christiaansen ea. IABR. 2009 | Out There #1. Hauben, De Willigen. De Zwarte Hond. 2011 | rotterdam.info | rotterdam.nl | S+RO, nummer 3 We the City. Modder. Nirov. 2010 | Slimme Steden, Van Antwerpen tot Zürich. Ankerman. Business Contact. 2008 | Stad van Formaat
van. Van de Laar. Uitgeverij Waanders. 2000 | Stadsvisie
Rotterdam 2030. Gemeente Rotterdam. 2007 | Stadtebaulicher Masterplan Innenstadt Koln, Unternehmer Fur Die Region Koln. Stadt Köln. 2008 | Stadtwohnen, Geschichte Städtebau Perspektiven. Harlander. Wüstenrot Stiftung, Deutsche Verlags-Anstalt. 2007 | Stedenbouw. Vak of Vacuum, Nulmeting Rotterdam 2009. De Willigen, Lofvers, Van der Helem e.a. AiR foundation. 2010 | Strategic Plan For Torino’s Metropolitan Area. Torino Internationale. Municipality | StreetWorks. De Jong ea. Amsterdam Academy of Architecture. 2010 | Symposium: Stedenbouw (Amersfoort). SfA. 2011 | The Resilient City, How modern cities recover from disaster. Campanella, Vale. Oxford University Press. 2011 | tourismvancouver.com |Triumph of The City. Glaeser. The Penguin Press. 2011 | vancouver.ca | Verbonden Stad, stadsvisie openbare ruimte binnenstad Rotterdam. Gemeente Rotterdam, OKRA. Gemeente Rotterdam 2007 | visitmanchester.com | wikipedia. com | wikitravel.org | W.G. Witteveen. Mens. 010 publisher | Workshop: De potentie van de straat. Jacobs, MacDonald. AIR / Van der Leeuwkring. 2010 | Nulmeting. AIR. 2010 | Empathische Stad. AIR. 2012 | Wo ist die Altstadt? Arnold Reijndorp wint de Maaskantprijs. AFFR. 2012 | Binnenstad op ooghoogte. Plintenstrategie voor de Rotterdamse binnenstad. Gemeente Rotterdam. 2011 | Verbeeldend Programma van Eisen Coolsingel. Gemeente Rotterdam. 2011. | http://vimeo.com/53773854 WEB.
Een studie naar zes analoge steden
Colofon Concept : Jeroen de Willigen, Willemijn Lofvers, Peter van de Helm Tekst (2011): Theo Hauben, Jeroen de Willigen, Peter van de Helm, Willemijn Lofvers, Laurence McGowan Interviews (2012): Peter van de Helm, Willemijn Lofvers Redactie: Bureau Spatie, Catja Edens Onderzoek (2010-2011): John de Groot, Honorata Grzesikowska, Willemijn Lofvers, Laurence McGowan, Peter van de Helm, Jeroen de Willigen Interviews De gesprekken tussen de individuele genodigden en Peter van der Helm en Willemijn Lofvers vonden plaats op 14 en 16 maart, 25 april en 13 juli 2012. Studenten Rotterdamse Academie van Bouwkunst/Participanten Project Rotterdam: Maira Bos, Tim de Bruin, Tom Grashoff, John de Groot, Honorata Grzesikowska, Judith Lemmens, Niek Marcelissen, Laurence McGowan, Rob Wouters Opmaak, beeldredactie & illustraties: John de Groot, Honorata Grzesikowska, Laurence McGowan, Oksana Pugajeva
Rotterdam 2012
97
Spiegel Rotterdam is een studie naar de ruimtelijke en programmatische ontwikkeling van zes binnensteden. Deze steden hebben in de naoorlogse periode een grote ruimtelijke of programmatische transformatie ondergaan. De grote schaal en de rigoureuze aanpak van deze processen heeft uiteindelijk niet geleid tot de huidige, gewenste binnenstedelijke kwaliteit. De verwachting is dat ‘open stedenbouw’ die kwaliteit in de toekomst wel kan genereren. De ontwikkelingen van zes binnensteden worden aan elkaar gespiegeld; Rotterdam staat daarin centraal. Spiegel Rotterdam maakt deel uit van Project Rotterdam, een onderzoek naar een nieuw stedenbouwkundig instrumentarium voor verdichting van de binnenstad. Project Rotterdam is een initiatief van Jeroen de Willigen (DeZwarteHond.), Willemijn Lofvers (Bureau Lofvers) en Peter van der Helm (Kraaijvanger.Urbis/ PH Urbanism) en wordt mede uitgevoerd met studenten van de Rotterdamse Academie van Bouwkunst.