de puur muziek
de
20.02.13 | 20:00 | KRAAKHUIS
GRAINDELAVOIX Muziekcentrum Gent
CONFRÉRIES
PROGRAMMA
UITVOERDERS
Confréries
Graindelavoix
O Ecclesia | Hildegard von Bingen Nouroun Bila Mital | Abou El Hassan Shushtari (1212/1269)
Björn Schmelzer | artistieke directie Abdesselam Khaloufi | muzikale voorbereiding en research
Men mach den nuwen tijt | Hadewijch van Antwerpen Al hadra Tabat | Mohamed Ben Raissoune (16de eeuw)
Abir Elabed | zang Sara Imusatin | zang Hanaa El Haddad | zang Hasnaa Mimoun | zang Khira Afazaz | zang
Ante dies exitus | Pierre de Cambrai / officie Elisabeth van Hongarije Zajaliyat Al Hadra | anonym / zaouia raissounia (16de eeuw)
Patrizia Hardt | zang Els Van Laethem | zang Carla Nahadi Babelegoto | zang Silvie Moors | zang Jackie Janssens | zang
Het sal die tijt ons naken sciere | Hadewijch van Antwerpen Sana Al Ilah | Abou Mediane Al Ghawt (1109 / 1194) Cui nec apex | Pierre de Cambrai / officie Elisabeth van Hongarije Fi Rihabi Rabea | Rabia Adaouia (717 / 797)
Deze voorstelling is een coproductie van Muziek centrum De Bijloke Gent met Nomadisch Kunsten centrum Moussem.
Volek syrolm thudotlon | anonym / Godefroi de Saint Victor Hayatoun Baada Al Fanae | Ismael Abou Al Atahiya (747 / 826) Exaltent nomen Domini | Goswin Bossut / officie Marie d'Oignies Fiyachiya | Otmane Ibn Yahya Acharfi (18de eeuw) Al es nu die winter cout | Hadewijch van Antwerpen Ya Amina Bouchraki | Bourhane Eddine Halabi (1352 / 1438)
2
GRAINDELAVOIX CONFRÉRIES Graindelavoix werkt sinds 2012 aan een trilogie rond de 13de eeuwse kathedralenbouwer en tekenaar Villard de Honnecourt, zijn leefwereld en klimaat en wat die ons nu nog te vertellen hebben. Het eerste luik 'Ossuaires' gaat over de manier waarop territoria aan de hand van lichamen van heiligen konden worden gecartografieerd. In 'Confréries' wordt onderzocht hoe gemeenschap mogelijk wordt en hoe praktijken zich ontwikkelen die gemeenschappen articuleren voorbij de representatie en de officiële ideologische context.
Marokko werkt inspirerend om een project uit te werken voorbij de grenzen van geschiedenis, praktijk en geografie, en een gezamenlijke vocale seance te organiseren, zoals dus vanavond in De Bijloke. In 'Confréries' creëren twee groepen van zangeressen gedurende anderhalf uur een evenement waarbij ze gezongen repertoires tussen elkaar laten circuleren. De ene groep wordt gevormd door vier zangeressen van een Soefi-genootschap uit Chefchaouen dat uitsluitend uit vrouwen bestaat en een zangeres uit Tanger, opgeleid in het Arabo-andalousisch repertoire. De andere groep bestaat uit vijf zangeressen die zich concentreren op Europese repertoires uit de middeleeuwen. In dit geval hebben ze gewerkt op gezangen die in verband kunnen worden gebracht met mystieke vrouwengemeenschappen in Noord-Frankrijk, Brabant en Vlaanderen. Op het eerste zicht lijkt niets de twee groepen met elkaar te verbinden. Niet een gemeenschappelijk verleden of een gedeelde geschiedenis, niet een gemeenschappelijke traditie, niet de cultuur of godsdienst. Eigenaardig genoeg lijkt net het punt van aanraking daar waar zich een bizarre omkering voordoet: de groep Marokkaanse vrouwen zingt een repertoire dat mondeling werd overgeleverd en dat onmogelijk historisch exact valt te traceren. De groep Europese zangeressen brengt repertoire waarvan enkel de
Een interessante casus is de manier waarop vrouwen in Noord-Frankrijk, Vlaanderen en Brabant zich in de 13de eeuw onttrekken aan de door de territoria bepaalde despotische feodale en patriarchale orde. Een voorbeeld bij uitstek zijn de lekengemeenschappen van vrouwen zoals de begijnen, de praktijken van mystieke vrouwen. Ze zijn voor een deel gestoeld op die patriarchale systemen maar onttrekken er zich ook aan. Een significant aspect vormen het belang van het lichaam, het gebruik van het lichaam en de mystieke praktijk. Graindelavoix zoekt naar andere onderzoekswijzen van praktijken die zich niet zozeer in historische documenten laten beschrijven, maar waarvan eerder het resonantieveld moet worden afgebakend. De nog bestaande praktijk van mystieke vrouwengenootschappen in
3
historische traceerbaarheid gegarandeerd is en waarvan we niet weten hoe het zich exact verhoudt tot een praktijk of traditie. In het eerste geval zingen vrouwen een repertoire dat verankerd zit in een ongeschreven praktijk wil het blijven bestaan, de orale traditie is als het ware zijn raison d'être. In het tweede geval zingen vrouwen een repertoire dat gedisconnecteerd is van elke levende traditie en dat door een typisch modernistische interpretatie en geloof in reconstructie nieuw leven wordt ingeblazen…
staat die het resultaat is van bepaalde rituele activiteiten zoals gezangen en specifieke ritmes. Trance is het berekende gevolg van een vaak welomschreven act die in een bepaalde gemeenschap op specifieke momenten wordt uitgevoerd en die leidt tot fysieke en spirituele genezing. Die act is vaak zo geconcipieerd dat hij in bepaalde gevallen die niet altijd exact te specificeren of te berekenen zijn en die ook afhangen van de individuele potentiëlen van het moment, een geestelijke en lichamelijke staat van zelfverlies teweegbrengt die door de betrokkenen als spirituele of demonische bezetenheid wordt geïnterpreteerd. Na het ritueel keren de betrokkenen terug in hun gewone staat van zijn en voelen, ze herinneren zich vaak niets meer van hun trance en ondervinden veeleer de meestal heilzame effecten ervan. Trance is een meestal collectief, semi-publiek gebeuren dat in traditionele gemeenschappen zelfs een populair en aanvaard karakter heeft en dat door de gemeenschap niet als transgressief wordt ervaren.
Beide repertoires bevatten in hun uitvoering een eigenaardige paradox: het eerste repertoire kan onmogelijk worden uitgevoerd los van zijn ritualistische context om niet te vervallen in exotisme of folklorisme: luisteraars die geen deelnemers zijn, worden per definitie uitgesloten. Het tweede repertoire kan onmogelijk nog bestaan in zijn oorspronkelijke ritualistische context en blijft dus zweven onder een eigenaardige museale stolp: transparant maar ongeloofwaardig net omdat de toeschouwers of luisteraars weten dat het slechts een reconstructie betreft. Het eerste repertoire wordt ervaren als lichamelijk en zonder historiciteit. Het tweede wordt ervaren als historisch maar tegelijk cerebraal en zonder operatieve belichaming.
Tegenover de trance staat de extase, die wel transgressief is. Ze is een veelal semiprivate aangelegenheid met een abrupte, onverwachte inslag zonder ritueel karakter. Integendeel. Diegene die plots in extase geraakt wordt meestal getriggerd door een vaak onbekende synesthetische impuls die leidt tot een staat die vaak wordt beschreven als een weggerukt of gegrepen worden, of een omhooggezogen worden. De extase is een solitaire aangelegenheid die plaatsgrijpt als een donderslag bij heldere hemel. De gevolgen van
Aan deze paradox lijkt een tweede dichotomie te beantwoorden die relevant zou kunnen zijn voor de stemming van dit programma, die tussen trance en extase. Trance is een zekere geestelijke en fysieke
4
een extase zijn meestal negatief. Subjecten beschrijven een extase altijd 'après-coup', voelen zich achteraf compleet nietig en verdrukt. De psychologische staat na de extase is vaak die van de depressie, genereert suïcidale gevoelens en uit zich in een jammerklacht. Mystici die deze fysieke en geestelijke staat beschrijven, voegen steeds de gevaren toe die dat soort ervaring met zich meebrengt. Het omhooggezogen worden door het goddelijke wordt evengoed ervaren achteraf als een compleet verlaten en in de steek gelaten worden van diezelfde goddelijke kracht. De extase is een immanente, affectieve en lichamelijke ervaring van wat eigenlijk volgens het officiële geloof transcendent blijft, terwijl de trance altijd immanent blijft en een affectieve ervaring creëert met wat meestal als het demonische of het immanent spirituele wordt omschreven.
veel ingrijpender, transgressief karakter omdat het zich niet alleen quasi onvoorbereid manifesteert maar uiteindelijk ook een gevoel van ervaringsverlies en doelloosheid met zich meebrengt. Het verschil tussen trance en extase installeert ook de veilige grens tussen de westerse mystieke traditie die zich op die manier gemakkelijk kan inschrijven in de Europese literaire traditie van het egodocument en de collectieve niet-geschreven spirituele ervaringen van mediterrane en niet-westerse culturen en hun nadruk op momentane, fysieke beleving. We kunnen ons afvragen of de westerse mystiek wel zo uitsluitend literair was als hij vandaag wordt beschreven. Aan de ene kant is het ondertussen duidelijk dat de meeste geschreven teksten die bewaard zijn, van bijvoorbeeld Hildegard von Bingen en Hadewijch van Antwerpen, op de één of andere manier dienden om te worden uitgevoerd en gezongen. Het gaat dus om werken die zich bewogen in een semi-rituele context of deel uitmaakten van wat je een "mystieke praktijk" zou kunnen noemen. Aan de andere kant lijken de overgeleverde mystieke geschriften slechts een heel klein stuk te zijn van een mystieke praktijk die zich in de lichamen van vooral vrouwen in de Nederlanden en Noord-Frankrijk liet inschrijven. Daarvan getuigen niet alleen de ervaringen en beschreven praktijken in talloze vita's van semi-heilige vrouwen, maar ook de getuigenissen van hoge kerkelijke en in die zin "onverdachte" want veeleer kri-
Als we deze dichotomie doortrekken naar het repertoire van dit programma, zou je kunnen zeggen dat het soefisme in de Islam met bepaalde rituele gebeden en praktijken vaak tot trance leidt, terwijl de ervaringen van de westerse mystici tot de extase kunnen worden gerekend. Traditioneel wordt het demonische karakter van de trance in de westerse mystieke traditie als gevaarlijk maar vooral als niet authentiek en leugenachtig omschreven tegenover de gave tot extase. De extase wordt immers niet opgewekt of geproduceerd door bepaalde specifieke rituelen, maar is een gift van het goddelijke. Het zelfverlies van de extase heeft volgens de westerse mystiek in dit opzicht ook een ander en
5
tische stemmen, van Jacques de Vitry tot Thomas van Cantimpré. Op dezelfde manier kunnen we ons afvragen of het soefisme zoals zich dat in het oude Andalusië manifesteerde en uiteraard deel uitmaakte van een veel grotere mystieke stroming vanaf de vroege Islam, wel zo uitsluitend praktijkgericht was en slechts uit was op een instantane fysieke beleving van het spirituele. De poëzie van mystieke vrouwen zoals Rabia Adawiya en Aicha Baouniya horen samen met die van latere mystieke dichters als Ibn Arabi en Al-Shustari tot cruciale literaire teksten die het middeleeuwse liefdesbegrip en de westerse mystiek conceptueel zouden vormgeven. Het concert van vanavond wil een antwoord en onderzoeksveld bieden op de hierboven gestelde problematiek. De zangpraktijken en de uitwisselingen tussen de 10 zangeressen zoeken het punt op waar geschiedenis en praktijk elkaar raken: een soort liminale, haptische, tactiele grens, een membraan dat zich vooralsnog niet laat beschrijven of conceptualiseren, maar waarvan de resonantie en de reverberaties wel kunnen worden opgevangen door de luisteraar.
6
BIO BJÖRN SCHMELZER Björn Schmelzer combineerde zijn studies musicologie en antropologie al tijdens zijn verblijf in Zuid-Italië: hij woonde enige tijd in Napels en Palermo en deed onderzoek naar de tradities en muzikale praktijken op Sardinië, Sicilië en het Zuid-Italiaanse schiereiland. Historische antropologie en etnomusicologie helpen hem het complexe web van muzikale tradities en invloeden te ontrafelen. Hij specialiseerde zich in de stijl en de functie van de ornamentatie in de mediterrane muziek en in de historische geschreven praktijk. Naast verschillende activiteiten en stielen, deed hij aan straattheater en was hij brocanteur. Inmiddels schrijft Björn Schmelzer ook essays en artikelen over (middeleeuwse) muziek, kunst en filosofie en bereidt hij een publicatie voor over dynamiek en intensiteit in de laatgotische kunst.
op de uitvoering en het onderzoek naar vocale en (muziek)theatrale tradities in Europa en de mediterrane wereld. Graindelavoix bestaat uit zangers en muzikanten met een heel verschillende achtergrond en scholing maar met een unieke en uitgesproken expressiviteit. Waar graindelavoix in het verleden beschouwd werd als een klein ensemble in de marge, is het collectief inmiddels uitgegroeid tot een gangmaker binnen het kunstenveld en zijn samenwerkingen met tal van binnen- en buitenlandse concertorganisatoren. Graindelavoix wil geen opnames maken die illustratief zijn voor de canon van de muziekgeschiedenis, maar poogt een radicaal ander beeld te geven van het westerse muzikale verleden. Marginalia, scheuren, lacunes, hiaten, paradoxen en anachronismen worden niet toegedekt met de esthetische mantel van het cliché, maar vormen veelal het uitgangspunt en de voedingsbodem voor een dynamische programmatie.
GRAINDELAVOIX Le grain, c'est le corps dans la voix qui chante, dans la main qui écrit, dans le membre qui exécute... Roland Barthes
Graindelavoix maakte ondertussen acht internationaal fel besproken en bejubelde opnames bij het gerenommeerde Spaanse label Glossa Music en EMI Music. Die leverden het ensemble verschillende internationale prijzen op. In juli 2011 ging het project CESENA in première op de Court d'Honneur in Avignon, een bijzonder traject met dansgezelschap Rosas / Anne Teresa De Keersmaeker.
Graindelavoix begon in 2000 als een muziekcollectief rond Björn Schmelzer waarbij het perspectief op oude muziek van meet af aan een bredere invulling kreeg met oog voor de etnomusicologische en antropologische achtergrond van de artistieke leider. De groep heeft een multidisciplinair profiel, met de nadruk
7
TEKSTEN O ECCLESIA "O Ecclesia, oculi tui similes saphiro sunt, et aures tue monti Bethel, et nasus tuus est sicut mons mirre et thuris, et os tuum quasi sonus aquarum multarum."
"O Ecclesia (beloved), your eyes appear as sapphires, your ears as the mount of Bethel, your nose as mountains of myrrh and incense, and from your mouth issues sound, as a multitude of waters."
In visione vere fidei Ursula Filium Dei amavit et Virum cum hoc seculo reliquit et in solem aspexit atque pulcherrimum iuvenem vocavit, dicens:
Enraptured by true faith, Ursula gave her love to the Son of God, leaving behind men with the things of this world, and she gazed into the sun summoning the fairest youth, saying:
"In multo desiderio desideravi ad te venire et in celestibus nuptiis tecum sedere, per alienam viam ad te currens velut nubes que in purissimo aere currit similis saphiro."
"With the greatest desire I have longed to come unto you and cleave to you in heavenly marriage, hastening to you on this unknown path, like clouds that in the purest air appear to fly in sapphire."
Et postquam Ursula sic dixerat, rumor iste per omnes populos exiit. Et dixerunt: "Innocentia puellaris ignorantie nescit quid dicit."
After Ursula had so said, a rumour spread through all the peoples. And they said: "This innocent young girl is ignorant of what she is saying."
Et ceperunt ludere cum illa in magna symphonia, usque cum ignea sarcina super eam cecidit.
And in a single great sound they began to mock her, until a fiery burden fell upon her.
Unde omnes cognoscebant quia contemptus mundi est sicut mons Bethel.
Then they all realized that whosoever rejects this world is as the mountain of Bethel.
8
Et cognoverunt etiam suavissimum odorem mirre et thuris, quoniam contemptus mundi super omnia ascendit.
And they also recognized the sweetest aromas of myrrh and incense, for disregard of this world rises above all.
Tunc diabolus membra sua invasit, que nobilissimos mores in corporibus istis occiderunt.
Then the devil entered into the bodies of his allies, and these women, in whom the most virtues had been incarnated, were slaughtered.
Et hoc in alto voce omnia elementa audierunt et ante thronum Dei dixerunt: "Wach! rubicundus sanguis innocentis agni in desponsatione sua effusus est."
Their voices were heard by all the Elements, who came before the throne of God, saying: "Ah! The ruby blood of each innocent lamb is poured out in betrothal to Heaven."
Hoc audiant omnes celi et in summa symphonia laudent Agnum Dei, quia guttur serpentis antiqui in istis margaritis materie Verbi Dei suffocatum est.
Let all heavens hear, and in the greatest of symphonies give praise to the Lamb of God. Because the ancient serpent is suffocated by these pearls, made from the Word of God.
NOUROUN BILA MITAL Deze tekst gaat over iemand die gek is van liefde, een liefde die maar bevredigd kan worden door de waanzin, omdat alleen de waanzinnige de unieke schittering herkent van het goddelijke geheim, vol schitterende
schoonheid… dit geheim heeft de mensheid verblind en overwonnen. De mens moet gehoorzamen aan deze charme, schitterend van wijsheid die de duisternis van de illusie verdreven heeft.
MEN MACH DEN NUWEN TIJT Men mach den nuwen tijt wel bekinnen overal: die voghele hebben delijt; die bloemen ontspringhen in berch in dal. Waer so si staen, si sijn ontgaen den wreden wintre diese qual.
Far and wide we can perceive the new season: the birds are in raptures, while mountain and valley burst into bloom. All living things loose themselves from the torment of cruel winter.
9
Ic ben ontdaen, mij en troeste saen die minne jeghen mijn ongheval.
But it is all over with me unless Love quickly consoles me for my cruel destiny!
Nu hevet mijn ongheval sine heervaert ghesticht op mi; het gadert overal. Mine hoghe weghe die waren vri si sijn sere beleghet; mi es vrede ontseghet: merct ocht mi rouwe iet condich si. Wordic gheweghet daer minne[n] gheseghet, ay, edele minne, dies danckic di.
Now has my cruel destiny marched its army against me, recruited from every side. My highways, but lately free, are heavily occupied. Peace is refused me: see whether my sad lot can find any counsel? If I am led on by Love to victory, o noble Love, I thank you for it!
Die minne die al verwint hulpe mi dat ic moet verwinnen, ende si die alle noet bekint onne mi dat ic moet bekinnen hoe swaer dat mi staet, hadde ics raet, te ontbeidene dies ghebrukens van minnen: die wrede raet die daer jeghen gaet bedrueft die cracht van minen sinnen.
Love conquers all things: may she help me to conquer in my turn! And may she who knows every need grant that I may learn how hard it is for me (had I the chance) to wait for the fruition of Love: cruel reason, which helps against it, introduces confusion in my mental powers.
Bi minnen maghic al verwinnen mine ellendeghe noet; ic weet wel dat ic sal. Doch hebbic meneghen wederstoet die mi doet sterven menich werven, sint minne mi ierst van binnen scoet. Ic wille alles derven, tote dat mi wilt erven die minne int rike dat si mi boet.
Through Love I can fully conquer my misery and exile; I know victory will be mine. But I have so many misfortunes, which drive me to the verge of death many a time, since Love's arrow first inwardly shot me. I am willing to do without everything, until love wills to place me in possession of the magnificence with which she satisfies me.
10
In minen jonghen daghen, doen mi die minne ierst jeghen vacht, tonetsi mi grote ghelaghen: hare wise, hare rike, hare goedde, hare macht. Doen ic met hare omghinc, ende ic ontfinc al te geldene der minnen pacht, gherne boven alle dinc si mi een ane hare hinc. Nu scijnt die storm wel sere ghesacht.
In the days of my youth, when Love first fought against me, she showed me great advantages: her wisdom, her splendour, her goods, her power. When I associated with her, and took it upon me to pay the full tribute of Love, gladly above all things, she bound me to herself in union of Love; but the storm of happiness now seems fully calmed!
Dus heeft mi minne verraden, met vele dat si mi hadde ghetoghet, Met menegher sueter saden, daer nuwe joghet bi wert ghesoghet. Verweende ontbite met nuwen delite daer ic al gherne bi hebbe ghedoghet, ic claghe ende verwite met nuwen vlite, houtse op, die mi heeft verhoghet.
Thus Love left me in the lurch with many things she had promised me, With many a sweet dainty by which inexperienced youth was fed. Choice tidbits with new delight for which I have gladly suffered all – I complain and accuse her with new indignation: she refuses the happiness that had consoled me.
Ic weet wel dat de minne levet, al stervic aldus vele. Want icse levende kinne, verdraghic al wel gherne in spele: mesval ende oetmoet, si arch ocht si goet, ic ben diet gherne den vremden hele. Mijn hoghe moet es dies wel vroet dat minne met minnen orsaten sele.
I truly know that Love lives, although I thus die often. Because I know she is living, I endure everything with joyfulness in play: affliction or mercy, what is evil, or what is good, I hide them carefully from aliens. My high-mindedness is wise with regard to this: that Love will compensate with love.
Ic hebbe der hoghere minnen al opghegheven dat ic ben. Verliesic ocht winne, si al hare scout noch meer no min.
To sublime Love I have given away all that I am. Whether I lose or win, let all that is owed her be hers without diminution.
11
Wat es nu ghesciet? Ic ben mine niet: si hevet verswolghen al minen sin. Hare wesen fijn doet seker sijn dat pine van minnen es al ghewen.
What has happened now? I am not mine: she has engulfed the substance of my spirit. Her fine being gives me the assurance that the pain of Love is all profit.
Ic bekens die minne wel wert: verliesic, winnic, dies al een. Dat hebbic meest begheert, sint minne mijn herte ierst ghereen: te sine hare ghenoech na hare ghevoech als ie wel sceen. Want ic verdroech wat si mi sloech: dore hare waest mi dat rijcste leen.
I realize that Love deserves it: if I lose,if I win,it is all one to me. What I have most desired, since Love first touched my heart, was to content her according to her wish, as was always apparent: for I endured her blows: for her sake this was my richest feudal estate.
Die minne ghenoech wilt leven, hine spare hem niet, dus es mijn raet. Hi sal met al hem gheven int werc te levenne der hoechster daet, den minnenden verholen, den vremden verstolen diet wesen van minnen niet en verstaet. Dat soete dolen inder minnen scolen en weet hi niet diere niet en gaet.
If anyone wishes to content Love, I counsel him to spare himself in nothing. He shall give himself totally, so as to live in the performance of the noblest deeds, for lovers, secret, to aliens, unknown, for they do not understand the essence of Love. That sweet attendance in the school of Love is unknown to him who never enters there.
Hoe ic werde verquolen, dat minne mi hevet bevolen dat blijft sonder verlaet.
However cruelly I am wounded, what Love has promised me remains irrevocably.
AL HADRA TABAT In dit gedicht roept de fakir van de zaoui zijn heren en mannen op een zuivere blik uit te wisselen en daarbij god te vragen om de zaoui en zijn leden te behoeden voor
miserie en onheil… want de trance is een behaaglijke deugd voor het goddelijke geheim die het beschermt.
12
ANTE DIES EXITUS Ante dies exitus Eius collo celitus Avis modulatur. A qua voce modula Dulce cum avicula Melos decantatur. V. Iam vicino transitu Prophetali spiritu Elyzabeth donatur.
In advance of her final release from her heavenly servitude, a bird sings out. From that delicate voice, sweetly flowing from that tiny bird, melody issued forth. V. Now by that nearby crossing and by that prophetic spirit Elizabeth was given up.
ZAJALIYAT AL HADRA Deze poëtische tekst looft de goddelijke gratie die de discipel van de zaouia bevrijd heeft van zijn lijden en hem het genoegen van de goddelijke vrede heeft verschaft…
zijn liefde zal enkel toevertrouwd worden aan degene die de wereld verlicht heeft en die hem alles gegeven heeft.
HET SAL DIE TIJT ONS NAKEN SCIERE Het sal die tijt ons naken sciere dat ons die somer sine baniere set op met bloemen meneghertiere; dies wert verblijt die meneghe fiere.
Dus es minnen werc boven al ghedreghen ende al met haren stercken beleghen; hare waghe hevet alle waghen verweghen; hare en es gheen vlien, men ga hare jeghen.
Want ons die daghe werden lanc, ende die voghele hoghen haren sanc, dien minne doet soete al sijn bedwanc hi mach hare segghen lieven danc.
God moet die minne benedien. Die wilt, hi late hem el minne vrien. Ic en mach hare wondere noch hare loesien te minen wille niet vele belien.
Ic dancke u oec, minne, haddijs verdient, met al alse een uwer armer vrient. Maer sint ghi mi ierst in u joc spient, haddi ye mijn gheluc ontsient.
Sint ghi al, minne, met minnen vermoghet, gheeft mi dore minne dies minnen hoghet te ghebrukenne dore uwe hoechste doghet. Doch hebdi verteert al mine joghet.
Du doet goet den ghenen dien ghijs ont: mi scijnt dat ghijs ghedoghen en cont. Dies droeft mijn herte, dies claecht mijn mont; dies es mine cracht wel onghesont.
Minne wilt dat minne al minne met minnen mane. Si hevet opgheset hare hoechste vane. Daer bi leert men hare werken ghedane met claerre waerheit sonder wane.
13
Waerdi minne, minne, als ghi wel sijt, waer soudi nemen vremden nijt, daer ghi den ghenen met doresnijt die u gheeft cussen in alle tijt?
Ghi, edele, keert u in minnen ghestichte, ende verchiert u metter waerheit lichte, dat u ghene demsterheit ane en vechte, ghine pleecht uus liefs in minnen rechte.
Ja, ghi sijt al, minne, ghi sijt so vroet; uwe name es minne ende van prise so goet; hets emmer ghnoech al dat ghi doet, wie dats blijft inden wedermoet.
Minne wilt al minne van edelen fieren, ende datse hen met werken concordieren, ende met memorien jubileren, ende met ghebrukenne in hare juweren.
Uwe name verciert, uwe ghelaet verscoent; u ophouden verteert, u gheven croent; hoe sere ghi ons hebt ghehoent, met enen cussenne ghi al volloent.
Lof si der minnen ende ere, hare grote cracht, hare rikere ghelere; ende si moetse al troesten van haren sere die gherne voldoghen in minnen kere.
SANA AL ILAH Dit dialectisch gedicht beschrijft de grote kwaliteiten van de profeet Sidna Mohamed en zijn mirakelen die de stenen hebben doen praten en de maan dichterbij gebracht heeft. Het gedicht bevat ook smeekbeden
en bevestigt dat de unie met het goddelijke de bron is van elk geluk, zo ook verlangt men ernaar zich te verenigen met de profeet Sidna Mohammed.
CUI NEC APEX Cui nec apex neque iota Mandatorum deperit Ut amica pulchra tota Mortis horam comperit Cui mox Christus aperit. V. Ecce, inquit, instat hora In qua virgo peperit Meliorem sive mora Migrans vitam reperit. Gloria Patri et Filio et Spiritui Sancto.
For whom neither crown nor iota perish at the command,
 so that the beautiful friend
 learns all things at the hour of death, she to whom Christ reveals himself. V. Behold, it is said, the time approaches, when the virgin gave birth, and dies, departing, without, hindrance, to a better life. Glory be to the Father and to the Son and to the Holy Spirit.
FI RIHABI RABEA De verliefden, van wie de harten dwalen door de wereld van gehoorzaamheid,
verlangen ernaar in het paradijs te zijn en gered te worden uit de hel.
14
VOLEK SYROLM THUDOTLON Volek syrolm thudotlon syrolmol sepedyk. buol ozuk epedek.
Once this grief I did not know, now pain lacerates, ache dulls, languishes.
Walasth vylagumtul sydou fyodumtul ezes urumemtuul.
Judea separates me from my light, and separates me from my son, my sweetness, my delight.
O en eses urodum eggen yg fyodum, syrou aniath thekunched buabeleul kyniuhhad.
O my sweet Lord, my one son, look on your tearful mother, ease her pain!
Scemem kunuel arad, en iunhum buol farad the werud hullothya en iunhum olelothya
From my eyes tears are flooding, from torment my heart tires, your blood is falling, my heart is languishing.
Vylag uilaga viragnac uiraga. keseruen kynzathul uos scegegkel werethul.
Light of the world, flower of the flowers, they torment you bitterly, they pierce you with nails!
Vh nequem en fyon ezes mezuul Scegenul scepsegud wirud hioll wyzeul.
Alas, my son, sweet as honey, your beauty turns to ugliness, your blood falls like water!
Syrolmom fuhazatum therthetyk kyul en iumhumnok bel bua qui sumha nym kyul hyul
My lament, my prayer, can be seen from outside, my heart's inner ache never fades.
Wegh halal engumet eggedum illen maraggun urodum, kyth wylag felleyn
Death, take but me, let it be my only one who lives, keep him, my Lord, whom the world should fear!
15
O ygoz symeonnok bezzeg scouuo ere en erzem ez buthuruth kyt niha egyre.
O true declaration of just Simeon! I feel the dagger of pain, which long ago he foretold.
Tuled ualmun de num ualallal hul yg kynzassal, Fyom halallal.
May I not be separated from you, by staying alive, when they are tormenting you to death, my son!
Sydou myth thez turuentelen fyom merth hol byuntelen fugwa huztuzwa wklelue kethwe ulud.
Judea, what you do is lawless! My son died, but he is guiltless! pummelled and bound him, you killed him!
Keguggethuk fyomnok ne leg kegulm mogomnok owog halal kynaal anyath ezes fyaal egembelu ullyetu
Have mercy on my son, Spare me not, Or with the torment of death, The mother with her own son, Crucify us together!
HAYATOUN BAADA AL FANAE Niemand kan ontsnappen aan de dood. Elkeen ondergaat hetzelfde lot, maar hoe ziet onze bestemming eruit? Na de dood
zullen we genieten van wat we tijdens ons leven hebben opgebouwd.
EXALTENT NOMEN DOMINI Exaltent nomen Domini juvencule in tympanis celestium imagines cruci affixe Domini.
Let young girls elevate with beating of drums the name of the Lord, the images of the divine ones, shackled to the cross of the Lord.
Unitatis collegium, Trinitatis spiraculum genus divini numinis virtutum exemplaria.
The community of unity, the breath of Trinity, the birth of divine will, the examples of virtue.
16
In arte sapientiae pusillus grex imbuitur, deliciis celestibus, Amoris magisterio.
Through wisdom a small circle is inaugurated in the heavenly delights through guidance of Love.
Theasauros sapientiae celestis et scientiae nunc revelasti parvulis o amor vincens omnia.
The treasures of heavenly wisdom and knowledge you have revealed to the tiniest, Love, you who triumph over everything.
Rogemus nunc humiliter sponsi summi clementiam, ut sponsae suae meritis nos salvet a periculis.
Let us now humbly ask the divine bridegroom for mercy, so his bride will deliver us, by her merits of temptation.
FIYACHIYA Ik ben slechts een zwak menselijk wezen die voortdurend afhankelijk is van de genade van god… Alleen mijn god kan ons verschaffen, alles waar we nood aan hebben, door zijn grote vrijgevigheid en
goedertierenheid ten aanzien van onze zonden… Men mag nooit wanhopen, want de goede god beschermt ons met zijn erbarmen en zijn vrijgevigheid.
AL ES NU DIE WINTER COUT Ay, al es nu die winter cout, Cort die daghe ende die nachte langhe, Ons naket saen een somer stout Die ons ute dien bedwanghe Schiere sal bringhen; dat es in schine Bi desen nuwen jare; Die hasel brinct ons bloemen fine; Dat es een teken openbare
Ende die van fieren moede sijn, Wat storme hen dore die minne Ontmoet, ontfaense also fijn Alse: dit es daer ic al an winne Ende winnen sal; God gheve mi al Datter minnen best become; Na haerre ghenuechten weghe, mesval Si mi die meeste vrome.
Ay, vale, vale millies Ghi alle die nuwen tide Si dixero, non satis est Om minne wilt wesen blide.
Ay, vale, vale millies Ghi alle die avontuere Si dixero, non satis est Wilt doghen om minnen natuere.
17
Ay, wat salic doen, alendech wijf? Met rechte maghic tghelucke wel haten. Mi rouwet wel sere mijn lijf: Ic en mach minnen noch laten. Te rechte mi es beide fel Gheluc ende avontuere; Ic dole mijns, en es niemant el; Dat scijnt teghen natuere.
Si dixero, non satis est Ende niet en minnen, ende haten. Die wile dat si sijn over mi, Wie sal hare lief dan minnen? Si ghinghen bat hare weghe vri, Daer si u leerden kinnen; Si willen u te hulpen staen Met mi, dies clene behoeven. Ghi cont na recht soenen ende slaen, Ende met claerre waerheit proeven.
Ay, vale, vale millies U allen laet dies ontfaermen Si dixero, non satis est Dat minne mi dus laet carmen.
Ay, vale, vale, millies Alle die met Gode plechten, Si dixero, non satis est In soenen ende in rechten.
Ay, ic was ie op die minne stout, Sint icse ierst hoerde noemen, Ende verliet mi op hare vri ghewout; Dies willen mi alle doemen, Vriende ende vreemde, jonghe ende out, Dien ic in allen sinnen Diende ye ende was van herten hout, Ende onste hen allen der minnen.
Ay, salamon ontradet dat werc, Dat wij niet en ondersoeken Die dinghen die ons sijn te sterc, Noch dat wi niet en roeken Hogher dinghen dan wij sijn, Dat wij die ondervenden, Ende laten ons die minne fijn Vri maken ende benden.
Ay, vale, vale, millies Ic rade hen datsi niene sparen, Si dixero, non satis est Hoe ic hebbe ghevaren.
Ay, vale, vale, millies Die ter hogher minnen rade Si dixero, non satis est Volclemt van grade te grade.
Ay, arme, ic en mach mi selven niet Doen leven noch sterven! Ay, soete God, wat es mi ghesciet, Dat mi die lieden bederven? Lietense u mi allene doch slaen, Ghi soudet best gheraden Na rechte, al dat ic hebbe mesdaen, Ende bleven buten scaden.
Der menschen sinne sijn so clene, Daer mach God wel vele boven; God es van allen wijs allene: Dies salmen alles hem loven, Ende laten hem sijn ambacht doen, In wreken ende in ghedoghen. Hem en es gheen werc so verre ontvloen, En comt hem al vore oghen.
Ay, vale, vale, millies Die Gode niet ghewerden en laten,
18
Ay, vale, vale, millies Die hen der minnen volgheven, Si dixero, non satis est Ende haren oghen ghenoech volleven.
Ende nuwe make met nuwen smake, Die si can nuwe volgheven; Die minne es nuwe gheweldeghe orsate Dien, die der minnen al nuwe volleven.
God moet ons gheven nuwen sin ter edelre minnen ende vrie, Dat wij so nuwe leven daer in, Dat ons die minne benedie
Ay, vale, vale, millies Dat nuwe der nuwer minnen Si dixero, non satis est Dat nuwe wilt nuwe bekinnen.
YA AMINA BOUCHRAKI Oh Amina, wees gelukkig, want de goede god heeft je de kans geboden zwanger te zijn van onze profeet Sidna Mohamed… De goddelijke gratie en het geluk omhullen je door de komst van de profeet Die je mooi gemaakt heeft In de maand rajab, In de maand chaabane, een tweede keer… Je bent omringd door licht van vreugde In de maand ramadane, Het grote moment waarop we ons verenigen met het sublieme en de beste van alle engelen,
Dus bidden we voor onze profeet van nobele en gezonde origine Die beschreven staat in de heilige boeken Zijn waarden en zijn kwaliteiten Laten we eeuwig zingen voor hem Want hoe meer we hem loven Hoe mooier ons gezang Laten we zijn weg volgen En doen wat hij van ons vraagt Om onze doelen te bereiken
19
BINNENKORT DO | 21.02.13 | 20:00 | Miryzaal (Hoogpoort 64) Amaryllis Quartett, Reto Bieri (klarinet) Frid, Britten, Von Weber
ZO | 03.03.13 | 16:00 deFilharmonie, Harmen Cnossen (dirigent) Kidconcert: De Franse Assepoester
VR | 22.02.13 | 20:00 deFilharmonie, Edo De Waart (dirigent), Simone Lamsma (viool) Korngold, Van Beethoven, Sjostakovitsj
WO | 06.03.13 | 14:00 | Kraakhuis Yossif Ivanov (viool), Luc Devos (piano) Van Beethoven, Prokofjev, Saint-Saëns
ZA 23.02.13 | 20:00 | Miryzaal (Hoogpoort 64) Stylus Phantasticus, Damien Guillon (contratenor) Buxtehude, Tunder, Erlebach, Johann Christoph Bach
DO | 07.03.13 | 20:00 The King's Singers Brahms, Schubert, Schumann, Sibelius, Arcadelt, Vautor, Gibbons, Wilbye, Lassus, MendelssohnBartholdy
ZO | 24.02.13 | 17:00 | Miryzaal (Hoogpoort 64) Docentenconcert: Duo Almaviva, Evelyne Bohen (sopraan), Johan Fostier (gitaar) De Falla, Granados, Rodrigo, Villa-Lobos
VR | 08.03.13 | 20:00 Amsterdam Baroque Orchestra & Choir, Ton Koopman (dirigent) Georg Philip Telemann
WO | 27.02.13 | 20:00 | Kraakhuis Becca Stevens Band Prachtige mix van pop, jazz en folk
ZA | 09.03.13 | 15:00 | Kraakhuis WO | 13.03.13 | 15:00 | Kraakhuis Tangerijn Live muziektheater vol humor, ontroering en spelplezier
VR | 01.03.13 | 18:00 | Concertzaal ZA | 02.03.13 | 18:00 | Concertzaal En Avant Mars Een wereldreis vol muzikale creativiteit van jonge, getalenteerde kunstenaars meer info op www.debijloke.be
ZA | 09.03.13 | 20:00 | UITVERKOCHT Symfonieorkest Vlaanderen, Seikyo Kim (dirigent), Keisuke Toyama (piano) Glinka, Rachmaninov, Brahms
Bespreekbureau Muziekcentrum De Bijloke Gent Colofon J. Kluyskensstraat 2, 9000 Gent Tekst programmaboekje | Björn Schmelzer Di - vr 10:00 - 12:00 & 13:00 - 17:00 | Za 13:00 - 17:00 v.u. | Daan Bauwens 09 269 92 92 | tickets@debijloke.be | www.debijloke.be © Muziekcentrum De Bijloke Gent Muziekcentrum De Bijloke is mobiel dankzij het partnership met Gent Motors (www.gentmotors.be)