Rond de 17de eeuw ontstond in Japan het sankyoku of ‘drie instrumenten’-repertoire dat, zoals het woord zegt, werk voor trio’s promootte: koto (dertiensnarige getokkelde citer), shamisen (driesnarige langhalsluit) en shakuhachi (bamboefluit). Niet de samenklank is het doel, wel de klanksfeer: subtiliteit door de shamisen, elegantie door de koto en zenspiritualiteit door de shakuhachi. De drie sferen/instrumenten laten zich eerst solistisch beluisteren, om uiteindelijk elkaar te kleuren in de sankyoku-trio’s.
inleiding met Yodo Kurahashi