Mala Punica

Page 1

de puur muziek

de 07.04.13 | 16:00 | STAM - REFTER

Mala Punica Muziekcentrum Gent

Ciconia: Inaudita imponere


programma

uitvoerders

Johannes Ciconia (ca. 1370-1412) Ligiadra donna (Pc, 44v-46r; Par75, 2r) La fiamma del to amor (Man, 54v) MerçÊ o morte (Pz, 18v-19r; BU, 51r) O beatum incendium (Q15, 266v-167r)

Mala Punica Pedro Memelsdorff | blokfluit en directie Barnara Zanichelli | sopraan Gabriel Jublin | contratenor Marketa Cukrova | mezzosopraan Gianluca Ferrarini | tenor Raffaele Giordani | tenor Helena Zemanova | vedel Pablo Kornfeld | echiquier en orgel

Conrad Paumann (ca. 1409-1473) Con lagrime bagnandome (J. Ciconia Mbs352b, 16r-17r) Anoniem Preambulum super re (Perugia3410, g1) Johannes Ciconia (ca. 1370-1412) O Padua sidus preclarum (Q15, 257v-258r) O felix templum jubila (Q15, 223v-224r) Albane misse celitus (Q15, 271v-272r) Anoniem Motet intabulatie (Johannes Ciconia? Fa117, 93r-94r) Basse dance intabulatie (Fa117, 94v) Benedicamus Domino (Ox229, 53v)

2


Mala Punica Ciconia: inaudita imponere De laatmiddeleeuwse componist Johannes Ciconia stierf in 1412 in de Italiaanse universiteitsstad Padua. In 2012 precies 600 jaar geleden – voor Pedro Memelsdorff en zijn ensemble Mala Punica een mooie gelegenheid om opnieuw een Ciconiaprogramma samen te stellen. Mala Punica bracht in 1998 al een opname uit met alle ons overgebleven motetten van Johannes Ciconia onder de titel Sidus Preclarum. Een opname die destijds de luisteraars versteld deed staan en van Mala Punica dé referentie maakte voor de uitvoering van dit complexe repertoire.

baar te maken.” Vandaag klinkt Ciconia’s muziek nog steeds even ‘nieuw’. Laat u verrassen.

Johannes Ciconia de Leodio Over Ciconia’s leven is jammer genoeg weinig bekend. Weinig meer dan de handtekening onder zijn eigen muziek: Johannes Ciconia de Leodio – Johannes Ciconia uit Luik – en zijn sterfdatum, opgetekend in de registers van de stad Padua. Musicologen en historici hebben geprobeerd via summiere snippers informatie in stadsregisters, in brieven, en bovenal via de verspreiding van zijn manuscripten Ciconia’s levensloop te traceren. Maar de puzzel past nog steeds niet helemaal. Zeker is dat Johannes Ciconia opgroeide in Luik en als koorknaap verbonden was aan de kathedraal van Saint Jean l’Evangéliste. Hij was allicht de onwettige zoon van een kanunnik en une filhe mal provée. Een onecht kind dus.

Vandaag brengt Mala Punica een mooie dwarsdoorsnede van Ciconia’s oeuvre. U hoort niet alleen motetten, maar ook wereldse muziek en enkele instrumentale bewerkingen van enkele van zijn composities. Ciconia toonde zich een meester in bijna alle muzikale genres en beoefende alle gangbare stijlen van toen met even groot gemak. En alleen al dit is opmerkelijk: van geen enkele andere componist uit dezelfde periode werd zo veel muziek overgeleverd dat men er moeiteloos meer dan één programma mee kan vullen. Ciconia schreef ook een muziektheoretisch traktaat met de titel Nova Musica. Hieraan ontleende Pedro Memelsdorff het motto van dit concert. Zo staat er geschreven: “Musica renovare cupimus… et inaudita imponere” – “wij streven ernaar de muziek te vernieuwen … en het ongehoorde hoor-

Na zijn jaren als koorknaap trok hij naar Italië. Niet helemaal verwonderlijk want in die tijd maakten vele zangers uit Luik carrière als koorzanger in een van de vele Italiaanse muziekkapellen. Het leverde hen een kerkelijke carrière op en een bijbehorend kerkelijk pensioen. Heel misschien maakte Ciconia op zijn reis naar Italië een tussenstop in Parijs, waar hij zich in de omgeving van de Université de Paris vertrouwd maakte met de complexe Franse

3


compositietechnieken van toen.

1412. De meeste van zijn vandaag bekende composities dateren uit deze periode.

Welke steden hij in Italië allemaal bezocht is hoogst onduidelijk, maar het lijkt erop dat hij in de jaren 1390 tenminste enige tijd doorbracht in Rome. Zijn naam wordt immers vermeld in een brief van paus Bonifatius IX. In deze brief werd aan een zekere clericus Johannes Ciconia, die een onechte zoon was van een priester, het recht toegekend zijn onwettige afkomst niet meer te hoeven vermelden en verder op te klimmen op de kerkelijke ladder. De Johannes Ciconia uit de brief zou deel hebben uitgemaakt van het muzikale huishouden van kardinaal d’Alençon. Muzikaal houdt deze veronderstelling in elk geval steek. Het lijkt erop dat Ciconia zich tijdens zijn verblijf in Rome helemaal inwerkte in de Italiaanse Trecento-stijl, wat dan weer duidelijk hoorbaar is in zijn latere composities. In het jaar 1399 verbleef hij waarschijnlijk in Pavia, aan het hof van Giangaleazzo Visconti. Dit kwam aan het licht door nauwkeurig alle tekstuele verwijzingen in enkele wereldse composities van Ciconia te analyseren. Vele metaforen in de teksten verwijzen duidelijk naar de heraldiek van het hof van de familie Visconti.

Wereldse geluiden Ciconia componeerde niet alleen in het Italiaans, maar ook in het Frans en hij beheerste het hele stijlenpalet van toen. Vandaag horen we drie Italiaanse ballata’s van zijn hand. Dit zijn composities waarvan de tekst een AbbAA-structuur volgt. Daarna hoort u ook een contrafactum van een Frans virelai. Zo een contrafactum is simpelweg het hergebruik van een wereldse compositie in een geestelijke context. De muziek blijft hetzelfde maar de tekst wordt aangepast. Zo begon de originele tekst van O beatum incendium met de woorden aler m’en veus. Hoewel de originele tekst Frans is gebruikt Ciconia hier toch eerder de Italiaanse Trecentostijl met zijn typische unisone herhalingen. De ballata La fiamma del to amor is waarschijnlijk een van de emotioneel meest indringende composities van die tijd. De ik-figuur uit de tekst wordt door de vlammen van de liefde vanuit de dood weer tot leven gewekt. Het refrein van deze ballata presenteert ons de liefde in al zijn dualiteit: de ziel van de minnaar balanceert tussen leven en dood. Maar daarna kantelt de tekst, en zo ook de muziek: liefde kan de dood overwinnen. Om dan weer, zoals de poëtische structuur van de ballata voorschrijft terug te keren naar het begin.

Vanaf 1401 woonde en werkte Ciconia met zekerheid in Padua. Hij genoot er de bescherming van de aartspriester Francesco Zabarella aan wie Ciconia ook enkele van zijn motetten opdroeg. Ciconia klom op tot cantor et custos van de kathedraal, een functie die hij met zekerheid beoefende vanaf 1403 tot aan zijn dood in

Merçé o morte en Ligiadra donna behoren volgens de musicoloog David Fallows tot de laatste liederen die Ciconia schreef.

4


Deze laatste composities klinken anders – vloeiender – en getuigen van Ciconia’s zoektocht naar ‘iets nieuws’. Ciconia ging te rade bij de jonge Paduaanse dichters Leonardo Giustinian en Domizio Brocardo voor de tekst en hij maakte gebruik van een voor hem nieuw metrum: de zogenaamde tempus imperfectum cum prolatione maiori, vergelijkbaar met onze hedendaagse 6/8ste maat.

tus), oneindige tenor-melodieën en voorspelbaar contrapunt. Maar hij ging tegelijk ook een stap verder: Ciconia schreef klare, omlijnde melodieën, gebruikte duidelijke structuren en hij zette de muziek ten dienst van de tekst. We horen vandaag drie van de acht motetten die teruggevonden werden. Ciconia schreef de tekst van de motetten waarschijnlijk zelf en de motetten zijn steeds toegewijd aan een hooggeplaatste uit de politieke of de religieuze sfeer.

In Ligiadra donna horen we duidelijk hoe Ciconia gebruik maakt van een toen nog nieuwe muzikale techniek. Om de expressie te verhogen herhaalt hij bepaalde melodische fragmenten gekoppeld aan bepaalde tekstfragmenten op telkens andere toonhoogten. Helemaal in het begin van de compositie worden bijvoorbeeld de woorden lo mio cuor in de bovenste stem vier keer herhaald, telkens in stijgende lijn. De tenorlijn achtervolgt, eveneens stijgend. Toen nog een nieuw procedé, in alle latere muziek een veelgebruikt recept.

O Padua, sidus preclarum werd geschreven ter ere van de stad Padua en de familie Carrara, de meest invloedrijke familie in het Padua van die tijd. De tekst somt de deugden van de stad, “deze schitterende ster”, op. In de laatste strofe schreef Ciconia zijn eigen naam in: “Johannes Ciconia doet uw faam weerklinken in dit trouwe lied.” De twee bovenstemmen zingen dezelfde tekst (wat in die tijd lang niet altijd het geval is), soms samen, soms imitatief (bijvoorbeeld wanneer de tekst de heuvels en de rivieren rondom de stad bezingt). De tweebovenstemmen barsten ook regelmatig uit in virtuoze melisma’s en wisselen soms ritmische spelletjes uit. Ook het motet O felix templum jubila werd geschreven ter ere van een lid van de Carrara-familie. Met name Stefano Carrara il Novello, de onwettige zoon van Francesco Carrara, die op dat moment bestuurder van Padua was. Het werd allicht geschreven voor de plechtige inwijding van een altaarstuk in de kathedraal van Padua gewijd aan de heilige St Stefanus.

Motetten De religieuze muziek die Ciconia naliet is zo mogelijk nog indrukwekkender dan zijn wereldlijke muziek. We horen hierin ook duidelijk hoe Ciconia een brug sloeg tussen de springerige muzikale taal van de late middeleeuwen en die iets rondere, meer evenwichtige muzikale expressie van de vroege renaissance – zoals we die kennen uit de muziek van bijvoorbeeld Guillaume Dufay. Ciconia maakte gebruik van alle typisch 14de-eeuwse deviezen: de springerige ritmische technieken (hoke-

5


Het grootschalige motet Albane missa celitus werd dan weer opgedragen aan de geestelijke Albano Michele die als bisschop van de stad gewijd werd in maart 1406. De tekst opent met Albano’s naam en zet de gloednieuwe bisschop helemaal in het zonnetje. Bijzonder aan dit motet is dat Ciconia gebruikt maakt van een isoritmische structuur. Dat wil zeggen dat de tenorlijn van dit motet een ritmisch patroon volgt dat telkens herhaald wordt. Deze ritmische cel (ook wel talea genoemd) geeft het stuk een duidelijke vormelijke structuur. Bovendien geeft Ciconia, anders dan gebruikelijk, ook aan de twee bovenste stemmen zo een isoritmische structuur. Toch slaagt Ciconia erin om ondanks deze strenge structurele beperkingen (die doen denken aan de

meer starre Franse muziek uit die tijd) een ongekende variatie aan emoties en melodische wendingen ten toon te spreiden. De overige composities in dit programma tonen sporen van Ciconia’s muziek zoals die teruggevonden werden in andere manuscripten. Zo bewerkte de Duitse componist Conrad Paumann de melodie Con lagrime bagnandome. Een partituur die teruggevonden werd in het befaamde Buxheimer Orgelbuch. Dit is een manuscript vol met composities voor klavier, neergeschreven in zogenaamde ‘tablaturen’, vingerzettingen voor klavierinstrumenten. Bewerkingen van Ciconia werden ook teruggevonden in de Faenza-codex, een ander beroemd manuscript uit het begin van de vijftiende eeuw.

6


BIO Pedro Memelsdorff Pedro Memelsdorff is blokfluitist, dirigent en specialist in de uitvoeringspraktijk van de late middeleeuwen. Hij is daarnaast ook bekend om zijn musicologisch onderzoekswerk over de Ars Nova.

Stichting Giorgio Cini in Venetië, waar hij aan het hoofd staat van het oude muziekdepartement. Sinds januari 2013 is hij benoemd als de nieuwe directeur van de prestigieuze Schola Cantorum Basiliensis.

Mala Punica Mala Punica, Italiaans voor ‘granaatappel’, werd in 1987 opgericht door artistiek leider Pedro Memelsdorff. Dit gemengde vocaal en instrumentaal ensemble legt zich helemaal toe op de uitvoering van muziek uit het Trecento (veertiende eeuw) en de Italiaanse Ars Subtilior – een repertoire dat soms “de avant-garde van het Middeleeuwse Europa” genoemd wordt. Het ensemble combineert eruditie en musicologisch onderzoek met een geheel eigen expressieve stijl. Virtuositeit, een unieke manier van zingen, poëzie en theatraliteit zijn doorheen de jaren hun handelsmerk geworden. Ze verzamelden meer dan dertig internationale onderscheidingen

Op 18 jarige leeftijd trok hij van Buenos Aires naar Europa. Hij studeerde er aan de Schola Cantorum in Basel en aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam. Hij was als blokfluitist verbonden aan verschillende oude muziekensembles, zoals onder andere Hespèrion XXI (Jordi Savall). Hij vormde ook een duo samen met klavecinist Andreas Staier. In 1987 richtte hij het ensemble Mala Punica op om de muziek uit de late middeleeuwen te exploreren. De opnames die hij met Mala Punica realiseerde ontvingen verschillende internationale onderscheidingen zoals de Diapason d’Or, de Caecilia Prijs(België) en de Edison Award (Nederland).

Mala Punica nam tot dusver acht cd’s op voor de labels Arcana (Ars subtilis Ytalica, D’amor ragionando en En attendant), Erato (Missa Cantilena, Sidus preclarum en Helas Avril), Harmonia Mundi (Narcisso Speculando)en Naïve (Faventina). Al deze opnames werden meer dan enthousiast onthaald door de internationale muziekpers. Mala Punica concerteerde in Zuid- en Noord-Amerika en in heel Europa waren zij te gast in belangrijke concertzalen en op festivals.

Pedro Memelsdorff gaf les aan verschillende muziekinstituten zoals de Scuola di Musica Civica di Milano, het muziekconservatorium van Zürich en de Schola Cantorum in Basel. Als gastdocent gaf hij lezingen en masterclasses aan conservatoria en universiteiten over de hele wereld. Vandaag is Pedro Memelsdorff verbonden aan de Escola Superior de Musica de Catalunya (ESMUC) in Barcelona, waar hij kamermuziek en blokfluit geeft, en aan de

7


Liedteksten Ligiadra donna Ligiardra donna che lo mio cuor contenti Rendime pace omai di mei tormenti.

Fair Lady who gladdens my heart, Grant me peace now from my torments.

Tu say ben che honesto amor e pura fede Strine lo mio cuor di doglia e di martiri.

You know well that honest love and pure constancy, Grip my heart with pain and suffering.

Senca aver may per ben amar mercede, Men pianto a gl’ochi, al pecto men sospiri,

Without ever having received solace for loving you well, Nor my eyes less weeping, nor less sighs in my breast,

Dimando a consollare i mey desiri, Qualche conforto ay mei fieri lamenti.

I beg for assuagement of my desires, Some solace from y cruel lamenting.

Ligiadra donna…

Fair lady…

La fiamma del to amor La fiamma del to amor che çame strinçe Da morte a vita l’alma mia suspinçe.

The flame of your love, that readily embraces me, Lifts my soul from death to life.

Volava li mey spirti ça per l’aura Quando t’aldi cridar piangendo e dire:

My spirit had already flown up into the air When I heard you, weeping, cry and say:

“Dove mi lassi? Oymè, ver mi restaura Un pocho la toa mente e non morire!”

“Where are you leaving me? Alas, restore to me, A part of your consciousness and do not die!”

Quel suono amaro me fé resentire: Cossi l’amor anchor la morte vinçe.

This bitter sound made me realize: Thus has love defeated death once again.

La fiamma del to amor…

The flame of your love…

8


Merçè o morte Merçè o morte, o vagha anima mia, Oymè, ch’io moro, o graciosa è pia.

Mercy or death, o my fair soul, Alas, I die, O gracious and merciful one.

Pascho el cor de suspir ch’altruy no’l vede, E de lagrime vivo amaramente.

I feed my heart on sighs invisible to others And on tears live bitterly.

Aymè, dolent’ mororò per merçede Del dolçe amor, che’l mio cor t’apresente.

Alas, I shall die in pain for mercy From the sweet love that my heart offers you.

O Dio, que pensa è questa’l cor dolent[e] Falsa zudea almen fa mi morir via.

O God, what torment is this loving to the doleful heart; Falsetraitress, at least let me die!

Merçè o morte…

Mercy or death…

O beatum incendium O beatum incendium, o ardens desiderium, odulce refrigerium, amare Dei Filium!

O blessed burning, o ardent longing, o sweet repose, to love the Son of God!

Portas vestras attollite, celi cives occurrite, Triumphatri dicite: “Salve, Jesu, Rex inclite!”

Lift up your gates, ye citizens of heaven rush forth and greet the Victor, saying: “Hail, Jesu, King renowned!”

Rex virtutum, Rex glorie, tibi laus et imperium; Jesu, largitor venie; esto nobis refugium!

King of powers, King of glory, to thee be praise and dominion. Jesu, granter of reward, bet hou our refuge.

O mea delectacio, amoris consummacio, o mea consolacio; Jesu, mundi salvacio,

O my delight, thou consummation of my love, o thou my consolation, Jesu, world’s salvation,

9


Te celi chorus predicat et laudes tuas replicat. Jesus orbem letificat et nos Deo pacificat.

the choir of heaven doth proclaim thee and echo thy praises: Jesus bringeth joy to the world and maketh us at peace with God.

Nunc prosequamur laudibus jesum hymnis et precibus, ut nos donet celestibus, frui cum celi civibus

Therefore let us follow him with praises, hymns, and prayers, that he might grant us to delight in heavenly things along with the citizens of heaven.

O padua sidus preclarum [O] Padua sidus preclarum Hocce nissa fulgido Regula virtutum morum Serto refulgens florido!

Padua shinig star, resplendent in this bright, flowering garland, a model of virtuous living!

Te laudat juris sanctio, philosophie veritas, et artisarum concio, Poematum sublimitas.

Legal sterness praises thee, as do philosophie truth, Artistic fellowship, and poetic majesty.

Tu Antenoris generis regis summpsisti exordium, quo proles tua muneris genus habet egregium.

Thou didst uphold The start of King Antenor’s race, whence thy people enjoy an exemplary sort of benefaction.

Frugum, opum fecunditas, telluris orta spacio tibi servit jocunditas, fertilitas ocio.

A fullness of fruits and wealth, a fruitfulness and playfulness that come from the expanse of thy land, all stand freely at thy disposal.

Te plena montes flumina, te castra jura florea decorant, templi culmina, edes et pontes, balnea.

Mountains and swelling rivers, fields and flowery courts, church spires, houses, bridges, and baths all grace thee.

10


Tue laudis preconia per orbem fama memorat, quem Johannes Ciconia canore fido resonat.

Fame recounts throughout the world the tidings of thy praise, and Johannes Ciconia echoes it with faithful song.

O felix templum jubila O felix templum jubila et chors tua canonici nunc plaudat corde supplici. tu, clere, viso rutila.

Rejoice, fortunate temple, and let thy retinue of canons shows its humble approval. Glow thou, clergy, at the sight.

Qui presul divi muneris de summo missus cardine a justo nato Dardane est pastor sacri oneris.

For he who has been sent from on high, By Dardana’s rightful offspring to be overseer of a Divine benifice is now guardian of this sacred trust.

Tu genitoris stephane, o plaustriger illustrissime, virtutes splendidissime sunt tuis factis consone:

Stephanus, a father’s crowning pride! Carrara, shining charioteer! Thy sterling qualities are quite in keeping with thy deeds:

Fano novo et multis aris superis quas dedicasti ad astra iter jam parasti tibi et cunctis tui laris.

Through the new santuary and the many altars wich thou hast dedicates to the Saints on high thou hast prepared a way to the stars for thyself and aal that dwell with thee.

Precor, patre o digna proles, justa, mitis et modesta, viciorum ac infesta, virtutibusque redolens,

I beseech thee, O offspring worthy of thy father, fairminded, humble and forbearing, intolerant of wickedness and scented with virtue,

Dignare me Ciconiam (tante licet sim indignus) tui habere in cordis pignus, es benignus quoniam. [Amen.]

to make me, Ciconia, worthy (however unworthy I may be) to enjoy thy heartfelt assurance that thou art well inclined toward me. [Amen.]

11


Albane, misse celitus Cantus 1 Albane, misse celitus, presul date divinitus, veni, pater Padue. Cui desolate penitus confer medellam protinus duce dudum vidue.

Come, Albanus, god-given bishop, sent from on high as a father to Padua. Bestow a remedy on her, a widow now awhile utterly bereft of a leader.

Veni, pastor animarum, sparge lumen, sidus clarum, cuncta solve debita.

Come, sheperd of souls. Spread forth thy light, o shining star, and set all debts aright.

Auffer quiduid est avarum nihil sinas esse amarum queque prudens unita.

Remove what is avaricious, let there be no bitterness, and bring things prudently togheter.

Justus, pius et severus, quia totus es sincerus quis rimetur cetera. Constans, lenis dominaris, vera laude predicaris, qua pertingis ethera.

What fair-minded, devout and strict person could decide otherwise, fort hou art completely sincere. Thou rulest firmly yet gently, thou dost preach in proper fashion, whence the heavens are thine.

Leteris, urbs Antenoris, adventu tanti decoris, plausu tota concine. Michael, o stirpe clarus; tibi, antistes, dantium gnarus, cantis numquam desine.

Rejoice, Antenor’s city, at the arrival of such an honour; celebrate it full and well. Michael, thou bishop of noble lineage, aware of those that give to thee, let these songs never cease.

Cantus 2 Albane doctor Maxime, virtute celo proxime, gradu nitens gemino, nam decretorum insula

Albanus great teacher, near to heaven with thy virtue and shining with a double honour (a law-abiding island

12


et presulatus ferula flores sine termino.

and the episcopal staff), mayest thou prosper forever.

Vite celestis emulus, in omni bono sedulus, te Jesu dedicasti. illustri domo genitus, humilitati deditus, sublime comparasti.

Striving for heavenly life and diligent in all good things, thou hast devoted thyself to Jesus. Born of a famous house, but devoted to humility, thou hast reconciled two lofty things.

O venetina civitas, in qua perfecta bonitas, virtus tanta, nascitur, hoc alumno joeunderis, tibi fulget instar veris de quo mundus loquitur.

O Venetian city, in wich perfect goodness and such virtue is born, rejoice at this thy child who shines forth for thee like a spring offering and whom the whole world speaks.

Viri tanti data cure qui te regit equo jure, paduana ecclesia, Christo grates leudes pange, celum edis hymnis pange eum tuo Ciconia.

O church of Padua, entrusted to the care of such a man who rules thee fairly, render thanks and praise to Christ, touch the vault of this temple with thy hymns, along with Ciconia.

13


meer oude muziek DO 18.04.13 | SOPHIE GENT ENSEMBLE MIRYZAAL | 20:00 Bach onderhield in zijn Weimarperiode nauwe collegiale banden met Telemann. En hoe een dubbeltje rollen kan: hij heeft het aan de weigering van Telemann te danken dat hij in 1723 tot cantor in Leipzig werd benoemd. Een carrièrezet die Bach eeuwige roem zal opleveren.

DO 23.05.13 | RICERCAR CONSORT & QING MEI WEI HUI KWARTET CONCERTZAAL | 20:00 | inleiding om 19:15 Ooit sleepten missionarissen klavecimbels over de bergen naar China. Over de zijderoute is al heel wat inkt gevloeid. Zo ook over de vraag of langs die weg de Europese barokmuziek werd beïnvloed. Twee kwartetten – allebei samengesteld uit gestreken en getokkelde snaarinstrumenten – gaan de ontmoeting aan. Als rode draad kiezen ze voor de natuur. Die duikt nu eens aimabel en dan weer snoeihard op in de muziek. Elke traditie lijkt haar eigen weg te gaan, maar in de nieuwe compositie van Paula Defresne blijkt toch hoe schatplichtig ze aan elkaar zijn.

Sophie Gent is ongetwijfeld een van de meest in het oog springende barokviolisten van het moment. Ze wordt niet alleen vaak gevraagd als orkestmeester bij vooraanstaande ensembles, ze richtte onlangs ook een eigen ensemble op.

DO 16.05.13 | TRIO MEDIAEVAL CONCERTZAAL | 20:00 | inleiding om 19:15 In de late middeleeuwen werd Engeland wel eens ‘the garden of Our Lady’ of ‘de tuin van Maria’ genoemd. Vooral in Worcester was de Mariaverering groot. De ‘Ladymass’ is gebaseerd op 13de- en 14deeeuwse manuscripten uit de archieven van de kathedraal van Worcester in WestEngeland. De werken waren dan wel geschreven voor monniken uit de plaatselijke benedictijnenabdij, uit de mond van de dames van Trio Mediaeval klinkt deze vroege polyfonie even hemels.

14



binnenkort WO | 17.04.13 | 20:00 Charles Lloyd, Maria Farantouri Jazz vanop de Akropolis

VR | 26.04.13 | 20:00 | UITVERKOCHT L'Arpeggiata, Christina Pluhar (artistieke leiding) Monteverdi

DO | 18.04.13 | 20:00 Sophie Gent Ensemble, Sophie Gent (artistieke leiding) J.S. Bach, G.P. Telemann

ZA | 27.04.13 | 20:00 Symfonieorkest Vlaanderen, Jonas Alber (dirigent) Strauss, Britten, Mozart, Schönberg

ZA | 20.04.13 | 20:00 deFilharmonie, Collegium Vocale Gent, Philippe Herreweghe (dirigent) Mozart ZO 21.04.13 | 10:00-13:00 Erfgoeddag | Stop de tijd! Begeleide wandelingen in De Bijloke en op de site ZO | 21.04.13 | 15:00 Brussels Philharmonic, Vlaams Radio Koor Mozart, Beethoven WO | 24.04.13 | 20:00 | Miryzaal (Hoogpoort 64) Jan Kobow (tenor), Jos Van Immerseel (pianoforte) Schubert, Beethoven DO | 25.04.13 | 20:00 | Miryzaal (Hoogpoort 64) Jerusalem Quartet Sjostakovitsj

DO | 02.05.13 | 20:00 | Miryzaal (Hoogpoort 64) Goeyvaerts Strijktrio, Solisten van Vox Luminus Moody, Pärt DI | 14.05.13 | 14:00 | Kraakhuis David Kadouch Chopin, Moessorgski WO | 15.05.13 | 20:00 | Kraakhuis | UITVERKOCHT Accademia del Piacere, Fahmi Alqhai (artistieke leiding) Spaanse muziek uit de 16de en 17de eeuw DO | 16.05.13 | 20:00 | Concertzaal Trio Mediaeval A Worcester ladymass VR | 17.05.13 | 20:00 | Concertzaal Philip Catherine Verjaardagstournee

Bespreekbureau Muziekcentrum De Bijloke Gent Colofon J. Kluyskensstraat 2, 9000 Gent Tekst programmaboekje | Annemarie Peeters Di - vr 10:00 - 12:00 & 13:00 - 17:00 | Za 13:00 - 17:00 v.u. | Daan Bauwens 09 269 92 92 | tickets@debijloke.be | www.debijloke.be © Muziekcentrum De Bijloke Gent Muziekcentrum De Bijloke is mobiel dankzij het partnership met Gent Motors (www.gentmotors.be)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.