Collegium Vocale Gent

Page 1

Der Tod Jesu VR | 08.04.11 | 20:00 Collegium Vocale Gent, Akademie für Alte Musik Berlin OLV Daniel Reuss PROGRAMMA Carl Heinrich Graun (1704-1759) Der Tod Jesu 1. Koraal: ‘Du, dessen Augen flossen’ 2. Tutti: ‘Sein Odem ist schwach’ 3. Recitatief (sopraan): ‘Gethsemane!’ 4. Aria (sopraan): ‘Du Held, auf den die Köcher’ 5. Koraal: ‘Wen hab’ ich sonst als dich allein’ 6. Recitatief (sopraan): ‘Ach mein Immanuel!’ 7. Aria (sopraan): ‘Ein Gebeth um neue Stärke’ 8. Recitatief (tenor): ‘Nun klingen Waffen’ 9. Aria (tenor): ‘Ihr weichgeschaffnen Seelen’ 10. Tutti: ‘Unsre Seele ist gebeuget zu der Erden’ 11. Koraal: ‘Ich will von meiner Missethat’ 12. Recitatief (bas): ‘Jerusalem voll Mordlust ruft mit wilden Thon’ 13. Aria (bas): ‘So stehet ein Berg Gottes’ 14. Tutti: ‘Christus hat uns ein Vorbild gelassen’ 15. Koraal: ‘Ich werde Dir zu Ehren alles wagen’ 16. Recitatief (sopraan): ‘Da steht der traurige, verhängnissvolle Pfahl’

17. Duet (sopraan 1 en 2): ‘Feinde, die ihr mich betrübt’ 18. Recitatief (sopraan): ‘Wer ist der Heilige’ 19. Aria (sopraan): ‘Singt dem göttlichen Propheten’ 20. Tutti: ‘Freuet euch aIle ihr Frommen’ 21. Koraal: ‘Wie herrlich ist die neue Welt’ 22. Recitatief (bas): ‘Auf einmal fällt der aufgehaltne Schmerz’ 23. Recitatief (bas): ‘Es steigen Seraphim von allen Sternen nieder’ 24. Koraal: ‘Ihr Augen weint’ 25. Slotkoor: ‘Hier liegen wir gerührte Sünder’ UITVOERDERS Collegium Vocale Gent Akademie für Alte Musik Berlin Daniel Reuss | dirigent Dorothee Mields | sopraan 1 Joanne Lunn | sopraan 2 James Oxley | tenor Sebastian Noack | bas Dit concert wordt opgenomen door Klara.

Aandacht! Gelieve uw mobiele telefoon uit te schakelen.


2

TOELICHTING “Eine heilige Frivolität” Carl Heinrich Graun: Der Tod Jesu Jens Van Durme

Dat de kwaliteit van heel wat muziek uit de barok (en andere periodes) wordt gefilterd door de tijd zelf is ongetwijfeld waar. Toch moet deze uitspraak genuanceerd worden. Heel veel (religieuze) muziek werd geschreven voor specifieke gelegenheden of feestdagen en beleefde vaak niet meer dan één unieke uitvoering, ongeacht haar kwaliteit. De toevalsfactor waarmee sommige van die werken al dan niet aan het licht zijn gekomen en post factum het oeuvre van een componist hebben ‘gemaakt of gekraakt’ is bijgevolg heel bepalend. Een mooi voorbeeld hiervan is de herontdekking en uitvoering van Bachs ‘Matthäus-Passion’ in 1829 door Felix Mendelssohn. Heel anders verging het de cantate ‘Der Tod Jesu’ van Carl Heinrich Graun (1703-1759), een werk dat sinds de eerste uitvoering op 26 april 1755 in de Berlijnse Domkerk onafgebroken tot 1884 op het repertoire bleef staan. Samen met Georg Philipp Telemann en Johann Adolf Hasse werd Carl Heinrich Graun door zijn tijdgenoten gezien als één van de belangrijkste Duitse operacomponisten. Na een leerperiode aan de beroemde Kreuzschule in Dresden en studies in Leipzig was Graun een tijdlang actief geweest als zanger, cellist en componist aan het hof in Dresden. Het is daar dat hij in contact kwam met de opera’s van Antonio Lotti en Johann Joseph Fux. Zijn vertrouwdheid met de moderne Italiaanse componeerstijl leverde hem in 1724 ook een interessante aanbieding op toen hij werd aangeworven door Graaf August Wilhelm von Braunschweig-Wolfenbüttel. Braunschweig was een belangrijk handelscentrum met een eigen operahuis en gezelschap waarvoor Graun in 1726 ‘Polidorus’, de allereerste van zijn in totaal meer dan dertig Italiaanse opera’s, componeerde. Hét sleutelmoment in de carrière van Graun was ongetwijfeld het huwelijk van Elisabeth Christine von Braunschweig met Frederik van Pruisen in 1733. De nauwelijks eenentwintigjarige kroonprins hoorde er Grauns voor de gelegenheid geschreven opera ‘Lo specchio della fedeltá’ (De spiegel van de trouw) en was bijzonder enthousiast. Als groot muziekliefhebber volgde Frederik –zonder medeweten van zijn vader- fluitles bij Johann Joachim Quantz, componeerde zelf kamermuziek en onderhield in zijn residenties in Rupin en Rheinsberg een ensemble van meer dan vijftien excellente musici. Hij wist wat hij wilde toen hij in 1735 Carl Heinrich (net als zijn broer Johann Gottlieb een paar jaar eerder) in dienst nam. Toen Frederik als Frederik II in 1740 koning werd, begon hij onmiddellijk aan de uitbouw van een eigen hofopera in Berlijn. Hij engageerde architect Johann Wenzeslaus von Knobelsdorf voor de bouw van een monumentaal operagebouw. Tegelijk werd Graun naar Italië gestuurd om zangers te ronselen. Toen hij na acht maanden terug in Berlijn aankwam met de nodige prima donna’s,


TOELICHTING werd hij benoemd tot hofkapelmeester met een rijkelijk salaris van 2000 thaler. Twee jaar later was het zover en opende Grauns drie uur durende dramma per musica ‘Cesare & Cleopatra’ het gloednieuwe operagebouw. Tegen 1754 had Frederik ongeveer vijftig instrumentalisten en solozangers in dienst waaronder de al eerder vermelde J.J. Quantz, Franz Benda, Johan Kirnberger en ook C. P. E. Bach. Als hofkapelmeester componeerde Graun uiteraard heel wat concerti, kamermuziek en Italiaanse cantates ter verstrooiing van de koning en zijn gasten. Toch was hij in de eerste plaats een operacomponist. In 1774 publiceerde criticus en componist J. F. Reichhardt een muzikaal reisverslag onder de titel ‘Briefe eines aufmerksahmen Reisenden die Musik betreffend’ (Brieven van een opmerkzame reiziger aangaande muziek). Vijftien jaar na het overlijden van Graun vergelijkt hij diens (ondertussen uit de mode geraakte) opera’s met die van Hasse en besluit dat Graun het onderspit moet delven. “Maar”, zo schrijft Reichhardt, “wat geldt voor opera geldt niet voor kerkmuziek! De twee hebben verschillende en gescheiden conventies. Een componist van kerkmuziek moet bovenal een grondige kennis van harmonie hebben, natuurlijke en ontroerende melodieën kunnen schrijven, zeer sensibel zijn en een goede smaak hebben.” Op grond van die eigenschappen prijst hij Graun de hemel in: “Er übertrift alle, die vor ihm geschrieben haben, die immer nur einige jener Eigenschaften besessen.” (Hij overtreft al diegenen die vóór hem geschreven hebben en steeds slechts één van deze eigenschappen bezaten). Reichardt trekt deze conclusie op basis van één werk: ‘Der Tod Jesu’. Het was de zus van de koning, Prinses Anna Amalia, die de aanzet gaf tot de compositie van het werk. In 1754 werd Grauns rond 1730 geschreven passie ‘Ein Lämmlein geht und trägt die Schuld’ opnieuw uitgevoerd in Berlijn door de Musikübende Gesellschaft, een ensemble van hofmusici en dilettanten uit de burgerij. Na de uitvoering stelde de prinses hem voor een nieuw passieoratorium te schrijven en bestelde prompt een libretto bij Karl Wilhelm Ramler (1725-1798). Deze ‘Duitse Horatius’ stond bij zijn tijdgenoten bekend als dichter van allerlei oden, geestelijke en wereldlijke mythologische cantates en als vertaler van heel wat Griekse en Latijnse lyriek. Op filosofisch gebied was hij onder invloed van denkers als Moses Mendelssohn de verlichtingsideeën zeer wel genegen geworden. In 1760 verscheen Ramlers trilogie van geestelijke cantates: ‘Der Tod Jesu’ (1754), ‘Die Hirten bey der Krippe zu Bethlehem’ (1757) en ‘Die Auferstehung und Himmelfahrt Jesu’ (1760). Elk van deze empfindsame (sentimenteel en teerhartige) oratoriumteksten werd door verschillende componisten zoals Telemann, Agricola, C. P. E. Bach of Reichardt op muziek gezet. Vooral de idyllische kerstcantate, waarvan niet minder dan vijftien muzikale zettingen

3


4

TOELICHTING bekend zijn, bleek enorm populair. Ramler drukte bijgevolg onrechtstreeks een belangrijke stempel op de vernieuwingen die het oratoriumgenre in de tweede helft van de achttiende eeuw tekstueel onderging. Misschien wel het opvallendste kenmerk van zijn libretti was de afwezigheid van dialogen en van dramatis personae zoals Christus, Pilatus of het Joodse Volk of een verteller-evangelist zoals we die uit Bachs passies kennen. Zo hoopte Ramler de toehoorders directer en met meer intensiteit te kunnen aanspreken. Ook de boodschap van ‘Der Tod Jesu’ als passie wordt herleid tot een zuivere gevoelservaring, een innerlijke herbeleving. Ramlers vrije poëzie brengt in een traditionele opeenvolging van recitatieven, aria’s en koren vertelelementen uit de vier evangelies samen. Als exponent van de verlichting kiest hij zelfbewust de inhoud van zijn betoog, een tendens die theologisch vertaald werd in de zogeheten neologie. Stond in de traditionele lutherse passietheologie het lijden en de verzoeningsdood van Christus centraal, dan verschuift de aandacht naar de figuur van Jezus als deugdzaam mens en held. Door zijn innerlijke gevoelens van liefde, medelijden en smart worden de weichgeschaffnen Seelen, de tere zielen van de toehoorders (zoals in tenoraria nr. 9) bijna letterlijk tot tranen geroerd. Absoluut centraal in de passietekst staat het enige duet (nr. 17 ‘Feinde, die ihr mich betrübt’) waarin Jezus’ liefde voor de vijand als voorbeeld van hoogste menselijke deugd heel teder aanschouwelijk wordt gemaakt. Anders dan Ramlers poëzie heeft de partituur van Graun alles wat nodig is om luisteraars ook vandaag de dag nog aan te spreken. De voorgeschreven bezetting van ‘Der Tod Jesu’ is erg gevarieerd en bestaat uit vier vocale solisten (twee sopranen, een tenor en een bariton), een vierstemmig koor en een orkest met in de hoofdrol de strijkers en basso continuo, naast occasionele toevoegingen van twee fluiten, twee hobo’s of twee fagotten. Hoewel Graun geroemd wordt om zijn rijke, gevoelige en zangerige melodievoering –elementen die hem perfect op de overgang van barok naar classicisme positioneren– bevat zijn kerkmuziek ook heel wat traditionele contrapuntische technieken. Die laatste komen duidelijkst naar voor in de koren waarvoor Ramler zijn inspiratie niet toevallig uit het oude testament haalde (bijvoorbeeld uit het boek Job in nr. 2 ‘Sein Odem ist Schwach’). De meestal door zachte strijkers begeleide dal segno-aria’s (waarbij het tweede deel van de aria herhaald wordt) staan garant voor Grauns eigentijdse empfindsame toontaal, die beïnvloed was door de Italiaanse opera, met inbegrip van lange colloraturen (zoals in de sopraanaria nr. 19 ‘Singt dem göttlichen Propheten’). De harmonisch gevarieerde en zeer expressieve recitatieven hebben er bovendien al in Grauns tijd toe bijgedragen dat men het werk zowel esthetisch als religieus als exemplarisch aanzag. Afgezien van dit alles voegde Ramler ook zes koralen in, die hij deels zelf had geschreven en deels had geselecteerd uit Berlijnse zangboeken. Deze rustmomenten van ‘edele eenvoud’ werden in de achttiende eeuw


TOELICHTING uiteraard meegezongen door de congregatie en droegen door hun centrale positie in het geheel in grote mate bij tot het succes van ‘Der Tod Jesu’ tot diep in de negentiende eeuw. Pas dan (na bijna honderd jaar) begint het werk, voornamelijk onder invloed van de veranderende religieuze opvattingen (en niet om muzikale redenen) op snoeiharde kritiek te stuiten. Zo schrijft de in zijn tijd bekende pianopedagoog Louis Köhler over een uitvoering op Goede Vrijdag in 1851 in het Neue Zeitschrift für Musik: “…Wie Graun in seiner religiösen Extase so vor dem Goldenen Kalbe ‘Effect’ zu tanzen vermochte, ist unbegreiflich! Ja, es ist mehr als das, - es ist ein Scandal! Da hört die Unbefangenheit, die Naivität auf, und die heilige Frivolität fängt an.” (Hoe Graun in zijn religieuze extase het heeft bestaan zo voor het gouden kalf te dansen, is onbegrijpelijk! Het is zelfs meer dan dat, het is schandalig! Bij zoiets gaat het niet meer om onbevangenheid of naïviteit maar om je reinste frivoliteit.)

5


6

BIO Collegium Vocale Gent Het Collegium Vocale Gent werd in 1970 opgericht op initiatief van Philippe Herreweghe. Als één van de eerste ensembles paste het de nieuwe inzichten inzake de uitvoering van barokmuziek toe op de vocale muziek. Meteen toonden musici als Gustav Leonhardt, Ton Koopman en Nikolaus Harnoncourt belangstelling voor de frisse en dynamische aanpak van dit Vlaamse ensemble, hetgeen resulteerde in een intensieve samenwerking. Vanaf het midden van de jaren tachtig kreeg het ensemble internationale bekendheid en werd het uitgenodigd op alle belangrijke podia en muziekfestivals van Europa, Israël, de Verenigde Staten, Rusland, Zuid-Amerika, Japan, Hongkong en Australië. Het repertoire van het Collegium Vocale Gent behoort niet tot één specifieke stijlperiode. De grootste troef van het ensemble bestaat erin om voor elk project een geoptimaliseerde bezetting bijeen te brengen die toelaat zowel polyfone muziek uit de renaissance, klassieke en romantische oratoria als hedendaagse muziek uit te voeren. Voor de uitvoering van het grote symfonische repertoire en de rekrutering van zangers op Europees niveau wordt sinds 2009 ook samengewerkt met de Accademia Chigiana in Siena. Barokmuziek, en meer specifiek het oeuvre van J.S. Bach en G.F. Händel, staat centraal in de concertkalender van het ensemble. Het Collegium Vocale Gent geniet de steun van de Vlaamse Gemeenschap, de Provincie Oost-Vlaanderen en de stad Gent.

Akademie für Alte Musik Berlin De geschiedenis van de Akademie für Alte Musik Berlin gaat terug tot het jaar 1982, toen jonge leden van verschillende Berlijnse orkesten besloten een zelfstandig ensemble met historisch instrumentarium op te richten. Daarmee wilden ze de tot dan toe aarzelende pogingen in de voormalige DDR tot authentieke uitvoeringen van oude muziek een belangrijke impuls geven. Sinds 1984 heeft het ensemble zijn eigen concertserie in het Konzerthaus van Berlijn aan de Gendarmenmarkt. Ook internationaal groeide de reputatie snel. Sedert 1986 gasteert het ensemble bij de door de West-Duitse omroep opgerichte Tage für Alte Musik in Herne. Sinds de val van de Muur in 1989 nam het aantal concerten in het buitenland spectaculair toe. De Akademie is regelmatig te gast in de grote muzikale centra van Europa zoals Wenen, Parijs, Amsterdam, Zürich, Londen en Brussel. Het orkest toerde reeds in het Nabije Oosten, Japan, Zuidoost-Azië en Zuid-Amerika. In mei 2005 vond het debuut in de Verenigde Staten plaats met concerten in onder meer Carnegie Hall te New York. Onder leiding van René Jacobs geeft de Akademie regelmatig concerten in de Berlijnse Staatsoper Unter den Linden en tijdens de Innsbrucker Festwochen. Vaste partners waarmee het orkest veelvuldig samenwerkt zijn, naast René Jacobs, ook Philippe Herreweghe, Ton Koopman, Cecilia Bartoli en Adreas Staier. Sinds 1994 maakt de Akademie exclusief cd-opnamen voor het label Harmonia Mundi France. Een groot aantal opnamen werd bekroond met


BIO prijzen als de Diapason d’Or, Cannes Classical Award, Gramophone Award, Deutsche Schallplattenpreis en Edison Award.

Daniel Reuss Daniel Reuss studeerde koorleiding aan het conservatorium van Rotterdam bij Barend Schuurman. Op zijn 21e richtte hij in Arnhem het Oude Muziek Koor op dat thans tot de beste amateurkoren in Nederland behoort. In 1990 nam Daniel Reuss de leiding op zich van Cappella Amsterdam, een semiprofessioneel vocaal ensemble, dat hij consequent heeft opgebouwd tot een professioneel koor. Het werkt in binnen- en buitenland samen met vooraanstaande orkesten en kamerensembles, onder meer met het SchĂśnberg Ensemble, het Orkest van de 18e eeuw, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Radio Kamerorkest en Concerto Palatino. Van 1995 tot 2000 leidde Daniel Reuss de afdeling koordirectie aan het conservatorium van Amsterdam. Bovendien wordt Daniel Reuss, met een repertoire van de middeleeuwen tot de hedendaagse muziek, regelmatig uitgenodigd als gastdirigent door kamerorkesten en vocale ensembles in gans Europa, waaronder het Nederlands Radiokoor, Collegium Vocale Gent, het Balthasar-Neumann-Koor...

7


8

TEKSTEN Der Tod Jesu

De dood van Jezus

1. Koraal Du dessen Augen flossen, sobald sie Zion sah’n, zur Freveltat entschlossen, sich seinem Falle nah’n, wo ist das Tal, die Höhle, die, Jesu, dich verbirgt? Verfolger seiner Seele, habt ihr ihn schon erwürgt?

U, wiens ogen braken, zodra ze Sion zagen vast besloten tot de misdaad, is zijn val nabij, waar is het dal, de grot, die, Jezus, U verbergt? Vervolgers van zijn ziel, hebben jullie hem al gedood?

2. Koor Sein Odem ist schwach. Seine Tage sind abgekürzet. Seine Seele ist voll Jammer. Sein Leben ist nahe bei der Hölle.

Zijn adem is zwak. Zijn dagen zijn Zijn ziel is vol verdriet. Zijn leven is dichtbij de hel.

3. Recitatief (sopraan) Gethsemane! Wen hören deine Mauren so bange, so verlassen trauren? Wer is der peinlich Langsam Sterbende? Ist das mein Jesus? Bester aller Menschenkinder, du zagst, du zitterst gleich dem Sünder, dem man sein Todesurteil fällt? Ach seht! Er sinkt, Belastet mit den Missetaten von einer ganzen Welt. Sein Herz in Arbeit fliegt aus seiner Höhle, sein Schweiss rollt purpurrot die Schläf’ herab, er ruft: betrübt ist meine Seele bis in den Tod!

Gethsemane! Wie horen uw muren zo angstig, zo eenzaam treuren? Wie is die pijnlijk langzaam stervende? Is dat mijn Jezus? Beste van alle mensenkinderen, U vreest, U beeft als de zondaar, die men ter dood veroordeelt? Ach ziet! Hij gaat ten onder, beladen met de misdaden van een hele wereld. Zijn bonkend hart dreigt te breken, zijn zweet rolt rood als bloed langs zijn slaap naar beneden, hij roept: mijn ziel is bedroefd tot in de dood!

4. Aria (sopraan) Du Held, auf den die Köcher des Todes ausgeleert,

Gij held, op wie de koker van de dood geledigd is,


TEKSTEN

9

du hörest den, der schwächer am Grabe Trost begehrt, du willst, du kannst sein Schutzgott sein! Wenn ich am Rande dieses Lebens Abgründe sehe, wo vergebens mein Geist zurücke strebt, wenn ich den Richter kommen höre mit Wag’ und Donner, und die Sphäre von seinem Fusstritt bebt, wer wird allda mein Schutzgott sein? Du Held, ... etc.

gij hoort hem, die verzwakt bij het graf troost verlangt, Gij wilt, gij kunt zijn beschermgod zijn! Als ik aan het einde van dit leven afgronden zie, waar mijn geest vergeefs van terugdeinst als ik de rechter hoor komen met weegschaal en donder, en het heelal onder zijn voetstap siddert, wie zal daar mijn beschermgod zijn? Gij held, ... etc.

5. Koraal Wen hab’ ich sonst als dich allein, der mir in meiner letzten Pein mit Trost und Rat weiss beizuspringen? Wer nimmt sich Meiner Seele an, wenn nun mein Leben nichts mehr kann, und ich muss mit den Tode ringen, wenn aller Sinnen Kraft gebricht? Bist du es, Gott, mein Heiland, nicht?

Wie heb ik anders dan U alleen, die mij in mijn laatste smart met troost en raad weet te helpen? Wie bekommert zich om mijn ziel, als nu mijn leven tot niets meer in staat is, en ik met de dood moet vechten, als het alle zintuigen aan kracht ontbreekt? Bent U het, God, mijn Heiland, niet?

6. Recitatief (sopraan) Ach, mein Immanuel, da liegt er tief gebückt im Staube, ringt dem Tod entgegen, blickt den Himmel, jammert laut: Lass’, Vater, diese Stunde, lass’ sie vorübergehn! nimm weg den bittern Kelch von meinem Munde! Du nimmst ihn nicht?

Ach, mijn Immanuel, daar ligt hij diep gebukt in het stof, worstelt tegen de dood, ziet ten hemel, luid klagend: Laat Vader, dit uur, laat het voorbijgaan! neem deze bittere kelk weg van mijn mond! U neemt hem niet weg?


10

TEKSTEN Wohlan! dein Wille soll geschehn. Erheitert steht er auf von der erstaunten Erde, gestärkt durch eines Engels Hand und seht! die Jünger hat der Schlummer übermannt; hier liegen sie gestutzt mit trauriger Gebärde. Betrachtend steht der Menschenfreund, und spricht mit uber sie gehängtem holden Angesicht: Der Geist ist willig, nur der Leib ist schwach, und bückt sich, Petrus’ Hand sanft anzurühren, nieder: Auch du bist nicht mehr wach? 0 wacht und betet, meine Brüder!

Welaan, uw wil zal geschieden. Opgebeurd staat hij op van de verblufte grond, gesterkt door een engelenhand en zie! de volgelingen zijn door slaap vermand, hier liggen ze, half leunend, met droevig gelaat. Peinzend staat de mensenvriend, en spreekt met over hen heen gebogen vriendelijk gezicht. De geest is gewillig, maar het vlees is zwak, en bukt zich, om Petrus’ hand zacht aan te raken, neer: Ook jij bent niet meer wakker? o waakt, en bidt, mijn broeders!

7. Aria (sopraan) Ein Gebet urn neue Stärke, zur Vollendung edler Werke, teilt die Wolken, dringt zum Hern, und der Herr erhört es gern. Klimm’ ich zu der Tugend Tempel matt den steilen Pfad hinauf: 0, so sporn’ ich meinen Lauf, nach der Wanderer Exempel, durch die Hoffnung jener schönen über mir erhab’nen Szenen, und erleicht’re meinen Gang mit Gebet und mit Gesang.

Een gebed om nieuwe kracht, ter volbrenging van goede werken breekt de wolken, dringt door bij de Heer, en de Heer verhoort het graag. Klim ik naar de tempel der deugd vermoeid het steile pad op: 0, dan spoor ik mijn lopen aan, zoals een wandelaar dat doet, door de hoop op die mooie boven mij verheven taferelen, en vergemakkelijk mijn gang met gebed en met gezang.

8. Recitatief (tenor) Nun klingen Waffen, Lanzen blinken bei dem Schein der Fackeln, Morder dringen ein: Ich sehe Mörder: Ach, es ist um ihn geschehen! Er aber, unerschrocken, nahet sich den Feinden selbst;

Nu klinken de wapens, blinken de lansen bij het schijnsel van de fakkels, moordenaars dringen zich op: Ik zie moordenaars: ach, het is gedaan met hem! Hij echter, onverschrokken, gaat zelf op de vijanden af;


TEKSTEN

11

grossmütig spricht er: Sucht ihr mich, so lasset meine Freunde gehen. Die schüchternen Gafahrten flieh’n auf dieses Wort. Ihn bindet man, ihn führt man fort. Sein Petrus folgt, der einzige von allen, er folgt, zur Hilfe schwach, von fern, mitleidig folgt er seinem Herm zum Kaiphas. Was hör’ ich hier für Worte Schallen? Ach, ist es Petrus, der jetzt spricht: Ich kenne diesen Menschen nicht, diesen Menschen kenn’ ich nicht, ich kenn’ ihn nicht. Wie tief bist du von deinem Edelmut gefallen? Doch siehe! Jesus wendet sich, und blickt ihn an. Er fühlt den Blick, er geht zurück, und weinet bitterlich.

edelmoedig spreekt hij: Zoeken jullie mij, laat dan mijn vrienden gaan. De schuwe metgezellen vluchten na dit woord. Men bindt hem, men voert hem weg. Petrus volgt hem, als enige van allemaal, hij volgt, te slap om te helpen, op grote afstand, medelijdend volgt hij zijn meester naar Kajafas. Wat hoor ik hier voor woorden klinken? Ach, het is Petrus, die nu zegt: Ik ken deze mens niet, deze mens ken ik niet, ik ken hem niet. Hoe diep ben je door je edelmoedigheid gevallen? Doch zie! Jezus keert zich om, en kijkt hem aan. Hij voelt die blik, hij gaat terug, en weent bitter.

9. Aria (tenor) Ihr weichgeschaffnen Seelen, ihr könnt nicht lange fehlen, bald höret euer Ohr das strassende Gewissen, bald weint aus euch der Schmerz. Ihr tränenlosen Sünder, bebet! Einst mitten unter Rosen hebet die Reu’ den Schlangenkam empor: und fällt mit unheilbaren Bissen dem Frevler an das Herz. Ihr weichgeschaffnen Seelen, ...

Jullie slap geschapen mensen, het kan voor jullie niet lang uitblijven, of spoedig hoort jullie oor het vermanende geweten, weldra huilen jullie van verdriet. Gij gewetenloze zondaars, beeft! Eens, midden in de vreugde heft het berouw zijn slangenkop op: en valt met een ongeneeslijke beet de boosdoener aan in het hart. Jullie slap geschapen mensen, ... etc.

10. Koor Unsre Seele ist gebeuget zu der Erden O Wehe! Dass wir so gesündiget haben!

Onze ziel is gebogen ter aarde O wee! Dat wij zo gezondigd hebben!


12

TEKSTEN 11. Koraal Ich will von einer Missetat zum Herren mich bekehren Du wollest selbst mir Hilf’ und Rat hierzu, o Gott, bescheren, und deines guten Geistes Kraft, der neue Herzen in uns schafft, aus gnaden mir gewähren.

Ik wil mij van zonden bekeren tot de heer. U zelf wilt mij hulp en raad hiertoe, o God, schenken, wil de goede kracht van uw Geest, die nieuwe harten in ons schept, mij uit genade verlenen.

12. Recitatief (bariton) Jerusalem, voll Mordlust, ruft mit wildem Ton: “Sein Blut komm’ über uns und unsre Söhn’ und Töchter!” Du siegst, Jerusalem, und Jesus blutet schon. In Purpur ist er schon des Volkes Hohngelächter, damit er ohne Trost in seiner Marter sei, damit die Schmach sein Herz ihm breche. Voll Liebe steht er da, von Gram und Unmut frei, und trägt sein Dornendiadem. Und eine freche, verworf’ne Mörderhand fasst einen Stab und schlägt sein Haupt; ein Strom quillt Stirn und Wang’ herab. Seht, welch ein Mensch! Des Mitleids Stimme vom Richtstuhl des Tyrannen spricht: Seht, welch ein Mensch! Und Juda hört sie nicht und legt dem Blutenden, mit unerhörten Grimmelden Balken auf, woran er langsam sterben soll. Er trägt ihn willig und sinkt ohnmachtsvoll. Nun kann kein edles Herz die Wehrnut mehr verschliessen, die lang verhalt’nen Tränen fliessen. Er aber sieht sich tröstend um

Jeruzalem, vol moordlust, roept krijsend: “Zijn bloed kome over ons en onze zonen en dochters!” Gij overwint, Jeruzalem, en Jezus bloedt al. In purper is hij al het hoongelach van het volk, daarmee is hij zonder troost in zijn foltering, daarmee breekt de smaad zijn hart. Vol liefde staat hij daar, Vrij van verdriet en wrevel, en draagt zijn doornenkroon. En een brutale, verachte moordenaarshand pakt een stok en slaat op zijn hoofd; en bloed loopt langs voorhoofd en wang naar beneden. Ziet, welke mens! Een stem vol medelijden vanaf de rechterstoel van de tiran zegt: Ziet, welke mens! En Judas hoort die niet en legt op de bloedende, met ongehoorde razernij de kruisbalk, waaraan hij langzaam sterven zal. Hij draagt hem gewillig en valt bewusteloos neer. Nu kan geen edel hart de droefenis meer verbergen, de lang ingehouden tranen vloeien. Hij echter kijkt troostend om


TEKSTEN

13

und spricht: “Ihr Töchter Zions Weinet nicht!”

en spreekt: “Gij dochters van Sion, huil maar niet!”

13. Aria ( bariton) So stehet ein Berg Gottes, den Fuss in Ungewittern, das Haupt in Sonnenstrahlen: So steht der Held aus Kanaan. Der Tod mag auf den Blitzen eilen, er mag aus hohlen Fluten heulen, er mag der Erde Rand zersplittern: der Weise sieht ihn heiter an. So stehet ein Berg Gottes, ... etc.

Zo staat een berg van God, de voet in donderbuien, de top in zonnenstralen: Zo staat de held uit Kanaän. De dood kan haasten als een bliksem, hij kan als holle wateren brullen, hij kan de aarde versplinteren: de wijze kijkt hem vrolijk aan. Zo staat een berg van God, ... etc.

14. Koor Christus hat uns ein Vorbild gelassen, auf dass wir sollen nachfolgen seinen Fussstapfen.

Christus heeft ons een ideaal nagelaten, opdat wij in zijn voetstappen zullen treden.

15. Koraal Ich werde dir zu Ehren alles wagen, kein Kreuz nicht achten, keine Schmach noch Plagen, nichts von Verfolgung, nichts von Todesschmerzen nehmen zu Herzen.

Ik zal ter ere van U alles aandurven, op geen kruis acht geven, op geen smaad noch kwellingen, mij niets van vervolging, niets van doodsangsten iets aantrekken.

16. Recitatief (sopraan) Da steht der traurige, verhangnisvolle Pfahl: Unschuldiger! Gerechter! hauche doch einmal die mattgequälte Seele von dir! Wehe, wehe! Nicht Ketten, Bande nicht, ich sehe gespitzte Keile! Jesus reicht die Hände dar, die teuren Hände, deren Arbeit Wohltun war. Auf jeden wiederholten Schlag durchschneidet die Spitze Nerv und Ader und Gebein.

Daar staat de treurige, voor hem noodlottige paal: Onschuldige! Rechtvaardige! adem toch eens die moegekwelde ziel van u uit! Ach wee! Niet ketenen, niet binden, ik zie gespitste spiezen! Jezus reikt zijn handen aan, die dierbare handen, wier werk weldoen was. Na elke slag keer op keer doorklieft de spies de zenuw, aderen en botten.


14

TEKSTEN Er leidet es mit Geduld, bleibt heiter und hängt da, zur Schmach erhöht, voll Blut, in Todesschmerzen, an Golgotha. Ihr Männer Israels, 0 ruft in eure Herzen Erbarmung! Lasst die Rach’ im Tode ruh’n! Umsonst! Die Vater höhnen ihn. Ihr Hohn ist bitter; grausam fröhlich ihre Mienen; und Jesus ruft: Mein Vater, ach! vergib es ihnen; sie tun unwissend, was sie tun. 17. Duet (sopraan en tenor?) Feinde,die ihr mich betrübt, seht, wie sehr mein Herz euch liebt. Euch verzeih’n ist meine Rache Die ihr mich im Unglück schmäht, hört mein ernstliches Gebet: dass euch Gott beglückter mache! Solche Tugend lernt ein Christ. (Feinde ... etc; Die ihr mich ... etc) Gott, Jehova, Heiligster! du verzeihst dem Ubertreter alle schuld. Gott, Jehova, Heiligster! du erzeigst dem Missetäter tausend Huld Selig, wer dir ähnlich ist. Feinde, ... etc 18. Recitatief (sopraan) Wer ist die heilige, zum Munster uns verlieh’n, und unter diesen misetätern aufgehänget? An seiner Tugend kennt ihr ihn. Schmach, Folter, Todesangst vergisst er; und bedenket, Maria, dein verlass’nes Alter; und erteilt dem freunde seines Busens dieses letsten Willen: O, Jüngling, das ist deine Mutter!

Hij ondergaat het geduldig, blijft monter en hangt daar, tot schande gedoemd, vol bloed, in doodspijnen, op Golgotha. Jullie mannen van Israël, 0 roep medelijden in uw harten! Laat jullie wraak rusten! Vergeefs! De vaderen honen hem. Hun spot is bitter; vol leedvermaak is hun gezicht; en Jezus roept: Mijn Vader, ach! vergeef het hun, zij weten niet wat zij doen.

Vijanden, die mij bedroeven, ziet, hoezeer mijn hart jullie liefheeft. jullie vergeven is mijn wraak Hij die mij in ‘t onheil hoont, hoort naar mijn ernstig gebed: moge God jullie gelukkig maken Zulk een deugd leert Christus u. God, Jehova, allerheiligste! u vergeeft de overtreder alle schuld God, Jehova, allerheiligste! u schenkt de misdadiger alle vergeving. Zalig, wie op u gelijkt

Wie is die heilige, ons ten voorbeeld geschonken, en bij deze misdadigers opgehangen? Aan zijn deugd kent U hem. Smaad, marteling, doodsangst vergeet hij; en denkt aan Maria, de verlaten moeder; en deelt aan zijn boezemvrienden Deze laatste wil mede: O, jongeling, dat is jouw moeder!


TEKSTEN

15

Dieser eilt, ein Schüler Jesu, sein Vermächtnis zu erfüllen, und Jesus sieht es an und wird noch mehr entzückt, und fühlet keine Wunden, weil er jetzt einen Strahl von Trost den trüben Stunden noch eines reuerfüllten Sünders schenken kann. Er kehrt sein Antlitz hin zu dem an seiner Seite gekreuzigten Verbrecher, ihm zu prophezeihn: Ich sage dir: du wirst noch heute mit mir im Paradiese sein!

Deze haast zich, een leerling van Jezus, zijn plicht te doen en Jezus ziet het aan en werd nog meer in vervoering gebracht, en voelt geen wonden, omdat hij nu een straal van troost in die droevige uren nog aan een berouwvolle zondaar kan geven. Hij wendt zijn gelaat tot aan zijn zijde gekruisigde misdadiger, om hem te voorspellen: Ik zeg je: jij zult nog heden met mij in het paradijs zijn!

19. Aria (sopraan) Singt dem Göttlichen Propheten, der den Trost vom Himmel bringet: dass der Geist sich aufwärts schwinget; Erdensöhne, singt ihm Dank! Die du von dem Staube fliehest; und die rollenden Gestirne unter deine Füssen siehest, nun geniesse deiner Tugend, steig auf der Geschöpfe Leiter bis zum Seraph! steige weiter, Seel! Gott sei dein Gesang! Singt dem ... etc.

Zingt de Goddelijke profeet, die de troost van de hemel brengt: dat de geest zich opwaarts slingert; stervelingen, zingt hem de dank! U die de aarde ontvlucht; en de wentelende sterren onder uw voeten ziet, geniet nu van uw deugd, klim op de ladder der schepselen tot aan de Serafijn! Klim verder, ziel! Voor God is uw gezang! Zingt de ... etc.

20. Koor Freuet euch alle, ihr Frommen, denn des Herren Wort Ist wahrhaftig. Und was er zusaget das hält er gewiss

Verheugt u allen, gij vromen, want het woord van de Heer is waarachtig. en wat hij belooft, dat doet hij zeker.

21. Koraal Wie herrlich ist die neue Welt, die Gott den Frommen vorbehält, kein Mensch kann sie erwerben. O Jesu, Herr der Herlichkeit, Du hast die stätt’

Hoe mooi is de nieuwe wereld, die God voor de vromen bestemt, geen mens kan die verdienen. O, Jezus, Heer der heerlijkheid, U hebt die plaats


16

TEKSTEN auch mir bereit’t, hilf sie mir auch ererben. Einen kleinen Blick in jene Freudenszene, gib mir Swachen, mir den Abschied leicht zu machen.

Ook voor mij bereid, Help mij die plaats ook te verkrijgen. Gun mij, een zwakke mens, een kleine blik in die heerlijkheid, Om mij het afscheid Gemakkelijk te maken.

22. Recitatief (bariton) Auf einmal fällt der aufgehaltne Schmerz des Helden Seele wütend an: sein Herz hebt die gespannte Brust; in jeder Ader wütet ein Dolch. Sein ganzer Körper fliegt am Kreuz empor; er fühlet des Todes siebenfache Gräuel; auf ihm liegt die Hölle ganz. Er kann ihn nicht mehr fassen, den Schmerz, der ihn allmächtig druckt; er ruft: “Mein Gott, mein Gott! wie hast du mich verlassen!” Und seht, die finstre Stunde rückt vorbei. Nun seufzet er: “Mich dürstet!” Ihn erfrischet sein Volk mit Wein den es mit Galle mischet. Nun steigt sein Leiden höher nicht; nun triumphiert er laut und spricht “Es ist volbracht! Empfang, 0 Vater, meine Seele!” und neigt sein Haupt auf seine Brust, und stirbt.

Plotseling valt de ingehouden woede van de heldenziel woedend aan: zijn hart heft de gespannen borst; in iedere ader woedt een dolk. Hij trilt over zijn hele gekruisigde lichaam; hij voelt de zevenvoudige doodsgruwel; de hel ligt geheel voor hem. Hij kan het niet meer verdragen, de pijn, die hem te machtig wordt; hij roept: Mijn God, mijn God! wat hebt U mij in de steek gelaten!” en zie, het uur der duisternis gaat voorbij. Nu zucht hij: “Ik heb dorst!” Zijn volk verfrist hem met wijn, vermengd met gal. Nu wordt zijn lijden niet zwaarder; nu overwint hij luid en spreekt: “Het is volbracht! Ontvang, 0 Vader, mijn ziel!” en buigt zijn hoofd tot op zijn borst, en sterft.

23. Accompagnement (bariton) Es steigen Seraphim von allen Sternen nieder und klagen laut: Er ist nicht mehr! Der Erde Tiefen schallen wider: Er ist nicht mehr! Erzittre, Golgatha! Er starb auf deinen Höhen! 0 Sonne, fleuch,

Engelen dalen neer van de sterren en klagen luid: Hij is niet meer! Uit de diepten der aarde weergalmt het: hij is niet meer! Beef, Golgotha! Hij stierf op jouw bergtop! 0, zon, vlucht,


TEKSTEN

17

und leuchte diesem Tage nicht! Zerreisse, Land, worauf die Mörder stehen! Ihr Gräber, tut euch auf! Ihr Väter, steigt an’s Licht! das Erdreich, das euch deckt, ist ganz mit Blut befleckt! Er ist nicht mehr! so sage ein Tag dem andern Tage: Er ist nicht mehr! der Ewigkeiten Nachhall klage: Er ist nicht mehr!

en verlicht deze dag niet! Verga, land, waarop de moordenaars verblijven! U graven, opent u! Vaderen, kom te voorschijn! de aarde, die jullie bedekt, is geheel met bloed bevlekt! Hij is niet meer! Zo zegt een dag tot de andere: Hij is niet meer! de echo der eeuwigheid klaagt: Hij is niet meer!

24. Koraal (solo bariton) Ihr Augen weint! der Menschenfreund verlässt sein teures Leben; künftig wird sein Mund uns nicht Lehren Gottes geben. Weinet nicht, weinet nicht! es hat überwunden der Löwe vom Stamm Juda! Ihr Augen weint! der Menschenfreund sinkt unter tausend Plagen. Konnte seine sanfte Brust so viel Schmerz ertragen? Weinet nicht, Ihr Augen weint! der Menschenfreund der Edle, der Gerechte, wird verachtet, wird verschmäht, stirbt den Tod der Knechte. Weinet nicht,

Laat uw ogen wenen! de mensenvriend verliet zijn dierbaar leven; zijn mond zal ons voortaan Gods lessen niet meer geven. Weent niet, weent niet! de leeuw uit de stam van Juda heeft overwonnen! Laat uw ogen wenen! de mensenvriend kwijnt onder zoveel kwellingen. Kon zijn liefdevol hart zoveel smart verdragen? Weent niet! Laat uw ogen wenen! de mensenvriend de edele, de rechtvaardige, wordt veracht, wordt versmaad, sterft de slavendood. Weent niet!

25. Slotkoor Hier liegen wir, gerührte Sünder, o Jesu, tief gebuckt, mit Tränen diesen Staub zu netzen, der deine Lebensbäche trank; o Jesu, nimm unser Opfer an! Freund Gottes und der

Hier liggen wij, ontroerde zondaars o Jezus, diep gebukt om met tranen dit stof te bevochtigen dat uw bloed dronk; o Jezus, neem ons offer aan! Vriend van God en van de


18

TEKSTEN Menschenkinder, der seinen ewigen Gesetzen des Todes Siegel aufgedr端ckt, Anbetung sei dein Dank, den opfre jedermann!

mensen, die aan zijn eeuwige wetten het zegel van de dood onderworpen heeft, Aanbidding zij onze dank voor U die zich voor allen heeft opgeofferd!

[tekst: Karl Wilhelm Ramler ]

[vertaling: Gerard Lange]


NIEUWS

19

Côté Jardin

ZO | 22.05.11 | 11:00-23:00 De Bijloke-site is een culturele attractiepool, dat is zowat het minste wat je kunt zeggen. Hogeschoolstudenten volgen er kunstonderwijs, toeristen en Gentenaars ontdekken er de geschiedenis van Gent in het gloednieuwe STAM en muziekliefhebbers worden er getrakteerd op een gediversifieerd muziekaanbod. De Bijloke is ook een verhaal van jarenlang restaureren van historische panden en integreren van nieuwbouw. Tussen al het recente beton-, glas- en staalgeweld in, is ook open ruimte geschapen. De afbraak van architecturaal oninteressante gebouwen gaf aanleiding tot een indrukwekkende binnentuin. Hoe kunnen we het tuingevoel beter in de verf zetten dan met een muziekfestival in openlucht? Gratis en voor niets bovendien, een muziekfestival waar allerlei soorten muziek de oren verwennen, waar de zon, het gras, de tentluifels met tafels en stoelen, de eet- en drankvoorzieningen uitnodigen tot heerlijk genieten, kortom tot feest. De grote culturele actoren zetten hun deuren open, ook al gratis. Even de benen strekken in het STAM, de Hogeschool of de gebouwen van het Muziekcentrum zorgt voor afwisseling. Maar natuurlijk draait alles om de muziek: een gediversifieerd aanbod, uitgevoerd door musici van allerlei pluimage en uit allerlei muzikale genres. Wie precies onze tuin zal veroveren, verneemt u nog wel. Maar neem alvast van ons aan dat ze allen één doel voor ogen hebben: vermaak en vertier. Kortom feest!

Bespreekbureau Muziekcentrum De Bijloke Gent J. Kluyskensstraat 2, 9000 Gent Di - vr 10:00 - 12:00 & 13:00 - 17:00, za 13:00 - 17:00 09 269 92 92 tickets@debijloke.be www.debijloke.be Colofon Tekst programmaboekje | Jens Van Durme Inleiding | Daniel Reuss & Frederik Styns Programmaboekjes | Sophie Cocquyt v.u. | Daan Bauwens © Muziekcentrum De Bijloke Gent Muziekcentrum De Bijloke is mobiel dankzij het partnership met Gent Motors (www.gentmotors.be)


20

BiNNENKORT ZA | 09.04.11 20:00 | Symfonisch 2+ (in Kraakhuis) Sergei Istomin (cello), Viviana Sofronitsky (pianoforte) Mendelssohn, Liszt, Chopin DO | 28.04.11 20:00 | Musica Antiqua 2+ (in Kraakhuis) Ronald Brautigam (pianoforte), Yodo Kurahashi (shakuhachi) Beethoven, Kurahashi ZA | 30.04.11 20:00 | Symfonisch 3+ Alexander Gavrylyuk (piano) Chopin, Scrjabin, Liszt, Rachmaninov, Prokofjev DO | 05.05.11 20:00 | East of Eden+ Spectra Ensemble, Filip Rathé (dirigent), Ann De Renais (sopraan) East meets West - Reflecties op gagaku VR | 06.05.11 20:00 | Symfonisch 1 Defilharmonie, Collegium Vocale Gent, Accademia Chigiana Siena, Philippe Herreweghe (dirigent) Haydn, Die Jahreszeiten VR | 13.05.11 20:00 | Musica Antiqua 1 The King’s Consort, Robert King (muzikale leiding) Henry Purcell at the Chapel Royal ZA | 14.05.11 20:00 | Symfonisch 2 Symfonieorkest Vlaanderen, Seikyo Kim (dirigent), Alina Ibragimova (viool) Enescu, Mozart, Berlioz KT | Kinderen Toegelaten

WO | 18.05.11 20:00 | Jazz Philip Catherine (gitaar), Jacky Terrasson (piano) DO | 19.05.11 20:00 | Miry (in Miryzaal, Hoogpoort 64) Quatuor Mosaïques Haydn, Beethoven, Mozart VR | 20.05.11 20:00 | Musica Antiqua 2 Masques, Olivier Fortin (muzikale leiding), Hana Blazikova (sopraan) Stylus Phantasticus ZA | 21.05.11 20:00 | Voix Gras (in Kraakhuis) Exaudi, James Weeks (muzikale leiding) Tuin der lusten ZO | 22.05.11 11:00-23:00 Côté Jardin ZO | 29.05.11 15:00 | Kidconcerten+ | Symfonisch 3 Brussels Philharmonic, Michel Tabachnik (dirigent), Nathan Braude (altviool), Johan Heldenbergh (verteller) Berlioz, Strauss Seizoen 2011-2012 nieuwe brochure beschikbaar vanaf woensdag 20 april hernieuwing abonnementen vanaf dinsdag 26 april nieuwe abonnementen vanaf dinsdag 10 mei losse tickets vanaf zondag 22 mei


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.