Brussels Philharmonic

Page 1

BERLIOZ, Strauss zo | 29.05.11 | 15:00 Brussels Philharmonic - het Vlaams Radio Orkest PROGRAMMA

UITVOERDERS

DEEL 1 (1803-1869) Hector Berlioz Harold en Italie 1. Harold aux montagnes 2. Marche des pélerins 3. Sérénade 4. Orgie des brigands

Brussels Philharmonic Het Vlaams Radio Orkest

DEEL 2 (1864-1949) Richard Strauss Ein Heldenleben TrV 190, opus 40

Michel Tabachnik | dirigent Nathan Braude | altviool Otto Derolez | concertmeester Gerda Dendooven | verteller, tekenaar Maud Verhauwaert | schrijver

Wegens familiale omstandigheden haakt Johan Heldenbergh af. Hij wordt vervangen door Maud Verhauwaert en Gerda Dendooven. Gerda Dendooven zal tijdens de opvoering van ‘Ein Heldenleben’ van Strauss simultaan tekenen. Maud Verhauwaert maakte een vertelling bij ‘Harold en Italie’ van Berlioz. Gerda Dendooven vertelt het verhaal.

Aandacht! Gelieve uw mobiele telefoon uit te schakelen.


2

TOELICHTING Ein Heldenleben Kathleen Snyers

Strauss en Berlioz, een ambivalente verhouding Na het lezen van Jean-Georges Kastners ‘Traité général d’instrumenta­ tion’ (1837) beslist Hector Berlioz om zijn eigen traktaat te schrijven. ‘Le Grand Traité d’instrumentation et d’orchestration modernes’ (1844) geeft een gedetailleerde beschrijving van de karakteristieken (toon, timbre, etc.) en bijzonderheden (mechanisme, speelwijze, etc.) van elk instrument. Zelfs nieuwkomers, zoals de saxofoon, worden niet vergeten. Berlioz heeft ook aandacht voor het orkest, dat hij overigens als een onafhankelijk instrument beschouwt. En de rol van de dirigent krijgt eveneens een prominente plaats in het boek. Berlioz is geen virtuoze uitvoerder, noch een expert in instrumentatie. Zijn grenzeloze nieuwsgierigheid en zijn groot inlevingsvermogen in de mogelijkheden van een instrument zetten hem aan tot het schrijven van het traktaat. Voor de technische aspecten laat hij zich graag adviseren door ervaren musici. Het resultaat is een waardevol document waarin instrumentatie en orkestratie voor de allereerste keer tot een zelfstandige kunst worden verheven. Die kunst bestaat er volgens Berlioz in om via verschillende instrumentencombinaties nieuwe klankkleuren, ritmes, harmonieën en speciale effecten te ontdekken en zo het orkestgeluid uit te breiden. Het is opmerkelijk dat Berlioz in zijn ‘Traité’ ook de minder “populaire” instrumenten van zijn tijd behandelt. Over de altviool, die in de negentiende eeuw slechts als een verplicht onderdeel van het orkest wordt beschouwd, spreekt hij vol lof: “de excellente kwaliteiten van de altviool zijn voor lange tijd ondergewaardeerd. De altviool is net zo beweeglijk als de viool. De laagste snaren hebben een karakteristiek, schel timbre terwijl de hoogste noten zich onderscheiden door hun droevige, gepassioneerde klank. Het algemene karakter van de tonen is er één van een diepe melancholie en is opmerkelijk anders dan deze van andere strijkers”. Dankzij zijn symfonie ‘Harold en Italie’ kent Berlioz het instrument op dat moment door en door. Het ‘Traité’ wordt het naslagwerk voor negentiende-eeuwse componisten en musici. Maar de muzikale veranderingen aan het begin van de daaropvolgende eeuw vragen om een aanpassing. Richard Strauss, een groot bewonderaar van Berlioz, neemt die taak op zich en voorziet de instrumentatieleer van nieuwe informatie. Deze is duidelijk beïnvloed door de Wagneriaanse traditie: de toegevoegde commentaren en voorbeelden beantwoorden aan de esthetiek van de Duitse laatromantiek en citeren voornamelijk het werk van Duitse tijdgenoten. Een benaderingswijze die indruist tegen Strauss’ benadering van zijn orkestmuziek: zijn symfonieën worden vaak als een muzikale erfenis van


TOELICHTING Hector Berlioz beschouwd. Net zoals zijn kennis van het orkest en zijn opmerkelijk talent om het buitenmuzikale in muziek om te zetten. Hector Berlioz – Harold en Italie, opus 16 Na zijn dood laat Hector Berlioz (1803-1869) een waardevol document na: zijn ‘Mémoires’. Hierin vertelt de componist uitvoerig over zijn Prix de Rome (een beurs die de Franse overheid hem in 1830 uitreikt en die bedoeld was om artiesten in de Italiaanse hoofdstad te laten studeren in ruil voor een jaarlijkse compositie) en zijn daaraan gekoppeld verblijf in Rome. Uit zijn autobiografie blijkt dat de componist geen enkele voeling heeft met de Italiaanse muziek, noch met de antieke architectuur en de vele kunstschatten die de stad rijk is. Maar om aan de wensen van de Franse staat te voldoen, levert hij in 1831 zijn ‘‘Rob Roy’ Ouverture’ af. Het werk wordt een flop, waarna de partituur in de vergeetput verdwijnt. Toch koestert Berlioz ook mooie herinneringen aan Italië, vooral aan het rustige platteland. Het zijn juist deze souvenirs die een paar jaar later tot een nieuwe symfonie leiden: ‘Harold en Italie’ (1834). Berlioz schrijft het werk in opdracht van de vermaarde violist Niccolo Paganini die op zoek is naar een passende compositie voor zijn Stradivarius altviool. Berlioz grijpt deze gelegenheid aan om de expressiviteit van de altviool te exploreren en opteert daarbij voor het dramatische genre van de symfonie. Hij kent de altviool geen hoofdrol toe, maar combineert het instrument met het orkest, waardoor beide instrumenten een even belangrijke positie bekleden. Tot groot ongenoegen van Paganini, die vindt dat hij daardoor te weinig kan schitteren. Het betekent het einde van de samenwerking. ‘Harold en Italie’ is gebaseerd op het populaire epische gedicht ‘Childe Harold’s Pilgrimage’ van Lord Byron. Berlioz wil vooral de sfeer van het gedicht vatten. De protagonist in Byrons poëzie is Harold, een melancholische avonturier die romantische sites en ruïnes bezoekt en daar zijn verleden en desillusies overpeinst. Een rechtstreekse verwijzing naar Berlioz’ eigen ervaringen in Italië. Opmerkelijk zijn ook de citaten uit zijn “vergeten” ‘Rob Roy’, die nu symbool staan voor Berlioz’ Italiaanse periode. De scènes die in de vier symfonische bewegingen worden uitgewerkt (‘Harold aux montagnes. Scènes de mélancolie, de bonheur, et de joie’; ‘Marche de pélerins chantant la prière du soir’; ‘Sérénade d’un montagnard des Abruzzes à sa maîtresse’ en ‘Orgie de brigands. Souvenirs des scènes précédentes’) bevestigen eens te meer het autobiografische karakter van het werk. ‘Harold en Italie’ is een belangrijke bijdrage aan de muziekgeschiedenis. De orkestratie is gedurfd en origineel door de introductie van nieuwe speeltechnieken en ongehoorde combinaties. Berlioz experimenteert met textuur, vorm en ritme. Maar zijn belangrijkste verdienste is ongetwijfeld de behandeling van

3


4

TOELICHTING de altviool, die hij in dit werk tot een volwaardige stem verheft. Zelfs Paganini moet zijn mening herzien. Wanneer hij het werk in 1838 hoort, is hij zo aangedaan dat hij in het bijzijn van een wildenthousiast publiek voor Berlioz neerknielt en zijn hand kust. Hij schenkt de componist zelfs een som geld als ultiem bewijs van zijn grenzeloze bewondering. Richard Strauss – Ein Heldenleben TrV 190, opus 40 In 1898 verklaart Richard Strauss (1864–1949): “Omdat Beethovens ‘Eroica’ zo weinig geliefd is bij onze dirigenten en daardoor slechts zelden wordt uitgevoerd, ben ik, om een dringende nood te vervullen, het grootschalige toongedicht ‘Heldenleben’ aan het schrijven.” Omwille van die heldhaftige uitspraak beweren heel wat critici onterecht dat Strauss zichzelf wil verheerlijken als een mythische held. In realiteit is ‘Ein Heldenleben’ een erg psychologisch complex werk, waarin Strauss het thema ‘heldendom’ aangrijpt om zijn eigen artistieke leven te schetsen. Daardoor wordt het symfonisch gedicht vooral een persoonlijke en emotionele getuigenis. ‘Ein Heldenleben’ is een doorgecomponeerd werk, waarin Strauss optimaal gebruik maakt van Wagners Leidmotieftechniek. Het toongedicht volgt een zelf bedacht verhaal over een held die worstelt met de mensheid. Die held wordt gevat in een terugkerend motief dat doet denken aan de beroemde ‘Derde Symfonie’ van Beethoven. Het thema wordt in zes delen en aan de hand van zes verschillende invalshoeken uiteengezet: de held en zijn karakter, de held en zijn tegenstanders, de held en zijn gezellin, de held en de strijd, de held en zijn vredeswerken en het afscheid en vertrek van de held. Vooral het laatste deel demonstreert het subjectieve karakter van ‘Ein Heldenleben’. Niet alleen citeert Strauss het bekende openingsthema van zijn ‘Also sprach Zarathustra’, hij laat de held op een ongebruikelijke, haast onopgemerkte wijze van het toneel verdwijnen. Eens te meer een bewijs dat het heldendom niet aan Strauss is besteed. Voor de componist ligt de oplossing voor alle mysteries van het leven simpelweg thuis, bij zijn eigen werk, met zijn geliefde echtgenote aan zijn zijde.


BIO Brussels Philharmonic – het Vlaams Radio Orkest Brussels Philharmonic – het Vlaams Radio Orkest werd opgericht in 1935 onder de vleugels van de openbare omroep (NIR). Het orkest concerteerde met grote dirigenten en solisten, en creëerde in de loop van haar bestaan nieuwe werken van wereldvermaarde componisten als Stravinsky, Messiaen en Francesconi. De werking van Brussels Philharmonic – het Vlaams Radio Orkest vertrekt vanuit verschillende reeksen in Brussel, zowel in Flagey, waar het repeteert in de akoestisch tot de wereldtop behorende Studio 4, als in BOZAR. Daarnaast is het orkest thuis op de grote podia in Vlaanderen (Concertgebouw Brugge, deSingel, Koningin Elisabethzaal, De Bijloke, Kursaal Oostende) en in belangrijke culturele centra als Hasselt, Leuven, Roeselare, Turnhout. Muziekdirecteur Michel Tabachnik is sinds seizoen 08-09 een sleutelfiguur in de werking van Brussels Philharmonic – het Vlaams Radio Orkest. Op een creatieve en publieksvriendelijke manier combineert hij het grote orkestrepertoire met de muziek van de 20ste eeuw. Zijn credo: “We zijn geen museum, wel een platform voor levende muziek.” Samen met het orkest zorgde Tabachnik voor warm onthaalde concerten in binnen- en buitenland. Ook op internationaal vlak verovert Brussels Philharmonic – het Vlaams Radio Orkest een eigen plaats, te beginnen met een residentie in het Parijse Cité de la musique en jaarlijkse concerten in het Concertgebouw Amsterdam. Voor seizoen 10-11 en 11-12 werd het orkest uitgenodigd door het Festival Musica in Strasbourg en het Festival de Besançon, zijn er verschillende tournees in Duitsland, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk en Azië, en concerten in Metz, Venetië, Salzburg (Grosses Festspielhaus) en Wenen (Musikverein). De uitgebreide ervaring die Brussels Philharmonic – het Vlaams Radio Orkest samen met het Filmfestival Gent opbouwde rond filmmuziek, onder meer met de Golden Globe-winnende filmmuziek voor ‘The Aviator’ van Martin Scorsese, wordt intussen internationaal erkend en resulteert in nieuwe projecten zoals de opnames van verschillende soundtracks. Samen met verschillende partners werkt Brussels Philharmonic – het Vlaams Radio Orkest aan uiteenlopende CD-reeksen: met Klara rond Vlaamse componisten, met het label Glossa, het Palazzetto Bru Zane en dirigent Hervé Niquet rond het repertoire van de Prix de Rome, en met het Filmfestival Gent rond grote filmmuziekcomponisten. In maart 2011 lanceerde het orkest bovendien een eigen label, Brussels Philharmonic Recordings, waarmee het referentieopnames van het grote symfonische repertoire zal maken; de eerste release, ‘La Mer’ van Debussy, kon op internationale bijval rekenen.

5


6

BIO Michel Tabachnik | muziekdirecteur Michel Tabachnik is sinds 2008 als muziekdirecteur een sleutelfiguur in de werking van Brussels Philharmonic – het Vlaams Radio Orkest. Zijn eigenzinnige maar tegelijk erg toegankelijke programma’s, waarin het grote orkestrepertoire gecombineerd wordt met de muziek van de 20ste eeuw, bereiken een steeds groter en breder publiek. Zijn credo: “We zijn geen museum, maar een platform voor levende muziek.” Met een vaste afspraak in het Concertgebouw van Amsterdam, een residentie in Cité de la musique in Parijs, regelmatige concerten in het Grosses Festspielhaus in Salzburg en uitnodigingen van de festivals in Besançon en Strasbourg, bevestigt Michel Tabachnik samen met het orkest de sterke internationale reputatie die sinds enkele jaren werd opgebouwd. In de nabije toekomst staan er concerten in de Musikverein in Wenen en verschillende tournees in onder meer Duitsland en het Verenigd Koninkrijk op het programma. De positieve kritieken voor orkest en chef-dirigent liegen er niet om, zoals deze over de uitvoering van ‘Terretektorh’ van Xenakis: “Met de energie en de geestdrift die men in Brussel al van hem gewoon is, heeft Michel Tabachnik, chef-dirigent van Brussels Philharmonic, zich toegelegd op deze moeilijke oefening; het resultaat staat al in de annalen geschreven.” (La Libre Belgique, maart 2010). Michel Tabachnik studeerde piano, compositie en orkestdirectie in Genève. Pas afgestudeerd werd hij gecoacht door enkele iconische dirigenten: hij was assistent van Igor Markevitsj in Madrid en werkte vier jaar lang als assistentdirigent van Pierre Boulez, hoofdzakelijk bij het BBC Symphony Orchestra in Londen. Daarna nodigde Herbert von Karajan hem uit om gedurende verschillende jaren zijn Berliner te komen dirigeren. Als zeer goede vriend van Stockhausen, Berio, Ligeti en Messiaen dirigeerde Michel Tabachnik verschillende wereldpremières, waaronder veel werk van Iannis Xenakis, die hem beschouwde als zijn favoriete vertolker. Michel Tabachnik was chef-dirigent bij verschillende grote orkesten zoals het orkest van de Gulbenkian Foundation in Lissabon, het Orchestre Philharmonique de Lorraine en het Ensemble InterContemporain in Parijs. Hij dirigeerde verder onder meer de Berliner Philharmoniker, het Koninklijk Concertgebouworkest, het Tokyo NHK, het Orchestre de Paris en op festivals in Luzerne, Salzburg en Aix-en-Provence.


BIO Nathan Braude | Altviool Op amper 20-jarige leeftijd behaalde Nathan Braude (°1984) de tweede prijs van de elfde Internationale Brahmswedstrijd in Oostenrijk en één jaar later werd hij unaniem verkozen tijdens de auditie voor altsolo bij het Limburgs Symphonie Orkest van Maastricht. Als solist treedt Nathan Braude op met talrijke orkesten zoals de Solistes Européens van Luxemburg, het Jeugd & Muziek Orkest van Antwerpen, het Orkest der Lage Landen, het Limburgs Symphonie Orkest van Maastricht et het kamerorkest Les Solistes d’Europe, waarmee Midi Libre zijn vioolspel omschrijft als “…virtuoos, expressief, energiek en geraffineerd…”. Nathan Braude trad op in Noord-Amerika, België, Nederland, Zwitserland, Luxemburg, Italië, Oostenrijk, Frankrijk en Duitsland, en tijdens een groot aantal festivals waaronder het Festival Chigiana in Sienna, het Festival van Colmar et het Juventusfestival, waar hij in 2008 tot ‘Juventuslaureaat’ werd benoemd. In september 2008 gaf hij zijn eerste recital in Bozar (Brussel). Grote momenten tijdens het seizoen 2008-2009 waren de producties ‘Harold en Italie’ met het Limburgs Symphonie Orkest en de ‘Symphonie Concertante’ met het Orkest der Lage Landen. In september 2009 voegde Nathan Braude zich bij QUatuor Aviv, een ensemble waarmee hij in Flagey in Brussel, de Wigmore Hall in Londen en het Konzerthaus in Berlijn optrad. Hij nam samen met dit ensemble ook de kwartetten van Dohnanyi op voor Naxos. Tijdens het seizoen 2009-2010 gaf hij zijn eerste recital in het Théâtre de la Ville in Parijs, nam hij deel aan een kamermuziekconcert met het Amati Ensemble in het Concertgebouw van Amsterdam en toerde hij door Australië met violist Julien Dieudegard en cellist Martin Smith. Andere kamermuzikanten waarmee hij geregeld samenspeelt zijn Miriam Fried, Ilya Gringolts, Jean-Claude van den Eynde, Grigori Zhislin, Michel Strauss, Marc Coppey, Gil Sharon, Paul Katz, Philippe Bernold, Bertrand Chamayou, Finghin Collins, Graf Mourja, Ferenc Vizi, Oxalys ensemble en European Camerata. Vanaf september 2010 zal Nathan Braude als eerste alt solo optreden met Brussels Philharmonic – het Vlaams Radio Orkest. Nathan Braude heeft onder meer bij Nobuko Imai, Carol Rodland en Kim Kasjkashian gestudeerd.

7


8

BINNENKORT ZO | 17.07.11 15:00 Sint-Baafsabdij - Refter Philippe Pierlot, Romina Lischka (Viola Da Gamba) Hume, Corkine, Locke, Monsieur De Ste Colombe, Schenck MA | 18.07.11 15:00 Sint-Baafsabdij - Refter Robin Verheyen, Bram De Looze Jazz DI | 19.07.11 15:00 Sint-Baafsabdij - Refter Lorenzo Gatto, Jean-Claude Vanden Eynden Mozart, Saint-Saëns, Franck WO | 20.07.11 15:00 Sint-Baafsabdij - Refter Alexei Lubimov, Alexei Grotz Schubert DO | 21.07.11 15:00 Sint-Baafsabdij - Refter Moneim Adwan, Salam Shaban Arabische luitliederen

VR | 16.09.11 20:00 Boedapest Festival Orkest, Ivan Fischer, Dejan Lazic Mahler als heraut van de moderne mens ZA | 24.09.11 20:00 | Musica Antiqua 2 Artei Dei Suonatori, Alexis Kossenko (muzikale leiding, traverso) Sturm und Drang WO | 05.10.11 20:00 | Symfonisch 2+ Patricia Kopatchinskaja en familie Briljant stampvoeten VR | 07.10.11 20:00 | East Of Eden+ Capilla Flamenca, Madjid Khaladj Ensemble Perzië versus Europa DO | 13.10.11 20:00 | Miry | in Miryzaal (Hoogpoort 64) Zemlinsky Quartet Fin de siècle

Bespreekbureau Muziekcentrum De Bijloke Gent J. Kluyskensstraat 2, 9000 Gent Di - vr 10:00 - 12:00 & 13:00 - 17:00, za 13:00 - 17:00 09 269 92 92 tickets@debijloke.be www.debijloke.be Colofon Tekst programmaboekje | Kathleen Snyers Inleiding | Frederik Styns Programmaboekjes | Sophie Cocquyt v.u. | Daan Bauwens © Muziekcentrum De Bijloke Gent Muziekcentrum De Bijloke is mobiel dankzij het partnership met Gent Motors (www.gentmotors.be)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.