1
Voor filmfans Filmliefhebbers weten het al langer: György Ligeti (1923-2006) schreef buitengewone, intrigerende muziek. Ze heeft iets ongrijpbaar, een mysterieus aura waar de Amerikaanse regisseur Stanley Kubrick (1928-1999) als een blok voor viel. Zijn klassieke sciencefictionfilm ‘2001: A Space Odyssey’ uit 1968 is onlosmakelijk verbonden met het dichte, zwermende klankbeeld van Ligeti’s werken. Ook in de soundtrack van zijn latere films ‘The Shining’ (1980) en ‘Eyes Wide Shut’ (1999) gebruikte Kubrick Ligeti’s muziek.
2
Voor avonturiers Ligeti werd gedreven door een onstilbare vernieuwingsdrang: “Eenmaal je de grens bereikt hebt, ligt daarachter de woestijn. Daar vind je alleen maar meer van hetzelfde: zand.” Hij vond zichzelf steeds opnieuw uit, wat zijn oeuvre bijzonder veelzijdig maakt. Van het elektronische hoorspel ‘Artikulation’ (1958) tot de hechte orkestrale weefsels in ‘Atmosphères’ (1961). Van repetitieve, mechanische werken zoals ‘Poème symphonique’ voor 100 metronomen (1962) tot de absurdistische ‘anti-anti-opera’ ‘Le Grand Macabre’ (1974-1977) naar de inferno-taferelen van Pieter Brueghel en Jheronimus Bosch. Van het klassiek-romantisch aandoende ‘Hoorntrio’ (1982) naar de zogenaamd onspeelbare polyritmische ‘Études pour piano’ (1985-2001).
10
3
Voor dromers De Hongaars-Oostenrijkse componist bezat een oeverloze verbeeldingskracht. Als kind verzon hij het utopische rijk ‘Kylwiria’, waarvoor hij landkaarten tekende en een eigen taal ontwierp. Later, als componist, zou zijn eindeloze fantasie hem voortdurend naar onontgonnen terreinen brengen. Ligeti groeide op als Hongaars-joodse jongen in het grensgebied Transsylvanië, dat enkele jaren voordien door Roemenië bezet werd. Na de Tweede Wereldoorlog ging hij studeren aan de Franz Liszt Academie in Boedapest, tevergeefs hopend op een ontmoeting met zijn idool Béla Bartók, die in 1945 in New York overleed. Hongarije kreunde onder het stalinistische bewind en al wat tot de moderne muziek behoorde, werd er geweerd. Dus luisterde Ligeti stiekem naar de concerten van de Westdeutscher Rundfunk, waaronder de première van Stockhausens elektronische compositie ‘Gesang der Jünglinge’ (1955-1956). Pas later ontdekte hij dat het gekraak in de uitzending geen deel van de muziek uitmaakte, maar dat de zender door de autoriteiten verstoord werd. Toen de situatie na de Hongaarse Opstand van 1956 te nijpend werd, stak Ligeti de grens over naar het Westen. Hij trok naar Keulen, waar hij in de elektronische studio aan de slag ging.