BESPREEKBUREAU MUZIEKCENTRUM DE BIJLOKE GENT J. Kluyskensstraat 2, 9000 Gent Di - vr 10:00 - 12:00 & 13:00 - 17:00, za 13:00 - 17:00 t. 09 269 92 92 e. tickets@debijloke.be w. www.debijloke.be DE BIJLOKE BISTRO Ma - vr 12:00 - 18:00 Op concertdagen ook 2 uur voor en 2 uur na het concert t. 09 277 07 04 e. info@debijlokebistro.be w. www.debijlokebistro.be OP ZOEK NAAR EEN GESCHENK? Doe een concert cadeau in de vorm van een geschenkbon of een ticket naar uw keuze. Te verkrijgen aan onze balie. OP ZOEK NAAR KWALITEITSVOLLE OPNAMES? In de foyer vindt u een selectie opnames u aangeboden door ‘t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, 2970 Schilde t. 03-384 29 70 e. info@tklavervier.be AANDACHT! Gelieve uw mobiele telefoon uit te schakelen. Muziekcentrum De Bijloke is mobiel dankzij het partnership met Gent Motors (www.gentmotors.be) COLOFON Tekst programmaboekje | Yves Knockaert Inleiding | Johan Van Acker Coverafbeelding | RIchard Strauss, Fr. Müller Coördinatie programmaboekje | Sophie Cocquyt Verantwoordelijke uitgever | Yves Rosseel © Muziekcentrum De Bijloke Gent
MADE IN VIENNA SYMFONIEORKEST VLAANDEREN OLV ETIENNE SIEBENS ALEXEÏ OGRINTCHOUK | HOBO Z0 | 14.03.10 | 15:00
09 269 92 92 - tickets@debijloke.be
3
4
MADE IN VIENNA PROGRAMMA
UITVOERDERS
Joseph Haydn (1732-1809)
Symfonieorkest Vlaanderen
Symfonie nr. 31 in D, ’Horn Signal’
Etienne Siebens | dirigent Mircea Calin |
1. Allegro
concertmeester
2. Adagio
Alexeï Ogrintchouk | hobo
3. Menuet - Trio 4. Finale. Moderato Richard Strauss (1825-1899) Hoboconcerto in D 1. Allegro moderato 2. Andante 3. Vivace. Allegro Pauze Johannes Brahms (1833-1897) Serenade nr. 1 in D, opus 11 1. Allegro molto 2. Scherzo. Allegro non troppo 3. Adagio non troppo 4. Menuetto 1-2 5. Scherzo. Allegro 6. Rondo. Allegro
WWW.DEBIJLOKE.BE
TOELICHTING MADE IN VIENNA YVES KNOCKAERT
De ‘Symfonie nr. 31 in D’ van Haydn is een speciaal geval in zijn eindeloze reeks van meer dan honderd symfonieën. Waar bij vele andere werken de titel op een anekdotisch gegeven steunt op een interpretatie van een uitgever, is de titel ‘Hoornsignaal’ hier absoluut terecht. Dit in tegenstelling tot de naam ‘Auf dem Anstand’ (de jager op de uitkijk ), een titel die ook op een uitgave prijkt en die niets met de inhoud van de muziek te maken heeft. Het gaat namelijk niet om Oost-Europese jachtsignalen, wat sommigen dachten, al zou dat voor de hand liggen: de zomerresidentie van Esterházy lag in het huidige Hongarije. Grondiger onderzoek heeft aangetoond dat het gaat om twee signaaltradities, enerzijds de militaire fanfare en anderzijds het posthoornsignaal. Dat belet niet dat de hoornsignalen in het eerste deel een pastorale sfeer aanbrengen. De symfonie nr. 31 werd geschreven in 1765, vier jaar na Haydns aantreden als vicekapelmeester bij Esterházy, voor wie hij dertig jaar is blijven werken. In 1766 werd hij tot kapelmeester benoemd. Het werk past in een zeer productieve tijd: van 1761 tot ’65 schreef Haydn niet minder dan 25 symfonieën om zijn naam bij Esterházy te vestigen. Een van Haydns bedoelingen was het grote talent van zijn orkestleden voor te stellen. De opdracht die de vier hoorns hier kregen was dan ook niet gering. Maar ook de viool als solist in het tweede deel en de reeks solisten in de variatiereeks van de finale zijn bijzonder hoogstaand en eisen erg goede musici. Een andere bedoeling van Haydn was origineel uit de hoek te komen: dat toont de bezetting van het tweede deel aan, die enkel uit strijkers en hoorns bestaat en de reeds genoemde grote solopassage. Hierdoor doet dat deel aan kamermuziek denken, midden in een symfonie. De finale is nog origineler. Het is geen snel levendig deel, maar ‘Moderato molto’, uitgewerkt als een uitgebreide variatiereeks waarin, zoals gezegd, verschillende instrumenten als solist beurte09 269 92 92 - tickets@debijloke.be
5
6
TOELICHTING lings op de voorgrond komen. In de zeven variaties komen achtereenvolgens de cello, de fluit, de vier hoorns en de viool aan het woord, met als laatste de contrabas met een voor die tijd bijzonder merkwaardig hoogstandje. In deze variatiereeks ontbreken verder de mineurvariatie, de verrassende stilte en de contrastrijke onvoorspelbare snelle coda niet. De coda herneemt het hoornsignaal van de opening en afronding van het eerste deel. Het is te begrijpen dat men door het grote aandeel van solisten op de vroege kopieën schreef dat het om een concertante symfonie ging in plaats van een ‘echte’ symfonie. De vier hoorns kunnen daarbij zelfs als twee hoornparen ver van elkaar worden opgesteld omwille van het ruimtelijk stereo-effect. Open vragen blijven wie in Haydns orkest zo goed contrabas kon spelen dat hij als solist de fameuze variatie uit de finale zou aangekund hebben en vooral ook waar Haydn een kwartet van vier hoornsolisten vond. De zoektocht van musicologen leidt naar een problematisch moment in de hoornbezetting van het orkest. Voor Esterházy werkten oorspronkelijk vier hoornisten met de namen Knoblauch, Steinmüller, Franz en Reiner. Maar Reiner had het orkest verlaten in 1763, Knoblauch was overleden in januari 1765. Vervangers kwamen er pas in de loop van april en mei 1765. De fluit-solo was bedoeld voor Siegl, die het orkest verliet op 13 september 1765. Door deze ‘wetenschap’ omtrent de bezetting van Haydns orkest kan worden afgeleid dat hij deze symfonie geschreven heeft tussen mei en september 1765. Bange Brahms Brahms heeft zijn eerste grote succes en toenemende bekendheid pas gekend met ‘Ein deutsches Requiem’ in 1868. Als hij tien jaar eerder zijn ‘Serenades’ voor orkest schreef, was hij nog een onbekend componist. De oorspronkelijke versie van de ‘Eerste Serenade’ was een nonet voor blazers en strijkers. Omdat het werk hem beviel, heeft Brahms in een eerste fase de bezetting uitgebreid tot kamerorkest en in een tweede fase tot symfonisch orkest. Tegelijk met de laatste uitbreiding heeft hij ook de twee scherzi aan het geheel toegevoegd. Bijna vier jaar was Brahms de vaste steun en toeverlaat geWWW.DEBIJLOKE.BE
TOELICHTING weest voor zijn zieke vriend Schumann en diens vrouw Clara. Na Schumanns dood in 1856 vond hij dan ook een periode van verdiende rust als componist aan het prinselijk hof in Detmold. Zijn taken waren naast lesgeven het dirigeren van het koor en het hoforkest, en het verzorgen van concerten met kamermuziekensembles. In Detmold schreef hij de ‘Eerste Serenade’, gesterkt door groeiende professionele ervaring: “Wat heb ik weinig praktische kennis! De repetities hebben me op tekortkomingen gewezen. Ik zal er nog veel profijt van hebben. Mijn stukken zijn werkelijk ontzettend onpraktisch geschreven.” De zelfkritische houding van Brahms zal hem de ‘Eerste Serenade’ in de originele versie doen vernietigen, een lot dat veel van zijn jeugdwerk beschoren geweest is. We weten met zekerheid dat de nonetversie uitgevoerd is in 1858, zoals we ook weten dat de versie voor klein orkest op 29 maart 1859 in Hamburg geklonken heeft met Joseph Joachim als dirigent, de begenadigde violist en trouwe vriend van Brahms. Maar ook deze kamerorkestversie is niet bewaard. Gelukkig is datzelfde lot de orkestversie niet overkomen. Hierdoor is de ‘Eerste Serenade’ Brahms’ oudste orkestwerk. Het was weer Joachim die de première ervan dirigeerde in Hannover op 3 maart 1860. Het zou ook Joachim geweest zijn die, naast Clara, Brahms aanzette tot de bewerking voor groot orkest. De ‘Eerste Serenade’ baadt in een pastorale sfeer, die herinnert aan de natuurgevoeligheid van de serenades van Haydn en Mozart. Brahms moest in Detmold regelmatig Mozartserenades uitvoeren en hij bestudeerde er ook veel partituren van Haydn. De opgewekte sfeer is typisch voor Brahms’ werken in re groot, vergelijkbaar met de ‘Tweede Symfonie’ en het ‘Vioolconcerto’ Commentatoren beweren ook dat ze een nagalm horen van Haydns ‘Symfonie nr. 104’ en van Beethovens stijl in zijn lichtere symfonieën, vooral de ‘Tweede Symfonie’ en de ‘Pastorale’. Dat op de eerste uitgave “für grosses Orchester” staat, is wat overdreven: naar de standaard van het midden van de 19de eeuw, is Brahms tevreden met een bescheiden orkest. Wel heeft hij vier hoorns nodig, naast twee trompetten en pauken. De hoorns voor de natuurevocatie, de trompetten en pauken voor het feestelijk en uitbundig karakter van sommige momenten. Het is vooral door het groot aantal delen dat men geneigd 09 269 92 92 - tickets@debijloke.be
7
8
TOELICHTING is om dit werk een serenade te noemen. Als men echter de delen op zichzelf beschouwt, zouden ze stuk voor stuk in een symfonie kunnen ingeschoven worden. Bij de première van de orkestversie werd het werk trouwens als “Sinfonie-Serenade” voorgesteld. Waarom Brahms dan toch voor de benaming “serenade” gekozen heeft, verklaart misschien deze uitspraak van hem: “Als iemand na Beethoven een symfonie durft schrijven, zal die toch heel sterk van zijn voorbeeld moeten verschillen.” In dit vroege Brahmswerk schuilt heel veel van de latere grootmeester: klassieke en overzichtelijke vormgeving, symmetrische melodiebouw, gedragenheid in de uitdrukking en in de brede en regelmatige ritmiek, langzame en goed overwogen evoluties in grote spanningsbogen en zin voor uitgebalanceerde orkestratie. Jong is nog de transparantie van de orkestratie en de voorkeur voor de eenvoudige harmonisatie, die sterk toonaardbevestigend is. Late Strauss In het begin van zijn loopbaan had Richard Strauss een concerto voor viool en een voor hoorn geschreven, naast een ‘Burleske’ voor piano en orkest, maar daarna had hij het genre verlaten. Zo’n zestig jaar later keert hij terug naar het concerto met zijn ‘Tweede Hoornconcerto’ in 1942 en het ‘Hoboconcerto’, dat dateert uit 1945 en herzien werd in ’48. Het ‘Hoboconcerto’ situeert zich daardoor in zijn postromantische periode, de periode na het einde van Tweede Wereldoorlog, die culmineert in de ‘Vier Letzte Lieder’ en het orkestwerk ‘Metamorphosen’: Strauss had ‘zijn’ Duitsland in elkaar zien storten en nam in deze composities zowel afscheid van het leven als van het land, het ‘rijk’ waarin hij zo sterk geloofd had. De berustende, melancholische en treurende toon van deze werken is echter niet zo uitgesproken in het ‘Hoboconcerto’. Het was pas na het componeren van het concerto dat Strauss bitter en depressief werd. Het concerto is klassiek van opvatting met een tamelijk snel eerste deel, een Andante als middendeel en een Vivace als finale. Dat de drie delen in elkaar overlopen, doet niets af van de uitgesprokenheid van de drie ‘klassieke’ karakters. De hobo is opvallend veel aan het woord. In het openingsdeel met WWW.DEBIJLOKE.BE
TOELICHTING guirlandes die uit toonladderfiguren en gebroken akkoorden voortvloeien, in het tweede deel met zeer gedragen melodieën, culminerend in de cadenza, en in de finale met speels kronkelende arabesken, een vinnige ritmiek en een levendige dialoog tussen solist en orkest. Enkele onverwachte en sterk emotioneel werkende modulaties, vooral opvallend in het middendeel, zijn verwant met het concept van de Metamorphosen, maar Strauss kiest er vooral voor om de solist op de voorgrond te laten komen. Strauss woonde in Garmisch Partenkirschen, waar een Amerikaans soldaat, de 24-jarige hobospeler John de Lancie hem in mei 1945 bezocht. De Lancie was niet erg op zijn gemak: “Ik moet bekennen dat ik enorm bedeesd en vol ontzag voor deze man stond. Ik dacht de ganse tijd dat ik niets interessant zou kunnen bijdragen aan het gesprek met de componist. Dan vatte ik al mijn moed bijeen en zei hoe prachtig de hobomelodieën zijn in veel van zijn werken, in ‘Don Quixote’, ‘Don Juan’ en de ‘Sinfonia Domestica’, naast vele andere. Ik wilde weten of hij een speciale voeling met het instrument had, omdat ik zijn affiniteit met de hoorn van dat concerto kende. Ik vroeg hem of hij er ooit aan gedacht had om een concerto voor hobo te schrijven. Zijn antwoord was voluit ‘Nee!’. Meer kon ik niet uit hem krijgen en ik dacht dan maar dat het onderwerp helemaal niet interessant was, of niet verder interessant voor hem.” (Een mooie foto van deze ontmoeting is bewaard.) In tegenstelling tot zijn negatieve reactie schreef Strauss in een brief op 6 juli dat hij bezig was aan een concerto voor hobo en klein orkest en dat het idee daarvoor hem gesuggereerd was door een hobospeler uit Chicago. Het concerto was af op 14 september. De première vond plaats op 26 februari 1946 in Zürich. Het schetsboek van het concerto werd pas in 1980 teruggevonden. Het illustreert enkele merkwaardigheden over Strauss’ componeerwijze. Volledige passages uit de schetsen komen bijna ongewijzigd in de eindversie terecht, wat erop wijst hoe de invallen bij deze ervaren componist onmiddellijk quasi volmaakt waren. Anderzijds lijken de schetsen op onafgewerkte puzzelstukken, die op een collage-achtige wijze ideaal samenvallen in de uitwerking van de compositie zelf. De herwerking van 1948 bestond hoofdzakelijk uit de uitbreiding van de coda van het 09 269 92 92 - tickets@debijloke.be
9
10
BIOGRAFIE Symfonieorkest Vlaanderen Het Symfonieorkest Vlaanderen is een orkest samengesteld uit een zestigtal enthousiaste musici. Het orkest werd opgericht in 1960 onder impuls van ir. Dirk Varendonck, die ook de eerste dirigent was. Vanaf 1984 werd het ‘Nieuw Vlaams Orkest’ gedirigeerd door Patrick Peire, Robert Groslot en Fabrice Bollon. In 1995 werd het omgedoopt tot ‘Het Symfonieorkest van Vlaanderen’ en grondig hervormd onder leiding van intendant Dirk Coutigny. Hij herstructureerde het tot een modern flexibel orkest. Jaarlijks brengt het orkest een tiental producties die worden ontdubbeld in een ruim netwerk van concerten in eigen land, maar ook in Nederland, Duitsland, Groot-Brittannië en Italië. In 1998 trok Coutigny de Britse dirigent David Angus aan als chef-dirigent. In oktober 2004 werd David Angus opgevolgd door de Vlaamse dirigent Etienne Siebens. Deze dirigent heeft met zijn eigen Prometheus Ensemble reeds bewezen een goede combinatie te maken tussen kwaliteit, vernieuwing en gedrevenheid. In de Vlaamse pers werd deze aanstelling unaniem toegejuicht als een boeiende artistieke koers voor de toekomst van één van Vlaanderens meest dynamische orkesten. Etienne Siebens Etienne Siebens studeerde orkestdirectie bij Lucas Vis en Jorma Panula. Al snel werd hij uitgenodigd voor gastdirecties bij Het Brabants Orkest, Het Symfonieorkest van Vlaanderen, de Beethoven Academie, het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen, het Vlaams Radio Orkest, de Vlaamse Opera, Muziektheater Transparant. Uitnodigingen in Engeland, Duitsland, Nederland en Spanje volgden. Hij dirigeerde o.a. de internationaal geprezen productie ‘The Lighthouse’ van Peter Maxwell Davies en in 2000 de wereldpremière van diens opera ‘Mr Emmet’. De pers schreef over Siebens “... de coming-man in het dirigent-arme België...” In 1992 richtte Etienne Siebens het Prometheus Ensemble op dat zich in korte tijd wist te profileren tot een van de belangrijkste kamermuziekensembles. Het Prometheus Ensemble en dirigent Etienne Siebens werden sindsdien uitgenodigd in gerenommeerde concertseries en in de belangrijkste binnen- en WWW.DEBIJLOKE.BE
BIOGRAFIE buitenlandse festivals. In 2001 werd Siebens benoemd tot vaste gastdirigent bij het Vlaams Radio Orkest en in 2002 dirigeerde hij de veel besproken Holland Festival productie ‘Karkas’ van componist De Bondt. In 2004 werd Etienne Siebens benoemd tot chef-dirigent bij het Symfonieorkest Vlaanderen. Alexei Ogrintchouk De Rus Alexeï Ogrintchouk is een uitzonderlijk hoboïst. Hij combineert een verbazingwekkende techniek met virtuositeit en lyriek. Hij studeerde aan de Gnessin School of Music en aan het Conservatorium in Parijs bij Maurice Bourgue, Jacques Tys en Jean-Louis Capezzalii. Toen hij dertien jaar oud was, trad hij op in Rusland, Europa en Japan. Hij won bovendien verschillende internationale prijzen waaronder de prestigieuze CIEM International Competition in Genève, de European Juventus Prize in 1999, twee Victoires de la Musique Classique in Frankrijk in 2002, de Triumph Prize in Rusland in 2005 en de Borletti Buitini Trust Award in 2007. Sinds 2005 is Alexeï Ogrintchouk solohoboïst bij het Koninklijk Concertgebouworkest van Amsterdam onder leiding van Mariss Jansons. Voordien had hij dezelfde functie bij het Filharmonisch Orkest van Rotterdam onder leiding van Valery Gergiev. Alexeï Ogrintchouk slaagt erin om het beste van twee werelden te combineren. Hij legt zich zowel toe op orkestpartijen als op werken voor hobo solo. Hij speelde verschillende concerto’s onder uitstekende dirigenten als Sir Andrew Davis, Daniel Harding, Jaap van Zweden, Walter Weller en vele anderen. Hij trad op met gerenommeerde orkesten zoals het Koninklijk Concertgebouworkest, het Nationaal Orkest van Rusland, het Boedapest Festival Orkest, het Royal Scottish National Orchestra, het Orquesta Sinfonica van Tenerife, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Stavanger Symfonisch Orkest, de Nordwestdeutsche Philharmonie en de Kremerata Baltica.
09 269 92 92 - tickets@debijloke.be
11
ALEXEÏ OGRINTCHOUK (© MARCO BORGGREVE)
BEZETTING Symfonieorkest Vlaanderen Concertmeester Mircea Calin Eerste viool Erik Sluys Arman Simonian Nathalie Hepp Bence Abraham Hilde Coppieters Peter Hellemond Veerle Houbraken Dirk Van Den Hauwe Marcel Andressi Tweede viool Gudrun Verbanck Isabelle Buyck Geraldine De Baets Mieke De Geyter Hadewijch Hofland Maya Shvartsman Ingrid Van Mossevelde Altviool Kris Hellemans Annemie Vercauteren Bruno De Schaepdrijver Lieve Dreelinck Kaatje Strauven Korneel Taeckens Cello Jan Van Kelst Renaat Ackaert Isabelle Brys Caroline Steen Wouter Vercruysse 09 269 92 92 - tickets@debijloke.be
13
14
BEZETTING Hélène Viratelle Contrabas Koenraad Hofman Jan Verheye Kris Muylaert Bram Decroix Lisa Deboos Fluit Caroline Peeters Veerle Secember (fluit - piccolo) Hobo Korneel Alsteens Carola Dieraert (hobo - Engelse hoorn) Klarinet Frank Coryn Tom Daans Fagot Koen Coppé Bert Helsen Hoorn Johan Van Neste Bruno Melckebeke Lies Molenaar Bart Indevuyst Alex Van Aeken Trompet Steven Bossuyt Bart Coppé Slagwerk Jan Huylebroeck
WWW.DEBIJLOKE.BE
HUISMEDEDELINGEN DAAN BAUWENS ALGEMEEN DIRECTEUR MUZIEKCENTRUM DE BIJLOKE
Daan Bauwens (55) wordt de nieuwe directeur van Muziekcentrum De Bijloke. Dat heeft de raad van bestuur beslist op 29 januari. Daan Bauwens volgt als algemeen directeur Yves Rosseel op, die tien jaar de leiding had over het Muziekcentrum. Daan Bauwens heeft zowat zijn hele loopbaan in de artistieke sector doorgebracht. De jongste jaren werkte hij met Gerard Mortier aan het Forumproject in Gent, zorgde hij voor de opstart van Operastudio Vlaanderen en was hij algemeen directeur van de Handelsbeurs Concertzaal. Tijdens zijn carrière deed hij heel wat ervaring op, zowel op het vlak van cultuurpolitiek, financieel beheer als artistieke profilering. Onder leiding van Yves Rosseel werd het Muziekcentrum een van de belangrijkste muzikale ontmoetingsplaatsen in Vlaanderen.
JAZZ & SOUNDS
Muziekcentrum De Bijloke Gent, Kunstencentrum Vooruit, Gent Jazz, Hogeschool Gent Conservatorium en KASK houden een nieuw festival boven de doopvont: Jazz & Sounds. Het festival gaat door op verschillende locaties van 22 tot en met 28 maart 2010. Kom op zaterdag 27 en zondag 28 maart naar Muziekcentrum De Bijloke Gent voor jazz en hedendaagse muziek. Kom luisteren en kijken naar o.a. een performanceparcours met Françoise Vanhecke en de klas van Mireille Capelle met muziek van Cage en Berio, een installatieparcours door de studenten van het KASK, documentaires over Charlie Haden en Leonard Herman, improvisatieworkshops, proza en poëzie van Paul van Ostaijen gebracht door Ben Sluijs en Tom Van Bauwel... De muzikale vertolkers zijn o.a. Jozef Dumoulin en Dre Pallemaerts, Ernst Reijseger & Mitoslav Vitous. Dagpassen, meerdaagse passen en losse tickets zijn vanaf heden te verkrijgen in het bespreekbureau van Muziekcentrum De Bijloke Gent. Ontdek dit en nog veel meer op www.jazzandsounds.com
09 269 92 92 - tickets@debijloke.be
15
16
BiNNENKORT WO | 17.03.10 20:00 | MA.XS
WO | 31.03.10 20:00 | Voix Gras
Ronald Brautigam (pianoforte)
Compagnie Bischoff
Beethoven
Tenebrae
DO | 18.03.10 20:00 |
DO | 01.04.10 20:00 |
Symfonisch 3 / 3+
Musica Antiqua 2
Brussels Philharmonic olv Michel
Collegium Vocale Gent, Philippe
Tabachnik, Hélène Grimaud (piano)
Herreweghe (dirigent)
Schumann, Bruckner
Mattheuspassie (uitverkocht)
DO | 18.03.10 20:00 | Jazz +
VR | 02.04.10 20:00 | Miry
(in Kunstencentrum Vooruit)
ARSIS4, Ronald Brautigam (piano)
Louis Sclavis
Dvorák, Sjostakovitsj, Brahms
Lost on the way ZA | 03.04.10 20:00 | Symfonisch 1 + VR | 19.03.10 20:00 | Musica Antiqua 1
Isabelle van Keulen (viool), Ronald
Academy of Ancient Music, Pavlo
Brautigam (piano)
Beznosiuk (muzikale leiding)
Beethoven, Brahms
Stabat Mater WO | 21.04.10 20:00 | East of Eden / + ZO | 21.03.10 15:00 | Symfonisch 1 / 1+
Daan Vandewalle (piano), Geoffrey
deFilharmonie, Ronald Brautigam
Madge (piano), Bert Cornelis (Sitar),
(piano), Jaap van Zweden (dirigent)
Pandit Vinode Pathak (tabla)
Beethoven, Tsjaikovski
Olivier Messiaen tussen India en het Westen (KT)
MA | 22.03.10 10:30 & 13:30 Collegium Vocale Gent, Philippe
DO| 22.04.10 20:00 | Exploration
Herreweghe (dirigent)
Trio Parnassus
OPEN REPETITIE Mattheuspassie van
Mozart, Schumann, Korngold
J. S. Bach (reservering: www.debijloke. be of 09 269 92 92)
VR | 23.04.10 20:00 | Musica Antiqua 2
MA | 22.03.10 - ZO 28.03.10
L’Arpeggiata, Christina Pluhar
Jazz & Sounds (diverse locaties)
(muzikale leiding) Mariavespers, 1610
WO | 24.03.10 20:15 | Miry + (in de Handelsbeurs) Quatuor Danel Beethoven, Goebaidoelina, Weinberg
WWW.DEBIJLOKE.BE