5 minute read

“We voelen mekaar blindelings aan”

Bud en Denise 41 jaar samen achter den toog in Meersel-Dreef

Café Den Bud is een begrip in het noorden van onze gemeente en ook ver daarbuiten. Het café in Meersel-Dreef is een toonbeeld van stabiliteit, al 41 jaar lang. En dat geldt ook voor de relatie tussen Bud (Adrianus Eekels - 64) en Denise Eelen (amper 61), de uitbaters van het etablissement. “Goh, misschien is het gewoon omdat onze namen zoveel op mekaar gelijken,” lacht Bud.

Bud en Denise maakten beiden de hotelschool af. “We hadden dus echt wel plannen om iets voor onszelf op te starten. Aanvankelijk werkte ik op de slachterij en zo kwam ik in contact met Cis Van den Broeck. Hij had wel een pandje in Meersel-Dreef waar we iets zouden kunnen starten. Op 1 juni 1982 namen we onze intrek in Stad Lourdes en zes jaar later verhuisden we naar hier om Café Den Bud te starten. Als je ons toen gezegd zou hebben dat we dat zeker 41 jaar lang zouden volhouden, zouden we onze wenkbrauwen toch even gefronst hebben denk ik. Als je er op terugkijkt is het toch een heel lange, maar mooie tijd.”

Alles samen

Als we mekaar, vlak voor openingstijd, ontmoeten heeft Denise het hele café al gepoetst.

“Ze begint er ’s morgens om 5.30 uur al aan. Elke dag… ja, we maken lange dagen. Van halfzes ’s morgens tot één uur ’s nachts. Het is wel wat. We hebben best een zwaar beroep en we doen echt alles samen. Vanzelfsprekend is dat allemaal niet, maar we zijn ontzaglijk goed op mekaar ingespeeld. We voelen mekaar blindelings aan en dat maakt het mogelijk om ons café met z’n tweetjes te runnen.”

“En zonder ruzie te maken?”, proberen we voorzichtig. Eigenlijk denken we gewoon te weten dat er ten huize Eekels nooit harde woorden vallen. Maar we vergissen ons blijkbaar. “Ons huwelijk is net zoals dat van anderen. Natuurlijk zit er al eens een haartje in de boter. Maar dat gaan onze klanten zeker nooit merken. Als er al eens hardere woorden vallen, zal dat altijd achter gesloten deuren gebeuren, nooit in het café. Daar komen de klanten niet voor naar Den Bud. Ze komen naar hier om plezier te maken, niet om naar andermans miserie te luisteren.”

Sloefen aan

Veel hebben Bud en Denise na sluitingstijd mekaar niet te vertellen. “Wat wil je? Alles wat we meemaken speelt zich in het café af. De verhalen die ik hoor, hoort zij ook. Dan valt er niet veel meer te zeggen hè? Ik doe mijn sloefen aan, ga in de zetel zitten om het journaal te bekijken en dan kruip ik in bed. Zo gaat dat elke dag. Drie keer per jaar gaan we met verlof. Eén keer per jaar doen we dat apart. Mensen stellen zich daar wel eens vragen bij, maar dat is toch doodnormaal als je altijd op mekaars lip zit.”

“Cafè houden is een stiel apart. Niet eenvoudig ook als je om je heen kijkt zie je de café’s smelten voor de zon. Je hoofd boven water houden als cafébaas is niet gemakkelijk. Wij doen alles zelf en moeten dus geen personeel betalen. Als het heel druk is, is er wel een taakverdeling. Dan neem ik het terras voor mijn rekening en zet Denise de bestellingen klaar. Als het niet zo druk is loopt alles wel door mekaar. Diegene die de bak vast heeft, loopt er ook mee naar achteren. Dat voelt allemaal heel vanzelfsprekend. “

Jaloezie is een slechte raadgever

“Als je als koppel een café uitbaat is jaloezie een slechte raadgever. Soms krijgt er al eens iemand wat meer aandacht of een complimentje, daar moet je natuurlijk tegen kunnen. Goh, we zien mekaar gewoon heel graag en onze relatie is een vanzelfsprekendheid geworden. Iemand zei me ooit dat het eigenlijk een teken van luiheid is als je niets met een ander wil beginnen. Misschien is het dat dan?”, lacht Bud. “Wie weet?”

Houdoe

Aan stoppen denken Bud en Denise nog niet. “Als één van ons beiden zou uitvallen stopt het verhaal wel. Alleen kan je dit niet. Maar ik zou het echt niet kunnen missen. De coronatijd, en vooral de tweede lockdown, dat was een ramp voor mij. Ik heb die menselijke contacten echt nodig. Als ik dat niet heb, word ik zot…”

“Denise en ikzelf beleven heel veel deugd aan ons cliënteel. Het is als familie. Daarnet kreeg ik nog telefoon van een trouwe bezoeker om aan te geven dat hij vandaag wat later zou zijn. Hij moest met zijn vrouw naar het ziekenhuis en we moesten ons geen zorgen maken. Dat is toch zalig om in zo’n sfeer te mogen werken. Dat hou ik dus nog best een paar jaar vol!”, lacht Bud.

Als we de deur achter ons willen dichtdoen komt Denise nog met een bak aansjouwen en glipt de eerste klant al binnen. En ja, achter ons klinkt het vertrouwde “Houdoe!”. Waar hadden we dat nog gehoord? (ao)

This article is from: