6 minute read
Magda en Toon Frut bakken friet in hartje Meer
“Samenwerken is win-win, want een plus een is drie”
Magda Leuris en Toon Herrijgers baten hartje Meer al jaren de gelijknamige frituur “Magda en Toon Frut” uit. De zaak gaat al richting 30 jaar. Iets wat Toon, bij het begin niet had kunnen denken. “Met twee werken heeft zo zijn voordelen,” zegt het koppel. “De personeelskost is een stuk minder. Het gaat allemaal vlotter, je kunt van elkaar overnemen als de ander een keer niet kan. Boekhouden nu wel niet. Dat doet Magda zelf heel strikt. En je kunt de leuke babbels die je hebt met de klanten met elkaar delen. Kortom, samenwerken is win-win.”
Hoe lang de zaak al bestaat? “Eigenlijk 27 jaar. Maar we zitten hier op dit moment toch al 30 jaar.” Want in 1993 begon Toon al met een container onder de naam Toon Frut. En de frietmicrobe blijkt nog ouder: “Ik heb frieten bakken in Frankrijk gezien,” zegt Toon. “Ik dacht dat ga ik ook doen. May van Koobkes heeft mij dat toen in mijn eigen frietkraam geleerd. Dat was in 1983, ik had toen een kraam op het terrein van ’t Fortuin.”
Het zou er niet bij blijven. “In 1986 stond ik met een kraam in Meerle en begin ’90 bij ’t Paaltje. In ’93 begon ik hier in Meerdorp. Toen ik een fundering begon te maken zei ons pa nog ‘wat gaat ge doen. Zijt ge helemaal zot geworden?’ Hij was bang dat hij me hier niet meer zou wegkrijgen, dat het menens was. En dat was het ook.”
Zijt ge helemaal zot geworden?
“Ik had met Magda al in de Uilenspiegel in Beerse samengewerkt. Nadien kwam ik haar tegen bij het uitgaan in Antwerpen. Ik stelde zich me voor als pattattenboer. ‘No way’, zei Magda.” “Klopt,” vult zij aan, “zijn handjes zagen er veel te wit uit. Wij hadden thuis altijd tuinbouw gedaan en ook patatten. Ik weet wat werken is en hoe patattenhanden eruit zien…”
Magda deed vroeger de fruittoer: “Rode bizzeme, augurken, spruiten, … En wij moesten nog mestbreken met de riek. En spaaien. De schup kan ik goed hanteren. Wij hadden ook een gesloten varkensbedrijf. Om 6 uur stonden we al op den akker. Ik heb nog geweten, bij kou weer sliepen we met warmgemaakte stenen in bed.”
Maar in de frituur werden het dus toch weer patatten. Hoe kwamen ze aan de naam? Toon: “De naam van de frituur hebben de mensen ons gegeven. Frituur Toon werd al snel Toon Frut. Dat vond ik wel goed klinken. En bij onze trouw heb ik Magda verrast met een naamsverandering. Toen we thuiskwamen na de huwelijksreis was het bord aangepast. Magda en Toon Frut.”
Privé is privé
“Wij snijden ons patatten zelf. Goei patatten, goei vet, juiste temperatuur. Goede relatie met klanten. Dat zijn belangrijke ingrediënten.” Het levert behoorlijk wat klandizie op. “Je krijgt veel terug van je klanten. Dat is heel leuk. Ze komen graag en ze komen van overal. Het plezantste is het sociaal contact en de babbeltjes.” Toon kent dan ook heel Meer, en Magda kent er op z’n minst al bijna evenveel.
“Soms kom je mensen tegen die je kent van je uitgaansleven en die nu grote kinderen hebben. Sommige klanten komen echt om de babbel. Zo was er afgelopen zondag een familie die trakteerden de oma voor moederdag op friet. Zij had er enorm veel deugd van. En dat doet ons ook deugd.”
Of de samenwerking vlot loopt? Magda: “Wij vinden dat we goed samenwerken. Een plus een is drie. Eigenlijk werken wij bijna dag en nacht samen. En als het eens wat minder gaat, dat hoeven de klanten dat niet te zien. Privé is privé. Toen Toon 2 maanden out was met zijn knie was het behelpen. Telkens weer helpers opleiden. En Toon die niet genoeg rust nam…” En een ongeluk zit soms in een klein fleske, ondervond Toon: “Ooit nam ik eens oogdruppeltjes van de poes. Dat pikte heel erg en ik moest naar St.-Teunis. Tja, ik wist niet dat dat niet mocht. ‘Je bent toch geen kat’, zei de dokter…”
Ramp
Tijdens de drie decennia in de frituur is er allicht al heel wat veranderd, ook de mensen. “Heel veel Roemenen nu, daar hebben wij geen problemen mee. Hier komt vanalles. Polen, Turken, Roemenen, Pakistanen, Afghanen en natuurlijk ook heel Meer. Als er iemand iets doet wat me niet bevalt durf ik dat gerust zeggen. Waarom gooi jij je peuk op de grond? Dat vinden mensen vies. En je ziet dat dat helpt. Soms heb ik handen en voeten nodig om het uit te leggen. Maar eenmaal begrepen, werkt het altijd.
Er komen ook altijd nieuwe regeltjes bij. Glutenlijsten, kuisplannen, pas op, ik vind wel goed dat ze daar streng in zijn. Ge zijt per slot met eten bezig. Voor controle zeggen wij, laat maar komen. Onze laatste controle was de score 90%. Daar konden we wel fier op zijn.”
Maar een horecazaak uitbaten levert ook wel eens moeilijke momenten op. “In 2001 afgebrand. Een maand nadat alles gekeurd was bleek er toch een defecte sensor te zijn die de frietketel in brand deed vliegen. Dat was een ramp. Een zelfstandige die niets levert verdient ook niets. Toen zaten we een tijd in het gangetje. Daarna hebben we grondig gebouwd. Toen gingen we door een moeilijke periode, gelukkig hadden we onze frietkraam nog in den hof. Het duurde zo lang eer we een bouwvergunning kregen. Ze waren vergeten dat we een brand gehad hadden, want dan zouden we voorrang gekregen hebben. Als zaak 8 maanden moeten wachten - voor een zelfstandige niet gemakkelijk. Je wil wel je klanten behouden.
En met corona was het ook, zoals bij iedereen, een moeilijke tijd. Vooral de gasprijs ging door het plafond. Dat was niet houdbaar. Nog een gevolg van corona is dat het uitgaansleven een flinke klap gekregen heeft. Jongeren gaan nu heel anders uit dan vroeger. En die van Holland mogen pas vanaf 18 iets drinken. In plaats van op café wordt er vaak in eigen kring uitgegaan.”
Toekomst
Het blijft een mooi beroep, vinden ze. “Maar soms zien mensen alleen dat je lang slaapt tot 10 uur maar niet dat je er om 3 uur pas inzat. Ons verlof is meestal het bouwverlof. We houden van de zee. We blijven altijd in België.
’s Nachts werken dat doen we niet meer. Maar je kunt wel laat bij ons terecht. Een boer, een grondwerker en iedereen die laat werkt hebben veel deugd van een frietje dat ze dan tot 10 uur nog kunnen krijgen.”
“We zullen we nog wel een tijdje bezig zijn,” kijken ze vooruit, “maar wat de toekomst brengt, weet natuurlijk niemand. Als team zien wij het in elk geval goed zitten met mekaar. En hopelijk kunnen we later nog van een welverdiende rust genieten.” (ma)