12 minute read

Bart en Vera al 29 jaar samen in 't Winkeltje in Meerle

Hard werken kan je beter voor je eigen”

BUURTWINKEL “Jongen/meisje, roep je vader eens” is wat Bart en Vera regelmatig te horen krijgen als ze in 1994 net de winkel van Louis Jansen - de winkel van Zeves zoals ze die in het dorp noemden - hebben overgenomen. Ze zijn nog jong, piepjong eigenlijk om op eigen benen te staan. Ze zien er ook nog echt jong uit, als pubers haast. Maar ze weten wat ze willen. Samen op eigen benen staan, hun eigen zaak runnen. En dat is wat ze de voorbij 29 jaar gedaan hebben en nog een tijdje hopen vol te houden.

Boerenkomaf

Vera Bevers is in 1975 geboren in Loenhout, in een boerengezin. Ze loopt school in Stella Matutina in Wuustwezel, waar ze boekhouden en informatica volgt. Na de middelbare start ze in het 7e specialisatiejaar in Oostmalle, maar dat jaar maakt ze niet af. Nog voor het einde van dat schooljaar staat ze in hun winkel in Meerle.

Bart Van Looveren is van Overbroek, “Obroek” zoals ze daar zeggen. Hij is 2 jaar ouder dan Vera. Ook hij komt uit een boerengezin. Maar hij heeft het niet gezien in de landbouw, hij wil bakker worden. Na twee jaar VTI-Spijker in Hoogstraten trekt hij naar het PIVA in Antwerpen om er voor bakker te leren.

“Een ferme cultuurschok: van de boerenbuiten en van de strenge uniformschool naar de grootstad. Met de bus naar de Rooseveltplaats en dan met de tram langs de Leien naar de Desguinlei. Het laatste stuk te voet door de Turkse wijk op het zuid. In een stadsschool waar volk van alle kleuren en gezindten school liep…”

Na 4 jaar PIVA heeft hij zijn bakkersdiploma op zak. Ondertussen klust hij al vanaf zijn 13e bij in de bakkerij Brocatus in Wuustwezel. De laatste jaren werkte hij er in de weekends twee nachten en alle vakanties.

Iets te vroeg

Als hij klaar is met de school kondigt bakker Brocatus aan dat hij er mee stopt en vraagt de jonge Bart, 18 op dat moment, of hij de zaak wil overnemen. “Dat ik zelfstandige wilde worden, daar was ik zeker van, maar dat was toch net iets te snel. Mijn collega, die enkele jaren ouder was, heeft de zaak overgenomen en ik ben er blijven werken als gast. Stilaan ben ik toch beginnen uitkijken naar een zaak om voor mezelf te beginnen. Dat hoefde niet per sé een bakkerij te zijn, daar waren er toen in de regio geen om over te nemen. Dat is nu wel anders.

De bakker leverde brood en patisserie aan andere voedingswinkels. Een formule die werkte en dus dat was zo’n winkel zeker een optie. De dochter van een collega van de bakker ging toen met de zoon van Louis Jansen van Meerle, die zijn winkel wilde overlaten. Eerst had het meisje er wel oren naar, maar toen het afraakte met Louis zijn zoon was dat van de baan.”

Bart en Vera zijn dan eens komen kijken. “Geen van beiden waren we ooit al in Meerle geweest. En toen was het van Minderhout naar Meerle nog een smalle bochtige baan met dikke bomen aan twee zijden van de weg. Het leek ons toen echt het einde van de wereld,” lachen beiden.

Meerle leek ons toen echt het einde van de wereld

Hoewel het Bart zijn ambitie was om zelfstandige te worden, was Vera daar al bij betrokken. Ze waren al twee jaar een koppel: “Mekaar leren kennen op een bal in de Godelievezaal in Wuustwezel,” lachen ze. Vera was nog maar 15, Bart 17. Vera: “Ik wist dus maar al te goed dat Bart op zijn eigen wou beginnen en ik zag dat best zitten.”. Bart: “Als je hard moet werken, kan je maar beter voor je eigen hard werken was mijn motto! Dat het een harde stiel was, wist ik al lang. Anders had ik niet voor bakker geleerd. En ik had het tot dan toe heel graag gedaan, ondanks de lange werkdagen.”

Kamperen

“De winkel van Louis was toen wel een beetje uitgeleefd, maar we zagen het potentieel en hebben niet lang getwijfeld. Het vroeg meteen wel een forse investering, want Louis verkocht niet alleen de vloer, we moesten er ook de 2 appartementen boven de winkel bij kopen. Een zwaar engagement. Daar moet je niet te veel over piekeren want dan begin je er niet aan. Als het mislukte, kregen we dat in ons leven niet meer terugbetaald met werken. Maar we hadden er veel vertrouwen in en als je jong bent, ben je niet bang hé!

We hadden geen schrik om hard te werken. Het enige dat ons toen benauwde waren de onverwachte kosten. Zo bleek dat we Louis nog huur moesten betalen voor het keukentje en het magazijn. En bij de overname van de voorraad bleef hij met onverwachte rekeningen komen. Met de hulp van Bart zijn vader hebben we daar dan korte metten mee gemaakt en alles ineens betaald. We hebben vader later netjes terugbetaald, hoor.

Louis was geen simpele als het over centen ging. Maar hij heeft ons in het begin ook goed geholpen. We mochten van zijn materiaal gebruik blijven maken om bv bieren te laten halen, hij wees ons de weg waar we de producten voor de winkel best konden aankopen. Want daar hadden weg geen ervaring mee.

We woonden in het kleine keukentje naast de winkel, zodat we de appartementen konden verhuren. Dat was al een zekerheid voor de maandelijkse aflossingen. Enfin, wonen, eerder kamperen. Een uittrekbaar zetelbed om te slapen, een televisie met een klein schotelantennetje om toch iets te kunnen kijken ’s avonds. Meestal vielen we er toch bij in slaap. Het waren lange dagen. En we hadden niet veel nodig toen, we waren jong en hadden mekaar!”

Brood trekt volk

In het begin was de winkel 6 dagen per week open, van 7.30 uur ’s morgens tot 20 uur ’s avonds, op zondag tot 18 uur. Maandag was sluitingsdag, maar dan moest er aangevuld worden, magazijn en de papierwinkel op orde brengen…

“Net zoals Louis verkochten we nog ‘non food’, zoals schoolgerief en papierwaren. We maakten ook een reclamefoldertje dat door de reclamedrager Gust Hendrickx in Meerle gebust werd. Louis verkocht veel tabak en bier, iets waar onze noorderburen voor kwamen. Dat hebben we gaandeweg afgebouwd.

Toen we startten hebben we wat kleine aanpassingen gedaan. We kochten twee tweedehands toonbanken, één voor snijvlees en kaas, één voor koeken en kleine patisserie. Ook een mooi broodrek. In de beginjaren was bakker Van Den Broeck van Dreef onze leverancier van brood en aanverwante.

Dat was allemaal nieuw en lag in de lijn van Bart zijne stiel. Brood is een product waarvoor de mensen dagelijks in de winkel komen en dikwijls nemen ze dan nog andere dingen mee. En ze kijken wat je allemaal verkoopt en of het kwalitatief in orde is. Want als je wil slagen, moet je tonen dat het in orde is. Onze leeftijd was dan misschien wel een troef om het werk aan te kunnen, om het vertrouwen te winnen is het minder. ‘Wat komen die snotters hier nu doen en hoelang gaat dat duren?’ ging er in het dorp toen rond. Dat hebben we later toch horen vertellen. Of ‘roep je vader eens even’. Die zat dus wel in Loenhout of in Overbroek. Nu kunnen we er eens goed om lachen.”

Wat komen die snotters hier nu doen en hoelang gaat dat duren

Altijd samen

“Vanaf dag 1 hebben we samen in de winkel gestaan, we deden en doen alles samen. Heel ons leven draaide om de winkel. We zagen mekaar constant, stonden maximum enkele meters van mekaar. Dag in dag uit, jaar na jaar. De taakverdeling? Die is organisch gegroeid. De bakkerij was uiteraard Bart zijn ding, hij had er voor geleerd. Vera bestelt meestal vlees, kaas en groenten en chocolade voor Pasen en Sint-Niklaas. En ze doet de papierwinkel voor boekhouding en administratie, daar heeft zij dan weer voor geleerd. Eigenlijk is dat altijd heel logisch gelopen. En we vullen mekaar aan. We staan beiden achter de toog en aan de kassa. We regelen samen de aanvulling van de winkelwaar.”

Of ze nooit woorden hebben? “Waar gebeurt dat niet? Maar de klanten zullen het niet merken. Nooit heeft er iets in de weg gestaan om samen in de winkel te staan. Altijd een positieve indruk nalaten. En eigenlijk zijn we ook altijd positief ingesteld. Zelfs als je je eens wat minder voelt.”

Bart heeft wel eens met migraine in de winkel gestaan, Vera zag dan hoe zwaar de hoofdpijn wel was. De klanten niet. In de 29 jaar dat ze de winkel doen, hebben ze nog geen dag gesloten geweest wegens ziekte. Zelfs niet bij de twee zwangerschappen van Vera. Bart: “Vera heeft tot de laatste dag gewerkt. ‘s Morgens eens overleggen hoever het stond, tegen de late namiddag naar het ziekenhuis en anderhalf uur later waren de gasten geboren. De volgende dag deed ik de winkel met mijn zussen. We hebben dat niet moeten plannen, niet moeten improviseren, het liep vanzelf.”

Plantrekkers

Wie stond dan in voor de zorg en de opvoeding van de kinderen? “Toen die gekomen zijn, woonden we gelukkig niet meer in het keukentje, we hadden onze woonst achter de winkel. Er was alleen een deur tussen. We hebben ze altijd zelf alle zorg kunnen geven, ze zijn nooit naar kinderopvang of onthaalmoeder geweest. We lieten de deur tussen winkel een woning open en er was altijd wel iemand die kon kijken hoe het hen verging. We waren nooit veraf. Ons mannen hebben redelijk snel hun plan leren trekken. Op zaterdag of zondag kwamen onze ouders ze wel eens halen. En ’s avonds haalden wij ze weer op. Toen ze opgroeiden, gingen ze naar de Chiro, waar ze allebei leider zijn geweest. Bricke trouwens nog steeds. Onze zonen zijn ondertussen al groot en afgestudeerd en hebben een eigen leven. Cis is het huis uit, Bricke woont hier nog.

Voor ons sociaal leven heb je met zo’n winkel weinig tijd, dat wisten we vooraf. In de beginjaren gingen we na sluitingstijd buurten bij Daniel van ’t Frietkotje op de Wissel. We zijn rond dezelfde tijd gestart, dat schept een band. Daar hing dan altijd hetzelfde kleine groepje bijeen om te buurten. Echt ontspannende momenten na de lange werkweek. We hebben er goede herinneringen aan.

Nu hebben we al eens wat meer tijd. Af en toe een reisje kan. Bart gaat in de wintermaanden graag eens kaarten en Vera is bij Ferm. Maar ook buiten het werk zijn we toch meestal samen.

Toen we hier kwamen, kenden we niemand, nu zijn we uiteraard ingeburgerd en kennen veel mensen, er komt hier veel volk over de vloer. Maar de familiebanden zijn ons na al die jaren nog niet altijd duidelijk. We doen graag mee met het dorp in de karige vrije tijd. In een buurtwinkel komen de mensen ook om te buurten. Meestal hebben die meer tijd dan wij. We moeten er ons voor hoeden dat je de volgende klant niet te lang laat wachten. Altijd de kerk in het midden houden.”

Naar de markt

Toen ze 25 jaar bestonden, hebben Bart en Vera een poging ondernomen om de winkel over te geven. Zij wilden wel in de stiel blijven, maar het eens op een andere manier proberen. “We hadden het plan opgevat met snijvlees en kaas op de markt te gaan staan.” Er kwamen evenwel geen overnamekandidaten, dus besloten ze de winkel te sluiten.

Ze hadden een mooie marktwagen aangeschaft en trokken naar de markten in de wijde omgeving. “Maar dat werkte niet, te veel afhankelijk van het weer. We merkten dat we ondanks onze vakkennis niet zomaar een plaatsje kregen op die markten. Het was bij wijze van spreken ‘van achter aanschuiven’. Je moet echt opnieuw van nul beginnen. Dat hadden we verkeerd ingeschat. Al snel stonden we met onze wagen 2 dagen per week op de parking van onze eigen winkel en… de klanten stonden aan te schuiven.

Onze vroegere klanten vroegen om terug te komen. Wat we dan ook gedaan hebben. Maar wel met minder openingsuren en in het weekend gesloten. Hadden we dat gedaan voor we met de markt bezig waren, hadden veel mensen dat niet gepikt. Maar nu waren ze blij dat hun vertrouwde winkel tenminste 5 dagen per week terug open was. En zo hebben we nu iets meer avond voor onszelf.”

Als je vindt dat je overal bij moet zijn, dan heb je inderdaad wat gemist

Niks gemist

Heeft het koppel het gevoel iets gemist te hebben? “Niet echt,” klinkt het meteen. “Als je vindt dat je overal bij moet zijn, dan heb je inderdaad wat gemist. We hebben nooit festivals gedaan. En op familiefeesten en bruiloften waren we steevast de laatsten die toekwamen en de eersten die vertrokken. ‘Alléz’ zeiden ze dan, ‘nu al weg?’ Maar bij ons stond om 6 uur de bakker aan de deur van de winkel. En als je dan maar enkele uurtjes slaap hebt, dan hou je dat niet lang vol. Als je nog jong bent, lukt dat nog wel een keer. Maar je leert het gauw af als je wat ouder wordt.”

Tien jaar geleden kochten en renoveerden Bart en Vera de mooie woning van meester Van Den Heyning in de Kerkstraat en dat bracht wel een verandering teweeg. “Als we nu gedaan hebben, sluiten we af en fietsen naar huis. Dat schept afstand, dan heb je gedaan, ook al ligt er soms nog wel papierwerk. Als je aan de winkel woont, is er altijd wel iets dat je denkt te moeten doen. Nu kan het wachten tot morgen.”

Zolang ze gezond zijn, willen Bart en Vera verder doen met ’t Winkeltje. Zoals het nu gaat, is het werk goed doenbaar. En stoppen met de winkel en ergens anders gaan werken tot aan het pensioen? “Dat zou heel moeilijk wennen zijn,” zeggen ze unisono, “we zijn altijd onze eigen baas geweest, we weten niet beter!” Al vermoeden ze dat zij de laatsten zullen zijn die deze buurtwinkel nog zullen uitbaten, dat het na hen zal stoppen. En dat zou heel spijtig zijn voor Meerle! (jaf)

This article is from: