2 minute read
Oude technieken
HET KLINKEN VAN SCHEPEN
De ijzeren en stalen schepen van de VZVH dateren van 1910 tot en met 1937 en zijn allemaal geklonken. Welke eigenaar je ook zou vragen, iedereen is ervan overtuigd: goed uitgevoerd klinkwerk is één van de zeven schoonheden van een historische schuit.
Advertisement
Het klinken was vroeger zwaar en intensief werk maar zorgde bij een goede uitvoering voor sterke verbindingen. Voor het werk gebruikte men vroeger een zware hamer, klinknagels, een tegenhouder (dolly), een snapper en een kleine veldsmidse. Het laat zich al raden dat het werk door meerdere werklieden werd uitgevoerd. Zo’n klinkploeg bestond uit minimaal drie man: de klinker, de tegenhouder en de nageljongen (ook wel nagelpieper genoemd). De nageljongen verhitte de klinknagels in de smidse tot ze roodgloeiend waren en gaf ze daarna aan de klinker. De klinker stopte de klinknagel in het voorgeboorde of geponste klinkgat van de twee te klinken platen en sloeg met een zware hamer op het ingestoken uiteinde. De klinknagel werd aan de andere kant tegengehouden door de ‘tegenhouder’ met de dolly (een zwaar stuk metaal). Als men een ronde kop op het uiteinde wilde, gebruikte men een snapper om de juiste vorm te krijgen. Bij het afkoelen van de klinknagel kromp deze waardoor de platen strak tegen elkaar werden geperst.
Rond 1875 nam de bouw van ijzeren schepen toe. In die tijd gebruikte men klinken als techniek om delen van de scheepshuid te verbinden. Deze techniek is tot ongeveer 1950 toegepast bij veelal bruggen en schepen.
Nagelziek
Een schip kon ‘nagelziek’ zijn. Door roestvorming bij de klinknagels, slecht klinkwerk en/ of het gebruik van te heet gestookte klinknagels kon het voorkomen dat de kop van de klinknagel na verloop van tijd aan de buitenkant afbrak. De enige oplossing was een nieuwe klinknagel aanbrengen. Nu kiest men vaak voor het oplassen van het gat.
Het klinken was precisiewerk. Zo moest de romp van een schip aan de buitenzijde glad blijven. Het boorgat werd daarom aan de buitenzijde gesouvereind (taps wijder gemaakt). De hete nagel werd aan de buitenzijde plat geslagen.
Om snel te kunnen doorwerken gebruikte de nageljongen een nagelplaat. Dit was meestal een oud stuk plaatijzer met ronde gaten waarin de nagels gestoken werden om ze tegelijk te kunnen verhitten boven het smidsvuur. Het warm stoken was een precies werk, want wanneer de klinknagels te lang in het vuur lagen ging de kwaliteit achteruit. De klinkploeg werd per uur betaald en kreeg vaak per geklonken nagel een toeslag. Aan het einde van de werkdag controleerde de werfbaas of de nagels goed vast zaten. Een rammelende klinknagel kreeg een paar klappen na. De komst van de pneumatische klinkrevolver maakte het klinken later eenvoudiger.
Na 1950 verdrong het lassen langzaam de ouderwetse klinktechniek. Het kwam tot in de jaren zestig voor dat de schepen deels gelast en deels geklonken werden.
Bronnen: http://zeetjalk-volharding.nl/historie-volharding/klinken-in-de-scheepsbouw https://vaartips.nl/extra/klinkwerk.htm www.debinnenvaart.nl Van der Vegt Smeed en constructiebedrijf
HET KLINKEN VAN SCHEPEN
Dolly en klinkhamer Gesouvereinde klinknagelgaten
Klinktechniek
Klinken met een klinkpistool