7 minute read

Blauwalg rond Berkenwoude

Blauwalg rond Berkenwoude Komen we er nog van af?

Tekst en foto’s (tenzij anders vermeld) Jaap Graveland, voorzitter

Advertisement

Voor het vierde jaar op rij hadden we dit jaar vanaf het vroege voorjaar al last van blauwalg: vies water, het advies om er niet in te zwemmen en de tuin er niet mee te besproeien, maar kraan- of regenwater te gebruiken. Kortom, best een probleem. Er zijn trouwens meerdere soorten blauwalgen en het zíjn eigenlijk niet eens algen, maar bacteriën die bladgroen kunnen maken. Maar voor het probleem en de aanpak ervan is dat nauwelijks relevant. Ze bevatten blauwige kleurstof die vrijkomt bij het afsterven en het water soms helder blauw kleurt. De blauwalg is schadelijk doordat hij gifstoffen vormt, én omdat er zuurstofgebrek en daardoor vissterfte ontstaat als de algen in de loop van het voorjaar en de zomer afsterven. D

Het probleem Blauwalgen vormen al meer dan 50 jaar een probleem in de Nederlandse wateren. Ze treden op door het hoge gehalte aan voedingsstoffen in het water, vooral stikstof en fosfaat. Die stoffen zijn voornamelijk afkomstig van landbouwpercelen (met landelijk een aandeel van ca. 80%) en riooloverstorten (vooral rond kernen). Hoge temperaturen dragen ook bij aan het probleem: de algen groeien harder en het afsterven gaat sneller. Door het uitbannen van fosfaten in wasmiddelen (weet u het nog?), de komst van waterzuiveringsinstallaties, maatregelen in de landbouw (minder mest uitrijden en wegblijven bij de slootranden), en door uitbaggeren van vervuilde bodems is het blauwalgprobleem verminderd. Maar niet weg.

Waarom nu, en waarom rond Berkenwoude? Dit leidt tot vragen: waarom hebben we er juist de laatste jaren last van en waarom specifiek rond Berkenwoude? Tegenwoordig zijn op de site van HHSK veel gegevens over de waterkwaliteit te vinden. Je kunt er zien dat het gehalte aan voedingstoffen in het water de laatste jaren gelijk is gebleven. Dus daar is die blauwalgtoename niet aan toe te schrijven. De voedingsstoffen worden opgenomen door waterplanten en door algen. De waterplanten zijn dramatisch afgenomen in de Krimpenerwaard, zo is te zien in een grafiek op de site. De afname is minstens 80% in tien jaar. Ik kan het zelf alleen maar bevestigen: rond mijn huis aan het Westeinde, in de sloten ten noorden van Berkenwoude en richting Lekkerkerk heb ik pijlkruid, zwanenbloem, hoornblad, krabbenscheer enz. zien afnemen en op veel plekken zien verdwijnen. Eén oorzaak wordt veel genoemd: de toename van exotische rivierkreeften, met name de Amerikaanse rode rivierkrreeft. Elk voorjaar zie je de afgebeten plantendelen liggen. Helaas heeft HHSK geen gegevens over het voorkomen van kreeften vóór 2020, maar dat ze enorm zijn toegenomen is duidelijk. Het gevolg: al die voedingsstoffen zijn ter beschikking van de algen of kroos, dus die hebben vrij spel. De blauwalgen komen overigens in de hele Krimpenerwaard voor, niet alleen rond Berkenwoude. Maar waarom hebben we er hier meer last van dan elders? Volgens HHSK komt dat waarschijnlijk doordat er hier veel open water is, waar de wind vat op heeft. Daardoor zijn de groeiomstandigheden voor kroos niet goed en kan de blauwalg zich uitleven. Inderdaad is het beschut gelegen water in het Loetbos grotendeels bedekt met kroos, en vinden we nauwelijks kroos rond Berkenwoude. Het hoeft daarbij maar om subtiele verschillen te gaan, die er toe leiden dat bij ons blauwalgen een probleem vormen en elders veel minder.

Blauwalg in de sloot langs het Westeinde Plantenresten die afgebeten zijn door Amerikaanse rivierkreeften

Maar er is mogelijk meer aan de hand. Ik heb een paar keer waargenomen dat mooie oeverplanten als pijlkruid en zwanenbloem rond Berkenwoude werden verwijderd bij het baggeren van de sloten, en daar niet meer terugkwamen. Het leidt tot de vraag: is HHSK of zijn boeren anders of meer gaan baggeren dan voorheen en speelt ook dat een rol in de afname van oeverplanten en waterplanten? Tot slot is de mate van doorspoeling mogelijk veranderd. Boeren vertellen me dat de Krimpenerwaard voorheen werd ‘doorgespoeld’ met Lekwater, maar dat dit is beëindigd toen de Lek te veel giftige stoffen ging bevatten. Ondertussen is het rivierwater door tal van maatregelen - uitgevoerd vanwege de Kaderrichtlijn Water (KRW) - veel schoner geworden en bevat het bijvoorbeeld veel minder voedingsstoffen dan ons polderwater. De vraag rijst: kan er niet meer worden doorgespoeld? Er zijn plannen voor meer doorspoeling, om oprukkend zout (uiteindelijk afkomstig uit zee) in de Hollandse IJssel er uit te spoelen. Dat is nodig omdat dit IJsselwater soms wordt gebruikt om juist water in te laten (aan de Zuidplaszijde).

Een overvloed aan waterplanten voorkomt blauwalgprobleem Er zijn trouwens nog steeds sloten vol waterplanten in de Krimpenerwaard: de sloten met krabbenscheer langs de Oudelandse weg en richting Ouderkerk. Ik denk dat hier zoveel krabbenscheer groeit dat de kreeften er niet tegenop kunnen eten. Ik zie het zelfde rond m’n huis: ik heb na diverse mislukte pogingen (kreeften vraten herhaaldelijk de stengels doormidden) grote velden waterdrieblad rond het huis. Die plant kwam vroeger veel voor in de Krimpenerwaard, maar is nu bijna verdwenen. Nu staat er zoveel dat de kreeften het kennelijk niet meer aankunnen: als ik de velden in het najaar bijknip, zie ik vele jonge kreeften er in schuilen. Desondanks breiden de velden zich alleen maar uit. Maar onder natuurlijke omstandigheden is dit herstel onmogelijk en gaan waterplanten de strijd met kreeft en blauwalg niet winnen.

Krabbenscheer in de sloot

Wat doen we eraan? In het hele land wordt voortdurend gewerkt aan verbetering van de waterkwaliteit. Doelen en maatregelen daarvoor zijn vastgelegd in waterbeheerplannen onder de KRW. Een van de maatregelen in de Krimpenerwaard is het verminderen van het uitrijden van mest langs de sloten. Steeds meer boeren gaan er toe over, maar ik zag deze zomer ook nog percelen in de polder Geer en Zijde waar de mest tot een cm of 30 van de slootrand werd ingebracht. Dan is het dweilen met de kraan open tegen blauwalgen. In een groot deel van het veenweidegebied in Nederland worden de KRWdoelen niet gehaald. Soms zijn doelen verlaagd vanwege ‘overmacht’ (zie de site van HHSK), maar ook dan worden doelen niet gehaald. De belangrijkste oorzaken zijn de grote toevoer van landbouwmeststoffen en veenoxidatie. Het veen in onze waard is van nature al vrij voedselrijk. Door peilverlaging oxideert het veen voortdurend en komen de voedingsstoffen vrij. De meest effectieve maatregel om de doelen wél te halen is het verminderen van de hoeveelheid mest die wordt uitgereden. Ook het verhogen van het waterpeil in het veen draagt bij: het leidt immers tot minder veenoxidatie. Het verminderen van de mestgift zal leiden tot een lagere opbrengst en inkomen voor de boer. Dus dat gaat alleen werken als de boeren een betere prijs krijgen voor hun producten, of extra subsidie krijgen. Het bekende verhaal. De boeren willen wel, maar er is geen beleid dat hen richting en voldoende middelen geeft. Misschien dat een nieuw kabinet hier eindelijk eens wat aan gaat doen, misschien….

Kreeftenvangst Het wegvangen van kreeften zal misschien ook gaan helpen, maar ik heb er persoonlijk een hard hoofd in: je moet een dicht netwerk van fuiken plaatsen, veel dichter dan in geval van de muskusrat, en je moet blijven vangen, een zeer kostbare operatie. Ik vertrouw meer op de vogels: futen, reigers, meeuwen, meerkoeten, ja zelfs wilde eenden hebben kreeft op het menu staan. Er zijn tal van voorbeelden waarbij diersoorten hun menu aanpassen aan de omstandigheden en nieuwe prooidieren leren eten. En wie weet gaat de otter binnenkort ook een bijdrage leveren.

Kleine mantelmeeuw peuzelt een rode rivierkreeft op, foto: Dinand Meelenboer

Kwestie van willen Ik kwam deze zomer buiten de Krimpenerwaard her en der sloten tegen vol waterplanten, met helder water. Dat hadden we hier vroeger ook. In plaats daarvan zie ik nu al het hele jaar bruinig water zonder waterplanten. Het blauwalgprobleem is oplosbaar hoor. De kennis is er, nu de gezamenlijke wil nog.

Laten we HHSK uitnodigen Ik heb denk ik laten zien dat de kreeftentoename een belangrijke factor is, maar dat het hoge gehalte aan voedingsstoffen in het water, los van de kreeften, waarschijnlijk ook een rol speelt en mogelijk meer factoren. Een van de betrokken medewerkers van HHSK vertelde me dat HHSK best bereid is om een keer in Berkenwoude te komen vertellen waardoor het blauwalgprobleem volgens HHSK is ontstaan en wat HHSK er aan probeert te doen. We kunnen dan gelijk het laatste nieuws horen over het effect van de kreeftenvangproef bij ons dorp. Kortom, hoog tijd voor een uitnodiging! D

This article is from: