13 minute read

Weidevogels

Next Article
Buiten

Buiten

Weidevogels LNV en provincie moeten helpend sturen!

Jaap Graveland

Advertisement

Ze zijn nog niet eens terug en zijn alweer volop in het nieuws: de weidevogels. Aanleiding is deze keer een kritisch rapport van de Algemene Rekenkamer (Zie onder Bronnen: (1). Op de voorkant: ‘Waar is de grutto? Aanpak bescherming werkt niet’. LNV en een aantal collectieven zijn boos. De reactie van de collectieven is begrijpelijk, maar de reactie van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid (LNV) en van onze provincie die in soortgelijke bewoordingen reageerde, deugt niet. Wat is er aan de hand? D

Hoe het ook alweer zit De weidevogels gaan al decennia achteruit, een aantal soorten is vrijwel verdwenen, zoals de kemphaan. De leeuwerikenstand nam af met 95%. In 2015 kwam nieuw beleid: het stelsel voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). Uitvoering werd in de handen gelegd van de boeren zelf, in agrarische collectieven, subsidies werden meer doelgericht ingezet (natuurbeschermers zijn daar meer dan tien jaar over bezig geweest, het werd een keer tijd) en meer geconcentreerd in kansrijke gebieden. Een goede ontwikkeling! Het Agrarisch Collectief Krimpenerwaard werkt er hard aan. Steeds meer boeren en dus hectares doen mee.

Evaluatie door de Rekenkamer (RK) De RK constateert vier dingen: 1) er gaat sinds 2015 veel meer geld naar de weidevogels, maar de aantallen blijven dalen dus het beleid is niet effectief, 2) het beheer vindt slechts plaats in 15% van de kansrijke gebieden, 3) de meest effectieve maatregelen worden relatief weinig uitgevoerd, 4) de minister weet niet waar het geld naar toe gaat. Feitelijk zegt de RK: het beleid is (nog steeds) niet goed, en LNV doet daar veel te weinig aan. Overigens constateerde Wageningen University Research (WUR) een jaar eerder ook al dat het ANLb in huidige vorm te kort schiet: op basis van onderzoek dat notabene door LNV zelf was opgedragen, zie bron (2). Quote: “Het ANLb kan de afname niet stoppen”. Kortom, LNV wist al een jaar dat er een forse verbetering nodig is. De vier conclusies van de RK werden fel betwist door Mark Kuiper, coördinator van zeer succesvol agrarisch natuurbeheer in NoordHolland zuid. Het NRC plaatste zijn boze ingezonden brief, bron (3). Een week later schreef de RK dáár weer een reactie op, bron (4).

Laten we de kritiekpunten van de Rekenkamer langslopen. (1) Beleid niet effectief genoeg De RK evalueert landelijk beleid. Het staat niet als zodanig in het rapport maar Nederland is verplicht op basis van de Vogelrichtlijn (1979) de weidevogelstand te herstellen. Helaas is niet afgesproken wanneer dat moet zijn gerealiseerd (dat merkt ook de RK droogjes op; papier is geduldig). Maar het beleid is al decennia lang duidelijk niet effectief. Vogelbescherming had daarom een ingebrekestellingsprocedure bij de Europese commissie gestart. Ze schortte die op met de komst van het nieuwe ANLb in 2015, omdat LNV beterschap beloofde. Maar na publicatie van het WUR-rapport heeft Vogelbescherming de procedure weer in gang gezet. Mark Kuiper en met hem Boerennatuur Nederland (BN, de koepelorganisatie van de agrarische collectieven, die veel goed werk doet) zijn hier verontwaardigd over: de RK gaat helemaal niet in op de inzet en resultaten van de collectieven, de RK noemt niet dat afname nu minder snel gaat en het leidt tot boosheid en verlies aan vertrouwen bij de deelnemende boeren. Die reactie begrijp ik wel maar de RK kijkt heel simpel naar wat LNV (en provincies, die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering) met de uitvoering zegt te willen bereiken, en of dat lukt. De afname van de weidevogels gaat de laatste jaren wat minder snel, maar het is onduidelijk in hoeverre dat aan het ANLb is toe te schrijven. Er zijn her en der zeker successen, maar het betreft een kleine minderheid van de gebieden. Daar komt bij: in veel gebieden zíjn vrijwel geen weidevogels meer dus de aantallen kúnnen daar niet meer dalen. Dat op zichzelf leidt al tot een minder snelle afname. Het zou veel nuttiger zijn als Boerennatuur de evaluatie juist aangrijpt om LNV en provincies aan te sporen om Boerennatuur en de collectieven beter te helpen. Want het is al jaren duidelijk dat het ANLb in zijn huidige uitvoering tekort schiet: belemmerende regels, vaak te lage vergoedingen en te weinig zwaar beheer, met name peilverhoging en ontwikkelen van kruidenrijk grasland.

(2) Agrarisch natuurbeheer (AN) in slechts 15% van de kansrijke gebieden Kansrijk betekent hier: gebieden met schijnbaar goede omstandigheden voor weidevogels. De RK lijkt hier te redeneren: als het ANLb in veel meer kansrijke gebieden zou worden ingezet, dan zou het meer succesvol zijn. Maar dat klopt niet, het geld zou te veel worden verdund, waardoor het ANLb nóg minder succesvol zou zijn. Het geld wordt nu ingezet in 15% van de kansrijke gebieden waar nog redelijk wat weidevogels zitten. Dus BN heeft gewoon gelijk in haar kritiek.

Parende grutto’s, foto: Bernard de Jong

3) Meest effectieve maatregel relatief weinig ingezet Die maatregelen zijn een hoger waterpeil en ontwikkeling van kruidenrijk grasland. Ik vind dat de RK daar gelijk in heeft. In de Krimpenerwaard is het probleem van lage peilen minder groot dan in de meeste andere weidevogelgebieden, maar het speelt wel. De hoge grasproductie in de gangbare bedrijfsvoering speelt hier een rol: de centrale delen van de percelen drogen daardoor snel uit, ondanks een hoog slootpeil. De droge voorjaren van 2019-2021 vergrootten deze beperking nog eens. Niet voor niets wordt ingezet op plasdrassen met zonnepompen, maar het areaal daarvan is klein en het is een dure oplossing. Veel boeren willen geen hoger peil en vinden het productieverlies bij kruidenrijk grasland te bezwaarlijk. Dat kan, maar daar heeft de RK vanuit zijn taak geen boodschap aan: die stelt gewoon vast. Het collectief in Noord-Holland-Zuid dat Mark Kuiper coördineert heeft juist wel veel kruidenrijk grasland. Dus het was niet verwonderlijk dat hij deze conclusie van de RK fel aanviel. Alleen: hij is, met wat andere collectieven en individuele boeren, een uitzondering. Het grootste probleem voor weidevogels in de Krimpenerwaard is het hoge gehalte aan voedingstoffen in de bodem door jarenlange bemesting en het van nature voedselrijke veen, en het gebrek aan kruiden als gevolg daarvan. Dus uitgesteld maaien leidt tot hoog gras waar de weidevogelkuikens nauwelijks kunnen lopen en voedsel vinden, en wat boeren minder makkelijk kunnen maaien omdat het vaak platligt. Feitelijk zijn we nog steeds geld aan het verspillen dus. Maar, ons collectief ziet dat ook en probeert meer contracten af te sluiten voor kruidenrijk grasland. Het gaat echter langzaam en om weinig hectares. Sommige boeren twijfelen aan de noodzaak ervan, en de vergoedingen zijn te laag. Het gaat dus niet snel genoeg. Het is aan LNV en de provincies om er voor te zorgen dat er voldoende areaal met gunstig peil en kruidenrijk grasland komt. Bijvoorbeeld door de vergoedingen te verbeteren en de pakketten aan te passen, zoals minder uitgesteld maaien op percelen waar dit niet zinvol is. We moeten het niet ingewikkelder maken dan het is.

4) LNV weet niet waar het geld precies naar toe gaat Dat klopt gewoon, LNV geeft dit ook toe. Mark Kuiper geeft aan dat in Noord-Holland exact geregistreerd wordt hoeveel geld naar welke maatregel gaat. Ik kan dat niet beoordelen. Het gaat natuurlijk erom: doe je ook iets met die gegevens, namelijk om te zien of het beheer beter kan. Ik heb bijvoorbeeld nog nooit een overzicht van de provincie Zuid-Holland gezien, ik denk dat ook onze provincie niet weet hoeveel geld naar welke maatregel is gegaan, en zelfs zichzelf de vraag nog niet heeft gesteld. Zo kun je natuurlijk nooit sturen. Daar komt nog iets bij: je moet dan ook het resultaat van de maatregelen goed monitoren: hoe zit het met nestsucces, maar vooral overleving van de kuikens? In Zuid-Holland worden nauwelijks goede gegevens van kuikenoverleving verzameld, ook al dringen we al jaren daar op aan. Het zijn lastige tellingen, maar betaalde goed opgeleide veldmedewerkers kunnen dat prima doen. Mark Kuiper en zijn team doen het al jaren. Kwestie van organiseren, door provincie met de collectieven. Alweer: kwestie van sturing. Maar waar is onze provincie?

Reactie van LNV De reactie van de minister op (1)“Beleid is niet effectief genoeg”: het nieuwe AN is een goede ontwikkeling (dat vind ik ook) en “Voor het vergroten van het doelbereik is het volgens de minister van belang om samen te werken in gebiedsprocessen met focus op langetermijnhabitatkwaliteit.” Tja, maar dat was nu ook precies de opgave van het nieuwe ANLb: goede samenwerking tussen partners en continu verbeteren. Maar dat gebeurt veel te weinig en LNV doet daar niets aan. (2)“AN niet effectief genoeg”. De minister erkent dit en geeft aan dat ‘flankerend beleid’ nodig is. Geen idee wat ze daarmee bedoelt, het staat er ook niet bij. Volgens mij hebben we niet meer beleid nodig, maar concrete doelen (bv in 2030 evenveel weidevogels als in 2015, zoals in ons Actieplan), een uitgewerkt uitvoeringsplan om dat die doelen te bereiken, waaronder een betere uitvoering van het ANLb zelf. Maar dat is er niet, en komt er te beoordelen aan de reacties van LNV en onze provincie ook niet. Denk aan peil en kruidenrijkdom, en aan adequate vergoeding of nog beter beloning daarvoor. Nu zijn de vergoedingen bedoeld om inkomstenderving te compenseren. Het is veel stimulerender en juister om boeren te belonen, dus juist iets meer te geven dan alleen een vergoeding voor gederfde inkomsten.

Het is aan het ministerie van LNV én aan de provincie om te sturen op voldoende areaal met met gunstig peil en kruidenrijk grasland via een effectief uitvoeringsplan. Met daarin o.a. een stimulerende beloning voor boeren via een betere uitvoering van ANLb. Anders komt er geen herstel en blijven we geld verspillen.

(3)“Meest effectieve maatregelen relatief weinig ingezet”. De minister reageert: “De maatregel plas-dras in een weidevogelgebied wordt toegepast in een mozaïek van verschillende beheervormen. De agrarische collectieven werken in deze mozaïeken met een minimumomvang van 250 ha. De provincies sturen op de effectiviteit van de maatregelen door monitoring en het bespreken van de voortgangsrapportages met de agrarische collectieven.” Wij merken helemaal niets van die monitoring door de provincie en gesprekken met de collectieven. We vragen daar al jaren om. Er is wel beleidsmonitoring maar die wordt nauwelijks gekoppeld aan de uitgevoerde maatregelen. En van sturing door de provincie merken we zoals gezegd helemaal niks. Dus het antwoord van de minister is voor onze provincie louter theoretisch: zo zou het moeten gaan. Het Aanvalsplan Grutto is gebaseerd op de constatering dat er grotere kerngebieden, steviger maatregelen en betere beloning/vergoeding voor de boeren moet komen. Wie de initiatiefnemer hiervoor was? Een burger, nl. Pieter Winsemius, niet een provincie, niet LNV. Dat zegt toch genoeg. (4)“De minister weet niet waar het geld precies aan wordt besteed”. De minister beaamt dit. Waarvan acte, zes jaar na de start van het nieuwe AN.

Kievitten in plas-drasgebied, foto: Bernard de Jong

Reactie van de provincie Zuid-Holland In januari stuurde Gedeputeerde Staten 240 pagina’s aan documenten naar de Provinciale Staten: het RK rapport, de weidevogelmonitor (een rapport van ecologisch onderzoeksbureau Van der Goes en Groot, dat elke twee jaar een uitgebreide broedvogelkartering doet, waaronder in de Krimpenerwaard), en het WUR-rapport, bron (5). En een brief van de verantwoordelijk gedeputeerden met een samenvatting van en reactie op deze rapporten. Je moet trouwens flink je best doen om die te vinden, omdat ze nog niet op de vergaderagenda staan om te bespreken, geen idee of dit alsnog gaat gebeuren. Hier de reactie van de provincie (de strekking tussen aanhalingstekens) - Voortgang Actieplan Boerenlandvogels: “er zijn hectares, plasdrassen enz. bijgekomen”. Maar geen vergelijking tussen nodig en gerealiseerd of over de mate waarin de meest belangrijke maatregelen worden uitgevoerd (het punt van de RK). Dus het blijft volslagen onduidelijk of de inzet van het Actieplan kan worden gerealiseerd en de weidevogeldoelen worden gehaald. - Rekenkamer: “Vanwege het onvoldoende effectief zijn van het weidevogelbeleid hebben we het Actieplan Boerenlandvogels gemaakt en het Aanvalsplan Grutto met zwaardere beheerpakketten omarmd”. De provincie vermeldt niet dat het Actieplan na de verkiezingen bijna financieel werd uitgekleed en met veel druk vanuit o.a. de NVWK weer deels is hersteld. En hoeveel geld er werkelijk beschikbaar komt en hoeveel van welke maatregelen wordt gerealiseerd blijft onduidelijk. - ANLb: “de inzichten kunnen helpen bij het verder uitwerken van een uitvoeringsagenda voor het Actieplan en de uitwerking van het Aanvalsplan Grutto voor Zuid-Holland.”. Het Actieplan had allang een uitvoeringsagenda moeten hebben, wat heb je anders aan een plan? - Beleidsmonitor weidevogels Zuid-Holland 2020: “Maar de resultaten laten ook zien dat inspanningen op het gebied van ANLb vruchten lijken af te werpen en dat het essentieel is om te blijven zorgen dat de inrichting van weidevogelgebieden op orde is.” Tja. De SP diende een motie in waarin Gedeputeerde Staten (GS) wordt gevraagd te zorgen voor meer kruidenrijk grasland. De Provinciale Staten en GS stemden in met de motie. Maar GS gaf aan: we gaan eerst onderzoeken welke initiatieven er al zijn en wat we daarvan kunnen leren, en kijken in eerste instantie of het kan zonder extra investering. Maar we wéten al hoe we kruidenrijk grasland moeten realiseren, én dat het geld kost. Feitelijk zegt GS dus: we stemmen in met de motie, maar we voeren hem niet uit. Eind 2021 was de inventarisatie afgerond en meldde GS (letterlijk citaat): “Wij hebben conform uw motie op basis van ons onderzoek verschillende mogelijkheden beschreven om het breder toepassen van kruidenrijk grasland in Zuid-Holland te bevorderen. Er zijn al veel initiatieven in Zuid-Holland en we blijven zoeken naar kansen om mee te koppelen met andere projecten, zoals bijvoorbeeld het Aanvalsplan Grutto. Mocht er in de nabije toekomst ruimte ontstaan voor extra middelen en extra capaciteit, dan liggen er mooie kansen voor verdere opschaling zodat de toepassing van kruidenrijk grasland nog meer kan worden gestimuleerd.” Lezer, wat denk jij, wanneer zou dat extra kruidenrijke grasland er komen? En wat was ook weer het doel uit het Actieplan Boerenlandvogels? ‘In 2027 evenveel weidevogels als in 2015’.

Provincie: geld is het probleem niet, handelen en sturen in overeenstemming met de doelen die je uitdraagt wel. Bernard de Jong schreef er al een uitgebreid artikel over in het Weidevogelverslag 2021 dat op de NVWK website onder de weidevogelwerkgroep als downloadbare pdf onderaan die pagina staat, bron (6). Dat artikel ging meer in op inhoud, ik kijk meer naar de organisatie. Wat beter kan en moet, en ons allen gaat helpen: de provincie moet doen wat ze belooft. Ik noemde al het bijna sneuvelen van het Actieplan. Maar ook toezeggingen over monitoring, stimuleren van samenwerking tussen collectieven en natuurwerkgroepen, evaluatie van het ANLb samen met collectieven en natuurwerkgroepen zijn jaren later nog altijd niet uitgevoerd. Dat schaadt het vertrouwen en vreet energie. Laten we dus eens gaan kijken hoe andere provincies het hebben georganiseerd. Uit wat ik lees en hoor, is Noord-Holland een goed voorbeeld voor onze provincie: o organisatie en helpende sturing vanuit de provincie o kwaliteit van de gegevensinzameling (monitoring) van vogels in samenhang met die van maatregelen o gebruik van de Boerenlandvogelmonitor voor het maken van gebiedsrapportages op basis van die gegevens Laten we veldbezoeken houden, binnen Zuid-Holland, maar ook daarbuiten. Leuk om te doen, en leerzaam. Voor de Krimpenerwaard is Midden-Delfland dichtbij: goede samenwerking en of resultaten. Hoe doen ze dat daar, wat zijn de succesfactoren? Buiten Zuid-Holland: een bezoek aan het werkterrein van Mark Kuiper. De afspraak om dit te organiseren is gelukkig al gemaakt!

Kansen te over! Het Aanvalsplan Grutto wordt uitgewerkt. Daar is een budget aan verbonden. Het Programma Natuur (natuurherstelmaatregelen, niet uitsluitend voor stikstofgevoelige natuur) heeft een landelijk budget van 3 miljard en kijkt voor besteding ook in overgangsgebieden. Waarschijnlijk kan ook de Krimpenerwaard daar onder vallen. Verder is er 25 miljard beschikbaar vanuit het stikstoffonds, voor verduurzaming en minder stikstofuitstoot in o.a. de landbouw. Er is ook een fors budget, 7 miljoen beschikbaar voor alleen de Krimpenerwaard, voor het remmen van bodemdaling en verminderen van de CO2 uitstoot, bron (7). Dit is goed te combineren met weidevogeldoelstellingen. Kortom, geld is het probleem niet.

Waar het nu vooral aan schort Heldere doelstellingen per gebied, samenwerking binnen het gebied, en helpende sturing daarbij van de provincie. Ook in de Krimpenerwaard kan de samenwerking beter. In het veld is er prima samenwerking van NVWK met ACK en boeren. Maar er is blijvend ongemak over predatiebeheer en de monitoring schiet te kort. De NVWK en ACK trekken ook niet samen op richting provincie, dat geldt trouwens ook voor de gezamenlijke natuurwerkgroepen en BN ZuidHolland. Er was bijvoorbeeld geen sprake van gezamenlijke inzet van BN en de natuurwerkgroepen om het Actieplan Boerenlandvogels te redden. De redenen zijn bekend, en ik vind dat de provincie hierin

This article is from: