![](https://assets.isu.pub/document-structure/220309184618-ca362f2eeb7c437baad9d971b5298f8d/v1/caaf8d94e03422f326217b6ffb3de51d.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
10 minute read
Broedkastenproject 3e jaar
Broedkastenproject 3e jaar Vleermuizen helpen mee tegen overlast EPR
Tekst: Joke Colijn; foto’s: Arie van de Graaf en Joke Colijn
Advertisement
We gaan in 2022 het derde jaar in met het koolmezenproject tegen de overlast van de eikenprocessierups (EPR), en maken weer een verdiepingsslag. Elders in het land wordt eveneens gekeken hoe een bredere inzet de plaag nog meer kan inperken. Ook een paar van onze vrijwilligers hebben helaas ervaren hoe vervelend de jeuk en zelfs pijn kan zijn van de brandharen. Dit toont des te meer de waarde aan van ons project; het is echte citizen-science! Het doel is niet uitroeien - want deze rupsen vervullen net als bijvoorbeeld de vervelende steekmuggen, een rol in het ecosysteem – maar overlast door natuurlijke bestrijding indammen. Ook wij zetten hierin elk jaar stappen en volgen de ontwikkelingen. D
Eikenprocessierupsen hebben brandharen Even resumeren: op vier plaatsen in de Krimpenerwaard hangen in gebieden van Staatsbosbeheer (SBB) vijftien broedkasten voor kool- en pimpelmezen. SBB volgt onze inspanningen met grote interesse en de boswachters denken actief mee. In tegenstelling tot veel andere vogels kunnen mezen de harige rupsen van de EPR eten, net als koekoeken. Koekoeken zijn niet alleen veel minder talrijk, ze zijn ook veel lastiger te monitoren! Wij houden het maar op mezen in kasten die voor ons bereikbaar zijn. Eikenprocessierupsen zijn in de eerste drie stadia van hun groei onschadelijk en dus kwetsbaar. Ze beschermen zich dan tegen predatoren in wittige spinsels die we ‘nesten’ noemen. Na het derde stadium van vervellen krijgen de rupsen brandharen en dan pas kunnen ze zich massaal (in processie) gaan verplaatsen. Dat doen ze bijvoorbeeld als het erg warm is. Dan kruipen ze in lange rijen langs de stam naar beneden waar ze een koeler grondnest maken. Soms gaan ze naar een andere eik als het kroondeel waarvan ze in het voorjaar de verse blaadjes consumeren, redelijk kaal gegeten is. Zo’n levende slang van rupsen is een indrukwekkend gezicht! Ze hebben lang niet altijd de behoefte tot verplaatsen. Meestal keren ze na de nachtelijke braspartij in de boomtoppen, overdag terug naar hun eigen nest. De brandharen laten makkelijk los. Ze kunnen ook lange tijd nadat de rups tot vlinder verpopt is, nog enorm irriteren. Ook oude en losgewaaide nesten bevatten die haren. Ga dus niet picknicken onder een eik met EPRnesten!
Monitoring mezen en EPR-nesten In alle vier monitor-gebieden staan eiken die met EPR-nesten besmet zijn; in 2020 was de overlast erg groot en waren er veel enorme EPR-nesten; en 2021 was de plaag minder omvangrijk. De kasten worden in het broedseizoen wekelijks gemonitord door NVWK-leden op bezetting, op aantallen eitjes en jongen. Door middel van fotoreportages in de Waardvogel heeft u de wel en wee’s van de mezen kunnen volgen. Overal het algemeen werden de kasten heel goed bezet en er zijn mooie aantallen mezen uitgevlogen, hopelijk helpen de rupsenbuffetten in de eiken om de hoek daarbij. In 2021 hebben we het monitoren van de EPR-nesten toegevoegd. Daartoe zijn in elk telgebied 5 of 6 eiken met SBB-lint gemarkeerd. Van besmette eiken langs wandel- en fietspaden worden de nesten in opdracht van SBB afgezogen; dit is op de korte termijn voor de natuur de minst invasieve methode van bestrijding. De eiken die wij monitoren staan een flink eind van paden af, dus EPR-nesten daarin kunnen op veilige afstand met een verrekijker goed worden gevolgd. Het groeiproces van de rupsen liep in 2021 echter flink achter op het broedseizoen van de mezen waardoor we niet zo goed weten of er wel flink veel rupsen zijn gevoerd – alhoewel ook uitgevlogen jonge mezen natuurlijk moeten eten. Vleermuiskasten Inmiddels heeft ons koolmezenproject een nieuwe aanvulling gekregen door het ophangen van vleermuiskasten. Op zaterdag 15 januari jl. zijn er in totaal tien opgehangen. In de gebieden met de grootste EPR-nesten dichtheid hangen er drie, in de andere twee gebieden twee. De bedoeling is dat vleermuizen die komende lente en zomer worden aangetrokken door deze nieuwbouwwoningen, zich in het korte vliegseizoen van de EPR-motten daaraan helemaal rond eten. Diverse soorten vleermuizen schijnen dol te zijn op de grote aantallen EPR-motten die gedurende een paar weken in juli en augustus rondvliegen – de exacte periode kan net als met alles in de natuur, wat vroeger of later vallen. Ook deze vleermuiskasten gaan we monitoren op bezetting en zo ja, zo goed mogelijk op aantallen. Vleermuissoorten determineren die in een kast hangen is voor ons een brug te ver – maar we hebben contact met een specialist in de Alblasserwaard: Nieck Alderliesten! Die wil bij bezetting graag komen kijken, en hij is ook bereid om een lezing over het onderwerp vleermuizen te geven. Zodra de coronamaatregelen het toelaten mogen we een afspraak maken.
Kastbouw en sponsoring materialen Een enthousiast NVWK-lid is Arie van de Graaf. Arie is natuurliefhebber in hart en nieren en altijd geïnteresseerd in wat hij kan doen om de biodiversiteit een handje te helpen. Daarbij ís hij ook nog eens ontzettend handig. Ik sprak hem over onze intentie om zelf van watervast multiplex vleermuiskasten te maken die ook geschikt zijn voor de wat grotere soorten, en hoopte dat hij voor ons een bouwtekening kon maken. Hij zou wel eens kijken wat mogelijk was – en ging toen gewoon zélf aan de slag. Binnen een week kreeg ik een app met een foto van een vleermuiskast! Bij een prototype dat ik meebracht was de binnenkant bezaaid met grof glasgruis – dat leek ons toch niet zulk tof materiaal. Maar wat dan wel? De binnenkant moet voldoende ruw zijn zodat de vleermuizen naar boven in de kast kunnen klauteren. In een bekleding met gaas kunnen mogelijk nageltjes blijven hangen en beschadigen – ook geen fijn idee. Gekochte kasten hebben ingezaagde groefjes, maar Arie’s ervaring is dat daar vocht in blijft hangen waardoor het hout bij de invliegopening snel gaat rotten. Vervolgens kwam hij met het idee om tegellijm aan te brengen met een lijmkam die mooie ribbels geeft. Als die uitgehard is, krijg je een prachtige vleermuisladder naar boven! Arie’s werkgever De Vries en Verburg heeft alle benodigde materialen voor de kasten gesponsord: hout, verf, lijm, schroeven, bouten en moeren. Als kers op de taart heeft zijn neef een mooie 3D-print voor op alle kasten gemaakt, zodat voor elke passant duidelijk is waar de kast toe dient.
Zal deze strategie succesvol zijn? De gewenste grotere soorten zijn de grootoorvleermuis en de laatvlieger, omdat volgens geraadpleegde literatuur vooral die soorten
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220309184618-ca362f2eeb7c437baad9d971b5298f8d/v1/faf08868d697b1937676636f2849dfac.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220309184618-ca362f2eeb7c437baad9d971b5298f8d/v1/fcbdd67007f67d518538af28ecc9a3e1.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
De eerste vleermuiskast in De Kwakels hangt. De ‘ladder’ is bij de ingang goed zichtbaar. Arie had - heel slim - mooie nummers op de kasten geschilderd, en de 3D-prints van zijn neef helpen vast om vleermuizen de weg te wijzen naar hun nieuwe zomerhuis! Henk en Arjen monitoren De Kwakels, en kwamen ook om de kasten op te hangen. Een check bij de mezenkasten leverde een tweede wespennest op, Henk had er al één verwijderd. Blijkbaar vinden wespen een broedkast na uitvliegen van de mezen aantrekkelijk - maar omgekeerd is dat niet het geval! Arjen toog deze keer de ladder op met een plamuurmes om de klus te klaren.
In De Kwakels was de EPR-overlast groot, dus daar kwamen drie kasten. Het viel nog niet mee om geschikte bomen op een geschikte plaats te vinden die géén eiken waren. We hadden geleerd met mezenkasten aan eikenbomen: sommige kasten konden op een bepaald moment niet meer worden gemonitord omdat de rupsen er overheen kropen. In een enkel geval resulteerde dat nu in twee kasten aan één boom: één voor mezen en één voor vleermuizen. Henk zaagt hier wat takjes af die in de weg hangen en voilà! Een mooie open aanvliegroute! Hij ging mee om de kasten ook in de andere drie gebieden op te hangen.
Zo, die kast hangt, en deze ook! Arie had zijn lange ladder meegenomen en een kruiwagen voor de kasten en gereedschap. Even checken of de hoek waarin hij hangt zodanig is dat je vanaf de grond met een LED lampje goed kunt zien of de kast bezet is of niet. Vervolgens worden de GPS-coordinaten vastgelegd zodat de vleermuiskasten ook kunnen worden ingetekend op de vier gebiedskaartjes. In Ingang Zuidbroek en Kerkeloet Zuid kwamen elk twee kasten te hangen. Petra kwam om de drie kasten in Zwaanshals een goede plek te geven, en kijkt ook nog even of de kast van binnen te bekijken valt. De vleermuiskasten hangen bewust hoog op zo’n 3,5 m, minder makkelijk bereikbaar voor vandalen. We hadden al meegemaakt dat er mezenkasten met broedsel en al van de boom waren geslagen. De mezenmonitors gebruiken minder lange ladders; zolang ze maar ín de broedkasten kunnen kijken.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220309184618-ca362f2eeb7c437baad9d971b5298f8d/v1/3afeb48941d8f35edb6e5f38c22acc9a.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220309184618-ca362f2eeb7c437baad9d971b5298f8d/v1/e2208d328c31947aad2c461e983e7fd1.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220309184618-ca362f2eeb7c437baad9d971b5298f8d/v1/de834dd4f9f195fef82ae290a9dd1b55.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220309184618-ca362f2eeb7c437baad9d971b5298f8d/v1/10d8fc8485d3770e8a80a41344dfe073.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220309184618-ca362f2eeb7c437baad9d971b5298f8d/v1/3c4441a5bad19313f0dacd7e0f47cbfd.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
jagen op de EPR-motten. Nieck zegt echter dat ook een dwergvleermuis of een watervleermuis best een langsvliegende EPR-mot lust. Dus kom maar op, vleermuizen! Elke mot die wordt gegeten, kan geen eitjes meer leggen of geen vrouwtjesmot meer bevruchten, waardoor er minder eitjes in de toppen van eikenbomen zullen worden gelegd. Als het toevoegen van vleermuiskasten bij de EPR-bestrijding succesvol blijkt, pakken we het probleem bij de wortel aan. We zijn dan ook héél benieuwd of er bewoning komt!
Volgende stap De intentie is om als volgende stap op de zonnige plekken van de vier locaties nog een bloemrijk kruidenmengsel in te zaaien, waardoor uiteraard allerlei insecten zullen worden aangetrokken en de biodiversiteit er een nieuwe boost krijgt. Wij mikken daarbij in het verband van de EPR-bestrijding vooral op de komst van sluipwespen, sluip- en gaasvliegen. Die prederen op de EPR-rupsen door in de levende rupsen eitjes te leggen. De larfjes die uit de eitjes komen, eten vervolgens de rups op. Ook hiermee worden al goede resultaten behaald in bijvoorbeeld de regio ’s-Hertogenbosch. SBB staat open voor dit idee. Binnenkort gaan we kijken hoe en waar dit kan worden gerealiseerd.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220309184618-ca362f2eeb7c437baad9d971b5298f8d/v1/f12499d43f63bec9fc850d4fd2d8ed1f.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Alle materialen voor de vleermuiskasten zijn gesponsord door De Vries en Verburg Bouw BV uit Stolwijk
Nationale Tuinvogeltelling: merel lijkt zich licht te herstellen
https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/tuinvogeltelling-merel-lijkt-zich-licht-te-herstellen, 30 januari 2022 P E R S B E R I C H T
Afgelopen weekend telden 170.000 mensen de vogels in hun tuin voor de Nationale Tuinvogeltelling van Vogelbescherming Nederland. Vogelbescherming riep de tellers op om extra op de merel te letten, een vogel die hard in aantal is gekelderd. Dit jaar werd de merel gemiddeld in meer tuinen gezien dan voorgaande jaren. Een goed teken, dat mogelijk op licht herstel kan wijzen. De merel eindigde dan ook op de derde plaats, achter de huismus en koolmees.
Al 19 jaar organiseert Vogelbescherming in hartje winter de Nationale Tuinvogeltelling. Een mooie manier om mensen in contact te brengen met de vogels in hun omgeving. Gaandeweg is het evenement uitgegroeid tot het grootste citizen science-project van Nederland. Vorig jaar deden, midden in de lockdown, bijna 200.000 mensen mee. Dit jaar telden tot zo’n 170.000 mensen de vogels in hun tuin. Gezien de harde wind en het milde winterweer, waardoor er minder vogels in de tuinen te zien waren, een mooi resultaat. In totaal werden er iets meer dan 2 miljoen vogels geteld.
Merel op de derde plek
De merel eindigt na lange tijd weer op de derde plek bij de Tuinvogeltelling. Na de uitbraak van het usutuvirus in 2016 werd deze zangvogel nog maar in twee derde van de tuinen gezien. Bij de start van de Tuinvogeltelling was dat nog in negen op de tien tuinen. Vorig jaar werden er voor het eerst weer iets meer merels gezien, dit jaar lijkt sprake van een voorzichtig herstel: in driekwart van de tuinen is de merel gezien. De komende jaren zal moeten blijken of het herstel zich doorzet. Omdat de achteruitgang van de merel al vóór de uitbraak van het usutuvirus inzette, doen Vogelbescherming en Sovon Vogelonderzoek Nederland dit jaar extra onderzoek naar de oorzaken. De organisaties roepen iedereen op om de merel een handje te helpen, bijvoorbeeld door het aanleggen van een stukje gazon of het planten van bessenstruiken.
Huismus, koolmees en pimpelmees
Ook dit jaar staat de huismus, traditiegetrouw, weer op de eerste plaats. Huismussen leven in grote groepen, waardoor deze soort in absolute aantallen standaard op de eerste plek eindigt. De koolmees, op de tweede plaats, is in de meeste tuinen gezien. De merel en pimpelmees zitten zo dicht op elkaar, dat ze aan stuivertje wisselen doen. Kauw, vink, houtduif, ekster, turkse tortel en roodborst maken de top tien compleet.
Meer informatie
Op Tuinvogeltelling.nl kunt u alle resultaten terugzien. Ook kunt u uw eigen telling daar vergelijken met de andere resultaten in uw wijk, gemeente of provincie.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220309184618-ca362f2eeb7c437baad9d971b5298f8d/v1/5173c7b649e26a18efa722ef49c8d00c.jpeg?width=720&quality=85%2C50)