Broedkastenproject 3 jaar Vleermuizen helpen mee tegen overlast EPR e
Tekst: Joke Colijn; foto’s: Arie van de Graaf en Joke Colijn We gaan in 2022 het derde jaar in met het koolmezenproject tegen de overlast van de eikenprocessierups (EPR), en maken weer een verdiepingsslag. Elders in het land wordt eveneens gekeken hoe een bredere inzet de plaag nog meer kan inperken. Ook een paar van onze vrijwilligers hebben helaas ervaren hoe vervelend de jeuk en zelfs pijn kan zijn van de brandharen. Dit toont des te meer de waarde aan van ons project; het is echte citizen-science! Het doel is niet uitroeien - want deze rupsen vervullen net als bijvoorbeeld de vervelende steekmuggen, een rol in het ecosysteem – maar overlast door natuurlijke bestrijding indammen. Ook wij zetten hierin elk jaar stappen en volgen de ontwikkelingen. D
E
ikenprocessierupsen hebben brandharen Even resumeren: op vier plaatsen in de Krimpenerwaard hangen in gebieden van Staatsbosbeheer (SBB) vijftien broedkasten voor kool- en pimpelmezen. SBB volgt onze inspanningen met grote interesse en de boswachters denken actief mee. In tegenstelling tot veel andere vogels kunnen mezen de harige rupsen van de EPR eten, net als koekoeken. Koekoeken zijn niet alleen veel minder talrijk, ze zijn ook veel lastiger te monitoren! Wij houden het maar op mezen in kasten die voor ons bereikbaar zijn. Eikenprocessierupsen zijn in de eerste drie stadia van hun groei onschadelijk en dus kwetsbaar. Ze beschermen zich dan tegen predatoren in wittige spinsels die we ‘nesten’ noemen. Na het derde stadium van vervellen krijgen de rupsen brandharen en dan pas kunnen ze zich massaal (in processie) gaan verplaatsen. Dat doen ze bijvoorbeeld als het erg warm is. Dan kruipen ze in lange rijen langs de stam naar beneden waar ze een koeler grondnest maken. Soms gaan ze naar een andere eik als het kroondeel waarvan ze in het voorjaar de verse blaadjes consumeren, redelijk kaal gegeten is. Zo’n levende slang van rupsen is een indrukwekkend gezicht! Ze hebben lang niet altijd de behoefte tot verplaatsen. Meestal keren ze na de nachtelijke braspartij in de boomtoppen, overdag terug naar hun eigen nest. De brandharen laten makkelijk los. Ze kunnen ook lange tijd nadat de rups tot vlinder verpopt is, nog enorm irriteren. Ook oude en losgewaaide nesten bevatten die haren. Ga dus niet picknicken onder een eik met EPRnesten!
M
onitoring mezen en EPR-nesten In alle vier monitor-gebieden staan eiken die met EPR-nesten besmet zijn; in 2020 was de overlast erg groot en waren er veel enorme EPR-nesten; en 2021 was de plaag minder omvangrijk. De kasten worden in het broedseizoen wekelijks gemonitord door NVWK-leden op bezetting, op aantallen eitjes en jongen. Door middel van fotoreportages in de Waardvogel heeft u de wel en wee’s van de mezen kunnen volgen. Overal het algemeen werden de kasten heel goed bezet en er zijn mooie aantallen mezen uitgevlogen, hopelijk helpen de rupsenbuffetten in de eiken om de hoek daarbij. In 2021 hebben we het monitoren van de EPR-nesten toegevoegd. Daartoe zijn in elk telgebied 5 of 6 eiken met SBB-lint gemarkeerd. Van besmette eiken langs wandel- en fietspaden worden de nesten in opdracht van SBB afgezogen; dit is op de korte termijn voor de natuur de minst invasieve methode van bestrijding. De eiken die wij monitoren staan een flink eind van paden af, dus EPR-nesten daarin kunnen op veilige afstand met een verrekijker goed worden gevolgd. Het groeiproces van de rupsen liep in 2021 echter flink achter op het broedseizoen van de mezen waardoor we niet zo goed weten of er wel flink veel rupsen zijn gevoerd – alhoewel ook uitgevlogen jonge mezen natuurlijk moeten eten.
42
WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022
V
leermuiskasten Inmiddels heeft ons koolmezenproject een nieuwe aanvulling gekregen door het ophangen van vleermuiskasten. Op zaterdag 15 januari jl. zijn er in totaal tien opgehangen. In de gebieden met de grootste EPR-nesten dichtheid hangen er drie, in de andere twee gebieden twee. De bedoeling is dat vleermuizen die komende lente en zomer worden aangetrokken door deze nieuwbouwwoningen, zich in het korte vliegseizoen van de EPR-motten daaraan helemaal rond eten. Diverse soorten vleermuizen schijnen dol te zijn op de grote aantallen EPR-motten die gedurende een paar weken in juli en augustus rondvliegen – de exacte periode kan net als met alles in de natuur, wat vroeger of later vallen. Ook deze vleermuiskasten gaan we monitoren op bezetting en zo ja, zo goed mogelijk op aantallen. Vleermuissoorten determineren die in een kast hangen is voor ons een brug te ver – maar we hebben contact met een specialist in de Alblasserwaard: Nieck Alderliesten! Die wil bij bezetting graag komen kijken, en hij is ook bereid om een lezing over het onderwerp vleermuizen te geven. Zodra de coronamaatregelen het toelaten mogen we een afspraak maken.
K
astbouw en sponsoring materialen Een enthousiast NVWK-lid is Arie van de Graaf. Arie is natuurliefhebber in hart en nieren en altijd geïnteresseerd in wat hij kan doen om de biodiversiteit een handje te helpen. Daarbij ís hij ook nog eens ontzettend handig. Ik sprak hem over onze intentie om zelf van watervast multiplex vleermuiskasten te maken die ook geschikt zijn voor de wat grotere soorten, en hoopte dat hij voor ons een bouwtekening kon maken. Hij zou wel eens kijken wat mogelijk was – en ging toen gewoon zélf aan de slag. Binnen een week kreeg ik een app met een foto van een vleermuiskast! Bij een prototype dat ik meebracht was de binnenkant bezaaid met grof glasgruis – dat leek ons toch niet zulk tof materiaal. Maar wat dan wel? De binnenkant moet voldoende ruw zijn zodat de vleermuizen naar boven in de kast kunnen klauteren. In een bekleding met gaas kunnen mogelijk nageltjes blijven hangen en beschadigen – ook geen fijn idee. Gekochte kasten hebben ingezaagde groefjes, maar Arie’s ervaring is dat daar vocht in blijft hangen waardoor het hout bij de invliegopening snel gaat rotten. Vervolgens kwam hij met het idee om tegellijm aan te brengen met een lijmkam die mooie ribbels geeft. Als die uitgehard is, krijg je een prachtige vleermuisladder naar boven! Arie’s werkgever De Vries en Verburg heeft alle benodigde materialen voor de kasten gesponsord: hout, verf, lijm, schroeven, bouten en moeren. Als kers op de taart heeft zijn neef een mooie 3D-print voor op alle kasten gemaakt, zodat voor elke passant duidelijk is waar de kast toe dient.
Z
al deze strategie succesvol zijn? De gewenste grotere soorten zijn de grootoorvleermuis en de laatvlieger, omdat volgens geraadpleegde literatuur vooral die soorten