2022 1 februari Waardvogel

Page 1

Waardvogel 61e JAARGANG | NUMMER 1 | FEBRUARI 2022 WWW.NVWK.NL

Muizenruiters bouwen

14

Zoogdieren in opmars

24

Weidevogels

38

aa

nd

Een pilot die meerdere natuurdoelen kan dienen

fo t o

d va n

em

We willen er meer over weten!

LNV en provincie moeten helpend sturen!


Namen, telefoonnummers en e-mailadressen Bestuur

Voorzitter Secretaris Penningmeester Algemeen adjunct Coördinator plantenwerkgroep Coördinator vogelwerkgroep Coördinator PR

Jaap Graveland, jaap.graveland@nvwk.nl XX XXXXXXXX XX XXXXXXXX Frans van der Storm, info@nvwk.nl XX XXXXXXXX Boschpolderstraat 14, 2807 LJ Gouda Marco Steenwinkel, penningmeester@nvwk.nl XX XXXXXXXX bankrekening NVWK: NL82 RABO 0127 2948 80 Benjamin Hallie, b.hallie@hetnet.nl XX XXXXXXXX Vacant Vacant Joke Colijn, j.j.colijn@gmail.com XX XXXXXXXX XX XXXXXXXX

Werkgroepen

Redactie Waardvogel voor kopij Maria Kuijf en Joke Colijn, nvwkredactie@gmail.com XX XXXXXXXX Foto’s t.b.v. de website Redactie, nvwkredactie@gmail.com Werkgroep Ruimtelijke Ordening Leen Verschoor, werkgroepro@nvwk.nl XX XXXXXXXX Mariëlla van Gemeren, werkgroepro@nvwk.nl XX XXXXXXXX Coördinator weidevogelbescherming Klaas de Mik, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx XX XXXXXXXX Assistent weidevogelbescherming Joep Vermaat, weidevogels@nvwk.nl Coördinator zwarte stern Max Ossevoort, maxossevoort@gmail.com XX XXXXXXXX Coördinator plantenwerkgroep Jaap Oosterom, planten@nvwk.nl XX XXXXXXXX Contactpersoon werkgroep landschaps- onderhoud Edwin Valentijn, landschapswerkgroep.nvwk@gmail.com Coördinator vlinders- en libellen- werkgroep Vacant, vlinderwerkgroep@nvwk.nl Coördinator wintervogeltellingen Peter Berger, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx Hans Kouwenberg, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx XX XXXXXXXX Coördinator uilenwerkgroep Stefan van der Heijden, uilenwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXXX Coördinator erfvogelwerkgroep Jaap Graveland, erfvogels@nvwk.nl XX XXXXXXXX Coördinator zwaluwenwerkgroep Nico van Dam, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx Coördinator jeugdwerkgroep Monique Wooning, jeugd@nvwk.nl XX XXXXXXXX Coördinator Knotgroep Krimpen Jos de Nood, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx Coördinator roofvogelwerkgroep Jaap Jan Leeuwenburgh, roofvogelwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXXX Coördinator waterwerkgroep Marc van Bemmel, waterwerkgroep@nvwk.nl XX XXXXXXXX Coördinator materialen Floor Andeweg, materialen-nvwk@kpnmail.nl

Andere belangrijke instanties

Dierenambulance Gouda e.o. Dierenbescherming Afdeling Krimpenerwaard Meldpunt m.b.t. milieu en de jacht Politie Hollands Midden, Regionaal Milieu Team Melden van zwerfvuil Contact opnemen met de gemeente Krimpenerwaard Meldpunt Laagvliegen Krimpenerwaard Vogelasiel Vogelklas Karel Schot Meldpunt klachten onderhoud sloten, Hoogheemraadschap van Schieland en de bermen of dijken Krimpenerwaard, info@hhsk.nl Milieutelefoon Bij verstoringen van de natuur Illegale (roof)vogelvervolging Melden via www.natuurverstoring.nl of bij de politie Onderzoek doodsoorzaak dieren Dutch Wildlife Health Centre www.dwhc.nl/meldingsformulier Meldpunt invasieve plantensoorten In bermen N-wegen ter bestrijding en monitoring: zuidholland@pzh.nl Drie of meer dode watervogels Landelijk Meldpunt voor dierziekten Bij vermoeden vogelgriep www.nvwa.nl/onderwerpen/vogelgriep-preventie-en bestrijding/melden

XX XXXXXXXX

XX XXXXXXXX

XX XXXXXXXX XX XXXXXXXX XX XXXXXXXX XX XXXXXXXX XX XXXXXXXX

0182 529059 0180 510984 0900 8844 140182 010 4733333 010 4857847 010 4537356 0888 333555 0900 8844 045 5463188

Lid worden?

Wilt u actief deelnemen aan de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard of wilt u de doelstellingen van onze vereniging steunen, word dan lid. Op onze website kunt u alles over ons vinden, wat we doen en waar we voor staan. Meld u aan op www.nvwk.nl onder ‘de vereniging’, of stuur een e-mail naar info@nvwk.nl met uw gegevens. U kunt ook de secretaris bellen: 06 55812250. Zie de colofon voor de diverse lidmaatschappen.

2

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022


Van de voorzitter

Colofon De Waardvogel ISSN 1384-8240 Jaargang 60 verschijnt 5 x per jaar, februari- april-juni-september-december

Jaap Graveland

Op de voorpagina Brede Orchis foto: Stef van Walsum Foto van de maand: Vuurgoudhaan foto: Peter Stam

Regelmatig zingt er een zinnetje in m’n hoofd: de lucht is blauw, het gras is groen, in de Krimpenerwaard is altijd wat te doen. En dan doel ik op onze buitenactiviteiten, het overleg met overheden, het wordt steeds meer. We zoeken dat ook zelf op, moet ik eerlijk bekennen: om van de natuur in de Krimpenerwaard te kunnen blijven genieten, moeten de handen vaak uit de mouwen, moet worden gelobbied bij de overheden, en soms actie gevoerd. Zo hebben we recent een brief naar het bestuur van het hoogheemraadschap gestuurd, en ook wat publiciteit gezocht. Ondanks de echt goede intenties ging er in de praktijk te veel mis vonden we. Dat werkt demotiverend. Onder andere werden veel wilgen beschadigd bij het klepelen van de bermen. We zijn daarover in goed gesprek met HHSK. Er is ook goed nieuws: HHSK wil meer gaan doen voor behoud en herstel van biodiversiteit: het aantal bermen waarin het beheer maaien en afvoeren in plaats van klepelen wordt, zal dit jaar worden uitgebreid. In het verlengde daarvan is het leuk om te melden dat Stef van Walsum dit jaar de informatie verzorgt bij de coverfoto’s die dit jaar het thema ‘orchideeën’ dragen. Door goed beheer van schrale bermen, veldjes en oud hooiland krijgen prachtige soorten als orchideeën weer een kans om zich te vestigen. Op 30 maart is er de jaarlijkse ledenvergadering, voorlopig gaan we uit van een ‘live’ bijeenkomst in De Zwaan. We hopen van harte dat we geen beperkingen hoeven hanteren en veel leden daar zullen ontmoeten. De lezing na de pauze wordt verzorgd door Anthonie Stip, groot pleitbezorger van meer natuurlijke landbouw en duurzaam ecologisch beheer van o.a. bermen in het kader van Prachtlint. Anthonie was al eerder bereid om zijn passie met ons te delen, nu lijkt het ervan te komen. Meld je aan en laat je inspireren! Verzoeken om excursies in, en lezingen over de Krimpenerwaard nemen toe. Deels een gevolg van corona: mensen wandelen meer in hun eigen woonomgeving en willen meer leren over de natuur om hen heen. Prachtig natuurlijk, we proberen daar als bestuur invulling aan te geven, maar zijn daarvoor wel afhankelijk van leden die daar aan willen bijdragen. Dus nogmaals de oproep: meld je bij het bestuur als je een lezing of excursie wilt organiseren. De diefstal van materieel op het terrein van ZHL op de Schaapjeszij trof ook de NVWK: er werden een paar kettingzagen van de landschapwerkgroep gestolen. Een grote domper. Juist de dag ervoor was onze knotgroep aan zagen en snoeien in de boomgaard Boveneind in Krimpen aan den IJssel, netjes volgens de coronaregels en in overleg met die gemeente. Supervrijwilligers! Ik eindig, uiteraard, met goed nieuws. Marije Willems komt ons bestuur versterken. Zij wordt vanuit het bestuur contactpersoon voor ‘grote projecten’, zoals Prachtlint en de Regionale Energie Strategie (RES). Over grote projecten gesproken: het bestuur verkent, ondersteund door Huug Luigies (voorzitter van de Lions Krimpen aan den IJssel) mogelijkheden voor huisvesting: we willen graag een eigen honk. De ervaring bij onze buurverenigingen is dat dit een levendig ontmoetingspunt wordt voor leden en er ook toe leidt dat meer mensen zich bij de vereniging aansluiten. Meer plezier en meer natuur dus! Nu alleen nog even regelen… Ik ga zelf vier vogelexcursies in de Krimpenerwaard organiseren voor mensen die nog weinig van vogels weten. Het is leuk om te doen, en we merken dat er behoefte aan is. Ik roep vogelende leden op om in het najaar het stokje van me over te nemen en zelf ook van die excursies te organiseren. Je doet mensen er veel plezier mee! D

Overname van artikelen Overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding

In dit nummer

Kopij aanleveren Vóór 15 januari, 15 maart, 15 mei, 15 augustus en 15 november Oplage 975 exemplaren E-mail redactie Joke Colijn Maria Kuijf nvwkredactie@gmail.com Website www.nvwk.nl www.facebook.com/denvwk/ https://twitter.com/denvwk nvwk.nl Secretariaat & ledenadministratie Frans van der Storm Boschpolderstraat 14 2807 LJ Gouda info@nvwk.nl Contributie per kalenderjaar € 5,- voor een jeugdlidmaatschap, één kind t/m 16 jaar € 17,- voor een basislidmaatschap € 22,- voor een gezinslidmaatschap Bankrekeningnummer NL82 RABO 0127 2948 80 Lid worden U kunt lid worden via www.nvwk.nl of door een e-mail met uw gegevens te sturen naar info@nvwk.nl

Disclaimer Artikelen of uitingen van ­derden in de Waardvogel geven niet ­noodzakelijkerwijs de mening van de redactie of van de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard weer, maar zijn voor rekening van de auteurs, de geciteerden of de bron Drukkerij Efficiënta Krimpen aan den IJssel Zie advertentie Voor advertenties nvwkredactie@gmail.com Jaartarief (= vijf edities): 1/8 pagina: € 50,1/4 pagina: € 90,1/2 pagina: € 150,-

Belangrijke gegevens 2 Van de voorzitter 3 Even Noteren 4 Jaar van de Merel 5 Brede orchis op de voorpagina 6 Klussenbank: wie helpt mee? 8 Algemene Ledenvergadering 30 maart 9 Vuurgoudhaan, foto van de maand 9 Blauwalg rond Berkenwoude 10 Jeugdpagina 12 Muizenruiters bouwen 14 Purperreigers 17 Doe mee met De Wilde Tuin 21 Europa verliest zijn vogels 22 Zoogdieren in opmars 24 Uit de - letterlijk - oude doos 25

Wintertelling roofvogels 2022 26 Door stikstof minder huisjesslakken 28 Eindejaars Plantenjacht 2021 32 Ook kleine tuin belangrijk voor insecten 33 Inventariseren van soorten 35 Jaarverslag 2021 36 Zeeland, eindelijk weer op excursie 37 Weidevogels 38 Buiten 41 Broedkastenproject 3e jaar 42 Nationale Tuinvogeltelling 45 Wie meldt zich aan als mede-coördinator van de uilenwerkgroep? 46 Doe eens mee aan een cursus 47 Help mee de scholekster een veilige plek te geven in de bebouwde kom 48 Hondenpoep in natuurgebied slecht voor biodiversiteit 50 WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

3


Even noteren L

A

K

V

et op: Buitenactiviteiten zijn in principe weer toegestaan. Maar mogelijk worden de regels weer aangepast. Houd dus de website in de gaten. De komende maanden zijn dit de geplande activiteiten.

notten/snoeien knotgroep Oost Zaterdagochtend 26 februari 2022, 9.00 tot 13.00 uur. We gaan verder waar we gebleven waren in de hoogstamboomgaard aan de Boveneindselaan in Krimpen aan den IJssel. Info bij Edith Kuiper: landschapswerkgroep.nvwk@gmail.com.

W

intervogeltelling Het weekend van 12 en 13 maart 2022. Info bij Hans Kouwenberg, XX XXXXXXX, of Peter Berger, XX XXXXXXX.

M

uizenruiters bouwen tijdens ‘NL doet’ Het Oranjefonds promoot‘NL doet’op 12 maart. Daar is de actie ‘Muizenruiters bouwen’ aangemeld. We beginnen om 9.00 uur met koffie/thee/limonade/koek en uitleg op zo’n vijf of zes locaties. De verwachting is dat een muizenruiter in een paar uurtjes gemakkelijk klaar moet kunnen zijn. Graag aanmelden via j.j.colijn@gmail.com mét je complete contactgegevens, zodat we groepjes kunnen maken - bij voorkeur in de buurt van je eigen woonkern. Neem handschoenen, takken- en/of snoeischaar mee en afhankelijk van het weer laarzen of stevige schoenen. Zie voor uitleg van het muizenruiterproject pag. 14

S

tartavond Weidevogelseizoen Donderdagavond 17 maart, 20.00 uur in De Zwaan, Berkenwoude. We zien er naar uit om alle weidewachters weer te spreken en te voorzien van informatie en materialen. Kom als je kunt en uiteraard is ook je boer welkom. Klaas opent de bijeenkomst en heet welkom. Hij geeft Bernard het woord over toekomstige ontwikkelingen. Mariëlle Oudenes vertelt over wat nieuw en anders is in de pakketten, én zij wil graag afspraken maken om per groep weidewachters te bespreken waar zij in hun gebied tegenaan lopen en waarin mogelijk verbeteringen te behalen zijn. Daarna belicht Joke Colijn de cursussen van dit seizoen: op 31 maart de cursus weidevogelherkenning mét tips en uitleg over het invoerportaal en de tellingen. Als je lang niet geweest bent: kom dan ook want de methodiek is nogal veranderd in de loop der jaren. Op zaterdag 16 april is de praktijkochtend. Voor de cursus predatieherkenning is bij dit schrijven nog geen datum bekend. Uiteraard is er tijd om vragen te stellen en elkaar te spreken.

V

ogelexcursie Loetbos Zaterdag 26 maart, 07.00 tot 09.00 uur. Excursie voor mensen die weinig van vogels weten en voor beginnende vogelaars. Kinderen zijn zeer welkom, onder begeleiding van een ouder. Excursieleider: Jaap Graveland. We wandelen door het Loetbos. In deze tijd zingen er al veel zangvogels. Ook is er kans om buizerd, havik of lepelaar tegen te komen. We lopen over de paden, dus gewone wandelschoenen zijn voldoende. Ook mensen die geen NVWK-lid zijn kunnen zich opgeven, maar bij overintekening gaan leden voor. Start: 7.00 uur bij de Hendrikshoeve. Auto’s parkeren op P aan oostzijde van de Kerkweg, het is vijf minuten lopen naar de Hendrikshoeve. Fietsen kunnen gestald op P naast Hendrikshoeve. Einde excursie: ca. 9.00 uur. Aanmelden: stuur een mail naar: info@nvwk.nl.

4

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

lgemene ledenvergadering De ALV staat gepland voor woensdag 30 maart 2022. Indien live mogelijk, in De Zwaan te Berkenwoude, 20.00 uur. Zie pag. 9. ogelexcursie Nieuwe Dordtse Biesbosch Zaterdag 9 april 2022, 9.00 tot 12.00 uur in de Nieuwe Dordtse Biesbosch. Dit is een nieuw gebied bij de kop van het Land. Daarna gaan we ook nog naar de Tongplaat. We kunnen o.a. de geoorde fuut en de zeearend tegenkomen en vele soorten eenden. Verzamelen op de Van Elzelingenweg bij P3 om 9.00 uur te Dordrecht. Duurt tot ongeveer 12.00 uur. Neem een telescoop of verrekijker mee en deel je kennis! Opgeven bij mieke.veen@hotmail.com, XX XXXXXXX.

V

ogelexcursie helofytenfilter, Nespolder Zaterdag 16 april, 07.30 tot 10.00 uur. Excursie voor mensen die weinig van vogels weten, en voor beginnende vogelaars. Kinderen zijn zeer welkom, onder begeleiding van een ouder. Excursieleider: Jaap Graveland. We lopen ca. 5 km langs het helofytenfilter en vervolgens naar de Nespolder. Volop weidevogels en watervogels. Het kan plaatselijk modderig zijn, dus zorg voor laarzen of stevige waterdichte schoenen. En zorg ook voor warme kleding, het kan ’s ochtends verraderlijk koud zijn. Ook mensen die geen NVWK-lid zijn kunnen zich opgeven, maar bij overintekening gaan leden voor. Start: 7.30 uur op driesprong van parallelweg N210 met Okkerse Kade bij De Kwakels. Neem daarvoor parallelweg N210 vanaf rotonde Berkenwoude/Zuidbroekse Molen of vanaf rotonde Bergambacht. Parkeren kan langs de parallelweg. Je kan parkeren in de berm. Maar handigst is om met de fiets te komen. Einde excursie ca. 10.00 u. Aanmelden: stuur een mail naar: info@nvwk.nl.

W

intervogeltelling Het weekend van 16 en 17 april 2022. Voor informatie of meedoen/meelopen: bel Hans Kouwenberg, XX XXXXXXX, of Peter Berger, XX XXXXXXX.

V

ogelexcursie Doove Gat / Hooge Boezem Zaterdag 7 mei, 06.45 tot 09.00 uur. Excursie voor mensen die weinig van vogels weten en voor beginnende vogelaars. Kinderen zijn zeer welkom, onder begeleiding van een ouder. Excursieleider: Jaap Graveland. Een rondwandeling van ca. 5 km door en om Doove Gat, een gebied rijk aan water-, moeras- en weidevogels. Het kan plaatselijk modderig zijn, dus zorg voor laarzen of stevige waterdichte schoenen. Zorg ook voor warme kleren. Het kan 7 mei ’s ochtends nog heel koud zijn. Ook mensen die geen NVWK-lid zijn kunnen zich opgeven, maar bij overintekening gaan leden voor. Start: 6.45 uur op parkeerplaats bij zwembad De Loete, Bredeweg 2 in Haastrecht. Einde excursie ca. 9.00 uur. Aanmelden: stuur een mail naar: info@nvwk.nl.

E

r heerst weer vogelgriep, ook overal in Zuid-Holland. Zie je dode wilde (water)vogels en vermoed je vogelgriep: meld ze bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) of stuur een mail naar het Dutch Wildlife Health Centre: dwhc@uu.nl. Of bel het Landelijk Meldpunt voor dierziekten, 045-5463188


Jaar van de Merel Meedoen door te tellen Erik Kleyheeg Na het Jaar van de Wilde Eend in 2020 moesten we een jaartje wachten tot we weer een “Jaar van…” hadden. Na het tussenjaar hebben Vogelbescherming en Sovon opnieuw een algemene vogelsoort uitgekozen die in zwaar weer verkeert: 2022 is het Jaar van de Merel. De merel is zonder twijfel de bekendste zangvogel van Nederland en tevens de meest talrijke broedvogel van ons land. Tot enkele jaren geleden ging het de merel voor de wind, maar na 2016 ging het plotseling mis. In een paar jaar raakten we bijna een derde van de broedpopulatie kwijt. Vaak is bij dit soort afnames niet duidelijk wat er aan de hand is, maar bij de merel is dat anders: dankzij onderzoek naar ziektes is duidelijk aangetoond dat het Usutu-virus verantwoordelijk is voor deze klap. In een tijdsbestek van drie jaar verspreidde de ziekte zich in een golfbeweging van het zuidoosten naar het noordwesten van Nederland. De plotselinge afname van de merel was wel een aanleiding om de soort eens beter onder de loep te nemen. Wat weten we eigenlijk over deze soort? Verrassend weinig, terwijl hij zo dicht bij ons leeft. D

L

angdurige afnames Hoewel de landelijke populatie het tot 2016 goed deed, was er in de stad en in bossen op de arme zandgronden al langer een achteruitgang te zien. De oorzaken voor deze afnames zijn veel minder goed bekend. Wel zijn er natuurlijk ideeën over de mogelijke oorzaken: in de stad is mogelijk te weinig groen om aan de behoeften van de merel te voldoen en op de arme zandgronden is er mogelijk te weinig voedsel beschikbaar. Vogelbescherming en Sovon willen daarom graag weten wat merels precies eten in verschillende regio’s en habitattypen in ons land. Om daar achter te komen, wordt het publiek ingeschakeld. Door elke week het aantal merels in je tuin te tellen en te observeren wat ze eten, kun je meedoen aan het project. Bezoek daarvoor de projectpagina van het Jaar van de Merel op www. jaarvandemerel.nl. Door een jaar lang merels te observeren, krijgen we een mooi beeld van de verschillende voedselbronnen die de merel gedurende het jaar gebruikt.

V

erbetering leefgebied Vogelbescherming grijpt het Jaar van de Merel ook aan om opnieuw aandacht te vragen voor geschikte leefomstandigheden voor de merel en andere vogels rondom het huis en in de wijk. Vooral in de stad, maar ook steeds meer in dorpen en het buitengebied worden tuinen ‘netjes’ en onderhoudsvriendelijk gemaakt, waardoor er voor vogels weinig meer te zoeken is. De merel laat heel duidelijk zien dat vogels niet veel nodig hebben, maar dat wij het ze toch heel moeilijk kunnen maken als we niet uitkijken. Probeer je maar eens voor te stellen wat de merel nodig heeft: een stukje gazon of border om wormen uit de grond te trekken (dus geen tegels), een dichte struik, heg of klimplant om in te broeden (dus geen schutting of kale muur), en bij voorkeur bessenstruiken om in het najaar van te eten. Is jouw tuin al merelvriendelijk? Of is het Jaar van de Merel hét moment om je tuin eens onder handen te nemen? Voor advies op maat kun je altijd terecht bij de NVWK door een mailtje te sturen naar erfvogels@nvwk.nl. D

B

roedsucces Waar in het Jaar van de Merel echter de meeste aandacht naar uit gaat is het broedsucces. Ondanks dat merels volop in tuinen broeden en zeer talrijk zijn, weten we in Nederland maar heel weinig over het nestsucces. Toch is reproductie vaak de sturende factor achter de toe- of afname van vogelpopulaties. Vogelbescherming en Sovon vragen daarom dit voorjaar zoveel mogelijk mensen mee te doen met het Nestkaartenproject. Door nauwgezet een nestje merels te volgen, komen we meer te weten over het aandeel nesten dat succesvol is en het aantal jongen dat per nest uitvliegt. Om mensen goede instructies mee te geven voor dit project worden door Sovon dit voorjaar cursussen gegeven en online instructiefilmpjes op de website gezet. Heb je vaak een nestje merels in de tuin? Overweeg dan ook eens om het nestje wat beter te volgen en je bevindingen te delen voor het Jaar van de Merel. Kijk voor meer informatie hierover ook op www. jaarvandemerel.nl.

Een merelvrouw doet zich te goed aan een larve in een tuin in Haastrecht op 9 januari 2022, foto Erik Kleyheeg

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

5


Brede orchis op de voorpagina Tekst en foto voorpagina: Stef van Walsum; foto’s rechterpagina: Anton van Jaarsveld

Het Waardvogel-thema voor de voorpagina van 2022 zijn orchideeën. Door velen beschouwd als één van de allermooiste plantenfamilies die er bestaan. Met minstens 20.000 soorten wereldwijd en 50 soorten in Nederland is het ook één van de grotere plantenfamilies. In elke Waardvogel in 2022 wijd ik een artikel aan deze prachtige plantenfamilie. D.

B

rede orchis De vroegst bloeiende wilde orchidee in de Krimpenerwaard is de brede orchis (Dactylorhiza majalis), in de volksmond ook wel meiorchis genoemd. Zijn tegenwoordige naam dankt hij aan de brede bladeren, die een stuk breder zijn dan die van de meer algemene rietorchis. De rietorchis bloeit overigens pas een maand later. Meestal zijn de bladeren van de brede orchis bezet met donkere, gevulde vlekken maar je ziet ze ook regelmatig zonder vlekken. De bloemen zijn meestal donkerpaars van kleur maar kunnen ook roze of zelfs wit zijn.

De bloeipiek van de brede orchis valt in de maand mei, vandaar dat de orchidee ook wel meiorchis wordt genoemd. Bron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen van bloeiende planten uit de NDFF voor de periode 2000-2019

Z

eldzaam in de Krimpenerwaard Als karakteristieke soort van dotterbloemhooilanden is de brede orchis natuurlijk een orchidee die van oudsher in de Krimpenerwaard thuis hoort. Sinds de laatste 60 jaar is ze behoorlijk zeldzaam geworden. Dit is vooral te wijten aan ontwatering en bemesten van de hooilanden. De schrale dotterbloemhooilanden werden omgetoverd in voedselrijke raaigraslanden, ongeschikt voor soorten als de brede orchis. Gelukkig gaat het weer langzaam de goede kant op voor deze koningin der hooilanden. Na herstel van de waterhuishouding, plaggen van de voedselrijke toplaag en verschralend hooilandbeheer lijkt de brede orchis op diverse plekken weer terug te keren. Wie een brede orchis wil vinden moet de plekjes kennen. In de Krimpenerwaard kan je hem vinden in oude hooilanden, bijvoorbeeld in de boezems langs de Hollandse IJssel. Daarnaast doen geplagde schraallanden het erg goed én zijn recent tientallen exemplaren opgedoken in een van de bermen die door het Hoogheemraadschap ecologisch worden beheerd. Zo zien we maar dat wegbermen echt een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de inheemse flora en fauna, mits goed beheerd! D.

De verspreiding van brede orchis in de Krimpenerwaard op kilometerhok-niveau ­­ (1 x 1 km). De lichtgroene vakken laten de huidige verspreiding zien, in de vier donker gekleurde vakken is brede orchis de laatste tien jaar niet meer gevonden. Bron: NDFF 6

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022


Hebariummateriaal van de brede orchis, in juni 1944 verzameld in de Veerstalblokboezem. Bewijs dat de brede orchis al heel lang bewoner is van de Krimpenerwaard.

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

7


Klussenbank: wie helpt mee?

De NVWK krijgt het steeds drukker. Dat is prachtig, want in de praktijk betekent het dat we als vrijwilligersvereniging meepraten bij de grote projecten die worden uitgevoerd in de Krimpenerwaard en daar het natuurbelang kunnen inbrengen, maar ook dat we uit eigen initiatief met projecten kunnen aankloppen bij de beide gemeenten, waterschap en provincie. Helaas schieten daardoor bepaalde klussen erbij in en hebben we voor de projecten extra handen nodig. Daarom hebben we een klussenbank opgericht; er staan ook klussen op de site onder Actueel. Vaak gaat het om kortlopende taken, soms komt een klus op herhaling. Wie helpt mee? D

Versterking voor de jeugdwerkgroep

Met Monique Wooning hebben we een super-enthousiaste ­coördinator gevonden die met frissen ideeën onze jeugdwerkgroep nieuw leven wil inblazen. Ze onderhoudt contact met de d ­ iverse ­werkgroepen en is c­ reatief in het bedenken van activiteiten. Goed ­geregeld zul je denken. Toch zou ze blij zijn met versterking, en dat met name voor het uitvoerende deel. Ze heeft

een drukke baan, en omdat bijna alle jeugdactiveiten in het weekend vallen, komt ze in de knoop met haar andere verplichtingen die ook in haar vrije tijd geperst moeten worden. Ze zou heel graag ­samenwerken met ­iemand (of meer) die de jeugd bij een reeds afgesproken activiteit wil b ­ egeleiden. Dit is vooral belangrijk als ze er zelf niet bij kan zijn. Vind je werken met kinderen leuk? En kun je af en toe in je weekend een paar uur vrijmaken? Dan ben jij haar ­nieuwe maatje! Bel of mail met Benjamin Hallie, zie pagina 2.

Help de padden oversteken!

In het vroege voorjaar ontwaken salamanders, padden en kikkers om naar hun geboortesloot te trekken en daar eitjes af te zetten die vervolgens worden bevrucht. Wegen heelhuids oversteken is niet hun ­sterke punt en je ziet dan ook veel platgereden dieren. Help mee om de Stolwijkse populatie veilig over te brengen! ‘s Avonds patrouilleer je in een ­veiligheidshesje een paar uurtjes langs de ­favoriete sloot en in de aanliggende wijk met een schepnetje en een z­aklamp. Je bent niet alleen, je wordt volgens je beschikbaarheid ingedeeld ­tussen februari en april en het is gewoon leuk! Heb je een avondje in de week ter beschikking? Ben je minimaal 15 jaar? Geef je op bij ­­pat.buckley@ dierenbescherming.nl of bel Joke Colijn voor ­informatie, zie pagina 2.

Tel je eigen dorpsvogels

Doe je mee met de Nationale Tuinvogeltelling? Dan is dit ook iets voor jou. Door driemaal in het voorjaar vogels op een bepaalde plek in je e­ igen bebouwde kom te tellen, wordt duidelijk of onze beide g ­ emeenten ­slagen in hun voornemen om de goede maatregelen te nemen die de kernen beter leefbaar maken voor vogels. De NVWK maakt er een ­speerpunt van om ook in onze bebouwde kommen natuurinclusief te (laten) bouwen en renoveren en het groenbeleid daarop af te ­stemmen. Want steeds meer vogels ­vertrekken uit de bebouwde kom en het wordt zo een dooie boel. Daarom ­tellen overal in het land mensen al stadsvogels voor het M ­ eetnet U ­ rbane ­Soorten, MUS - doe ook mee! Kleine moeite, die b ­ ­elangrijke informatie over je eigen ­leefomgeving oplevert om waar nodig bij te kunnen sturen. Lees ook het artikel op pagina 35! Bel of mail Jaap Graveland of ­Mariëlla van Gemeren, zie pagina 2. 8

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

Neem ons mee op excursie

Als je aardig thuis bent in een bepaald groen ­werkveld, of je kent een mooi natuurgebied, maak anderen dan deelgenoot en neem ons een keer mee. Je hoeft echt geen specialist te zijn, het gaat immers om de beleving! Maar ook als je wél ergens op ­gespecialiseerd bent is dit leuk - neem ons mee in jouw wereld! Neem contact op met Jaap Graveland (pag. 2), hij weet hoe je ­zoiets aanpakt en wij doen de PR. Hou je natuur-­ geheimen niet langer voor jezelf maar laat anderen meegenieten!

Nieuwsbrieven

bezorger gezocht

Onze ­Nieuwsbrieven komen altijd uit als er last-­ minute ­mededelingen of e ­ xcursies zijn, vaak t­ussen de ­edities van de ­Waardvogel door. Ben je een beetje thuis in MailChimp of pik je ­digitale ­zaken snel op, en kun je je op zo’n ­moment even ­vrijmaken, dan zou je ons een grote dienst bewijzen! Tekst en foto’s krijg je ­aangeleverd, het gaat puur om de techniek. Fluitje van een cent? Bel snel Joke! Pagina 2.

Ben je weg van vlinders en libellen?

Dat komt goed uit, want de coördinator van de ­werkgroep ­vlinders en libellen is gestopt en gaat haar energie in ­andere z­ aken steken. Het is geen zware taak, je bepaalt zelf h ­ oeveel tijd je ervoor reserveert. Er zijn jaarlijkse t­ellingen zoals in de Idylle, en voor de argusvlinder, en voor de ­groene ­glazenmaker. Die tel je natuurlijk niet allemaal zelf, maar je benadert de vaste tellers. Als je leuke ideeën hebt voor excursies of lezingen krijg je alle ruimte. Het Graslandvlinderplan zorgt voor nieuwe habitats en sommige verdwenen soorten zien we langzaam terugkeren, andere kunnen steun goed gebruiken. Kortom: het is echt een motiverende mooi-weer functie waarin je iets voor deze soortgroepen kunt betekenen! Interesse? Bel of mail Jaap Graveland, zie pagina 2.

Welke ordelijke geest helpt inventariseren

De inhoud van de Waardvogel is gegroeid in de loop der jaren, met veel en interessante bijdragen van leden en soms van d ­ erden. Van een aantal oude jaargangen is op een los Word d ­ ocument de i­nhoud opgesteld met e ­ rachter de auteur, en we v ­ onden ook een i­nventarisatie op ­thema van 1979 t/m 2005. We missen 16 jaar ­inventarisaties! Daarnaast zijn wel door Maria de inhoudsopgaven op rij gezet van 2007 tot ­september 2013, maar titels dekken niet altijd de ­lading. Wij zoeken ons soms een ongeluk naar een bepaald artikel w ­ aarvan we weten dat het ooit is g ­ epubliceerd – en k ­ omen dan tot de o ­ ntdekking dat er géén andere manier is om te kunnen zoeken dan alle nummers ­doorbladeren. Wie helpt ons om alle losse informatie met handige z­oek-­ termen ­zodanig te labelen in één ­document dat we de zoekfunctie ­kunnen g ­ ebruiken? En als we dat d ­ ocument op de site zetten naast de d ­ igitale Waardvogels, kan i­ederéén er in ­zoeken! Ben jij die ­ordelijke geest? Bel Maria of stuur een e-mail naar nvwkredactie@ gmail.com.


Algemene Ledenvergadering 30 maart Frans van der Storm, secretaris We nodigen je van harte uit om deel te nemen aan de Algemene ledenvergadering op 30 maart. Aansluitend op de vergadering geeft Anthonie Stip zijn presentatie over actuele ontwikkelingen en biodiversiteit in onze regio. We vergaderen in De Zwaan te Berkenwoude, vanaf 20.00 uur. Als de richtlijnen vanwege Covid een live-bijeenkomst onmogelijk maken, houden we de vergadering digitaal (via Teams). D

I

n de vergadering komen aan de orde - verantwoording over het gevoerde beleid in 2021 - financiële verantwoording over 2021 en begroting voor 2022 - samenstelling van het bestuur, met de voordracht van Marije Willems als nieuw bestuurslid en herbenoeming van Jaap Graveland en Frans van der Storm als voorzitter en secretaris. - het opnieuw opstarten van activiteiten van de NVWK en de viering van het 60-jarig bestaan van de NVWK. Aansluitend op de vergadering volgt een lezing door Anthonie Stip (zie hieronder).

H

et jaarverslag van de secretaris is op pagina 36 opgenomen en is ook op de website te vinden. Wij zijn blij Marije Willems te kunnen voordragen voor de functie van bestuurslid algemeen. Zij zal zich vooral richten op de inbreng en rol van de NVWK in de grotere projecten, zoals Prachtlint, RES en dergelijke. Verder zijn Jaap Graveland en Frans van der Storm aftredend en herbenoembaar. Beiden hebben aangegeven nog wel een termijn van drie jaar door te willen. Tegen- en nieuwe kandidaten voor het bestuur kunnen zich tot en met 28 maart aanmelden bij de secretaris.

E

r zijn nog twee bestuursvacatures te vervullen, namelijk die van coördinator Vogelwerkgroepen en die van coördinator Plantenwerkgroepen. Speelt het in je gedachten, heb je enige interesse, wil je wat nuttigs doen voor de club? Neem dan contact op met Jaap Graveland en/of Frans van der Storm. Ook missen we nog twee coördinatoren: voor de water- en voor de

vlinders- en libellenwerkgroep. We zeiden het al vaker: het is fijn als je specialist bent, maar interesse in een soortgroep is al voldoende om een paar activiteiten te kunnen coördineren! Dus heb vooral geen drempelvrees en zoek contact.

D

e stukken voor de vergadering, voor zover nog niet in deze editie gepubliceerd, vind je op de site onder de tab Vereniging/bestuur en worden per mail gestuurd naar de deelnemers aan de vergadering. NB: Aanmelding is daarom verplicht, bij voorkeur via de website of per mail naar info@nvwk.nl, ook i.v.m. mogelijke aantalsbeperkingen.

P

resentatie Anthonie Stip Aansluitend spreekt Anthonie Stip op de vergadering over Trends in de natuurbescherming en wat verenigingen als de NVWK daarin kunnen betekenen in de context van veenweidegebied en met oog voor het belang van de agrarische sector. Hij gaat daarbij ook in op bermen en bermbeheer, en het belang van initiatieven als Prachtlint. Anthonie Stip werkt sinds 2014 bij de Vlinderstichting en is een enthousiaste ambassadeur voor natuur, biodiversiteit en duurzaamheid. Anthonie verbindt mensen met natuur en is gepassioneerd pleitbezorger voor natuurinclusieve landbouw. Anthonie stond aan de wieg van Kleurkeur, en weet door zijn enthousiasme mensen mee te krijgen. Het is dan ook niet zomaar dat hij afgelopen jaar tweede werd in de Duurzame Jongeren top 100. Kortom, laat deze kans niet aan je voorbijgaan, meld je aan voor de ALV en luister, kijk en praat met Anthonie Stip. D

Vuurgoudhaan foto van de maand Maria Kuijf

Als foto van de maand prijkt op de voorpagina een foto van een vuurgoudhaan. Eigenlijk zouden we de haarscherpe foto, die Peter Stam ons toestuurde van dit superbeweeglijke vogeltje, veel groter willen afdrukken bij een artikel - met het gevaar dat hij lang zou blijven liggen als de soort voorlopig niet ter sprake komt in de Waardvogel. Een vuurgoudhaan lijkt erg op een goudhaan, maar met nog sprankelender kleuren: een wit streepje boven het oog, een zwarte oogstreep en een mooie goudgele gloed op de overgang tussen kop en rug. Goudhaantjes zijn met 8,5 cm de kleinste Europese vogelsoort, samen met de vuurgoudhaan die slechts een centimeter groter is. Vuurgoudhaantjes trekken geregeld samen op met goudhaantjes. d

B

ij beide soorten heeft het mannetje een oranje en het vrouwtje een gele kruinstreep, die aan beide zijden zwart is afgezet. Bij opwinding of paargedrag kunnen ze hun kruintje omhoog zetten. In de wintermaanden zijn goudhaantjes en vuurgoudhaantjes in onze waard aan te treffen. Waarschijnlijk zijn dit bezoekers uit Denemarken en Duitsland, maar er is weinig bekend over het trekgedrag van de soorten. Goudhaantjes en vuurgoudhaantjes eten kleine insecten. Al foeragerende trekken ze door de bomen, met een voorkeur voor naaldbomen, terwijl ze af en toe kortdurend als een kolibrie even stil hangen in de lucht. Bron: www.sovon.nl d WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

9


Blauwalg rond Berkenwoude Komen we er nog van af? Tekst en foto’s (tenzij anders vermeld) Jaap Graveland, voorzitter Voor het vierde jaar op rij hadden we dit jaar vanaf het vroege voorjaar al last van blauwalg: vies water, het advies om er niet in te zwemmen en de tuin er niet mee te besproeien, maar kraan- of regenwater te gebruiken. Kortom, best een probleem. Er zijn trouwens meerdere soorten blauwalgen en het zíjn eigenlijk niet eens algen, maar bacteriën die bladgroen kunnen maken. Maar voor het probleem en de aanpak ervan is dat nauwelijks relevant. Ze bevatten blauwige kleurstof die vrijkomt bij het afsterven en het water soms helder blauw kleurt. De blauwalg is schadelijk doordat hij gifstoffen vormt, én omdat er zuurstofgebrek en daardoor vissterfte ontstaat als de algen in de loop van het voorjaar en de zomer afsterven. D

H

et probleem Blauwalgen vormen al meer dan 50 jaar een probleem in de Nederlandse wateren. Ze treden op door het hoge gehalte aan voedingsstoffen in het water, vooral stikstof en fosfaat. Die stoffen zijn voornamelijk afkomstig van landbouwpercelen (met landelijk een aandeel van ca. 80%) en riooloverstorten (vooral rond kernen). Hoge temperaturen dragen ook bij aan het probleem: de algen groeien harder en het afsterven gaat sneller. Door het uitbannen van fosfaten in wasmiddelen (weet u het nog?), de komst van waterzuiveringsinstallaties, maatregelen in de landbouw (minder mest uitrijden en wegblijven bij de slootranden), en door uitbaggeren van vervuilde bodems is het blauwalgprobleem verminderd. Maar niet weg. Plantenresten die afgebeten zijn door Amerikaanse rivierkreeften

Blauwalg in de sloot langs het Westeinde

W

aarom nu, en waarom rond Berkenwoude? Dit leidt tot vragen: waarom hebben we er juist de laatste jaren last van en waarom specifiek rond Berkenwoude? Tegenwoordig zijn op de site van HHSK veel gegevens over de waterkwaliteit te vinden. Je kunt er zien dat het gehalte aan voedingstoffen in het water de laatste jaren gelijk is gebleven. Dus daar is die blauwalgtoename niet aan toe te schrijven. De voedingsstoffen worden opgenomen door waterplanten en door algen. De waterplanten zijn dramatisch afgenomen in de Krimpenerwaard, zo is te zien in een grafiek op de site. De afname is minstens 80% in tien jaar. Ik kan het zelf alleen maar bevestigen: rond mijn huis aan het Westeinde, in de sloten ten noorden van Berkenwoude en richting Lekkerkerk heb ik pijlkruid, zwanenbloem, hoornblad, krabbenscheer enz. zien afnemen en op veel plekken zien verdwijnen. Eén oorzaak wordt veel genoemd: de toename van exotische rivierkreeften, met name de Amerikaanse rode rivierkrreeft. Elk voorjaar zie je de afgebeten plantendelen liggen. Helaas heeft HHSK geen

10

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

gegevens over het voorkomen van kreeften vóór 2020, maar dat ze enorm zijn toegenomen is duidelijk. Het gevolg: al die voedingsstoffen zijn ter beschikking van de algen of kroos, dus die hebben vrij spel. De blauwalgen komen overigens in de hele Krimpenerwaard voor, niet alleen rond Berkenwoude. Maar waarom hebben we er hier meer last van dan elders? Volgens HHSK komt dat waarschijnlijk doordat er hier veel open water is, waar de wind vat op heeft. Daardoor zijn de groeiomstandigheden voor kroos niet goed en kan de blauwalg zich uitleven. Inderdaad is het beschut gelegen water in het Loetbos grotendeels bedekt met kroos, en vinden we nauwelijks kroos rond Berkenwoude. Het hoeft daarbij maar om subtiele verschillen te gaan, die er toe leiden dat bij ons blauwalgen een probleem vormen en elders veel minder.

Volop kroos in een sloot in het Loetbos


Maar er is mogelijk meer aan de hand. Ik heb een paar keer waargenomen dat mooie oeverplanten als pijlkruid en zwanenbloem rond Berkenwoude werden verwijderd bij het baggeren van de sloten, en daar niet meer terugkwamen. Het leidt tot de vraag: is HHSK of zijn boeren anders of meer gaan baggeren dan voorheen en speelt ook dat een rol in de afname van oeverplanten en waterplanten? Tot slot is de mate van doorspoeling mogelijk veranderd. Boeren vertellen me dat de Krimpenerwaard voorheen werd‘doorgespoeld’met Lekwater, maar dat dit is beëindigd toen de Lek te veel giftige stoffen ging bevatten. Ondertussen is het rivierwater door tal van maatregelen - uitgevoerd vanwege de Kaderrichtlijn Water (KRW) - veel schoner geworden en bevat het bijvoorbeeld veel minder voedingsstoffen dan ons polderwater. De vraag rijst: kan er niet meer worden doorgespoeld? Er zijn plannen voor meer doorspoeling, om oprukkend zout (uiteindelijk afkomstig uit zee) in de Hollandse IJssel er uit te spoelen. Dat is nodig omdat dit IJsselwater soms wordt gebruikt om juist water in te laten (aan de Zuidplaszijde).

E

en overvloed aan waterplanten voorkomt blauwalgprobleem Er zijn trouwens nog steeds sloten vol waterplanten in de Krimpenerwaard: de sloten met krabbenscheer langs de Oudelandse weg en richting Ouderkerk. Ik denk dat hier zoveel krabbenscheer groeit dat de kreeften er niet tegenop kunnen eten. Ik zie het zelfde rond m’n huis: ik heb na diverse mislukte pogingen (kreeften vraten herhaaldelijk de stengels doormidden) grote velden waterdrieblad rond het huis. Die plant kwam vroeger veel voor in de Krimpenerwaard, maar is nu bijna verdwenen. Nu staat er zoveel dat de kreeften het kennelijk niet meer aankunnen: als ik de velden in het najaar bijknip, zie ik vele jonge kreeften er in schuilen. Desondanks breiden de velden zich alleen maar uit. Maar onder natuurlijke omstandigheden is dit herstel onmogelijk en gaan waterplanten de strijd met kreeft en blauwalg niet winnen.

(zie de site van HHSK), maar ook dan worden doelen niet gehaald. De belangrijkste oorzaken zijn de grote toevoer van landbouwmeststoffen en veenoxidatie. Het veen in onze waard is van nature al vrij voedselrijk. Door peilverlaging oxideert het veen voortdurend en komen de voedingsstoffen vrij. De meest effectieve maatregel om de doelen wél te halen is het verminderen van de hoeveelheid mest die wordt uitgereden. Ook het verhogen van het waterpeil in het veen draagt bij: het leidt immers tot minder veenoxidatie. Het verminderen van de mestgift zal leiden tot een lagere opbrengst en inkomen voor de boer. Dus dat gaat alleen werken als de boeren een betere prijs krijgen voor hun producten, of extra subsidie krijgen. Het bekende verhaal. De boeren willen wel, maar er is geen beleid dat hen richting en voldoende middelen geeft. Misschien dat een nieuw kabinet hier eindelijk eens wat aan gaat doen, misschien….

K

reeftenvangst Het wegvangen van kreeften zal misschien ook gaan helpen, maar ik heb er persoonlijk een hard hoofd in: je moet een dicht netwerk van fuiken plaatsen, veel dichter dan in geval van de muskusrat, en je moet blijven vangen, een zeer kostbare operatie. Ik vertrouw meer op de vogels: futen, reigers, meeuwen, meerkoeten, ja zelfs wilde eenden hebben kreeft op het menu staan. Er zijn tal van voorbeelden waarbij diersoorten hun menu aanpassen aan de omstandigheden en nieuwe prooidieren leren eten. En wie weet gaat de otter binnenkort ook een bijdrage leveren.

Kleine mantelmeeuw peuzelt een rode rivierkreeft op, foto: Dinand Meelenboer

K Krabbenscheer in de sloot

W

at doen we eraan? In het hele land wordt voortdurend gewerkt aan verbetering van de waterkwaliteit. Doelen en maatregelen daarvoor zijn vastgelegd in waterbeheerplannen onder de KRW. Een van de maatregelen in de Krimpenerwaard is het verminderen van het uitrijden van mest langs de sloten. Steeds meer boeren gaan er toe over, maar ik zag deze zomer ook nog percelen in de polder Geer en Zijde waar de mest tot een cm of 30 van de slootrand werd ingebracht. Dan is het dweilen met de kraan open tegen blauwalgen. In een groot deel van het veenweidegebied in Nederland worden de KRWdoelen niet gehaald. Soms zijn doelen verlaagd vanwege ‘overmacht’

westie van willen Ik kwam deze zomer buiten de Krimpenerwaard her en der sloten tegen vol waterplanten, met helder water. Dat hadden we hier vroeger ook. In plaats daarvan zie ik nu al het hele jaar bruinig water zonder waterplanten. Het blauwalgprobleem is oplosbaar hoor. De kennis is er, nu de gezamenlijke wil nog.

L

aten we HHSK uitnodigen Ik heb denk ik laten zien dat de kreeftentoename een belangrijke factor is, maar dat het hoge gehalte aan voedingsstoffen in het water, los van de kreeften, waarschijnlijk ook een rol speelt en mogelijk meer factoren. Een van de betrokken medewerkers van HHSK vertelde me dat HHSK best bereid is om een keer in Berkenwoude te komen vertellen waardoor het blauwalgprobleem volgens HHSK is ontstaan en wat HHSK er aan probeert te doen. We kunnen dan gelijk het laatste nieuws horen over het effect van de kreeftenvangproef bij ons dorp. Kortom, hoog tijd voor een uitnodiging! D WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022 11


Jeugdpagina Paddenstoelen zoeken in het Loetbos Loana van der Pol Op een dinsdag in de kerstvakantie was er een paddenstoelenexcursie georganiseerd door de NVWK. Omdat het best koud was en het op het eind ging regenen, waren er jammer genoeg niet veel mensen. Alleen ik, mijn broertjes, de paddenstoelenkenner en de mensen van de jeugdwerkgroep.

H

et had al gevroren dus we hadden niet verwacht om heel veel paddenstoelen te zien, maar we hebben toch wel 18 verschillende soorten gezien. Het was ook erg interessant, want normaal kijk je niet naar de paddenstoelen. Maar als je beter gaat kijken, zie je toch allemaal paddenstoelen. En we hebben er ook nog wat van geleerd, want we waren er met allemaal mensen die er veel van weten. We hebben bijvoorbeeld de rode kelkzwam, de geweizwam en de stinkzwam gezien. De rode kelkzwam was erg mooi om te zien want die lag eerst onder een hoop blaadjes. Toen haalden we die weg en zagen we de zwam.

H

et was een leuke excursie met aardige en enthousiaste mensen. D

Van boven naar beneden: duivelsei van de grote stinkzwam, gele ­trilzwam, winterhoutzwam, rode kelkzwam; foto’s: Jannie ­Monhemius. Rechts: met een spiegeltje onder de berkenzwam k­ ijken of die g ­ aatjes of plaatjes heeft. Aan een staande berkenstam groeit de hoed ­horizontaal. Aan een liggende stam groeit de paddenstoelhoed ook horizontaal ­zodat zijn sporen toch naar beneden vallen; foto: Benjamin Hallie. 12

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022


NVWK - filippine Deze keer hebben we een puzzle voor jullie! Als je alle vragen goed oplost, vind je een roofvogel! Om je een beetje te helpen; gelijke cijfers zijn gelijke letters. De uitslag van de kwis kan je vinden op de jeugdpagina van de NVWK.

V

ragen: 1 Onze nationale vogel. (6) 2 Vogel die van plagen houdt! (9) 3 Heeft hij metaal onder de vleugels? (9) 4 Vogel uit het logo van de NVWK. (6) 5 Steelt hij bijen? (10) 6 Brengt hij baby’s thuis? (8) 7 Zijn bijnaam is “de vliegende deur”! (8) 8 Hij lijkt wel vastgeplakt tegen de stam. (10) 9 Is hij de baas in de koudste tijd van het jaar? (12)

Paddenstoelenkwis

Foto’s: Jannie Monhemius, Benjamin Hallie, Joke Colijn

Er werden nog veel meer paddenstoelen gezien. Daarover hebben we een kwisje gemaakt. De uitslag van de kwis kan je vinden op de jeugdpagina van de NVWK. D 1) a. Paarse korstzwam b. Spekzwoerdzwam c. Waaierkorstzwam

2) a. Houtknotszwam b. Inktzwam c. Geweizwam 3) a. Wandelende tak b. Elfenbankje c. Gele korstzwam 4) a. Echt judasoor b. Wit oorzwammetje c. Waaiertje 5) a. Eekhoorntjesbrood b. Sponszwam c. Oranje aderzwam 6) a. Aardappelbovist b. Oude reuzenbovist c. Rotte pompoen WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022 13


Muizenruiters bouwen Een pilot die meerdere natuurdoelen kan dienen Joke Colijn Afgelopen zomer kreeg ik een artikel onder ogen van het Brabants Landschap, over het zelf bouwen van muizenruiters. Het Brabants Landschap zaait randen in met bloemrijk mengsel voor bijen, en gaat pas maaien nadat de planten zaad hebben gezet en een deel is gevallen. Vervolgens leggen vrijwilligers het maaisel op zogenaamde ruiters: een soort tipi’s van flinke takken met een vloertje net boven de aarde om het hooi droog te houden. Dat hooi bevat nog steeds zaad. Het zaad dat valt onder en in die ruiters lokt muizen, en die trekken weer uilen, torenvalken en andere predatoren aan. Het zette me aan het denken en ik probeerde een verband te leggen met het muizenarme afgelopen jaar dat veel predatoren ertoe verleidde om hun heil bij weidevogelkuikens en zwarte sterns te zoeken. Vóórdat er een verkeerd beeld ontstaat wil ik eerst stellen dat de achteruitgang van de weidevogelstand zeker niet alleen te wijten is aan predatie! Predatie is een factor die in de hand gewerkt wordt door het steeds meer ongeschikt worden van het weidevogel leefgebied. En daar moeten structurele oplossingen voor komen zoals elders in deze Waardvogel te lezen valt. Maar predatie is wel een factor die veel dírecte impact heeft, dus vandaar mijn overwegingen aangaande de inzet van muizenruiters. In een goed functionerend ecosysteem zijn alle soorten afhankelijk van elkaar. Inmiddels hebben we wel helder dat waar mensen (al dan niet bewust) ingrijpen in functionerende ecosystemen, een disbalans ontstaat in de voedselketen. Met een muizenruiter kunnen we in een deelgebiedje het stapelvoedsel van een aantal predatoren wellicht aanvullen en daarmee de biodiversiteit stimuleren. Hoe langer ik erover nadacht, hoe meer ik overtuigd raakte dat we dit idee als een pilot zouden kunnen uitvoeren. Gewoon om te kijken of het bij ons werkt. Tevens zou er nieuwe samenwerking ontstaan tussen de projectgroep van het Graslandvlinderplan, de werkgroepen voor Landschapsonderhoud, weidevogelbescherming, uilen, roofvogels en zwarte sterns. En mogelijk een nieuwe zoogdierwerkgroep aan projecten helpen. Het lijkt me het proberen waard – en het is een leuke activiteit die weer ‘mag’. D

G

oede en slechte muizenjaren 2019 was juist een ‘goed’ muizenjaar, waardoor veel predatoren jongen groot konden brengen en onze weidevogelkuikens als potentiële prooi minder onder druk stonden. De afgelopen twee kalenderjaren waren er juist weinig muizen. Door aanhoudende nattigheid in ons zompige land verdrinken ook nog eens een onbekend aantal grondnesten. Het gevolg van weinig muizen tijdens het broedseizoen kennen we allemaal: onze weidevogelkuikens worden opeens veel interessanter als diner. En als lunch en ontbijt. Voor marterachtigen als bunzing, wezel en hermelijn, voor vossen, en voor diverse soorten roofvogels. Ook verwilderde katten schakelen over van muizen als hoofdvoedsel naar de ‘sitting ducks’: weerloze kuikens. Zelfs volwassen broedende vogels worden zowel ‘s nachts als overdag slachtoffer. Ik denk hierbij o.a. aan dat ene torenvalkpaar met 16 vleugels van volwassen zwarte sterns in de broedkast. Tja, je kinderen zullen maar honger hebben... dan moet je wat! Muizen zijn het stapelvoedsel voor veel roofdieren. Om zowel de predatoren af te leiden als uiteraard onze weidevogelkuikens (en volwassen broedende vogels) minder prominent op de menukaart te zetten, kunnen we muizenruiters bouwen.

graan bijgevuld kan worden. Het hooi blijft ook bij regen binnenin mooi droog. Muizen zijn er dol op: sommige soorten maken er nesten in en de voorraadkamer is links, rechts, boven en onder. Voor andere soorten is het de plaats waar steeds voedsel te vinden is.

W

at is een muizenruiter? In Noord-Brabant en Gelderland zijn hier al heel goede ervaringen mee, dus daar heb ik wat speurwerk gedaan. Je bouwt een muizenruiter als een soort wigwam, van vijf of zes lange rechte wilgentakken die bovenaan bij elkaar worden gebonden. Van het deel dat in de grond wordt gestoken moet de bast af, anders lopen de takken weer uit en gaan groeien. Van het deel boven de grond laat je van de onderste zijtakken zo’n 15-20 cm zitten, waardoor ‘oksels’ ontstaan. Daarin komen kleinere takken horizontaal te liggen. Veel takken kruiselings over elkaar, zodat een soort vloertje ontstaat. En daarop komt hooi, veel hooi met zaden er in, dus kruidenrijk hooi met lange grassen. Tussen de graslagen en onder de ruiter strooien we graan. Halverwege de bouw steken we een buis schuin naar beneden in het hooi (opening naar het oosten) waardoor

14

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

Muizenruiter bouwen, foto: Dijkjeswerkgroep ‘s Gravenmoer


W

aar kunnen we ze het best bouwen? Over die vraag is best wat heen en weer gemaild. Want de muizenruiters moeten een goed doordachte plek krijgen. Uiteraard niet vlakbij weidevogelpercelen, maar ook weer niet té ver er vandaan. Als predatoren ervoor moeten omlopen of verder voor vliegen en de kuikens zijn dichterbij, dan missen de ruiters hun doel als afleidingsmanoeuvre. Óp het erf wil de boer uiteraard geen muizenkwekerij, al zal daar de aantrekking op vliegende predatoren als buizerd en torenvalk ook minder zijn. Maar in de búúrt van een boerenerf zitten de weidevogels toch niet, en een ruiter niet te ver van het erf is mogelijk tevens een manier om de boerderijkatten minder te laten zwerven als er dichterbij lekkere hapjes te halen zijn. Het lijkt dus zaak om een paar boeren met weidevogelhart te vinden die zo’n ruiter niet te ver van het erf op een kansrijke plek willen toestaan. Bijvoorbeeld tegen een bosje, boomgaard of ruigte aan, waarin predatoren zich vaak ophouden of broeden. Voor een goed beeld zouden er ook een paar muizenruiters op natuurgebied kunnen staan. Op natuurgebied is geen erf met voeropslag, dus dat probleem speelt niet. Er is zeker een goede plek te vinden tegen weidevogelgebied aan, bijvoorbeeld in een hoek bij een houtopstand waar dichtbij toch geen vogels broeden.

E

en pilot kan vragen beantwoorden In goede muizenjaren worden ook meer predatoren groot. We kunnen uiteraard niet tevoren insteken op een al dan niet goed muizenjaar, door alleen in een slecht jaar muizen te kweken. De bedoeling is om de muizenruiters jaarlijks heel vroeg in het voorjaar van vers hooi en graan te voorzien. Dan zijn de eerste muizennesten al volwassen en zelf reproductief als de meeste kuikens uitkomen. Is het dan zo dat als wíj meer muizen gaan fokken, er óók meer rovers groot worden? Dat is een terechte vraag die opkwam en ja, er zullen er best een paar extra groot door kunnen worden. Maar als álle aantallen

wat naar méér verschuiven door de afleidingsmanoeuvre met de muizenruiters, worden er wellicht ook méér kuikens groot. En die kunnen wegvliegen! Veel muizensoorten leven maar een paar maanden en er ’s winters gaan er heel veel dood. Dan zullen in de magere koude seizoenen de achterblijvende predatoren toch weer muizen of ander voedsel moeten vinden, of doodgaan van de honger als ze met teveel zijn. Maar het volgende voorjaar is er voor overlevers weer nieuwe aanwas van muizen. Eerlijk gezegd verwacht ik niet dat de aanwas van predatoren door onze muizenruiters zo’n vaart zal lopen. Met vijf of zes muizenruiters in de hele Krimpenerwaard zetten we echt de voedselketens niet op z’n kop, dus de kans dat we ineens heel veel predatoren krijgen acht ik klein. Je hebt ook nog te maken met territoria van roofdieren; voor sommige soorten zoals de buizerd, begint de waard aardig ‘vol’ te raken. Het is juist de bedoeling dat ze bij hun stapelvoedsel kunnen blijven omdat er toch nog makkelijk muizen te vinden zijn bij de ruiters, en ze niet in slechte jaren noodgedwongen zullen overgaan op kuikens. Zelfs muizenspecialisten als torenvalken kunnen in slechte muizenjaren blijkbaar leren om vogels te eten in plaats van muizen. Als ze eenmaal hebben aangeleerd hoe makkelijk zo’n broedende prooi op een vlotje te pakken is, weet ik niet of ze in goede muizenjaren nog wel de extra moeite voor muizen willen doen... Niets is zeker en de natuur is dynamisch. Onze bedoeling van de muizenruiters is vooral om predatoren wég te lokken van de kuikens en broedende vogels – niet om bewust predatoren te kweken. Of dit ook bij ons zo kan gaan werken? Dat weten we niet. Hopelijk werkt het voor de vogels die daar in de buurt broeden als een spiraal naar boven, maar misschien ook niet en verandert er niets. Het is niet voor niets een pilot, een probeersel.

O

ver de muizen Er zijn al eens eerder in de Krimpenerwaard onderzoeken naar muizen gedaan door o.a. Kees Mostert en we hebben ook daarover gepubliceerd. Er zijn toen diverse soorten gevonden. Muizen worden verdeeld in drie groepen: de zg. ‘ware’ muizen, woelmuizen en spitsmuizen - ik ben zó benieuwd welke soorten er nu in en bij de ruiters aangetroffen zouden kunnen worden (bijvoorbeeld met inloopvalletjes onder de ruiter?). Van zowel bosmuizen, spitsmuizen als veldmuizen is bekend dat ze gebruik maken van muizenruiters – al is ons gebied voor veldmuizen misschien te drassig. De noordse woelmuis is een bedreigde soort van moerasachtig gebied en kan mogelijk wél in onze natte gebieden worden waargenomen. De meeste woelmuizen hebben hun nesten onder de grond, maar omdat ze overal het algemeen vegetariër zijn, zullen ze de plantenzaden en de graankorrels die we strooien tussen de graslagen, naar ik aanneem wel vinden. Tijdens de bovengrondse wandeling erheen zijn ze extra kwetsbaar voor predatoren. De ware muizensoorten (zoals bosmuis, huismuis en dwergmuis) zijn vaker omnivoren, zij kunnen ook de insecten eten die zich in de ruiters verschuilen. Kortom: makkelijk en leuk onderzoeksmateriaal voor een startende zoogdierwerkgroep!

M

Een muizenruiter geeft ook wintervoedsel voor uilen, foto: Brabants Landschap

ooie koppelkansen voor uilen Elders worden muizenruiters ook gebouwd om gewénste muizenpredatoren als steen- en kerkuil te helpen. Bij ons dreigt het steenuiltje zelfs te verdwijnen doordat er steeds minder geschikt leefgebied is; overhoekjes en oude schuurtjes zijn bijna overal verdwenen. Als er dan ook nog ’s twee jaar nauwelijks iets te eten is… Juist voor dat laatste kan een strategisch geplaatste muizenruiter een dubbelfunctie krijgen. In Overijssel lukte het om met een muizenruiter waarin geregeld granen gestrooid werden, de muizen weg te lokken WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022 15


uit een oliemolen die kool- en lijnzaad perst - én daardoor tevens om de steenuil terug te krijgen! Dat laatste overigens mede door een steenmarterproof nestkast op te hangen. Ik kan bij ons al wel een paar geschikte locaties bedenken die zowel weidevogelkuikens als steenuiltjes kunnen helpen. Dan gaat met dit project het mes aan meer kanten snijden.

W

erkgroepen die kunnen bijdragen of belang hebben -de knotgroepen voor de takken en vervoer -de maaiers van de landschapswerkgroep en het Graslandvlinderplan voor maaisel in juni -de uilenwerkgroep, -de roofvogelwerkgroep, -de weidevogelwerkgroep en -de zwarte stern werkgroep Het belang van de laatste werkgroepen ligt vooral bij vaststellen van resultaat. Zij kunnen mogelijk zo’n ruiter in hun gebied monitoren op gebruik door resp. uilen, roofvogels en andere predatoren. Leg datum, soort predator en soort gedrag vast mocht je dit waarnemen, en neem een foto als het lukt. Denk bij soort gedrag aan ‘zit op ruiter’, ‘patrouilleert erboven’, ‘heeft prooi’ e.d. Uiteraard willen we die resultaten graag gedeeld zien, want succes motiveert! Dat moment volgt later in het jaar. -een toekomstige zoogdierwerkgroep om gebruik door welke muizensoorten vast te stellen, en te monitoren op marterachtigen, katten e.d.

Rosse woelmuis, bron: Readers Digest , Zoogdieren van Europa

werkgroepen tellen, zou het heel fijn zijn als uit elk van die werkgroepen een aantal mensen zich aanmelden om op nog definitief te bepalen locaties in de Krimpenerwaard het bouwen te begeleiden. Er komt vóór die tijd uiteraard nog een informatiemoment om de bouw op elke locatie goed te kunnen coördineren, hopelijk kan dat ‘live’. Daarnaast kan iedereen die een paar uurtjes buiten bezig wil zijn, meedoen! Kinderen onder begeleiding zijn ook welkom! We hopen verder op mensen van ‘buiten’ via het Oranjefonds – het juiste aantal is afwachten. We beginnen op 12 maart om 09.00 uur met koffie/thee/limonade/ koek en uitleg op zo’n vijf of zes locaties. De verwachting is dat een muizenruiter in een paar uurtjes gemakkelijk klaar moet kunnen zijn, dan ben je met de lunch weer thuis. Benodigd materiaal per locatie: -stevige rechte wilgentakken van zo’n 10 cm doorsnee aan de basis, -bindmateriaal voor bovenaan, -kleinere rechte takken om de ‘vloer’ te leggen in de oksels van de staanders, -kruidenrijk hooi, -graan -een plastic buis om graan door aan te vullen.

O Veldmuis, bron: Readers Digest , Zoogdieren van Europa

A

ctie op 12 maart onder de noemer ‘NL doet’ Het Oranjefonds promoot ‘NL doet’ op 12 maart. Daar is de actie ‘Muizenruiters bouwen’ aangemeld, zodat ook niet-NVWK vrijwilligers zich kunnen opgeven. Tevens is voor dit jaar een financiële bijdrage gevraagd om balen kruidenrijk hooi uit 2021 en wat zakken graan aan te schaffen. Het hooi klinkt uiteraard in, dus zal volgend voorjaar moeten worden bijgevuld. Zolang de pilot draait kan aanvulling van hooi via de maaiers van de landschapswerkgroep worden verzorgd. Het kruidenrijke gras kan dan o.a. komen van de Idylles en moet tot die tijd droog worden opgeslagen. Omdat voor deze pilot de belangen en inbreng van meerdere

16

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

ok meedoen? Ik hou wel van een uitdaging, al is de uitkomst niet zeker. Daarom is het ook een pilot. In het ergste geval is er geen positief resultaat en is er geen man overboord, maar ik geloof dat het wél kan werken. Als het elders kan, waarom dan niet hier? Loop je ook warm voor het idee? Geef het dan een kans! Help een paar uurtjes mee door lekker bezig te zijn in de natuur. Laten we het met een klein aantal ruiters proberen en eens kijken of muizenruiters ook bij ons kunnen bijdragen aan versterken van de biodiversiteit. Wel graag aanmelden op j.j.colijn@gmail.com mét je complete contactgegevens, zodat we groepjes kunnen maken - bij voorkeur in de buurt van je eigen woonkern. Neem handschoenen mee en afhankelijk van het weer laarzen of stevige schoenen. Een takkenen snoeischaar zijn ook heel handig. D


Purperreigers in de Krimpenerwaard Tekst en afbeeldingen: Rudi Terlouw en Diny Buisman

De purperreiger is een soort met een lange geschiedenis in de Krimpenerwaard. De oudste geregistreerde vogelwaarneming in ons natuurarchief is van deze soort. Het betreft de registratie van twee eieren uit de collectie van de Engelse ornitholoog Wolleys die op respectievelijk 9 en 12 mei 1857 zijn verzameld in de Berkenwoudse Boezem te Ouderkerk aan den IJssel (Ootheca Wolleyana, 2018). Wanneer de purperreiger als broedvogel de Krimpenerwaard heeft verlaten is niet bekend. Scheijgrond vermeldt hem niet als broedvogel in zijn Avifauna Goudana uit 1923 (Scheijgrond, 1923), maar deze avifauna biedt voornamelijk informatie over het noordelijke deel van de Krimpenerwaard. D

V

anafdeoprichtingvandeNatuur-enVogelwerkgroepKrimpenerwaard in 1961 komen meer gegevens beschikbaar. In deze periode tot circa 2017 is er met vrij grote zekerheid niet gebroed in het gebied. Hierop is één uitzondering, namelijk een broedgeval in een geriefbos in Zuidbroek, Bergambacht in 2001 dat werd ontdekt tijdens een SOVON kartering van de Commissarissenlanden (mond.med. S. Deutseman, SOVON). Deze broedpoging bleef echter zonder resultaat. Ook in opvolgende jaren werd hier niets meer vastgesteld (Natuurregistraties Buisman en Terlouw). Vanaf 2017 werden broedverdachte vogels aangetroffen in de moeraszone van de Nespolder (natuurregistraties Buisman en Terlouw). Later kwam het bericht dat hier een kleine broedkolonie is gevestigd (mond. med. J. van der Winden).

H

oewel er dus al decennia niet of slechts zeer incidenteel werd gebroed is de Krimpenerwaard voor de purperreiger steeds van belang geweest als foerageergebied. De ligging op relatief geringe afstand van zowel de broedkolonies in de Boezems Kinderdijk als in de Zouweboezem, die beide sinds de jaren negentig een forse groei hebben doorgemaakt, is van grote invloed op de toename van het aantal foeragerende vogels en het

gebruik van slaapplaatsen in de Krimpenerwaard (figuur 1). De actieradius van de purperreiger tijdens de nestfase (Kooij, H. van der, mond. med.) en het gedrag van purperreigers om na het uitvliegen van de jongen de kolonies te verlaten en gedurende de gehele dag in de foerageergebieden te verblijven, zijn oorzaak dat de grootste aantallen in de Krimpenerwaard in de periode augustus - september zijn waargenomen (Van der Winden, et al, 2010 & 2013).

A

anzet tot gestructureerde registraties Purperreigers komen omstreeks maart aan uit de overwinteringsgebieden en vertrekken weer vanaf eind augustus tot begin oktober (Bosch M. van den & R. Vlek , 2006). In de Krimpenerwaard kan de purperreiger gedurende de gehele periode van maart tot oktober worden waargenomen. Incidenteel vindt overwintering plaats, wat meestal betrekking heeft op een fysiek beperkt exemplaar. Hoewel er veel waarnemingen worden geregistreerd blijven er vragen: • Wordt het gebied gedurende de gehele periode van aanwezigheid in ons land in gelijke mate bezocht? • Is de verspreiding homogeen over het gebied verdeeld? • Worden jaarlijks dezelfde slaapplaatsen gebruikt?

A

Figuur 1. Broedkolonies purperreiger in de omgeving van de Krimpenerwaard

l een groot aantal jaren volgen we deze soort. Aanleiding was het onderzoek naar de ligging en kwaliteit van foerageergebieden in agrarisch gebied (Van der Winden et al, 2001, 2002 & 2004) en het onderzoek naar slaapplaatsen na de broedtijd uit 2010 en 2013 geïnitieerd door Landschapsbeheer Zuid-Holland (Van der Winden et al, 2013). Aan beide onderzoeken mochten wij als vrijwilliger een bijdrage leveren. De werkwijze en kennis die we hieruit meenamen hebben we toegepast voor aanvullend onderzoek in de Krimpenerwaard. Soms incidenteel in een heel klein gebied, bij gebiedsstudies veelal op polder of NNN gebiedsniveau binnen één jaar. Soms intensiever of in een groter gebied veelal om foerageerdichtheden te bepalen, voortkomend uit de Wet natuurbescherming gerelateerde onderzoeken om de externe werking van Natura 2000 gebieden te kunnen bepalen. Soms meer structureel zoals onze tellingen van de Lek overstekende vogels van of naar Kinderdijk in de kleine jongen fase, om inzicht te krijgen over het belang van de Krimpenerwaard voor deze kolonies en welke gebieden worden bezocht om te foerageren. Een mooie structurele slaapplaatstelling ontstond toen zich een jaarlijks bezette slaapplaats in een gemengd bosje vlak achter onze woning van destijds aan de Schaapjeszijde vestigde. Helaas is dit bosje inmiddels gekapt, maar wat een leuke vogelervaringen hebben we daar mogen beleven (Terlouw R.J.S. & D. Buisman, in archief Bui-TeGewoon | groenprojecten). Begin 2019 hebben we een eerste poging gedaan tot evaluatie van de verzamelde gegevens, waarbij we ook gegevens van WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022 17


derden uit waarneming.nl hebben vergeleken en geanalyseerd. Hieruit ontstonden aanvullende vragen vooral omtrent het gedrag (foerageren/ ter plaatse of overvliegend), maar meer nog omtrent het gebiedsgebruik.

V

an het aantal waarnemingen van deze site bleven maar weinig te gebruiken waarnemingen over toen uitsluitend op foeragerende vogels werd geselecteerd. Bij 78% van de waarnemingen was geen informatie beschikbaar of het een vogel ter plaatse betrof of overvliegend, waardoor uit deze bron onvoldoende informatie over het gebiedsgebruik kon worden gedestilleerd. Ook de locatie van de ‘stip op de kaart’ werkte niet mee om gegevens uit deze bron te benutten. Meer dan 50% van de waarnemingen had een stip op de infrastructuur (weg/pad), waardoor het niet duidelijk was in welke deelgebied de vogel aanwezig was. De bruikbare resultaten van locaties die een veldlocatie aanduidden én waren aangemerkt als ‘foeragerend’, gaven een sterk afwijkend locatiebeeld, zowel ten opzichte van eerder onderzoek als in relatie tot de door ons verzamelde gegevens. Waar wij de hoogste dichtheden aan foeragerende vogels in de westelijke delen van de Krimpenerwaard telden tijdens integrale gebiedstellingen, lagen deze op waarneming.nl voornamelijk in Den Hoek-Oost (NNN) en, in de laatste jaren, in de NNN gebieden De Nesse-Zuid en Berkenwoude. Dat is dus meer in het middengebied van de Krimpenerwaard en binnen door vogelaars hoog frequent bezochte gebieden. De gevonden resultaten gaven meer de bezoekintensiteit door vogelaars aan gebieden weer, dan de werkelijke dichtheid-verhoudingen tussen gebieden voor foeragerende purperreigers. Reden voor ons om zelf nog twee jaar door te tellen om resultaten van zowel waarneming.nl als ons zelf te verifiëren. Afgelopen maanden hebben we 15 jaar verzamelde gegevens uit ons archief, natuurdagboeken en telstaten opnieuw op een rij gezet. Gegevens uit waarneming.nl hebben we niet langer benut omdat

deze te veel vragen oproepen. Als gebiedsindeling hebben we de 60 telgebieden zoals eind jaren negentig overeengekomen tussen provincie Zuid-Holland, Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard en het ZuidHollands Landschap onderscheiden.

A

antallen foeragerende vogels in de Krimpenerwaard Voortbordurend op de resultaten van Van der Winden uit 2004 hebben we de Krimpenerwaard in drie zones verdeeld die we ‘noordoost’, ‘midden’en‘zuidwest’hebben genoemd. Voor deze analyse zijn uitsluitend waarnemingen van foeragerende vogels toegepast (figuur 2). In het vroege voorjaar zijn het relatief kleine aantallen. Het betreft voornamelijk vogels die zich nog niet in een broedkolonie hebben gevestigd. De verspreiding is redelijk homogeen over de Krimpenerwaard in deze periode.

W

anneer de broedperiode start nemen de aantallen af in de deelgebieden oost en midden, terwijl ze in west juist toenemen (figuur 3). Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat de vogels dichter bij de broedplaats gaan foerageren in de eifase en als de jongen nog klein zijn. Voor de broedvogels van de Zouweboezem vormt de oostzijde van de Krimpenerwaard de buitengrens vanwege de maximale actieradius voor voedselvluchten die we op basis van literatuur op een straal van 12.500 meter uit de kolonie hebben gedefinieerd. Voor vogels uit de Boezems van Kinderdijk is de westelijke Krimpenerwaard gunstig gelegen. Regelmatige tellingen op de dijk aan Schuwacht in de maanden mei en juni bevestigen dit beeld en laten frequente voedselvluchten zien tussen Kinderdijk en de Krimpenerwaard (Buisman en Terlouw, Natuurregistraties diverse jaren).

Figuur 2. Gemiddelde foerageerdichtheid van purperreigers in de Krimpenerwaard in drie tijdblokken van vijf jaar mei-juni

18

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022


D

oor ons uitgevoerde gebiedstellingen laten in de periode 2005-2015 het foerageergebruik in de ei- en kleine jonge fase van voornamelijk de polder Schuwacht en het zuidelijke deel van de polder Kromme, Geer en Zijde zien. Polder Den Hoek-West en Berkenwoude-Zuidwest worden eveneens bezocht, maar in lagere dichtheden in deze periode. In ons onderzoeksgebied werd een afstand van foerageren ten opzichte van de broedkolonie Kinderdijk in de ei- en kleine jongen fase van circa 10.000 meter gevonden. Dit sluit redelijk aan bij in de literatuur vermelde afstand van maximaal 12.500 meter.

O

pvallend is de zeer lage foerageer-dichtheden van purperreigers in de ei- en kleine jonge fase in de polders aan de oostzijde van de Krimpenerwaard. De foerageerhabitat is in polders als Vlist-Oosten -Westzijde, Bonrepas en Zevender op het oog geschikt. Vanuit de kolonie Zouweboezem bevinden deze polders zich binnen de in de literatuur vermelde foerageerafstand met een straal van 12.500 meter. Uit ons onderzoek komt echter nauwelijks een belang naar voren in deze periode. Mogelijk heeft de kwaliteit van foerageergebied op kortere afstand effect op het gebiedsgebruik. Wanneer we er van uit gaan dat in de nabijheid van de kolonie Zouweboezem zeer geschikte foerageergebieden in de oostelijke Alblasserwaard, de Vijfheerenlanden en de zuidelijke Lopikerwaard beschikbaar zijn, kan mogelijk exploitatie van foerageergebieden op grotere afstand niet noodzakelijk zijn voor deze kolonie.

I

n de periode 2015-2021 zien we een toename van foeragerende vogels in de NNN-gebieden van Berkenwoude en De Nesse-Zuid. In 2016/2017 zijn hier de inrichtingsmaatregelen uitgevoerd waarbij waterpeilen zijn verhoogd, kwaliteitsbaggerwerken uitgevoerd en oeverprofileringen aangebracht. Het heeft geleid tot aantrekkelijker foerageergebied voor

purperreigers, waardoor deze gebieden profijtelijker zijn geworden voor de vogels die broeden in de kolonie Kinderdijk. Hieruit komt naar voren dat bij aantrekkelijk foerageergebied grotere afstanden dan 10.000 meter in de ei- en kleine jonge fase geen probleem hoeven te zijn voor purperreigers. Dit beeld wordt versterkt doordat de foerageer dichtheid in polders aan de oostzijde van de Krimpenerwaard niet is toegenomen in dit tijdsblok.

A

ls de jongen groter worden (medio juli) neemt de voederfrequentie af (Terlouw R.J.S., 1998 & 2002). Dit gaat gelijk op met een toename van de foeragerende aantallen purperreigers in de Krimpenerwaard. Vanaf augustus worden eerste kalenderjaar vogels waargenomen en nemen de aantallen verder toe. De verspreiding van foeragerende vogels raakt gelijktijdig meer homogeen verdeeld over de Krimpenerwaard, waarbij natte poldergebieden zoals de recent ingerichte delen van De Nesse, Berkenwoude en Oudeland er met name in de laatste drie jaren uitspringen. Het geeft aan dat de actieradius veroorzaakt door nachtelijk verblijf in de broedkolonies minder van toepassing is. Dit is tevens de periode dat de slaapplaatsen bezet raken in het gebied. De vogels gaan ‘s avonds niet meer terug naar de broedkolonie, waardoor ze de dag optimaler voor foerageren en opvetten kunnen benutten (Winden J. van der et al, 2004, 2010 & 2013).

I

n deze periode zijn de polders Kromme, Geer en Zijde, Vlist-Oost en -West, De Nesse, Berkenwoude-Noordwest, Veerstalblok en Kadijk-West favoriet (figuur 3). Maar vogels kunnen in deze periode binnen alle polders worden aangetroffen. Opmerkelijk is ook hier de relatief stabiele dichtheid aan foeragerende vogels in de meeste deelgebieden, maar de sterke toename in het bijzonder in NNN Berkenwoude en in iets mindere mate in NNN De Nesse en Oudeland vallen op. De effecten van de natuurinrichting van

Figuur 3. Gemiddelde foerageerdichtheid van purperreigers in de Krimpenerwaard in drie tijdblokken van vijf jaar juli- september

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022 19


deze gebieden op de foerageerhabitat voor purperreigers, maar getuige de foerageerdichtheid van lepelaars, blauwe reigers en de vestiging van de roerdomp, en in het algemeen voor op waterorganismen foeragerende moerasvogels, zijn hier duidelijk zichtbaar.

U

it onze waarnemingen en tellingen komt een duidelijk verschil naar voren in zowel het aantal vogels, de tijd van het jaar dat de Krimpenerwaard wordt gebruikt als foerageergebied en de deelgebieden/ polders die door het jaar heen worden gebruikt. Voor de kolonie in Natura 2000 gebied Kinderdijk is het westelijke deel van de Krimpenerwaard van belang vanuit beoordeling ten opzichte van de externe werking zoals bedoeld in de Wet natuurbescherming. Vrijwel alle poldergebieden in de Krimpenerwaard vervullen daarnaast een belangrijke rol in het opvetten van purperreigers na het broedseizoen en zijn daardoor van groot belang voor de conditie van de vogels voordat ze op trek gaan. Wanneer we de gemiddelde foerageerdichtheid voor de Krimpenerwaard in het laatste tijdsblok (2015-2021) voor de periode juli-september berekenen komen we op circa 3,5 exemplaren per vierkante kilometer. Dit betekend dat uitgaande van 10.000 hectare poldergebied in de Krimpenerwaard circa 350 vogels van het gebied gebruikmaken om op te vetten voorafgaand aan de najaarstrek. Op basis van 1000 broedpaar en een gemiddelde van 3 kuikens per paar geeft dit 5 tot 8 % van de Nederlandse populatie.

S

laapplaatsen Al bij eerdere onderzoeken (Winden, J. van der, et al 2004, 2010 & 2013) werd duidelijk dat in de zomer en vroeg najaar naast foerageergebieden de beschikbaarheid van slaapplaatsen op korte afstand van groot belang is in de opvet periode van purperreigers voorafgaand aan de najaarstrek. Purperreigers gebruiken de periode eind juli tot uiterlijk begin oktober om in voldoende conditie te komen om de trektocht naar het overwinteringsgebied in centraal en zuidelijk Afrika te kunnen

Figuur 4. Overzicht slaapplaatstellingen purperreiger 2005-2021

20

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

voltooien (3500 tot 4000 kilometer). De vogels overbruggen deze afstand gemiddeld in vijf tot zeven dagen. Om dit te kunnen volbrengen moeten ruime vetreserves na het broeden worden opgebouwd (Winden, J. van der, et al. 2012). Om het opvetten efficiënt te kunnen uitvoeren slapen de vogels zo dicht mogelijk bij de foerageergebieden. Geriefbosjes, houtkaden, elzensingels, boezemlanden, eendenkooien en zelfs solitaire bomen op rustige locaties worden hiervoor benut.

I

n tegenstelling tot het slaapplaatsgedrag van aalscholvers, blauwe reigers en veel grote zilverreigers (Terlouw, R.J.S., 2011), wordt niet dagelijks dezelfde locatie benut. Er lijkt vrij adhoc een keuze door purperreigers te worden gemaakt, voornamelijk gebaseerd op de locatie waar het laatst werd gefoerageerd en beschikbare slaapplaatsen in de omgeving. Locaties worden echter wel vaak meerdere dagen tot enkele weken achter elkaar gebruikt en sommige locaties zijn een ‘jaarlijkse zekerheid’. Ten opzichte van grote zilverreigers worden slaapplaatsen door relatief kleine aantallen vogels gebruikt. Ook het individueel slapen op een locatie werd meermaals vastgesteld. Een registratie van vele tientallen slaapplaatstellingen is weergegeven in figuur 4. In deze figuur zijn uitsluitend de maximale aantallen slapende vogels in een houtopstand opgenomen per jaar wanneer de betreffende locatie minimaal tweemaal in de periode 10 juli – 10 september van dat jaar is geteld. Op basis van onze ervaringen zal het kaartbeeld niet alle potentiele slaapplaatsen weergeven. Op basis van onze waarnemingen veronderstellen wij dat in beginsel elke houtopstand die voldoende rustig is gelegen door purperreigers kan worden gebruikt. Van overwegend vaste locaties zoals van grote zilverreigers, blauwe reigers en aalscholvers bekend is, is bij de purperreiger slechts in zeer beperkte mate sprake.

V

erstoring lijkt één van de oorzaken van het verplaatsen naar een andere slaapplaats. Landwerkzaamheden, vissers en recreanten


werden door ons geregistreerd bij het opvliegen van vogels uit een ingenomen slaapplaats. Controle tellingen op de opvolgende dag liet hierbij zien dat de locatie niet (meer) werd gebruikt. Hoewel het aantal van deze waarnemingen gedurende de periode van 16 jaar gering is (n=7), geeft de 100% uitkomst van dit aspect aanleiding om te veronderstellen dat de verstoringsgevoeligheid van purperreigers op slaapplaatsen hoog is. Gebieden met een grote beschikbaarheid van geschikte slaapplaatsen zullen dan ook mede een criterium vormen voor de benutting van foerageergebieden en derhalve van belang zijn voor de functionaliteit van de foerageerhabitat van de purperreiger in de periode juli-september. D

L

iteratuur en bronnen:

• • • •

• •

LITERATUUR Bosch, M. van den & R. Vlek [2006]: Najaarstrek van purperreigers over Ridderkerk, 2002-2005. Limosa 97: 129-138 Buisman D. & R.J.S. Terlouw [1969-2021]: Natuurregistraties Krimpenerwaard Kooy, H. van der [1976]: De Rode Reiger in het Groene Hart van Holland. Scriptie Landbouwhogeschool, Wageningen Krijgsveld, K. G.G.W.A. Ottburg, L.M.J. van den Bergh & J. van der Winden [2004]: Kwaliteitseisen aan foerageergebieden in veenweiden. Bureau Waardenburg, rapport 03-242 Terlouw, R.J.S. [2011]: Slaapplaatstellingen in de Kattendijksblokboezem te Gouderak. Waardvogel nr. 5-2011 Terlouw, R.J.S & D. Buisman [2019]: Slapende purperreigers in erfbosjes Schaapjeszijde 3 Ouderkerk aan den IJssel, 2019. Archief Bui-TeGewoon |

Groenprojecten Winden, J. van der & P.W. van Horssen [2001]: Voedselgebieden van de purperreiger in Nederland. Bureau Waardenburg, rapport 01-011 • Winden, J. van der, K. Krijgsveld, R. van Eekelen & D.M. van Soes [2002]: Het succes van de Zouweboezem als foerageergebied voor purperreigers. Bureau Waardenburg, rapport 02-081 • Winden, J. van der, G. Bonhof, A. Bak & P.W. Horssen [2004]: Leefgebieden van moerasvogels in agrarisch gebied. Ligging en kwaliteit van foerageergebieden van lepelaar, purperreiger en zwarte stern. Bureau Waardenburg, rapport 03-055 • Winden, J. van der, M.J.M. Poot & P.W. van Horssen [2010]: Nieuwe kennis voor de bescherming van Nederlandse purperreigers. Evaluatie van de studie met satellietzenders naar foerageergebieden en pleisterplaatsen in Europa en Afrika (periode 2007-2009). Bureau Waardenburg, rapport 10058 • Winden, J. van der, P.W. van Horssen & M.J.M. Poot [2010]. Slaapplaatsen en foerageergebieden van purperreigers in het Groene Hart in de nazomer. Limosa 83: 109-118 • Winden, J. van der, J. Hartman, M. Kruk, D. Gerritsen-Davidse, M. van Schie [2013]: De purperreiger als logé; slaapplaatsen en foerageergebieden in Zuid-Holland. Rapport Landschapsbeheer Zuid-Holland • Wolley, John [2018]: Ootheca Wolleyana. An Illustrated Catalogue of the Collection of Bird’s Eggs Formed by the Late John Wolley. BRONNEN • Waarneming.nl: [2000-2021] Geregistreerde waarnemingen purperreiger met aanduiding ‘ter plaatse’ •

Doe mee met De Wilde Tuin en creëer een vierkante meter wildernis https://www.nrc.nl/nieuws

PERSBERICHT

Een wilde tuin! Vol spannende planten, krioelende beestjes en onverwachte bloemenpracht. Wie wil dat nou niet? Nou, de meeste Nederlanders. Als het op onze eigen tuinen aankomt, kiezen we meestal voor veilig en geordend. De gemiddelde Nederlandse tuin is strak, aangeharkt, betegeld. Kan dat niet anders? Kan het niet wat wilder? In het lezersproject De Wilde Tuin nodigen NRC en Tilburg University u uit om deel te nemen aan een experiment in eigen tuin. We vragen u om één vierkante meter tuin te laten verwilderen. Samen met ecologen kijken we een jaar lang met u mee naar wat er verschijnt, gebeurt en verandert. Welke planten komen op? Welke beesten passeren er zoal? En hoe verandert onze eigen houding ten opzichte van de omgeving, de natuur? Bestaat onkruid nog wel als alle planten er mogen zijn? Via de QR-code kunt u zich inschrijven voor het project. Kleine wildernis U twijfelt natuurlijk. Het gazon ligt er zo mooi bij. Of u heeft geen tuin, maar wel een balkon. Geen nood. De grond mag ook in een pot zitten. En het vrijgemaakte stuk mag ook kleiner zijn dan een vierkante meter. Of groter! Het gaat erom dat we controle uit handen te geven. En om eens wat vaker met de neus boven een plantje te zitten. Of om onszelf af te vragen: wat kruipt daar? Natuurlijk, een vierkante meter is niet veel. Maar het is niet niets. Hoogleraar ecologie Jens-Christian Svenning schat dat het genoeg moet zijn voor tien tot twintig verschillende soorten. En dan hebben we het alleen over de planten. Alle dieren die zich thuis gaan voelen in de kleine wildernis tellen ook mee. De Wilde Tuin is niet zo maar een bevlieging van NRC. Rewilden is al lang een trend in de ecologie. Of herverwilderen, in goed Nederlands. Ecologen en natuurbeheerders zoeken naar manieren om met weinig menselijke inspanning toch een wild landschap in te richten dat zichzelf in stand kan houden. Ze plaatsen grote planteneters die landschappen openhouden en grondstoffen verplaatsen. Ze laten dor hout liggen. Dode dieren ruimen ze niet op, die zijn voor de aaseters. Paardenkudde Herverwilderen is niet een kwestie van níéts doen. Die paardenkudde verschijnt er niet vanzelf. Het is nadenken over wat je nog wél doet. U mag uw Wilde Tuin dus best een handje helpen. Plaats een houtblok voor de pissebedden. Maak een poeltje. Plant een zaadje. Het is tenslotte uw tuin. Als u deelneemt aan de Wilde Tuin, krijgt u maandelijks een nieuwsbrief waarin we u aansporen en uitdagen planten en dieren te determineren. En waarin we u bijpraten over de resultaten in andere Wilde Tuinen. Ook vragen we u drie of vier keer een enquête in te vullen, om te onderzoeken hoe het met de verwildering staat en wat het met u doet. Ook ontvangen wij graag foto’s van het project. Een panel van zes wetenschappers staat klaar om resultaten te bespreken en duiden. Zien we u in uw Wilde Tuin? WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022 21


Europa verliest zijn vogels https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/europa-verliest-zijn-vogels, 16 november 2021

PERSBERICHT

Uit nieuw onderzoek blijkt dat de landen van de Europese Unie nu maar liefst 600 miljoen minder broedvogels herbergen dan in 1980. Een zeer groot deel betreft algemene en zelfs heel gewone vogelsoorten. Zo zijn er in de EU 247 miljoen huismussen, 97 miljoen gele kwikstaarten en 68 miljoen veldleeuweriken minder. Vogelbescherming pleit daarom voor veel meer daadkracht bij het herstel van de biodiversiteit.

Het onderzoek van de Engelse vogelbescherming (RSPB) en BirdLife International – waar Vogelbescherming Nederland Partner van is – laat zien dat we in de laatste pakweg veertig jaar in alle landen van de EU één op de zes vogels zijn verloren. De onderzoekers hebben hiervoor de data gebruikt van 378 soorten vogels die in de EU broeden. De auteurs schatten dat tussen 1980 en 2017 de totale populatie van alle soorten bij elkaar opgeteld zo’n 17 tot 19% is achteruitgegaan, wat neerkomt op een verlies van 560 tot 620 miljoen vogels. Eigenlijk zijn het er ongeveer 900 miljoen, maar dit is afgezet tegen 340 miljoen vogels van soorten die zijn toegenomen. Het grootste deel van de achteruitgang betreft maar een beperkt aantal algemene soorten. Overigens geldt dit ook voor de toename: ook die betreft een klein aantal soorten. Europees meetnet voor broedvogels De data voor het onderzoek komen uit een Europees meetnet voor broedvogels van de Europese Unie, het European Bird Census Council’s Pan European Common Bird Monitoring Scheme, dat voortkomt uit de Europese Vogelrichtlijn. Alle lidstaten doen daaraan mee. In Nederland voert Sovon Vogelonderzoek Nederland deze monitoring uit, met behulp van duizenden vrijwilligers. De ooit zo talrijke huismus heeft de grootste klappen gekregen. De populatie is met maar liefst 50% afgenomen, zo’n 247 miljoen exemplaren. Zijn naaste verwant, de ringmus, is afgenomen met 30 miljoen exemplaren. Beide soorten staan op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels. De huismus is op het platteland, maar vooral in steden gedecimeerd in aantal. De oorzaken zijn nog steeds niet helemaal duidelijk, maar waarschijnlijk spelen vooral voedselgebrek (insecten, zaden) en gebrek aan nestgelegenheid een rol. Grootste achteruitgang bij boerenlandvogels Als we naar de leefgebieden kijken, dan blijkt dat de grootste achteruitgang van vogels in het boerenland plaatsvindt, in zowel kleinschalig boerenland als akkers en graslanden. Het is algemeen bekend dat veranderingen in de landbouw als gevolg van het Europese landbouwbeleid debet zijn aan de enorme achteruitgang van vogels en biodiversiteit in het boerenland. Daarnaast zijn ook lange afstandstrekkers, vogelsoorten die naar Afrika trekken voor de winter, stevig in aantal verminderd. Je moet dan denken aan bijvoorbeeld fitis en gele kwikstaart. Een andere groep die het slecht doet betreft steltlopers, waaronder onze weidevogels kievit, grutto, watersnip en wulp. Vogelrichtlijn werpt vruchten af Maar er is ook positief nieuws. De achteruitgang heeft vooral in de jaren tachtig en negentig plaatsgevonden en is in de laatste tien jaar duidelijk vertraagd. Dat komt vooral door de wettelijke bescherming, die voortvloeit uit de Vogel- en Habitatrichtlijn van de Europese Unie en het instellen van beschermde Natura 2000-gebieden. Hiervan hebben veel soorten en hun leefgebieden geprofiteerd. Bijvoorbeeld diverse soorten roofvogels, die de laatste decennia in aantal zijn toegenomen door wettelijke bescherming, verbod op en vermindering van het gebruik van pesticiden, maar ook door gerichte soortbeschermingsprojecten. Het staat buiten kijf dat zonder de Vogel- en Habitatrichtlijn de achteruitgang van veel soorten vogels veel dramatischer zou zijn. Dit onderzoek laat ook weer zien dat er sprake is van een aanzienlijk verlies van biodiversiteit in de afgelopen periode. De achteruitgang van gewone soorten is zorgwekkend. Het is een aanwijzing dat de onderliggende ecosystemen ongezond zijn. Van diezelfde ecosystemen zijn wij zijn als mensheid ook afhankelijk. Basiskwaliteit van natuur moet op orde Dat algemene vogels steeds meer verdwijnen betekent dat er een tandje bij moet in de bescherming van de heel gewone natuur om ons heen. Vogelbescherming vindt dat de noodzaak weer is aangetoond dat in alle ruimtelijke plannen, ook die ten behoeve van woningbouw en de energietransitie die nu ontwikkeld worden, natuur een veel grotere stem moet krijgen. Maar vooral in het Europese en nationale landbouwbeleid. Dit betekent dat het agrarisch natuurbeheer effectiever moet worden en het gifgebruik dramatisch moet worden verminderd, net zoals de stikstofuitstoot en de mestgift. ‘Natuurinclusiviteit’ moet de norm worden in de inrichting en het beheer van onze leefomgeving – óók in de stedelijke omgeving – waarbij het bewaken van de juiste milieucondities vanzelfsprekend is, zoals schoon water. Deze zogenoemde basiskwaliteit van de natuur moet op orde zijn. Alleen dan kunnen we de biodiversiteit afdoende beschermen en in het kielzog daarvan gewone vogels, zoals huismus, spreeuw en kievit. 22

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022


Kinderopvangboerderij 'Achter 't Potdeksel'        

opvang van 07.00 tot 19.00 uur verticale groep van 0 tot 4 jaar (max. 16) optimale zorg en aandacht ervaren en gediplomeerde leiding in landelijke en agrarische omgeving unieke accommodatie in voormalige koeienstal buitenspeelruimte in openlucht en overdekt natuur-educatieve visie en uitgangspunten

www.kinderopvangboerderij.nl potdeksel.kinderopvangboerderij@kpnmail.nl Aad van der Meijden & Netty Brussee Benedenberg 66 - 2861 LH Bergambacht

 0182-353183

Landschap Cultuurhistorie––Ecologie Ecologie Landschap –– Cultuurhistorie Advies – Realisatie – Educatie

Advies – Realisatie – Educatie

Wij kunnen u helpen door middel van:

Wijontwerp kunnen uenhelpen door middelbijvan: • Advies, directievoering inrichting van natuurterreinen, openbaar groen, landgoederen en • (boeren)erf. Advies, ontwerp en directievoering bij inrichting van • Opstellen van beheerplannen en gebiedsvisies. natuurterreinen, openbaar groen,inventarisaties. landgoederen en • Ecologische en landschappelijke • Lezingen, excursies en cursussen m.b.t. Natuur en (boeren)erf. Landschap. • Opstellen van beheerplannen en gebiedsvisies. • Ecologischeinfo@bureau-schildwacht.nl en landschappelijke inventarisaties. www.bureau-schildwacht.nl • Lezingen,Beukendaal excursies en3, 2831 cursussen m.b.t. Natuur en VA Gouderak 06-22978424 Landschap. info@bureau-schildwacht.nl www.bureau-schildwacht.nl Beukendaal 3, 2831 VA Gouderak 06-22978424

Uw duurzame drukker in de Krimpenerwaard FSC® gecertificeerd en premium partner


Zoogdieren in opmars We willen er meer over weten! Jaap Graveland en Marco Snijder Waarnemingen van bevers en boommarters nemen toe, ook een otter deed de Krimpenerwaard aan. Met moderne techniek zijn zoogdieren makkelijker waar te nemen dan voorheen. Zoogdieren zijn spannend! Redenen genoeg om te verkennen of we meer over zoogdieren te weten kunnen komen. Een aantal mensen heeft ons al verteld dat ze belangstelling hebben om ‘iets met zoogdieren te doen’. Daarom organiseren we een informatieavond. We hopen dat wat leden aandacht willen gaan geven aan deze interessante groep, waar we nog zo weinig van weten. D

S

pannende ontwikkeling bij de zoogdieren Een paar jaar terug bereikten bevers de Lek en de Hollandse IJssel vanuit plekken waar ze waren uitgezet. De afgelopen twee jaar waren er waarnemingen van bevers in de Krimpenerwaard zelf en nu zitten er minstens twee burchten midden in onze waard. Twee jaar geleden zag SBB-beheerder Ivan Broer een boommarter op beelden van wildcamera opgesteld in het Loetbos. Muskusrattenvangers en anderen vertellen dat er nu al op meer plekken boommarters zitten. Drie jaar terug werd een otter in de Hollandse IJssel gezien, vorig jaar was er een betrouwbare waarneming in de Krimpenerwaard zelf, en werden spraints gevonden: uitwerpselen die de otter gebruikt om zijn route of territorium te markeren. Misschien was deze otter alleen een passant en is hij al weer vertrokken. Maar toch, in de Reeuwijkse plassen worden al een paar jaar achtereen jongen geboren en net gebouwde faunapassages in de N228 en de N210 maken verspreiding in de Krimpenerwaard makkelijker. Reeën zijn intussen vaste bewoners in het Loetbos en de Krimpenerhout. En bij een recente inventarisatie van vleermuizen in de Overtuin werden vier soorten aangetroffen, waaronder de tot de verbeelding sprekende grootoorvleermuis.

Otter, foto: Ellen van den Adel

N

ieuwe techniek maakt waarnemen van zoogdieren makkelijker De meeste zoogdiersoorten zijn ’s nachts actief. Maar er komt steeds meer en steeds goedkopere apparatuur beschikbaar om zoogdieren toch waar te nemen. Wildcamera’s met infrarood- of bewegingssensoren maken automatisch foto’s of video’s van zoogdieren die ‘voor de camera’ verschijnen. Bat detectoren zetten de voor mensen niet te horen sonargeluiden van vleermuizen om in wel hoorbaar geluid en omdat vleermuissoorten hun eigen roepritme en toonhoogte hebben, zijn ze daarmee te determineren. Bat loggers maken dit nog makkelijker: ze registreren de roep van vleermuizen over een periode van meerdere uren en analyseren met ingebouwde software om welke soorten het gaat. Met de resultaten kun je bijvoorbeeld in een dorp meer gericht onderzoek doen: hoeveel vleermuizen zitten er dan precies en waar ziten de slaapplaatsen of kraamlocaties?

24

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

W

e weten nauwelijks iets over onze zoogdieren De meeste zoogdierwaarnemingen zijn nu min of meer toevallig. Veel waarnemingen worden niet geregistreerd in Waarneming.nl.

Ruige dwergvleermuis in nestkast, foto: Rob Haan, Biesbosch 26 okt 2017

Eigenlijk weten we nauwelijks iets over onze zoogdieren. Daar willen we verandering in brengen. Je kunt niet zomaar onderzoekjes gaan doen aan alle zoogdieren. De groepen verschillen sterk in hun gedrag en daar moet je bij het waarnemen of tellen rekening mee houden. Grofweg zijn er vier groepen: - Muizen. Die zijn het beste te inventariseren met ‘live traps’: inloopvallen die je regelmatig controleert om te zien of er dieren in zitten. Hiervoor worden bijvoorbeeld zogenaamde “muizenkampjes” georganiseerd: in een te onderzoeken gebied zet je een serie vallen neer, die je elke 8 uur langsloopt. Door het uitpluizen van braakballen, vooral die van de kerkuil, kom je ook veel te weten over aantallen en verspreiding van muizen. Maar je mist natuurlijk de kick van het zien van de levende dieren en van naar buiten gaan. Vleermuizen. Daarvoor hebben we de bat detectors en bat loggers. Op de tegels rond en in vensterbanken van woningen kun je keuteltjes aantreffen van vleermuizen die een verblijf in de spouw, achter de bekisting rond een dakgoot Dwergmuis op rietpluim, foto: Merijn van of elders in een woning of den Hoogenhoff, 30 okt 2016


bijgebouw hebben gevonden. In de vroege ochtend kan je zoeken naar zwermende dieren, kraamkolonies bestaan vaak uit enkele honderden dieren en zwermen voor het naar binnengaan ca. 15-30 min en zijn zo goed op te sporen. Ook kunnen kerktorens en kerkzolders worden bezocht. - Ree, haas, bever: tellen langs vaste routes is hier de beste methode. - Otter, boommarter, egel, bunzing, hermelijn en wezel: de methoden daarvoor zijn inzet van wildcamera’s en het zoeken naar uitwerpselen of andere sporen, zoals krassen van boommarternagels onder boomgaten.

I

nformatieavond, cursus We gaan in maart of april een informatieavond organiseren (fysiek, niet online). De precieze datum publiceren we op de bekende wijze: in een nieuwsbrief, op de site en op facebook. Een van ons, Marco is zoogdierspecialist, lid van de Zoogdiervereniging en zoogdierwerkgroepen Zuid-Holland en Utrecht, doet veel inventarisaties van vleermuizen en andere zoogdieren en woont in Haastrecht. We kunnen je dus goed informeren over de zoogdieren in de Krimpenerwaard, over het waarnemen en tellen van zoogdieren, en met jullie bespreken hoe je kennis kunt opdoen. We nodigen jullie daar van harte voor uit en zullen jullie op de avond vragen naar je interesse. Als we daar een beeld van hebben, en bij

Omgeknaagde boom door een bever, foto: Arie Kooy, Ammerstol 19 dec 2016

voldoende belangstelling kunnen we bv. cursusjes en excursies gaan organiseren zodat je meer over de dieren zelf en over het waarnemen ervan leert. Als je nu al vragen hebt, of je belangstelling wilt doorgeven, laat het aan me weten, dan kunnen we dat gebruiken voor de voorbereiding van de avond: jaap.graveland@nvwk.nl. D

Uit de - letterlijk - oude doos Frans van der Storm, secretaris

Een van de genietingen voor de secretaris is het beheer van het archief van de NVWK. Nou ja, bij mijn aantreden kreeg ik van mijn voorganger twee grote luier-dozen gevuld met ordners en allerlei los spul. En verontschuldigend gaf DJ toe dat hij die dozen ook maar zo had gekregen… Ik heb de afgelopen zes jaar heel netjes en zorgvuldig op die dozen gepast, en er vooral voor gezorgd dat er geen vingervlekken op de mappen kwamen… D

I

k herinner me nog uit mijn eerste bestuursjaar dat we elke vergadering bij het doornemen van de actielijst vaak een uur of zo bleven hangen bij ‘Viering 60 jaar NVWK’. Ja, toen al, toen we de 55 nog moesten aantikken. En de leidende idee was in die tijd om een boek samen te stellen over 60 jaar NVWK. Dat boek komt er niet.

G

edwongen meer thuis, hebben we een paar maanden geleden die dozen maar eens leeggehaald om te kijken wat er nou in die mappen zit. Daaronder 16 dik gevulde ordners met tellijsten, verslagen, rapporten en ontheffingen om terreinen te mogen betreden enz. én een document waarin wordt meegedeeld dat het grootste deel van ons archief in bewaring is gegeven aan het Streekarchief MiddenHolland – dát is in elk geval in vertrouwde handen.

E

n ook leuke nieuwtjes, voor als je nog niet zó lang lid bent van de vereniging. Uit een willekeurige map met stukken over weidevogelbeheer uit de jaren 2003 tot in 2007: - Een brief van Ewald Schattenberg, in 2007 secretaris, aan leden van de voormalige Weidevogelwerkgroep Haastrecht/Vlist. Op 10 maart werden zij erop gewezen dat hun weidevogelwerkgroep in 2006 was opgeheven en dat de activiteiten waren opgenomen in de NVWK. Echter, geadresseerden waren indertijd geen lid van de NVWK geworden en hadden dus ook geen contributie betaald. Fijntjes worden zij eraan herinnerd dat hun activiteiten wel kosten, maar geen opbrengsten voor de vereniging hadden opgeleverd, en dan komt het: “Voor een correcte gang van zaken, ook tegenover de

bijna 600 betalende leden, verzoeken wij u akkoord te gaan met het lidmaatschap van onze vereniging met ingang van 2007. Met dit lidmaatschap zult u 5x per jaar het verenigingsblad “De Waardvogel” ontvangen, uw weidevogelactiviteiten worden organisatorisch en financieel ondersteund en u heeft alle andere voordelen van dit lidmaatschap.” Gevolgd door “Zonder tegenbericht voor 15 maart 2007 zullen wij u als lid met ingang van 2007 registreren. U ontvangt na deze datum de acceptgiro waarmee u de contributie van €15,- kunt voldoen.” Kortom, het toenmalig bestuur liet er geen gras meer over groeien. Toevallig zat boven in deze map nog een geprint mailtje over het aantal weidevogelwachters dat in 2008 uitkwam op 116, tegen 97 in 2006. Zo’n situatie (een groep vrijwilligers gaat in haar geheel deel uitmaken van de NVWK) hebben we later nog eens meegemaakt, en ook toen werden niet alle vrijwilligers meteen lid van onze vereniging. Zoals bekend hebben we inmiddels al meerdere jaren het beleid dat alleen leden vrijwilliger van de NVWK kunnen zijn. Bovendien zijn bij een vereniging aangesloten vrijwilligers bij een eventuele calamiteit gedekt door een vrijwilligersverzekering via de gemeente. Die vereniging moet dan wel, zoals de NVWK, geregistreerd staan bij de Kamer van Koophandel.

V

olgende editie duiken we in een andere map. En wie weet lukt het dan ook om een of meer betrokkenen te interviewen over wat we vinden. D WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022 25


Wintertelling roofvogels 2022 Hoeveel overwinteren er in de Krimpenerwaard? Tekst en foto’s: Dirk-Jan Saaltink en Harry Verkerk Van zaterdag 8 januari tot en met zondag 16 januari heeft de roofvogelwerkgroep voor het vijfde jaar op rij de jaarlijkse wintertelling uitgevoerd. Het was dit jaar echter wel een behoorlijke uitdaging, want in die week waren er behoorlijk wat dagen met mist. Ook dit jaar was de buizerd de meest geziene vogel.D

M

ist is niet handig bij het tellen van (roof)vogels. Vanaf vaste punten proberen we met een telescoop zittende buizerds, haviken, biddende torenvalken, jagende sperwers en slechtvalken in beeld te krijgen. Met een zicht van 200 meter wordt dat lastig. Gelukkig zaten er ook heldere dagen tussen en hebben we alsnog de hele polder kunnen tellen.

W

e hebben de Krimpenerwaard verdeeld langs de lijnen van de 5-kilometerblokken. In totaal zes tellers/telteams zijn op pad geweest, die samen 232 roofvogels hebben genoteerd. Veruit het meest is wederom de buizerd gezien, met maar liefst 162 individuen. Net als vorig jaar is de torenvalk de nummer twee. Wel valt op dat het er een flink stuk minder zijn dan de afgelopen twee jaar. Er is duidelijk sprake van een fluctuatie, die wellicht is ontstaan ten gevolge van beschikbaarheid van voedsel, dat voornamelijk uit veldmuizen bestaat. De muizenpopulatie

Aantalsverloop van de twee meest voorkomende roofvogels in de Krimpenerwaard van de afgelopen vijf jaar

kent een bepaalde op- en neergaande trend. In een onderzoek uit 2008 wordt een mogelijke landelijke cyclus van 3 tot 4 jaar gesignaleerd, die daarmee ook van invloed is op het bestand aan roofvogels. Voor de Krimpenerwaard is hiervan nog onvoldoende bekend.

O

Foto 1: Waargenomen torenvalk met mintgroene kleurring SXJ.

26

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

nze hoop was natuurlijk dat we een paar van de geringde vogels zouden terugzien. Maar het bleek nog best lastig om een torenvalk van dichtbij te zien te krijgen. Eén vogel werd gespot met een mintgroene kleurring (foto 1). Na het aflezen werd duidelijk dat dit niet een vogel uit de Krimpenerwaard betrof, maar een torenvalk die afgelopen zomer nabij Zegveld is geboren. Wel is één van‘onze’vogels al twee maal gezien in de polder van Eemnes. Hiermee wordt het belang van terugmelden van ringen weer eens onderstreept. Zie ook onze oproep in het artikel ‘Project Torenvalk, het eerste seizoen’ in de Waardvogel van december 2021.


Telresultaten van roofvogelwintertellingen in de afgelopen vijf jaar

Soort

2018

2019 2020 2021 2022

Buizerd

124

125

169

145

162

Torenvalk

57

42

101

81

52

Slechtvalk

1

3

6

3

7

Sperwer

4

9

6

6

7

Havik

1

2

0

1

1

Blauwe kiekendief

0

0

1

2

2

e overige roofvogels werden in veel kleinere aantallen gezien. Deels omdat er veel minder van deze soort broeden in de Krimpenerwaard, zoals de havik en de sperwer, deels omdat het schaarse wintergasten zijn zoals de slechtvalk, blauwe kiekendief en smelleken.

Bruine kiekendief

0

0

0

3

0

Rode wouw

1

0

0

0

0

V

Smelleken

0

0

0

1

1

Foto 2: Vrouwtje blauwe kiekendief nabij het Doove Gat te Haastrecht.

D

oor snelle jagers als havik, sperwer en slechtvalk is een waarneming een toevalstreffer, maar wel een leuke. De aanwezigheid van sperwers (maar ook havik) is ook af te leiden uit plukplaatsen. Kenmerkend voor sperwer plukplaatsen zijn een grote plek met losse veren, meestal op en rondom een afgezaagd boomstammetje. Zorgvuldig worden de veren uit de prooi geplukt, zodat er een kale kip overblijft. Door staart-, handen armpennen te verzamelen en thuis naast elkaar te leggen is meestal de prooi nog te determineren. Omdat sperwers en haviken standvogels zijn en het hele jaar in hun territorium blijven, zijn dergelijke plukplaatsen indicatief voor een sperwer territorium.

V

oor het derde jaar op rij zijn er blauwe kiekendieven waargenomen, wat er op duidt dat dit terugkerende wintergasten zijn. Ook deze

keer hing een volwassen vrouwtje rond in de omgeving van het Doove Gat en in de polder Groot Keulevaart. In de wintertelling week is ook een mannetje blauwe kiekendief gezien, met zijn kenmerkende lichtgrijze kleed.

A

l met al een goed jaar, alleen van de torenvalk zijn er minder geteld dan we hoopten. De ontwikkeling van de torenvalk proberen we verder in beeld te krijgen met ons torenvalkproject, dat in 2020 is gestart. Zie ook het artikel op bladzijde 26 van de Waardvogel uit december 2020. We maken ons weer op voor een nieuw broedseizoen met BMP-R tellingen en het inspecteren van torenvalk kasten. D

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022 27


Koolmees kijkt naar kalkbronnen buíten het bos, illustratie: Joost Tinbergen

Door stikstof minder huisjesslakken en daardoor calciumgebrek bij zangvogels Tekst en foto’s: Jaap Graveland

Stikstof blijft in het nieuws. Het nieuwe kabinet trekt maar liefst 25 miljard uit om de uitstoot en neerslag van stikstof te beperken tot het niveau dat ‘de natuur kan hebben’. In een vorig artikel (Waardvogel juni 2021) vertelde ik over m’n onderzoek naar de calciumhuishouding bij vogels. Waarbij we de koolmees als modelsoort gebruikten, want die is talrijk en broedt in nestkasten, dus je kunt eenvoudig gegevens verzamelen. In dit artikel laat ik zien hoe we aantoonden dat door verzuring als gevolg van stikstofneerslag de vogels een tekort aan calcium (Ca) hebben kregen, en dat afname van huisjesslakken hiervan de belangrijkste oorzaak lijkt te zijn. D

H

et stikstofprobleem is al minstens 50 jaar oud. Pas in 1990 werd effectief beleid geformuleerd en sindsdien is de stikstofneerslag door maatregelen in onder meer de landbouw met 2/3 afgenomen. De overheid laat graag het effect van beleid zien dus toont bijna alleen het afnemend verloop vanaf 1990. Voor grafieken die ook toename daarvóór laten zien (figuur 1), moet je rapporten uitspitten. Het punt bij die afname is alleen dat de stikstofneerslag voor veel soorten natuur nog steeds veel te hoog is, dat staat meestal ook niet in trendgrafieken. Daar komt bij dat het effect van stikstofneerslag cumulatief is, optelbaar: elk jaar een beetje te veel heeft opgeteld een groot effect. Bijvoorbeeld dat op grote delen van de arme zandgronden een aantal mineralen bijna helemaal zijn weggespoeld uit de bovengrond, waaronder calcium. Maar ik loop op de feiten in mijn verhaal vooruit.

B

ijvoerproef met calcium In het vorige artikel beschreef ik dat eischalen van mezen dun en poreus waren, en dat eieren daardoor uitdroogden of kapot gingen. Dat kon in principe meerdere oorzaken hebben: vergiftiging door stoffen als DDT, vergiftiging door aluminium en cadmium dat normaal gebonden zit aan bodemdeeltjes maar vrijkomt bij bodemverzuring en door planten en insecten wordt opgenomen. Of calciumgebrek.

28

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

Figuur 1: Resultaten bijvoerproef calcium (Ca).


De beste methode om hier uitsluitsel over te krijgen is het doen van een experiment, waarbij je één factor varieert, en de rest constant houdt. Omdat calciumgebrek de meest waarschijnlijke oorzaak leek, besloten we in het bos een bijvoerproef uit te voeren met calcium. Dat klinkt eenvoudiger dan het was. Toen ik nadacht over een proefopzet wisten we nog nauwelijks hoe mezen aan calcium komen voor hun eischalen. Een mogelijkheid was dat de vogels de Ca uit hun normale voedsel halen, zoals rupsen. Uit literatuuronderzoek had ik wat aanwijzingen dat vogels ook speciaal Ca-rijk materiaal verzamelen, zoals stukjes slakkenhuis. Dus ik moest een beetje gokken: bijvoeren met meelwormen gedompeld in Ca-poeder, of met echt calciumrijk materiaal? En zouden ze dat calciumrijke materiaal dan wel herkennen? Ik besloot twee Ca-bronnen te gebruiken: stukjes van huisjes van de bekende tuinslak Cepaea, met die duidelijke banden over het huisje. Die zouden ze vast wel herkennen. En kippe-eischalen, omdat we wat aanwijzingen hadden dat sommige mezen die weghaalden bij picknickplaatsen langs de A12 die langs ons onderzoeksbos liep.

Z

anglijstersmidses Hoe kwam ik nu aan voldoende slakkenhuizen? Toevallig wist ik een aantal zanglijstersmidses (foto 1) te liggen bij een oude steenfabriek in de uiterwaarden bij Wageningen. De kippeneischalen waren makkelijk: die werden liefdevol, met zakken tegelijk geleverd door mijn collega’s. Maar dan waren we er nog niet: hoe ging ik dit materiaal aanbieden? Statistisch de beste opzet was om verspreid door het bos sommige mezen bij hun nestkast wel Ca, en andere geen Ca aan te bieden. Maar dan was het risico te groot dat mezen bij de buren Ca gingen halen. Dus wilde ik de vogels in een deel van het bos wel bijvoeren, en in een ander deel niet, met een bufferzone ertussen. Maar ik werkte op een gerenommeerd onderzoeksinstituut dus mijn aardige collega’s maakten bezwaar: een mogelijke verbetering van de eischaalkwaliteit zou ook kunnen worden veroorzaakt door iets anders. Ik voerde dan wel 25 mezen bij, maar feitelijk was dat maar één waarneming, namelijk één bosgedeelte. Dus besloot ik het bijvoer- en niet-bijvoerdeel na twee jaar om te draaien. De opzet was nu duidelijk. De werkplaats maakte voerbakjes die ik aan de nestkast kon bevestigen: onmogelijk dat de vogels de Ca dan níet zouden zien (foto 2).

N

iet meehelpen! Laatste probleempje: verzuring stond volop in de belangstelling, vogels zijn zeer aaibaar, dus het onderzoek trok veel publiciteit. En dus gingen een aantal welwillende wandelaars mijn proef niet afwachten maar begonnen ze me een handje te ‘helpen’: op diverse plekken in het bos hadden ze stukjes kippeneischaal rondgestrooid, de schatten.

Foto 2: Bakje met stukjes kippe-eischaal en slakkenhuis aan nestkast

Maar dit kon mijn proef in het honderd schoppen. Dus ging ik als een omgekeerde klein-duimpje op zoek om die eischalen op te ruimen: alles voor de wetenschap. Gelukkig herhaalden de wandelaars hun strooiacties niet… In april hingen we de bakjes op aan de nestkasten, net vóór de verwachte start van de eileg. Ik weet nog hoe spannend ik het vond, na al dat werk, al die voorbereiding: zouden ze de Ca herkennen, én gebruiken? En zou het resultaat hebben? Van een afstand inspecteerde ik de kasten. Al vlot bleek dat de vogels inderdaad de ca uit de bakjes haalden en opaten. Het eerste succes was binnen.

S

ucces En aan het eind van het eerste seizoen, toen we de cijfers verzameld hadden, was er al een duidelijk resultaat: in het bijgevoerde deel waren veel minder eischaalproblemen dan in de jaren ervoor, en dan in het niet-bijgevoerde gebied. De jaren erna bevestigden dit resultaat: de eischaalproblemen waren het gevolg van gebrek aan calcium.

H

Foto 1: Zanglijstersmidse

uisjesslakken Ondertussen (zie vorige artikel) hadden we geleerd dat in bossen buiten de arme zandgronden huisjes van huisjesslakken de belangrijkste calciumbron voor eileggende zangvogels vormen. Dit leidde tot drie vragen: 1. Zijn er minder huisjesslakken in bossen op arme zandgronden dan in andere bossen? 2. Zijn ze afgenomen op arme gronden, maar niet op rijke gronden (een sterke aanwijzing voor het effect van verzuring)? 3. Is afname van calcium in de bovengrond dan oorzaak voor die afname? WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022 29


Foto 3: Jonge slakjes eten eerst hun eigen eischaal op.

Figuur 2: Op arme grond minder huisjesslakken en sterkere afname.

D

e eerste vraag kon ik zelf makkelijk beantwoorden: we onderzochten het strooisel in bossen op rijke en arme gronden, en vonden inderdaad veel meer huisjeslakken op rijke dan op arme grond.

D

e tweede vraag beantwoorden was heel wat lastiger: hoe kwam ik aan oude gegevens van huisjesslakken? Er zijn slakkenliefhebbers, malacologen heten ze, maar de meeste daarvan zijn vooral geïnteresseerd in bijzondere soorten en in de ecologie van slakken. En veel minder in het nauwkeurig tellen van slakken. Dit is wat ik nodig had: precieze tellingen, netjes opgeschreven in een publicatie, die vindbaar was in bibliotheken of elders, met een precieze aanduiding van telmethode en locatie. Dan kon ik de tellingen op precies dezelfde manier over doen. Na flink wat zoekwerk vond ik gelukkig een aantal publicaties die aan de eisen voldeden. Ik herhaalde de tellingen, en voilà: inderdaad bleken huisjesslakken op arme gronden te zijn afgenomen, en op rijke gronden niet. (figuren 2 en 3). De resultaten zijn logisch: ook slakken hebben veel Ca nodig, hun eieren hebben een soort kalkschaal. Het eerste wat slakjes doen als ze uit het ei zijn gekropen (foto 3) is dan ook hun eigen eischaal (deels) opeten.

Figuur 3: Hoe lager het calciumgehalte in het strooisel hoe sterker de afname van huisjesslakken

30

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

D

ie derde vraag kon net als bij de mezen het beste beantwoord worden aan de hand van een bijvoerexperiment: zijn er meer huisjeslakken in bossen waar Ca is gestrooid, dan in bossen waar dat niet is gebeurd? Ik had maar drie jaar over voor m’n onderzoek, en voordat een bekalking effect kan hebben op slakken, ben je flink wat jaren verder. Die tijd had ik niet. Maar gelukkig waren die bekalkingsproeven al uitgevoerd: op verschillende plekken in het land waren bossen in proefvlakken bekalkt, om het effect daarvan te zien op herstel van de vegetatie en de vitaliteit van bomen. Bij Sint-Anthonis, onder de rook van de intensieve veehouderij (vleesvarkens en -kalveren), een grote uitstoter van stikstof) lag een mooie proef, op een bodem met dezelfde eigenschappen als die van mijn onderzoeksgebied op de Veluwe. Daar gingen we huisjesslakken tellen. En de resultaten waren weer duidelijk: veel meer huisjeslakken in de bekalkte dan in de onbekalkte proefvlakken. (figuur 4).

N

u had ik het verhaal wel rond: De slechte eischalen, verlaten legsels, pootproblemen bij jongen zijn het gevolg van calciumgebrek Dit wordt vooral veroorzaakt door een afname van huisjesslakken En die afname wordt veroorzaakt doordat er minder Ca in hun voedsel zit: levend of dood plantenmateriaal En die afname van Ca in het blad komt door de de afname van calcium in bovengrond, door uitspoeling veroorzaakt door bodemverzuring.

Figuur 4: In bekalkt bos komen meer huisjesslakken voor.


B

onte vliegenvangers In onze onderzoeksbossen broedden ook veel bonte vliegenvangers, gewoon tussen de mezen. Zij kenden geen eischaalproblemen en jongen met gebroken poten. De vraag was natuurlijk: hoe kan dat? Om die vraag te beantwoorden plaatsten we camera’s in de nestkasten zodat we konden zien wat de mezen en vliegenvangers precies aan hun jongen voerden. En we onderzochten het nestmateriaal op restjes Carijk materiaal. Dat gaf al snel een verrassend maar duidelijk resultaat: de vliegenvangers aten vrij veel pissebedden en miljoenpoten, die tussen de strooisellaag ruimschoots voorhanden waren. Die bevatten heel veel calcium omdat hun pantser is gecalcificeerd, een herinnering aan hun afkomst van zeedieren. Zee- en rivierkreeften bevatten bijvoorbeeld ook heel veel Ca. Heel veel meer dan insecten en spinnen. Wat rekenwerk wees uit dat die pissebedden en miljoenpoten voldoende Ca bevatten voor de eileg en de pootgroei van de jongen. Waarom aten de mezen dan geen miljoenpoten en pissebedden? Geen idee, ze verschillen in levenswijze en aanpassen kost nu eenmaal tijd. Zo is het goed mogelijk dat de mezen in het onderzoeksgebied ondertussen wel hebben geleerd om pissebedden en miljoenpoten te eten.

H

oe is het nú? Dit onderzoek is al weer dertig jaar geleden uitgevoerd. Gebreksproblemen komen nu ook nog voor. Arnold van den Burg doet er nog onderzoek naar (even googelen). Maar het probleem lijkt sinds de jaren negentig niet te zijn toegenomen (eigenlijk is dit niet onderzocht, ik ken geen publicaties). Dat kan een paar oorzaken hebben. 1) In veel bossen is simpelweg bijna alle Ca verdwenen, dus daar kon de situatie niet verder verslechteren. 2) De vogels hebben zich aangepast. Tijdens mij onderzoek bleek al dat vogels het bos uit vlogen naar picknickplaatsen langs de snelweg (kippeneischalen!) en woningen met bemeste moestuinen (huisjesslakken, kalkrijke mortel) om calcium te halen. Mogelijk is dit gedrag uitgebreid. Er zijn veel meer voorbeelden van gedragsaanpassing bij vogels bekend.

E

ffect op de vogelpopulatie? Door het Ca-tekort is het broedsucces in veel bossen op arme zandgronden tientallen procenten lager. We zagen in de kooiproef dat mezen uren aan het zoeken zijn naar calciumrijk materiaal. Die tijd kunnen ze niet besteden aan rupsen zoeken. Mogelijk kunnen die mezen dit alleen bolwerken in territoria met aanbod van heel veel voedsel, of in grote territoria. Dus de mezendichtheid zou door Cagebrek lager kunnen zijn.

I

nderdaad zien we dat de mezendichtheid in bossen met calciumgebrekproblemen ook veel lager is dan elders. Maar dat is misschien geen effect van Ca-gebrek. Het blijkt bijvoorbeeld dat de rupsendichtheid er ook een stuk lager is. Bossen op arme grond produceren nu eenmaal minder blad en rupsen. Daar komt bij: het effect van een lager broedsucces en dus kleiner aantal uitgevlogen jongen op de broedpopulatie is misschien heel beperkt, omdat er meer voedsel overblijft voor een kleiner aantal vogels. Dus gaan er misschien relatief veel minder vogels dood in de moeilijke periode net na het uitvliegen of in de winter. En dus is het effect van Ca-tekort op ‘de vogelstand’ misschien maar gering. Ik had geen gelegenheid meer dit te onderzoeken. Het bij ‘bronnen’ genoemde NOS-artikel claimt dat er een effect is, maar het artikel maakt de claim niet waar. Dat leidt tot een bijna ethische vraag: maakt het wat uit voor ons

Foto 3: Legsel bonte vliegenvanger.

handelen of de door ons veroorzaakte forse vermindering van het broedsucces van vogels op arme zandgronden ook leidt tot minder vogels, of niet? D

Bronnen: - Op het Compendium voor de Leefomgeving staan veel cijfers en grafieken over de relatie tussen natuur en stikstof. https://www.clo.nl - https://www.pbl.nl/onderwerpen/stikstof-en-natuur/feiten-en-cijfers-clo - Bobbink, R. (2021). Effecten van stikstofdepositie nu en in 2030: een analyse. Onderzoekcentrum B-WARE, Nijmegen. Rapportnummer RP20.135.21.35. https://nos.nl/artikel/2409596-gestort-schelpgruis-leidt-tot-meermezen-en-andere-vogels-op-veluwe

Figuur 5: in nesten bonte vliegenvanger meer gemorste pissebedden en miljoenpoten dan in koolmeesnesten.

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022 31


Eindejaars Plantenjacht 2021 Tekst: Mariëlla van Gemeren; foto’s planten: Jaap Oosterom

Ieder jaar organiseert Stichting FLORON een Eindejaars Plantenjacht in de week tussen kerst en oud en nieuw. De NVWK deed mee aan deze plantenjacht en organiseerde op twee locaties wandelingen. De bedoeling van de Eindejaars Plantenjacht is om tijdens een wandeling van één uur alle planten die in bloei staan te noteren. De resultaten werden doorgegeven via www.plantenjacht.nl. We kijken terug op een geslaagde actie en gaan komend jaar zeker opnieuw een plantenjacht organiseren! D

Wandeling in Krimpen aan den IJssel De eerste wandeling vond plaats in Krimpen aan den IJssel waar we planten in de bebouwde kom zochten. Op maandag 27 december verzamelde zich rond de klok van 10.00 uur een groep van zeven mensen rond de Aster in Krimpen. We liepen in een wijk waar afgelopen jaar herstrating heeft plaatsgevonden. In de wijk is nog veel braakliggende grond waar dit najaar van alles is opgekomen. Het was een frisse waterkoude ochtend, maar heerlijk om met elkaar even samen te komen en naar bloemetjes te zoeken. De lijst kwam uiteindelijk op 25 bloeiende soorten uit! Een heel leuk resultaat. Akkerkers Echte kamille Gewone melkdistel Gewone steenraket Grijskruid

Groot streepzaad Herderstasje Hoge fijnstraal Klein kruiskruid Klein streepzaad

Kleine brandnetel Knoopkruid Madeliefje Paardenbloem Paarse dovenetel

Perzikkruid Raapzaad Reukeloze kamille Scherpe boterbloem Straatgras

Tuinwolfsmelk Veldereprijs Vogelmuur Watermuur Zandraket D

Wandeling op en bij De Zaag De tweede inventarisatie vond plaats op woensdag 29 december onder leiding van onze plantencoördinator Jaap Oosterom. Een groep van zo’n twaalf mensen verzamelde zich op de parkeerplaats bij De Zaag. Samen maakten we een wandeling rondom De Zaag. We hadden al vrij snel in de gaten dat er op De Zaag zelf niet veel bloeiende planten te vinden waren. Wel zagen wij een ijsvogel overvliegen. Maar we kwamen tenslotte voor de planten, daarom besloten we terug te lopen richting het parkeerterrein. Rondom het parkeerterrein vonden we enkele bloeiende planten en een vroege hazelaar. Hierna staken we de dijk over richting het fietspad en doorzochten met elkaar het talud van de dijk. In dit graslandje hadden we toch al snel een flink aantal soorten gevonden, zodat het totaal uitkwam op 23. Madeliefje Canadese fijnstraal Straatgras Hoge fijnstraal Dagkoekoeksbloem Hazelaar Gewone berenklauw Stokroos Kleine ooievaarsbek Kleine veldkers

Akkerkool Vogelmuur Herderstasje Raapzaad Scherpe boterbloem Gewone hoornbloem Kruipende boterbloem Gewoon jakobskruiskruid Klein kruiskruid Harig knopkruid

Gewone steenraket

32

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

Grote brandnetel Gewoon varkensgras Tuinwolfsmelk D


Dagkoekoeksbloem

Straatgras

Echt bitterkruid

Watermuur

Ook kleine tuin belangrijk voor insecten https://www.naturetoday.com/, 4 januari 2022, tekst: Kars Veling; foto man snorzweefvlieg: Marco Tanis

PERSBERICHT

Nectar uit bloeiende planten is belangrijk voor vlinders en veel andere insecten. Het is hun brandstof: veel nectar betekent dat ze veel kunnen vliegen en dus meer kans hebben zich succesvol voort te planten. De aanwezigheid van voldoende bloeiende planten gedurende het hele vliegseizoen is dan ook van groot belang. Een Engels onderzoek heeft gekeken naar de nectarproductie van stadstuinen. In het onderzoek hebben onderzoekers negenenvijftig tuinen in Bristol (UK) eenmaal per maand onderzocht van maart tot en met oktober. Ze hebben gekeken naar de bloemrijkdom en naar het aanbod van suikers uit nectar. Ze hebben de nectarproductie van iedere tuin gekwantificeerd om te kijken hoe die varieert per tuin en per moment in het jaar. De tuinen varieerden in grootte en ze hebben ook gekeken naar het inkomen van de tuineigenaren om te zien of dat correleerde met de nectarproductie. De productie van nectar varieerde enorm. Er was een tuin die slechts twee gram suiker leverde, maar de ‘beste’ tuin leverde meer dan 1,5 kilogram van maart tot en met oktober. Het gemiddelde per tuin lag iets onder de 400 gram en per vierkante meter was dat 3,2 gram over die hele periode. De nectarproductie was het grootst in juli, maar gedurende het hele seizoen waren er wel planten in bloei. Doordat er meer dan 630 verschillende soorten bloeiende planten werden aangetroffen en omdat de meeste insecten van meerdere tuinen gebruik maken, is er meestal voldoende aanbod. Uit het onderzoek bleek dat in tuinen in meer welvarende buurten de nectarproductie hoger is. Een logische gedachtegang is dat in de duurdere buurten de tuinen wel groter zullen zijn en dat is wellicht ook zo, maar dat is niet de reden van die hogere nectarproductie. Uit dit onderzoek bleek namelijk ook dat de grootte van een tuin niet correleert met de hoeveelheid nectar. Veel belangrijker is wat er in de tuin staat. Een kleine tuin kan dus net zo waardevol zijn als een grote, of waardvoller. En, al is dit niet onderzocht in deze studie, ook op een balkon is natuurlijk veel te bereiken. De journalist Caspar Jansen heeft zijn balkon in Amsterdam een groene (of eigenlijk kleurrijke) make-over gegeven en hij heeft heel veel bestuivers kunnen verwelkomen. Het is belangrijk om te bedenken, en dat noemen de onderzoekers ook nadrukkelijk in hun artikel, dat de hoeveelheid suiker belangrijk is, maar natuurlijk niet het enige dat een plek tot goed leefgebied maakt voor bestuivende insecten. Veel soorten hebben stuifmeel nodig (en dat is wel gecorreleerd met de bloemen), maar ook andere voedingsstoffen, prooidieren en waardplanten voor de larven en meer. Maar de bemoedigende boodschap voor de insectenliefhebber met kleine tuinen is: “het gaat niet om de grootte, maar om de kwaliteit.” WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022 33


Tuinontwerp en hoveniersbedrijf

'Projecten in het groen' ontwerp beplantingen onderhoud

www.projecteninhetgroen.nl

0 6 . 5 4 2 1 3 9 8 8

JOUW LOKALE FAVORIETEN STAAN VOOR JE KLAAR Dragen jouw boodschappen bij aan een levendig platteland? Rechtstreex bouwt met klanten en lokale boeren en makers een alternatieve voedselketen. Een eerlijke prijs voor jou en de boer zonder onnodige tussenschakels, dat vinden we belangrijk. Zo geniet jij van écht vers en kunnen boeren hun werkzaamheden op een duurzame manier realiseren. Denk aan natuurinclusief boeren waardoor de biodiversiteit, de rijkdom aan planten en dieren, toeneemt. We selecteren verse en lekkere producten van boeren en makers uit de regio. Je bestelt gemakkelijk online en wij zetten je lokale favorieten klaar bij een afhaalpunt - of laat ze thuisbezorgen. Doe jij ook mee? Ga naar rechtstreex.nl en ontdek de mogelijkheden.

Verblijf in een ‘heidehuisje’ met een eigen vogelkijkhut grenzend aan een natuur- en stiltegebied. Nico de Haan ging u voor: ‘Als je niet aangestaard wordt door de Schotse Hooglanders dan word je wel begluurd vanaf de kale topjes van het struikgewas door de roodborsttapuiten’. Nieuw is een laadpaal voor elektrische auto’s. Kijk op: www.heidehuisje.nl of bel 06-81525089

VERSE BOODSCHAPPEN VOOR EEN EERLIJKE PRIJS RECHTSTREEX.NL

WELKOM IN HET REESTDAL

De kracht van voeding  

Persoonlijke begeleiding Projecten duurzame & gezonde voeding Educatie, workshops & lezingen Arike Mijnlieff Voedingsdeskundige & therapeut

Tuinontwerp en hoveniersbedrijf

'Projecten in het groen' ontwerp beplantingen onderhoud

06 - 25 524 787 Van der Giessenweg 49 - 1ste etage 2921 LP Krimpen a/d IJssel info@praktijkdegroenling.nl

www.praktijkdegroenling.nl

www.projecteninhetgroen.nl

0 6 . 5 4 2 1 3 9 8 8


Inventariseren van soorten Hoe doe je dat? Tekst: Mariëlla van Gemeren, illustratie: IVN Planten strepen, vogels tellen, waterdieren inventariseren, waarneming.nl… Als je graag de natuur ingaat en het leuk vindt om planten, paddenstoelen, vogels of dieren te bekijken of te herkennen heb je vast wel eens gehoord of gelezen over inventariseren en het belang ervan. Maar wat is dat nou precies en hoe kan je daar aan meedoen? D

E

r zijn in Nederland veel natuurbeschermingsclubs die de stand van de natuur in Nederland volgen aan de hand van tellingen van soorten, educatie en voorlichting. Zo houdt Stichting FLORON zich bezig met vegetatie, Stichting Sovon houdt zich bezig met vogels en Stichting Ravon houdt zich bezig met reptielen en amfibieën. Deze stichtingen voeren wetenschappelijk onderzoek uit en trekken aan de bel als soorten in het gedrang komen. De tellingen en inventarisaties worden deels door professionals uitgevoerd. Maar het overgrote deel van álle tellingen wordt uitgevoerd door vrijwilligers!

O

ok bij de NVWK wordt dit veelvuldig gedaan, zo is er een weidevogelgroep die ieder jaar de weidevogels telt, er worden wintertellingen gedaan van wintergasten (vogels die in Nederland overwinteren), er is een uilenwerkgroep die het uilenbestand volgt in de Krimpenerwaard. Maar er is bijvoorbeeld ook een plantenwerkgroep die in de zomermaanden eens in de twee weken een rondje doet op een vooraf afgesproken plek en daar alle voorkomende planten telt en inventariseert. Heel leuk en leerzaam. Tijdens de Eindejaars Plantenjacht van FLORON heeft de plantenwerkgroep op twee locaties een inventarisatie uitgevoerd van bloeiende planten in de winter. Lees daar meer over op pagina 32.

Z

elf voer ik jaarlijks een telling voor MUS (Meetnet Urbane Soorten) uit in mijn eigen woonwijk, daar heb ik in een eerder nummer van de Waardvogel al eens iets over verteld. Hierbij tel ik op vaste punten een aantal minuten alle vogels die ik zie, ik voer ze in in een app en deze gegevens worden geregistreerd bij Sovon (de club die zich bezighoudt met onderzoek naar de vogelstand in Nederland). En dan zijn er ook nog mensen die gewoon zelf alles wat ze tegen komen registreren op waarneming.nl - al is het wel belangrijk dat je dan ook de juiste locatie en bijvoorbeeld gedrag of status vermeld, zodat de waarneming voor tellingen en onderzoek gebruikt kan worden.

L

ijkt iets dóen met je waarnemingen je nou ook leuk? Maar denk je, ik heb te weinig soortenkennis? Dat maakt helemaal niet uit. Je kan er gewoon mee beginnen. Er zijn binnen de NVWK genoeg mensen die je mee op sleeptouw kunnen nemen. Je hoeft niet alles zelf al te weten. Het gaat erom dat je er lol aan beleeft en samen met anderen deze liefhebberij kan delen. Stap voor stap leer je zo steeds meer soorten kennen. Vooraan in dit blad kun je de coördinatoren en hun mailadressen vinden per werkgroep. Mocht je meer info willen over inventarisaties, stuur dan een mailtje naar de werkgroep waar je interesse naar uitgaat en vraag wat de mogelijkheden zijn. Wist je dat er ook online cursussen te volgen zijn? Ik zet de leukste natuurcursussen voor de komende tijd voor je op een rij:

W

il je meer leren over planten? Stichting FLORON organiseert de Basiscursus Flora 2022. Deze start op 23 maart en eindigt juli 2022. De cursus wordt verzorgd door Stef van Walsum (voormalig coördinator van onze plantenwerkgroep)! www.floron.nl .

W

il je meer leren over vogels? Wanneer je je bij Sovon registreert als MUS teller, kun je gratis online een uitgebreide cursus in je eigen tempo volgen. Heel leerzaam en fijn dat je er eindeloos in kunt terugkijken en jezelf kunt toetsen. www.sovon.nl Daarnaast biedt Vogelbescherming Nederland een gratis online cursus Tuinvogels Nederland aan. In 10 lessen leer je veel tuinvogels en hun geluiden kennen. www.vogelbescherming.nl Tenslotte organiseert de NVWK zelf ook nog vogelexcursies. Houdt de agenda op de website in de gaten voor aankondigingen. www.nvwk.nl

O

ok de Vlinderstichting heeft cursusmateriaal online staan. Voor 5 euro kun je al online een libellencursus volgen. Daarnaast heeft de Vlinderstichting veel herkenningskaarten en hulpmiddelen om soorten te leren onderscheiden. Kijk op www.vlinderstichting.nl/wat-wij-doen/ projecten/resultaat/libellencursussen voor de cursussen over libellen.

B

en je meer van de onderwaterwereld? Dan vind je het misschien leuk om waterdieren te tellen? Op www.waterdiertjes.nl kun je gratis alle informatie vinden die je nodig hebt om hieraan mee te kunnen doen. Of de gratis cursus visherkenning van www.sportvisserijnederland.nl volgen en zo de zoetwatervissen leren kennen. Op www.ravon.nl vind je veel herkenningskaarten om de verschillende soortgroepen (amfbieen, reptielen, vissen) te leren kennen.

K

ortom: er is genoeg informatie voorhanden! Ga een keer met één of meer van de werkgroepen mee tijdens een inventarisatie of telling en kijk welke soortgroep je interesse heeft. Dan kun je je daarna wellicht via cursusmateriaal verder verdiepen. D

T

enslotte zijn de volgende websites ook nog interessant voor verschillende andere soortgroepen: Insecten: www.eis-nederland.nl Paddenstoelen: www.mycologen.nl Zoogdieren: www.zoogdiervereniging.nl Mossen en korstmossen: www.blwg.nl D

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022 35


Jaarverslag 2021 Frans van der Storm, secretaris Ja, we hadden ons het zestigste levensjaar van onze vereniging anders voorgesteld: met een feest, interessante lezingen en gezellige ontmoetingen met de leden. Maar kijk je op de site in de agenda over 2021, dan schieten je de tranen in de ogen. Het regent annuleringen, want weer werd het een Covid-jaar met twee keer een lockdown en sociale beperkingen; opdat we elkaar later maar weer gezond en wel kunnen ontmoeten. Toch hebben we niet stilgezeten. Integendeel, er is stiekem weer een hoop werk verzet, en daarover gaat dit jaarverslag van de secretaris. D

D

e meeste werkgroepen hebben hun werk kunnen voortzetten, ook al was het in aangepaste vorm en stonden excursies nauwelijks op het programma. De werkgroep jeugd en jongeren werd nieuw leven ingeblazen met de komst van Monique Wooning als nieuwe coördinator. Binnen de marges van toegestane buitenactiviteiten voor jongeren werden aantrekkelijke activiteiten georganiseerd in samenwerking met de werkgroep Water (waterbeestjes inventariseren) en met de werkgroep Roofvogels (torenvalken ringen). De werkgroep uilen had de handen vol aan kerk-, rans- en bosuilen, helaas veel minder aan de steenuil. En zoals gebruikelijk voor deze groep, spande ze zich ook weer in voor de jeugd, deze keer van de Jeugdnatuurwacht in Krimpen. De werkgroep roofvogels was net als de uilengroep druk met nestkastenbeheer en met monitoring en ook deze groep bood jongeren een inkijkje, nu bij het ringen van torenvalkjes. De werkgroepen voor landschapsonderhoud (Oost en Knotgroep Krimpen) haalden successen met het verwerven van een paar interessante nieuwe locaties, met de ingrijpende renovatie van de materiaalkar en met de continuering van de overeenkomst voor het onderhoud van de boomgaard aan het Boveneind in Krimpen. De werkgroep RO mocht Leen Verschoor weer terug welkom heten en zat ondertussen – vanwege behoud van bomen en biodiversiteit – bovenop de ophogingsperikelen in Krimpen aan den IJssel, naast de voorbereidingen op de Omgevingswet. De werkgroep planten heeft weer veel kilometerhokken geïnventariseerd. Hoe mooi is het om te zien dat Jaap Oosterom in de werkgroep planten meer en meer de rol van Stef van Walsum overneemt. Niet alleen binnen de NVWK, ook richting FLORON met de begeleiding van excursies in onze regio en met een mooie presentatie op de districtsvergadering Zuid-Holland. Ook in de sfeer van planten, en breder, kunnen we de acties zien rond het zogenoemde IHC-bosje. De waarde-meting van bomen in dat bosje en in het verlengde van de vogelcursus van Jaap Graveland de inventarisatie van vogels en later nog het nachtvlinderen. En last but not least, de weidevogelwerkgroep kan met tevredenheid terugzien op 2021. In elk geval dat jaar lijkt de neergaande lijn van aantallen broedsels gestopt. Laten we hopen dat dit jaar laat zien dat de lijn is gekeerd. Aan de inzet van het Agrarisch Collectief Krimpenerwaard en van de NVWK zal het niet liggen. Vanuit de NVWK hebben we samen met de Milieufederatie met succes de lobby ingezet bij de provincie om weidevogelbeheer sterker te ondersteunen met geld en maatregelen: we hadden toch niet voor Jan met de korte achternaam zoveel energie gestoken in het Actieplan Boerenlandvogels? Denk ook aan de uitbreiding van de weidevogelwerkgroep met de werkgroep zwarte stern, die zich toelegt op de coördinatie van alle acties binnen de Krimpenerwaard voor de zwarte stern.

36

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

Acties van de NVWK zelf, maar ook van Weidehof/ACK en ZuidHollands Landschap.

H

è, als je zo’n overzicht maakt voelt het net als een ouderwets verenigingsjaar. Toch is het niet zo. Net als andere verenigingen merken ook wij keihard dat Covid in het verenigingsleven zijn sporen nalaat; het lijkt wel alsof de puf eruit is. Nieuwe initiatieven komen moeilijker van de grond, we zien elkaar minder in het echt en missen daardoor al die even-bijpraten-momentjes, we missen de kans om iemand eens en met succes te polsen om binnen de club actief te worden in een coördinerende rol. En daarvan beginnen we nu echt wel last te krijgen. Kijk maar eens op de site onder aan de pagina’s van de werkgroepen, of voorin deze Waardvogel. Er zijn ondertussen iets te veel vacatures. Is het niet van de zotte dat juist een natuur- en VOGELwerkgroep al drie jaar geen coördinator vogelwerkgroepen heeft? En wie wil zich als coördinator inzetten voor de vlinders en libellen, of voor water, of voor erf- en stadsvogels? En weet dat ieders inzet voor de NVWK wordt gewaardeerd door 850 leden. We hebben 571 leden met een zogenoemd basislidmaatschap en 279 gezinsleden. Ruim 200 leden zijn op een of andere manier actief in en rond het veld, in werkgroepen, door het bijwonen van bijeenkomsten en lezingen, deelname aan excursies. En de NVWK groeit nog steeds: in 2021 meldden zich 57 mensen aan als nieuw lid. Daar staat tegenover dat we 32 leden moesten uitschrijven: overlijden, verhuizing, of gewoon opzeggen waren de redenen.

T

ot slot, het bestuur vergaderde 11 keer, er was de goed bezochte en geanimeerde algemene vergadering in twee delen (live en digitaal), en in oktober was er de jaarlijkse meeting van alle coördinatoren met het bestuur, deze keer gefocust op de voorbereiding van ons 12e lustrum #NVWK60. In het decembernummer van de Waardvogel lees je tot welke mooie plannen die bijeenkomst leidt. Het bestuur was in zijn vergaderingen druk met onderwerpen als de vervulling van vacatures, huisvesting, materiaalbeheer, standpunten voor gesprekken met onze stakeholders (de gemeenten, HHSK, ZHL, de Groenalliantie / SBB, de provincie, soortenorganisaties enz.) over bijvoorbeeld waterpeilbeheer, Prachtlint (en het daaraan met succes verbinden van Oasen, Dunea en SBB), NatuurBeheerCollectief, Loetbos – eikenprocessierups en MTB-route, Waardtafel, lobbybrieven aan de kandidaten voor de Gemeenteraad, en reactiveren van de club.

L

ang verhaal kort: het was een druk jaar, en we hopen dat 2022 drukker wordt… D


Impressie van de mistige dag, foto: Jaap Graveland

Zeeland, eindelijk weer op excursie Paul Schrijvershof

Op zaterdag 18 december 2021 gingen we eindelijk weer eens op excursie. Door de Covid-pandemie konden we jammer genoeg te lang niet met elkaar op stap. Ik had een mooie route door het Deltagebied in gedachte waarlangs we leuke soorten zouden kunnen zien. Reeds begin oktober kreeg ik de eerste aanmelding binnen. Uiteindelijk meldden niet minder dan 21 leden zich aan. Blijkbaar voorzag deze vogelexcursie in een grote behoefte om eindelijk weer eens met elkaar op pad te kunnen. D

Kuifaalscholver, een niet alledaagse waarneming, foto: Michiel Fokkema

H

elaas werkte het weer niet mee. Toen ik ´s morgens uit het raam keek bleek het potdicht te zitten van de mist. In de hoop dat die mist in de loop van de ochtend wel zou verdwijnen togen wij richting Strijen. Hier verbleven al geruime tijd dwergganzen en een grote burgemeester en ook een stel zeearenden lieten zich daar regelmatig zien. Helaas bleef de mist, waardoor we in het Oudeland van Strijen niet veel meer zagen dan enige brandganzen en kolganzen en enkele overvliegende wulpen en een paar luid roepende waterpiepers.

N

a enig overleg zijn we afgereisd naar de Kwade Hoek voor een fijne wandeling. Vanaf de parkeerplaats door het duin naar het strand,

Zandtulp, een zeldzame paddenstoek, foto: Paul Schrijvershof

onderweg talloze zangvogelsoorten waaronder een zingende Cetti’s zanger. Vandaar gingen we westwaarts om vervolgens via het duin weer terug te slenteren. Vanuit de strandvegetatie vlogen roepende veldleeuweriken op, een enkeling liet zich mooi bekijken. Ook een paar rietgorzen en een roodborsttapuit lieten zich zien en horen. In een van de slenken zochten drieteenstrandlopers, enkele bonte strandlopers en een zilverplevier naar wat lekkers. Op een duintje vonden we het zeldzame zandtulpje, een paddenstoel.

H

alverwege de middag zijn we naar de Spuisluis van de Brouwersdam gereden. Hier kun je altijd wel genieten van grijze zeehonden. Ook dit keer zwommen er drie rond die speels met elkaar aan het dollen waren. Ornithologisch hoogtepunt van de dag vond ik zelf die onvolwassen kuifaalscholver die op korte afstand op de rotsen rustte samen met gewone aalscholvers. Zo goed zie ik weinig kuifaalscholvers. Hierna besloten de meeste deelnemers huiswaarts te gaan. Zij die ondanks de mist bleven konden mooie soorten als alk, roodkeelduiker, kuifduiker, paarse strandloper, toppereend, brilduiker en middelste zaagbek aan hun beperkte daglijstje toevoegen. Hoewel de weersomstandigheden tegen zaten, hebben we er een gezellige en leerzame dag van gemaakt. D

Kardinaalsmuts gaf kleur aan de mistige omgeving, foto: Jaap Graveland

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022 37


Weidevogels LNV en provincie moeten helpend sturen! Jaap Graveland Ze zijn nog niet eens terug en zijn alweer volop in het nieuws: de weidevogels. Aanleiding is deze keer een kritisch rapport van de Algemene Rekenkamer (Zie onder Bronnen: (1). Op de voorkant: ‘Waar is de grutto? Aanpak bescherming werkt niet’. LNV en een aantal collectieven zijn boos. De reactie van de collectieven is begrijpelijk, maar de reactie van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid (LNV) en van onze provincie die in soortgelijke bewoordingen reageerde, deugt niet. Wat is er aan de hand? D

H

oe het ook alweer zit De weidevogels gaan al decennia achteruit, een aantal soorten is vrijwel verdwenen, zoals de kemphaan. De leeuwerikenstand nam af met 95%. In 2015 kwam nieuw beleid: het stelsel voor Agrarisch Natuuren Landschapsbeheer (ANLb). Uitvoering werd in de handen gelegd van de boeren zelf, in agrarische collectieven, subsidies werden meer doelgericht ingezet (natuurbeschermers zijn daar meer dan tien jaar over bezig geweest, het werd een keer tijd) en meer geconcentreerd in kansrijke gebieden. Een goede ontwikkeling! Het Agrarisch Collectief Krimpenerwaard werkt er hard aan. Steeds meer boeren en dus hectares doen mee.

E

valuatie door de Rekenkamer (RK) De RK constateert vier dingen: 1) er gaat sinds 2015 veel meer geld naar de weidevogels, maar de aantallen blijven dalen dus het beleid is niet effectief, 2) het beheer vindt slechts plaats in 15% van de kansrijke gebieden, 3) de meest effectieve maatregelen worden relatief weinig uitgevoerd, 4) de minister weet niet waar het geld naar toe gaat. Feitelijk zegt de RK: het beleid is (nog steeds) niet goed, en LNV doet daar veel te weinig aan. Overigens constateerde Wageningen University Research (WUR) een jaar eerder ook al dat het ANLb in huidige vorm te kort schiet: op basis van onderzoek dat notabene door LNV zelf was opgedragen, zie bron (2). Quote:“Het ANLb kan de afname niet stoppen”. Kortom, LNV wist al een jaar dat er een forse verbetering nodig is. De vier conclusies van de RK werden fel betwist door Mark Kuiper, coördinator van zeer succesvol agrarisch natuurbeheer in NoordHolland zuid. Het NRC plaatste zijn boze ingezonden brief, bron (3). Een week later schreef de RK dáár weer een reactie op, bron (4).

de uitvoering zegt te willen bereiken, en of dat lukt. De afname van de weidevogels gaat de laatste jaren wat minder snel, maar het is onduidelijk in hoeverre dat aan het ANLb is toe te schrijven. Er zijn her en der zeker successen, maar het betreft een kleine minderheid van de gebieden. Daar komt bij: in veel gebieden zíjn vrijwel geen weidevogels meer dus de aantallen kúnnen daar niet meer dalen. Dat op zichzelf leidt al tot een minder snelle afname. Het zou veel nuttiger zijn als Boerennatuur de evaluatie juist aangrijpt om LNV en provincies aan te sporen om Boerennatuur en de collectieven beter te helpen. Want het is al jaren duidelijk dat het ANLb in zijn huidige uitvoering tekort schiet: belemmerende regels, vaak te lage vergoedingen en te weinig zwaar beheer, met name peilverhoging en ontwikkelen van kruidenrijk grasland. (2) Agrarisch natuurbeheer (AN) in slechts 15% van de kansrijke gebieden Kansrijk betekent hier: gebieden met schijnbaar goede omstandigheden voor weidevogels. De RK lijkt hier te redeneren: als het ANLb in veel meer kansrijke gebieden zou worden ingezet, dan zou het meer succesvol zijn. Maar dat klopt niet, het geld zou te veel worden verdund, waardoor het ANLb nóg minder succesvol zou zijn. Het geld wordt nu ingezet in 15% van de kansrijke gebieden waar nog redelijk wat weidevogels zitten. Dus BN heeft gewoon gelijk in haar kritiek.

L

aten we de kritiekpunten van de Rekenkamer langslopen. (1) Beleid niet effectief genoeg De RK evalueert landelijk beleid. Het staat niet als zodanig in het rapport maar Nederland is verplicht op basis van de Vogelrichtlijn (1979) de weidevogelstand te herstellen. Helaas is niet afgesproken wanneer dat moet zijn gerealiseerd (dat merkt ook de RK droogjes op; papier is geduldig). Maar het beleid is al decennia lang duidelijk niet effectief. Vogelbescherming had daarom een ingebrekestellingsprocedure bij de Europese commissie gestart. Ze schortte die op met de komst van het nieuwe ANLb in 2015, omdat LNV beterschap beloofde. Maar na publicatie van het WUR-rapport heeft Vogelbescherming de procedure weer in gang gezet. Mark Kuiper en met hem Boerennatuur Nederland (BN, de koepelorganisatie van de agrarische collectieven, die veel goed werk doet) zijn hier verontwaardigd over: de RK gaat helemaal niet in op de inzet en resultaten van de collectieven, de RK noemt niet dat afname nu minder snel gaat en het leidt tot boosheid en verlies aan vertrouwen bij de deelnemende boeren. Die reactie begrijp ik wel maar de RK kijkt heel simpel naar wat LNV (en provincies, die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering) met

38

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

Wakende tureluur. Dit beeld mag geen zeldzaamheid worden! Foto: Peter Stam


maatregel is gegaan, en zelfs zichzelf de vraag nog niet heeft gesteld. Zo kun je natuurlijk nooit sturen. Daar komt nog iets bij: je moet dan ook het resultaat van de maatregelen goed monitoren: hoe zit het met nestsucces, maar vooral overleving van de kuikens? In Zuid-Holland worden nauwelijks goede gegevens van kuikenoverleving verzameld, ook al dringen we al jaren daar op aan. Het zijn lastige tellingen, maar betaalde goed opgeleide veldmedewerkers kunnen dat prima doen. Mark Kuiper en zijn team doen het al jaren. Kwestie van organiseren, door provincie met de collectieven. Alweer: kwestie van sturing. Maar waar is onze provincie?

R Parende grutto’s, foto: Bernard de Jong

3) Meest effectieve maatregel relatief weinig ingezet Die maatregelen zijn een hoger waterpeil en ontwikkeling van kruidenrijk grasland. Ik vind dat de RK daar gelijk in heeft. In de Krimpenerwaard is het probleem van lage peilen minder groot dan in de meeste andere weidevogelgebieden, maar het speelt wel. De hoge grasproductie in de gangbare bedrijfsvoering speelt hier een rol: de centrale delen van de percelen drogen daardoor snel uit, ondanks een hoog slootpeil. De droge voorjaren van 2019-2021 vergrootten deze beperking nog eens. Niet voor niets wordt ingezet op plasdrassen met zonnepompen, maar het areaal daarvan is klein en het is een dure oplossing. Veel boeren willen geen hoger peil en vinden het productieverlies bij kruidenrijk grasland te bezwaarlijk. Dat kan, maar daar heeft de RK vanuit zijn taak geen boodschap aan: die stelt gewoon vast. Het collectief in Noord-Holland-Zuid dat Mark Kuiper coördineert heeft juist wel veel kruidenrijk grasland. Dus het was niet verwonderlijk dat hij deze conclusie van de RK fel aanviel. Alleen: hij is, met wat andere collectieven en individuele boeren, een uitzondering. Het grootste probleem voor weidevogels in de Krimpenerwaard is het hoge gehalte aan voedingstoffen in de bodem door jarenlange bemesting en het van nature voedselrijke veen, en het gebrek aan kruiden als gevolg daarvan. Dus uitgesteld maaien leidt tot hoog gras waar de weidevogelkuikens nauwelijks kunnen lopen en voedsel vinden, en wat boeren minder makkelijk kunnen maaien omdat het vaak platligt. Feitelijk zijn we nog steeds geld aan het verspillen dus. Maar, ons collectief ziet dat ook en probeert meer contracten af te sluiten voor kruidenrijk grasland. Het gaat echter langzaam en om weinig hectares. Sommige boeren twijfelen aan de noodzaak ervan, en de vergoedingen zijn te laag. Het gaat dus niet snel genoeg. Het is aan LNV en de provincies om er voor te zorgen dat er voldoende areaal met gunstig peil en kruidenrijk grasland komt. Bijvoorbeeld door de vergoedingen te verbeteren en de pakketten aan te passen, zoals minder uitgesteld maaien op percelen waar dit niet zinvol is. We moeten het niet ingewikkelder maken dan het is. 4) LNV weet niet waar het geld precies naar toe gaat Dat klopt gewoon, LNV geeft dit ook toe. Mark Kuiper geeft aan dat in Noord-Holland exact geregistreerd wordt hoeveel geld naar welke maatregel gaat. Ik kan dat niet beoordelen. Het gaat natuurlijk erom: doe je ook iets met die gegevens, namelijk om te zien of het beheer beter kan. Ik heb bijvoorbeeld nog nooit een overzicht van de provincie Zuid-Holland gezien, ik denk dat ook onze provincie niet weet hoeveel geld naar welke

eactie van LNV De reactie van de minister op (1)“Beleid is niet effectief genoeg”: het nieuwe AN is een goede ontwikkeling (dat vind ik ook) en “Voor het vergroten van het doelbereik is het volgens de minister van belang om samen te werken in gebiedsprocessen met focus op langetermijnhabitatkwaliteit.” Tja, maar dat was nu ook precies de opgave van het nieuwe ANLb: goede samenwerking tussen partners en continu verbeteren. Maar dat gebeurt veel te weinig en LNV doet daar niets aan. (2)“AN niet effectief genoeg”. De minister erkent dit en geeft aan dat ‘flankerend beleid’ nodig is. Geen idee wat ze daarmee bedoelt, het staat er ook niet bij. Volgens mij hebben we niet meer beleid nodig, maar concrete doelen (bv in 2030 evenveel weidevogels als in 2015, zoals in ons Actieplan), een uitgewerkt uitvoeringsplan om dat die doelen te bereiken, waaronder een betere uitvoering van het ANLb zelf. Maar dat is er niet, en komt er te beoordelen aan de reacties van LNV en onze provincie ook niet. Denk aan peil en kruidenrijkdom, en aan adequate vergoeding of nog beter beloning daarvoor. Nu zijn de vergoedingen bedoeld om inkomstenderving te compenseren. Het is veel stimulerender en juister om boeren te belonen, dus juist iets meer te geven dan alleen een vergoeding voor gederfde inkomsten.

Het is aan het ministerie van LNV én aan de ­ rovincie om te sturen op voldoende areaal met p met gunstig peil en kruidenrijk grasland via een effectief uitvoeringsplan. Met daarin o.a. een stimulerende beloning voor boeren via een betere uitvoering van ANLb. Anders komt er geen herstel en blijven we geld verspillen. (3)“Meest effectieve maatregelen relatief weinig ingezet”. De minister reageert: “De maatregel plas-dras in een weidevogelgebied wordt toegepast in een mozaïek van verschillende beheervormen. De agrarische collectieven werken in deze mozaïeken met een minimumomvang van 250 ha. De provincies sturen op de effectiviteit van de maatregelen door monitoring en het bespreken van de voortgangsrapportages met de agrarische collectieven.” Wij merken helemaal niets van die monitoring door de provincie en gesprekken met de collectieven. We vragen daar al jaren om. Er is wel beleidsmonitoring maar die wordt nauwelijks gekoppeld aan de uitgevoerde maatregelen. En van sturing door de provincie merken we zoals gezegd helemaal niks. Dus het antwoord van de minister is voor onze provincie louter theoretisch: zo zou het moeten gaan. Het Aanvalsplan Grutto is gebaseerd op de constatering dat er grotere kerngebieden, steviger maatregelen en betere beloning/vergoeding voor de boeren moet komen. Wie de initiatiefnemer hiervoor was? Een burger, nl. Pieter Winsemius, niet een provincie, niet LNV. Dat zegt toch genoeg. (4)“De minister weet niet waar het geld precies aan wordt besteed”. De minister beaamt dit. Waarvan acte, zes jaar na de start van het nieuwe AN. WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022 39


kansen om mee te koppelen met andere projecten, zoals bijvoorbeeld het Aanvalsplan Grutto. Mocht er in de nabije toekomst ruimte ontstaan voor extra middelen en extra capaciteit, dan liggen er mooie kansen voor verdere opschaling zodat de toepassing van kruidenrijk grasland nog meer kan worden gestimuleerd.” Lezer, wat denk jij, wanneer zou dat extra kruidenrijke grasland er komen? En wat was ook weer het doel uit het Actieplan Boerenlandvogels? ‘In 2027 evenveel weidevogels als in 2015’.

P Kievitten in plas-drasgebied, foto: Bernard de Jong

R

eactie van de provincie Zuid-Holland In januari stuurde Gedeputeerde Staten 240 pagina’s aan documenten naar de Provinciale Staten: het RK rapport, de weidevogelmonitor (een rapport van ecologisch onderzoeksbureau Van der Goes en Groot, dat elke twee jaar een uitgebreide broedvogelkartering doet, waaronder in de Krimpenerwaard), en het WUR-rapport, bron (5). En een brief van de verantwoordelijk gedeputeerden met een samenvatting van en reactie op deze rapporten. Je moet trouwens flink je best doen om die te vinden, omdat ze nog niet op de vergaderagenda staan om te bespreken, geen idee of dit alsnog gaat gebeuren. Hier de reactie van de provincie (de strekking tussen aanhalingstekens) - Voortgang Actieplan Boerenlandvogels: “er zijn hectares, plasdrassen enz. bijgekomen”. Maar geen vergelijking tussen nodig en gerealiseerd of over de mate waarin de meest belangrijke maatregelen worden uitgevoerd (het punt van de RK). Dus het blijft volslagen onduidelijk of de inzet van het Actieplan kan worden gerealiseerd en de weidevogeldoelen worden gehaald. - Rekenkamer: “Vanwege het onvoldoende effectief zijn van het weidevogelbeleid hebben we het Actieplan Boerenlandvogels gemaakt en het Aanvalsplan Grutto met zwaardere beheerpakketten omarmd”. De provincie vermeldt niet dat het Actieplan na de verkiezingen bijna financieel werd uitgekleed en met veel druk vanuit o.a. de NVWK weer deels is hersteld. En hoeveel geld er werkelijk beschikbaar komt en hoeveel van welke maatregelen wordt gerealiseerd blijft onduidelijk. - ANLb: “de inzichten kunnen helpen bij het verder uitwerken van een uitvoeringsagenda voor het Actieplan en de uitwerking van het Aanvalsplan Grutto voor Zuid-Holland.”. Het Actieplan had allang een uitvoeringsagenda moeten hebben, wat heb je anders aan een plan? - Beleidsmonitor weidevogels Zuid-Holland 2020: “Maar de resultaten laten ook zien dat inspanningen op het gebied van ANLb vruchten lijken af te werpen en dat het essentieel is om te blijven zorgen dat de inrichting van weidevogelgebieden op orde is.” Tja. De SP diende een motie in waarin Gedeputeerde Staten (GS) wordt gevraagd te zorgen voor meer kruidenrijk grasland. De Provinciale Staten en GS stemden in met de motie. Maar GS gaf aan: we gaan eerst onderzoeken welke initiatieven er al zijn en wat we daarvan kunnen leren, en kijken in eerste instantie of het kan zonder extra investering. Maar we wéten al hoe we kruidenrijk grasland moeten realiseren, én dat het geld kost. Feitelijk zegt GS dus: we stemmen in met de motie, maar we voeren hem niet uit. Eind 2021 was de inventarisatie afgerond en meldde GS (letterlijk citaat): “Wij hebben conform uw motie op basis van ons onderzoek verschillende mogelijkheden beschreven om het breder toepassen van kruidenrijk grasland in Zuid-Holland te bevorderen. Er zijn al veel initiatieven in Zuid-Holland en we blijven zoeken naar

40

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

rovincie: geld is het probleem niet, handelen en sturen in overeenstemming met de doelen die je uitdraagt wel. Bernard de Jong schreef er al een uitgebreid artikel over in het Weidevogelverslag 2021 dat op de NVWK website onder de weidevogelwerkgroep als downloadbare pdf onderaan die pagina staat, bron (6). Dat artikel ging meer in op inhoud, ik kijk meer naar de organisatie. Wat beter kan en moet, en ons allen gaat helpen: de provincie moet doen wat ze belooft. Ik noemde al het bijna sneuvelen van het Actieplan. Maar ook toezeggingen over monitoring, stimuleren van samenwerking tussen collectieven en natuurwerkgroepen, evaluatie van het ANLb samen met collectieven en natuurwerkgroepen zijn jaren later nog altijd niet uitgevoerd. Dat schaadt het vertrouwen en vreet energie. Laten we dus eens gaan kijken hoe andere provincies het hebben georganiseerd. Uit wat ik lees en hoor, is Noord-Holland een goed voorbeeld voor onze provincie: o organisatie en helpende sturing vanuit de provincie o kwaliteit van de gegevensinzameling (monitoring) van vogels in samenhang met die van maatregelen o gebruik van de Boerenlandvogelmonitor voor het maken van gebiedsrapportages op basis van die gegevens Laten we veldbezoeken houden, binnen Zuid-Holland, maar ook daarbuiten. Leuk om te doen, en leerzaam. Voor de Krimpenerwaard is Midden-Delfland dichtbij: goede samenwerking en of resultaten. Hoe doen ze dat daar, wat zijn de succesfactoren? Buiten Zuid-Holland: een bezoek aan het werkterrein van Mark Kuiper. De afspraak om dit te organiseren is gelukkig al gemaakt!

K

ansen te over! Het Aanvalsplan Grutto wordt uitgewerkt. Daar is een budget aan verbonden. Het Programma Natuur (natuurherstelmaatregelen, niet uitsluitend voor stikstofgevoelige natuur) heeft een landelijk budget van 3 miljard en kijkt voor besteding ook in overgangsgebieden. Waarschijnlijk kan ook de Krimpenerwaard daar onder vallen. Verder is er 25 miljard beschikbaar vanuit het stikstoffonds, voor verduurzaming en minder stikstofuitstoot in o.a. de landbouw. Er is ook een fors budget, 7 miljoen beschikbaar voor alleen de Krimpenerwaard, voor het remmen van bodemdaling en verminderen van de CO2 uitstoot, bron (7). Dit is goed te combineren met weidevogeldoelstellingen. Kortom, geld is het probleem niet.

W

aar het nu vooral aan schort Heldere doelstellingen per gebied, samenwerking binnen het gebied, en helpende sturing daarbij van de provincie. Ook in de Krimpenerwaard kan de samenwerking beter. In het veld is er prima samenwerking van NVWK met ACK en boeren. Maar er is blijvend ongemak over predatiebeheer en de monitoring schiet te kort. De NVWK en ACK trekken ook niet samen op richting provincie, dat geldt trouwens ook voor de gezamenlijke natuurwerkgroepen en BN ZuidHolland. Er was bijvoorbeeld geen sprake van gezamenlijke inzet van BN en de natuurwerkgroepen om het Actieplan Boerenlandvogels te redden. De redenen zijn bekend, en ik vind dat de provincie hierin


moet helpen. Gebiedsprocessen (samenwerking tussen partijen in een gebied voor gemeenschappelijke doelen) lopen vaak niet goed, door uiteenlopende belangen, menselijk tekort, kennisgebrek en gedoe over feiten en gegevens. Maar dat is niks nieuws, en er is genoeg expertise om zo’n proces beter te laten lopen en gebiedsprocessen met een actieve en nuttige inbreng van een provincie lopen overal. Maar niet voor het ANLb in Zuid-Holland. Een ondersteunende rol van de provincie is ook in haar eigen belang. Met miljarden te vergeven voor het stoppen van bodemdaling, verduurzaming van de landbouw en behoud en herstel van natuur en landschap verdient de provincie die inzet makkelijk terug. Bronnen: (1) https://www.rekenkamer.nl/publicaties/rapporten/2021/12/14/ waar-is-de-grutto

(2) https://research.wur.nl/en/publications/stelselvernieuwing-inuitvoering-tussenevaluatie-van-het-agrarisc (3) https://www.nrc.nl/nieuws/2022/01/20/rekenkamer-interpreteertterugloop-gruttostand-verkeerd-a4081178 (4) https://www.nrc.nl/nieuws/2022/01/26/rekenkamer-vertelde-depijnlijke-waarheid-over-grutto-subsidies-a4083256 (5) https://staten.zuid-holland.nl/Stuk ken/Ingekomen_ stukken?dateformat=dd-MM-yyyy&datefrom=03-01-2022&datetill=21-012022&sis_algemeen_afdeling=klimaat_natuur_en_milieu (6) https://www.nvwk.nl/werkgroepen/vogelwerkgroepen/ weidevogelwerkgroep/ (7) https://api1.ibabs.eu/publicdownload. aspx?site=krimpenerwaard&id=100288499 D

Buiten

Tekst: Mia Bersma, foto’s: Els Bersma

Het is een grijze zondag in februari, maar niet koud, dus prima weer om even een frisse neus te halen. Je wordt triest als je de hele dag binnenzit. Het Loetbos ligt in de buurt en het loont altijd wel de moeite om daar even te wandelen. Met familie loop ik langs de wat modderige paden, waarbij we onze ogen gericht houden op onverwachte ontmoetingen met planten of vogels. Zo vroeg in het jaar is alles nog wat kaal en kleurloos, er zijn nog geen bladeren aan de bomen, alleen de donkergroene takken van de wilde braam ­ slingeren zich als bodembedekker over de vochtige grond. ­ Ouders met een klein jongetje op een vuurrood fietsje passeren ons. ­ Voordat hij ons bereikt heeft, vertelt hij al uit de verte dat hij kan fietsen. ­ Opgewonden pratend fietst hij over het houten ­ bruggetje met de hand van z’n vader ­ beschermend op de kleine ­ schouder van z’n zoon. Opeens zijn daar de ransuilen, hoog en stil in de bomen en vinden we een tak, afgebroken en vol kleine rode zwammen. In de wat mistige verte overziet een reiger de omgeving vanaf zijn ­zitplaats op een hoog ijzeren hek. Uiteindelijk zijn we weer terug bij het punt waar we onze wandeling ­ begonnen, onze longen vol frisse lucht en met nieuwe energie. D WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022 41


Broedkastenproject 3 jaar Vleermuizen helpen mee tegen overlast EPR e

Tekst: Joke Colijn; foto’s: Arie van de Graaf en Joke Colijn We gaan in 2022 het derde jaar in met het koolmezenproject tegen de overlast van de eikenprocessierups (EPR), en maken weer een verdiepingsslag. Elders in het land wordt eveneens gekeken hoe een bredere inzet de plaag nog meer kan inperken. Ook een paar van onze vrijwilligers hebben helaas ervaren hoe vervelend de jeuk en zelfs pijn kan zijn van de brandharen. Dit toont des te meer de waarde aan van ons project; het is echte citizen-science! Het doel is niet uitroeien - want deze rupsen vervullen net als bijvoorbeeld de vervelende steekmuggen, een rol in het ecosysteem – maar overlast door natuurlijke bestrijding indammen. Ook wij zetten hierin elk jaar stappen en volgen de ontwikkelingen. D

E

ikenprocessierupsen hebben brandharen Even resumeren: op vier plaatsen in de Krimpenerwaard hangen in gebieden van Staatsbosbeheer (SBB) vijftien broedkasten voor kool- en pimpelmezen. SBB volgt onze inspanningen met grote interesse en de boswachters denken actief mee. In tegenstelling tot veel andere vogels kunnen mezen de harige rupsen van de EPR eten, net als koekoeken. Koekoeken zijn niet alleen veel minder talrijk, ze zijn ook veel lastiger te monitoren! Wij houden het maar op mezen in kasten die voor ons bereikbaar zijn. Eikenprocessierupsen zijn in de eerste drie stadia van hun groei onschadelijk en dus kwetsbaar. Ze beschermen zich dan tegen predatoren in wittige spinsels die we ‘nesten’ noemen. Na het derde stadium van vervellen krijgen de rupsen brandharen en dan pas kunnen ze zich massaal (in processie) gaan verplaatsen. Dat doen ze bijvoorbeeld als het erg warm is. Dan kruipen ze in lange rijen langs de stam naar beneden waar ze een koeler grondnest maken. Soms gaan ze naar een andere eik als het kroondeel waarvan ze in het voorjaar de verse blaadjes consumeren, redelijk kaal gegeten is. Zo’n levende slang van rupsen is een indrukwekkend gezicht! Ze hebben lang niet altijd de behoefte tot verplaatsen. Meestal keren ze na de nachtelijke braspartij in de boomtoppen, overdag terug naar hun eigen nest. De brandharen laten makkelijk los. Ze kunnen ook lange tijd nadat de rups tot vlinder verpopt is, nog enorm irriteren. Ook oude en losgewaaide nesten bevatten die haren. Ga dus niet picknicken onder een eik met EPRnesten!

M

onitoring mezen en EPR-nesten In alle vier monitor-gebieden staan eiken die met EPR-nesten besmet zijn; in 2020 was de overlast erg groot en waren er veel enorme EPR-nesten; en 2021 was de plaag minder omvangrijk. De kasten worden in het broedseizoen wekelijks gemonitord door NVWK-leden op bezetting, op aantallen eitjes en jongen. Door middel van fotoreportages in de Waardvogel heeft u de wel en wee’s van de mezen kunnen volgen. Overal het algemeen werden de kasten heel goed bezet en er zijn mooie aantallen mezen uitgevlogen, hopelijk helpen de rupsenbuffetten in de eiken om de hoek daarbij. In 2021 hebben we het monitoren van de EPR-nesten toegevoegd. Daartoe zijn in elk telgebied 5 of 6 eiken met SBB-lint gemarkeerd. Van besmette eiken langs wandel- en fietspaden worden de nesten in opdracht van SBB afgezogen; dit is op de korte termijn voor de natuur de minst invasieve methode van bestrijding. De eiken die wij monitoren staan een flink eind van paden af, dus EPR-nesten daarin kunnen op veilige afstand met een verrekijker goed worden gevolgd. Het groeiproces van de rupsen liep in 2021 echter flink achter op het broedseizoen van de mezen waardoor we niet zo goed weten of er wel flink veel rupsen zijn gevoerd – alhoewel ook uitgevlogen jonge mezen natuurlijk moeten eten.

42

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

V

leermuiskasten Inmiddels heeft ons koolmezenproject een nieuwe aanvulling gekregen door het ophangen van vleermuiskasten. Op zaterdag 15 januari jl. zijn er in totaal tien opgehangen. In de gebieden met de grootste EPR-nesten dichtheid hangen er drie, in de andere twee gebieden twee. De bedoeling is dat vleermuizen die komende lente en zomer worden aangetrokken door deze nieuwbouwwoningen, zich in het korte vliegseizoen van de EPR-motten daaraan helemaal rond eten. Diverse soorten vleermuizen schijnen dol te zijn op de grote aantallen EPR-motten die gedurende een paar weken in juli en augustus rondvliegen – de exacte periode kan net als met alles in de natuur, wat vroeger of later vallen. Ook deze vleermuiskasten gaan we monitoren op bezetting en zo ja, zo goed mogelijk op aantallen. Vleermuissoorten determineren die in een kast hangen is voor ons een brug te ver – maar we hebben contact met een specialist in de Alblasserwaard: Nieck Alderliesten! Die wil bij bezetting graag komen kijken, en hij is ook bereid om een lezing over het onderwerp vleermuizen te geven. Zodra de coronamaatregelen het toelaten mogen we een afspraak maken.

K

astbouw en sponsoring materialen Een enthousiast NVWK-lid is Arie van de Graaf. Arie is natuurliefhebber in hart en nieren en altijd geïnteresseerd in wat hij kan doen om de biodiversiteit een handje te helpen. Daarbij ís hij ook nog eens ontzettend handig. Ik sprak hem over onze intentie om zelf van watervast multiplex vleermuiskasten te maken die ook geschikt zijn voor de wat grotere soorten, en hoopte dat hij voor ons een bouwtekening kon maken. Hij zou wel eens kijken wat mogelijk was – en ging toen gewoon zélf aan de slag. Binnen een week kreeg ik een app met een foto van een vleermuiskast! Bij een prototype dat ik meebracht was de binnenkant bezaaid met grof glasgruis – dat leek ons toch niet zulk tof materiaal. Maar wat dan wel? De binnenkant moet voldoende ruw zijn zodat de vleermuizen naar boven in de kast kunnen klauteren. In een bekleding met gaas kunnen mogelijk nageltjes blijven hangen en beschadigen – ook geen fijn idee. Gekochte kasten hebben ingezaagde groefjes, maar Arie’s ervaring is dat daar vocht in blijft hangen waardoor het hout bij de invliegopening snel gaat rotten. Vervolgens kwam hij met het idee om tegellijm aan te brengen met een lijmkam die mooie ribbels geeft. Als die uitgehard is, krijg je een prachtige vleermuisladder naar boven! Arie’s werkgever De Vries en Verburg heeft alle benodigde materialen voor de kasten gesponsord: hout, verf, lijm, schroeven, bouten en moeren. Als kers op de taart heeft zijn neef een mooie 3D-print voor op alle kasten gemaakt, zodat voor elke passant duidelijk is waar de kast toe dient.

Z

al deze strategie succesvol zijn? De gewenste grotere soorten zijn de grootoorvleermuis en de laatvlieger, omdat volgens geraadpleegde literatuur vooral die soorten


De eerste vleermuiskast in De Kwakels hangt. De ‘ladder’ is bij de ingang goed zichtbaar. Arie had - heel slim - mooie nummers op de kasten geschilderd, en de 3D-prints van zijn neef helpen vast om vleermuizen de weg te wijzen naar hun nieuwe zomerhuis! Henk en Arjen monitoren De Kwakels, en kwamen ook om de kasten op te hangen. Een check bij de mezenkasten leverde een tweede wespennest op, Henk had er al één verwijderd. Blijkbaar vinden wespen een broedkast na uitvliegen van de mezen aantrekkelijk - maar omgekeerd is dat niet het geval! Arjen toog deze keer de ladder op met een plamuurmes om de klus te klaren.

In De Kwakels was de EPR-overlast groot, dus daar kwamen drie kasten. Het viel nog niet mee om geschikte bomen op een geschikte plaats te vinden die géén eiken waren. We hadden geleerd met mezenkasten aan eikenbomen: sommige kasten konden op een bepaald moment niet meer worden gemonitord omdat de rupsen er overheen kropen. In een enkel geval resulteerde dat nu in twee kasten aan één boom: één voor mezen en één voor vleermuizen. Henk zaagt hier wat takjes af die in de weg hangen en voilà! Een mooie open aanvliegroute! Hij ging mee om de kasten ook in de andere drie gebieden op te hangen.

Zo, die kast hangt, en deze ook! Arie had zijn lange ladder meegenomen en een kruiwagen voor de kasten en gereedschap. Even checken of de hoek waarin hij hangt zodanig is dat je vanaf de grond met een LED lampje goed kunt zien of de kast bezet is of niet. Vervolgens worden de GPS-coordinaten vastgelegd zodat de vleermuiskasten ook kunnen worden ingetekend op de vier gebiedskaartjes. In Ingang Zuidbroek en Kerkeloet Zuid kwamen elk twee kasten te hangen. Petra kwam om de drie kasten in Zwaanshals een goede plek te geven, en kijkt ook nog even of de kast van binnen te bekijken valt. De vleermuiskasten hangen bewust hoog op zo’n 3,5 m, minder makkelijk bereikbaar voor vandalen. We hadden al meegemaakt dat er mezenkasten met broedsel en al van de boom waren geslagen. De mezenmonitors gebruiken minder lange ladders; zolang ze maar ín de broedkasten kunnen kijken.

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022 43


jagen op de EPR-motten. Nieck zegt echter dat ook een dwergvleermuis of een watervleermuis best een langsvliegende EPR-mot lust. Dus kom maar op, vleermuizen! Elke mot die wordt gegeten, kan geen eitjes meer leggen of geen vrouwtjesmot meer bevruchten, waardoor er minder eitjes in de toppen van eikenbomen zullen worden gelegd. Als het toevoegen van vleermuiskasten bij de EPR-bestrijding succesvol blijkt, pakken we het probleem bij de wortel aan. We zijn dan ook héél benieuwd of er bewoning komt!

V

olgende stap De intentie is om als volgende stap op de zonnige plekken van de vier locaties nog een bloemrijk kruidenmengsel in te zaaien, waardoor uiteraard allerlei insecten zullen worden aangetrokken en de biodiversiteit er een nieuwe boost krijgt. Wij mikken daarbij in het verband van de EPR-bestrijding vooral op de komst van sluipwespen, sluip- en gaasvliegen. Die prederen op de EPR-rupsen door in de levende rupsen eitjes te leggen. De larfjes die uit de eitjes komen,

Alle materialen voor de vleermuiskasten zijn gesponsord door De Vries en Verburg Bouw BV uit Stolwijk

eten vervolgens de rups op. Ook hiermee worden al goede resultaten behaald in bijvoorbeeld de regio ’s-Hertogenbosch. SBB staat open voor dit idee. Binnenkort gaan we kijken hoe en waar dit kan worden gerealiseerd.

Nationale Tuinvogeltelling: merel lijkt zich licht te herstellen https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/tuinvogeltelling-merel-lijkt-zich-licht-te-herstellen, 30 januari 2022

PERSBERICHT

Afgelopen weekend telden 170.000 mensen de vogels in hun tuin voor de Nationale Tuinvogeltelling van Vogelbescherming Nederland. Vogelbescherming riep de tellers op om extra op de merel te letten, een vogel die hard in aantal is gekelderd. Dit jaar werd de merel gemiddeld in meer tuinen gezien dan voorgaande jaren. Een goed teken, dat mogelijk op licht herstel kan wijzen. De merel eindigde dan ook op de derde plaats, achter de huismus en koolmees. Al 19 jaar organiseert Vogelbescherming in hartje winter de Nationale Tuinvogeltelling. Een mooie manier om mensen in contact te brengen met de vogels in hun omgeving. Gaandeweg is het evenement uitgegroeid tot het grootste citizen science-project van Nederland. Vorig jaar deden, midden in de lockdown, bijna 200.000 mensen mee. Dit jaar telden tot zo’n 170.000 mensen de vogels in hun tuin. Gezien de harde wind en het milde winterweer, waardoor er minder vogels in de tuinen te zien waren, een mooi resultaat. In totaal werden er iets meer dan 2 miljoen vogels geteld. Merel op de derde plek De merel eindigt na lange tijd weer op de derde plek bij de Tuinvogeltelling. Na de uitbraak van het usutuvirus in 2016 werd deze zangvogel nog maar in twee derde van de tuinen gezien. Bij de start van de Tuinvogeltelling was dat nog in negen op de tien tuinen. Vorig jaar werden er voor het eerst weer iets meer merels gezien, dit jaar lijkt sprake van een voorzichtig herstel: in driekwart van de tuinen is de merel gezien. De komende jaren zal moeten blijken of het herstel zich doorzet. Omdat de achteruitgang van de merel al vóór de uitbraak van het usutuvirus inzette, doen Vogelbescherming en Sovon Vogelonderzoek Nederland dit jaar extra onderzoek naar de oorzaken. De organisaties roepen iedereen op om de merel een handje te helpen, bijvoorbeeld door het aanleggen van een stukje gazon of het planten van bessenstruiken. Huismus, koolmees en pimpelmees Ook dit jaar staat de huismus, traditiegetrouw, weer op de eerste plaats. Huismussen leven in grote groepen, waardoor deze soort in absolute aantallen standaard op de eerste plek eindigt. De koolmees, op de tweede plaats, is in de meeste tuinen gezien. De merel en pimpelmees zitten zo dicht op elkaar, dat ze aan stuivertje wisselen doen. Kauw, vink, houtduif, ekster, turkse tortel en roodborst maken de top tien compleet. Meer informatie Op Tuinvogeltelling.nl kunt u alle resultaten terugzien. Ook kunt u uw eigen telling daar vergelijken met de andere resultaten in uw wijk, gemeente of provincie.

Traditiegetrouw staat de huismus op de eerste plaats; foto: Sjani van Ophemert

44

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022


Tel. 06-51809068 / www.hagendijkbouw.nl

Zuidbroek 149a 2861 LL Bergambacht 06-10301196. Zuidbroek 149a info@bui-tegewoon.nl 2861 LL Bergambacht 06-10301196. www.bui-tegewoon.nl

info@bui-tegewoon.nl www.bui-tegewoon.nl

BREED INZETBAAR OP UW NATUURPROJECTEN.

BREED INZETBAAR OP UW NATUURPROJECTEN.

Onderzoek, advies & inventarisatie in

Onderzoek, advies & inventarisatie in natuur en natuur enlandschap, landschap, WERKVELDEN: WERKVELDEN: agrarische inpassingsplannen erfinrichtingen - natuur in de agrarische inpassingsplannen - -erfinrichtingen - natuur in de stad - stad groenspaarplannen landschappelijke inpassingen groenspaarplannen --landschappelijke inpassingen inventarisatie - Wet Natuurbescherming inventarisatie&& onderzoek onderzoek - Wet Natuurbescherming ecologische werkbegeleiding ecologische werkbegeleiding kleinschalige water maatregelen kleinschalige water maatregelen beheer & inrichtingsplannen - gebiedsontwikkeling beheeragrarisch & inrichtingsplannen - gebiedsontwikkeling & particulier natuurbeheer agrarisch & particulier natuurbeheer

SPECIALISATIES: inrichting en beheer van weidevogelgebieden, SPECIALISATIES: moeras- en waternatuur, rivierengebied, inrichting en beheer van weidevogelgebieden, beheerplanning en organisatie, moerasen waternatuur, rivierengebied, agrarische inpassing en verbreding

beheerplanning en organisatie, agrarische inpassing en verbreding


Wie meldt zich aan als mede-coördinator uilenwerkgroep? Stefan van der Heyden De uilenwerkgroep werd de afgelopen jaren aangestuurd door twee coördinatoren; Pia Vrucht en mijzelf. Door een toename aan activiteiten, zowel privé, met werk als ook met ander vrijwilligerswerk ben ik genoodzaakt te stoppen. Per januari 2022 heb ik de taken als (mede)coördinator neergelegd. Een lastige, moeilijke keuze: het is namelijk wel een hele leuke taak! D

W

ant wat doet een uilencoördinator zoal? - aanspreekpunt zijn voor iedereen in de uilenwerkgroep - aanspreekpunt zijn voor/naar bestuur/andere werkgroepen - aanspreekpunt voor ‘publiek’ en derden; je beheert de mail van uilenwerkgroep en beantwoordt telefoontjes - bij (laten) houden van administratie (lijsten met adressen kasthouders, werkgroepleden, nestkaarten, broedresultaten) - (laten) organiseren activiteiten (denk aan excursies, avonden voor kasthouders, ringen met schoolklassen en bijeenkomsten werkgroep) - beheer/uitgifte nestkasten, braakballen - stukjes/nieuwsbrief (laten) schrijven voor Waardvogel/(social) media -....... de zaken die ik nu vergeet op te noemen. En dingen die een nieuwe coördinator leuk lijken om te doen!

H

et controleren van nestkasten of het (organiseren) van het ringen van uilen is niet een taak van de coördinator. Maar dat kan wel. Ik heb dit de afgelopen jaren wel gedaan. Dat leverde bijvoorbeeld het bijgevoegde plaatje op; samen met een van mijn kinderen nestkasten controleren of meegaan met ringen. Dat zijn onvergetelijke ervaringen! En in plaats van ‘kinderen’ kun je natuurlijk ook vader/moeder/familie/ vriend(in) enzovoorts, lezen.

P

ia wil wel doorgaan als coördinator, maar niet alleen. Lijkt het je leuk om te helpen met het beschermen van de uilen in onze Waard? Wil je werken voor en misschien ook wel met uilen? Meld je dan aan via uilenwerkgroep@nvwk.nl. De tijdsbesteding en verdeling van taken is allemaal in overleg te bepalen. Misschien heb je nog vragen of wil je wat meer informatie? Ik sta je nog graag hiervoor te woord; bel met 0613089120. D

46

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022

Stefans zoon heeft al wel de interesse, maar is nog wat jong om zijn vader op te volgen als coördinator van de uilenwerkgroep. Wie meldt zich aan voor deze fantastische taak? Onder: volwassen en jonge ransuil. Foto’s: archief uilenwerkgroep


Doe eens mee aan een cursus Waag je aan een klein project! Tekst: Hannie van ’t Verlaat; aquarellen: Ellen Breider Het begon met positief reageren op een advertentie in een plaatselijk krantje voor de cursus Vogelherkenning van de NVWK. Ik dacht: nu of nooit. Vier avonden en vier excursies. De start was in januari 2020, net voor de Corona lockdown. Twee excursies waren nog live. De cursus was leuk en leerzaam, met voldoende tijd thuis om - noodgedwongen - de vogelgeluiden als lesstof thuis te kunnen oefenen. D

M

edio 2020 stond er een artikeltje in de Waardvogel over het IHCbosje. Er was een oproep of jonge d.w.z. beginnende vogelaars wilden meedoen aan een vogelinventarisatie van dit gebied van ca 1,5 ha, een mooi ‘oefenbosje’ o.a .met het oog op toekomstige bestemming. Eerst ging ik zelf eens polshoogte nemen in zeer nat winter weer. Ik wilde het wel doen, maar niet alleen. Vier beginnende vogelaarsters bleken ook animo te hebben voor dit projectje.

van de wintervogeltellingen, was zo aardig om tijd vrij te maken en heeft samen met Ellen de eerste telling gedaan in het gebied Kadijk. Het blijkt een vanzelfsprekend, maar toch bijzonder aspect binnen de NVWK, om kennis en ervaring door te geven aan nieuwkomers. Ellen nodigde ons ook uit om met haar mee te gaan. En zie wat er gebeurde. Spontaan en successievelijk meldden we ons bij Ellen om een paar uur met haar mee te gaan tellen, gezellig en leerzaam, met iets te drinken mee en natuurlijk ook een lekker stuk kruidkoek. Op weg naar Ellen zag ik bij de Zuidbroekse molen grote zwermen vogels boven het weiland vliegen. Meteen reed ik de parallelweg op om te kijken. Het bleken heel veel kievieten, ik schatte het op 400 en wellicht meer. Daarna gingen we lopen op de Kadijk, een prachtig gebied en waar we veel soorten hebben gezien: o.a. blauwe reigers, grauwe ganzen, smienten, krak- en slobeenden. Het zal niet bij één keer meegaan blijven!

I

nmiddels volgde ik ook de gratis cursus watervogels online via Sovon! Zo ontstaan mooie initiatieven en nieuwe, verrassend leuke contacten, waarbij je vogelkennis toeneemt en je ook nog een nuttige bijdrage levert.

Blauwe reiger

G

één van ons heeft er spijt van, integendeel. Het was leuk om elkaar in de vroege ochtend (enige discipline is wel vereist!) te ontmoeten en samen te genieten van de ontdekkingen, tellingen en gissingen. Jaap Graveland maakte ons online wegwijs met invoeren van onze tellingen in Avimap van Sovon, en stimuleerde en bemoedigde ons. Zo nodig op afstand met opnames van vogelgeluiden! Ook de afsluitavond na alle tellingen bij Jaap thuis in de tuin was geanimeerd! De aangemaakte app Vogelgroep Balkengat gebruiken we onderling nog steeds. Bianca maakte ons zo attent op de Euro Birdwatch op 2 okt bij de Hoekse Sluis. En ja hoor, drie van ons groepje gaven acte de présence. Het was leerzaam en leuk, ook al ben je er maar twee uur. Fraai om in de schemering nog groepen wulpen te zien overvliegen.

E

llen liet ons weten dat zij zich enthousiast heeft opgegeven voor watervogeltellingen in haar woonomgeving. Dat betekent één keer per maand van oktober t/m april watervogels tellen. Voor haar is dit een nieuw project en wat is het dan fijn als je op weg wordt geholpen door een ervaren vogelaar. Peter Berger, een van de coördinatoren

Grauwe ganzen

I

n voorjaar 2021 volgden twee van ons groepje de online basis cursus ‘Wilde Planten’ van Floron. Misschien dat de daar opgedane kennis ook gebruikt kan worden voor andere kleine projectjes, zoals ingezaaide bermen in Krimpen aan den IJssel?

K

ortom, aarzel niet, ga gewoon meedoen en ontdek dat de wereld in je eigen omgeving nog mooier is dan je ooit had gedacht! D

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022 47


Help mee de scholekster een veilige plek te geven in de bebouwde kom www.scholeksterophetdak.nl

PERSBERICHT

Het gaat niet goed met onze Bonte Pieten. De Stichting Onderzoek Scholekster probeert de neergaande trend van de scholllies te keren. Een project van SOS is onderzoek naar scholeksters die op daken broeden. Iedereen kan meedoen. Over het project Steeds vaker kom je de scholekster tegen in de bebouwde kom! Ze komen daar om te broeden op platte daken. Dat is bijzonder omdat je ze in de wad- en weidegebieden van Nederland juist steeds minder vaak ziet. Waarschijnlijk kiest de scholekster voor de stad omdat daar broeden vaker tot succes leidt, maar zeker weten doen we dat niet. Met dit project kunnen we samen de scholekster een handje helpen. We kunnen de door jou ingevulde gegevens over de nesten gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast kunnen de kuikens in de stad tegen allerlei problemen aanlopen en geven we je hier tips om ze te helpen. Doe je mee? Vul via de QR-code hiernaast gegevens in van het nest bij jou in de buurt, door jouw antwoorden help je de Scholekster enorm! Het is voor het onderzoek erg nuttig om waarnemingen over het nest, de eieren en jongen te ontvangen. We krijgen de beste resultaten als je de waarnemingen van eieren en/of jongen om de paar dagen wilt invullen. Dit kan eenvoudig door gebruik te maken van de nestcode die je ontvangt. Je hoeft de nestinformatie dan niet nog een keer in te vullen. Er zijn al 879 daknesten aangemeld! Kijk op het kaartje op de website. Je kunt ook de handen uit de mouwen steken en zelf aan de slag gaan. Kijk bij de tips om te zien wat je nu al kunt doen! Moeten we de scholeksterkuikens van het dak helpen? Het eigenhandig verplaatsen van kuikens van het dak naar de grond raden wij af. De gevaren van het vallen neem je weg, maar het is erg ingewikkeld om te bepalen of de jongen er op de grond beter aan toe zijn. Dit hangt van veel verschillende factoren af, zoals hoogte van de dakrand, dakhoogte, ondergrond, voedselaanbod in de buurt en gevaren op de grond (verkeer en katten). Als je ervaringen hebt uit vorige jaren met kuikens die de val niet overleefd hebben, neem dan contact met ons op via het contactformulier. Dan kunnen we samen naar een oplossing kijken. Door onderzoek naar de gegevens die je invult, krijgen wij een beter beeld van wanneer ingrijpen nuttig is. Hoe kan ik de kuikens op het dak helpen? Jongen gaan eerder het dak af als het er te warm en droog is en er geen beschutting is. Wat kan helpen is het plaatsen van een bak met water op het dak en die geregeld bijvullen. Daarnaast is het goed om iets op het dak te plaatsen waar de jongen onder kunnen kruipen, zoals een pallet. Dit zorgt ervoor dat de jongen schaduw hebben en kunnen schuilen als er bijvoorbeeld een meeuw overkomt. Van afgelopen jaar hebben we geleerd dat de jongen vaak langer op het dak blijven als de situatie er gunstiger is. Hoe groter ze zijn hoe meer kans dat ze de val overleven aangezien ze de val met hun vleugels al wat kunnen opvangen. Verder kunt u open regenafvoeren afdekken met een boldraadrooster/kraaienkap of met een stuk gaas. Dit voorkomt dat de jongen erin verdwijnen. Moet ik de scholekster jongen terug op het dak zetten? Scholekster jongen verlaten direct het nest en gaan de ouders achterna. Die roepen ze om ze mee te nemen naar het voedsel. Het nest wordt niet meer gebruikt als de eieren zijn uitgekomen. Het terugplaatsen van een jong op het dak heeft dan ook vaak geen zin. De kans is dan namelijk groot dat ze er direct weer af gaan, met een vernieuwde kans op letsel als gevolg. Wel kun je het dak gunstiger maken, zodat de kuikens er langer op blijven. De ouders houden contact met de jongen en zijn soms even afwezig, de jongen raken niet “verweesd”. Soms lopen ze een klein beetje mank als gevolg van de val, meestal herstelt het pootje vanzelf. Alleen als een vogel bijna niet meer kan lopen of een gebroken vleugel heeft, is het raadzaam de Dierenambulance te bellen. Houd je kat binnenshuis! Scholekster met jongen op het dak, foto: Geert de Vries

48

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022


Scholeksterpaspoort Naam: Scholekster Bijnaam: Bonte Piet Leeftijd: Maximaal 46 jaar Aantal eieren: 2 – 4 Grootte: 39-44 cm, spanwijdte 72-83 cm Gewicht: 500 – 600 gram Geluid: Schel, hoog en vérdragend. Luidruchtig, “(te-)piet!” Voedsel: Regenwormen en emelten Traditionele woonplaats: Kwelder en weilanden Nieuwe woonplaats: Platte daken met grind in stad en dorp Broedseizoen: Maart-juli Veelgestelde vragen • Hoe ziet een scholekster er uit? De scholekster is een makkelijk te herkennen vogel. Hij is zwart met wit, heeft roze poten en een lange oranjerode snavel. In de winter hebben scholeksters een witte kraag om hun kop. • Hoe oud kan een scholekster worden? Scholeksters zijn langlevende vogels die maar liefst 46 jaar oud kunnen worden. De gemiddelde leeftijd is ongeveer 16 jaar. • Waar zijn de scholeksters in de winter? Tijdens de wintermaanden zijn ze vooral te vinden in kustgebieden bij de Waddenzee en de Zeeuwse Delta. Een klein deel brengt de winter door langs de kusten van Engeland, België en Frankrijk. In de winter hebben scholeksters een witte kraag om hun kop. • Waarom pikken ze tegen het raam? De vogel ziet zijn eigen spiegelbeeld en denkt dat het een ander is. Scholeksters zijn erg territoriaal en proberen de indringer te verjagen. • Hoe ziet een nest eruit? Scholeksters houden het simpel bij het maken van nesten. In de weilanden zoeken ze vaak iets hogere, droge plekken waar wat steentjes liggen (bijvoorbeeld op een dam!), op het wad is zand met schelpen favoriet. De mannetjes maken met hun borst ondiepe kuiltjes, ook op het dak, die ze soms versieren met een paar stokjes, steentjes of ganzenkeuteltjes. Daar blijft het bij! Nadat het vrouwtje een mooi kuiltje heeft uitgekozen legt ze er tot wel vier eieren in. De eieren zijn net zo groot als kleine kippeneieren uit de winkel. Na 27 dagen broeden, ontstaan de eerste kleine barstjes in de eieren. Met een kleine verdikking op de snavel (de eitand) tikt het kuikentje het eitje steeds verder open en twee dagen later kruipt hij uit het ei. In tegenstelling tot veel andere vogels hebben de kuikens dan meteen al dons en gaan ze binnen een dag al aan de wandel. • Waarom broeden scholeksters op daken? Scholeksters hebben een groot aanpassingsvermogen en komen als broedvogel voor langs de kust, op het boerenland en steeds vaker in steden. Door op daken te broeden zijn ze veilig voor veel roofdieren. Doordat ze zelf hun jongen voeren kunnen ze die met pendelvluchten van voedsel voorzien. De jongen eten veel en kunnen zelf nog geen voedsel verzamelen. Pas als de jongen kunnen vliegen en hun eigen voedsel kunnen vinden gaan ze op pad, de wijde wereld in. Als ze volwassen zijn keren ze vaak terug naar de plek waar ze opgegroeid zijn om een eigen territorium te vinden. • Zijn het steeds dezelfde scholeksters die op het dak broeden? Waarschijnlijk wel. Scholeksterpaartjes zijn trouw aan elkaar en aan de broedplek. Omdat ze oud worden kunnen ze vele jaren achter elkaar dezelfde plek bezetten. Slechte broedresultaten kunnen uitdraaien op een “echtscheiding”, ook kan er uiteraard een vogel sterven. Vaak wordt de plek dan ingenomen door een andere scholekster. • Waarom maken de scholeksters zoveel lawaai? Scholeksters besteden veel tijd aan de paarbinding en het verdedigen van het territorium tegen buurparen. Dit doen ze met een opvallende ceremonie waarbij ze veel kabaal maken. Ook natuurlijke vijanden worden luidruchtig verjaagd: om de kuikens te waarschuwen en om roofdieren weg te jagen roepen de ouders tot het gevaar geweken is. Scholeksters zijn ook ‘s nachts actief. Nog even in het kort de tips om de scholekster te helpen Tip 1: Scholeksters zijn beschermd, dus je mag de nesten niet verstoren. Voorkom dakwerkzaamheden tijdens het broedseizoen, scholeksters zijn daar erg gevoelig voor. Tip 2: Dicht open regenpijpen af met een stukje kippengaas. Hierdoor voorkom je dat de jongen erin kunnen vallen! Tip 3: Zorg voor beschutting en schaduw op het dak, bijvoorbeeld door het plaatsen van een pallet. De jongen kunnen eronder kruipen bij gevaar of als het heet wordt op het dak. Tip 4: Plaats een ondiepe bak met water. Dit water kunnen de jongen gebruiken als het een langere periode erg warm en heet is. WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022 49


Hondenpoep in natuurgebied slecht voor biodiversiteit https://scientias.nl/hondenpoep-in-natuurgebied-slecht-voor-biodiversiteit/

PERSBERICHT

Poep op de stoep is bloedirritant – maar een hondendrol of -plasje in een natuurgebied kan weinig kwaad, zou je misschien denken. Toch is dat wel degelijk een probleem, stellen Belgische onderzoekers in een nieuw wetenschappelijk artikel. De voedingsstoffen die honden via hun uitwerpselen achterlaten in natuurgebieden kunnen een negatief effect hebben op de lokale biodiversiteit. Honden turven Om te bepalen hoeveel poep en plas honden achterlaten in de natuur, focusten Pieter De Frenne en collega’s van de Universiteit Gent op vier gebieden in de buurt van de Vlaamse stad. Daar turfden ze hoeveel aangelijnde en niet aangelijnde honden er voorbijkwamen. Vervolgens doken De Frenne en zijn team in de wetenschappelijke literatuur om te bepalen hoeveel stikstof en fosfor er gemiddeld in hondenuitwerpselen zitten. Ook maakten ze een schatting van de hoeveelheid poep (100 gram) en urine (184 milliliter) die de dieren tijdens een gemiddelde wandeling produceerden. Meer groen, minder diversiteit Uit die cijfers volgt dat honden in een jaar tijd zo’n 11,5 kilogram stikstof en zo’n 4,8 kilogram fosfor achterlaten per hectare. “Dat is een substantiële hoeveelheid stikstof en een heel grote hoeveelheid fosfor”, zegt Wim de Vries, hoogleraar milieusysteemanalyse aan Wageningen University & Research, zelf niet betrokken bij het onderzoek. Want, zo vervolgt hij: vanuit de atmosfeer belandt in Nederland en België jaarlijks gemiddeld 20 tot 25 kilogram stikstof en ongeveer een half kilogram fosfor op een hectare grond. Maar waarom zou meer stikstof en fosfor – in principe stoffen waar planten beter van gaan groeien – dan erg zijn? Omdat, zo stellen De Frenne en collega’s, die extra groei vooral voor rekening komt van een handjevol plantensoorten, die daarbij andere soorten wegconcurreren. Zo gaan hondenpoep en -plas ten koste van de biodiversiteit.

Flinke verschillen Nu valt er wel wat aan te merken op de studie en hoe die onder de aandacht wordt gebracht. Zo opent het begeleidende persbericht dat “honden die worden uitgelaten in natuurgebieden een significante hoeveelheid nutriënten bijdragen aan de omgeving”. Maar, zo merkt Rik Leemans op, ook hoogleraar milieusysteemanalyse in Wageningen: de onderzoekers hebben alleen gekeken naar vier vrij kleine natuurgebieden in de buurt van Gent. “Zijn die wel representatief voor natuurgebieden in het algemeen, of voor grotere gebieden die verder van de stad af liggen?” Ook verschilt de hoeveelheid honden per natuurgebied enorm. In één gebied liepen volgens de onderzoekers elke dag gemiddeld elf honden per hectare rond, in een ander gebied was dat er maar één per hectare. Daardoor zullen ook de hoeveelheden achtergelaten stikstof en fosfor flink verschillen per gebied.

Heldere boodschap Verder, zegt De Vries, zijn de stikstof en het fosfor uit hondenpoep en -plas “natuurlijk sterk geconcentreerd rond de plekken waar de honden hun behoefte doen”. Daardoor zullen ze minder effect op het hele gebied hebben dan de stikstof en het fosfor uit de atmosfeer. Bovendien is er in veel gebieden juist sprake van een gebrék aan fosfor, merkt De Vries op. “Wat extra fosfortoevoer zou de situatie dus ook iets kunnen verbeteren.” Toch noemt Leemans het onderzoek een “leuke, interessante kleine studie”, die “een heldere boodschap heeft en een hiaat in onze kennis opvult.” Hondenverbod? En stel dat we iets tegen al die extra stikstof en fosfor willen doen? De beheerders van natuurgebieden zouden hondenbezitters kunnen aansporen de poep van hun huisdier mee te nemen, suggereren de onderzoekers. Daarmee zou het overgrote deel van het fosfor en ruim de helft van het stikstof niet in het gebied achterblijven. (De urine, die je natuurlijk niet zomaar opschept en in een zakje deponeert, bevat nauwelijks fosfor, maar wel 44 procent van het stikstof.) Verder zou je er beter op kunnen toezien dat honden aangelijnd blijven. Dan belanden drollen en plasjes vooral rond de paden. Voordeel daarvan is dat je zo de rest van het terrein ontziet. Nadeel is dat op de plekken waar de honden wél nog poepen en plassen de hoeveelheden stikstof en fosfor extreem hoog kunnen worden. Een derde optie is meer losloopgebieden aanleggen, waar de honden hun gang kunnen gaan. En in gebieden die met name kwetsbaar zijn, zou je honden zelfs helemaal kunnen verbieden, schrijven De Frenne en collega’s. Daar gaat dan je wekelijkse wandeling door de natuur, met Fido die enthousiast door het groen stuitert. 50

WAARDVOGEL | FEBRUARI 2022


Benedenkerkse weg 41a 2821LA Stolwijk www.groenehart-tuinenparktechniek.nl

Uw Stiga dealer voor de krimpenerwaard


Reisgids 2016

jde bestemmingen Vogel- en natuurreizen naar wereldwi

reisprogramma ww Vraag de gratis reisgids aan! E inf

www.birdingbreaks.nl • T ( 020) 779 20 30 • E info@

woude ligt in het hart van de feervolle zalen zijn zeer geschikt e of feestelijke bijeenkomst. etverbinding zijn aanwezig. t complete maaltijden of buffetten. eid in eigen keuken. Bel ons voor:

De Wielewaal

Natuurmuseum & klompenwinkel v.o.f. “Bewonder de natuur van Het Groene Hart in een schilderachtige omgeving tussen Lek en IJssel”

Fam. Rijneveld | Tiendweg 26 | 3411 NB Willige Langerak (Lopik) | 0182-384454 Al vanaf 1998 actief in natuureducatie Voor actuele openingstijden en overige informatie zie

www.museumdewielewaal.nl

“De Zwaan” biedt ook een p afhaalmaaltijden en een sna Keuken geopend van 17.00 t woensdag, vrijdag en zaterd


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook

Articles inside

Hondenpoep in natuurgebied slecht voor biodiversiteit

4min
pages 50-52

uilenwerkgroep?

1min
page 46

Help mee de scholekster een veilige plek te geven in de bebouwde kom

7min
pages 48-49

Doe eens mee aan een cursus

3min
page 47

Nationale Tuinvogeltelling Wie meldt zich aan als mede-coördinator van de

0
page 45

Weidevogels

13min
pages 38-40

Buiten

1min
page 41

Broedkastenproject 3e jaar

10min
pages 42-44

Zeeland, eindelijk weer op excursie

2min
page 37

Inventariseren van soorten

4min
page 35

Jaarverslag 2021

4min
page 36

Ook kleine tuin belangrijk voor insecten

2min
pages 33-34

Eindejaars Plantenjacht 2021

2min
page 32

Uit de - letterlijk - oude doos

4min
page 25

Door stikstof minder huisjesslakken

11min
pages 28-31

Wintertelling roofvogels 2022

3min
pages 26-27

Europa verliest zijn vogels

3min
pages 22-23

Zoogdieren in opmars

3min
page 24

Purperreigers

11min
pages 17-20

Doe mee met De Wilde Tuin

4min
page 21

Belangrijke gegevens

2min
page 2

Muizenruiters bouwen

11min
pages 14-16

Klussenbank: wie helpt mee?

5min
page 8

Blauwalg rond Berkenwoude

7min
pages 10-11

Brede orchis op de voorpagina

2min
pages 6-7

Jaar van de Merel

3min
page 5

Even Noteren

4min
page 4

Van de voorzitter

4min
page 3
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.