ONTWERP EN WET Onderzoek naar de relatie tussen de Omgevingswet en de rol van het ontwerp
VOORWOORD
INTRODUCTIE ONTWERP EN WET - INLEIDENDE SAMENVATTING
DE STELSELWIJZIGING: MAATSCHAPPELIJKE TRENDS EN DE OMGEVINGSWET
INNOVATIE OP HET GRENSVLAK VAN INSTITUTIONELE VERANDERING, CULTUUR VAN ONTWERPEN EN MAATSCHAPPELIJKE OPGAVEN
STERK LOKAAL POLITIEK KRACHTENVELD VRAAGT OM EEN POLITIEKE OMGEVINGSVISIE EN OM ONTWERP IN DIENST VAN MAATSCHAPPELIJKE AGENDA’S.
INTELLIGENTE OMGEVING VRAAGT OM EEN OMGEVINGSPLAN MET DYNAMISCHE REGELS WAAROP WE SAMEN KUNNEN ONTWERPEN MET PARAMETERS
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
COLOFON
Ontwerp en Wet Onderzoek naar de relatie tussen Ontwerp en de Omgevingswet Een samenwerking van de Leerstoel voor Ontwerp en Overheid (afdeling Stedenbouw) aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft, en de directies Ruimtelijke Ontwikkeling en Eenvoudig Beter van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu Onderzoeksteam: Jelte Boeijenga, Nina Bohm, Wouter Vanstiphout, Mike Emmerik Eindrapportage Juni 2017
ontwerp en wet
3
1
VOORWOORD
In 2019 treedt de omgevingswet in werking. Hierin worden
de nieuwe context als gevolg van de stelselwijziging, de be-
diverse wetten, een groot aantal Algemene Maatregelen van
langrijkste vragen die de veranderende context oproept, de
Bestuur (AMvB) en ruim 100 Ministeriële regelingen geïn-
relatie met de traditie van ruimtelijk ontwerp in Nederland
tegreerd tot 1 Omgevingswet, 4 AMvB’s en enkele Ministe-
en we beschrijven op welke manier we in dit onderzoek
riële regelingen. Deze nieuwe omgevingswet is erop gericht
op zoek gaan naar kansen die de stelselwijziging met zich
om beslissingen over de inrichting van onze leefomgeving
mee brengt. In het tweede hoofdstuk gaan we nader in op
eenvoudiger en beter te laten verlopen.
een aantal maatschappelijke trends waar de stelselwijziging deel van uitmaakt en ook op reageert. Tevens worden
Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu – hoofdver-
hier de instrumenten die de wet met zich meebrengt be-
antwoordelijk departement voor invoering van de omge-
schreven. Het derde hoofdstuk introduceert twee denklij-
vingswet – heeft begin 2016 aan de leerstoel Ontwerp
nen waarin wordt verkend op welke wijze de ontwerpende
en Overheid (ook wel Design as Politics) aan de Faculteit
discipline kan helpen om de stelselwijziging te laten slagen
Bouwkunde van de TU Delft, gevraagd om de relatie tussen
en de doelen achter de nieuwe wet te operationaliseren.
‘ontwerp en wet’, de stelselwijziging rondom de Omge-
Deze twee denklijnen worden in de laatste twee hoofdstuk-
vingswet en de cultuur van ontwerpen te onderzoeken, in
ken uitgewerkt.
het licht van de ontwikkelingen van de komende jaren. De hoofdvragen bij de start van dit onderzoek waren:
Het onderzoek is uitgevoerd in 2016 door Jelte Boeijenga (onderzoeker), Nina Bohm (assistent-onderzoeker), Wouter
• Wat is de nieuwe context die ontstaat door de stelselwijziging?
Vanstiphout (hoogleraar Ontwerp en Overheid) en Mike Emmerik (onderzoeker Ontwerp en Overheid).
• Wat zijn de veranderende condities, mogelijkheden en kansen die daardoor ontstaan voor opdrachtgevers om
Het onderzoek is begeleid door een begeleidingscommissie
ontwerp in te zetten voor hun ruimtelijke / maatschappe-
bestaande uit vertegenwoordigers van de programmadi-
lijke opgaven?
rectie Eenvoudig Beter en de directie Ruimtelijke Ontwik-
• Welke expertises en instrumenten kan ontwerp, en ont-
keling van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de
werpend onderzoek, inzetten of moet zij ontwikkelen om
afdeling stedenbouwkunde van de Faculteit Bouwkunde TU
de ambities en waarden die aan de stelselwijziging ten
Delft.
grondslag liggen te operationaliseren? Voorliggend document is het resultaat van dit onderzoek. Dit onderzoek is nadrukkelijk geen ex ante evaluatie van de Omgevingswet of de stelselwijziging. Het is een verkennend onderzoek naar kansen die de stelselwijziging biedt en de mogelijkheden die ontwerp en ontwerpend onderzoek kan bieden om – in die nieuwe context – bij te dragen aan de doelen achter de wet. In het eerste hoofdstuk geven we een inleidende samenvatting van het onderzoek. We beschrijven
2
INTRODUCTIE ONTWERP EN WET
Inleidende samenvatting
2.1 EEN LAND IN BEWEGING
gemeente één omgevingsplan zijn vastgesteld waarin alle
en bedrijven, en de verschillende overheden, hebben samen
regels, plannen en verordeningen zijn geïntegreerd. De
de verplichting gekregen om op te letten.
In 2019 gaat in wat wel wordt genoemd de grootste
invoeringswet zorgt weliswaar voor een overgangsperiode
wetswijziging in Nederland sinds Thorbecke. 24 wetten,
waardoor het bestemmingsplan automatisch wordt omge-
Een tweede verschuiving ligt besloten in de doelen die
120 Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) en ruim
zet in een omgevingsplan, maar dat maakt de opgave niet
de wet formuleert. “Deze wet is […] gericht op het […] a.
100 Ministeriële regelingen gaan op in 1 Omgevingswet, 4
minder groot. En dat is alleen nog maar de formele ‘out-
bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde
AMvB’s en enkele Ministeriële regelingen. ‘Van wirwar aan
put’. De noodzakelijke cultuurverandering om de gewenste
fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, en
regels naar alles in één’, zoals het Ministerie aangeeft.1 Het
integratie van beleid op de werkvloer ook voor elkaar te
b. het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de
complete instrumentarium achter de ruimtelijke ordening
krijgen, zal vermoedelijk nog meer tijd in beslag nemen.
fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke
gaat hiermee op de schop. Zo moeten alle gemeenten, provincies en het rijk een nieuwe, integrale Omgevingsvisie opstellen en wordt het Bestemmingsplan vervangen door een Omgevingsplan waarin alle lokale ruimtelijke regelge-
behoeften.”3 Waar in de ‘oude’ Wet ruimtelijke ordening het
2.2 SYSTEEMVERANDERING OF MAATSCHAPPELIJKE TRANSITIE
ving is geïntegreerd.
begrip ‘goede ruimtelijke ordening’ nog centraal staat, gaat de Omgevingswet over kwaliteit. In de Memorie van Toelichting wordt gesproken over een paradigmawisseling, van bescherming van de fysieke leefomgeving door het weren
Het is evident dat de invoering van de Omgevingswet,
van activiteiten, naar een beleidscyclus waar de zorg voor
Om deze operatie in goede banen te leiden wordt nu al een
de stelselwijziging hieromheen en de implementatie een
de kwaliteit van de leefomgeving centraal staat.4 Daarbij
grote hoeveelheid aan activiteit georganiseerd. Met con-
opgave vormen van ongekende omvang. Waar doen we dit
wordt verondersteld dat alle spelers in de fysieke leefomge-
gressen, roadshows, masterclasses, magazines en video-
voor? De Omgevingswet zelf en de uitgebreide Memorie van
ving hieraan bijdragen; burgers, bedrijven en overheden.5
colleges wordt het land voorbereid op de stelselwijziging.
Toelichting hierop geven handvatten. Een belangrijke veran-
Informatie wordt verspreid via diverse portals; van over-
dering is de “zorgplicht voor eenieder voor de fysieke leef-
Een derde aanwijzing vinden we in de aanleiding voor de
heden, maar ook van adviesbureaus die zichzelf daarmee
omgeving”. Dat betekent dat iedereen, dus ook burgers en
wet, eveneens geformuleerd in de Memorie van Toelichting.
positioneren voor deze flinke groeimarkt. Een veelheid aan
bedrijven, bij activiteiten de zorg voor de leefomgeving in
Hier worden relaties gelegd tussen de ontwikkelingen in de
adviezen, onderzoeken, analyses en opinies verkennen de
acht moet nemen. “Eenieder die weet of redelijkerwijs kan
samenleving, de knelpunten in het omgevingsrecht en de
consequenties en opgaven voor de komende jaren, zo ook
vermoeden dat zijn activiteit nadelige gevolgen kan hebben
verbeterdoelen van de Omgevingswet zelf. De maatschap-
het onderzoek dat u nu leest. Daarnaast wordt op verschil-
voor de fysieke leefomgeving, is verplicht alle maatrege-
pelijke ontwikkelingen worden als uitgangspunt genomen
lende plekken geoefend in voorbeeldprojecten of pilots
len te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden
en vormden aanleiding voor de vernieuwing van het Om-
onder motto’s als ‘houd het Eenvoudig, maakt het Beter’
gevraagd om die gevolgen te voorkomen”, aldus artikel 1.7
gevingsrecht: een groeiende samenhang tussen opgaven,
en ‘nu al eenvoudig beter’.
van de wet.2 Dit lijkt vanzelfsprekend maar dat is het niet.
de transitie naar een duurzame samenleving, toegenomen
Achter deze nieuwe verplichting schuilt een tamelijk radi-
regionale verschillen en de behoefte aan ruimte voor initi-
Na de decentralisaties in de zorg en de sociale zekerheid is
cale omslag. Tot nog toe werd de leefomgeving namelijk be-
atieven vanuit de samenleving. Om deze maatschappelijke
de stelselwijziging in de ruimtelijke ordening de volgende
schermd door ‘beschermende’ wetten en regels te maken.
ontwikkelingen de ruimte te geven, staan een aantal zaken
grote kluif voor lokale en regionale overheden. Zij moeten,
Vaak gaat deze omslag onder de noemer van ‘het terugleg-
in de weg, zo wordt geconstateerd. Een complexe en ver-
net als het rijk, tegen 2019 een omgevingsvisie hebben
gen van de verantwoordelijkheid van de overheid naar de
snipperde regelgeving, een onbalans tussen zekerheid en
vastgesteld waarin de ruimtelijke visie is geïntegreerd met
samenleving’, ‘vertrouwen als uitgangspunt’, of ‘ja, tenzij
dynamiek (bijvoorbeeld verplichtingen om zaken tot achter
de strategische plannen op het gebied van milieu, verkeer
in plaats van nee, mits’. Het is de gedachte dat de overheid
de komma uit te zoeken terwijl er nog slechts sprake is van
en vervoer, natuur en water. Tevens moet straks voor iedere
niet meer overal regels voor hoeft te maken, want burgers
een verkenning) en de bestuurscultuur en kwaliteit van uit-
1 Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Omgevingswet in het kort, april 2016. 2 Omgevingswet, artikel 1.7. Zie ook: Omgevingswet, De belangrijkste veranderingen, MinIenM Juni 2014. 3 Omgevingswet, artikel 1.3. 4 Memorie van Toelichting, p. 7. 5 Memorie van Toelichting, p. 21.
ontwerp en wet
6
EEN LAND IN BEWEGING: ONLINE WEBSITES, PORTALS EN MAGAZINES INFORMATIE OVER DE STELSELWIJZIGING WORDT VERSPREID VIA DIVERSE PORTALS; VAN OVERHEDEN, MAAR OOK VAN ADVIESBUREAUS DIE ZICHZELF DAARMEE POSITIONEREN VOOR DEZE FLINKE GROEIMARKT.
VANUIT DE RIJKSOVERHEID
PILOTS EN VOORBEELDPROJECTEN
VANUIT DE MARKT
• De centrale portal vanuit de intedepartementale pro-
• De Bond van Nederlandse Stedenbouwkundigen en
Private initiatieven die zich zo positioneren voor een nieuwe
grammadirectie ‘Eenvoudig Beter’, verantwoordelijk voor
Planologen voerde regie over 9 pilots voor het maken van
de Omgevingswet: www.omgevingswetportaal.nl
een omgevingsvisie: www.bnsp.nl/pilotsomgevingsvisie
markt: • De Auditu, juridisch adviesbureau was er vroeg bij met
• Van dezelfde club, specifiek gericht op de implementatie: www.aandeslagmetdeomgevingswet.nl.
• Architectuur Lokaal maakt een website met aan de lopenomgevingsvisie: www.mijnomgevingsvisie.nl
• Themapagina van de Rijksoverheid: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/omgevingswet
pen/ruimte/omgevingswet/
• Advocatenkantoor Stibbe met de parlementaire geschiedenis van de wet: www.estibbe.com/pgo/
• Talloze voorbeelden van ‘ontslakken, verbeteren, vertrouwen en versnellen’ op www.houdheteenvoudig.nl, een samenwer-
• Kenniscentrum van Rijkswaterstaat: www.infomil.nl/onderwer-
www.omgevingswet.nl
de band voorbeelden, analyses, opinie en nieuws over de
king tussen de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
• Ingenieurs- en adviesbureau Antea met een eigen themapagina: www.anteagroup.nl/nl/themas/de-omgevingswet
en Bouwen Nederland. • Werkplaats Omgevingswet met een aanbod van trainin-
• Digitale magazines van het Ministerie van Infrastructuur
• De Vereniging van Nederlandse Gemeenten houdt prak-
en Milieu: www.omgevingswetmagazine.nl en www.nualeenvoudigbeter-
tijkvoorbeelden bij op www.praktijkvoorbeelden.vng.nl/databank/
magazine.nl
ruimte/omgevingsrecht.aspx
gen: www.werkplaatsomgevingswet.nl
ONLINE MAGAZINES MET DOSSIERPAGINA’S: www.binnenlandsbestuur.nl/ruimte-en-milieu/dossiers/dossier-omgevingswet www.romagazine.nl/category/omgevingswet www.gebiedsontwikkeling.nu/?tag=omgevingswet http://www.omgevingswebpro.nl/themadossier/omgevingswet
ontwerp en wet
7
voering (onvoldoende samenwerking, afstemming, kennis
gen. Of, met andere woorden: sterker gericht op het proces
sitie naar een duurzame samenleving volgt ongetwijfeld een
en kunde) worden genoemd als knelpunten.6 Vervolgens
dan op de inhoud. De komende jaren zal de implementatie
kronkelig pad vol onzekerheden en ruimte voor regionale
worden vier ‘verbeterdoelen’ geformuleerd waar de wet
van de stelselwijziging veel aandacht vragen. Sectorale
verschillen kan kracht geven maar ook nieuwe spanningen
concreet gestalte aan moet geven, om de weg vrij te maken
afdelingen gaan niet zomaar samenwerken, daarvoor is een
oproepen. De verbeterdoelen ademen daarentegen een heel
om te werken aan de maatschappelijke doelen:
flinke cultuurverandering noodzakelijk. Het optuigen van
andere geest. Voorspelbaarheid, gebruiksgemak, actief en
• Het vergroten van de inzichtelijkheid, de voorspelbaar-
de digitale infrastructuur die nodig is voor de integratie
flexibel, versnellen en verbeteren dragen allen de suggestie
en toegankelijkheid van alle omgevingsplannen vormt een
van eenvoud in zich. Samengevat zou men kunnen zeggen
van de grootste ICT-projecten van de komende jaren. Met
dat de Omgevingswet het stelsel vereenvoudigt en daarmee
al deze aandacht voor de knelpunten, de verbeterdoelen in
hopelijk ook verbetert, maar wel in een toenemend uitda-
de regelgeving en de operationele uitdagingen, lijkt echter
gende en complexe omgeving.
heid en het gebruiksgemak van het omgevingsrecht; • Het bewerkstelligen van een samenhangende benadering in beleid, besluitvorming en regelgeving; • Het vergroten van de bestuurlijke afwegingsruimte door een actieve en flexibele aanpak; • Het versnellen en verbeteren van besluitvorming over projecten.
het risico te bestaan dat we het zicht op de oorspronkelijke maatschappelijke doelen van de Omgevingswet uit het oog verliezen.
7
2.3 ONTWERP ALS PUBLIEK GEZICHT VAN HET OMGEVINGSBELEID
Het is in deze laatste serie van ‘verbeterdoelen’ dat we de
In de triade van maatschappelijke ontwikkelingen, knel-
stelselwijziging en haar voorlopers herkennen. ‘Sneller en
punten in het omgevingsrecht en verbeterdoelen van de
Alle bestaande wetten en regels die door de Omgevingswet
Beter’: de titel van het adviesrapport van de commissie El-
omgevingswet, vallen een aantal zaken op. Aan de ene kant
worden vervangen, hebben betrekking op de ruimte. Of
verding (Commissie Versnelling Besluitvorming Infrastruc-
reflecteren de benoemde maatschappelijke ontwikkelingen
het nu gaat om regels voor woningen, wegen, spoorwegen,
turele Projecten), die in 2008 in kaart bracht waar het
ieder een bepaalde uitdaging of complexiteit: een groeien-
bodem, water, geluid of lucht, het gaat allemaal over de
misging in de besluitvorming over infrastructuurprojecten;
de samenhang maakt zaken al snel ingewikkelder, de tran-
fysieke leefomgeving. In Nederland is dit een omgeving die
8
een titel die in de jaren daarna ook gebruikt werd voor het figuur 1 / Relaties tussen ontwikkelingen in de samenleving, knelpunten en verbeterdoelen (Memorie van Toelichting, p. 26.).
verbeterprogramma bij het Ministerie van IenM. Of ‘Eenvoudig Beter’: de huidige programmadirectie verantwoordelijk voor de invoering van de Omgevingswet, met het aan-
ONTWIKKELINGEN IN DE SAMENLEVING
VERBETERDOELEN OMGEVINGSWET
KNELPUNTEN IN HET OMGEVINGSRECHT
palende experimentenprogramma ‘Nu al Eenvoudig Beter’. Ook de samenwerking tussen de Rijksoverheid en Bouwend
Groeiende samenhang
Het vergroten van de inzichtelijkheid, de voorspelbaarheid
Complexe en versnipperde
Nederland hanteert met het programma ‘Houd het eenvou-
tussen opgaven
en het gebruiksgemak van het omgevingsrecht
regelgeving
Transitie naar duurzame
Het bewerkstelligen van een samenhangende benadering
samenleving
in beleid, besluitvorming en regelgeving
dig, maak het beter’ een vergelijkbare terminologie. In dit licht valt op dat veel van de lokale voorbeelden en
en dynamiek
experimenten in het kader van de stelselwijziging te scharen zijn onder de categorie ‘vlottrekken’ of ‘ontslakken’
Regionale verschillen
Het vergroten van de bestuurlijke afwegingsruimte door een actieve en fexibele aanpak
van projecten en processen. Ze lijken daarmee sterker gericht op de verbeterdoelen van de omgevingswet en het
Behoefte aan ruimte
experimenteren met een nieuw instrumentarium dan op de
voor initiatieven
achterliggende maatschappelijke opgaven en veranderin-
Onbalans tussen zekerheid
Bestuurscultuur en Het versnellen en verbeteren van besluitvorming over
kwaliteit van uitvoering
projecten
6 Memorie van Toelichting, p. 14-18. 7 Memorie van Toelichting, p. 25. 8 Sneller en Beter. Advies Commissie Versnelling Besluitvorming Infrastructurele Projecten, april 2008.
ontwerp en wet
8
de afgelopen eeuwen collectief is vormgegeven, een omge-
ruimtelijke beelden. Dit heeft een belangrijke rol gespeeld
sitie waarbij nieuwe maatschappelijke opgaven, vernieu-
ving die het resultaat is van gemeenschappelijke inspan-
in de maatschappelijke herkenbaarheid, en daardoor legiti-
wend ruimtelijk ontwerp en institutionele verandering hand
ning en sturing. Of het nu gaat om de vroegste tijd waarin
miteit van een potentieel abstract en legalistisch gebied als
in hand gaan.
bewoners samen een dijk optrokken, de stadsplanning van
omgevingsbeleid. Ontwerp heeft daarmee niet alleen ‘vorm-
de 17e eeuw, de woningcorporaties vanaf het einde van
gegeven’ aan Nederland. Het heeft er ook aan bijgedragen
De relatie tussen ontwerp en wet wordt gevormd en
de 19e eeuw of de nationale ruimtelijke planning vanaf de
dat de omgeving wordt gezien als collectieve waarde en
hervormd op het snijvlak van veranderende wettelijke en
jaren zestig van de vorige eeuw, heel Nederland is op die
niet slecht als een optelsom van individuele belangen. Een
institutionele kaders, nieuwe maatschappelijke opgaven en
manier de afgelopen eeuwen ‘gepland’.
publiek project op de schaal van de buurt, stad, regio of
een zich ontwikkelende cultuur van ontwerpen. De stelsel-
zelfs het hele land. Ontwerp in Nederland geeft daarmee in
wijziging zal het hele institutionele kader rond het omge-
In het hele land is nauwelijks een vierkante meter te vinden
andere woorden het publieke en het culturele gezicht van
vingsrecht, inclusief vele procedures en planvormen op
waarvoor nog nooit een plan is gemaakt. Een ontwerp
de complexe beslissingen die we samen en apart de hele
z’n minst gaan beïnvloeden en zo mogelijk fundamenteel
dus. En aangezien iedere ruimtelijke ingreep vrijwel direct
dag nemen over de inrichting van onze omgeving.
veranderen. Tegelijk dienen zich maatschappelijke opga-
invloed uitoefent op de leefomgeving van anderen, spelen
ven aan met een grote impact op de fysieke leefomgeving.
de wettelijke kaders vanzelfsprekend een grote rol bij dat
Deze vervlechting van ontwerp, regelgeving en collectieve
Daarmee is de noodzaak gegeven om de relatie tussen
ontwerp. Wanneer een bierbrouwerij aan de rivier gevestigd
waarden heeft de afgelopen eeuw gestalte gekregen in de
‘ontwerp’ en ‘wet’ tegen het licht te houden.
is vanwege het schone water en iemand begint stroomop-
innige samenwerking tussen overheden en ontwerpers. Op
waarts een wasserette, is de bierbrouwer daar vanzelfspre-
lokaal schaalniveau is dat de relatie tussen gemeenten en
kend niet blij mee. Een belangrijk deel van het omgevings-
stedenbouwkundig adviesbureaus, gespecialiseerd in het
recht is dan ook gericht op het reguleren van verschillende
maken van bestemmingsplannen die de link vormden tus-
belangen in de ruimte door middel van regels. Specifiek
sen stedenbouwkundig ontwerp en het wettelijk kader. Op
in Nederland zijn die regels altijd verbonden geweest met
provinciale en landelijke schaal kreeg dit vorm door de vele
Dit onderzoek is gestart met de vraag naar de gevolgen
een cultuur van ontwerpen, een cultuur van planning. Een
exercities in ruimtelijk regionaal of landelijk ontwerp die
van de stelselwijziging voor de relatie tussen ontwerp en de
cultuur waarin we de ruimtelijke toedeling van functies niet
een basis vormden voor wettelijke kaders zoals de nota’s
Omgevingswet. Wat zijn de veranderende condities en kan-
alleen hebben benaderd vanuit een juridisch perspectief
ruimtelijke ordening, planologische kernbeslissingen en
sen die ontstaan voor ontwerp in ruimtelijk-maatschappelij-
waarin de afweging tussen verschillende individuele belan-
structuurvisies. Deze relatie tussen ontwerp en omgevings-
ke opgaven? En welke instrumenten moet de ontwerpende
gen centraal staat, maar ook vanuit de gedachte van een
recht is echter niet statisch. Deze heeft zich de afgelopen
discipline inzetten of ontwikkelen om de maatschappelijke
collectief project. Een gezamenlijk project waarin de orde-
jaren sterk ontwikkeld onder invloed van maatschappe-
doelen achter de nieuwe wet te operationaliseren? Via een
ning van de ruimte gestalte gaf aan een maatschappelijke
lijke transities en opgaven. Vijftien à twintig jaar geleden
analyse van de veranderende context, zowel die van de
visie. Wanneer een overheid een plan maakt voor een be-
vertaalde de maatschappelijke opgave op het gebied van
stelselwijziging zelf als de maatschappelijke verandering
paald gebied (een ontwerp dus) en in dat plan bepaalt wat
waterveiligheid zich in zowel institutionele verandering met
waar de Omgevingswet onderdeel van uitmaakt, en de ach-
waar mag gebeuren en onder welke randvoorwaarden, dan
betrekking tot beleid en regelgeving als innovatie in het
terliggende doelen van de wet, mondt dit onderzoek uit in
geeft ontwerp daarmee (mede) vorm aan maatschappelijke
ontwerpvak. Dit heeft er mede toe geleid dat de landschap-
twee aanbevelingen. We constateren dat de stelselwijziging
regels. Vanaf de eerste nota’s voor de ruimtelijke ordening
sontwerper inmiddels ook prima de taal spreekt van de
kansen biedt, door een nieuw wettelijk stelsel in combina-
in de jaren zestig is het Nederlands ruimtelijk beleid altijd
civiel technici en het programmamanagement. Hetzelfde
tie met veranderende maatschappelijke opgaven. Kansen
gepaard gegaan met duidelijke ontwerpstrategieën en
zien we nu bij de ‘early innovators’ rondom de energietran-
om – met behulp van de instrumenten die de wet biedt – de
2.4 OP ZOEK NAAR KANSEN VOOR DE STELSELWIJZIGING
ontwerp en wet
9
uitdagende maar complexe opgaven in de fysieke leefom-
2.5 ONDERZOEKSAANPAK
geving van de komende decennia daadwerkelijk beter op te lossen en vorm te geven.
beredeneren wat er zou kunnen gebeuren, wat er mogelijk zou zijn, welke kansen zouden kunnen ontstaan wanneer
Aan de start van dit onderzoek is een analyse uitgevoerd
verschillende van deze ontwikkelingen samen komen en el-
naar de achterliggende doelen van de Omgevingswet, de
kaar versterken. Deze redeneringen zijn dan ook niet zozeer
Voorwaarde daarvoor lijkt wel dat het spanningsveld tussen
instrumenten van de wet en de nieuwe context die ont-
getest op hun validiteit of waarschijnlijkheid, alswel op hun
de grote complexiteit van de maatschappelijke uitdagingen
staat als gevolg van de stelselwijziging. Door deskresearch
werking of aantrekkingskracht. Met andere woorden: niet
enerzijds en de wens tot een eenvoudiger en beter stelsel
en interviews is een beeld verkregen van de belangrijkste
om zeker te weten of het een bepaalde kant uit gaat, maar
anderzijds in beeld blijft. In die spanning lijkt – sterker dan
maatschappelijke veranderingen en op welke wijze deze
om te verkennen of het een slim idee is om het die kant op
alleen in de ‘verbeterdoelen’ – de daadwerkelijke potentie
samenhangen met de stelselwijziging. Gezien de reikwijd-
te sturen en wat we daarmee zouden willen bereiken.
van de stelselwijziging besloten te liggen. In de twee aan-
te van het onderzoek is gefocust op veranderingen die
bevelingen worden routes uitgewerkt om de komende jaren
samenhangen met de inzet van ontwerp in ruimtelijke ont-
Deze focus heeft ook het vervolgtraject gestuurd: in de
bij de implementatie van de stelselwijziging structureel
wikkelingen. Deze eerste analyse heeft uitgemond in twee
tweede fase van het onderzoek zijn de denklijnen door
aandacht te besteden aan:
denklijnen waarin de verbinding wordt gemaakt tussen de
interviews, gesprekken, expert-meetings, bestudering van
• de inhoudelijke doelen achter de stelselwijziging, de wer-
achterliggende doelen van de stelselwijziging, de verande-
literatuur en praktijkvoorbeelden aangevuld, verrijkt, ge-
kelijke substantie van het begrip kwaliteit, gericht op de
rende maatschappelijke en wettelijke context, een specifiek
amendeerd, versterkt of juist deels ontkracht. De gesprek-
toekomst en de grote maatschappelijke opgaven die op
instrument van de Omgevingswet en strategieën voor ruim-
ken en expert-meetings hadden veelal het karakter van een
ons afkomen (of zich nu al ontrollen);
telijk ontwerp en ontwerpend onderzoek.
brainstorm, een gezamenlijke denkoefening waarin kennis,
• aan het politiek-maatschappelijke proces van het samen
observaties en verkenningen van ‘wat-als-vragen’ elkaar
keuzes maken; de verlegging van verantwoordelijkheden
Deze denklijnen hebben een speculatief karakter. Ze
afwisselden. Door deze methode is vaak niet traceerbaar
naar de samenleving betekent immers niet dat moeilijke
verkennen mogelijkheden en zoeken naar combinaties van
wie of wat de oorspronkelijk bron vormt van een bepaalde
afwegingen niet meer hoeven worden gemaakt;
ontwikkelingen die zicht bieden op kansen. Dit onderzoek
gedachte. Veeleerder is het totaal het resultaat van een (ge-
is dan ook nadrukkelijk geen ex ante evaluatie van de
regisseerd) gezamenlijk denkproces. Dat neemt uiteraard
Omgevingswet of de stelselwijziging. Het is een verkennend
niet weg dat de auteurs volle verantwoordelijkheid nemen
onderzoek naar kansen die de stelselwijziging biedt en de
voor het uiteindelijke resultaat van deze verkenning. Deze
De twee aanbevelingen betreffen beide toepassingen van
mogelijkheden die ontwerp en ontwerpend onderzoek kan
aanpak heeft ook geleid tot een resultaat met een essayis-
de Omgevingswet waarin ruimtelijk ontwerp een belang-
bieden om – in die nieuwe context – bij te dragen aan de
tisch karakter. Het moet worden gelezen als het verslag van
rijke rol kan spelen in het operationaliseren van haar
doelen achter de wet. De stelselwijziging zal de komende
een zoektocht naar mogelijkheden en kansen waarop voort
achterliggende ambities. Daarmee is het tevens een kans
jaren vorm krijgen. Zowel in Algemene Maatregelen van
te denken en te werken valt.
voor innovatie in de ruimtelijk ontwerpdiscipline en om de
Bestuur en Ministeriële regelingen, maar vooral ook in de
relatie tussen ‘ontwerp en wet’ te vernieuwen. Die innovatie
implementatie die voor een groot deel op het bord ligt van
Concreet zijn de voorbeelden gezocht in pilots waar wordt
vindt daarbij niet alleen plaats in het opdrachtnemerschap,
decentrale overheden. Dat betekent ook dat het nog ver-
‘geoefend met de Omgevingswet’ (zie bijvoorbeeld (www.
maar heeft ook betrekking tot het opdrachtgeverschap van
schillende kanten uit kan. In die context moeten de denk-
aandeslagmetdeomgevingswet.nl en www.bnsp.nl/pilotsomgevingsvisie),
(lokaal) bestuur. Daarmee vindt de vernieuwing ook plaats
lijnen dan ook worden begrepen: we hebben zicht op de
projecten die gebruik maken van de Crisis- en herstelwet,
in de evenwichtskunst die altijd moet worden bedreven in
doelen achter de stelselwijziging, we signaleren verschillen-
die zijn verzameld op de website www.houdheteenvoudig.nl en op
die relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.
de maatschappelijke ontwikkelingen, ontwikkelingen in het
plekken waar ontwerp op een vernieuwende manier wordt
ontwerpvak en kennen het nieuwe instrumentarium van de
ingezet, bijvoorbeeld door andere/nieuwe maatschappelijke
Omgevingswet. Die combinatie maakt het mogelijk om te
opgave, een vernieuwende aanpak binnen ontwerpbureaus
• met ontwerpend onderzoek als een van de instrumenten die daarbij kunnen helpen.
ontwerp en wet
10
of specifieke ambities bij lokaal bestuur. De interviews zijn gehouden met mensen uit de ontwerppraktijk, bij overheden en andere betrokken adviseurs. Halverwege het onderzoek is in een expertmeeting met ca. 15 deelnemers (zie colofon) uit het veld van ontwerp en overheid gereflecteerd op de eerste analyse van de stelselwijziging, de analyse van voorbeeldpraktijken en de denklijnen zoals die zich tot dan toe hadden ontwikkeld. Met de input uit deze expertmeeting zijn de denklijnen aangescherpt en ontwikkeld tot twee voorstellen over hoe de komende jaren gewerkt kan worden aan ‘meer dan een systeemverandering’. In een laatste fase zijn deze voorstellen opnieuw voorgelegd aan twee expertteams, opnieuw met deelnemers uit zowel de ontwerpsector als (lokale) overheid, met dit keer een focus op een specifieke grote maatschappelijke transitie en daarmee ook opgave: de technologische ontwikkelingen in de mobiliteit en de energietransitie. In beide gevallen met natuurlijk een focus op de ruimtelijke effecten hiervan. Door naar de twee denklijnen te kijken door de lens van een specifieke opgave, konden deze opnieuw worden aangescherpt en van voorbeelden worden voorzien.
ontwerp en wet
11
3
DE STELSELWIJZIGING: MAATSCHAPPELIJKE TRENDS EN DE OMGEVINGSWET
3.1 EEN WET VAN ZIJN TIJD
grote infrastructurele werken wilde doorbreken. De com-
welzijn in Nederland te behouden of te versterken. Deze
missie wijst zes aspecten van besluitvorming (thema’s) aan
opgaven zijn niet alleen nieuw, maar hangen ook steeds
De indrukwekkende getallen – van 24 wetten met bij elkaar
die de leidraad vormen voor Sneller & Beter. De invoering
meer met elkaar samen en hebben in toenemende mate
4700 artikelen naar 1 Omgevingswet met 349 artikelen,
van de Crisis- en Herstelwet (Chw) in 2010 bouwt voort op
invloed op het dagelijks leven van steeds meer mensen.
van 60 naar 4 Algemene Maatregelen van Bestuur en het
de adviezen van de commissie Elverding door procedures
De complexiteit neemt toe, en de context van opgaven is
terugdringen van de grote hoeveelheid Ministeriële regelin-
voor infrastructurele projecten in te korten. Aanleiding is
onzekerder en dynamischer. Het einde van de blauwdruk-
gen – laten al zien dat de operatie niet draait om de Omge-
de crisis in de bouw, waar de financiële crisis uit 2008
planning ligt definitief achter ons en ruimtelijke ontwikke-
vingswet alleen. Niet voor niets spreken we van een stelsel-
voor stagnatie van bouwprojecten zorgt. De Chw maakt
ling is een permanent proces geworden van verandering en
wijziging. Hierbij heeft de Omgevingswet zelf het karakter
het mogelijk geplande projecten naar voren te halen, zodat
transformatie.
van een kaderwet, waarvan de inhoudelijke uitwerking voor
bouwbedrijven aan het werk kunnen blijven. De Chw maakt
een belangrijk deel zal geschieden door Algemene Maatre-
het voor het eerst ook mogelijk om van landelijke bouw-
gelen van Bestuur.
voorschriften af te wijken als daar lokaal een goede reden
9
3.2 VERSCHUIVING VAN VERANTWOORDELIJKHEID EN INITIATIEF
voor is. Precies zoals de Omgevingswet dat ook gaat doen. De stelselwijziging maakt onderdeel uit van een bredere
Uiteindelijk gaat de Crisis- en herstelwet op in de Omge-
De decentralisatie in de ruimtelijke ordening wordt soms in
maatschappelijke ontwikkeling. De omgevingswet veronder-
vingswet. De Omgevingswet beoogt dus niet alleen veran-
een lijn geplaatst met die in de zorg en de sociale zeker-
stelt een gedecentraliseerde en participatieve benadering,
dering, maar is zelf net zo goed product van een verande-
heid van de afgelopen jaren. En daarmee als onderdeel
waarbij burgers, marktpartijen en lokale overheden het ver-
rende maatschappelijke context. Die ‘nieuwe context’ wordt
gepositioneerd van een bredere beweging waarin besluit-
trouwen wordt gegeven hun eigen beslissingen te nemen.
nu al met de dag sterker zichtbaar. Een duidelijk voorbeeld
vorming zo dicht mogelijk bij de burger wordt georgani-
Hiermee reageert de omgevingswet op maatschappelijke
hiervan is de decentralisatie van het ruimtelijk beleid:
seerd. Van deze beweging lijkt inderdaad sprake, maar die
tendensen en vormt ze ook een afspiegeling van thema’s
hoewel duidelijk een van de thema’s die speelt rondom
in de ruimtelijke ordening strekt zich uit over een langere
in het bredere regeringsbeleid. Daarmee is de omgevings-
de Omgevingswet is deze lijn reeds door vorige kabinetten
periode. De eerste stappen werden feitelijk al gezet met de
wet een wet van zijn tijd, die laat zien welke thema’s in
ingezet en wordt tot op zekere hoogte slechts herbevestigd
uitvoering van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra
het eerste kwart van de eenentwintigste eeuw belangrijk
met de Omgevingswet.
(Vinex). Dit was weliswaar een nationale planningsnota,
zijn en welke attitude de politiek daartegenover aanneemt.
maar de uitvoering daarvan werd voor een groot deel al
Decentralisatie en participatie zijn immers dynamieken die
Wanneer we door de oogharen kijken naar de maatschap-
overgelaten aan provincies, gemeenten en marktpartijen.
niet alleen gebeuren, maar die ook op verschillende niveaus
pelijke veranderingen die ten grondslag liggen aan de
Sindsdien zijn een flink aantal verantwoordelijkheden over
worden omarmd en gefaciliteerd door beleid. Het omge-
Omgevingswet, lijken twee transities de hoofdrol te spelen.
het ruimtelijk domein overgedragen aan provincies en
vingsbeleid is daar onderdeel van.
Ten eerste een maatschappelijke transitie, waarbij initiatief
gemeenten.
en verantwoordelijkheid verschuift: van de centrale overheid De laatste jaren is op verschillende manier voorgesorteerd
naar de regionale of lokale overheid, van overheid naar
Tegelijkertijd was er sprake van centralisatie. Op een aantal
op de stelselwijziging. Zo bracht de Commissie Elverding
burgers en bedrijven, maar bijvoorbeeld ook van klassieke
momenten worden de mogelijkheden van hogere overheden
(Commissie Versnelling Besluitvorming Infrastructurele
marktpartijen naar maatschappelijke organisaties en geor-
om te interveniëren op een lager schaalniveau versterkt,
Projecten) in 2008 in kaart waar het misgaat in de be-
ganiseerde burgers. Waar deze maatschappelijke transitie
waardoor de zeggenschap van gemeenten feitelijk werd
sluitvorming over infrastructuurprojecten. Dit werd gedaan
vooral beschouwt ‘hoe’ we ons als samenleving organise-
ingeperkt.10 Voorbeelden zijn het ‘Nimby-wetje’ in 1994, de
op verzoek van het toenmalige kabinet, dat de traagheid
ren, gaat de tweede transitie meer over ‘wat’ de opgaven
Tracéwet in 2000 en de nieuwe Wet ruimtelijke ordening
waarmee in Nederland besluiten worden genomen over
voor de komende decennia zijn om de welvaart en het
(Wro) in 2008. Parallel zien we de groter wordende invloed
9 Ministerie van Infrastructuur en Milieu, website over Adviesrapport Commissie Elverding (Sneller & Beter) 10 Voor verschillende perspectieven op de (de)centralisatie in de ruimtelijke ordening, zie ook: ‘Essaybundel over decentralisatie ruimtelijk beleid. Drie essays opgesteld op verzoek van de Raden voor de leefomgeving en infrastructuur’, Den Haag 2011.
ontwerp en wet
13
zijn activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de fysievan Europa. Regelgeving ten aanzien van bijvoorbeeld
decentraal – maar burgers, bedrijven en maatschappelijke
ke leefomgeving, is verplicht a) alle maatregelen te nemen
milieu of natuurbescherming komt in toenemende mate uit
organisaties die het initiatief naar zich toetrekken. We zien
die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevraagd om die
Brussel. Dit leidt tot minder regelgeving vanuit Den Haag,
dit over de volle breedte van de maatschappij. Woon-, zorg-
gevolgen te voorkomen b) voor zover die gevolgen niet kunnen
maar zegt de facto niet zoveel over toe- of afnemende be-
en energiecoöperaties schieten als paddenstoelen uit de
worden voorkomen: die gevolgen zoveel mogelijk te beper-
leidsvrijheid op lokaal niveau. Tot slot hebben ook nationale
grond en vormen zo een bottom-up alternatief voor de gro-
ken of ongedaan te maken, c) als die gevolgen onvoldoende
instrumenten en maatregelen van buiten het omgevingsbe-
te instituties. Op verschillende plekken trekken collectieven
kunnen worden beperkt: die activiteit achterwege te laten voor
leid soms een groot effect op de leefomgeving en hebben
van burgers klassieke overheidstaken naar zich toe, bijvoor-
zover dat redelijkerwijs van hem kan worden gevraagd.”, aldus
deze een indirecte maar flinke invloed op de beleidsvrijheid
beeld het beheer over de groenvoorziening in de wijk. En de
artikel 1.7 van de wet.13 Dit klinkt vanzelfsprekend maar
van lagere overheden. Denk hierbij aan het fiscale regime
oproep om dit breder in de wet te verankeren, geïnspireerd
dat is het toch niet helemaal. Achter deze nieuwe verplich-
dat kantorenleegstand bestendigt, de financiering van ge-
op het Engelse ‘right to challenge’ waarin burgers de zorg
ting schuilt een tamelijk radicale omslag. Tot nog toe gold
meenten die leidt tot een financieel belang bij gebiedsont-
voor de omgeving naar zich toe mogen trekken, vindt weer-
deze verplichting namelijk niet, maar werd de leefomgeving
wikkeling binnen de gemeentegrenzen of de invloed van de
klank. Maar niet alleen op het gebied van beheer en onder-
beschermd door ‘beschermende’ wetten en regels. Met als
hypotheekrenteaftrek op de woningmarkt. Allemaal voor-
houd, op talloze plekken kwam initiatief tot (her)ontwikke-
gevolg dat voor alles wat we willen beschermen, we ook
beelden waarbij de mogelijkheden en onmogelijkheden van
ling de afgelopen jaren niet van grote projectontwikkelaars
beschermende wetten moesten maken. Onder het nieu-
lokaal beleid wel degelijk door het rijk worden beïnvloed,
of overheden maar van bewoners of bedrijven in het gebied
we regime veronderstelt deze zorgplicht dat ook wanneer
bewust of onbewust.11
zelf. Vaak gemotiveerd vanuit een specifiek belang dat is
iets niet per wet is beschermd, je toch verplicht bent om
verweven met nabijheid en eigenaarschap in plaats van
eventuele nadelige gevolgen te voorkomen. Met deze expli-
rendement of juist een algemeen publiek belang.
ciete wijziging van de wet wordt uitvoering gegeven aan de
Direct bij de start van dit onderzoek barstten discussies
principes van ‘het terugleggen van de verantwoordelijkheid
los over windmolenparken, kustbebouwing en milieuzones, met de centrale en decentrale overheden in verschillende
De stelselwijziging rond de Omgevingswet speelt nadrukke-
van de overheid naar de samenleving’, ‘vertrouwen als
posities. Bij de windmolenparken zien we sterke sturing
lijk in op deze tendensen. Sterker: in de memorie van toe-
uitgangspunt’, of ‘ja, tenzij in plaats van nee, mits’. De ge-
vanuit het Rijk, wat in sommige gevallen heeft geleid tot
lichting op de wet wordt het mogelijk maken van dergelijke
dachte is dat de overheid niet meer overal regels voor hoeft
maatschappelijk verzet als gevolg. Bij de discussie over de
ontwikkelingen beschreven als belangrijke aanleiding en
te maken, want burgers en bedrijven, en de verschillende
bebouwing in gevoelige kustzones suggereerde de minister
motivatie voor de wetswijziging. De Omgevingswet is daar-
overheden, hebben samen de verplichting gekregen om op
dat gemeenten daar zelf over moesten gaan, maar kwam
mee volgend op maatschappelijke tendensen, omarmt deze
te letten.
daar onder druk van de Tweede Kamer op terug. En even
en verheft ze feitelijk tot haar sturingsfilosofie. Dit krijgt op
eerder sprak de Tweede Kamer zich met een meerderheid
een aantal specifieke manieren gestalte.
DEREGULERING EN GROTERE AFWEGINGSRUIMTE De grotere verantwoordelijkheid voor het regionale en
uit voor een motie van de VVD tegen de milieuzones in de steden, maar moest de minister laten weten dat gemeen-
ZORGPLICHT VOOR EEN IEDER
lokale bestuur krijgt met de Omgevingswet gestalte door
ten hier echt zelf over gaan. Kortom: de al dan niet toene-
Artikel 1.6 van de Omgevingswet, het eerste artikel na de
het afschaffen van landelijke regels en vooral een grotere
mende beleidsvrijheid op lokaal niveau lijkt niet alleen een
begripsbepalingen, doelen en toepassingsgebieden, luidt:
ruimte voor het lokale bestuur om zelf een afweging te ma-
kwestie van wettelijk stelsel, maar evenzeer van politieke
“Een ieder draagt voldoende zorg voor de fysieke leefomge-
ken. Aan de formele bevoegdheden en verhoudingen tussen
wil en maatschappelijke dynamiek.
ving.”
gemeenten, waterschappen, provincies en rijk wordt niet of
12
Dat klinkt eenvoudig maar is toch een noviteit.
Het betekent dat iedereen, dus ook burgers en bedrijven,
nauwelijks getornd. Een aantal landelijke regels wordt afge-
En tegelijk treedt een heel andere verschuiving op. In
bij activiteiten de zorg voor de leefomgeving in acht moet
schaft, vooral met betrekking tot horeca, sportfaciliteiten,
toenemende mate zijn het niet overheden – centraal of
nemen. “Eenieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat
detailhandel, bouwmarkten, onderwijs- en kantoorgebou-
11 Rienk Kuiper, Verkenning omgevingsopgaven voor de Nationale Omgevingsvisie, Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag, 2016, p 56-58. 12 Omgevingswet, artikel 1.6,. Zie ook: Omgevingswet, De belangrijkste veranderingen, MinIenM Juni 2014. 13 Omgevingswet, artikel 1.7
ontwerp en wet
14
wen: allemaal activiteiten waarbij de lokale situatie bepa-
integrale, gebiedsgerichte benadering waarbij gebiedskwali-
Op welke manier deze participatie moet plaatsvinden is
lend is. 14 Zo vindt men het niet meer nodig om vanuit Den
teiten moeten worden gedefinieerd voor bijvoorbeeld lucht,
niet vastgelegd, juist om te voorkomen dat participatie een
Haag te bepalen tot hoe laat de verlichting op het lokale
geluid, geur, water en natuur. De gemeente moet zichzelf
afvinklijstje wordt. Het gaat om een actieve rol en houding
tennisveld moet branden.
in haar Omgevingsvisie en Omgevingsplan ook voldoende
van de overheid.17 In de wet is vooral vastgelegd dát het
mogelijkheden geven om aan de knoppen te draaien om
moet gebeuren. Zo moeten gemeenten bij het vaststellen
Een meer fundamentele wijziging betreft de grotere
die gewenste kwaliteit te behalen. Gebiedsoverschrijdende
van een visie, programma of omgevingsplan aangeven
ruimte die het lokaal bestuur krijgt om – temidden van
zaken vragen om een programmatische benadering en
hoe burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties
alle normen en regels – een eigen afweging te maken. De
daarvoor moet samengewerkt worden met andere overhe-
worden betrokken bij de besluitvorming. Het is de gedachte
combinatie van sectorale regels en normen – ieder bedacht
den. Tot slot signaleert de VNG dat een nieuw samenspel
dat dit lokale overheden dwingt om na te denken en zelf te
vanuit de de bescherming van dat sectorale belang – leidt
en meer dialoog tussen gemeenten en provincies nodig is
formuleren op welke manier ze dit wil organiseren. Hetzelf-
nu soms tot een ingewikkeld pakket van eisen waardoor
voor een integrale visie op ontwikkeling, gebruik en beheer
de geldt voor andere initiatiefnemers; ook private partij-
ontwikkelingen vastlopen. Onder de Omgevingswet wor-
van gebieden.
en, waar steeds vaker het initiatief vandaan zal komen,
den normen zo veel mogelijk gebiedsgericht geformuleerd
moeten straks bij de aanvraag van een omgevingsvergun-
in plaats van object- of functiegericht. Daarbij geldt een
PARTICIPATIE
ning aangeven op welke manier de participatie is geregeld.
basisbeschermingsnorm met een bandbreedte voor de mo-
Het doel om burgers, bedrijven en maatschappelijke orga-
Hiermee maakt de Omgevingswet het organiseren van het
gelijkheid om daarvan af te wijken op lokaal niveau. Kleine
nisaties vroegtijdig te betrekken bij plannen en projecten
gesprek over de leefomgeving tot een brede maatschap-
afwijkingen ten opzichte van de norm worden daarnaast
speelt door de hele stelselwijziging een fundamentele rol.
pelijke verantwoordelijkheid, in plaats van een exclusieve
toegestaan, waardoor een hele ontwikkeling niet meer
De Nota van Toelichting op het Ontwerp Omgevingsbesluit
verantwoordelijkheid van de overheid. Tegelijk waarschuwt
zo snel zal sneuvelen op een halve decibel of microgram
signaleert dat de manier waarop de maatschappij be-
het Sociaal en Cultuur Planbureau voor al te hoge verwach-
teveel. Bovendien hoeft niet meer voor alles onomstotelijk
trokken is bij besluitvorming over de fysieke leefomgeving
tingen: “Er wordt een steeds groter beroep op mensen
bewezen te worden dat wordt voldaan aan de rijksnormen.
verandert.
gedaan om meer te werken, te zorgen en allerlei taken te
Ook is het mogelijk om tijdelijk grotere afwijkingen toe
vinden en groeperen zich sneller rond bepaalde thema’s.
combineren, en nu ook ten aanzien van de leefomgeving.
te staan. En bij globale plannen – prettig voor de organi-
Dit leidt in sommige gevallen tot een grote tegenkracht
Niet iedereen heeft de tijd, kennis en middelen om dit te
sche ontwikkeling van een plan – is het voldoende om op
waarbij veelal de digitale media wordt gebruikt om zowel
doen.”
hoofdlijnen aannemelijk te maken dat voldaan wordt aan
de publieke opinie als de politiek te beïnvloeden. Tegelijk
patie en representatie: wanneer (publieke) besluitvorming
de normen. Deze maatregelen moeten het niet alleen voor
zijn de afgelopen jaren vele nieuwe en actieve vormen van
steeds sterker wordt beïnvloed door een beperkte – niet per
gemeenten makkelijker maken om eigen lokaal beleid te
participatie beproefd, van raadspanels, ontwerpateliers,
se representatieve – groep actievelingen, in hoeverre is dan
voeren, maar moeten het ook voor initiatiefnemers eenvou-
stadsgesprekken tot internetconsultaties. Op veel plekken
daadwerkelijk rekening gehouden met de belangen van de
diger maken om iets van de grond te krijgen. Door eenvou-
wordt het maatschappelijke gesprek dus eerder en profes-
bredere bevolking?
digere en overzichtelijke wetgeving kunnen initiatieven uit
sioneler gevoerd. De Omgevingswet beoogt nadrukkelijk
onverwachte hoek sneller gestalte krijgen.
deze laatste trend te versterken met als achterliggende
16
Burgers zijn mondiger, weten elkaar sneller te
18
Zij wijst dan ook op de spanning tussen partici-
3.3 COMPLEXITEIT EN ONZEKERHEID
idee dat vroegtijdige participatie zorgt voor minder weerDe Vereniging van Nederlands Gemeenten signaleert wel
stand achteraf.
Niet alleen de wijze waarop we ons als samenleving orga-
een aantal condities om de voordelen van die grotere afwe-
niseren, de manier waarop we afspraken maken en invloed
gingsruimte ook te halen.
uitoefenen, verandert; ook de feitelijke opgaven veranderen.
15
Het vraagt van gemeenten een
14 Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Wat verandert er m.b.t. algemene regels?, Website Omgevingswetportaal. 15 Vereniging Nederlandse Gemeenten, Bestuurlijke afwegingsruimte in de Omgevingswet, februari 2015. 16 Nota van Toelichting bij het Ontwerp Omgevingsbesluit, p. 57. Over het Omgevingsbesluit zie ook hieronder bij ‘Instrumenten van de Omgevingswet: Algemene rijksregels: de AMvB’s. 17 Idem, p. 58-59. 18 Andries van den Broek et.al., Niet buiten de burger rekenen!, Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag 2016.
ontwerp en wet
15
Nationale en mondiale transities maken dat de opgaven
De verbouwing betekent ook dat steeds onzekerder is waar
is echter beperkt. Het belang van een integrale aanpak,
voor het fysieke domein er de komende decennia anders
het initiatief vandaan komt, en wannéer dat komt. Ook
inhoudelijke samenhang en het afwegen van verschillende
uitzien. De transitie naar een duurzame samenleving komt
hier helpt de vergelijking met de nieuwbouwwijk. Daarbij
belangen wordt benadrukt, zonder dat duidelijk wordt of
nog maar net op gang. De verandering van het klimaat
kunnen we dat initiatief immers organiseren, en wel vanuit
en hoe die nieuwe opgave ook vraagt om een nieuw instru-
zorgt voor een ingrijpende opgave op het gebied van de
de overheid. Het programma van eisen wordt zodanig
mentarium.21
waterhuishouding en energievoorziening. Duidelijk is dat
vormgegeven dat het aansluit op de marktvraag, er een
wanneer Nederland aan z’n internationale verplichtingen
verdienmodel ontstaat voor grote projectontwikkelaars en
KWALITEIT IN PLAATS VAN ORDENING
wil voldoen en de omschakeling wil maken naar een nage-
investeerders en het aansluit op de doelstelling van wo-
Waar in de ‘oude’ Wet ruimtelijke ordening het begrip ‘goe-
noeg volledig duurzame, hernieuwbare energievoorziening,
ningcorporaties. Op die manier worden randvoorwaarden
de ruimtelijke ordening’ nog centraal staat, gaat de Omge-
dit de komende decennia een grote impact zal hebben op
gecreëerd voor een te regisseren proces. Bij de verbou-
vingswet over kwaliteit: “Deze wet is […] gericht op het […]
stad en land. Het energiezuinig maken van de gebouwde
wing van de stad, de transformatie en herbestemming van
a. bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde
omgeving stelt ons voor een verbouwingsoperatie die z’n
gebouwen moet dit proces overal opnieuw worden uitgevon-
fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit
weerga niet kent. Het opwekken van hernieuwbare energie
den. Betrokken partijen zijn overal anders en het initiatief
[…].” 22 Deze kwaliteit krijgt zijn uitwerking in het begrip
zal vrijwel overal in het land zichtbare gevolgen hebben op
komt vrijwel altijd uit onverwachte hoek en op een onbe-
omgevingswaarde. Van het milieurecht afgeleid, waarbij
het landschap. Met deze nieuwe infrastructuur zijn de ko-
waakt moment. Tot slot is de opgave overal anders. Niet
omgevingswaarden bijvoorbeeld worden gebruikt om de
mende decennia vele miljarden per jaar aan investeringen
langer is er sprake van een bevolkingsgroei die overal in het
(minimum)kwaliteit van de lucht of de bodem te bepalen,
gemoeid; investeringen die grotendeels hun sporen zullen
land leidt tot een vergelijkbare bouwopgave. De komende
wordt dit begrip onder de Omgevingswet verbreed. Het
achterlaten in de fysieke omgeving.
decennia zal op de ene plek de bevolking juist krimpen en
wordt bijvoorbeeld mogelijk om in het Omgevingsplan om-
op andere plekken nog fors groeien. Grote regionale ver-
gevingswaarden vast te stellen. Door het integrale karakter
Waar de tweede helft van de twintigste eeuw in het teken
schillen dus, die vragen om andere strategieën en oplossin-
van het Omgevingsplan kunnen deze waarden vervolgens
stond van sterke bevolkingsgroei en grootschalige uitbrei-
gen. Deze ontwikkelingen zien we op verschillende manier
overal betrekking op hebben, tot en met de architectoni-
ding – met navenante vormen van planning – zullen we in
terugkomen in de Omgevingswet.
sche kwaliteit van de bebouwing. De verschuiving van ‘een
de eerste helft van de eenentwintigste eeuw vooral werken
goede ruimtelijke ordening’ naar ‘een goede kwaliteit’
aan de transformatie van de bestaande stad. Deze ver-
DUURZAME SAMENLEVING
als doel van de Omgevingswet sluit aan bij de hierboven
schuiving van opgave is de afgelopen tien jaar al duidelijk
De transitie naar een duurzame samenleving wordt expli-
geschetste veranderingen. Wanneer opgaven sterker met
zichtbaar geworden. De verbouwing van het bestaande
ciet genoemd in de aanleiding voor het wetsvoorstel. “De
elkaar zijn verbonden en moeilijk is te voorspellen waar
betekent vrijwel altijd ook een grotere impact voor talloze
cultuur van ‘groei dankzij uitputting’ brengt cumulatieve of
het initiatief vandaan zal komen, volstaat het klassieke
mensen tijdens die verbouwing. Zo goed als je meer last
sluimerende gevolgen met zich mee, ook al zijn de lokale
‘ordenen’ van functies niet meer. Want vaak zullen we nog
heb van een verbouwing van je huis terwijl je er woont dan
gevolgen soms acceptabel. Nationaal en internationaal
helemaal niet weten wat de toekomst van een bepaald ge-
van de nieuwbouw even verderop, raakt de verbouwing van
groeit het besef dat deze cultuur moet transformeren
bied zal bepalen. In die context ligt het vaststellen van een
buurt, wijk en stad onvermijdelijk aan meer belangen dan
naar een cultuur van groei waarbij niet méér waarde wordt
bepaalde kwaliteit meer voor de hand. Dan is het resultaat
de realisatie van de nieuwbouwwijk aan de rand van de
onttrokken dan er wordt gecreëerd.”19 In de wet zelf krijgt
misschien heel erg ongeordend, maar wel goed.
stad. De opgave wordt dus complexer, bestaat uit deelop-
dit vorm meteen in artikel 1.3: “de wet is ’met het oog
gaven die sterker met elkaar samenhangen en die invloed
op duurzame ontwikkeling’ gericht op …” – en dan volgen
INTEGRALITEIT
hebben op het dagelijks leven van steeds meer mensen.
de maatschappelijke doelen van de wet.
Een van de grootste veranderingen die de stelselwijziging
20
De uitwerking
van het begrip duurzaamheid in regels en instrumenten
beoogt is integraliteit. Complexere en meer samenhan-
19 Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel Omgevingswet, p. 12. 20 Omgevingswet, artikel 1.3.. 21 Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel Omgevingswet, p. 279-283. 22 Omgevingswet, artikel 1.3..
ontwerp en wet
16
gende uitdagingen vragen om integrale plannen en oplos-
2.4 INSTRUMENTEN VAN DE OMGEVINGSWET
singen, zo is de logische gedachte. Een groot deel van de stelselwijziging richt zich dan ook op het bij elkaar brengen van de talloze verschillende sectorale wetten en regelge-
In de Omgevingswet zelf worden eigenlijk nauwelijks regels
Op drie bestuurlijke niveaus wordt het verplicht om een
ving. Zowel in de Omgevingswet en de Algemene Maatrege-
vastgelegd. De wet heeft de vorm van een kaderwet en
omgevingsvisie op te stellen. In 2019 zijn er dus 403 visies
len van Bestuur zelf, die respectievelijk door het parlement
beschrijft vooral op welke manier dat vastleggen van regels
(390 gemeentelijke, 12 provinciale en 1 nationale visie)
en het kabinet worden vastgesteld, als ook op provinciaal
moet gebeuren. Daadwerkelijke invulling van de wet ge-
voor de fysieke leefomgeving in Nederland.24 Die 403 om-
en gemeentelijk niveau. Door te bepalen dat lokale over-
beurt door middel van Algemene Maatregelen van Bestuur.
gevingsvisies komen in de plaats van de huidige structuur-
heden één Omgevingsvisie en één Omgevingsplan moeten
De rijksoverheid, de provincies, waterschappen en gemeen-
visies, delen van de natuurvisie, nationale en provinciale
maken waarin al het beleid en alle regelgeving bij elkaar
ten krijgen ieder een set van instrumenten waarmee zij
waterplannen, verkeers- en vervoerplannen en milieube-
komt, dwingt de Omgevingswet die integrale benadering
kunnen vaststellen wat zij zelf voor ogen hebben, op welke
leidsplannen.
ook af naar lagere overheden. Althans, in theorie. De
manier die plannen worden uitgevoerd, wat de regels zijn
overgang van sectoraal denken naar een integrale besluit-
voor initiatieven vanuit de samenleving en op welke ma-
Integraal is het adagium. De Memorie van Toelichting
vorming is vermoedelijk een van de lastigste opgaven die
nier daarvoor een vergunning wordt verleend. Zoals in de
op het wetsvoorstel: “De omgevingsvisie richt zich op de
de nieuwe Omgevingswet aan overheden meegeeft. Het is
afgelopen jaren het aantal wetten enorm was uitgedijd, zo
fysieke leefomgeving als geheel, zodat deze in samen-
dan ook niet voor niets dat hier een overgangsperiode voor
waren er ook een flinke hoeveelheid instrumenten ontstaan.
hang wordt beschouwd in de complexe dynamiek van de
is ingesteld. Sectorale beleidsafdelingen die vroeger ieder
Met de stelselwijziging wordt dat aantal teruggebracht naar
moderne maatschappij. De visievorming op verschillende
hun eigen gang konden gaan, moeten nu gaan samen-
zes stuks.23
terreinen zoals ruimtelijke ontwikkeling, verkeer en vervoer,
werken om een omgevingsplan te maken. Dat is voor veel
water, milieu, natuur, gebruik van natuurlijke hulpbron-
gemeente een grote overgang, die niet met de invoering van
nen en cultureel erfgoed wordt in de omgevingsvisie niet
een nieuwe wet gegarandeerd wordt. Dat vergt een cultuur-
1. OMGEVINGSVISIE
verandering die waarschijnlijk tijd zal kosten.
Een samenhangend, strategisch plan voor de leefomgeving.
Zo worden in een vroegtijdig stadium mogelijk strijdige of
De omgevingsvisie is het nieuwe instrument van gemeen-
juist meekoppelende ontwikkelingen met elkaar in verband
ten, provincies en het rijk om de ontwikkelrichting van de
gebracht.”
alleen samengevoegd, maar ook met elkaar verbonden.
25
fysieke leefomgeving voor de lange termijn vast te leggen. Het is een politiek bestuurlijk document waarin de overheid
Behalve de integraliteit stelt de Wet beperkte eisen aan de
een uitspraak doet over de ontwikkelingsrichting van haar
omgevingsvisie. Het moet er één zijn voor ieder bestuurs-
territorium. Structuurvisies hoeven dan ook niet te worden
orgaan. Daarmee wordt voorkomen dat in de loop der tijd
afgestemd op elkaar; in theorie mag die van een gemeen-
toch weer allerlei andere (sectorale, mogelijk tegenstrijdi-
te strijdig zijn met die van de provincie. De visie is alleen
ge) visies worden ontwikkeld.26 Een tweede vereiste is dat
geldig voor de overheid die haar vaststelt.
de omgevingsvisie moet ingaan op de sturingsfilosofie: wat
23 Voor de beschrijvingen van de instrumenten is gebruik gemaakt van: Ministerie van Infrastructuur en Milieu, De zes instrumenten van de Omgevingswet, juni 2014. Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Omgevingswet. ‘Ruimte voor ontwikkeling, waarborgen voor kwaliteit’, juni 2014. Stibbe, Bundel ‘Op weg naar de Omgevingswet’, Stibbeblog, 2 november 2015. Tweede Kamer 2010-2011, 31 953, nr. 40. Kabinetsnotitie Stelselwijziging Omgevingsrecht. Bijlage 1: Overzicht van te integreren wetten en rechtsfiguren in de Omgevingswet. 24 Het instrument van de Omgevingsvisie geldt niet voor Waterschappen. Dat lijkt ook logisch gezien het integrale karakter van de omgevingsvisie. 25 Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel Omgevingswet, p. 51. 26 Idem, p. 114. 27‑ Idem, p. 51.
2.4 INSTRUMENTEN VAN DE OMGEVINGSWET is de eigen rol bij de realisatie van de visie en wat is de
omgevingsplan (voorheen bestemmingsplan), voor water-
Op dit moment wordt onder de noemer van het ‘bestem-
voorziene rol van anderen.
schappen de waterschapsverordening (voorheen bekend als
mingsplan met verbrede reikwijdte’, mogelijk gemaakt
de vorm van de omgevingsvisie niet in de wet gedefinieerd.
de keur) en voor provincies de provinciale omgevingsveror-
door de Crisis- en herstelwet, al geëxperimenteerd met het
Er verder geen verplichte inhoudsopgave en geen verplichte
dening.
omgevingsplan. Hiermee kan bijvoorbeeld:
27
Maar dat is het ook; verder is
vorm.
2. PLAN OF PROGRAMMA
• de looptijd van het bestemmingsplan worden verlengd
GEMEENTELIJK OMGEVINGSPLAN In het Omgevingsplan van de gemeente komen straks alle
van 10 naar 20 jaar; • een voorlopige bestemming worden gegeven van 10 in
De lijnen die in een omgevingsvisie worden uitgestippeld,
regels bij elkaar. De opvolger van het bestemmingsplan,
worden geconcretiseerd in plannen en programma’s. Met
maar wel zodanig dat alle andere regels daarin zijn opge-
een ‘plan of ‘programma’ wordt hetzelfde bedoeld: De
nomen. Waar het bestemmingsplan gaat over ‘een goede
uitwerking van beleid voor de bescherming, beheer, ontwik-
ruimtelijke ordening’, gaat het nieuwe omgevingsplan over
keling, gebruik of het behoud van de fysieke leefomgeving
‘regels voor de fysieke leefomgeving’. En al die regels moe-
in concrete maatregelen. Dit geldt voor het rijk, provincies,
ten met ‘één muisklik’ toegankelijk worden voor iedereen.
waterschappen en gemeenten. Waar de omgevingsvisie
De belangrijkste verandering is wellicht dat voortaan alle
Maar ook mogelijkheden om (tijdelijk) van de normen af te
staat voor integraliteit, gaat het bij het programma om
regels met een ruimtelijke component worden opgenomen
wijken, meer kwalitatieve normen en regels voor de exploi-
slagvaardigheid. De doelen in de omgevingsvisie worden
in het omgevingsplan, bijvoorbeeld over milieu, water,
tatie worden onderdeel van het omgevingsplan.
daarom geconcretiseerd in sectorale programma’s of pro-
(kappen van) bomen, cultureel erfgoed, reclame, welstand,
gramma’s voor deelgebieden.
afval, parkeren en evenementen. Waar op dit moment al
PROVINCIALE OMGEVINGSVERORDENING
die regels nog verspreid zijn over verschillende bestem-
Ook voor de provincies geldt dat zij al hun regelgeving
De EU verplicht tot het maken van bepaalde programma’s,
mingsplannen en verschillende verordeningen (denk aan
moeten integreren in één document. Denk aan de provin-
bijvoorbeeld voor geluid, stroomgebied- en overstromings-
een kapverordening, monumentenverordening, algemene
ciale milieuverordening, de planologische verordening, de
risicobeheer, waterbeheer en natuurbeheer. De Nederland-
plaatselijke verordening, reclameverordening, ligplaatsen-
ontgrondingenverordening, de landschapsverordening en
se wet doet dit in principe niet en verplicht alleen tot het
verordening, een verordening voor in- en uitritten) komen
de grondwaterverordening. Het grootste verschil met het
opstellen van een programma als er een overschrijding is
die in het Omgevingsplan bij elkaar in één document. De
gemeentelijke omgevingsplan is dat de regelgeving van de
van een omgevingswaarde. Net als de omgevingsvisie is
hoop is natuurlijk dat de regels daardoor beter op elkaar
provincies zich vooral richt op gemeenten en waterschap-
een programma bindend voor het bestuursorgaan dat het
worden afgestemd en dat het voor burgers en bedrijven
pen, in plaats van burgers en bedrijven. Dat gebeurt door
programma opstelt. In sommige gevallen kan een program-
duidelijker is aan welke regels een initiatief moet voldoen.
zogenaamde instructieregels: aanwijzingen voor de inhoud
ma ook andere bestuursorganen binden. Waterschappen
Centraal bij de implementatie van de stelselwijziging staat
van het omgevingsplan of de waterschapsverordening. Op
moeten bij het vaststellen van een waterbeheerplan bijvoor-
dat straks iedereen, met één klik op de knop, moet kunnen
die manier heeft de provincie hier dus indirect invloed op.
beeld rekening houden met het regionale waterprogramma.
zien welke regels gelden op een bepaalde locatie. De regels
3. DECENTRALE REGELS
plaats van 5 jaar; • een exploitatieplan worden vastgesteld als onderdeel van het omgevingsplan; • maatwerkregels worden opgenomen, waarmee wordt afgeweken van de landelijke norm.
komen dus letterlijk bij elkaar en worden toegankelijk in
WATERSCHAPSVERORDENING
één digitale omgeving.
Bij de waterschappen gaat het specifiek om geboden en
Gemeenten, waterschappen en provincies leggen hun
verboden voor iedereen die iets te maken heeft met het wa-
regels vast in één document. Voor gemeenten is dat het
tersysteem. De waterschapsverordening bevat bijvoorbeeld
ontwerp en wet
18
2.4 INSTRUMENTEN VAN DE OMGEVINGSWET regels ten aanzien van waterkeringen, wegen (op dijken
kan worden gegeven in de regels zelf: hierin kan expliciet
5. OMGEVINGSVERGUNNING
bijvoorbeeld), bemalingsinrichtingen, sluizen, duikers en
worden aangegeven dat gemeenten, waterschappen en
In 2010 werd met de invoering van de Wabo (Wet
stuwen. Maar ook het lozen van water op het oppervlakte-
provincies de ruimte hebben om aanvullende of afwijkende
algemene bepalingen omgevingsrecht) de omgevings-
water en het onttrekken van grondwater wordt geregeld in
regels vast te stellen. Op hun beurt kunnen deze afwijkin-
vergunning geïntroduceerd. De 1600 vergunningsformu-
de waterschapsverordening.
gen een algemeen karakter hebben – voor iedereen in een
lieren, die voor 2010 bestonden, werden gereduceerd
bepaald gebied – of juist individueel gelden, bijvoorbeeld
tot één aanvraag, voor één omgevingsvergunning, bij
op het verzoek van een initiatiefnemer. Ook bevat de Om-
één loket en voor toestemming van één bevoegd gezag.
Natuurlijk zijn er ook regels die voor iedereen in Nederland
gevingswet een gelijkwaardigheidsbepaling waarmee kan
Op dat moment bundelde de omgevingsvergunning al
gelden: voor alle overheden, burgers en bedrijven. In vier
worden toegestaan om in plaats van de voorgeschreven
de vergunningen uit de bouw, milieu, cultuurhistorie
‘Algemene Maatregelen van Bestuur’ (AMvB’s) worden die
maatregel een andere maatregel te treffen wanneer daar-
en ruimtelijke ordening. Met de Omgevingswet komen
rijksregels door de rijksoverheid vastgesteld. Een AMvB
mee hetzelfde doel wordt bereikt. Dit soort gelijkwaardig-
daar nog vergunningen bij uit bijvoorbeeld de domeinen
wordt – in tegenstelling tot een wet – vastgesteld door de
heidseisen kennen we al uit het Bouwbesluit. Nu gaan zij
water, spoor, luchtvaart, archeologie en monumenten.
regering, het is een zogenaamd ‘Koninklijk Besluit’. Dit
gelden voor het gehele omgevingsrecht.
Afhankelijk van de reikwijdte van het initiatief wordt de
4. ALGEMENE RIJKSREGELS: DE AMVB’S
vergunning verleend door burgemeester en wethouders,
noemen we gedelegeerde wetgeving: de wet bepaalt dat regels nader mogen worden uitgewerkt in een AMvB.28 Zo
Onder de Omgevingswet wordt het aantal Algemene
het dagelijks bestuur van het waterschap, gedeputeerde
staat in de Wet inburgering dat bepaalde mensen een in-
Maatregelen van Bestuur teruggebracht van ca. 60 naar
staten of een minister.
burgeringsexamen moeten doen. In een AMvB staat vervol-
vier stuks. In het Omgevingsbesluit wordt de structuur van de
gens hoe dat examen er moet uitzien.29 In het geval van de
Omgevingswet verder uitgewerkt. Het regelt de procedures
6. PROJECTBESLUIT
Omgevingswet machtigt het parlement de regering dus om
en de zes instrumenten worden verder gedetailleerd. Het
Met het projectbesluit kan het rijk, een provincie of
die uitvoering van de wet zelf te regelen op basis van de
zijn als het ware de spelregels voor burgers, bedrijven en
een waterschap besluiten om een project uit te voeren.
uitgangspunten die in de Omgevingswet staan. In sommige
bestuursorganen. De andere drie AmvB’s richten zich op
Daarmee geeft ze eigenlijk zichzelf een vergunning. Het
gevallen moet een AMvB een zogenaamde ‘voorhangpro-
materiële regels, de inhoud. In het Besluit kwaliteit leefom-
gaat altijd om projecten met een publiek belang dat
cedure’ ondergaan. In dat geval kan de Tweede Kamer (en
geving worden de normen en instructieregels voor provin-
de schaal (en belang) van één gemeente overschrijdt.
soms ook de Eerste Kamer) binnen 30 dagen aan de rege-
cies, waterschappen en gemeenten vastgelegd. Deze is
Zonodig kan met een projectbesluit het gemeentelijke
ring vragen om er toch een wet van te maken, zodat alsnog
dus gericht op lagere overheden, die de landelijke normen
omgevingsplan opzij worden geschoven. Het projectbe-
goedkeuring door beide Kamers moet plaatsvinden. Deze
moeten handhaven. Het Besluit activiteiten leefomgeving richt
sluit vervangt bijvoorbeeld het huidige Tracébesluit en
voorhangprocedure is ook vastgelegd voor de vier AMvB’s
zich tot burgers bedrijven en overheden bij hun feitelijk
het Projectbesluit Waterwet.
in de Omgevingswet.
handelen en bevat regels over de uitvoering van activiteiten. Waar dit besluit gaat over het ‘hoe’, gaat ten slotte het Be-
Om het nadeel van algemene regels – dat ze niet altijd
sluit bouwactiviteiten leefomgeving over het ‘wat’. Deze AMVB is
rekening houden met specifieke situaties – te compenseren
voor een groot deel gebaseerd op het huidige Bouwbesluit
zijn in de Omgevingswet een aantal manieren ingebouwd
en bevat het regels voor het bouwen, aanleggen en slopen
om af te wijken van de algemene regels. Deze mogelijkheid
van objecten.
28 “Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)”, website Parlement & Politiek. 29 “Wat is een Algemene Maatregel van Bestuur?”, website NOS, 19 december 2014.
ontwerp en wet
19
4
INNOVATIE OP HET GRENSVLAK VAN INSTITUTIONELE VERANDERING, CULTUUR VAN ONTWERPEN EN MAATSCHAPPELIJKE OPGAVEN
De Omgevingswet en de bredere stelselwijziging sluiten
In de volgende twee hoofdstukken worden denklijnen
goed aan op de veranderende tijd. Daarmee biedt de stel-
uitgewerkt waarlangs wordt verkend op welke wijze de
selwijziging kansen om – met behulp van de instrumenten
ontwerpende discipline kan helpen om deze stelselwijzi-
die de wet biedt – de uitdagende maar complexe opga-
ging te laten slagen en de doelen achter de nieuwe wet
ven in de fysieke leefomgeving van de komende decennia
te operationaliseren. De denklijnen zijn hypothetisch van
daadwerkelijk beter op te lossen. Voorwaarde lijkt wel dat
aard. Verkend wordt welke mogelijkheden zouden kunnen
het spanningsveld tussen de complexiteit van de maat-
ontstaan wanneer een aantal maatschappelijke verande-
schappelijke uitdagingen enerzijds en een eenvoudiger en
ringen, ontwikkelingen in het ontwerpvak en het nieuwe
beter stelsel anderzijds in beeld blijft. In die spanning lijkt
instrumentarium van de Omgevingswet samen komen en
– sterker dan alleen in de ‘verbeterdoelen’ – de daadwer-
elkaar gaan versterken. Biedt dat kansen om de achterlig-
kelijke potentie van de stelselwijziging besloten te liggen.
gende doelen van de stelselwijziging te operationaliseren?
Nederland wordt meer en meer lokaal gemaakt. Ruimte
En wat is daar dan voor nodig?
voor lokaal initiatief, maatwerk en regionale verschillen zijn geen doelen op zich. De wet beweegt hier grotendeels
De twee denklijnen betreffen beide toepassingen van de
mee met de samenleving die zich steeds sterker decen-
Omgevingswet waarin ruimtelijk ontwerp een belangrijke
traal organiseert. Dat betekent ook dat het er nu lokaal op
rol kan spelen. Twee ‘routes’ om bij de implementatie
aankomt. Want de vraag is nog wel op welke manier die
van de Omgevingswet de komende jaren te innoveren in
lokale initiatieven optellen tot kwaliteit en bijdragen aan
het ontwerpvak en de relatie tussen ‘ontwerp en wet’ te
de wel degelijke grote vraagstukken waar Nederland voor
vernieuwen, op het snijvlak van veranderende wettelijke
staat de komende decennia. De opgaven zijn nog steeds
en institutionele kaders, nieuwe maatschappelijke opga-
van nationaal en internationaal belang. Een extreem, maar
ven en een zich ontwikkelende cultuur van ontwerpen. Die
illustratief voorbeeld is de vraag of Nederland voldoet aan
innovatie vindt daarbij niet alleen plaats in het opdracht-
haar internationale verplichtingen om klimaatverandering
nemerschap, maar heeft ook betrekking tot het opdracht-
tegen te gaan. Dit zal afhangen van de mate waarin de
geverschap van (lokaal) bestuur. Daarmee vindt de ver-
energietransitie op het niveau van buurt, wijk en stad ge-
nieuwing ook plaats in de evenwichtskunst die altijd moet
stalte krijgt. Dit vraagt om nieuwe vormen van samenwer-
worden bedreven in die relatie tussen opdrachtgever en
king tussen de verschillende bestuurslagen waarbij rollen
opdrachtnemer. De twee routes hebben betrekking op de
en verantwoordelijkheden herijkt zullen moeten worden en
twee instrumenten die de grootste veranderingen beteke-
gezamenlijk naar oplossingen moeten worden gezocht. Het
nen op juist het lokale niveau: de Omgevingsvisie en het
zou niet in lijn zijn met de uitgangspunten achter de stel-
Omgevingsplan. Beide vragen om specifieke strategieën
selwijziging, wanneer straks blijkt dat de formele gezags-
en instrumenten voor ruimtelijk ontwerp en ontwerpend
verhoudingen tussen rijk, provincies en gemeenten opnieuw
onderzoek.
in stelling moeten worden gebracht om die transitie af te dwingen,. Er is dus niet alleen een kans, maar ook een grote urgentie om de stelselwijziging te laten slagen.
ontwerp en wet
20
5
STERK KRACHTENVELD VRAAGT POLITIEKE OMGEVINGSVISIE EN ONTWERP IN DIENST VAN MAATSCHAPPELIJKE AGENDA’S
Met de Omgevingswet krijgt het lokale bestuur een grotere
wikkeling richting een sterker lokaal krachtenveld waarbin-
grotere verantwoordelijkheid om dit te doen. Het slagen
bevoegdheid en afwegingsruimte voor beslissingen over
nen publieke plannen en ambities en particuliere, private
van de stelselwijziging zullen we niet alleen afmeten aan de
de leefomgeving. Tegelijk neemt de invloed van andere
en collectieve initiatieven elkaar ontmoeten. Daarmee lijkt
hoeveel ruimte die er is gecreëerd voor initiatieven, maar
maatschappelijke actoren toe. Samen genereert dat een
het onwaarschijnlijk dat participatie- en besluitvormings-
nadrukkelijk ook aan de mate waarin al die initiatieven bij
sterker lokaal politiek krachtenveld. In dat krachtenveld is
processen eenvoudiger worden. De vraag lijkt eerder op
elkaar hebben opgeteld tot kwaliteit en hebben bijgedragen
De Omgevingsvisie bij uitstek het instrument om richting te
welke manier we gebruik maken van deze hogere complexi-
aan de wel degelijke grote opgaven waar Nederland voor
geven en te mobiliseren. Daarmee kan ook lokaal en parti-
teit voor een betere uitkomst.
staat de komende decennia. Zoals bij alle andere decen-
culier initiatief bijdragen aan grote, ook landelijke opgaven. Om daadwerkelijk te mobiliseren en richting te geven is ontwerp en ontwerpend onderzoek cruciaal. De verkenning en verbeelding van mogelijke toekomsten is onmisbaar als
tralisaties geldt hier ook de vraag op welke manier lokale
5.2 DE OMGEVINGSVISIE: INTEGRAAL, VORMVRIJ, MET STURINGSFILOSOFIE
vrijheid en verantwoordelijkheid (ook) bijdraagt aan de oplossing voor nationale urgenties. Dat vraagt om sturing – op lokaal niveau.
schakel tussen visie en uitvoering, tussen langetermijnvisie en kortetermijn handelen. Daarvoor moet ontwerp wel dur-
Met de stelselwijziging wordt ieder bestuursorgaan ver-
De Omgevingsvisie lijkt bij uitstek het instrument voor die
ven tekenen in dienst van maatschappelijke agenda’s en de
plicht om één Omgevingsvisie te maken waarin al het
sturing. Een document waarin de (lokale) overheid haar
verbinding maken met beleid, strategie en sturingsfilosofie.
beleid over de fysieke leefomgeving bij elkaar komt. Dat
ambitie en visie op het territorium formuleert, een eigen
zal van overheden vragen om de verschillende sectorale
‘ontwikkelingsverhaal’, een verhaal over waar de politiek
plannen en ambities op elkaar af te stemmen tot één inte-
heen wil met de fysieke leefomgeving. Een instrument ook
grale langetermijnvisie. De Omgevingsvisie in vormvrij; er
waarmee de overheid deze visie kan verbinden met haar
is geen verplichte inhoudsopgave en geen verplichte vorm.
eigen rol in de realisatie daarvan, maar vooral ook met
Die vrijheid tekent de kans om visies niet alleen integraal te
de maatschappelijke dynamiek. Daarmee geeft de over-
De tendens richting een decentraal georganiseerde sa-
maken, maar ook juist ook selectief en specifiek. Behalve
heid ook gestalte aan de achterliggende motivaties van de
menleving waarin lokale kracht en initiatief het primaat
inhoudelijke ambities moet de Omgevingsvisie ook ingaan
Omgevingswet: de groeiende samenhang tussen opgaven,
hebben, is steeds sterker waarneembaar. We zien dit in
op de sturingsfilosofie. Hiermee wordt van alle overheden
de transitie naar een duurzame samenleving, grotere
een voortgaande decentralisatie waarin lokale overhe-
verwacht om de langetermijnvisie te koppelen aan de eigen
regionale verschillen en behoefte aan ruimte voor initiatief.
den de ruimte en de verantwoordelijkheid wordt gegeven
rol bij de realisatie daarvan en de voorziene rol van ande-
Het tekent de kans voor de Omgevingsvisie als een richting-
voor eigen visie beleid en bijbehorende uitvoering van dat
ren.30 Daar moet duidelijk worden wat de eigen inzet van de
gevend, maatschappelijk document met een zichtbare rol
beleid. We zien dit ook in de opkomst en invloed van lokale
overheid is, hoe zij ruimte creëert voor maatschappelijke
in het lokale politieke debat, de democratie en besluitvor-
groepen burgers, bedrijven en organisaties die steeds vaker
ontwikkelingen en op welke manier die maatschappelijke
ming. Een document dat bovendien mobiliseert omdat het
het initiatief naar zich toe trekken. Op vele terreinen van de
ontwikkelingen kunnen bijdragen aan die langetermijnvisie.
zichtbaar maakt wat de lokale opgaven en ambities zijn,
5.1 NEDERLAND WORDT DECENTRAAL GESTUURD EN LOKAAL GEMAAKT
samenleving, maar nadrukkelijk ook in de fysieke leefomgeving. De Omgevingswet bevestigt deze tendens door het lokale bestuur meer ruimte te geven voor een eigen afweging temidden van vele nationale regels en normen. De vereenvoudiging van de regels moet het voor lokale initiatie-
hoe die zich verhouden tot nationale urgenties en opgaven
5.3 KANS, MAAR OOK URGENTIE, VOOR EEN EIGEN, LOKAAL ONTWIKKELINGSVERHAAL DAT RICHTING GEEFT EN MOBILISEERT
ven ook makkelijker maken om hun doelen te realiseren. Bij
en bovendien laat zien op welke manier verschillende initiatieven hieraan bij kunnen dragen. Deze inzet van de Omgevingsvisie vergt een cultuurverandering. Een cultuurverandering op de werkvloer, voor het
het beoordelen van initiatieven geldt in principe ‘ja mits’ in
De ruimte om meer eigen afwegingen te maken, om
samenwerken tussen de verschillende beleidssectoren, om
plaats van ‘nee tenzij’. Met elkaar suggereert dit een ont-
scherpere politieke keuzes te maken, impliceert ook een
het handelen in hetzelfde kader te plaatsen en daarmee
30 Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel Omgevingswet, p. 52.
ontwerp en wet
22
te verbinden met de visie en ambitie, voor het oefenen in
vergt ontwerpend onderzoek dat daadwerkelijk in dienst
de samenwerking met maatschappelijke initiatiefnemers.
staat van maatschappelijke agenda’s. En soms betekent
Maar het vergt ook een oefenen in een cultuur van lokale
dat het tekenen van andermans visie in plaats van de eigen
keuzes maken, het oefenen in het voeren van het debat
visie. Dat vergt een fundamenteel andere houding ten aan-
over die keuzes, met vaak een politiekere houding van het
zien van dienstbaarheid, auteurschap, opdrachtgever- en
bestuur.
opdrachtnemerschap.
5.4 DIENSTBAAR ONTWERPEND ONDERZOEK DAT MAATSCHAPPELIJKE KEUZES INFORMEERT EN MOBILISEERT
Wanneer die visie zich bovendien moet verbinden met een sturingsfilosofie en de verschillende rollen bij de realisatie van die visie, vraagt dat van de ontwerper inzicht in strategische uitvoeringsagenda’s, in verschillende belangen en de samenhang daartussen. Naast vakmatige integratie
Ontwerp en ontwerpend onderzoek kan in dit sterkere
(vanzelfsprekend) vraagt het ook om integratie met poli-
krachtenveld een relevante rol spelen. Ontwerp heeft de
tiek, sturing, beleid en strategie. En die is niet lang niet
capaciteit om verschillende belangen en kansen te visua-
altijd vanzelfsprekend.
liseren met elkaar te verbinden, te zoeken naar kansrijke combinaties. Ontwerp heeft niet alleen de kracht om iets te creëren, te scheppen wat er daarvoor niet was, maar ook de kracht om opgaven, belangen en kansen te visualiseren met elkaar te verbinden. Door een nieuwe toekomst – of meerdere naast elkaar – te tekenen kan ontwerp verleiden, inspireren, maar ook confronteren en tegengestelde belangen zichtbaar maken. Ontwerp kan over grenzen heen denken, kwaliteiten identificeren en duiden, inventariseren en daarmee overzicht en helderheid scheppen. De omgevingsvisie zal een ontwikkelingsverhaal moeten gaan vertellen. Nederland heeft een lange traditie waarin ontwerp en ontwerpend onderzoek worden ingezet om dit maatschappelijke verhaal te vertellen en te verbeelden. Door het verbeelden van verschillende toekomsten draagt ontwerp al jarenlang bij aan de ontwikkeling van dat ruimtelijk beleid. Die ervaring – veelal op nationaal niveau en op sommige plekken ook lokaal of regionaal – betekent echter geenszins dat deze vorm van ontwerp of ontwerpend onderzoek tot het standaard repertoire van de stedenbouwkundige, landschapsarchitect of architect behoort. Het
ontwerp en wet
23
6
INTELLIGENTE OMGEVING VRAAGT OM EEN OMGEVINGSPLAN MET DYNAMISCHE REGELS WAAROP WE SAMEN KUNNEN ONTWERPEN MET PARAMETERS
6.3 INTERACTIEF PLATFORM EN SPEELBORD VOOR COCREATIE
De explosie van informatie over de leefomgeving – real-
intelligentere tekening van de stad. Parallel hieraan neemt
time en voor iedereen toegankelijk – gaat de regels doen
ook de toegankelijkheid van deze tekening toe. Steeds
verschuiven. Het omgevingsplan verandert van statisch
meer informatie is niet alleen voor professionals benader-
document naar dynamische omgeving. Dat laat toe om te
baar, maar ook voor een breder publiek. En dit is bovendien
Wanneer we de digitale omgeving van het Omgevingsplan
gaan ontwerpen mét regels en parameters in plaats van
een wederkerige relatie. Technologische en sociale innova-
(de ‘regelomgeving’) koppelen aan de exponentieel toe-
bínnen dat wat mag. Hiermee ontstaat ook een speelbord
tie maken dat steeds meer individuen ook bijdragen aan de
nemende hoeveelheid en ook steeds realtime gegevens
waarop in cocreatie de fysieke leefomgeving kan worden
verzameling van informatie over de fysieke leefomgeving.
over de fysieke leefomgeving, verandert het karakter van
ontworpen.
Daarmee laat die leefomgeving zich ook steeds sterker
het Bestemmingsplan als een ‘te raadplegen document’
modelleren. De complexiteit neemt dus toe, maar laat zich
mogelijk radicaal in een dynamische omgeving die zich op
tegelijkertijd steeds beter vangen in informatiemodellen
tal van manieren laat benaderen. De veranderingen die we
waarmee ontwikkelingen kunnen worden gesimuleerd en
de afgelopen 10 jaar in de bouw en architectuur hebben
uiteindelijk ook weer worden gestuurd.
gezien – waarin BIM31 niet meer is weg te denken – zullen
6.1 TOENEMENDE COMPLEXITEIT, AFHANKELIJKHEID EN INFORMATIE
we ook zien op het hogere schaalniveau van ruimtelijke orDe transitie van een periode waarin stedelijke groei en uitbreiding centraal stonden naar een periode waarin verbouw en transformatie de hoofdrol spelen betekent een toene-
6.2 HET OMGEVINGSPLAN: INTEGRAAL, DIGITAAL EN PUBLIEK TOEGANKELIJK
dening en stedenbouw. Er ontstaat mogelijk een hyperintelligente tekening van de stad met gegevens en regels waarin afhankelijkheden inzichtelijk worden.
mende complexiteit bij opgaven in de fysieke omgeving. Ruimtelijke veranderingen hebben vaak een grotere impact
Met de stelselwijziging wordt het Bestemmingsplan zoals
Iedere ruimtelijke ingreep heeft invloed op de toekomstige
op meer mensen. Een ingreep op de ene plek heeft boven-
we dat nu kennen vervangen door het Omgevingsplan. Het
mogelijkheden van de ruimte eromheen. Dat is dan ook
dien steeds sterker consequenties voor de mogelijkheden
Omgevingsplan wordt het centrale regelgevend document
de reden waarom overal op de wereld het gebruik van die
op andere plekken. En ook andersom: veel ontwikkelingen
voor de fysieke leefomgeving. Dat betekent dat alle regels
ruimte wordt gereguleerd in een bestemmingsplan: dit
zijn afhankelijk van wat elders gebeurt. Daarmee neemt de
met een ruimtelijke component worden opgenomen in het
doen we hier en dat doen we daar. Doordat de overheid de
onzekerheid toe en de planbaarheid af. Veel meer ontwikke-
Omgevingsplan, bijvoorbeeld over milieu, water, (kappen
bestemming van ieder stuk grond vaststelt, wordt burgers
lingen dan eerder zijn afhankelijk van de vraag of een partij
van) bomen, cultureel erfgoed, reclame, welstand, afval,
en bedrijven rechtszekerheid geboden: als jij hier gaat wo-
het initiatief neemt – of niet. Er ontstaat in toenemende
parkeren en evenementen. Maar ook mogelijkheden om
nen, garandeert de overheid dat daarnaast geen vervuilen-
mate een complex ontwikkelingsproces waarbij het maken
(tijdelijk) van de normen af te wijken, meer kwalitatieve
de fabriek komt te staan. De essentie van het bestemmen
van beleid, planvorming op verschillende schaalniveaus en
normen en regels voor de exploitatie worden onderdeel van
van ruimte is het bieden van zekerheid in een context waar-
nieuwe initiatieven inclusief de toetsing daarvan parallel
het omgevingsplan. Een belangrijk onderdeel van de invoe-
in ruimtelijke ontwikkelingen van elkaar afhankelijk zijn. In
lopen en tegelijk allemaal sterk van elkaar afhankelijk zijn.
ring van de stelselherziening is de digitalisering. De regels
een periode waarin ruimtelijke ontwikkeling vooral is geënt
worden niet allen geïntegreerd, ze worden ook toegankelijk
op (relatief stuurbare en voorspelbare) groei, werkt dat
Tegelijk neemt de beschikbare informatie over de fysieke
gemaakt op één digitale plek. Met één klik op de knop kan
vooraf bepalen van bestemmingen prima. Wanneer kwali-
leefomgeving explosief toe. Dit is nu al het geval en deze
iedereen straks zien wat de regels en normen zijn op een
tatieve verandering (transformatie) belangrijker wordt dan
ontwikkeling zal zich de komende jaren ongetwijfeld door-
bepaalde locatie.
kwantitatieve toename (groei), en het onzeker is waar het
zetten. Van een 3D-kadaster, openbare WOZ-registers, re-
initiatief vandaan komt en welke vorm het aanneemt, ver-
altime-gegevens over de lucht- of waterkwaliteit tot ruimte-
liest die klassieke bestemmingsplanologie haar kracht. De
lijke plannen groot en klein. We weten dus steeds meer, er
kans dat een vastgestelde bestemming aansluit bij de wen-
is steeds meer in kaart in gebracht: er ontstaat een steeds
sen van een initiatiefnemer, wordt immers steeds kleiner.
31 Building Information Modeling
ontwerp en wet
25
deze intelligente omgeving kunnen ontwikkelingen vroeg in Logischerwijs neemt onder die condities de behoefte om
‘level playing field’ tot gevolg. Die onderlinge afhankelijk-
de ontwerpfase digitaal en realtime worden getoetst aan de
aan flexibiliteit en maatwerk ten aanzien van de regels toe.
heid vraagt van alle deelnemers aan dit speelbord een open
geldende regels. Niet alleen betekent dat wat voor de nog
houding: de een kan zijn doelen immers pas bereiken wan-
flinke afdelingen bouwinspecties bij gemeenten (een aan-
Het ‘Omgevingsplan als interactief platform’ biedt een
neer de ander ook een stapje zet. Of juist andersom: de
vraag omgevingsvergunning is feitelijk al getoetst voordat
kans om op een andere manier met die dynamiek om te
actie van de ene speler, beperkt wellicht de mogelijkheden
deze daar binnenkomt), de directe confrontatie tussen ini-
gaan. De essentie achter de regels is de onderlinge afhan-
van de andere. En tegelijkertijd is de kans juist groot dat
tiatief, ontwerp en regelgeving leidt mogelijk ook tot nieuwe
kelijkheid en invloed van verschillende ontwikkelingen. Wan-
het resultaat van het spel meer is dan de som der delen.
ontwerpstrategieën: de ‘regel’, of ‘code’ als ontwerp.
gebruiken om die afhankelijkheden niet statisch te fixeren,
De overheid heeft hierbij een bijzondere positie, of eigenlijk
Zoals we in de architectuur al zien gaat ontwerpen op
maar juist inzichtelijk te maken, zouden ook de regels en
twee: als regelgever en als initiatiefnemer. En waar zij ge-
stedenbouwkundige schaal daarmee steeds meer lijken op
normen dynamisch kunnen gaan meebewegen in de tijd. In
wend is om zaken te realiseren met plannen en initiatieven
programmeren. Waar complexe constructies steeds vaker
een integrale, digitale omgeving kunnen onderlinge afhan-
en zaken te reguleren en te beschermen met regels en nor-
het resultaat zijn van ontwerp op basis van parameters,
kelijkheden van ruimtelijke ontwikkelingen, maar ook de
men, zou dit wel eens kunnen verschuiven. Want wellicht
kan dat ook gaan gelden voor de complexe stad. Wensen,
mate waarin onder bepaalde condities wordt voldaan aan
kunnen juist regels worden gebruikt om bepaalde doelen
ambities, initiatieven en plannen van vele actoren vertalen
gestelde normen (t.a.v. lucht, water en geluid bijvoorbeeld),
te bereiken. Op dat moment wordt het Omgevingsplan nog
zich samen met normen en regels in data en parameters
voor iedereen zichtbaar worden gemaakt. Zo transformeert
sterker een planningsinstrument. Niet alleen instrument
waarmee de complexiteit van ruimtelijke ontwikkelingen
het statische bestemmingsplan mogelijk in een dynamisch
voor rechtszekerheid voor de burger, maar ook een manier
kan worden gemodelleerd, gesimuleerd en uiteindelijk ook
omgevingsplan waarin initiatiefnemers gezamenlijk inzicht
om de doelen van de overheid te realiseren, juist wanneer
gestuurd. Het zou toelaten om een veelvoud van partijen
krijgen op welke manier hun mogelijke activiteiten elkaar
in die realisatie particulier initiatief een grote rol speelt.
te betrekken bij planprocessen. De ontwerper als regisseur
neer we het Omgevingsplan als interactief platform zouden
van het planproces krijgt een krachtig instrument tot zijn
beïnvloeden. Wanneer regels worden aangevuld met parameters wordt het omgevingsplan mogelijk het speelbord
Een proces van digitalisering kan de neiging hebben sterk
of haar beschikking waarmee een veelvoud aan input en
waarop gezamenlijk, in onderhandeling en/of afstemming,
op de techniek gefocust te raken. Protocollen, normen en
informatie kan worden verwerkt.
de fysieke leefomgeving kan worden ontworpen.
standaarden moeten worden ontwikkeld om alles op elkaar
6.4 DIGITALISERING ALS SAMENWERKINGSPROCES
aan te laten sluiten, het moet open maar toch beveiligd, et
Het maakt het voor de lokale overheid mogelijk om ook te
cetera. Het risico is een in zichzelf gekeerd proces met een
sturen op de uitkomst door middel van (het bijstellen van)
suboptimale uitkomst. Terwijl de kansen liggen in de inter-
de regels. Een mogelijkheid die met de stelselwijziging en
actie met de buitenwereld. De buitenwereld van open data,
de toenemende vrijheid van gemeenten om de regels te
De verdere ontwikkeling van het integrale Omgevingsplan
maar ook die van gebruikers. Bij de implementatie – en de
bepalen bovendien toeneemt. Maar het is ook een aparte
tot een interactief platform en speelbord voor cocreatie
gigantische operatie die de digitalisering zal zijn – is het
tak van sport. Behalve een innige samenwerking tussen
biedt kansen voor toegankelijkheid en transparantie, een
dus zaak om dit open perspectief niet te verliezen.
stedenbouwkundigen, juristen en ict’ers, veronderstelt het
nieuwe manier van informatie-uitwisseling en een nieuwe
ontwerpen van codes en regels om zo te sturen op een
cultuur van (samen)werken, zowel onderling tussen pu-
optimale uitkomst een ander soort tekening, met een ander
blieke diensten, als met andere maatschappelijke actoren. Daarmee wordt de onderlinge afhankelijkheid van ruimte-
6.5 PARAMETRISCH ONTWERPEN MET REGELS EN CODES
soort legenda dan we nu veelal zien.
lijk-maatschappelijke keuzes door de (lokale) overheid en publieke, particuliere, private of coöperatieve plannen en
Als gevolg van deze ontwikkelingen schuiven ontwerp en
iniatieven zichtbaar gemaakt. Met wellicht een duidelijker
regelgeving naar elkaar toe, op verschillende manieren. In
ontwerp en wet
26
7
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Dit onderzoek is gestart met de vraag naar de gevolgen
werken en moeten mondiaal urgente opgaven kunnen
regels kunnen gaan ontwerpen, wat zijn dan die slimme,
van de stelselwijziging voor de relatie tussen ontwerp en
bouwen op lokale dynamiek. Binnen deze context hebben
toekomstbestendige regels, ook in het licht van snelle
de Omgevingswet. Wat zijn de veranderende condities
we gezocht naar kansen, naar mogelijkheden voor ont-
technologische innovaties? En hoe kan ‘big data’ helpen
en kansen die ontstaan voor ontwerp in ruimtelijk-maat-
werp als vakdiscipline en ontwerpers als de beoefenaars
om dynamische regels te informeren in plaats van stati-
schappelijke opgaven? En welke instrumenten moet de
daarvan om in dit krachtenveld succesvol en betekenisvol
sche normen? En wat betekent dit voor het werk van de
ontwerpende discipline inzetten of ontwikkelen om de
te opereren. En die kansen lijken er ook te liggen, maar
ontwerper? Allemaal vragen waarop niet per se eenduidige
maatschappelijke doelen achter de nieuwe wet te opera-
om ze te grijpen moeten we investeren. Bijvoorbeeld in
antwoorden zijn te formuleren, maar wel vragen die hel-
tionaliseren? De verkende kansen binnen dit onderzoek
de capaciteit om daadwerkelijk te schetsen en tekenen
pen bij een verdere verkenning naar de relatie tussen de
hebben daarbij nadrukkelijk het karakter van denklijnen
aan verschillende maatschappelijke (multidisciplinaire)
Omgevingswet en Ontwerp en het verder identificeren van
en hypothesen. Ze zijn niet zozeer getest op validiteit als
agenda’s als onderdeel van beleidsvorming. Denk aan de
kansen. Hoewel dit onderzoek gevoed is door voorbeelden
wel op aantrekkelijkheid en bieden perspectief op nieuwe
veranderingen in de zorg, de transitie naar een duurzame
uit de praktijk – en door onze gesprekspartners die veelal
mogelijkheden. Het zijn nadrukkelijk handvatten om op
energie, of de ontwikkeling naar zelfrijdende voertuigen.
in de praktijk werkzaam zijn – is het denkkader dat is ont-
door te denken, eerder dan vastgestelde conclusies. Daar-
Maar ook in de ontwikkeling van vaardigheden om samen
wikkeld binnen dit onderzoek vervolgens niet toegepast op
mee hopen wij dat dit onderzoek een begin is waarop kan
met de ‘omgeving’ te gaan ontwerpen, ondersteund door
concrete voorbeelden. Dat heeft mede de te maken met
worden voortgebouwd.
interactieve platforms en open data. De nieuwe context
de timing: op het moment van schrijven worden weliswaar
vraagt van de ontwerper om nog meer dan nu al het
de eerste omgevingsvisies ontwikkeld en vinden enkele ex-
geval is, zich bewust te zijn van sociaal-maatschappelijke
perimenten plaats met het omgevingsplan, veel van deze
ontwikkelingen en hierbinnen te kunnen opereren, al dan
initiatieven bevinden zich echter nog in een beginstadium.
We kunnen concluderen dat de stelselwijziging grote
niet in samenspraak met een groot aantal betrokkenen en
Nu een periode aanbreekt waarin het aantal experimen-
gevolgen heeft voor de ruimtelijke ordeningspraktijk,
andere experts.
ten zich zal uitbreiden en deze ook een meer volgroeid
7.1 CONCLUSIES
maar dat de maatschappelijke ontwikkelingen waar zij deel van uitmaakt misschien nog wel groter zijn en hierop
7.2 AANBEVELINGEN
karakter krijgen, zou de spiegeling van dit onderzoek aan praktijkvoorbeelden een waardevolle volgende stap kunnen zijn.
vooruitlopen. De Omgevingswet is een wet van zijn tijd en reflecteert in haar inhoudelijke doelstellingen bredere
De ontwikkelde denklijnen gaven al tijdens het onderzoek
tendensen: een grotere samenhang tussen opgaven, de
aanleiding voor vele vervolgvragen. Vragen waar we soms
Tot slot kunnen constateren dat de stelselwijziging van
transitie naar een duurzame samenleving, meer ruimte
meer en soms minder aan toe zijn gekomen om op in te
invloed zal zijn op het vak van de ruimtelijk ontwerper.
voor initiatief en toegenomen lokale verschillen. We zien
gaan. Hoe verhoudt zich een sterker politieke omgevings-
Die komt mogelijk in een spannender maatschappelijk
ook dat de werkelijke betekenis en verandering van de
visie bijvoorbeeld tot noodzaak van lange termijnplannen
krachtenveld terecht, moet zich ook sterker verhouden tot
stelselwijziging zijn beslag moet krijgen in de praktijk.
enerzijds en collegewisselingen anderzijds? Kan de nood-
verschillende maatschappelijke visies en krijgt wellicht
Veel van het succes zal afhangen van de implementatie en
zakelijke langetermijnstrategie worden verbonden met
de vraag om niet alleen na te denken over de inhoudelijke
hoe de beoogde cultuurverandering gestalte zal krijgen.
een politieke horizon van 4 jaar? Hoe concreet moet een
visie, maar ook over een uitvoeringsstrategie, om enkele
Tegelijk is het naar onze waarneming cruciaal om behal-
dergelijke visie worden gemaakt om uiteindelijk doorwer-
veranderingen te noemen. Wanneer het vak verandert,
ve oog voor het proces, juist ook de inhoudelijke doelen
king te kunnen krijgen in plannen en programma’s? Wat
veranderen wellicht ook de benodigde vaardigheden. Een
achter de wet voor ogen te houden. Daarbij realiserende
zijn nu de daadwerkelijke eisen aan ruimtelijk ontwerp of
belangrijke vervolgvraag is dan ook of de stelselwijziging
dat door de stelselwijziging het wettelijk kader weliswaar
ontwerpend onderzoek om dit politiek-maatschappelijke
(en de veranderende maatschappelijke context waar zij
eenvoudiger wordt, maar de werkelijkheid wellicht juist
proces te ondersteunen? En kunnen we daar voorbeel-
deel van uitmaakt) consequenties zou moeten hebben
complexer. Zo ontstaat er een sterker maatschappelijk
den van geven? En als het Omgevingsplan daadwerkelijk
voor de opleidingen tot architect, landschapsarchitect en
krachtenveld, zullen vele disciplines moeten gaan samen-
kan uitgroeien tot een digitaal platform waarop we met
stedenbouwkundige.
ontwerp en wet
28
8
COLOFON
8.1 OPDRACHT
bachelor bouwkunde en volgt momenteel twee masterop-
8.3 BEGELEIDINGSCOMMISSIE
leidingen: Urbanism en Science Communication, beide aan Het onderzoek Ontwerp en Omgevingswet is in opdracht
de TU Delft. In 2012 studeerde zij aan the University of
Het onderzoek is begeleid door de volgende begeleidings-
van de directies Ruimtelijke Ontwikkeling en Eenvoudig Be-
Bath in Engeland.
commissie:
door een team binnen de leerstoel Design as Politics aan
Wouter Vanstiphout is hoogleraar van de leerstoel Design as
Rosemarie Bastianen, lid Managmentteam programmadirectie
de Faculteit Bouwkunde, TU Delft. Het onderzoeksteam
Politics aan de Technische Universiteit Delft. Hij is archi-
Eenvoudig Beter, Ministerie van Infrastructuur en Milieu,
bestaat uit Jelte Boeijenga, onderzoeker, Nina Bohm,
tectuurhistoricus en een van de oprichters van Crimson
Machiel van Dorst, hoofd Urbanism, Faculteit Bouwkunde
studentassistent, Wouter Vanstiphout, hoogleraar Design
Architectural Historians. Vanstiphout publiceerde veelvuldig
TUDelft, Hans ten Hoeve, programmamanager Ministerie
as Politics en Mike Emmerik, onderzoekers, ontwerper,
over stedenbouwkunde en is gespecialiseerd in de steden-
van Infrastructuur en Milieu, Arjan Nijenhuis, plv. directeur
docent. Het onderzoek is begeleid door een begeleidings-
bouwkundige vernieuwing van na-oorlogse steden. In de
Eenvoudig Beter, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
commissie, waarin zowel het Ministerie van IenM als de
praktijk heeft hij de vernieuwing van de industriële satelliet-
(tot juni 2016), Eline Toes, beleidsmedewerker Ministerie van
Faculteit Bouwkunde is vertegenwoordigd.
stad Hoogvliet geleid. Daarnaast adviseert hij gemeenten,
Infrastructuur en Milieu
ter van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu verricht
de overheid, woningcorporaties en projectontwikkelaars op
8.2 AUTEURS
het gebied van stedenbouwkundige vernieuwing, cultureel erfgoed en ruimtelijke en stedelijke politiek. Van 2012 tot
8.4 AAN DIT ONDERZOEK WERKTEN MEE
2016 was hij lid van de Raad voor de Leefomgeving en Jelte Boeijenga is onafhankelijk onderzoeker, planner, redac-
Infrastructuur (RLI).
INDIVIDUELE INTERVIEWS: Sandra van Assen, directeur Sterke Stedenbouw, Hilde Blank,
teur en auteur. Hij is opgeleid aan de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft. In zijn onderzoek richt
Mike Emmerik is opgeleid als stedenbouwkundige aan de
directeur BVR / lid, O-Team, Stef Bogaerds, Architectuur
Boeijenga zich in het bijzonder op de interactie tussen ont-
Technische Universiteit Delft en werkt daar sinds 2012 als
Lokaal / Atelier ZZ, José van Campen, zelfstandig planoloog /
werp en planning en politiek en beleid. Hij werkt aan natio-
docent en onderzoeker aan de leerstoel Design as Politics.
lid denkwerkteam Omgevingsplan Op Kwaliteit, Machiel van
nale planningsopgaven in Nederland en Vlaanderen, vaak in
Daarnaast is hij als zelfstandig ontwerper en onderzoeker
Dorst, hoofd Urbanism, Faculteit Bouwkunde TUDelft, Esther
samenwerking met andere bureaus. Hij deed onder andere
actief op het grensvlak tussen stedenbouwkundig ontwerp,
Geuting, gebiedsregiseur Oosterwold, directeur innovatie
onderzoek naar de verstedelijking in Nederland vanaf de ja-
sociaal-maatschappelijke opgave en beleidsvorming. Zo
Stec Groep, Hans ten Hoeve, programmamanager Ministerie
ren negentig, de financiële huishouding van gemeenten en
werkt hij aan verschillende projecten voor het College van
van Infrastructuur en Milieu, Vincent Kompier, Architectuur
de grondpolitiek van de afgelopen eeuw. Dit resulteerde in
Rijksadviseurs, geeft hij advies aan lokale overheden en
Lokaal / Atelier ZZ , Rienk Kuiper, programmaleider Plan-
verschillende publicaties, zoals de Vinex Atlas (2008), Geld
was hij secretaris van het O-team. In 2014 werkte Emmerik
bureau voor de Leefomgeving, Eric Luiten, Rijksadviseur
en de Stad (2011) en Nederland Projectenland (2013). Tot
voor Architectuur Lokaal aan een studie naar de rol van
Landschap en Water (tot augustus 2016), Arjan Nijenhuis, plv.
2010 was Jelte Boeijenga hoofdredacteur van het Jaarboek
ontwerp in relatie tot de Omgevingswet.
directeur Eenvoudig Beter, Ministerie van Infrastructuur en
Landschapsarchitectuur en Stedenbouw in Nederland
Milieu (tot juni 2016), Edward Stigter, directeur Eenvoudig
en tot 2012 zat hij de in de selectiecommissie van dat
Beter, Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Jantien Stoter,
Jaarboek. Momenteel werkt hij aan een publicatie over de
hoogleraar Spatial Data Infrastructure, Faculteit Bouw-
ontwerpcompetitie Rebuild by Design (2017).
kunde TUDelft, Eline Toes, beleidsmedewerker Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Co Verdaas, bestuurlijk verken-
Nina Bohm is student-assistent aan de leerstoel Design as
ner implementatie Omgevingswet (tot juli 2016), Derk-Jan
Politics aan de Technische Universiteit Delft. Ze heeft een
Verhaak, senior projectleider Rho Adviseurs voor leefruimte,
ontwerp en wet
30
Florian Witsenburg, CEO, Tygron, Egbert Stolk, onderzoeker,
Gemeenten, Eduard Ravenhorst, De Coöperatieve Samenle-
Faculteit Bouwkunde TU Delft, Jeroen Traudes, projectleider
ving, Gerjan Streng, architect The Cloud Collective.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Wat verandert er m.b.t. algemene regels?, Website Omgevingswetportaal.
Delft
8.5 AFBEELDINGEN
Raden voor de leefomgeving en infrastructuur, ‘Essaybundel over decentralisatie ruimtelijk beleid. Drie essays opgesteld op verzoek van de Raden voor de leefomgeving en infrastructuur’, Den Haag 2011.
DEELNEMERS EXPERTMEETING 18 MEI 2016
Op de titelbladen van deze publicatie is steeds een kaart
Naast Hilde Blank, Hans ten Hoeve, Arjen Nijenhuis, Egbert
van Nederland te zien. Het betreft de ontwerpen voor
Stolk, Eline Toes en Jeroen Traudes (zie ook boven): Bas
Nederland in 2050, uitgevoerd door de Stichting Nederland
Driessen, ontwerper, FABRIC, Han Dijk, directeur Posad, Paul
Nu Als Ontwerp, geënt op de politieke hoofdstromingen van
Gerretsen, agent Vereniging Deltametropool, Judith Lekkerker-
dat moment.
Omgevingsvisie, Gemeente Leiden, Wil Zonneveld, hoogleraar Urban and Regional Development, Faculteit Bouwkunde TU
ker, programmamaker en onderzoek RUIMTEVOLK, Lotte Dijkstra, redacteur Bnieuws, Marit Overbeek, manager digitaal Cobouw, Rients Dijkstra, Rijksadviseur Stad en Infrastructuur (tot augustus 2016), Tim Zwanikken, Strategisch adviseur
8.6. LITERATUUR
Stibbe, Bundel ‘Op weg naar de Omgevingswet’, Stibbeblog, 2 november 2015. Tweede Kamer 2010-2011, 31 953, nr. 40. Kabinetsnotitie Stelselwijziging Omgevingsrecht. Bijlage 1: Overzicht van te integreren wetten en rechtsfiguren in de Omgevingswet. Tweede Kamer 2013-2014, 33 962, nr. 3, Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel Omgevingswet. Vereniging Nederlandse Gemeenten, Bestuurlijke afwegingsruimte in de Omgevingswet, februari 2015.
regionaal en nationaal ruimtelijk beleid / Projectleider
Bij dit onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende
adviestraject Vernieuwing omgevingsrecht, Raad voor de
literatuur:
website NOS, “Wat is een Algemene Maatregel van Bestuur?”, 19 december 2014
leefomgeving en infrastructuur,
Broek, Andries van den, et.al., Niet buiten de burger rekenen!, Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag 2016.
website Parlement & Politiek, “Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)”
Commissie Versnelling Besluitvorming Infrastructurele Projecten (Commissie Elverding), Advies Sneller en Beter, Den Haag, april 2008.
www.mijnomgevingsvisie.nl , “MijnOmgevingsvisie.nl analyseert de eerste gemeentelijke omgevingsvisies”, 14 maart 2016
Willem Buunk, Lector Area Development Windesheim.
DEELNEMERS EXPERTMEETING 9 SEPTEMBER 2016 Michel Heesen, principal Michel Heesen architecture and landscape design, Marcel van Lieshout, principal MOVE Mobility – Smart Moving Cities, Inge Logtmeijer, juridisch beleidsmedewerker Gemeente Alphen aan den Rijn, Esther Poot, jurist ruimtelijke ordening Gemeente Alphen aan den Rijn, Stefan van der Spek, associate professor Urban Design, Director of Education at Geomatics, TU Delft, Marc Verheijen, architect Gemeente Rotterdam, Lector Infratecture Hoge-
Eerste Kamer 2015, 33 962, nr. A, Regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) Kuiper, Rienk, Verkenning omgevingsopgaven voor de Nationale Omgevingsvisie, Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag, 2016, p 56-58. Ministerie van Infrastructuur en Milieu, De zes instrumenten van de Omgevingswet, juni 2014.
school Rotterdam
Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Omgevingswet, De belangrijkste veranderingen, Den Haag, juni 2014
DEELNEMERS EXPERTMEETING 13 SEPTEMBER 2016
Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Omgevingswet. ‘Ruimte voor ontwikkeling, waarborgen voor kwaliteit’, Den Haag, juni 2014.
Jasper Hugtenburg, landschapsarchitect H+N+S, Mijnke van Kleef, senior beleidsmedewerker Provincie Gelderland, Taco Kuijers, stedenbouwkundig ontwerper Posad, Lian Merkx, Manager Programmateam Energie Vereniging Nederlandse
Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Omgevingswet in het kort, Den Haag, april 2016.
ontwerp en wet
31