Amateurvoetbalbijlage Veluwe 2010/2011

Page 1

201 0-

201 1

Dit is een uitgave van


www.destentor.nl donderdag 2 september 2010

50 |

190

Voetbaldier valt ten prooi aan nostalgie Hij kent de regionale voetballerij als geen ander, van binnenuit. Als speler, als hoofdtrainer, als assistent-coach. Harry Hamstra ademt voetbal. door Hans Vos

I

n De Heerdt, een Puttense lokaliteit op loopafstand van zijn werkplek, zit Harry Hamstra op de ‘praatstoel’. Hier boomt de beleidsmedewerker openbare werken in de gemeente Putten vaker over zijn favoriete tijdverdrijf. De Nijkerker is één en al voetbal, altijd geweest. Geen competitie zonder anekdotes, geen club zonder mensen mét een verhaal. Hamstra signaleert, luistert, observeert, verhaalt, schrijft. Hij speelt graag met woorden, om het nog altijd jongensachtige voetbalplezier te duiden. Hij was jarenlang de voetballende ‘Mister Sparta’. Binnen de lijnen van wat in Nijkerk de Ebbenhorst-accommodatie is gaan heten, was de nijvere Hamstra met al zijn clubliefde één met de bal. Hij pionierde als hoofdcoach in polderstad Zeewolde, bij de gelijknamige club. Hij was hoofdcoach in het dorpse Nijkerkerveen, liefst negen seizoenen bij Veensche Boys. En hij hielp de ‘Blauwen’ van Spakenburg aan de mogelijkerwijs laatste titel in de hoofdklasse van het zaterdagvoetbal in de functie van interim-trainer met verantwoordelijkheidsgevoel. In Spakenburg bivakkeert Hamstra nog steeds, als assistent-trainer van André Paus, met wie hij de komende maanden de nieuwe topklasse gaat verkennen. Hamstra heeft alle lagen van het voetbal ontgonnen. En hij is er nog steeds niet mee klaar. Het oude koestert hij, voor het nieuwe is hij niet bang. Voetbalhistorie kan niet zonder toekomst, dan wel andersom. Hamstra legt graag dwarsverbanden, met koppen koffie als smeermiddel (of met fluitjes bier). Is het niet in een Puttens eetcafé dan toch zeker in een voetbalkantine. Of in alle rust thuis achter zijn computer. En zelfs tijdens een zomerse mini-vakantie in eigen land. Als blijkt dat het hotel in Zeeland grenst aan een voetbalveld. Het spelletje laat hem niet los, nog niet. Hamstra, hoewel verguld van nostalgie, gaat mee met de tijd. Vooruit met die bal. Denkend aan zijn jongste jaren als Spartaan, ziet Hamstra die ‘rij mooie witte berken’ langs het hoofdveld staan. En dan kruipt hij even de in de rol van de romanticus. ,,Die bomen zijn ooit gepoot door een oom van mij, Bessel Worst, en zijn vriend Renger Ebbenhorst, die later voorzitter is geworden en naar wie het sportpark is vernoemd. Daar staan er nu, helemaal in een hoek van de accommodatie, nog maar twee van. Die laatste berken moet ik nog maar eens op de foto zetten, als aandenken aan een heel onvergetelijke voetbaltijd.’’ Het voetbalcomplex van Sparta is

Harry Hamstra, assistent-trainer van Andre Paus bij Spakenburg, maar voelt zich nog altijd Mister Sparta. Hij denkt graag terug aan die goeie, ouwe tijd. foto Studio Kastermans „Welke voetballer van Sparta neemt er op een koude dag nog een theelepel met cognac en suiker in voor een wedstrijd?” nu het decor van kunstgrastapijten, zoals zo vele voetbalterreinen. ,,De meeste leden zitten daar helemaal niet mee. Wie hebben er nog nostalgische gevoelens? Die voetbaldieren sterven uit. Wie praat er nog liefdevol over oude merken voetbalschoenen, over Quick en Topstar? Welke voetballer van Sparta neemt er op een koude dag nog een theelepel met cognac en suiker in voor een wedstrijd? Als ik dat soort verhalen nu vertel, zien maar weinigen daar de lol van in.’’ Een masseur of fysiotherapeut was er niet beschikbaar voor de selectie van de Nijkerkers, toen de jonge Harry Hamstra zijn debuut maakte in Sparta 1. ,,Als spelers pijn aan hun poten hadden, wat ze bijna nooit hadden, want ze waren bikkelhard, gingen ze naast elkaar in een sloot met koud water staan. En weg was de pijn. En toen de eerste fysiotherapeut er eenmaal was, was het tape op de bon. Daar werd heel zuinig mee omgesprongen. Van rolletjes tape moest je afblijven. De fysiotherapeut zat

erop als een krolse kip op eieren. Moet je nu eens kijken. Elke training en wedstrijd gaat er een lading tape doorheen. Aanbod schept vraag.’’ Meer nog dan accommodaties en materialen heeft Hamstra de aard van de voetbalmens zien veranderen in de loop de jaren. ,,Steeds minder spelers zijn honkvast Ik speelde met een vast groepje spe-

‘De voetbalvijanden zijn verdwenen, het zijn voetbalmaten geworden’ lers van Sparta seizoenen lang tegen een vast groepje van VVOG of van DVS’33 of van SDC Putten.” „Bij SDC Putten wist je dat je Cees van Ommeren, Cootje van den Berg, Arthur de Rochement en John Lubbersen zou tegenkomen. Bij DVS’33 waren Geerling Hamstra, Jan Toes, Gerard Dijkhuis je tegenstanders. Moest je tegen

VVOG, dan kon je op Heimen Jansen, Eti Jansen, Coen Bruining en Jaap Umans rekenen. Nu is er jaarlijks een heel groot verloop, de onderlinge rivaliteit is daardoor flink afgenomen.’’ ,,Voetbal kan helemaal niet zonder rivaliteit. Rivaliteit heeft meer voordelen dan nadelen. Sparta en NSC zouden in Nijkerk tegenover elkaar moeten staan. De sloot ertussen zou zo breed als een kanaal moeten zijn, met een ophaalbrug. De rivaliteit was enorm wanneer ik vroeger met Sparta tegen de vijand voetbalde, tegen VVOG, tegen DVS’33, tegen SDC Putten. Zo’n animositeit is er niet meer. Nu voetballen ze tegen hun vrienden.” „Zelfs de WK-finale tussen Nederland en Spanje was daar een voorbeeld van. Ze kusten elkaar nog niet voor de wedstrijd, maar ze stonden niet tegen elkaar te tuffen en schoppen of elkaar te provoceren in de catacomben. Vrijwel iedereen had al wel eens met iedereen in hetzelfde elftal gespeeld. Dat zie je ook terug in het ama-

teurvoetbal.’’ Voor het gemak stelt Hamstra zijn voetballende zoon met dezelfde voornaam ten voorbeeld. Harry Hamstra junior speelde bij Sparta Nijkerk in de jeugd en vervolgens bij Veensche Boys en SDC Putten. Dit seizoen is hij terug op het oude nest, dat nu het keurmerk van topklasser heeft. ,,Hij gaat ‘s avonds stappen met vrienden tegen wie hij ‘s middags nog heeft gespeeld. Dat snap ik niet. Dat gebeurde in mijn tijd niet. Je keek wel uit om met je vijand een biertje te drinken, bang als je was gesnapt te zullen worden. De voetbalvijanden zijn verdwenen, het zijn voetbalmaten geworden. Rivaliteit zou toch de gezonde basis moeten zijn? Echte wedstrijdelementen verdwijnen steeds meer.” „Ik heb zelfs niet met mijn vrienden in één lager elftal willen spelen. Sommigen vonden dat maar raar. Had ik het gedaan, waren we binnen vier weken geen vrienden meer geweest. De vrijblijvendheid van het voetbal vind ik helemaal niks.’’


donderdag 2 september 2010 www.destentor.nl

| 51

190

Armen uit mouwen, voeten in modder Als jong broekie zat hij al in vergadering met de zwaargewichten van VVOG. Vele functies later is Gerard Kappers nog altijd een denker én een doener. door Hans Vos

E

en van nature bezige regelneef met een onbegrensd lijkende clubliefde, zo zullen veel clubvrienden Gerard Kappers bij voorkeur willen typeren. De oudsten onder hen, het legertje 65-plussers, kennen deze personificate sinds de tienertijd van de onvermoeibare denker én doener onder de VVOG’ers. Op achttienjarige leeftijd bekleedde Kappers, nu 55 jaar oud, al een bestuurlijke functie bij het Harderwijkse VVOG, dat toentertijd nog een toonaangevende vereniging was in het zaterdagvoetbal. ,,Het zit in je, of niet’’, zo verklaart Kappers zijn jeugdige betrokkenheid bij het grote geheel. ,,Als je over van alles in de vereniging je mond opendoet, dan krijg je al snel te horen: ‘Als jij het zo goed weet, dan ga je maar in het bestuur zitten’. Zo werkt dat nu eenmaal.’’ Hij zegt het ‘managen’ van clubaangelegenheden op sportpark De Strokel in de vingers te hebben gekregen dankzij de praktische ‘coaching’ die hij jarenlang kreeg van bestuurlijke grootheden als Cor de Haan en Rino van Steenis. Matadoren noemt hij deze twee voorbeelden. Kappers beperkte zich vanaf het allereerste begin niet tot het, met een groot verantwoordelijkheidsbesef, invullen en uitvoeren van zijn officiële takenpakket. Vastgeplakt aan het pluche zat de geboren bestuurder niet. Verre van dat zelfs. Bij het runnen van een voetbalvereniging hoorde en hoort ook het opknappen van het ‘vuile werk’. Dat heeft hij, tot op de dag van vandaag, nimmer geschuwd. ,,Ik sta het liefst met mijn beide poten in de modder’’, zo omschrijft Kappers zijn ware aard als de plichtsgetrouwe clubman van VVOG. Als héél pijnlijk heeft Kappers de degradatie uit de hoofdklasse ervaren. Sinds de invoering van de topklasse, met ingang van dit seizoen, heeft hij het ‘zwarte gat’ extra groot zien worden. Maar de Harderwijker is niet bij de pakken neer gaan zitten. Nog even betrokken als in de hoogtijdagen van zijn club - het in 1997 behaalde landskampioenschap bij de zaterdagamateurs - probeert Kappers de gevallen Veluwse voetbalreus de goede kant op te duwen. En hij prijst zich gelukkig dat hij er in VVOG-kring niet alleen voor staat. Hij heeft medestanders. Het basiswerk, hoe tijdrovend ook, heeft hem in het verenigingsleven altijd aangetrokken. Hij mocht graag het beleid mede bepalen, tot in het hoofdbestuur als penningmeester en voorman van de zaterdagtak, maar hij schroomde niet om daadwerkelijk de handen uit de mouwen te steken en anderen daarvoor waar nodig te enthousiasmeren. ,,Want met vijf,

Barend Kappers denkt dat VVOG op creatieve wijze spelers kan aantrekken. ,,Een financiële vergoeding is natuurlijk wel belangrijk voor ze, maar ook het foto Ruben Schipper helpen zoeken naar een geschikte baan, een studie, een woning of iets dergelijks wordt enorm door hen gewaardeerd.” zes man de kleedkamers op zaterdagmiddag om half vijf een schoonmaakbeurt geven, kan best heel gezellig zijn. In je eentje is het een rotklus. Uit deze saamhorigheid schep ik mijn vreugde. Je moet het in een club gezamenlijk willen doen.’’ Met die taakbewuste opvatting

‘Is er geen speaker bij thuiswedstrijden, dan doe ik dat’ schetst Kappers onbewust een voorbeeldig zelfbeeld. Dit seizoen heeft hij weer zitting in de technische commissie van VVOG, waardoor hij heel dicht bij de spelersgroep en begeleidingsstaf van de Harderwijkse eersteklasser staat. Hij kan in deze rol putten uit eigen ervaring. Kappers was een aantal seizoenen teammanager, in een tijdfase waarin VVOG steeds meer moeite had het hoofdklasserschap

te bewaken. Uitgerekend een jaar nadat Kappers zijn ondersteunende taak bij de hoofdmacht had beëindigd, tuimelden de Harderwijkers naar de eerste klasse. Hulpeloos voelde Kappers zich aanvankelijk bij de degradatie. Maar dat gevoel heeft bij hem ondertussen plaatsgemaakt voor een vernieuwingsdrang. De entourage van De Strokel beeldt dat ook uit. Het hoofdveld is voorzien van een kunstgrastapijt, de aankleding ervan gemoderniseerd. VVOG kan weer vooruit. Precies wat Kappers wil. Hij schrijft de sportieve kant van het verhaal letterlijk van zich af, als scribent voor de eigen clubwebsite en het programmaboekje. En hij hoort de ‘andere kant’ van dat verhaal met grote regelmaat als barkeeper in de kantine. ,,Is er geen speaker bij thuiswedstrijden, dan doe ik dat. Ik mag graag de handen uit de mouwen steken. Maar ik besef dat ik tot een soort behoor die bij veel sportverenigingen langzaam aan het uitsterven is. Je doet al dit clubwerk, omdat je het leuk vindt. Voetbal is

een feest voor mij. Daar wil ik middenin staan. Het hart van de vereniging is voor mij niet de bestuurskamer. Dat is voor mij veel meer de plek achter de bar in de kantine. Daar hoor je meer over de vereniging dan aan de bestuurstafel. Aan de bar wordt meer verhaald. Dat is niet alleen bij VVOG zo, dat

‘Haal jongens dan maar eens over de brug. Dat valt niet mee’ geldt voor alle voetbalclubs.’’ Clubliefde lijkt voltooid verleden tijd. De selectie-elftallen van voetbalclubs hebben veel weg van een duiventil. Ook VVOG ontkomt niet aan dat beeld. Kappers heeft de verandering geaccepteerd. Waar nodig springt hij bij om spelers te behouden dan wel te paaien. ,,Op het moment dat je het jongens uit de selectie naar het zin maakt, is geld niet altijd van

doorslaggevende betekenis of ze willen komen of blijven’’, meent hij. ,,Het krijgen van een financiële vergoeding is natuurlijk wel belangrijk voor ze, maar ook het helpen zoeken naar een geschikte baan, een studie, een woning of iets dergelijks wordt enorm door hen gewaardeerd. Zo kun je ook spelers aan je binden.’’ Wat evenzeer, los van de hoogte van de geldelijke waardering, meespeelt is de status van de club, zo heeft Kappers ervaren. Een eersteklasser heeft kandidaat-spelers simpelweg sportief gezien veel minder te bieden dan een hoofdklasser. ,,Dat is een gegeven’’, zegt hij over de harde werkelijkheid. ,,Haal jongens dan maar eens over de brug. Dat valt niet mee. Een hoofdklasser haalt gemakkelijker spelers naar zich toe. Een topklasser helemaal. VVOG heeft de intentie om terug te keren in de hoofdklasse. Enkel en alleen met eigen spelers haal je die doelstelling niet. Dus komt het aan op het voeren van heel veel gesprekken met spelers, in de hoop ze te overtuigen.’’


www.destentor.nl donderdag 2 september 2010

52 |

190

Hoeder van de Zeewolder voetbaljeugd Gert Visscher bekleedt een unieke positie in het amateurvoetbal. Fulltime houdt hij zich in Zeewolde bezig met het opleiden van jeugdspelers en -coaches. door Hans Vos

H

ij zegt geen volmondig ja, maar ook geen dito nee op de vraag. Gert Visscher weet het eenvoudigweg niet of hij in voetballand Nederland échte collega’s heeft die beroepsmatig aan een amateurclub verbonden zijn als een professionele hoofd jeugdopleidingen. In de wijde omtrek kent Visscher zijn gelijke in elk geval niet. Dat wat eens als een bijbaantje begon bij voetbalvereniging Zeewolde, is uitgegroeid tot een voltijdsbaan. De Zeewoldenaar is op zijn plaats bij de polderclub, al vijftien seizoenen achtereen. Hij betitelt zijn job als een ‘lot uit de loterij’. Want, zo stelt hij: ,,Wie wil er niet werk maken van zijn hobby?’’ De 44-jarige Visscher heeft het getroffen in Zeewolde. Hij is de eerste die dat zelf onderschrijft. De lokale voetbalclub heeft hem alle kans gegeven zich te ontplooien als de spil van de jeugdopleiding. Visscher, die als eens hoofdtrainer was van de Zeewoldenaren, greep deze buitenkans met beide handen aan. ,,Het is langzaam gegroeid’’, zegt de polderbewoner over zijn professionele status in het amateurvoetbal. ,,Ik ben met twintig uur in de week begonnen. Uiteindelijk heb ik mijn baan van badmeester ervoor opgegeven. Andere voetbalclubs kiezen ervoor om de eerste-elftalspelers te betalen. Zeewolde doet dat bewust niet. Deze club kiest nadrukkelijk voor de ontwikkeling van het jeugdvoetbal. Andere clubs hebben daar vaak geen weet van. Zodra ze horen dat wij voor de jeugdafdeling met video-analyses bezig zijn en een digitaal spelersvolgsysteem hebben, dan zijn ze wel jaloers op ons hoor.’’ Hoe omvangrijk het werkveld is van Visscher bewijzen de statistieken van zijn werkgever. Zeewolde sloot het vorige seizoen af als ‘hoeder’ over veertien F- en achttien E-pupillenteams, twaalf D-pupillenploegen, acht C-juniorenteams, vijf B-juniorenelftallen en twee A-juniorenformaties. Deze competitie zullen de startaantallen niet veel anders zijn. De club van Visscher dankt de magneetwerking aan de lokale situatie, in combinatie met een gediplomeerd kader. De stad Zeewolde is maar één voetbalvereniging rijk. De opgebouwde naam doet de rest, stelt Visscher. ,,De aanwas is en blijft enorm.’’ Ondanks de vrijwel constante toestroom van nieuwe jeugdleden kan Visscher met zijn omvangrijke team van vrijwilligers de heersende trend niet doorbreken. Net als bij clubs op de West-Veluwe - en elders in het land - is sprake van een piramide-opbouw in de jeugd-

Gert Visscher beseft dat Zeewolde er niet aan ontkomt dat talenten naar naburige clubs verkassen, maar dat ziet hij niet als een groot probleem. „Het gaat ons er primair om dat ieder kind de kans krijgt zijn of haar talent te ontwikkelen.” foto Studio Kastermans afdeling. ,,Natuurlijk proberen we alle jeugdspelers zo lang mogelijk voor de club te behouden, maar op zeker moment haken ze af. Hoe goed je het ook voor elkaar hebt, een studie of een bijbaantje wordt dan belangrijker in hun jonge leven. Dat is nu eenmaal zo.’’ Veel aandacht wordt besteedt aan de allerjongsten. De nieuwste lichting F-pupillen werkt jaar in, jaar uit in Zeewolde louter een interne

‘Alle spelers van een jeugdteam moeten evenveel speeltijd krijgen’ competitie af. Van vier tegen vier, in de mini-tenues van de bekendste eredivisieclubs. ,,Zo laten wij ze kennis maken met de voetbalsport. Lekker op het eigen sportcomplex, op kleine veldjes, in een bekende, veilige omgeving. Ze hebben zo meer balcontact en het spel is overzichtelijker voor de begeleiders en de ouders,

die het grote voordeel hebben dat ze voor het voetbalplezier van hun zoontje of dochtertje op zaterdagochtend Zeewolde niet uit hoeven te rijden.’’ Visscher staat in Zeewolde niet te boek als de ‘kampioenenkweker’ aller jeugdteams. En daar is hij juist blij om. ,,Het individu en het voetbalplezier staan bij ons centraal, niet het maken van kampioensteams. Winnen staat niet voorop, het ontwikkelen van alle technische en tactische aspecten van het voetbal wél. Sommige ouders hebben daar moeite mee. Op ouderavonden leggen wij uit dat ons primaire doel niet het halen van de titel is. Bij ons telt de uitslag niet. Alle spelers van een jeugdteam moeten evenveel speeltijd krijgen. Dat is een huisregel. Via ons spelersvolgsysteem worden alle ontwikkelingen van iedere afzonderlijke speler geregistreerd.’’ Met een druk op de knop geeft Visscher op zijn laptop een demonstratie van dit spelersvolgsysteem, dat voor betaald-voetbalclubs een standaard-uitrusting is in de jeugd-

opleiding. Zeewolde is een trendsetter onder de amateurs, meent Visscher. ,,Je kunt de persoonlijke gegevens per speler erin kwijt, spelersbeoordelingen, de diverse trainingsvormen, de opstellingen tijdens wedstrijden, een logboek per team of speler, een registratie van blessures en de aard van de blessures. De mogelijkheden zijn onbegrensd.’’ Zijn klankbord vindt Visscher in

‘Uiteindelijk moet ons eerste elftal bestaan uit spelers uit Zeewolde’ de eigen kring. Zeewolde is óók de club van Wim van Zwam en Ruud Dokter, twee docenten van de KNVB, die in deze poldergemeente woonachtig zijn en wier kinderen lid zijn of waren. Beiden zijn nog altijd betrokken bij het lokale verenigingsleven. ,,Dat is leuk sparren, daar heb ik veel voordeel van’’, zegt het hoofd jeugdopleidin-

gen over het contact met de beide professionals van de bond. ,,Ook in dat opzicht zijn we uniek denk ik.’’ De professioneel ogende structuur van de jeugdtak spreekt ook veel ambitieuze jeugdcoaches aan. En het valt Visscher op dat zijn staf jaar in, jaar uit amper grote veranderingen ondergaat. ,,Wij vinden continuïteit heel belangrijk, ook al omdat wij investeren in de ontwikkeling van onze jeugdtrainers. Uiteindelijk moet ons eerste elftal bestaan uit spelers uit Zeewolde. Al is iedereen van buiten Zeewolde van harte welkom. Met zelf opgeleide spelers proberen we op een zo hoog mogelijk competitieniveau uit te komen. Maar het is heel moeilijk om de eigen talenten vast te houden. In een straal van vijftien kilometer zijn ambitieuze topklassers en hoofdklassers actief. Wij treuren er niet om dat we opleiden voor andere clubs. Het gaat ons er primair om dat ieder kind de kans krijgt zijn of haar talent te ontwikkelen. Die verplichting hebben wij als club ten opzichte van onze jeugdleden.’’


donderdag 2 september 2010 www.destentor.nl

| 53

190

Liever sterven op het veld dan in bed De oudste nog actieve voetballer op de West-Veluwe heeft zijn hart verpand aan DVS’33, al 53 jaar. Ermeloër Henk Kraaij (71) begint ook dit seizoen weer aan een nieuw voetbalavontuur. „Ik sterf liever op het veld dan in bed.’’ door Walter van Zoeren

H

ij had geen schot en durfde eigenlijk niet te koppen, maar met zijn longinhoud zat het wel goed. Henk Kraaij (71) begint aan zijn 55ste voetbalseizoen. In het dertiende van DVS’33 vertoont hij zijn kunsten. Als rechtsbenige middenvelder, aan de linkerkant. Zijn geheim? ,,Niet roken en vooral veel plezier hebben.’’ En zolang hij het volhoudt, gaat-ie door. Zijn vrouw Hennie lacht. „Aan haar heb ik alles te danken’’, zegt Kraaij. ,,Zij heeft toegestaan dat ik altijd kon voetballen. Elke zaterdag maar weer. En dat met vier kinderen.’’ Kraaij begon pas op zeventienjarige leeftijd met voetballen. Een groot talent was hij niet, geeft hij grif toe. „Ik kwam eigenlijk iets te kort voor het eerste elftal van DVS’33. Ik heb nog twee jaar bij SDC Putten gespeeld, maar ook daar heb ik niet continu in het eerste elftal gevoetbald. Ik durfde niet te koppen, was angstig om te vallen. Ik had geen schot, maar wel enorme longen. Ik kon blijven gaan. Ik was een afbreker en opbouwer, een beetje een Neeskens-type. Maar ik weet wel dat nagenoeg geen enkele profvoetballer kan zeggen dat-ie zoveel wedstrijden als ik heeft gespeeld.’’ Vijfenvijftig jaar, zo’n veertig duels per seizoen. ,,Meer dan tweeduizend wedstrijden’’, rekent Kraaij voor. Hij keerde na twee seizoenen bij SDC Putten al weer snel naar oude liefde DVS’33 terug. „DVS werd gedomineerd door de Kraaijen. Mijn hele familie speelde daar. Heeft me wel gevormd hoor, dat ik weer terugkwam. Ik kreeg toch vaak te horen dat ik weg was geweest. Dat telde wel. Maar het heeft mijn karakter wel goed gedaan. Ik heb gesteld: ‘Ik kom hier om te voetballen, niet om te ouwehoeren’.’’ Een paar jaar geleden verkaste hij naar het twaalfde elftal. ,,Maar die hebben me in de steek gelaten. Schreven ze zich ineens in voor de 35+-competitie. Die wordt op halve velden gespeeld. Vind ik helemaal niets, nog een paar jaar en dan komen ze het strafschopgebied niet meer uit.’’ In het dertiende elftal, waar Kraaij nu voor uitkomt, zijn z’n teamgenoten een stuk jonger dan de Ermeloër zelf. Sterker nog, de meesten van hen hadden zijn kleinzoon kunnen zijn. „Gasten die net van de jeugd overkomen en eigenlijk net te kort komen voor de selectieteams. Of niets doen met hun talent, die heb je ook. Ik vind het prachtig. Het is voor mij ook

Henk Kraaij, de oudste nog actieve voetballer in deze regio, weet van geen ophouden: „Ik sterf liever op het veld dan in bed.’’

Geen animo voor 45-pluscompetitie KNVB 䢇 Sinds twee seizoenen biedt de KN-

VB aan alle verenigingen de mogelijkheid om met een team aan een 45-pluscompetitie deel te nemen. Daarin wordt met zeventallen op een half veld gespeeld. 䢇 Op de Veluwe is er niet bepaald veel belangstelling voor deze competitie. Het aantal teams uit deze regio dat meedoet? ,,Nul’’, zegt Ben van Erven van de KNVB district oost. ,,In ons district concentreert het zich in Twente en dan met name op zaterdag. In mei is er voor het tweede jaar veel promo-

tie geweest, maar desondanks is de animo een stuk minder.’’ 䢇 Waar het aan ligt? ,,Zeg het maar’’, antwoordt Van Erven, die vervolgens wel een plausibele verklaring geeft. ,,Sommige teams hebben wel aan toernooien meegedaan, maar ze willen toch liever elf-tegen-elf spelen.’’ Beide vormen hebben voor- en nadelen. ,,Sommigen vinden het prima op een half veld. Krijgen ze wat meer balcontacten en hoeven ze minder te lopen.’’ 䢇 Daarbij: de ene vijftigjarige is de andere niet.

een vorm van verzet tegen het ouder worden. Daar heb ik moeite mee. Misschien zien mijn medespelers me wel als veldvulling, ik weet het niet. Ze maken wel eens grapjes. Maar ach, zolang ik er zelf nog plezier in heb, is het goed. Van de derde helft geniet ik ook nog flink.’’ Het roken verleerde hij op het moment dat hij begon met voetbal-

len. „Roken hoorde bij de familie. Iedereen rookte, mijn ouders, mijn broers en zussen. Mijn vader en broers zijn overleden aan longkanker. Ik zeg weleens dat ook ik al onder de zoden had gelegen als ik door was gegaan met roken, maar dat weet je niet natuurlijk. Wel is het zo dat veel leeftijdgenoten al op het kerkhof liggen, of jongere gasten die al op krukken lo-

pen. Dan heb ik het nog prima. Ik heb in al die tijd twee blessures gehad. Een schouderblessure en trombose na een enkelkwetsuur. Die schouder blijft een zwakke plek, maar van mijn enkel heb ik geen last meer.’’ Hij wordt op het voetbalveld wel geconfronteerd met zijn leeftijd. „Sprak ik een tegenstander, ik kende hem niet, maar hij mij wel. Vertelde hij me dat zijn opa en vader al tegen mij hadden gespeeld. Ze leefden niet meer, maar hij vond het leuk om ook tegen mij te spelen. Dat deed me wel wat. Ach, het heeft allemaal met respecteren, waarderen en accepteren te maken. Dat zijn voor mij ook de belangrijkste waarden in het leven.’’ Een biertje laat hij niet staan. Met een glimlach: „Bier heeft vier voordelen: het is lekker, je helpt de boer van zijn graan af, het zuivert je bloed en het zuivert je geweten.’’ Voorlopig - zolang het lichaam het volhoudt - gaat Kraaij nog door. „Ik zeg weleens: ‘Ik sterf liever op het veld dan in mijn bed’. En eigenlijk is dat ook zo.’’

foto Walter van Zoeren

35-pluscompetitie van DVS’33 is wel een groot succes De animo voor de 45-pluscompetitie van de KNVB mag dan nihil zijn op de West-Veluwe, in Ermelo is de 35-pluscompetitie van DVS’33 springlevend. De basis is hetzelfde; er wordt met zeventallen gespeeld op een half veld. De competitie in Ermelo kent haar eigen spelregels. Zo is het maken van een sliding absoluut taboe en is de buitenspelregel afgeschaft. Ook mag er doorlopend worden gewisseld en mag de doelman terugspeelballen gewoon oppakken. Wedstrijden duren bovendien slechts twee keer dertig minuten. Afgelopen seizoen streden acht teams in een interne competitie om de 35-plustitel. Ook FC Horst deed met een team mee aan de competitie van DVS’33. ‘Old Stars’ werd kampioen.


www.destentor.nl donderdag 2 september 2010

54 |

190

Elke linie krijgt ooit haar eigen trainer

Hoofdtrainer Remco Ahrens van Hierden laat elke thuiswedstrijd opnemen door zijn zwager Lex Hilarius, die hier op het oefenveld zijn camera test. De beelden worden gebruikt als basismateriaal voor de training per linie. foto Ruben Schipper

In vervlogen tijden was de hoofdtrainer van een club een alleskunner. Als een verlicht despoot trok hij aan de touwtjes die tot ver binnen de club reikten. Tegenwoordig is het wel anders. door Ruud Scheper

D

e tijd dat de hoofdtrainer alles alleen bepaalde, ligt immiddels al ver achter ons. Jaren geleden had hij iedereen onder zijn hoede. Zelfs de keepers werden door hem onder vuur genomen. Hij wist immers wat het beste was voor zijn spelers. Maar gaandeweg veranderde die rol. Steeds meer hoofdtrainers accepteren dat er ook anderen zijn die met hun specifieke kwaliteiten en ervaringen de spelers van dienst kunnen zijn. Het begon met de keeperstrainer, inmiddels een begrip in de voetbalwereld. En ach, de keeper was toch altijd al een buitenbeentje geweest. Maar sinds kort experimenteren een aantal verenigingen ook met het trainen per linie, al staat het nog in de kinderschoenen. Spitsen geleid door een spitsentrai-

ner, middenvelders door een oud-middenvelder en verdedigers door een speler die zijn sporen heeft verdiend in de achterhoede. Voor veel clubs is het op dit moment nog nauwelijks aan de orde. „We zijn een amateurclub. Voor ons is dat onmogelijk, gezien de tijd die er in gaat zitten”, vat Jeroen Peters, trainer van Veensche Boys, het treffend samen. Zijn collega Bert van Hunenstijn, trainer van Zwart-Wit, valt hem bij. „Ik denk dat het op dit niveau niet wenselijk is. Er is een financieel plaatje aan verbonden.” Toch zijn er ook clubs die er al wel gebruik van maken. Zo heeft NSC met Paul Lieftink een assistent-trainer die zich vooral met de spitsen bezighoudt. Lieftink is ervan overtuigd dat in de komende jaren veel clubs dat voorbeeld zullen volgen.

‘Door hun ervaringen te delen, kunnen ze van grote waarde zijn voor hun club’ „Ik denk dat over een paar jaar elke linie een eigen trainer heeft. Niet alleen voor spitsen, maar ook voor middenvelders en verdedigers. Iedere club heeft wel jongens met een grote staat van dienst, die graag bij het eerste elftal betrokken willen blijven. Door hun ervaringen te delen, kunnen ze van grote waarde zijn voor hun club.” Lieftink put vooral uit zijn eigen ervaringen die hij opdeed tijdens

zijn lange carriere. Boeken heeft hij niet nodig om oefenstof te bedenken. „Het belangrijkste is dat je afspraken met elkaar maakt. Hoe loop je ten opzichte van elkaar. Communicatie met je medespelers is het allerbelangrijkste.” Niet alles is te leren, beseft de ex-prof van NAC en Go Ahead Eagles. „Het moet ook een beetje in je zitten. Dat je bijvoorbeeld aanvoelt hoe je een blok moet zetten, wanneer de bal van achteruit wordt aangespeeld. Of wanneer je de diepte moet kiezen. Maar uiteindelijk moet het uit de spelers zelf komen.” Vorig seizoen begon NSC met de spitsentraining. Het wierp gelijk zijn vruchten af. De twee spitsen Douwe van Dijk en Christian van de Kamp prijkten aan het einde van het seizoen samen bovenaan de topscorerslijst. maar de rest van het team bleef daarbij ver achter. „Natuurlijk doen we de oefeningen niet alleen met de spitsen. Ook de buitenspelers en de middenvelders die voor de openingen moeten zorgen, doen mee. En de jongens die niet in de basis staan. Want als een spits na drie minuten uit de wedstrijd wordt geschopt, zou de oefening anders direct de prullenbak in kunnen.” Hoewel hij ook naar spelers in andere linies kijkt, volgt hij met een schuin oog altijd zijn spitsen. „Maar het moet ook weer niet te veel worden, want dan kan het een speler alleen maar onzeker maken. Wat ik het belangrijkst vind, is dat je leert van je fouten. Als ik met mijn auto ergens in rij en ik

kan er niet in, dan ben ik wel heel dom als ik er nog twee keer in rij en er achter kom dat ik er nog steeds niet langs kan.” In Hierden maken ze het nog bonter. Niet alleen traint de tweedeklasser per linie, maar daarvoor wordt gebruik gemaakt van video-analyse. Trainer Remco Ahrens legt uit hoe het komt dat een club op dat bescheiden niveau zo vooruitstrevend is. „Een aantal jaren geleden was ik met de trainerscursus op stage in Engeland. Daar zagen we hoe bij Derby County met video-analyse werd omgegaan. Bij DVS’33 - waar ik toen werkzaam was - hebben we dat vervolgens ook ingevoerd.” Na zijn verblijf in Ermelo, verkaste Ahrens in de zomer van vorig seizoen naar Hierden. Ook daar wist hij de vereniging te overtuigen van

‘Vooral de jongere jongens hebben er veel profijt van, dat is vorig jaar gebleken’ het nut van video-analyse. De club ging al snel overstag. Niet raar, want kosten worden er niet gemaakt. „Mijn zwager, Lex Hilarius, neemt de wedstrijden gratis op. En dure camera’s hoefde de club er ook niet voor aan te schaffen, want hij heeft een eigen camera. Doordat hij hoger staat dan het veld hebben we een heel aardig overzicht. Voor de opbouw was het misschien beter, wanneer de

camera achter de goal had gestaan. Maar dat is nou eenmaal niet zo.” Op maandagavond heeft de trainer een extra trainingsavond ingelast. Gezamenlijk kijkt het team de beelden terug. Waar had het beter gekund of gemoeten? „De spelers corrigeren elkaar, proberen elkaar te helpen.” Is dat niet eens lastig, wanneer je in een grote groep op je fouten gewezen wordt? „Jawel”, zegt assistent-trainer Bert van de Brink. „Maar daar word je een grote kerel van.” De analyse kost geen geld, maar wel veel moeite. Minutieus bekijkt Ahrens na de wedstrijd de beelden die zijn zwager ’s middags geschoten heeft. Druk in de weer met de muis om de verschillende spelmomenten aan te vinken. Soms tot grote ergernis van zijn vrouw. De trainer en zijn assistent Bert van de Brink kunnen een glimlach niet onderdrukken. „Er gaat heel veel tijd in zitten. Dat is wel een nadeel. Nee, dat zit niet in het contract. Wat dat betreft is het dus allemaal in mijn vrije tijd. Maar we zien het als een ondersteuning voor onszelf en voor de jongens. Vooral de jongere jongens hebben er veel profijt van, dat is vorig jaar al wel gebleken.” Van de Brink vult hem aan. „Tot nu toe zijn we meer bezig geweest met het technische aspect en minder met het samenspel. Daar willen we komend seizoen de nadruk op leggen.” Het is alle tijd zeker waard, denkt Ahrens. „Maar als je me vraagt of ik dit over tien jaar nog doe, dan zeg ik nee.”


donderdag 2 september 2010 www.destentor.nl

| 55

190

Migchelsen, de vader van alle keepers Banket bakken is zijn vak, nog steeds, ook al is hij 65-plusser. Keepers benadert Arend Migchelsen al vele jaren vakmatig, als hun gedreven trainer. door Hans Vos

N

achtelijk werk, als banketbakker wist en weet Arend Migchelsen niet beter. Maar de nacht biedt hem met grote regelmaat ook sportplezier. Want een sport is het om de ene na de andere veelponder onder de karpers boven het wateroppervlak te hengelen. Keepers hebben van nature iets met vissers. De 65-jarige Harderwijker behoort ook tot dat soort van deze tweezijdigheid. De plakboeken van vroeger, vol krantenartikelen en foto’s van zijn keeperskunsten, hebben in de kast plaats gemaakt voor fotoboeken voor kiekjes van Migchelsen met zijn prooien. ,,Nee, ik vis niet graag achter het net.’’ De collages van vele vangsten duiden daar ook op. Als doelman, eerst van het Harderwijkse VVOG, later van Nunspeet, verdedigde hij het net. Dat vangnet in het doel wilde hij niet zien bollen achter zijn rug. Dat móest strak blijven staan, negentig minuten lang. Natuurlijk incasseerde Migchelsen, eens een grootheid onder de Veluwse keepers, tegentreffers. Maar uit de meeste aanvalspogingen van de tegenstanders eindigde de bal in de veilig en wel in die oersterke, grijpgrage handen van de specialist tussen de doelpalen. Die individuele klasse van tóen probeert Migchelsen al vele seizoenen over te brengen op jongere generaties. Keeperstrainer - en vertrouwensman voor keepers - is de energieke oudgediende bij een hele rits voetbalclubs geweest. Om te beginnen bij Nunspeet, na zijn actieve loopbaan. Maar ook bij Elburger SC en VSCO in Oosterwolde. In Ermelo draagt zijn keeperstrainerschap zelfs een drievoudig keurmerk. Bij DVS’33 trainde Migchelsen de doelmannen en doeljongens, maar even zo goed bij de zusterclubs EFC’58 en FC Horst. En daarmee is het rijtje nog lang niet compleet. In ‘t Harde, bij de gelijknamige club, ervoer hij het plezier van de band tussen keeperstrainer en keepers, in Hulshorst evenzeer. En nu begint hij aan een vervolgseizoen bij Zwart Wit’63, de in de eerste klasse teruggekeerde Harderwijkse club. Migchelsen zegt er na vele omzwervingen zijn plek te hebben gevonden, een aantal jaren geleden alweer. De werklustige pensionado - banketbakken blijft z’n lust en leven - typeert de voetbalgemeenschap aan de Parkweg in zijn woonplaats als een warm nest. ,,Iedereen is een onderdeel van de club. Iedereen doet wat. Samen zijn sterk, samen is het gezellig. Allen zijn we close met elkaar.’’ De geoefende karpervisser vertoeft graag tussen de keepers, die hij door dik en dun steunt in hun pogingen de bal uit het net te hou-

Arend Migchelsen toont zijn fanatisme op de keeperstraining van Zwart Wit’63. ,,We houden elkaar scherp, er kan nooit iemand verzaken’’ foto Ruben Schipper

den. ,,Ik ben hun beschermheer. Altijd geweest.’’ Zijn ‘jeugdige’ uitstraling dankt Migchelsen aan het keepersvolk dat in hele hordes aan hem voorbij trok, sinds hij een kleine drie decennia geleden zijn keepershandschoenen voor eens en altijd uittrok. De onderlinge contacten, de humor, de natuurlijke drive van veel van zijn keepers,

‘Keepen doen we met z’n vijven. Ja, dat is ons samenspel’ al deze ingrediënten houden hem jong van geest. ,,We houden elkaar scherp, er kan nooit iemand verzaken’’, zo verwoordt Migchelsen de aard van zijn verhouding met de keepers. En in al die jaren is die aanpak onveranderd gebleven. Gert Fidder, toenmalig doelman van Nunspeet, was zijn eerste oogappel. En nu is de cirkel nagenoeg rond. ,,Dit seizoen voetbalt de zoon van Gert,

Niek Fidder, een middenvelder, bij Zwart Wit.’’ René van Hemel, Lars van den Ham en Frank Deuring zijn de drie selectiekeepers van de Harderwijkse promovendus. ,,Ik moet er voor zorgen dat de doelverdediger zich ‘s zaterdags prettig voelt. Hoe ik dat doe, dat zal hoofdcoach Bert van Hunenstijn een zorg zijn. Het gaat erom dat de keeper er staat. En dat geldt ook voor juniorenkeeper Janco van der Landen. Het zijn toffe peren, met wie ik heerlijk kan werken. Keepen doen we met z’n vijven. Ja, dat is ons samenspel. Wij vormen een team, wij praten veel met elkaar. Of ze noemen me trainer, of ze noemen me Arend. Bijnamen wil ik niet horen.’’ ,,Ik de vader aller keepers? Ach. Ik sta tussen de jongens in. We lachen wat af samen. Flauwekul hoort bij het spel, bij het voetbal. Maar ook een brul op z’n tijd. Als iedereen na een trainingsavond maar voldaan naar huis gaat. Daar gaat het om.” „Als keeperstrainer heb ik de wijsheid niet in pacht. Ik mag graag

naar mijn keepers luisteren en met ze praten. Soms doen we de trainingsvormen waar zij zich prettig bij voelen. Nou en? We steken allemaal wat van elkaar op. Als ik mijn keepers een lekkere wedstrijd zie spelen op zaterdag, dan kijk ik met een goed gevoel naar Bert van Hunenstijn en zeg ik niks. Hij wil dat ik de inhoud van elke training

‘Ik houd mijn keepers altijd voor dat zij naar de bal toe moeten komen’ aan hem door mail. Kom nou zeg, dat ga ik niet doen. Ik heb wel een laptop, maar ik kan niet eens mailen. Ik ben toch niet gek.’’ Migchelsen is als keeperscoach geen kneder, maar een schaver, zegt hij zelf. ,,De stijl, de houding en z’n hele doen en laten kun je alleen van een jeugdkeeper veranderen. Van een keeper van 23 jaar kun je dat hooguit nog wat bijschaven. Ik leg veel situaties uit, die ik

zaterdags in wedstrijden waarneem. Of met alle keepers bij elkaar of onder vier ogen. Ik houd mijn keepers altijd voor dat zij naar de bal toe moeten komen. En niet andersom. En ze moeten zich laten horen. Gaat die tegenstander na één keer niet aan de kant, dan moeten ze hun knie maar optrekken. Zo handelde ik zelf ook altijd. En reken maar dat die spitsen bij me wegbleven.’’ Een trainer is hij, géén coach. Voor Migchelsen, voormalig amateurinternational, een wezenlijk verschil. ,,Coachen doet de hoofdcoach. Bert van Hunenstijn is de baas bij Zwart Wit. Hij coacht. Ik ga tijdens wedstrijden ook niet naast hem zitten aan de zijlijn. Ik sta op een plek waar ik goed kan zien wat onze keeper doet. Ja, ik heb weleens contact met hem tijdens de wedstrijd. Dan zeg ik wel eens: ‘Let op, die ballen uit die voorzetten komen steeds bij de tweede paal’. Verder zeg ik niet veel. Een goede keeper heeft snel door wat ik bedoel. Een keeper moet een wedstrijd zien, die moet een wedstrijd lezen.’’


www.destentor.nl donderdag 2 september 2010

56 |

190

Hooguit twee jaar bij dezelfde club Spelers die ieder jaar van club wisselen worden vaak uitgemaakt voor geldwolven. Maar wat drijft deze gelukzoekers nou echt? Is het echt de pot met goud? door Ruud Scheper

M

arc van der Vegte is pas 24 jaar. Toch begon hij deze zomer al aan zijn vijfde club. Na WVF, Go Ahead Kampen, Berkum en Be Quick’28, speelt de geboren Zwollenaar komend seizoen in het oranje-zwart van Sparta Nijkerk. Altijd op zoek naar een nieuwe uitdaging. Van der Vegte speelde nooit langer dan twee seizoenen op rij in hetzelfde shirt. Dat hij zich daardoor steeds moet profileren in een nieuwe groep vindt hij geen probleem. „Wanneer je bij een nieuwe club komt, telt niet meer wat je in het verleden hebt gedaan. Niemand kent je. Je begint op nul en je moet de mensen overtuigen van je kwaliteiten.” Hij geniet van de vele indrukken die hij bij de verschillende clubs heeft opgedaan. „Ik vind het fantastisch om andere mensen te leren kennen. Ieder mens is anders. Dat vind ik leuk.” Maar hoe leuk het ook is om andere mensen te leren kennen, uiteindelijk is dat slechts een bijkomstigheid. „Dat is natuurlijk niet de reden om steeds van club te wisselen. Ik wil zo hoog mogelijk voetballen, stapjes maken. Als dat kan bij een en dezelfde club, prima. Zo niet, jammer, maar dan kijk ik verder.” Die filosofie brengt hij nu al zijn hele leven in de praktijk. Ook deze zomer toen hij het gedegradeerde Be Quick’28 de rug toe keerde en zich meldde op sportcomplex De Ebbenhorst. „Ik wil het mezelf zo moeilijk mogelijk maken. Iedereen die ik heb gesproken, was heel lovend over Sparta. En de laatste jaren heeft ze uitstekend gepresteerd in de hoofdklasse. De keuze was dus al vrij snel gemaakt.” Van der Vegte speelde al voor verschillende clubs. Klinkende namen staan op zijn cv. Het is een publiek geheim dat bij grote verenigingen als Be Quick’28 en Sparta Nijkerk niet alleen reiskosten worden vergoed. Van der Vegte lacht. „Dat hoor ik wel vaker ja. Maar bij mij heeft geld nooit een rol gespeeld. Ik ben niet altijd meer gaan verdienen wanneer ik overstapte naar een andere club, soms zelfs minder. Voor mij was het belangrijkste dat ik me sportief kon verbeteren.” Als hij eerlijk is, mist hij het spelen met vrienden en goede bekenden soms wel. Want vaak van club wisselen, heeft ook zo zijn negatieve kanten. „Af en toe denken we er wel over na om ergens met z’n allen te gaan spelen. Maar het wordt uiteindelijk nooit wat. Iedereen is blij met de club waar hij nu speelt. En het is simpelweg niet te organiseren.” Daarom wordt ieder vrij uurtje benut om met elkaar een balletje te trappen op een grasveldje in de buurt. „Het mooiste dat er is”, aldus de energieke middenvelder. „Maar ook dat gebeurt

Marc van de Vegte is een clubhopper pur sang. „Ik vind het fantastisch om andere mensen te leren kennen.” minder, omdat het steeds lastiger is om er tijd voor vrij te maken. Dat is wel balen ja.” In Nijkerk treft hij in Raymond Schuurman een oude bekende. Ook bij Go Ahead was Schuurman zijn trainer. Hij gaat er niet vanuit dat het in zijn voordeel of nadeel mee zal spelen. „Ik neem aan dat de trainer wil winnen. Of dat dan met of zonder mij gaat, zal hem niet veel uitmaken, denk ik.” Ook Mark Iesberts versleet heel wat clubs in zijn amateurloopbaan. De inmiddels 39-jarige routinier speelde jarenlang in het eerste elftal van SDC Putten, maar in de herfst van zijn carrière werd de wens ergens anders te kijken steeds sterker. Via Zuidvogels, VVOG en Quick Amersfoort kwam hij vorig seizoen uit bij Veensche Boys. Bij drie van de vier clubs stond Jeroen Peters voor de groep, de trainer die hij ook hij ook al bij SDC had gehad. Toeval was dat natuurlijk niet. In Putten hadden ze het zo goed samen kunnen vinden, dat hij Iesberts vroeg met hem mee te gaan Peters naar Zuidvogels vertrok. Zo geschiedde. Maar al na een jaar scheidden hun wegen zich. De trainer ging naar WHC, Iesberts naar VVOG. Toch bleef er contact en toen Peters bekend maakte naar Quick Amersfoort te vertrekken, besloot ook Iesberts daar zijn heil te zoeken. Vorig jaar vertrokken ze wederom gezamenlijk naar Veensche Boys. „Ik woonde al een paar jaren

in Nijkerkerveen en al meerdere keren hadden jongens van de club gevraagd of ik bij hen wilde komen voetballen. In de winterstop stonden we er nog niet zo goed voor, maar werd Jeroens contract wel verlengd. Ik twijfelde of ik moest stoppen. Maar omdat er een aantal jongens was dat vertrok, wilde ik de club niet op dat moment in de steek laten. Uiteindelijk zijn we zelfs nog gepromoveerd naar de eerste klasse. Dat was een onverwachte meevaller.” Wanneer je zo lang in het kielzog van de trainer meereist, komen er verhalen over ‘het vriendje van de

‘Als ik slecht speel, word ik ook gewoon gewisseld’ trainer’. De ervaren verdediger heeft er geen problemen mee. Maar van een voorkeurspositie wil hij niets weten. „Als ik slecht speel, word ik ook gewoon gewisseld. Vorig jaar speelde ik bijvoorbeeld een keer niet, omdat hij de voorkeur gaf aan een andere jongen op die positie. Prima, daar heb ik geen problemen mee. Zeker niet op mijn leeftijd. En als er door de buitenwacht geroepen wordt dat ik een vriendje van de trainer ben, ook prima. Je moet ze gewoon overtuigen door goed te spelen. Dan hoor je niemand

meer.” Net als Van der Vegte geniet ook Iesberts van de nieuwe contacten die hij bij de verschillende clubs heeft opgedaan. „Ik heb een heerlijke tijd gehad bij de clubs waar ik heb gespeeld. Ik ben nog nooit ergens vervelend weggegaan.” Hij heeft niets tegen mensen die altijd op hun vertrouwde plekje blijven. Maar het stoort hem wel eens wanneer spelers zoals hij een gebrek aan clubliefde wordt toegeschreven. Alsof het een doodzonde is om over te stappen van club naar club. „Als je helemaal gek bent van je werk of je club, prima. Dat moet je respecteren, vind ik. Maar ik vind het leuker om nieuwe ervaringen op te doen. Mijn broer speelde zijn hele leven bij VVZA in het eerste, tot hij op 38-jarige leeftijd zijn schoenen aan de wilgen hing. Dat vind ook ik mooi. Maar niet iedereen hoeft toch zo te zijn?” Die mening is ook Marco Lam toegedaan. De dertigjarige voetballer van NSC speelde in zijn leven voor maar liefst zeven clubs: Hilversum FC, SO Soest, Zuidvogels, SDC Putten, Vitesse Delft, Breukelen FC, NSC. Een eenduidige verklaring voor het verslijten van zoveel clubs heeft hij niet. De ene keer was het de kans om hogerop te spelen, een andere keer omdat hij het zondagvoetbal na vijf jaar wel had gezien en op zaterdag wilde gaan spelen. „Maar ik ben nooit ergens met problemen weggegaan. Bij iedere club waar ik heb ge-

foto Studio Kastermans

speeld, heb ik nog wel jongens zitten met wie ik nog steeds contact heb. Ik kan iedereen recht in de ogen kijken.” Spijt van al zijn keuzes heeft hij niet. Hij heeft er als mens en voetballer van geleerd, is harder geworden. Toch zouden bepaalde keuzes anders uitvallen, als hij alles opnieuw zou mogen doen. „Maar al die verschillende voetbalculturen hebben me wel verrijkt, completer gemaakt. Ik hou wel van een uitdaging.” Medelijden met spelers die hun hele leven bij een club spelen, heeft hij zeker niet. „Dat vind ik mooi om te zien. Toen ik in het eerste van Hilversum kwam te voetballen, dacht ik ook dat ik daar nog twintig jaar zou spelen. En als je een aantal jaren geleden tegen mij had gezegd dat ik zoveel clubs zou verslijten, zou ik je ook voor gek hebben verklaard.” Bij NSC heeft hij zijn rust gevonden. Als het meezit, speelt hij er de rest van zijn leven. „Ik moet reëel zijn. Ik ben nu dertig en zal niet heel lang meer spelen. Ik ga geen gekke capriolen meer uithalen. Hier heb ik het prima naar mijn zin. En hoewel ik onderhand wel heb geleerd dat je niet alles kunt voorspellen, denk ik hier te blijven tot ik stop met voetballen.” Toch houdt hij een slag om de arm. „Je weet het nooit. Als er een trainer komt die zegt dat hij me niet meer nodig heeft, ben ik zo weg.” Ach ja, je bent clubhopper, of je bent het niet.


donderdag 2 september 2010 www.destentor.nl

| 57

190

Voor ’t leven geketend aan dezelfde club Clubliefde. Een woord uit vervlogen tijden? Of vandaag de dag nog springlevend? Vier spelers die een leven lang uitkwamen voor een en dezelfde club. Omdat het gras niet altijd groener is bij de buren. door Ruud Scheper

P

aolo Maldini speelde meer dan duizend duels in het shirt van AC Milan. ‘Il Capitano’ droeg nooit een ander shirt dan het zwart-rood van de Rossoneri. Maldini was daarmee een unicum. Een voorbeeld van trouw, in een wereld waar spelers sneller van club wisselen dan een gewone sterveling van onderbroek. Ook in het amateurvoetbal is ‘clubhoppen’ tegenwoordig eerder regel dan uitzondering. Soms lijkt het wel of niet alleen voor trainers een houdbaarheidsdatum geldt. Maar ook in het amateurvoetbal zijn er nog altijd de Maldini’s; de spelers die hun lot aan dat van de club hebben verbonden. Eeuwig trouw aan de club waar ze ooit de eerste stapjes op het gras maakten. Adriaan van Norel is een van die spelers. De nestor van Elspeet verhuisde drie jaar geleden naar Zwolle, maar bleef trouw aan de club waar hij ooit begon. Nooit heeft hij er ook maar over gepeinsd in de Hanzestad te gaan voetballen. „Toen ik naar Zwolle verhuisde was ik al dertig. Dan weet je dat je geen tien, vijftien jaar meer speelt. Een andere club hoefde van mij niet zo nodig meer. Bij Elspeet ken ik iedereen van het eerste tot het zesde. In Zwolle zijn de clubs vaak veel groter en onpersoonlijker. Daar kennen de jongens van het eerste elftal elkaar nauwelijks, laat staan de rest van de vereniging.” Van jongens die hun heil voortdurend ergens anders zoeken, begrijpt Van Norel weinig. „Daardoor krijg je nooit een band met een club of je medespelers. Dan kom je alleen om te voetballen en te trainen. Na de wedstrijd een biertje drinken is in mijn ogen net zo belangrijk. Ik vind het wel mooi dat er zo af en toe wat vanaf de zijkant naar je geroepen wordt. Dat heb ik liever dan dat ik de supporters helemaal niet ken.” Anders dan Van Norel begrijpt Arnold Jongetjes de clubhoppers iets beter. De captain van Zwart Wit’63 - eveneens 33 - droeg nooit een ander tricot dan het zwart-wit van de gelijknamige club uit Harderwijk. Hij beseft dat aanwas van buitenaf noodzakelijk is om de ploeg omhoog te helpen, maar vindt wel dat er eerst naar de eigen jeugdopleiding gekeken moet worden. Hij vindt de aanwas van buitenaf geen probleem, zolang de club niet verandert. „Daar ontkom je niet aan als je hoger gaat voetballen. De jongens die van buitenaf komen, moeten wel passen bij Zwart Wit. Het is hier toch een beetje ons kent ons. En ze moeten

Arnold Jongetjes heeft nooit een ander tricot gedragen dan dat van Zwart Wit’63. Toch kan de honkvaste captain begrip opbrengen voor clubhoppers. „Als je een probleem hebt in de vereniging of met de trainer, dan kan ik het me wel voorstellen dat je wilt vertrekken.” foto Ruben Schipper wel een aantal jaren hier willen spelen, want als ze een jaar later weer vertrekken dan heb je er ook niet echt wat aan. Dan moet je ieder jaar je elftal weer opnieuw opbouwen.” Zelf kwam hij nooit in de verleiding. Een aanleiding om te vertrekken was er dan ook niet. „Als je een probleem hebt in de vereniging of met de trainer, dan kan ik het me wel voorstellen dat je wilt vertrekken. Maar dat heb ik nooit gehad. Ik heb ook nooit hoeven nadenken over andere clubs, want zover ik weet is er nooit een club geweest die belangstelling in mij heeft getoond.” Een gebrek aan belangstelling is in ieder geval niet de reden dat Michel van Beek nog steeds bij NSC speelt. De geboren en getogen Nijkerker debuteerde al op zijn zestiende in het eerste, om er nooit meer uit weg te gaan. Soms twijfelt hij wel, geeft de 27-jarige middenvelder toe. „Maar binnen mijn familie zal daar niet al te goed op worden gereageerd ben ik bang. Mijn opa was namelijk een van de oprichters van NSC en praktisch

mijn hele familie speelde er. Mijn moeder heeft wel eens gekscherend gezegd dat mijn opa zich zou omdraaien in zijn graf als ik voor een andere club zou gaan spelen.” Uiteindelijk bleef Mister-NSC altijd op zijn vertrouwde stek. Maar niet omdat hij het avontuur schuwt. Juist dat zou de reden zijn om zijn geliefde NSC te verlaten. „Spelen voor ander publiek, een nieuwe sfeer. Natuurlijk lijkt me

‘Daar kennen de jongens van het eerste elftal elkaar nauwelijks’ dat leuk. Wanneer er een mooie club op mijn pad komt, ga ik het gesprek wel aan. Maar het hoeft niet per se. Ik heb het hier nog steeds fantastisch naar mijn zin.” Ook Sparta Nijkerk heeft met Sven Onland een speler in de gelederen die inmiddels tot het meubilair van de club is verworden. Maar weinigen kunnen zich herin-

neren hoe het was zonder de inmiddels 35-jarige keeper in de goal. Hij begint inmiddels aan zijn achttiende seizoen bij de nieuwbakken topklasser. Maar zat is hij het allerminst. „Er was altijd wel een reden om niet weg te gaan. Examens, studie, op jezelf wonen. Ik voetbalde in mijn eigen woonplaats en had het prima naar de zin. Waarom zou je dan weggaan?” En dus vertrok hij nooit. Spijt heeft hij allerminst. Of het moet zijn geweest dat hij in zijn jeugdjaren de kans had bij een betaald voetbal vereniging te spelen. Een paar jaar later toonden GVVV en Spakenburg verregaande interesse, maar concreet werd het nooit. „Ik heb nog nooit om de tafel gezeten met een andere club.” Ook in de herfst van zijn carrière zal hij geen andere club meer zoeken. Het is Sparta of niets. Zeker nu zijn kinderen ook in de jeugd actief zijn. Voor de nieuwe contacten hoeven Onland en Van Beek niet weg bij hun clubs. Ieder jaar wordt een blik nieuwe spelers opengetrokken, gevolgd door het vertrek van

eenzelfde hoeveelheid spelers. Is dat niet eens lastig? Onland: “Het is natuurlijk doodzonde wanneer jeugdspelers worden verdrongen door jongens van buitenaf. Maar wat kun je er aan doen? Sparta moet de eigen jongens voor de leeuwen durven gooien, want je kunt niet iedereen kopen.” Van Beek sluit zich er bij aan. De doorstroming van jeugd is nooit echt heel goed geweest bij NSC, maar de laatste jaren zie ik wel een duidelijke verbetering. Er lopen echt wel jongens in de jeugdopleiding die iets kunnen en als ze mij dan in het eerste zien lopen denken ze misschien wel: ‘Het is hem gelukt, waarom zou het mij dan niet kunnen lukken’.” Onland begrijpt de jongens die verkassen wel. „Als je uit de jeugd komt en je speelt twee jaar in het tweede, is het misschien beter om te verkassen en zo een ander niveau te bereiken. Maar hoe lang geef je jezelf een kans? Hoe lang ben je bereid te knokken voor je plaatsje? Je moet het ook bij jezelf zoeken en niet alleen de schuld bij de trainer of de club leggen.”


www.destentor.nl donderdag 2 september 2010

58 |

190

Turkse trots uit de Koek- en de Keistad Twee van de vele nieuwkomers zijn ze dit seizoen bij het Nijkerkse NSC. Mustafa Aydin en Yucel Yagli delen bij de nieuwe hoofdklasser hun Turkse komaf. door Hans Vos

D

e Koekstad voor de één, de Keistad voor de ander. Hun geboorteplaatsen hebben een typisch Nederlandse bijnaam. Mustafa Aydin, zoon van Turkse ouders, werd in Deventer ter wereld gebracht. In de Koekstad dus, nu 29 jaar geleden. De wieg van diens jongere Turkse ploeggenoot bij NSC, Yucel Yagli, stond in 1988 in Amersfoort, te midden van de Keientrekkers. Maar hun roots verloochenen de twee niet. Ze spreken Turks met elkaar, onderling, als het zo uitkomt. Het Turks zijn vervult de geboren Nederlanders beiden van trots. Hun persoonlijkheid is er van huis uit door gevormd. Maar in de universele ‘wereld’ van het voetbal, zelfs die van de amateurs in Nederland, zijn Aydin en Yagli niet anders dan anderen, vinden zijzelf. Hun prestatiedrang heeft niets met hun afkomst te maken, bezweren zij. Ze voetballen in Nijkerk om te winnen, net als al die anderen in de selectie van trainer Jerry Cooke. Hun hartstocht is niet typisch Turks, beklemtonen zij. Tot voor kort waren Aydin en Yagli vreemden voor elkaar. De jongste van de twee dacht bij het zien van de naam van de andere nieuweling op de NSC Burcht niet direct aan een medelander met Turkse genen. ,,Mustafa kan ook een Marokkaanse naam zijn.’’ Maar toen Yagli voor het eerst bij de debutant in de hoofdklasse kennismaakte met Aydin wist hij het zeker. ,,Ik zag het direct’’, zegt de Amersfoorter met een glimlach die subiet overslaat op het gezicht van zijn ervaren medestrijder. Het contact tussen de twee is goed, dat maakt de lichaamstaal duidelijk. Aydin was voetbalprof, een professionele avonturier bovendien. Hij kwam gedurende vijf seizoenen uit voor de Eagles in zijn woonplaats, in wat in de jaren 2000 2005 nog ‘gewoon’ de eerste divisie heette. De Adelaarshorst was zijn ‘tussenstation’ op weg naar Turkije, het geboorteland van zijn beide ouders. Daar werd hij broodvoetballer. Bij twee clubs uit niet de hoogste Turkse divisie, Kirsehirspor en Sanliurfaspor, stond hij onder contract. ,,De randzaken waren slecht geregeld, maar de passie, het fanatisme en het voetballeven waren prachtig’’, zo verwoordt hij zijn expeditie ‘back home’. ,,Het was de moeite waard, ik was er graag blessurevrij langer gebleven.’’ De ultieme droom van Aydin spelen in de topliga tegen de beste Turkse clubs - werd verstoord door ernstig blessureleed. Hij scheurde, niet voor het eerst in zijn loopbaan, de kruisbanden in het kniegewricht. Toen was het botweg einde verhaal. Aydin keer-

Mustafa Aydin (rechts) en Yucel Yagli op de NSC Burcht in Nijkerk, hun nieuwe plek in de voetballerij. de terug naar Nederland, hervond zijn voetbalgeluk na een moeizame revalidatie tussen de amateurs. Zijn in Nijkerk woonachtige schoonouders zijn de ‘link’ met NSC, dat vorig jaar nog een van de tegenstanders van Aydin was. Met het Vriezenveense DETO kruiste hij in de eerste klasse de degens met de Nijkerkers. Nu is hij één van hen, in een nieuwe fase van zijn leven. Turkije leerde Aydin ook als kind kennen. Hij bracht er vijf jeugdjaren door, vanaf zijn zesde levensjaar. ,,Ik woonde bij mijn opa, in het binnenland, in een dorp. Ik vond het als kind een schitterende tijd. Voetballen deden we met een plastic bal. Een doel met netten zag je nauwelijks. Het was een genot om een bal op een goal te schieten waar een net aan vastzat. Het was iets bijzonders om dat te zien bollen, een kick.’’ Yagli kan er zich geen voorstelling van maken hoe die levensfase voor zijn oudere teammakker moet zijn geweest. Hij werd gedurende zijn héle

jeugd in Amersfoort grootgebracht. Hij leerde de Turkse samenleving - en familieband - in vakantiestemming kennen, meer dan eens. In deze zomerstop was hij er voor laatst. Wéér heeft Yagli ervan genoten, met volle teugen, om een aantal weken onder bloedverwanten in Turkije te zijn. In een gebied gren-

‘’t Was een genot om een bal op een goal te schieten waar een net aan vastzat’ zend aan de Zwarte Zee. ,,Ik heb me er heel goed vermaakt, heb er ook gevoetbald met familieleden en vrienden.’’ De komst van de kleine verhinderde deze zomer een retourtje voor Aydin. ,,Een vakantie in Turkije was even niet belangrijk. De baby was veel belangrijker voor me.’’ Het jonge vaderschap - van zijn

twee maanden geleden geboren dochtertje Selin - heeft zijn kijk op de voetballerij veranderd. ,,Het leven bestaat uit meer dan voetbal, dat besef heb ik nu. Ik heb de oogkleppen afgedaan en geniet ook van andere dingen.’’ Yagli luistert aandachtig naar zijn ‘vaderfiguur’ bij NSC. Voor de mbo-scholier bouwkunde is de gewezen prof een voorbeeld. Aydin ontfermt zich graag over zijn veel jeugdiger evenknie. ,,Voetbal is niet zaligmakend’’, zo houdt hij de zeven jaar jongere Yagli voor. ,,In de voetbalsport moet je, als je talent hebt, investeren tot waar je kan, maar daarnaast moet je ook zeker een studie volgen’’, zo doceert Aydin. ,,Yucel is nog jong, hij kan de kans nog grijpen om ergens betaald voetbal te spelen, zijn jongensdroom in vervulling laten gaan. In Nederland, Turkije, op IJsland, waar dan ook. Mijn tijd is geweest. Voor mij was het na mijn laatste blessure duidelijk dat ik nooit meer op mijn oude niveau zou komen.’’

foto Studio Kastermans

Yagli beaamt de zienswijze van de Deventenaar. De knik van de jonge Turk is illustratief en veelbetekenend bovendien. ,,Ik neem deze wijze lessen zeer ter harte. Na elke wedstrijd is Mustafa tot nu toe bij me gekomen met zijn adviezen. Ik luister graag naar hem. Van hem kan ik dit seizoen heel veel leren, ook buiten het voetbal om. Daar sta ik voor open.’’ En dan staat de ‘twee-eenheid’ op. Het is trainingstijd. Aydin en Yagli willen geen minuut missen. Zeker niet van elkaars spel. Nog voor ze de kleedkamer in duiken om zich om te kleden, geeft de oudste nog een welgemeende raadgeving aan de jongste. ,,Yucel is een echte teamspeler, dat vind ik knap op zo’n leeftijd. Hij moet de bal nog vaker opeisen, nog veel meer acties maken. Op zijn leeftijd was ik een pingelaar, koppig en eigenwijs. Het ging mij meer om de actie dan om het resultaat. Ik was misschien te extreem in mijn brutaliteit. Yucel moet nog brutaler worden, hij moet nu ontploffen.’’


donderdag 2 september 2010 www.destentor.nl

| 59

190

Marokkanen horen klok nu wél tikken In de Marokkaanse ‘kolonie’ bij SDC Putten is keeper Khalid Benlahsen een buitenbeentje. Al wordt hij door ploeggenoot Abdel Cherkaoui zo niet gezien. door Hans Vos

H

et is toeval, maar wel grappig. Khalid Benlahsen en Abdel Cherkaoui moeten er allebei, gelijktijdig, om glimlachen. Benlahsen, de 36-jarige doelman van hoofdklasser SDC Putten, laat weten dat zijn Marokkaanse vader geboren is in het jaar 1947. Laat dat ook het geboortejaar zijn van de vader van diens dertien jaar jongere Marokkaanse ploeggenoot Abdel Cherkaoui. Dit gedeelde feit verstevigt de band tussen de twee nog eens extra. Temeer daar de beide vaders hun geboorteland al vele jaren geleden hebben ingeruild voor een ‘transfer’ naar Nederland. Tóch heeft Benlahsen een geheel andere familie-achtergrond dan middenvelder Cherkaoui, ook al hebben hun pa’s naast hun leeftijd ook nog eens hun geboortestreek gemeen. De Puttense keeper is de zoon van een Nederlandse vrouw, zijn nieuwe teammaat is opgevoed door een Marokkaanse moeder. De wieg van Benlahsen stond in Vianen. ,,Lekker makkelijk, die plaatsnaam hoef ik nooit te spellen.’’ Cherkaoui zag het levenslicht in het Noord-Marokkaanse havenstadje El Hoceima, dat van oorsprong Spaans is. Het is niet zomaar een enclave aan de voet van een gebergte, weet Benlahsen. De naam van dat plaatsje doet de Weesper herinneren aan een verwoestende aardbeving in 2004, waarbij circa duizend mensen de dood vonden. Deze tragedie, nu ruim zes jaar geleden, maakte bij Benlahsen zijn Marokkaanse roots los. Eervol vond hij het om toentertijd met de Marocprofs, een krachtenbundeling van in Nederland actieve profvoetballers, een benefietwedstrijd te kunnen spelen tegen Ajax in de Amsterdam Arena ten behoeve van de slachtoffers in El Hoceima. En deze indrukwekkende krachtmeting wist hij als invaller-doelman ook nog eens te winnen, met 3-2. Benlahsen, zelf een ex-prof, wordt door zijn jongere ploeggenoot Cherkaoui van harte uitgenodigd voor een bezoek aan zijn geboorteplaats. De Nijkerker woonde er tot halverwege zijn tienertijd. Daar ontdekte hij ook het voetbalgeluk. El Hoceima is nog steeds een bijzondere voetbalplek in Marokko. De in dat land razend populaire Nederlandse international Ibrahim Afellay liet er vorig jaar een Cruyff Court aanleggen. Cherkaoui kent de locatie, net zo goed als dat hij Afellay uit zijn jonge Marokkanse jaren persoonlijk kent. Zij voetbalden, gepassioneerd, tot soms diep in de nacht. Iedereen deed mee. Op straat, waar al niet? Tot zelfs op het strand. Er verschijnt een twinkeling in de ogen van de imamzoon als hij eraan te-

Khalid Benlahsen (rechts) en Abdel Cherkaoui voor het eerste seizoen samen op de Putter Eng, het voetbalcomplex van hoofdklasser SDC Putten. foto Ruben Schipper

rugdenkt. Naar terugverlangt. In Nijkerk, waarnaar hij in het kielzog van zijn vader verhuisde, was alles zo anders. Voetballen op gras, wie deed dat in zijn geboorteland? ,,Marokkanen zijn gek van voetbal, maar vooral passief. De Spaanse competitie leeft er enorm’’, weet Cherkaoui uit ondervinding. Drie, vier jaar jong was hij, toen hij deze

‘Gelukkig zie je dat vrijblijvende nog wel terug in hun acties op het veld’ balsport zelf ontdekte, spelenderwijs. ,,Eigenlijk was het geen balletje trappen, want we hadden geen échte bal. We moesten wachten tot mijn vader voor een bezoek terugkwam uit Nederland. Die gaf ons er een cadeau.’’ Tijdloos was het spel. De klok bestond niet. ,,We gingen net zo lang door op straat, tussen de huizen, tot we er van vermoeidheid bij neervielen. Een heel leuke tijd.’’

In Nederland kwam de klok wel in het spel. Trainingstijden, aanvangstijden van wedstrijden. Cherkaoui raakte er mee vertrouwd bij Sparta Nijkerk, daar waar hij in een vast teamverband leerde voetballen. ,,In Marokko is amateurvoetbal vrijwel onbekend, het niveau is er ook niet bijster hoog. Bij Sparta werd het officieel. Ik ging op voetbal, ik hoorde bij een club. Dat was even wat anders dan ik was gewend. In Marokko had ik geen voetbalverplichtingen, ik voetbalde wanneer ik zin had, met wie ik zin had. Al was het twee uur ‘s nachts.’’ Benlahsen weet niet beter dan dat de voetbalsport dé verenigingssport bij uitstek is in Nederland. Hij groeide als kind op in dat typische verenigingsleven, met dank aan zijn - keepende - vader die hem voor was. ,,De amateurvoetbalsport is vrijwel nergens zo goed georganiseerd als in Nederland. Het kost Marokkaanse jongens die hier niet geboren zijn, soms grote moeite om zich te schikken naar de structuur van een club. Maar gelukkig zie je dat vrijblijvende nog

wel terug in hun acties op het veld. Pingelen doen ze graag.’’ Het doet Benlahsen goed dat de talenten van steeds meer spelers van Marokkaanse komaf ontluiken in het Nederlandse competitievoetbal, zowel aan de top van de amateurs als in de twee divisies van de profsector ,,Het heeft een grote vlucht genomen. Een heel goede

‘Het samen iets ondernemen past bij de Marokkaanse cultuur’ ontwikkeling, al was het maar vanwege de voorbeeldfunctie van al deze voetballers. Voor mijzelf heeft het Marokkaan-zijn altijd een heel andere dimensie gehad, juist ook vanwege de band met mijn Nederlandse moeder. Ik spreek de taal niet, ben na mijn babytijd nooit meer in Marokko geweest.’’ Eens zal hij terugkeren, ook al zal dat in vakantiestemming zijn.

,,Hoe je het ook wendt of keert, er blijft een trek naar waar je bloed vandaan komt.’’ Maar het is niet zo dat Benlahsen zich er op voorstaat dat hij met één been in Marokko staat. Zeker in de voetbalsport, op het niveau van een club als SDC Putten, telt afkomst niet, vindt hij. ,,De kwaliteit van spelers bepaalt de hiërarchie, niet waar een speler vandaan komt. Dat vind ik persoonlijk het mooie facet van samen sporten. Sport verbroedert, talenten verbroederen.’’ Het verbaast Benlahsen niet dat juist Marokkaanse spelers in dat Nederlandse verenigingsklimaat gedijen. ,,Het samen iets ondernemen past bij de Marokkaanse cultuur. Maar in dat land gebeurt het ongeorganiseerd, zit het sporten niet in een strak keurslijf.’’ Winnen, daar draait het wél om, verzekert Cherkaoui. De eer van de buurtjongens staat op het spel in straatduels. ,,Dat heb ik zelf ervaren. Iedereen wil de beste zijn. Dat is ook het grote probleem van het Marokkaanse elftal. Veel goede voetballers met een goede mentaliteit, maar ze vormen geen team.’’


donderdag 2 september 2010 www.destentor.nl

| 61

190

Broertjes Berghuis komen weer thuis Nu Vierhouten’82 eindelijk een eigen veld heeft, kunnen de gebroeders Berghuis na een jaartje Hierden ook echt thuiskomen. Met vier andere ‘herintreders’ willen ze de club terugbrengen naar de derde klasse. ,,Dat mogen we van onszelf verwachten.’’ door Floris Brandriet

A

ls het over Vierhouten’82 gaat, gaat het al snel over het veld. Of eigenlijk het veld dat er jarenlang niet was. De club struinde lange tijd de regio af om te trainen en te spelen. Dan weer in Elspeet, dan weer in Nunspeet. Al is de vereniging nog geen twee decennia jong, op de website van de club is via oude krantenverslagen een lange geschiedenis gearchiveerd. Onder het kopje ‘Vrogger’. Om maar aan te geven dat we het over vervlogen tijden hebben. Eind jaren negentig werd Vierhouten’82 verstoten van De Paasheuvel, waarna het zo’n tien jaar lang een zwervend bestaan leidde. Het is ook het veld dat de gebroeders Diego en Karley Berghuis na zeven jaar Vierhouten verleidde tot een avontuur in Hierden. Want toen Vierhouten eindelijk weer een eigen accommodatie had in het dorp, bleek het veld niet bestand tegen het intensieve gebruik door de voetballers. Of beter gezegd: het was niet geschikt om op te voetballen. ,,Het precieze verhaal weet ik niet’’, zegt de jongste broer, Karley (23). ,,Maar ik weet dat er iets mis was met de drainage. Het zorgde in elk geval voor een hoop frustratie. We konden weer niet trainen, want een trainingsveld hadden we niet. En om de zaterdag was het de vraag of onze thuiswedstrijd wel kon doorgaan.’’ Zijn oudere broer Diego (27) vult aan: ,,Het begon te irriteren dat het veld niet voor elkaar was. Wie daaraan schuld heeft, laten we maar in het midden. Maar het demotiveerde. Op de training liepen we over een fietspad. En aan het eind liepen we weer terug. Dat was de training. Daar word je niet beter van.’’ Karley: ,,We stonden voetballend gezien stil en presteerden heel matig.’’ Als jonge jongens waren ze naar Vierhouten gekomen. Karley zat nog in de A1 van Nunspeet, Diego rook al aan het selectiewerk. Hun vader, Henk, had ze lid gemaakt bij Nunspeet. Niet alleen omdat Vierhouten weinig te bieden had voor de jeugd, ook omdat hij het beste voor ze wilde. Hun vader ook was de reden dat ze zeven jaar geleden naar Vierhouten gingen. Hij was er jarenlang elftalleider en speelde zelf ook in het eerste. Twaalf jaar geleden overleed hij. Op de Paasheuvel werd in 1998 nog het Henk Berghuis veteranenvoetbaltoernooi gespeeld. De kleine Diego speelde bij Vierhouten mee, alsof hij even de plaats van

Vierhouten’82 zit bij de gebroeders Diego (links) en Karley Berghuis in het hart. ,,We kwamen er van kleins af aan al. Onze roots liggen er en familie voetfoto Bram van de Biezen balde bij de club.’’ zijn vader innam. De club gaat de jongens logischerwijs aan het hart, daarmee is niks teveel gezegd. ,,We kwamen er van kleins afaan al’’, verduidelijkt Diego. ,,Onze roots liggen er en familie voetbalde bij de club.’’ Het ging op dat moment ook niet zo best met de club, die nog middenin de veldperikelen zat. ,,Dat was ook een reden’’, zegt Karley. En nu is dat weer zo. De broers hadden een langer verblijf bij Hierden in gedachten toen ze vorig jaar vertrokken uit Vierhouten. Maar het boterde niet met de trainers. ,,Terwijl de club prachtig is’’, voegen ze snel toe. ,,Het heeft het karakter van een dorpsclub, is eigenlijk Vierhouten in het groot.’’ Het begon rond de winterstop eigenlijk als een grap, toen de zes vrienden bij elkaar zaten en wat ouwehoerden over een terugkeer naar Vierhouten. Diego: ,,Het ging ook niet goed met Vierhouten. De oude garde, die de promotie naar de derde klasse in 2007 nog had meegemaakt, wilde ermee stop-

pen.’’ De kans bestond dat het volledige eerste team opgedoekt zou worden en dat zouden Karley en Diego nooit laten gebeuren. ,,Zelfs als alles in Hierden goed was geweest.’’ Het ging ze andermaal aan het hart. Zodoende besloot het zestal, onder wie ook hun vriend Jan Jaap Karsten, al vroeg in het seizoen, naar Vierhouten te gaan.

‘Op de training liepen we over een fietspad. En aan het eind liepen we terug’ ,,Met nog wat jongens van Nunspeet. Waardoor weer wat spelers van de oude garde besloot nog even door te gaan. We hebben nu een selectie van achttien man!’’ Als het komende seizoen ter sprake komt, ontstaat een gesprek zoals alleen broers die met elkaar kunnen voeren. ,,We moeten kampioen worden. Dat mogen we van

onszelf verwachten’’, zegt Diego. Karley is het er eigenlijk wel mee eens, maar denkt dat een iets meer genuanceerde stelling voor iets minder druk zal zorgen: ,,Kunnen we niet beter zeggen dat we moeten promoveren?’’ Hij krijgt vervolgens de volle laag van zijn oudere broer: ,,Nu praat je net zoals die voetballers op tv, die je daarom altijd vervloekt.’’ Alles gaat met een grote korrel zout en een onderdrukte lach. Ook met de huidige accommodaties als gespreksonderwerp weegt Karley zorgvuldig al zijn woorden, terwijl Diego onomwonden zegt waar het op staat. Even integraal: ,,We proberen in de voorbereiding het veld te sparen en wijken uit naar een grasveld. Nou ja, een stukje weiland’’, zegt Diego. Karley: ,,Maar het is wel mooi kort gemaaid.’’ Diego: ,,Er lopen paarden in!’’ Karley: ,,Maar het is beter dan dat stukje modderveld, dat onze trainingsaccomodatie is.’’ Diego, andermaal: ,,Er lopen paarden in!’’ Karley, tot slot: ,,Ik roep niet voor

niks vier keer kunstgras!’’ Waarschijnlijk zijn de gebroeders Berghuis twee van de weinige voetballers die smeken om kunstgras. Al was het alleen maar omdat het goed is voor de club. ,,Want met kunstgras kun je als club ook vooruit. Nu willen sommige voetballers niet bij Vierhouten spelen vanwege het veld.’’ Toch zijn ze positief over wat er voor hen ligt. ,,Vierhouten zit weer in de lift’’, zegt Diego, zonder meteen te beseffen hoe bijzonder dat voor deze club is. ,,We krijgen zelfs een scorebord! Als we nou ook een volwaardige trainingsaccomodatie krijgen...’’ ,,Het gaat ons er eigenlijk om’’, verduidelijkt Karley, ,,dat we altijd kunnen voetballen.’’ Want een dorp, elk dorp, heeft voetbal nodig. ,,Dit jaar zijn er al twee jeugdteams. En de toeschouwers: iedereen leeft mee. Als je ziet wat er bij het bordes stond toen we kampioen werden. Het hele dorp liep uit. Voetbal brengt leven in de brouwerij.’’


www.destentor.nl donderdag 2 september 2010

60 |

190

DVS’33

EFC’58

ELSPEET

HIERDEN

Klasse Hoofdklasse C zaterdag. Opgericht 1 september 1933. Sportpark Sportpark DVS’33, Sportlaan 27 in Ermelo. Telefoonnummer 0341-551003. Website www.dvs33.nl. Trainer Hennie in ‘t Hof. Selectie Spelers A-selectie Keepers Jonathan Dijkslag, Matthijs Jonkers, Maurits Schraven. Verdedigers Bernard Bekker, Daniël Dobbenberg, Ronald Hoek, Karst Koopman, Remko Pieterse, Andries Posthouwer, Roald de Vries, Gino de Zeeuw. Middenvelders Koen d’Aulnis, Rob Dobbenberg, Okan Soykan, Richard Terpstra, Leon Toonen, Robin van Wijnbergen. Aanvallers Ali El Haddadi, Marcel Huisman, William van den Hul, Jurrick Juliana, Nick Pul, Maurice de Ruiter.

Klasse 3B zaterdag. Opgericht 1 maart 1958. Sportpark De Zanderij, Oude Telgterweg 205 in Ermelo. Telefoonnummer 0341-551436. Website www.efc58.nl. Trainer Eddy Kraaij. Selectie Keepers Bas Goetsch, Alex Lubbersen, Michiel Santing. Verdedigers Rick de Bruin, Furkan Erikci, Berry Kraak, Andrew Schuur, Robert van de Wal, Ruben Willering. Middenvelders Paul Hartenberg, Nick Kraaij, Stefan Ruiten, Theo Sukkel, Rick Westerink. Aanvallers Jurgen van Beek, Remi Bosch, Dominique de Jonge, Bert van Minnen, Segun Obaigbe, Martijn van Panhuis, Ruben Visser.

Klasse 3B zaterdag. Opgericht 10 november 1953. Sportpark Op de Heide, Uddelerweg 100 in Elspeet. Telefoonnummer 0577-491588. Website www.vv-elspeet.nl. Trainer Bert Stoffer. Selectie Keepers Nico van Asselt, Tonny de Bont, Herald Hop, Jasper van de Steeg. Verdedigers Jarno Drost, Johnny van de Hoek, Adriaan van Norel, Corne van Oudendorp, Colin Pluim, Niek Spijkerboer, Bart van Wincoop. Middenvelders Hans van Ark, Erik Hop, Lambert Pluim, Werner Pluim, Anton van de Steeg, Johnny van de Steeg. Aanvallers Lennart Hofman, Ryan Schouten, Robin Smink, Jaap van de Steeg, Jordi van der Zande.

Klasse 2G zaterdag. Opgericht 16 december 1954. Sportpark Achter het Dorpshuis, Dorpshuisweg 1 in Hierden. Telefoonnummer 0341-451639. Website www.vvhierden.nl. Trainer Remco Ahrens. Selectie Keepers Arjen van Ark, Gerard Kleermaker, Tristan Sio, Michel Versteeg. Verdedigers Robert Bonestroo, Laurens Labots, Eric Mulder, Roy Niebeek, Ben Opoku, Arie Reedijk, Reyer Roelofsen, Jacco Timmer, Tom van Wijk. Middenvelders Dennis Foppen, Jan Jurrien Hop, Rene Hop, Brian Klaassen, Ewout Mulder, Paul van Renselaar. Aanvallers Arjan Fikse, Maarten Griffioen, Stefan Hendriks, Okan Kilicarslan, Bernard Panhuis, Ralph Prophitius, Arnout Vrieling.

A-selecties 2010-2011 FC HORST

HULSHORST

NSC

NUNSPEET

ROOD WIT’58

Klasse 1D zaterdag. Opgericht 19 juli 1971. Sportpark De Adelaar, Buitenbrink 70 in Horst. Telefoonnummer 0341-556236. Website www.fchorst.nl. Trainer Jan van den Heuvel. Selectie Keepers Maurits Schraven, Valentijn Wellenberg. Verdedigers Bas Eijssens, Chiel de Graaf, Sander van der Kooij, Mark Pluim, Ricardo van de Pol, Marvin Tulner, Harry van Wilgenburg. Middenvelders Michel van Dam, Johan van de Hazel, Andrews Letroit, Danny Marcus, John Martens, Patrick van Meer. Aanvallers Martijn Burgemeester, Ruud Cuntz, Remco van de Kamp, Elroy Martens, Wilco Pul.

Klasse 3B zaterdag. Opgericht 1 januari 1949. Sportpark De Eendracht, Brandsweg 3 in Hulshorst. Telefoonnummer 0341-452608. Website www.vvhulshorst.nl. Trainer Igor van Gelderen. Selectie Keepers Peter Brummel, Cas Hoegen Dijkgraaf. Verdedigers Casper Burger, Kevin van der Elsen, Twan Karssemeijer, Jan van Loo, Jacco van Olst, Elmer Oosten, Martijn van de Veen, Erwin de Zwaan. Middenvelders Jan van de Brink, Dinand Hofman, Kristian van Olst, Mark Pap, Gerjan Visser. Aanvallers Gerrit Bruinewoud, Jan van Olst, Emiel Ponsteen, Wilfred Vlijm, Bart de Zwaan.

Klasse Hoofdklasse B zaterdag. Opgericht 1 januari 1933. Sportpark NSC-burcht, Luxoolseweg in Nijkerk. Telefoonnummer: 033-2453189. Website www.nsc-nijkerk.nl. Trainer Jerry Cooke. Selectie Keepers Robert van de Bunt, Koen Verhoeff. Verdedigers Patrick van de Berkt, Douwe Beukers, Pim Blok, Christian van Dusschoten, Klaas de Graaf, Robbert de Graaf, Mohammed Ikariden, Jeff Veenhof, Jacob van de Vuurst. Middenvelders Michel van Beek, Jan-Rudolf Beukers, Burak Dudukcu, Marco Lam, Ferdi van de Pol, Rinke Rozema. Aanvallers Mustafa Aydin, Sercan Ozturk, Jerald Reina, Richard van Schooten, Ridouan Tabaouni, Mark van de Weerd, Yucel Yagli.

Klasse Hoofdklasse C zaterdag. Opgericht 1 september 1924. Sportpark De Wiltsangh, Sportlaan 1 in Nunspeet. Telefoonnummer 0341-252882. Website www.vvnunspeet.nl. Trainer Edwin van Nijen. Selectie Keepers Rob Ittmann, Barry Reys, Wilco de Vries. Verdedigers Pedro van de Bunte, Patrick van den Dragt, Michel Hup, Jerrol Poot, Sander Staal, Bram Zwaan. Middenvelders Marco Drost, Milos Durmic, Brian van Mossel, Patrick Pluim, Niels Reezigt, Erwin Schouten, Gerben Tissingh, Marnix Tissingh, Roy van Velzen. Aanvallers Sander Bouw, Peter Huijgen, Gerjan Mulder, Mitchell Poot.

Klasse 4B zaterdag. Opgericht 8 september 1958. Sportpark De Eendracht, Bato’sweg 11B in Putten. Telefoonnummer 0341-491331. Website www.roodwit-putten.nl. Trainer Karel Ouwerkerk. Selectie Keepers Vincent van Beek, Ejan Morren. Verdedigers Koen Doppenberg, Bernald Evers, Paul van de Kamp, Gerwin Nieuwenhuizen, Tim Pluylaar, Niels Schreuder. Middenvelders Tim van de Berg, William Brink, Roland Glismeyer, Herbert Grevengoed, Gert Jan van de Haar, Aalt Jan van Hierden, Nico Meiling. Aanvallers Gert de Graaf, Kevin van Hierden, Michel van de Kamp, Jeffrey Kleyer.

SDC PUTTEN

SPAKENBURG

SPARTA NIJKERK

VEENSCHE BOYS

VELUWSE BOYS

Klasse Hoofdklasse C zaterdag. Opgericht 1 juni 1952. Sportpark Puttereng, Roosendaalseweg 111 in Putten. Telefoonnummer 0341-353497. Website www.sdcputten.nl. Trainer Jan Boes. Selectie Keepers Khalid Benlahsen, Jeroen Grift. Verdedigers Giovanni Boezerman, Iwan Bos, Lennart van de Brink, Martijn Duits, Wilbert Scheenstra, Gert van Winkoop. Middenvelders Maarten Boeve, Melvin Bresser, Johan van de Brink, Abdel Cherkaoui, Barry Grevengoed, Mustapha Kalai, Reza Ngarigota, Kees Pluim. Aanvallers Ajan Ashot, Darwin da Costa, Peter van Dongen, Madih Doufikar, Samir Hadou, Joey Ngarigota.

Klasse Topklasse zaterdag. Opgericht 15 augustus 1931. Sportpark De Westmaat, Westdijk 12 in Spakenburg. Telfoonnummer 033-2992140. Website www.spakenburg.com Trainer Andre Paus. Selectie Keepers Lloyd Drielingen, Paul Kok, Remko van Lopik, Sven Taberima, Verdedigers Lion Axwijk, Jeroen Hessing, Geoffrey Meye, Richard Rademaker, Robert Verschraagen. Middenvelders Salim Amerzgiou, Jeffrey van den Berg, Christy Bonevacia, Sargon Gouriye, Ivo Rottine, Michael Samuel, Sebastiaan Steur, Maarten Woudenberg, Harry Zwarthoed. Aanvallers Hans van de Haar, Thijs Houwing, Danny van de Meiracker, Ruben Wilson.

Klasse Topklasse zaterdag. Opgericht 15 mei 1931. Sportpark De Ebbenhorst, Nachtegaalsteeg 1 in Nijkerk. Telefoonnummer 033-2452937. Website www.vvspartanijkerk.nl Trainer Raymond Schuurman. Selectie Keepers Sven Hardeman, Sven Onland, Henry Timmer. Verdedigers Ruben de Goede, Tim Muller, Joris van Rooijen, Marco van Rooijen, Ivo te Veldhuis, Roy Versluis, Middenvelders Iwan Axwijk, Niels Buijtenhuis, Dwight Eind, Karim Elkaddouri, Stefan Fredriksen, Marc van de Vegte, Niels Vlugt, Aanvallers David Coonen, Daan Drent, Harry Hamstra, Rob Knul, Albert van Nijhuis, Maurice van der Wilt.

Klasse 1A zaterdag. Opgericht 7 juni 1936. Sportpark Westerveenstraat 42 in Nijkerkerveen. Telefoonnummer 033-2571257. Website www.veenscheboys.nl. Trainer Jeroen Peters. Selectie Keepers Jurgen Terschegget, Leon Wagelaar, Lex Wagelaar. Verdedigers Tom Cozijnsen, Gertjan van Diest, Mark Iesberts, Edwin van der Molen, Bart van Tiggelen, Tom Wallet. Middenvelders Kjeld van Beekhuizen, Jos Bouw, Friso Doornhof, Frederik Korlaar, Dominique Nagel, Gerwen Rebel, Djuric Winklaar, Casper IJsbrandy. Aanvallers Sebastiaan Blom, Michel Kas, Jan Struijk.

Klasse 4B zaterdag. Opgericht 1 juli 1952. Sportpark De Westeneng, Hogesteeg 28 in Garderen. Telefoonnummer 0577-460507. Website www.veluwseboys.nl. Trainer Be Korf. Selectie Keepers Gerwin de Ruiter. Verdedigers Bennie Bronkhorst, Mathijs van Giffen, Otwin Haklander, Richard Huisman, Alfred van Middendorp, Arnold Mulder, Martijn Strijbos, Tim Wils. Middenvelders Maurice de Bruijne, Gerlant Mouw, Patrick Mouw, Cees van de Pol, Rene de Vries. Aanvallers Herbert Haklander, Gert-Rene Kok, Henk van de Koot, Wolbert van de Koot.

VIERHOUTEN’82

VVOG

IJSSELMEERVOGELS

ZEEWOLDE

ZWART-WIT’63

Klasse 4C zaterdag. Opgericht 26 maart 1982. Sportpark De Keet, ‘t Frusselt 32 in Vierhouten. Telefoonnummer 0341-470304. Website www.vierhouten82.nl. Trainer Herman Harleman. Selectie Keepers Alfred Pluim, Andries de Zwaan, Jeroen Westerink. Verdedigers Vincent Koordes, Jerry Feits, Robin van Zelm, Gerwin Schouten, Patrick van de Wetering, Paul Bremer, Ruben van de Star, Bob van Uhm, Jan Kroes, Wesley Landkoer, Marcel Ridder. Middenvelders Diego Berghuis, Roland van de Kolk, Karley Berghuis, Tom Smits, Mitchel Spin, Andries Tilstra, Henk van Spijkeren, Arjan Zeeboer, Joost Koordes. Aanvallers Eibert Lokhorst, Nicky Smit, Jelle Kroondijk, Berry Middelkoop, Joachim Everse, Jan-Jaap Karsten.

Klasse 1D zaterdag. Opgericht 13 maart 1927. Sportpark De Strokel, Strokelweg in Harderwijk. Telefoonnummer 0341-412896. Website www.vvog.nl. Trainer Wim Kroes. Selectie Keepers Fabian Bouwman, Jan Willem Stoffer, Maik Verhoef. Verdedigers Martijn Blom, Sam Doeve, Jelmer Dijkstra, Tim Fechter, Marco Heemskerk, Niels Nijveld, Dennis van Vuuren, Jeroen v/d Zanden. Middenvelders Ugur Ayaz, Rick Boersma, Terence ten Brink, Laurens Christiaan Brouwer, Dominique Denzel, Lars Kerver, Hein Kort, Thomas Vossebelt. Aanvallers Peter Blom, Dada Bugera, Farouk Djemili, Rocco Keizer, Dennis van der Welle, Matthijs IJzerman.

Klasse Topklasse zaterdag. Opgericht 6 juni 1932. Sportpark De Westmaat, Westdijk 14 in Spakenburg. Telefoonnummer 033-2992200. Website www.vvijsselmeervogels.nl Trainer Jan Zoutman. Selectie Keepers Kevin Balvers, Martijn van Strien, Stefan Toonen. Verdedigers Jasper Bolland, Cerezo Fung a Wing, Henri de Graaf, Wilco Krimp, Mike van de Laar, Bas Mooij, Tony Tol, Peter Vastenhouw. Middenvelders Raymond Bronkhorst, Guido de Graaf, Justin van Groen, Maikel de Harder, Wouter van Hoof, Ferdinand Katipana, Nick Kuipers, Ceriel Oosthout, Aanvallers Tim Peters, Damiano Schet, Kwong Wah Steinraht, Guido Verwey.

Klasse 3B zaterdag. Opgericht 12 juli 1990. Sportpark De Horst, Horsterweg 202 in Zeewolde. Telefoonnummer 036-5221457. Website www.vvzeewolde.nl. Trainer Detlef Le Grand. Selectie Keepers Jordy Havik, Joep van Luijt. Verdedigers Ruben Bets, Ramon Chaigneau, Lodewijk Kok, Evert Kort, Jasper van Scherrenburg, Ryan Suijk, Gary Watson. Middenvelders Tim Brockhoff, Arno Compagne, Reinier Joustra, Donovan Mahes, Tom Ridder, Jordi Smit. Aanvallers Joram Blaauw, Pieter Blom, Nick Doppenberg, Martijn van Heesbeen, Vincent van der Heide.

Klasse 1D zaterdag. Opgericht 8 mei 1963. Sportpark Parkweg in Harderwijk. Telefoonnummer 0341-412659. Website www.zwartwit63.nl. Trainer Bert van Hunenstijn. Selectie Keepers Frank Deuring, Lars van den Ham, Rene van Hemel. Verdedigers Ruben Beelen, Gerro Engelgeer, Robert den Hartog, Arnold Jongetjes, Shavan Khodaverdi, Maarten Praamstra, Aart Schriever, Niels van der Ven Middenvelders Ali Akachar, Jasper Bouw, Niek Fidder, Bart Mous, Alexander van den Os, Remco van Rijn. Aanvallers Azzedin Attoti, Fred van de Loo, Harold van den Os, Djustin Pormes, Salim Saouti, Corne Wegerif, Michael Wouters.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.