WADDEN
MAGAZINE OVER HET WADDENGEBIED
De grote wadloop (met slapen boven zee)
Tussen zout en zoet Vismigratie bij de Afsluitdijk
Vakantie op een eiland En dit nemen we mee... Het geheim van de vogeltrek
De grote wadloop (met slapen boven zee)
Tussen zout en zoet Vismigratie bij de Afsluitdijk
Vakantie op een eiland En dit nemen we mee... Het geheim van de vogeltrek
Natuurlijk zorgde de stranding van een potvis op het strand van Terschelling op het hoogtepunt van de komkommertijd voor de nodige commotie. Maar deze viel in het niet bij die rond de bultrug Johannes aan het begin van dit jaar. Misschien dat het nieuwe door de staatssecretaris van Economische Zaken opgestelde protocol daar van invloed op was. Directeur van de Waddenvereniging Arjan Berkhuysen woont op Terschelling en hij was snel ter plaatse. Het gedoe rond de potvis inspireerde hem tot de volgende blog.
Natuurlijk ben ik ook naar de gestrande potvis gegaan. Een lekker stuk lopen over het strand langs de Boschplaat en daar, tussen alle mensen en auto’s in, lag de potvis. Dood. Ik keek naar het dier en voelde niet de opwinding die ik had verwacht. De heenweg was nog spannend: we gaan een walvis zien! Gaat ’ie het redden?! Maar daar, op het strand, van achter een rood-wit lintje, keek ik naar... ja, naar wat eigenlijk? Ik zag een grote donkergrijze massa die langzaam maar zeker wegzakte in het zand. Ik zag veel mensen die foto’s maakten met hun telefoontjes, iPads en camera’s. Net als iedereen ging ik zelf ook nog even op de foto met de potvis. En toen begon er iets te knagen. Waarom doe ik dit, vroeg ik mezelf af. Best interessant, zo’n potvis op het strand, maar niet half zo spectaculair als het vooruitzicht. Het is niet dat walvissen mij niets doen. Ik heb ze uit het water zien springen in Zuid-Afrika, ik heb er naast gevaren in Zuid-Amerika en op die momenten voelde ik mijn hart bonzen in mijn keel - wauw! Maar nu deed het me eigenlijk heel weinig.
De volgende ochtend, op weg naar de boot naar kantoor, had ik dat wauw-gevoel wel bij een totaal andere ervaring. Zoals gebruikelijk stapte ik nog even van mijn fiets bij het stukje wad voor de haven. Ik zag hoe een vogel een kokkel van het wad viste, er mee naar de stenen dijk vloog en het schelpdier liet vallen. Met resultaat blijkbaar, want de vogel pakte de schelp weer op, vloog naar een steen en
ging, als ware het een aambeeld, daar de kokkel te lijf. De schelp bleef in scherven achter. Het bijzondere voor mij was dat deze vogel een kraai was. Dat had ik nog niet eerder gezien. Ik dacht dat alleen meeuwen dat deden. Ik heb ook nog nooit een kraai in een boekje over zee- en wadvogels gezien. Dit slimme zwarte beest heeft het meeuwengedrag dus gekopieerd! Interessant, een stukje evolutie, recht voor mijn neus.
Verbonden met je omgeving
Iets later op de boot hoor ik de man van Rijkswaterstaat in het gebied geëmotioneerd vertellen hoe bijzonder het is om de sonartrillingen van een levende walvis te voelen als je er naast staat, tijdens de reddingspogingen. ‘Het is niet uit te leggen, je voelt je dan zo verbonden.’ Dat kan ik me helemaal voorstellen. Zonder zweverig te willen klinken: dat gevoel van verbondenheid met je omgeving, dat je onderdeel uitmaakt van een groter geheel, ik vind dat een mooi gevoel. De momenten waarop je zintuigen volledig openstaan en waarbij je jezelf laat verrassen door wat je ziet, hoort en voelt - dat zijn bijzondere momenten. Ik heb zo’n moment als ik word verrast door het gedrag van een kraai en kan mij helemaal voorstellen dat ik dat ook zou hebben als ik bezig ben een walvis te redden. Dat gevoel heb ik niet als ik achter een lintje sta en kijk naar een georkestreerd protocol. De volgende keer dat een walvis in de buurt aanspoelt, ga ik ongetwijfeld weer even kijken, maar dan zonder verwachting van spektakel. Dan zie ik vast veel meer.
Dit redactioneel schrijf ik op Zwarte Zaterdag.
Honderdduizenden
Nederlanders, Fransen en Duitsers zijn dan op weg naar of van hun vakantieverblijf. Blijkbaar is de drang om een paar weken per jaar in een andere omgeving door te brengen zo groot, dat we uren vertraging op snikhete snelwegen voor lief nemen. Maar waar de mens nog kan kiezen om thuis te blijven, is de trek voor veel vogels van levensbelang. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het artikel van Marcus Werner, waarin hij de raadsels rond de vogeltrek ontrafelt. Niet alleen veel algemene vogelsoorten in het waddengebied zijn trekkers, ook vissen kunnen enorme afstanden afleggen. Aangekomen bij de Nederlandse kust moeten ze dan tal van barrières overwinnen om hun favoriete plekken in het zoete water te bereiken. Ik ging eens kijken bij een van die barrières, de Afsluitdijk, waar een op wereldschaal uniek project gerealiseerd wordt. De Vismigratierivier gaat het mogelijk maken dat allerlei vissoorten zonder al te veel problemen het IJsselmeer kunnen bereiken. Frank Petersen nam daar al een voorschot op en beschrijft hoe de ansjovis daarvan kan profiteren. Ook sprak hij met Bert Visscher, hoofdrolspeler in een unieke theaterproductie over de Afsluitdijk, over zijn waddengevoel. Mensen die dat hebben moeten elk jaar een tijdje naar de Wadden. Marrit van den Akker sprak een aantal van hen op de veerboot naar Vlieland of Terschelling en maakte een paar fraaie portretjes. Kortom: een WADDENmagazine vol beweging!
Hans Revier Hoofdredacteur
04 Red de trekvis Vismigratierivier naast de Afsluitdijk
10 Heroïsche tweede wadlooptocht
Van Texel naar Vlieland
12 Ik ga naar een eiland en neem mee…
18 Interview Bert Visscher
Theaterspektakel met Waddenzee als decor
20 Wij blijven lekker thuis Vaste wadbewoners
27 De verdwijning van de ansjovis En mogelijkheden voor terugkeer
34 Mysterie van de vogeltrek Waarom trekken ze eigenlijk?
40 Het was genieten Afsluiting succesvolle campagne
RUBRIEKEN
08 Flora & fauna
Soorten verspreid door mensenhanden
17 Waddenshoppen
23 Wad4U
Waar komen de vissen in de Waddenzee oorspronkelijk vandaan? 4 pagina’s speciaal voor de jeugd
30 Deining
Actie, actualiteit en waddennieuws
42 Geniet wad Boeken, kunst, eten, apps, uittips en meer
46 IK Een lid van de Waddenvereniging stelt zich voor
47 Colofon
Het sluiscomplex van Kornwerderzand
De aanleg van de Afsluitdijk beschermde Nederland tegen de zee, verbond Friesland met Noord-Holland en maakte aanwinning van nieuw land mogelijk. Maar deze barrière tussen zoet en zout heeft voor de natuur grote gevolgen gehad. De aanleg van een Vismigratierivier moet de grootste problemen oplossen. Hoofdredacteur Hans Revier nam een kijkje aan de Friese kant van de dijk.
TEKST: HANS REVIER
Enorme hoeveelheden overtollig IJsselmeerwater worden via de sluizen op de Waddenzee geloosd
De provincie Friesland en het Programma naar een Rijke Waddenzee hebben in overleg met de andere projectpartners een haalbaarheidsstudie uitgevoerd. Hieruit blijkt dat het goed mogelijk is om ten westen van Kornwerderzand een goed functionerende Vismigratierivier aan te leggen, zonder dat er sprake is van extra zoutbezwaar voor het IJsselmeer. De Nationale Postcode Loterij heeft aan de Waddenvereniging en It Fryske Gea ruim twee miljoen euro geschonken voor de ontwikkeling van een informatiecentrum over de vistrek tussen Waddenzee en IJsselmeer op de Afsluitdijk. Voor de onderzoeks- en planfase van de Vismigratierivier zegde Staatssecretaris Sharon Dijksma van Economische Zaken een bedrag van €450.000 toe. De aan de Afsluitdijk grenzende provincies en gemeenten staan garant staan voor het resterende bedrag van circa 1 miljoen euro voor deze fase van het project.
Elke dag rijden zo’n 20.000 auto’s, op weg naar Noord-Holland of Friesland, over de Afsluitdijk. Ook ik ben een van die regelmatige gebruikers van deze voor Nederlandse begrippen rustige snelweg. Onderweg geniet ik van de vergezichten over het IJsselmeer, maar bijna nooit stop ik. Toch bezoeken elk jaar zo’n 250.000 toeristen de Afsluitdijk. Vooral buitenlanders die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van de Nederlandse waterbouw stoppen bij het monument aan de Noord-Hollandse kant. Ik voel me ook een beetje toerist als ik op de fiets het dorpje Zurich doorkruis en richting Kornwerderzand fiets. De brug van de Lorentzsluizen is open om een groot aantal schepen en scheepjes richting Waddenzee of IJsselmeer door te laten. In korte tijd vormt zich aan beide kanten van de sluis een lange, dubbele rij auto’s. Vooral tijdens mooi weer in de zomermaanden, met veel pleziervaartuigen op het water, kan de wachttijd behoorlijk oplopen. Jaarlijks worden rond de 35.000 sluispassages geteld, waarvan het grootste deel in de zomermaanden.
Met zicht op de wachtende auto’s en het lange lint van pleziervaartuigen
Tussen de basaltblokken van de Afsluitdijk tiert de zeekool welig
bedenk ik me dat de Afsluitdijk niet alleen als icoon van de Nederlandse waterbouwkunde, maar ook als belangrijke migratieroute voor de moderne mens beschouwd kan worden. Een paar daarvan hebben de betrekkelijke rust opgezocht van een slordig stukje buitendijks aan de Waddenzeekant. Ik tel twee Duitse, een Belgische en vijf Nederlandse campers. Voorzieningen zijn er niet op het stoffige terreintje, alleen een bord dat overnachtingen met de camper verbiedt. Is het de ‘beleving van zee en ruimte in een gestroomlijnd, door mensenhanden gemaakt landschap’ - zoals in een van de ronkende rapporten over de Afsluitdijk de toeristische potentie wordt omschreven - die deze toeristen hier doet stoppen? In ieder geval spreekt de Afsluitdijk tot de verbeelding. Zo veel is duidelijk uit de vele plannen die de laatste jaren zijn gemaakt.
De Afsluitdijk heeft groot onderhoud nodig. De dijk voldoet niet meer aan de eisen van waterveiligheid en het spuiregime - de lozing van het IJsselmeerwater op de Waddenzee - moet worden aangepast vanwege het toenemende neerslagoverschot. Dit inspireerde tot
De Afsluitdijk vormt een barrière voor allerlei vissen die tijdens hun levenscyclus zoet water opzoeken
tal van plannen. Naast de noodzakelijke dijkversterking is er aandacht voor natuurontwikkeling, de opwekking van duurzame energie en het vergroten van de aantrekkelijkheid voor toeristen. Bijvoorbeeld de aanleg van een kwelderlandschap aan de Waddenzeezijde van de dijk, het realiseren van een duurzaamheidscentrum, de opwekking van energie uit de overgang tussen zoet en zout water of een bezoekerscentrum over de waterstaatkundige geschiedenis van de Afsluitdijk. Uiteindelijk besloot het Rijk, ingegeven door de hoge kosten van al die ambitieuze plannen, zich vooral te concentreren op de waterveiligheid. Voor de uitwerking van al die andere plannen is de regio, de provincies en de gemeenten, aan zet.
Grootste ecologische probleem
De sluis is weer dicht en ik fiets een paar honderd meter richting de spuisluizen. Het is laagwater en enorme hoeveelheden overtollig IJsselmeerwater worden via de sluizen op de Waddenzee geloosd. Het is fascinerend om te zien hoe het turkooiskleurige water van het IJsselmeer zich kolkend en draaiend mengt met het blauwgrijze Waddenzeewater. Dit illustreert ook een van de grootste ecologische problemen van de Afsluitdijk. Niet alleen vormt hij een barrière voor allerlei soorten vis die tijdens hun levenscyclus zoet water opzoeken, maar door
het spuien zijn de overgangen tussen zoet en zout ook erg abrupt, waardoor vissen gestrest raken en ziek kunnen worden. De Waddenvereniging, sportvisserij Nederland, StichSportvisserij Nederland, Stichting Het Blauwe Hart en de Vereniging van Vaste Vistuigvissers en de vereniging Vaste Vistuigvissers bedachten daarom het concept van een Vismigratierivier: een gecontroleerde getijdenrivier van circa 6 km lang en 100 ha groot, aan te leggen naast het spuicomplex Kornwerderzand. De Vismigratierivier biedt trekvissen als de spiering, houting, aal en zalm weer de ruimte om via een geleidelijke zoet-zoutovergang hun paai-, leef- en opgroeigebieden in het IJsselmeer, de Friese Meren, de Overijsselse Vecht, de IJssel en verder te bereiken. Maar het project heeft meer dan alleen natuurdoelstellingen. Een bezoekerscentrum, waar je van alles kan zien over de vistrek en de mogelijkheid om op de oevers een wandeling te maken of een stukje te kanoën over de rivier, zal ook het toerisme op dit deel van de Afsluitdijk stimuleren.
Schuifmaat
Dat de toeristische beleving van dit deel van de Afsluitdijk wel een oppepper kan gebruiken, blijkt als ik over een viaduct naar de IJsselmeerkant fiets. Slechts enkele auto’s staan op de parkeerplaats waar bordjes verwijzen naar het Kazemattenmuseum. In dit museum
houdt men de herinnering levend aan de enige Nederlandse stelling die in de meidagen van 1940 tegen de Duitse opmars stand wist te houden. Vanaf de parkeerplaats ga je via een ingewikkelde route, trappen en onderdoorgangen, over het draaibare deel van de weg richting de Kazematten. Een vriendelijke man met een oranje hesje maant tot haast, want de brug gaat zo weer draaien. In zijn hand heeft hij een schuifmaat. Door het warme weer zet het metaal van de brug uit en een paar keer is het al voorgekomen dat de brug niet meer dicht kon en kilometerslange files ontstonden. Maar we kunnen gerust zijn: Rijkswaterstaat houdt het nauwlettend in de gaten. Bij het museum is het uitgestorven. Maar je hebt wel een prachtig uitzicht op het IJsselmeer en de spuisluizen.
Met zicht op de locatie van de Vismigratierivier denk ik aan de enorme ecologische veranderingen die zich hier zo’n tachtig jaar geleden hebben voltrokken. Een rijk brakwatermilieu, met speciale soorten krabben en vissen, maakte in heel korte tijd plaats voor een zoetwatermeer. Tal van watervogels gebruiken het IJsselmeer nu als overwinteringsgebied en ook de Afsluitdijk zelf kreeg een functie. Voor trekvogels, maar ook voor trekkende vleermuizen, is het een belangrijk oriëntatiepunt. En tussen de basaltblokken aan de Waddenzeekant komen allerlei planten en dieren voor die je aan rotskusten zou verwachten. De fraai bloeiende zeekool is hier een mooi voorbeeld van. Na de aanleg van een Vismigratierivier gaat de Afsluitdijk wellicht een nieuwe fase in: als icoon van het Nederlandse vernuft om nieuwe natuur te maken.
Meestal bepaalt de natuur zelf wel waar dieren leven en planten groeien. Maar soms dragen mensenhanden bewust of onbewust bij aan hun verspreiding. Ook in het waddengebied zijn daar opvallende voorbeelden van te vinden.
TEKST: HANS REVIER
In 1869 vond plantkundestudent
Holkema een nieuw heideachtig plantje met harde rode bessen in enkele duinvalleien op Terschelling. Het bleek om de cranberry te gaan, een plant die van oorsprong in de noordelijke staten van Amerika voorkomt. Volgens de overle-
vering waren deze bessen afkomstig uit vaten die na een schipbreuk waren aangespoeld en - uit teleurstelling om de oneetbare inhoud - door jutters in de duinen werden leeggegooid. In 1910 zijn de valleien waar de cranberry groeit aan enkele bedrijven verpacht.
Tot op de dag van vandaag oogsten zij de bessen en verwerken ze tot allerlei - ook bij toeristen populaire - producten als jam, siroop en thee. Ook op Vlieland komen cranberryvelden voor. Op de andere Waddeneilanden is het friszure besje een zeldzaamheid.
Op de Waddeneilanden ontbreken vossen, maar hun plaats in de voedselketen is ingenomen door ontsnapte of losgelaten huiskatten. Ze leven onafhankelijk van de mens en vinden hun voedsel en krijgen hun jongen in het wild. Ze worden vaak groter dan huiskatten, zijn schuwer en soms agressief. Ze eten woelmuizen, (jonge) konijnen en hazen, vogels, ratten, mollen en soms spitsmuizen of amfibieën. Het zijn concurrenten van andere kleine roofdieren, zoals wezels en hermelijnen. Ze vormen ook een gevaar voor vogelsoorten die op de grond broeden. Omdat verwilderde katten een grote invloed kunnen hebben op de lokale fauna, wordt momenteel onderzoek gedaan naar hun dieet en de aantallen waarin ze voorkomen op de eilanden.
Je herkent het vast wel, tijdens een stevige wandeling verorber je een smakelijke appel. Na enige tijd verdwijnt het klokhuis met een ferme zwaai in het struikgewas langs het pad. Soms ontkiemen de pitten uit het klokhuis. De appelbomen en -boompjes in de duingebieden van de Waddeneilanden zijn hier het resultaat van. Opvallend daarbij is dat langs de meest belopen paden ook de meeste appelbomen groeien. Soms klein en heel oud, maar ook wel uitgegroeid tot forse exemplaren. Met een beetje geluk zitten hier nog rassen bij die elders in Nederland niet meer voorkomen. Daarom inventariseert de Stichting Fruit Yn Fryslân onder andere de appelbomen op Terschelling.
Tot in de middeleeuwen kwamen edelherten overal op het vasteland van Nederland voor. Nu vormen de Veluwe en de Oostvaardersplassen het voornaamste leefgebied van dit grootste in ons land levende zoogdier. Eind 2008 ontstond veel opwinding toen enkele edelherten op Terschelling waren gesignaleerd. Het bleek dat het om een uit de hand gelopen grap van enkele Terschellingers ging. Men had tien edelherten, negen vrouwtjes en een mannetje, met een veewagen naar Terschelling gebracht. Het voor natuurbeheer verantwoordelijke ministerie van Economische Zaken was ‘not amused’ en gelastte de herten van Terschelling te verwijderen. De dieren komen daar namelijk van nature niet voor. Uiteindelijk zijn de edelherten afgeschoten en bij een poelier aan de vaste wal terechtgekomen.
Om de verstuiving van duinzand tegen te gaan, zijn in de eerste helft van de vorige eeuw op alle Nederlandse Waddeneilanden bossen aangeplant. Vooral Corsicaanse en Oostenrijkse dennen zijn daarvoor gebruikt. Deze snelle groeiers kunnen het beste tegen de harde en zoute zeewind. Om de jonge aanplant te laten overleven in het droge, voedselarme duinzand legde men in elk plantgat een doorweekte turf en een haring. De zo aangelegde bossen werden vooral belangrijk voor de recreatie op de eilanden. Omdat loofbomen minder grondwater gebruiken, worden de dennenbossen nu langzaam omgezet in gemengd bos. Ook zijn op een paar plekken, onder andere op Terschelling, dennen gekapt om de oorspronkelijke duinvegetatie weer een kans te geven.
Vijftig jaar geleden liep een groepje wadlopers van Texel naar Vlieland. Afgelopen juni werd deze legendarische tocht herhaald. Op precies dezelfde manier, waarbij met behulp van speciale wadstoelen tijdens hoogwater op het wad werd overnacht. Kees Wevers, oprichter van de Waddenvereniging en fervent wadloper, was medeorganisator van deze reprise.
TEKST: HANS REVIER FOTO'S HENK POSTMA
Binnen de moderne wadloperij staat de oversteek van Texel naar Vlieland gelijk aan het volbrengen van de Elfstedentocht. Je moet een zeer ervaren wadloper zijn en een supergoede conditie hebben om deze tocht te volbrengen. In 1962 verkenden wadlooppioniers Jan Abrahamse en Jaap Buwalda voor de allereerste keer deze route. Het lukte ze echter niet om de oversteek gedurende één periode van laagwater te maken. In een voor de zekerheid meegebrachte rubberboot wachtten ze het hoogwater af om vervolgens de oversteek te voltooien. Dit was tegen het zere been van andere wadlooppioniers die van mening waren dat je tijdens een oversteek altijd contact moet houden met de wadbodem. Die bedachten het plan om te overvloeden in wadstoelen, van bamboepalen, touw en visnetten gemaakte constructies, waarin je het hoge water kon afwachten. Van de tocht, die op 29 en 30 juni 1963 werd gemaakt, bestaat nog een prachtige reportage van VARA’s
Van bamboepalen, touw en visnetten maken de wadlopers wadstoelen.
Achter Het Nieuws (www.youtube.com/ watch?v=RGtyKqBL4XU); let vooral op de jonge Koos Postema die de wadlopers in witte onderbroek interviewt. Sinds deze tocht bestaan twee rivaliserende scholen binnen de wadloperij: de rubberbootschool en de wadstoelenschool.
Nieuw ontworpen wadstoelen
‘Het idee voor een reprise van deze tocht ontstond tijdens de jaarlijkse Wadgidsenlezing in 2012, waarbij we stilstonden bij het 50-jarig jubileum van de Texel-Vlieland oversteek’, vertelt Kees Wevers. ‘Het leek ons een ludiek idee om precies 50 jaar later de oversteek en de overvloeding in wadstoelen exact te herhalen.’ Menno de Leeuw ontwierp de nieuwe wadstoelen, die twee weken voorafgaand aan de tocht op Engelsmanplaat werden getest.
Overvloeden op het wad is overigens geen vaste praktijk geworden. Kees
Wevers deed het zelf in 1978 tijdens de eerste oversteek Texel-Richel in een rubberboot. Daarna zijn alle grote oversteken (Texel-Vlieland-Richel) altijd in één tij gelopen. Pas de laatste decennia worden deze grote wadlooptochten regelmatig gemaakt. Het feit dat navigatie op het uitgestrekte wad met behulp van gps makkelijker is dan met het kompas speelt hierbij een rol.
Verkleumde handen
Wevers vond de tocht niet extreem zwaar. Natuurlijk was het wel een heel gesjouw met de lange bamboepalen, maar hij had meer last van de lage temperaturen tijdens de tocht. ‘Het was vrij fris en met door opspattend water verkleumde handen is het lastig de palen van de wadstoelen aan elkaar te knopen.’ Zo veel mogelijk werd de tocht van 50 jaar eerder herhaald. Men vertrok op hetzelfde tijdstip en het bivak van de wadstoelen werd voor zover moge-
lijk op dezelfde plek opgeslagen. Eén deelnemer verkoos echter het dobberen in een overlevingspak boven het overvloeden in een wadstoel. Aan boord van het volgschip Het Kwaaie Wijf was ook dezelfde proviand aanwezig als in 1963: cognac, gebraden kippen, spekbokkings en driekwart meter worst voor iedere deelnemer. Wevers: ‘Het was een prachtige happening om in je wadstoel worst te eten en cognac te drinken.’ Geslapen had hij wel in de wadstoel. ‘Enkele slokken cognac helpt, maar ik ben wel een paar keer wakker geworden van golfjes die tegen mijn billen klotsten.’ Bij het ochtendgloren was het water ver genoeg gezakt om de tocht te vervolgen. Twee deelnemers aan de oorspronkelijke tocht, die aan boord van het volgschip hadden overnacht, sloten zich bij de wadlopers aan. Zo bereikten, net als 50 jaar geleden, in de ochtend van 30 juni elf wadlopers het eiland Vlieland.
Rens van Hoek (17) en Bram Koetse (18) uit Amsterdam en Eindhoven hebben een karretje volgeladen met koffers. Bram heeft nonchalant zijn tentje over z’n schouder geworpen en kijkt op zijn horloge. De boot naar Vlieland vertrekt bijna, dan kan de vakantie beginnen. Wat er in die stapel koffers zit? Geologie-attributen. ‘Nee, we gaan niet op feestvakantie. We gaan de duinen analyseren en de natuur ontdekken’, vertelt Rens op serieuze toon. Beide jongens gaan vanaf september Aarde & Economie studeren en fanatiek als ze zijn, staat zelfs hun vakantie op de Wadden in het teken daarvan. ‘Op Vlieland kennen we de weg, zodat we genoeg tijd hebben om goed veldwerk te verrichten’, zegt Rens. ‘We hebben best veel bagage mee voor een weekje, maar onze uitrusting en fotografie-apparatuur nemen veel ruimte in.’ Bram wijst zijn vriend op de klok. ‘Het is nu echt tijd om te gaan.’
Bijzondere verhalen over mensen, hun vakantie en hun bagage bij de veerbootterminal in Harlingen.
TEKST:
MARRIT
VAN DEN AKKER FOTO'S: HENK POSTMA
Tevreden zit Han van Gool (66) voor zich uit te staren vanachter zijn zonnebril. De Amsterdammer gaat op gelegenheidsbezoek bij zijn zus en zwager, die de zomer doorbrengen op Terschelling. ‘Vroeger kwam ik hier, in mijn jonge jaren. Sindsdien ben ik er niet meer geweest’, vertelt Van Gool, die in het dagelijks leven monumentenfotograaf is. ‘Wat ik me herinner van het eiland is de mystiek die zich ontluikt als je spontaan op avontuur gaat. Zoals bijvoorbeeld op die avond dat ik bij ondergaande zon naar de dijk ging via de weilanden en er grondmist ontstond. Spookachtig was dat. Door de avondnevel leek het alsof de over de dijk fietsende mensen en de grazende koeien zweefden als schimmen. Onwerkelijk.’ Om Van Gools
nek hangt een verrekijkertje dat er aardig oud uitziet, een beetje beschadigd maar nog volledig intact. ‘Mijn oom gaf me deze verrekijker tijdens een van de zomervakanties op Terschelling toen ik 16 jaar was. De kijker was kapot, daarom kreeg ik hem. Maar ik heb handige handen en in no time was hij gemaakt.’ Veel gedachten en herinneringen komen naar boven, terwijl hij over het eiland praat. Zelf gevangen vis roken, speurtochten organiseren, vogels kijken en de eindeloze wandelingen op de Boschplaat. De Amsterdammer realiseert zich ineens hoe lang geleden het is dat hij op zijn lievelingseiland rondstruinde. ‘Ik ben erg benieuwd hoe het nu is op Terschelling. Het is niet te geloven dat ik het al die tijd heb moeten missen.’
‘Terschelling is het einde, daar moet je elk jaar naar toe’, lacht Aly Vis (81) uit Stiens, terwijl ze met een hand haar knalroze zonnehoed vasthoudt. Het is toeval dat Aly volledig in het roze gekleed is. ‘Ik heb gewoon wat oude kleding aangetrokken voor de reis’, zegt ze. ‘En toen kwam mijn dochter met deze hoed. Ze wilde ‘m zelf toch niet meer op en haar zoon vond het ook maar niks, dus kreeg ik ‘m op mijn hoofd en dat bevalt goed.’ Aly wijst naar haar dochter Anne en schrikt dan van het afvaartsignaal. De twee lachen naar elkaar. Ze gaan met de hele familie naar hun stacaravan nabij Midsland. ‘We hebben heel Europa doorgereisd in ons leven, maar er is maar één Terschelling’, glundert Aly. Misschien heeft haar voorliefde voor het eiland ook te maken met het feit dat ze de man van haar leven heeft ontmoet op het eiland. ‘Hij was leider van de Friese Jeugdbeweging en ik ging mee als deelnemer op zomerkamp’, zegt ze met een blos op haar wangen. ‘We zijn nog altijd bij elkaar en hebben drie kinderen en vier kleinkinderen. Eén van hen werkt tijdens de zomer op het eiland, wie weet wat het hem zal brengen.’
‘Ik kom helemaal uit Reek, een dorpje in Brabant’, zegt Mats Tegel (36). ‘Mijn familie zit nu op Terschelling en ik ben blij dat ik nu ook naar het eiland kan.’ Mats maakt de nodige kilometers op zijn motor. Kortgeleden is hij nog naar Frankrijk geweest. Voorafgaand aan de boottocht heeft de Brabander zo’n 260 km afgelegd. Een heel eind, maar dat is het hem wel waard. Volgens Mats is Terschelling gezellig, mooi qua natuur maar vooral overzichtelijk en rustig. ‘Ik houd van de marktjes, de dorpjes, de frisse wind en de stilte.’ Maar is het niet een beetje gek dat zo’n motormuis als Mats, die uitgerekend met zijn motor naar het eiland afreist, een hekel heeft aan lawaai? ‘Nee, ik heb geen motor! Ik heb een motorscooter, die maakt bijna geen geluid.’
Martine Terpstra loopt met een mandje over het dek, de trap af, naar binnen. ‘Het is gewoon veel te warm buiten’, zucht ze. Maar wat zit er dan in die mand? ‘Dit is Nusse, mijn kat.’
Nusse is een vijfjarige Scottish Fold en niet zomaar een kat. ‘Als we op Terschelling zijn, dan wil hij meteen uit de mand, hij vindt het geweldig op het eiland.’
Maar hoe gaat dat dan, een kat op een eiland? Martine vertelt dat ze Nusse aan een lijn in de tuin laat rondlopen bij haar vakantiehuisje in Oosterend, waar ze zo’n vier keer per jaar heen
gaat. De kat ligt dan lekker in het gras te rollebollen of gaat in de schaduw liggen en geniet van de zilte lucht. Dat doet denken aan de manier waarop men met honden omgaat. ‘Klopt’, zegt Martine, ‘maar ik heb geen tijd om een hond uit te laten en daarom heb ik gekozen voor een Scottish Fold. Dat zijn katten die bekendstaan om hun hondachtige gedrag. Ik las het boek De kat die naar Parijs ging van Peter Gethers, over de Scottish Fold Norton die overal mee naartoe gaat. Dat vond ik zo lief, dus nam ik Nusse.’
‘Je bent een scout, of je bent het niet!’ zegt de langharige jongen met zonnebril. Lukas (24) en zijn scoutingvrienden komen uit Oostenrijk. Per fiets zijn ze vanuit Wenen naar Amsterdam afgereisd. ‘Dat was best pittig, met de hitte van de afgelopen week.’ Ze besloten vanaf Amsterdam met de trein naar Harlingen te gaan om twee dagen door te brengen op Terschelling. De fietskar moest koste wat kost mee. ‘Zeg nou zelf, dat is toch een geweldige uitvinding? Ons eten zit er in, bier en nog veel meer. En het is gemakkelijk te verslepen’, lacht Lukas. Maar de fietskar is niet de enige bagage die ze bij zich hebben. ‘Op de karretjes die nu de boot oprijden ligt nog meer. Veel meer.’ De scouts weten niet zo goed wat ze van Terschelling kunnen verwachten. ‘Natuur en jonge mensen?’ gokt Sarah (20) terwijl ze haar vrienden aankijkt. ‘We gaan in elk geval heel veel relaxen en bijkomen van onze lange fietstocht, zodat we uitgerust weer aan de terugreis kunnen beginnen.’
Nicolaas (7) en zijn tweelingzusje Alix weten precies wat ze gaan doen op Terschelling: ‘Nieuwe Terschellingarmbandjes kopen!’ De twee zijn behoorlijk gegroeid sinds de laatste keer dat ze op het eiland waren. ‘Dit bandje zit veel te strak nu’, zegt Alix terwijl ze een stripboek pakt van de stapel die de tweeling bij zich heeft. Naast het grote assortiment stripboeken hebben de twee ook nog voldoende strandspullen (schepjes, harkjes en een emmer) bij zich. En ‘King’, de bijna-lievelingsknuffel
van Nicolaas. Volgens hun moeder vermaken de kinderen zich prima, zolang ze hun stripboeken maar bij zich hebben. En dat is fijn voor de ouders, die dan rustig kunnen bijpraten met de kennissen op het eiland. ‘We komen uit Bussum. Daar is het mooi, maar op Terschelling is het één en al heerlijkheid!’ De tweeling kijkt naar hun moeder, die haar zonnebril opzet en duikt dan weer terug in het stripboek. Ze hebben nog een hele stapel te gaan.
Carla Grijzen (53) uit Zeewolde geeft haar hondje Taro (11) een duwtje. ‘Ga maar even goed zitten voor de foto.’ Taro is er een beetje klaar mee, het is veel te warm voor een fotoshoot. ‘Hij verlangt naar het strand’, weet Carla. Taro is een echte eilandhond. Vanuit het mandje op de fiets van zijn baasje geniet hij al zijn hele leven van de zomers op Terschelling. Kop in de wind, oogjes dicht. Pure ontspanning. Op het strand, in het bos of gewoon op
het grasveldje in Lies, waar de stacaravan van Carla en haar familie staat. ‘Ik ben alleenstaand, maar gelukkig is Taro altijd bij me.’ Carla en Taro gaan 3,5 week naar Terschelling, samen met de ouders van Carla. ‘Ik ga ook wel eens naar het buitenland, maar dan past er iemand op Taro,’ zegt Carla terwijl ze de viervoeter op schoot zet. Het hondje zucht en ontspant zich. ‘Op de boot gaan blijft toch altijd een beetje spannend.’
Janneke (23) en haar broertje Mark (18) lopen bedaard de terminal binnen met hun fietsen. Het warme weer lijkt geen invloed te hebben op de twee: koel en relaxed kijken ze op de klok. Ze kunnen nog wel even wat vertellen over hun bagage en wat ze precies gaan doen op Terschelling. Janneke steekt van wal. ‘We zijn van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie en gaan een zomerkamp begeleiden voor jongeren vanaf 12 jaar die het leuk vinden om de natuur te ontdekken.’ Het tweetal weet nog niet precies wanneer ze weer teruggaan, daarom hebben ze flink wat spullen meegenomen. ‘Als je je fiets meeneemt, kun je daar aardig wat bagage op kwijt’, zegt Janneke. Voor Mark is dit de eerste keer dat hij naar Terschelling gaat, terwijl zijn zus al tien jaar lid is van de NJN en als bioloog in wording ook heel regelmatig op het eiland te vinden is. ‘Janneke heeft me aangestoken’, vertelt hij. ‘Nu maar hopen dat het goed bevalt, dat eiland.’
‘Vind je dit veel bagage?’ roept Jordi (19) verbaasd. ‘Het is nog niet eens de helft van wat we in totaal meenemen naar Terschelling!’ Hij buldert van het lachen. De vriendengroep krijgt spontaan de slappe lach. ‘Typisch Jordi’, schatert Jeroen (19). De groep jongeren uit het Overijsselse Holten kent elkaar al vanaf de middelbare school en gaat voor de derde zomer op rij naar camping Terpstra op Terschelling. ‘We gaan een weekje weg. Lekker dansen, brak zijn, zwemmen en uitslapen’, zegt Niels (19) die een grootverpakking met pakjes fruitdrank vasthoudt. ‘Nog even wat vitamines opslaan’, gniffelt hij. Waarom de jongeren dan zoveel bagage bij zich hebben voor slechts één weekje op de camping? ‘Als je elke avond uitgaat, wil je wel op je best voor de dag komen. Elke avond schone kleren, elke ochtend ook,’ vertellen de meiden. ‘Maar ik heb al een vriendje, dus misschien is het inderdaad een beetje overdreven’, zegt een van hen wat bedremmeld.
Entertainer Bert Visscher:
‘De voorstelling prikkelt je om eens anders na te denken
over de Afsluitdijk’
Een unieke locatie voor een theaterspektakel: de Afsluitdijk, met de Waddenzee als decor. Het publiek zit in zijn auto en luistert naar de voorstelling via een radiozender. Maar, moet op zeker moment die auto ook uit om met de voeten in het water te staan. Entertainer Bert Visscher speelt de hoofdrol. Een gesprek over zout en zoet, stilstand en stroming, pompen of verzuipen. TEKST: FRANK PETERSEN
‘Waarom ik gevraagd ben? Nou, de mensen die het stuk bedachten en produceerden, zochten een beetje een druk karakter, een ondernemend type dat Leeghwater kon spelen. Ze vinden mij blijkbaar nogal ondernemend, druk en energiek. Na vier gesprekken wist ik zeker dat ik dit wilde spelen, omdat ik het een geweldig project vind. En omdat ik nu eenmaal een watermens ben. Voordat ik definitief besloot ben ik nog, toen ik vanuit Groningen onderweg was naar Alkmaar om te spelen, een uur op de locatie gaan kijken. Ik was altijd al gek op de Dogtroep, die theater maakte met grote en rare bouwsels. Dat is nu weer zo en dat in combinatie met die zee: echt een mooi project!’
Zout en zoet
De Afsluitdijk is nu een harde grens van basalt, gras en asfalt tussen zout en zoet water. De voorstelling met Bert Visscher in de hoofdrol gaat over de moderne uitvinder Leeghwater. Niet toevallig de naam van de 17e eeuwse Hollandse ingenieur die de allereerste afsluitdijk in de Waddenzee bouwde bij het Duitse dorpje Dagebüll. De makers van de voorstelling vonden inspiratie in het idee
De voorstelling Leeghwater is te zien van 11 tot 22 september op de Afsluitdijk bij Breezanddijk. Autotickets zijn te koop via de website www.leeghwater.nu. Leden van de Waddenvereniging krijgen korting. Kortingscode: buog2013
dat de spanning tussen zout en zoet water energie kan opleveren. Oerkracht noemt Professor Leeghwater dat in de voorstelling. Visscher: ‘De makers van de voorstelling zaten geloof ik al in een project over energie uit zout en zoet en de bedenker van dit stuk, Pieter Stellingwerf, bedacht toen dat hij daar een mooie voorstelling omheen moest maken. Hoe hij het precies allemaal bedacht heeft weet ik niet, maar hij heeft het wel geniaal gedaan, vind ik. In de voorstelling zit een lijn waardoor je geprikkeld wordt om eens op een andere manier na te denken over de Afsluitdijk.’
Visscher heeft wel wat met de Waddenzee. ‘Ik heb vroeger ontzettend veel gezeild op de bruine vloot vanuit Zoutkamp. Najade heette ons schip en ik was regelmatig bemanningslid. Met dat schip hebben we vaak op de Waddenzee gevaren. Het is er zo wonderschoon en zo mooi om er te liggen! En toen ben ik verliefd geraakt op dit gebied. Ik kan niet uitleggen waarom. Ik ben mijn hele leven al een fanatieke Schiermonnikoog-ganger en ik kan ook niet uitleggen waarom ik dat doe. Als ik daar tegen zonsondergang op het strand loop, voel ik me helemaal gelukkig. Net als toen ik op een plaat lag met de Najade en de zon ging onder. Je loopt dan over het wad en je ziet die vogels. Wonderbaarlijk mooi. De schoonheid zit in de rust, in de kleuren en iedere dag is weer anders.’ Visscher geniet het meest van de Waddenzee op een boot. ‘Ik ben
niet zo van het wadlopen, dan sta ik tot mijn enkels in de blubber. Dan ben ik alleen maar aan het ploeteren en aan het bedenken hoe ik daar doorheen kom. Met bootjes gaat het gewoon sneller.’
‘De Leeghwater die ik in dit stuk speel is een soort hyperactieve uitvinder. Hij is een nazaat van de ingenieur uit de 17e eeuw. Maar deze Leeghwater wil de zee leegpompen, alles inpolderen en van zout water zoet water maken. En wat hij in z’n kop heeft, dat moet gebeuren. Er is nog één vissersfamilie die zich tegen de ambitieuze inpolderingsplannen verzet, maar Leeghwater zal er alles aan doen om die aan zijn kant te krijgen.’
Nu al is op de website een lokkertje van de voorstelling te zien waarin Visscher een soort strijdlied zingt over pompen of verzuipen.
De locatie is uniek in de Nederlandse theatergeschiedenis. Nooit eerder was er zo’n groot theaterspektakel op de Afsluitdijk. Visscher: ‘Het publiek kan in de auto luisteren naar de voorstelling via Radio Breezanddijk. Maar iedereen moet de auto ook uit om soms bijna met de voeten in het water te staan. De Waddenzee is ons decor. Tijdens de voorstelling komt er van alles uit zee. Er is een dorpje dat bij vloed half onder water staat en de andere dag zie je huizen op steigertjes. De getijden doen mee tijdens de voorstelling en dat vind ik wel erg mooi!’
Het is een komen en gaan in het waddengebied. Als in het voorjaar de eerste badgasten weer naar de eilanden gaan, zijn de lepelaars al weer teruggekeerd in hun broedkolonies. Even later volgen de steltlopers, die zich in de Waddenzee tegoed doen aan de vele bodemdieren om voldoende opgevet de trektocht naar hun noordelijke broedgebieden te volbrengen. De in het waddengebied
overwinterende ganzen zijn dan ook klaar voor vertrek. In de zomer brengen de sterns in de broedkolonies hun jongen groot, dankbaar gebruikmakend van de kleine vissoorten die de Waddenzee bevolken. Nog voor de herfst zijn intrede heeft gedaan, zijn de grutto’s en wulpen al weer op weg naar het zuiden. Even later gevolgd door de lepelaars. In de winter bevolken de ganzen de kwelders
en de eilander polders en hebben eidereenden uit het noorden de westelijke Waddenzee opgezocht. Veel vissoorten hebben dan de relatief warme diepere delen van de Noordzee opgezocht, waar ze paaien, zodat de larven in het voorjaar in de Waddenzee kunnen opgroeien. Tussen al die drukte zou je bijna de vaste bewoners van het wad uit het oog verliezen.
Elk seizoen is anders in het waddengebied.
Vooral de vogelbevolking verandert voortdurend, met de miljoenen trekvogels in voor- en najaar.
Maar voor een aantal kenmerkende diersoorten is de Waddenzee echter de vaste woon- en verblijfplaats.
Wat doen zij voor de kost?
TEKST: HANS REVIER
Bodemdieren zijn huismussen
Kokkels, mosselen en wadpieren zijn de bekendste bodemdieren, die je het hele jaar in de Waddenzee kunt aantreffen. In de winter maken de Nederlandse scholeksters daar bijvoorbeeld dankbaar gebruik van, als in andere delen van het land het voedsel schaars is. Volwassen schelpdieren en wormen verplaatsen
zich nauwelijks. Worden kokkels losgewoeld, dan proberen ze zich zo snel mogelijk weer in te graven. Alleen de eieren of larven van de bodemdieren kunnen zich over grotere afstanden verspreiden. Uit de eieren van veel schelpdieren komen larven, die in het voorjaar rondzwemmen in het Waddenzeewater en door de zeestromen worden meegenomen. Na enige tijd ontwikkelt de larve een klein schelpje, waardoor hij naar de bodem zakt. De kokkel graaft zich dan in. De mossel hecht zich vast aan een stukje steen of de schelp van een soortgenoot. Zo vormen de mosselen, stevig aan elkaar vastgekit, mosselbanken. Op het eerste gezicht lijken de mosselen op mosselbanken onbeweeglijk aan elkaar vast te zitten. Maar ze bewegen wel degelijk, stelden onderzoekers van het >
Mosselen vormen patronen om de kracht van de golven te kunnen weerstaan
Bij nacht komen garnalen onder het zand vandaan om voedsel te zoeken
NIOZ vast. Ze vormen patronen die lijken op die van moleculen in staal en brons. Zo kunnen ze het best de kracht van de golven weerstaan.
Het hele jaar komen garnalen in de Waddenzee voor, maar lang niet altijd op dezelfde plekken. In de winter zijn de diepere delen van de Waddenzee en de aangrenzende Noordzeekustzone favoriet. Hier is het water warmer dan in de ondiepere delen van het wad. Wordt het water warmer, dan trekken de garnalen naar de ondiepere gedeelten: richting de wadplaten en de vaste wal. De larven van de schelpdieren, die in die tijd rondzwemmen, zijn dan een voorname voedselbron. Overdag zitten de garnalen meestal ingegraven in het zand. Als het donker wordt, beginnen ze actief te worden. Als het vloed is, en de wadplaten onder water staan, trekken de
garnalen vanuit de geulen de platen op om voedsel te zoeken. Wordt het weer eb, dan trekken de garnalen zich, met het water, weer terug naar de diepere delen. Garnalen zijn dus vaak onderweg. Waarnaartoe hangt helemaal af van de temperatuur van het water en waar het meeste voedsel is te vinden.
Sinds mensenheugenis komen zeehonden, de gewone en de grijze, in de Waddenzee voor. Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat de grijze zeehond waarschijnlijk de meest oorspronkelijke bewoner is. Maar door de jacht verdween deze soort al voor de middeleeuwen uit de Waddenzee. Sinds enkele decennia is deze soort, die aan het eind van de winter haar jongen baart, weer terug in de westelijke Waddenzee. Men neemt aan dat deze grijze zeehonden afkomstig zijn van populaties uit
Schotse wateren. In ieder geval is met behulp van zenders vastgesteld dat grijze zeehonden behoorlijk reislustig zijn. Een paar exemplaren uit de Waddenzee maakten in luttele dagen de oversteek naar Schotland. De gewone zeehond is veel meer aan de Waddenzee gebonden. De dieren maken gebruik van de droogvallende platen en zandbanken om te rusten, in mei hun jongen te werpen en in de zomermaanden te verharen. Ook voor de zeehonden is het getij bepalend voor de activiteiten. Gedurende laagwater rusten ze uit en tijdens hoogwater gaan ze op zoek naar vis. Ze hebben geen specifieke voorkeur. Welke vis ze eten, hangt af van het jaargetijde en de dan beschikbare vissoorten. Gelukkig gaat het de laatste jaren best goed met de zeehonden in de Waddenzee. De laatste tellingen wezen uit dat 6500 gewone en 2400 grijze zeehonden in de Nederlandse Waddenzee voorkomen.
HEB JE EEN VRAAG, OPMERKING, GOED IDEE? SCHRIJF, BEL OF MAIL NAAR: WADDENVERENIGING
POSTBUS 90, 8860 AB HARLINGEN TEL.: 0517-493693 E-MAIL: INFO@WADDENVERENIGING.NL
WIL JE DE DIGITALE JEUGDNIEUWSBRIEF ONTVANGEN? MAIL JE E-MAILADRES NAAR JEUGD@WADDENVERENIGING.NL
TEKST: IRENE VAN EERDEN
Sommige dieren leggen enorme afstanden af. Ze vliegen, zwemmen of ze liften mee met een schip!
In het ballastwater. Als een groot zeeschip met een leeg ruim moet varen, wordt er soms water in speciale ruimtes gedaan om het schip stabiel te houden. Dat heet ballastwater. Moet het schip in de volgende haven het ruim weer vullen met lading, dan wordt het ballastwater vlak voor de kust of in de haven zelf geloosd. Maar die haven kan wel aan de andere kant van de oceaan zijn, dus raken er allerlei planten en dieren in het havenwater. Stel je voor, die wonen dan opeens ook aan de andere kant van de oceaan. Zo is bijvoorbeeld de Amerikaanse ribkwal in Europa terechtgekomen. Planten en dieren die in een voor hen vreemd leefgebied wonen, noem je exoten. Exoten kunnen soms de natuur verstoren. Daarom wordt er gezocht naar een manier om het meeliften naar een andere haven te voorkomen.
RUIM BAAN VOOR DE JEUGD! ALTIJD IN HET HART VAN
HET WADDENMAGAZINE: VIER JEUGDPAGINA’S.
DAT GEEFT JONGE (EN ÓÓK OUDERE) LEDEN DE KANS EVEN SNEL WADDENINFORMATIE TE TANKEN.
Grote zwermen vogels vliegen een paar keer per dag van de plek waar ze hun eten vinden naar een hoogwatervluchtplaats. De naam zegt het al: een plaats waar de vogels naartoe ‘vluchten’ als het hoogwater is. Bij hoogwater, vloed, loopt de plek op het wad waar ze eten onder water. De vogels vliegen dan naar hoger gelegen zandplaten, de dijk of achter de dijk om te rusten. Dat heen en weer vliegen kost een vogel veel energie.
90.000
Trekvogels vliegen elk jaar duizenden kilometers van hun broedgebied naar de plaats waar ze overwinteren. Ze komen uit Siberië of Groenland en vliegen naar Afrika. In het waddengebied maken ze een pitstop. Is de winter voorbij, dan vliegen ze het hele eind weer terug om te broeden. De wereldkampioen langeafstandvliegen is de Noordse stern. Die vliegt per jaar soms wel 90.000 kilometer! Dat is meer dan twee keer een rondje om de wereld.
Er is een wadbewoner die niet verhuist naar een andere plaats, maar naar een ander huis. Het is de heremietkreeft. De heremietkreeft zit met zijn achterlijf in het slakkenhuis van een alikruik of wulk. Hij heeft een sterk pantser op zijn kop en poten, maar niet op zijn achterlijf. Daarom zit hij daarmee in een slakkenhuis, om zichzelf te beschermen. Als er gevaar dreigt kan hij zich er goed in verstoppen. Het slakkenhuis groeit niet met de heremietkreeft mee en wordt een keer te klein. Tijd om te verhuizen! Soms vindt hij er dan een waar al een soortgenoot in woont. Dan tikt hij tegen het huisje in de hoop zijn rivaal te verjagen. De sterkste wint. De heremietkreeft heeft soms een ver stekeling op zijn schelp, bijvoorbeeld een anemoon. Die verhuist natuurlijk mee naar het volgende huis.
Zeeanemonen heten ook wel bloemdieren, omdat ze zulke mooie kleuren en vormen hebben. Een echte bloem zit met wortels vast in de grond. Een zeeanemoon ‘zuigt’ zich met zijn voetschijf vast op een harde ondergrond, zoals een rotsblok. Het lijkt net alsof hij blijft zitten waar hij zit, zoals de echte bloem. Maar als zijn plekje niet meer bevalt, gaat de zeeanemoon op zoek naar iets anders. Hij beweegt dan heel langzaam en hij gaat ook niet ver. Als het echt moet en hij wat sneller weg wil, dan laat de voetschijf los en beweegt hij door het water met de stroming naar een andere plek.
Tot voor kort kende ik slechts twee soorten: opgerold rond een kappertje en de uitgestrekte variant. Beide soorten at ik regelmatig. Ansjovis wordt immers niet bedreigd en geeft zo’n lekkere volle smaak aan een tomatensaus. Journalist Frank Petersen ontdekte dat ansjovis eeuwenlang voorkwam in de Waddenzee. Tijd voor onderzoek: waar zijn ze gebleven en komen ze ooit terug?
De westelijke Waddenzee en de voormalige Zuiderzee waren ooit prima natuurlijke leefomgevingen voor de ansjovis. Alleen niet het hele jaar rond, want de ansjovis is een trekvis die in het voorjaar graag paait in ondiep en brak kustwater. Al in 1691 werd rond Harderwijk fanatiek gevist op deze soort. In dat jaar werd in het vissersstadje aan de Zuiderzee een methode uitgevonden om ansjovis te bewaren. De vis werd gezouten en in vaatjes gedaan, om daarin een jaar lang te ‘rijpen’. Na die ontdekking werd langs de kust van de Zuiderzee en de westelijke Waddenzee volop gevist op deze dunne trekvis. Beide
TEKST: FRANK PETERSEN
zeeën waren niet al te diep en door het instromen van zoet water, uit met name de IJssel, best brakkig. Zo hebben door de eeuwen heen vele miljoenen ansjovissen gepaaid bij Harderwijk, Stavoren en Uitdam.
Staverense jol
1890 moet een topjaar geweest zijn. De vangsten waren zo groot dat vissers investeerden in de bouw van een speciale boot voor deze visserij: de Staverense jol. Nauwelijks een jaar na de topvangsten wordt het plan Lely gepubliceerd, met daarin studies naar de drooglegging van de Zuiderzee en de aanleg van een >
Ansjovis eet vooral plankton. Om te eten zwemt hij met geopende bek, die buitenproportioneel groot is, door het plankton en vangt het als met een groot schepnet.
Door het filteren van dierlijk plankton uit het water helpt ansjovis bij het in stand houden van het ecologische evenwicht in zee.
Ansjovis zwemt in grote scholen. Zo vergroten alle kleine visjes samen de eigen veiligheid en beschermen ze elkaar tegen prooidieren.
De grote scholen ansjovis spelen als regelmatige prooi van grote roofvissen een belangrijke rol in de voedselketen.
Ansjovis schiet meerdere keren per jaar kuit en produceert telkens duizenden vrij in het water drijvende, ovale eieren. De jongen komen al na enkele dagen uit.
Rond de Noordzee wordt ansjovis vooral gegeten door bruinvissen en dolfijnen.
afsluitdam. Vissers langs de hele kust vreesden dat dit het einde zou worden van de lucratieve visserij op ansjovis. Zonder open verbinding met zee zou het brakke water, waarin de vis graag paait, zoet worden. Weg paaigrond en weg ansjovis. De claim over de topvangsten van 1890 is anno 2013 nauwelijks hard te maken. Daarvoor zijn er te weinig gegevens te vinden over de vangsten van ansjovis rond die tijd voor de hele Zuiderzee en westelijke Waddenzee. Er is wel een mooi grafiekje van Ecomare met daarin de vangsten vanaf 1923 tot 1939. In die periode was 1931 een topjaar, waarin meer dan zes miljoen kilo ansjovis aan land gebracht werd. In 1933, de eerste lente na de voltooiing van de Afsluitdijk, werd vrijwel niets meer gevangen. Vrees werd werkelijkheid. De ansjovis kwam niet meer bij de
paaigrond en daarmee verdween ook deze vorm van visserij.
Over de hele wereld
Wereldwijd was de ansjovis verre van verdwenen na de aanleg van de Nederlandse Afsluitdijk. De vis leek dat ondiepe stukje zee tussen Friesland en Holland niet te missen en bleef in grote aantallen voorkomen in een lange strook langs de Atlantische kust van Bergen in Noorwegen tot aan de kust bij Angola. Ook in de Middellandse Zee, de Zwarte Zee en de Zee van Azov zaten enorme hoeveelheden ansjovis. Uit cijfers van FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties, blijkt dat de vangsten vanaf 1950 jaarlijks groeiden. Met grote uitschieters tot wel 800.000 ton in 1988. Daarna was er even een grote terugval, maar tussen 1990 en
2010 werd jaarlijks nog steeds zo’n 400.000 ton ansjovis aan land gebracht.
In Nederland komt de ansjovis nog steeds voor, maar staat wel op de zogenaamde Rode Lijst. Dat betekent dat de vis in zijn voortbestaan is bedreigd in ons land. De ansjovis is er dus nog wel, maar nu vooral langs de Hollandse kust en in de Zeeuwse wateren. Tegenwoordig is het Brabantse Bergen op Zoom centrum van de visserij op ansjovis. In de maanden mei en juni kan je daar zelfs verse, lokaal gevangen ansjovis eten. De ansjovis komt rond die tijd paaien en kuitschieten in de ondiepe en brakke Oosterschelde. Daar worden ze gevangen in V-vormige, meterslange fuiken van dunne stammetjes.
In 2010 was er ineens goed nieuws. Ecomare meldde dat er weer ansjovis gevangen was in de westelijke Waddenzee. Onderzoekers van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) sloten toen niet uit dat de vis al eerder teruggekomen was. Er werd immers al melding gemaakt van ansjovis in 1993. Hoe dan ook, na decennia afwezigheid lijkt de ansjovis terug in de westelijke Waddenzee. De Waddenvereniging ziet kansen voor een meer blijvende terugkeer van de ansjovis. Cruciaal daarbij is een open verbinding tussen IJsselmeer en Waddenzee: een vismigratierivier. Als die er komt, is het best denkbaar dat na 90 jaar afwezigheid ansjovissen weer lekker kunnen paaien aan beide kanten van de Afsluitdijk.
De Waddenvereniging praat u bij over acties en actuele zaken rond het behoud van het waddengebied. Vaker waddennieuws ontvangen? Neem dan een gratis abonnement op de digitale nieuwsbrief via www.waddenvereniging.nl.
TEKST: RENATE DE BACKERE, ARJAN BERKHUYSEN, JOSJE FENS, ESME GERBENS, HANS REVIER
Het IJsselmeer is een van Nederlands belangrijkste natuurgebieden en het grootste zoetwatermeer van Europa. Het bestaat sinds het afsluiten van de Zuiderzee door de Afsluitdijk in 1932. Met de bouw van de Houtribdijk tussen Lelystad en Enkhuizen in 1976 ontstond het Markermeer. Zo werd een uniek groot watergebied opgeknipt in kleinere stukken. ‘Achter de dijk’ werd het een stuk veiliger, maar er voltrok zich ook
een ecologische ramp: zout water werd, mede door instroom van de IJssel, zoet water. Nu kunnen we niet meer zonder dat zoete water en het gebied is zich langzaam ecologisch aan het herstellen. Dat dit grote watergebied, als een blauw hart midden in Nederland, unieke kwaliteiten heeft is niet vanzelfsprekend. Daarom zet Stichting Het Blauwe Hart zich in om het gebied en zijn unieke kwaliteiten te behouden en
te verbeteren. Samen met haar 5 partners (Waddenvereniging, It Fryske Gea, Flevolandschap, IJsselmeervereniging en.. en Landschap Noord Holland) zoekt zij naar samenwerkingsverbanden om grootschalige natuurverbeteringen te realiseren. Zo is de stichting ook betrokken bij het project Vismigratierivier. Voor verdere informatie: www.hetblauwehart. org.
gegarandeerd
De NAM is verplicht om verschillende onderzoeken te doen naar de gevolgen van de gaswinning onder de Waddenzee. Dit is vastgelegd in een monitoringsplan. Echter, dat plan is vanaf het begin van dit jaar niet meer geldig en er is niet tijdig een nieuw plan gemaakt. Daardoor ontstond onduidelijkheid of alle onderzoeken, zowel naar de geomorfologische gevolgen zoals bodemdaling als naar de gevolgen voor de natuur, wel zouden worden voortgezet. De Waddenvereniging heeft daarom aan het ministerie van Economische Zaken verzocht ervoor te zorgen dat alle monitoring zal worden voortgezet totdat er een nieuw monitoringsplan is. Onlangs heeft het ministerie in een brief aan de Waddenvereniging bevestigd dat de NAM met alle monitoring door zal gaan. De Waddenvereniging is tevreden dat het ministerie hiermee zijn verantwoordelijkheid neemt.
Oerol: al jaren het evenement op Terschelling waar bezoekers zich laten verrassen door voorstellingen op bijzondere plekken in een mooie omgeving. Het thema Sense of Place paste mooi bij het waddengebied: besef en beleef waar je bent, ga op in je omgeving. De Waddenvereniging heeft samen met Staatsbosbeheer op Terschelling invulling gegeven aan dit thema door de variatie Sense of Nature in de natuurschuur in Lies en het uitzetten van de route Sense of Displace in de omgeving van de schuur. Een verrassende tocht waarbij je als bezoeker van het pad af kon raken! De dynamiek van de Waddenzee kwam tot uitdrukking in de zandbanken. Zandbanken veranderen van nature van vorm en bewegen mee met het getij. Onze zandbanken bewegen mee met de behoefte van de gebruiker. Verplaats de zandzakken en je hebt een sofa, een stoel of een bank. Bezoekers aan de schuur in Lies konden zo even bijkomen van de Oerol-drukte.
Het bedrijf Ascent heeft een opsporingsvergunning voor gaswinning boven Terschelling gekregen. Voordat Ascent daadwerkelijk met proefboringen kan beginnen heeft ze nog meer vergunningen nodig. Het is het tweede plan voor gaswinning in korte tijd. In mei werd ook al bekend dat het bedrijf GDF SUEZ proefboringen wil doen bij Schiermonnikoog. De Waddenvereniging maakt zich grote zorgen over de gevolgen van deze plannen. Enige maanden komen er boortorens voor de kust van de eilanden te staan. En naast horizonvervuiling kunnen de proefboringen en de gaswinning milieuverontreiniging en bodemdaling veroorzaken. Over de plannen bij Schiermonnikoog is inmiddels een zienswijze ingediend.
De Waddenvereniging gaat - net als de rest van Europa - over op het gebruik van IBAN. IBAN staat voor International Bank Account Number. Per februari 2014 moeten alle Europese landen over zijn op IBAN. Voor u betekent dit dat uw rekeningnummer er anders uit gaat zien. Op www.overopiban.
nl kunt u, samen met nog een hele hoop andere informatie, zien wat de IBAN van uw betaalrekening is. En dat is meteen toepasbaar in de praktijk! Tegelijk met dit magazine ontvangt u van ons de gebruikelijke giftvraag van september. In de meeste gevallen zal uw nieuwe IBAN rekeningnummer
voorbedrukt zijn op de nieuwe IBAN acceptgiro. Als dit niet het geval is, en u zou een gift willen overmaken, dan verzoeken wij u vriendelijk om het aangepaste bankrekening nummer te gebruiken. Dit is erg belangrijk voor de verwerking van onze betalingen. Alvast bedankt voor uw medewerking.
Het bedrijf Frisia in Harlingen is van plan zout te gaan winnen onder de Waddenzee. De eerste benodigde vergunning is inmiddels verleend. Waddenvereniging, Vogelbescherming Nederland, Natuurmonumenten, IUCN-NL en het Wereld Natuur Fonds maken zich daar ernstig zorgen over. Door zoutwinning daalt namelijk de bodem en kunnen belangrijke wadplaten verdwijnen. Daarom hebben de organisaties de UNESCO, die de werelderfgoedstatus aan de Waddenzee heeft verleend, van hun zorgen op de hoogte gesteld. Nederland moest voor 31 juli aan UNESCO rapporteren over de staat van haar werelderfgoederen. De natuurorganisaties willen zeker weten dat de gevolgen van de zoutwinning voor de unieke universele waarden van de Waddenzee niet aan de aandacht van UNESCO ontsnappen.
Oud-stuurman Charan van Tijn mailde ons het volgende:
‘In WM-2-2013 staat op pagina 23 een leuk stukje over eb en vloed. Helaas is het in het laatste stukje fout gegaan. In de zomer staat de zon verder weg van de aarde dan in de winter. Contraintuïtief. In de zomer is het warmer in Europa vanwege de aardas die scheef staat ten opzichte van de ronde die de aarde om de zon draait. Daarom zijn de zomers en winters in bijvoorbeeld Australië veel extremer. Als oud-stuurman kon ik dit niet voorbij laten gaan zonder een opmerking te maken.’
Ook dit jaar was het weer spannend: zou het zeegras opkomen? Heeft het last gehad van de lange winter? Begin juni kwam het verlossende bericht: er is zeegras! En hoe! Niet alleen op de vers ingezaaide plekken, maar er is ook zeegras opgekomen op de eerder ingezaaide plekken. Dat betekent dat het zeegras zich succesvol heeft voortgeplant in de Nederlandse Waddenzee. Of het zeegras nu definitief terug is, blijft spannend. Het is nog niet duidelijk of de zeegrasvelden groot genoeg zijn om zich langjarig te handhaven.
De absolute langeafstandskampioen onder de trekvogels is de Noordse stern. De ranke zeevogel broedt langs de Noord-Europese kusten van Nederland tot in het noordpoolgebied en overwintert voor de kust van Antarctica, zo is al langer bekend. Onlangs brachten Nederlandse onderzoekers met speciale pootringen, die daglengte en daarmee de geografische locatie registreren, de trekroutes van vijf in Nederland broedende Noordse sterns in kaart. De vogels vlogen na het vertrek uit Nederland over de Noord- en Zuid-Atlantische Oceaan, langs en onder Afrika door, om via een ruime lus over de Indische Oceaan uit te komen voor de oostkust van Antarctica. Na zo´n vier maanden daar te hebben doorgebracht, keerden de sterns min of meer rechtstreeks dwars over de Atlantische Oceaan terug naar Nederland. Een afstand van 90.000 km in totaal! ‘Het onderzoek is pril
en het is te vroeg voor harde uitspraken,’ zegt Maarten Loonen van het Arctisch Centrum in Groningen, die op Spitsbergen de daar broedende Noordse sterns bestudeert. ‘Het lijkt alsof Noordse sterns hun route uitstippelen langs zeegebieden, waar de kleine vissen die zij eten aan de oppervlakte zijn te vinden. Sterns hebben zo het beste van beide werelden: makkelijk te vangen voedsel in het noorden, als daar in de lente het zeeleven opbloeit, en voldoende om te broeden en te kunnen profiteren van het rijke zeeleven voor Antarctica in de zuidelijke lente. Ook de lange dagen in beide lentes zijn gunstig, omdat sterns dan zo lang mogelijk kunnen vissen. Sterns kunnen heel weinig reserves opslaan, dus misschien moeten ze wel.’ Misschien verklaart dat de monstertocht de halve wereld rond: kennelijk volgen Noordse sterns het voedsel in zowel de broedtijd als daarbuiten.
Midas Dekkers noemde trekvogels ooit losers: al dat heen en weer gevlieg, terwijl een mus lekker thuisblijft. Waarom trekken vogels eigenlijk, in plaats van te blijven en zich daarmee de inspanning van soms duizenden kilometers vliegen te besparen, met alle risico’s van dien? Onderzoekers breken zich daar nog steeds het hoofd over. TEKST: MARCUS WERNER
Lange tijd werd gedacht dat vogels trekken om concurrentie met soortgenoten om nestplaatsen en voedsel uit de weg te gaan. Onderzoek leverde echter weinig ondersteunend bewijs voor deze concurrentietheorie. Tegenwoordig gaan de meeste wetenschappers uit van voedsel als ´motor´ achter de vogeltrek. Vogels trekken om de beste voedselvoorraden te volgen, is de gedachte. Bijvoorbeeld betere voedselomstandigheden in de lente op hogere breedtegraden (verder van de evenaar, naar het noorden of zuiden). Na winters waarin voedingsstoffen nauwelijks worden opgemaakt doordat veel leven praktisch stilstaat, vinden in die gebieden in de lente ware voedselexplosies plaats. Met die voedselrijkdom valt nu eenmaal beter een nest jongen groot te brengen dan voor thuisblijvers. Vandaar het trekken naar betere broedgebieden. Een tweede stroming wetenschappers denkt dat niet het voedsel in de broedgebieden de belangrijkste kracht achter de vogeltrek is, maar juist het gebrek aan voedsel in de niet- >
Van hoogleraar trekvogelecologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, Theunis Piersma, is de uitspraak dat het vreemd is dat sommige vogels níet trekken. ‘Met dat prachtige vliegvermogen reizen vogels relatief gemakkelijk naar waar ze beter af zijn, voor een betere overleving en een hoog broedsucces.’ Uit onderzoek onder leiding van Piersma lijken lepelaars uit de snel groeiende broedkolonies op Schiermonnikoog een mooie illustratie te leveren van dat principe. In haar promotieonderzoek in Groningen ontdekte Tamar Lok dat Schiermonnikoogse lepelaars overwinteren langs de Franse kust, in Zuid-Spanje en in Mauritanië, op zo´n 1.000, 2.000 en maar liefst 4.500 kilometer vliegen en lijken daarmee vooral ijswinters te ontvluchten.
‘Bij vorst raakt hun voedsel onbereikbaar en verhongeren ze.’ Loks onderzoek liet zien dat overwinterende lepelaars in Spanje, met door klimaatopwarming nauwelijks meer kans op
vorst, de hoogste overleving hadden en een goed broedsucces, omdat zij relatief vroeg terugkeerden op de broedkolonies. Bij de Franse en WestAfrikaanse vogels pakte de balans tussen vliegafstand en vorstrisico minder gunstig uit, waarbij de naar Mauritanië vliegende vogels het meest in het nadeel waren.
Intussen lieten Piersma en Lok in een dit voorjaar verschenen studie zien, dat er toch iets vreemds is aan de Schiermonnikoogse lepelaars. Met de sterke toename van de populatie en gezien de voordelen van Spanje, overwinteren zoals verwacht opeenvolgende generaties lepelaars steeds vaker in Spanje en neemt daar het aantal overwinteraars snel toe. Toch blijft ook het aantal overwinteraars in West-Afrika maar stijgen, kennelijk door de ingebakken neiging van veel jonge vogels om de lange trekroute te nemen - een traditie waar ze nadeel van hebben.
broedtijd, de winter. Zij denken dat de vogeltrek juist een vlucht is naar gebieden waar nog wel voedsel te vinden is. Dit lijken twee kanten van dezelfde medaille, maar het kan iets zeggen over de evolutionaire oorsprong van de trek. Leefden de eerste trekvogels op lagere breedtegraden rond de tropen (in het eerste geval) of juist op hogere breedtegraden (in het tweede geval)? De populairste theorie is dat vogeltrek ontstond in de tropen, omdat de eerste oervogels daar het licht zagen. Toch zijn er evolutionaire modellen die de oorsprong van trek in hogere breedtegraden als meest aannemelijke uitkomst hebben. Trek van zuid naar noord - om het noordelijk halfrond te nemen - geeft te veel risico dat de eerste trekkers naar het noorden in ongunstige winteromstandigheden terechtkomen en uitsterven, terwijl pionierende zuidwaartse trekkers juist altijd in een voor overleving gunstiger klimaat terechtkomen.
Ingebakken trekneiging
Over hoe vogeltrek is ontstaan, lijken de neuzen van vogelbiologen wel dezelfde kant op te wijzen. De algemene opvatting is dat álle vogels een ingebakken erfelijke trekneiging hebben. Dat trekinstinct was al aanwezig bij de eerste vogels, of misschien al de dinosauriërs waar >
Ook van trekvogelexpert Theunis Piersma is een opmerkelijke mogelijke verklaring voor het trekgedrag van steltlopers. Soorten die broeden in het hoge noorden, ontdekte Piersma, overwinteren voornamelijk langs zeekusten (bijvoorbeeld de Waddenzee), terwijl op minder hoge breedtegraden broe-
uit de weg?
dende soorten vaker in het binnenland overwinteren, langs zoet water. Volgens Piersma kan deze tweedeling te maken hebben met resistentie tegen parasieten. In zeewater en in het hoge noorden zijn minder ziekmakende parasieten (bijvoorbeeld vogelmalaria) dan in het warmere zuiden en in zoet water.
De theorie luidt dat steltlopersoorten, waarvan de populaties in de ijstijden heel klein waren, last kregen van inteelt, waardoor hun genetische weerstand tegen allerlei ziektes daalde. En dat dwong ze tot de lange trekroutes tussen het hoge noorden en de zeekusten in Europa en Afrika.
Zouden er dus parasieten achter de jaarlijkse trek zitten tussen Groenland en West-Afrikaanse stranden van drieteenstrandlopers, die drukke dribbelaars van de Noordzeestranden, die zij onderweg ook aandoen? Trekvogelonderzoekers zijn volop bezig het antwoord te vinden.
vogels van afstammen. Volgens deze theorie ontstonden de trekroutes van de huidige trekvogels stapje voor stapje. Van de eerst in willekeurige richtingen vliegende vogels kregen de exemplaren die in goede voedselomstandigheden terechtkwamen meer jongen en die slechte voedselomstandigheden troffen géén of veel minder kroost. Omdat nakomelingen de trekneiging van de ouders meekregen, ontwikkelden zich na vele generaties, door deze natuurlijke selectie, de huidige trekroutes. In deze visie zijn soorten die niet trekken simpelweg ´trekvogels´ die voldoende goede omstandigheden vinden in het oorspronkelijke leef- en broedgebied!
Ondertussen lopen er verschillende studies naar uiteenlopende trekvogels, die antwoord moeten geven op de nog openstaande vragen over vogeltrek. Wat zijn de aanwijzingen voor die ingebakken trekneiging, is het trekvogels te doen om het voedsel in de niet-broedtijd, in de broedtijd, of misschien wel allebei? Zitten er mogelijk andere oorzaken achter de trek? Misschien wel passend voor een zo mysterieus en indrukwekkend fenomeen, maar trekvogels geven maar mondjesmaat hun geheimen prijs. Alleen al daarom zijn het geen losers.
Met de zeekajak vanuit Lauwersoog naar Engelsmanplaat
Op zoek naar oesters met de gasten van Westcord Hotels
Eenmaal de haven uit voelde iedereen zich lekker in zijn/haar kajak en besloten we unaniem om door te varen naar Engelsmanplaat. Af en toe zag je alleen de hoofden boven de golven uitsteken. Gestaag doorpeddelend bereikten we na twee uur de plaat. Bij het vogelwachtershuisje werden we uitgenodigd om even boven te komen kijken en hoorden we de laatste bevindingen van de aanwezige wachters. De terugtocht verliep een stuk rustiger dan de heenreis, met een aardig afgezwakte wind in de rug peddelden we in anderhalf uur terug naar de haven.
Een deelnemer vertelt: ‘Je voelde de spanning bij zowel de kinderen als de volwassenen wat we aan het einde van de tocht met de oesters gingen doen. Na een uurtje struinen, zoeken en verzamelen was de emmer vol en werden de kleine kinderen koud. We zijn toen aan de andere kant van de dijk gegaan en hebben daar in de luwte in het zonnetje genoten van de cake, drankjes en de oesters. Ik was erg blij dat een handige Nederlandse Koreaan mee was, die het openen van de oesters goed onder de knie had. De mensen waren aan het genieten!’
Met de Vrije wadlopers over de kwelders en het wad bij Noordpolderzijl
Opvallend is het hoogteverschil, waardoor je niet ziet wat er voor je ligt, afgezien van de horizon. Zo opent zich achter iedere ‘heuvel’ een nieuw dynamisch landschap. ‘Een landschap van grote ribbels. Hier ervaar je echte wildernis.’ Het wadlopen zelf vraagt ook nog een aparte techniek. De ervaren wadlopers zakken maar tot hun enkels weg, waar de andere deelnemers bijna tot hun knieën in het slik verdwijnen. Een kwestie van sneller stappen en het bovenlijf stilhouden.
Varen, vissen, zeehonden kijken en proeverij van gerookte vis met Jan Heijligenberg uit Den Oever
Sleepnetvissen, 2x een korte trek gedaan, 1x in 3 meter diepte en vervolgens in 7 meter diepte. Eerste trek zowaar een mooie puitaal (die heeft een fluorescerende groene graat) en kleine platvisjes, garnalen en zeesla. Tweede trek veel zeenaalden, een paar mooie tongen, 1 harnasmannetje (blijft echt zo’n mooi beessie!), 2 slakdolven (voor mij de eerste ooit), spiering (komkommervisje), sprot (veel, veel) en 1 kleine wijting. Oh ja, en niet te vergeten veel krabben met zelfs één vrouwtje dat eitjes had.
Waddendiner en avondwandeling op onbewoonde zandplaat
De avond valt, de wind gaat liggen. Er is erg lekkere soep, salade en broodjes. Het schip pruttelt nog wat langs de dijk - lepelaars aan bakboord! - en steekt dan de Waddenzee in. De zon is onder, het water kabbelt. Een reactie: ‘Waarom gaat u mee?’ ‘We zochten een kennismaking met het wad, niet te zwaar, en we houden van rust. En ons hele gezin moest meekunnen. Het is fantastisch!’ Tijdens de terugtocht besluit de schipper nog even langs de zeehonden te varen. Die liggen te rusten op de rand van een zandbank, het zijn er misschien wel honderd. De schipper vaart er heel langzaam vlak langs, ze blijven gewoon liggen tot de vloed geleidelijk binnenschuift.
LAATSTE KANS!
Alleexcursieswerelderfgoedgemist?
Dan heeft u nog een kans!
Laat u verrassen door de vissentrek, op de grens van zoet en zout water. Na een bezoek aan de vispassage van gemaal Rozema, gaat u aan boord van het vissersschip de TM9. U vaart vanuit de open wereld van de Eems naar de beschutte wereld van de Dollard, met uitzicht op de kwelders van de Punt van Reide. In dit bijzondere open rivierlandschap vissen we met de ankerkuil. Met een beetje geluk vangen we veel spiering, een vis die met het getij heen en weer trekt. Om 18.00 uur zijn we terug in de haven en staat er een maaltijd met vis klaar in het restaurant op de haven.
Zaterdag 12 oktober • vanuit
Termunterzijl (Gr.) • 13.00 - 20.00 uur.
Ga naar www.werelderfgoedweken.nl om te boeken.
Meer dan 500 wadliefhebbers maakten tijdens de Werelderfgoedweken kennis met de unieke waarden van de Waddenzee. Stuk voor stuk waren de excursies die de Waddenvereniging met het bedrijfsleven organiseerde, unieke belevenissen. Een greep uit de reacties van de deelnemers en de werelderfgoedgidsen, die de tochten begeleidden.
Van het wad: boeken, apps, wandelingen, eten, kunst en meer.
Onstuimig herfstweer op de Wadden is een belevenis. Weerextremen maken het spannend en de bijbehorende, snel wisselende wolkenluchten zijn indrukwekkend. De kleinere veerboten varen niet zo gladjes als anders, maar klieven stampend door de golven. Zo’n overtocht wordt een zeereis. Op een duin hang je tegen de wind en de branding nadert over het smalle strand. Na afloop drink je warme chocolademelk in een restaurantje, waar je constateert dat de eilanders zelf meestal stoïcijns blijven onder wat voor weersomstandigheden dan ook. Ze zijn wel wat gewend. Zie voor het dagelijkse weerbericht www.waddenweer.net, ook voor actuele boottijden en de waddenbuienradar.
KUNST
Het is inmiddels traditie: wie in november op Ameland is, wordt de hele maand omringd door kunst. Ook dit jaar exposeren ongeveer zestig kunstenaars uit onder andere Zweden, Denemarken, Duitsland en Nederland hun werk. De kunstwerken zijn te zien in alle dorpen op het eiland, in ateliers, galeries, hotels, recreatieruimtes, kerken, gemeentehuis en buiten, in het landschap. Naast schilderkunst is er fotografie, video-art, beeldhouwwerk, textiel, glaskunst en keramiek te bewonderen. De variatie aan stijlen is groot, van het realistische detail tot totale abstractie. Elke zaterdag- en woensdagavond in november zijn er concerten in het kerkje van Hollum, met optredens van onder anderen Petra Berger, Margriet Eshuijs en Emmy Verheij. www.kunstmaandameland.com.
De Texelse Paddenstoelenkwekerij, even buiten Den Burg, heeft zich toegelegd op de ambachtelijke, puur biologische teelt van shiitake, een oosterse paddenstoelensoort. Regelmatig zijn er rondleidingen. Je ziet dan zelf hoe de paddenstoelen handmatig worden geteeld en geoogst. De shiitake komt van nature voor in China en Japan en dankt zijn naam aan de boom waarop hij in het wild groeit: de shii. Take is het Japanse woord voor paddenstoel. De shiitake is vlezig en heeft veel smaak, een beetje knoflookachtig. Naast de champignon is het de meest gekweekte paddenstoel ter wereld. De biologische shiitake van de eigen kwekerij staat op het menu van een groot aantal Texelse restaurants. Welke precies? Dat lees je op www.texelsepaddestoelenkwekerij.nl. Adres: Kadijksweg 15a, Den Burg.
Alle activiteiten van de Waddenvereniging vindt u in de kalender op onze website: www.waddenvereniging.nl.
Er komt een vervolg op de dramaserie Dokter Deen van Omroep Max. Vanaf 2 december kan iedereen weer wekelijks genieten van het wel en wee van dokter Maria Deen en haar familie op Vlieland. De eerste tv-serie over het leven van de Vlielandse huisarts was zo populair, dat een tweede niet uit kon blijven. Dokter Deen, een rol van Monique van de
LEZEN
Ven, is de rots in de branding voor Vlielanders en bezoekers. Ze komt, ook persoonlijk, vaak voor moeilijke keuzes te staan. Voor medische noodgevallen is er aan de wal een helikopter, maar die is niet altijd op tijd of kan door omstandigheden helemaal niet komen. Dokter Deen moet regelmatig alles doen wat in haar macht ligt om levens te redden.
De ontstaansgeschiedenis van het Dollardlandschap en haar bewoners is onderwerp van een nieuw verschenen boek over de stormvloed van 26 september 1509. De titel is Stormvloed 1509, geschiedenis van de Dollard. De dertien hoofdstukken zijn geschreven door verschillende wetenschappers onder redactie van dr. Karel Essink, secretaris van de Stichting Verdronken Geschiedenis. Het boek is hardcover, in A4-formaat en rijk geïllustreerd. U kunt het boek bestellen door 21 euro over te maken op rekeningnummer 612147452 t.n.v. Stichting Verdronken Geschiedenis in Groningen.
De Aerden Plaats is een verrassend cultureel centrum in het Friese dorpje Oudebildtzijl. In het monumentale pandje naast de kerk maak je kennis met cultuurhistorie en hedendaagse kunst. Wisselende groepsexposities van Kunstkring Uytland tonen een grote variatie aan kunst en er is informatie over mogelijkheden tot atelierbezoek. Het Archeologisch Steunpunt vertelt over de ontstaansgeschiedenis en de specifieke wetenswaardigheden van de Bildtse cultuur. Ook is het leuk om een kijkje te nemen in het ‘inpandige’ Julianakerkje. Regelmatig zijn er concerten, zoals op zondagmiddag 6 oktober van Linde Nijland en Bert Ridderbos en op 10 november van Sido Martens. www.aerdenplaats. nl.
Het eerste weekend van november is Terschelling sportief. De Marathon van Terschelling, dit jaar op zondag 3 november, heeft de heroïsche naam De Berenloop. In het magazine Runners World wordt deze loop een van de zwaarste van Nederland genoemd. Bossen, duinen, heidevelden, polders en brede stranden vormen het decor van deze bijzondere 42 kilometer, die deelnemers trekt uit binnen- en buitenland. De Berenloop bestaat uit een jeugdloop, een halve en een hele marathon. Tijdens het Berenloopweekend varen er extra boten. Deelname aan het hardloopevenement is beperkt, voor alle informatie en inschrijving zie www.berenloopterschelling.
Van het wad: boeken, apps, wandelingen, eten, kunst en meer.
Rond zoutwinning onder de Waddenzee is momenteel veel te doen, zie onze berichtgeving hierover in dit nummer en op www.waddenvereniging.nl. Juist nu heeft Muzeeaquarium Delfzijl een expositie ingericht over zout. Wat is zout, hoe wordt het gewonnen, is er verschil tussen ‘gewoon’ zout en zeezout? U ziet het uitgelegd op de tentoonstelling ‘De kern van zout’. Deze expositie is er nog tot 1 november, daarnaast zijn er permanente exposities over archeologie, schelpen, geologie, scheepvaart en visserij. Ook is er, in een bunker uit de Tweede Wereldoorlog, een zeeaquarium met vissen, schaal- en weekdieren uit de Noordzee en Waddenzee. Muzeeaquarium Delfzijl, Zeebadweg 7a, 9933 AV Delfzijl is dagelijks geopend van 10.00 tot 16.30 uur. www.muzeeaquarium.nl.
PROEVEN
In het restaurant van Abrahams Mosterdmakerij in het Groningse Eenrum serveren ze mosterd voor, tijdens en ná de maaltijd. De Groninger mosterd is een traditioneel en ambachtelijk product van oude huisvlijt. De kleine fabriekjes hadden elk hun eigen naam, recept en afzetgebied. Door schaalvergroting verdwenen deze bedrijfjes, maar niet in Eenrum. In Abrahams Mosterdmakerij heeft de tijd stilgestaan. Mosterdmakers laten u zien en proeven hoe de Groninger mosterd er nog elke dag wordt gemaakt en gebruikt in gerechten. Ook het museum en het oude kruidenierswinkeltje zijn een bezoek waard. Adres: Molenstraat 5, Eenrum. www.abrahamsmosterdmakerij. nl.
Van onze zeenatuur weten we vaak minder dan van die op het land. Het nieuwe boek Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied - Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca) brengt daar verandering in. Voor het eerst is nauwkeurig en volledig in kaart gebracht welke schelpdieren er in de Nederlandse zoute en brakke wateren voorkomen. Uit de atlas blijkt dat sinds 1900 maar liefst 255 soorten levend in Nederland zijn gevonden. In de Waddenzee is de variatie aan soorten kleiner, maar hier vormen de grote aantallen schelpdieren een waardevolle voedselbron voor vogels en vissen. Deze ‘schelpenatlas’ is een uitgave van Tirion Natuur en Stichting Anemoon, met harde kaft en volledig in kleur. Informatie over het boek en de wijze van bestellen vindt u op: www.anemoon.org.
PROEVEN
Schiermonnikoog is een eiland voor een goed boek. Maar ook voor de betere film. In het multifunctionele Dorpshuis van het eiland is het Filmhuis Aan Zee gevestigd. Regelmatig worden er bekende en minder bekende filmhuisfilms vertoond op een 6 meter breed doek. De meeste films zijn van recente datum, soms draait er zelfs een première. Het programma staat in de agenda van het Dorpshuis op www.dorpshuisschiermonnikoog.nl. Het Dorpshuis is te vinden aan de Torenstreek 18a in het dorp.
Aan de rand van de Dennen, het bosgebied op Texel, vindt u een van de noordelijkste wijngaarden van Nederland. Wijngaard de Kroon van Texel heeft een omvang van ongeveer drie hectare, wat goed is voor 6000 liter Texelse wijn. De wortels van het wijnbedrijf liggen in het jaar 2005, toen de eerste 500 druivenstokken werden geplant. In de jaren die volgden is de wijngaard gegroeid naar een beplanting van circa 8500 druivenstokken, verdeeld over twee locaties. De Kroon van Texel produceert vier wijnsoorten: een droge witte wijn, een halfdroge witte wijn, een halfdroge rosé en een volle rode wijn. Er zijn regelmatig rondleidingen en proeverijen. Zie www. wijngaarddekroonvantexel.nl. Adres: Rozendijk 32, Den Burg.
BEREIKBAARHEID
Wat is verder, Den Helder of Harlingen? Een hardnekkig misverstand is dat de rijtijd per auto van de Randstad naar Den Helder voor Texel korter is dan die naar Harlingen voor Terschelling en Vlieland. Gevoelsmatig wordt Friesland door Randstedelingen als ‘verder weg’ ervaren. Toch is het verschil minimaal geworden. In Friesland is de afgelopen jaren flink aan de weg gewerkt, waardoor Harlingen nu door (bijna) uitsluitend vierbaanswegen kan worden bereikt. Bovendien mag het gaspedaal op de Afsluitdijk tot 130 km/u worden ingedrukt. Volgens routeplanner Routenet is de rijtijd Amsterdam-Harlingen maar vier minuten langer dan Amsterdam-Den Helder.
De Waddenvereniging heeft ruim 45.000 leden en vele sympathisanten.
Eén van hen, Henk Drijfhout (78), vaste bezoeker van Terschelling, stelt zich aan u voor.
TEKST: DANIËL MULDER
Samen met zijn vrouw Willy (73) heeft Henk over alle Nederlandse Waddeneilanden gezworven, maar uiteindelijk verloor hij zijn hart aan Terschelling. Als een soort trekvogel keert hij er steeds weer terug om energie op te doen, al veertig jaar lang. ‘Eén keer per jaar moet ik Terschelling zien, anders heb ik het gevoel dat ik iets mis. Wat dat is? Vrijheid.’
De Wadden zijn hem zo dierbaar dat hij, samen met zijn vrouw, vanuit zijn huis in het Noord-Brabantse EttenLeur, ruim zeven jaar de Voorlichtingswerkgroep Brabant heeft geleid. ‘We gaven voorlichting over de Wadden, regelden lezingen en verzorgden promotiemateriaal. Het draaide om voorlichting, het was geen ledenwerving voor de Waddenvereniging. Ik zeg altijd maar zo: een mooi meisje vraag je ook niet direct om haar hand. Die leer je eerst langzaam kennen. En als het goed is, koester je haar daarna. Op Terschelling bezoek ik altijd het Groene Strand en de Noordsvaarder.
Daar vind je prachtige velden vol koekoeksbloemen en wuivend wollegras. Maar ook natuurgebied de Koegelwieck wil ik altijd zien. Eigenlijk heel Terschelling. Het is niet alleen de natuur die mij zo trekt, ook de liefde van de mensen voor hun eiland raakt mij iedere keer weer. Ik vind het prachtig om te zien met hoeveel liefde het kwartaalblad Schylge myn Lântse, van de Cultuurhistorische Vereniging Terschelling, wordt gemaakt. Maar ook de maritieme cultuur vind ik interessant, net als het boerenland dat je zo mooi kunt zien als je richting Oosterend rijdt.’
Saai is het nooit op Terschelling. ‘Nog altijd ontdek ik nieuwe paden, omdat je overal mag struinen door de duinen. Eén plek op het eiland heb ik echter nog nooit bezocht: het drenkelingenhuisje, want dat is zo ver lopen over het strand. Dat huisje ken ik alleen van foto’s. Als ik dat nog eens zelf kan zien… daar verlang ik echt naar.’
WADDENmagazine, september 2013, nummer 3 Verschijnt 4 keer per jaar.
Uitgave van de Waddenvereniging
E-mail: magazine@waddenvereniging.nl ISSN 0 166-4824
Hoofdredactie: Hans Revier
Eindredactie: Fanny Glazenburg, Paul Böhre, Eva de Jong, Daniël Mulder
Redactie: Corina van der Meulen, Lidewij Kemme, Frank Petersen, Jojanneke Drijver, Marrit van den Akker, Marcus Werner
Idee en concept: Sanoma
Vormgeving: Très Melis
Druk: Habo DaCosta bv, Vianen
Advertenties: A2 Acquisitie & Advies Tel. 023 - 526 04 05
E-mail: ron.degraaf@xs4all.nl
Plaatsing van artikelen van niet-redactieleden behoeft niet te betekenen dat de vermelde meningen en beweringen het inzicht van de redactie weergeven. Overname van artikelen na overleg met de hoofdredactie.
Waddenvereniging
Postbus 90, 8860 AB Harlingen Droogstraat 3, 8861 SR Harlingen Tel. 0517-493693, fax 0517-493601
E-mail: info@waddenvereniging.nl www.waddenvereniging.nl
Bankrekening: 34.24.25.633
BIC: RABONL.2U / IBAN: NL83 RABO 0342 4256 33
De Waddenvereniging stelt zich ten doel het waddengebied te beschermen en te behouden voor de generaties na ons. De vereniging doet dit via politieke lobby, beleidsbeïnvloeding, juridische acties en voorlichting.
Een lidmaatschap geldt voor een kalenderjaar (12 maanden). Opzeggingen dienen schriftelijk te geschieden voor 1 november. De jaarlijkse contributie bedraagt minimaal 27 euro voor leden (2,25 euro per maand). Jeugdleden tot en met 17 jaar betalen minimaal 18 euro per jaar.
Giften en legaten
Velen geven de Waddenvereniging iets extra’s. Deze giften vormen een onmisbare steun voor ons werk. Wilt u een gift, periodieke schenking of erfstelling regelen? Doordat de Waddenvereniging een instelling “ten algemene nutte” is, geeft dit fiscale voordelen. Indien u meer informatie wilt, neem dan contact op met de Waddenvereniging.
Het WADDENmagazine wordt gedrukt op FSC gecertificeerd papier (Royal Roto Silk).
De kunststoffolie is 100% afbreekbaar (biofolie) en levert na verbranding geen schadelijke reststoffen op.
Het werk van de Waddenvereniging wordt gesteund door de Nationale Postcode Loterij.
Laat via de ledenraad uw stem horen of woon een openbare vergadering van de ledenraad bij! Een mailtje aan een van de onderstaande leden is het begin van uw persoonlijke bijdrage aan de bescherming van de Wadden.
De ledenraad geeft het bestuur en de ALV van de Waddenvereniging gevraagd en ongevraagd advies over diverse onderwerpen waarmee onze vereniging geconfronteerd wordt. De ledenraad kent verschillende werkgroepen waarin leden van de raad zitting hebben, zoals:
Ruimtelijke ordening en (water) bouwkundige plannen
Ecologie, visserij en kwelders
Geologie, gas- en zoutwinning, bodemdaling en zandsuppleties
Organisatie, begroting, fondsenwerving en jaarstukken.
Gezondheid, emissies, lozingen en geluidsoverlast
Communicatie, beeldvorming, verjonging en educatie
De leden van de ledenraad worden benoemd door de Algemene Ledenvergadering. Hun zittingsduur is maximaal 2 keer 4 jaar.
DAGELIJKS BESTUUR:
Jan Castelein jja.castelein@gmail.com 026-4742577
Voorzitter
Wietske Jonker-ter Veld wterveld@hotmail.com 0592-541762
Secretaris
Hans Domburg 0314-624177
Lid
Het waddengebied zit vol energie. Ging de discussie jarenlang vooral over gaswinning onder het wad, nu kijken bedrijven en beleidsmakers steeds vaker naar andere mogelijkheden voor energieproductie in het waddengebied. Wordt de energievoorziening op de eilanden een voorbeeld voor de rest van ons land?
Passen windmolens wel in het open landschap van Noord-Nederland? En wat zijn de kansen voor andere vormen van duurzame energie-opwekking? Het antwoord op deze vragen komt in het laatste nummer van 2013, dat medio december verschijnt.
Ga voor nieuws, acties en verenigingszaken naar www.waddenvereniging.nl
Voor info: vvvameland.nl of bel 0519-546546
zoals het bedoeld is...
Wandelspecialist van Zuid Europa Tel 030-2302503 www. STAP REIZEN.nl
10% vakantiekorting* bij waddenpark Avanti op Texel
• natuurrijke tochten op Oostwad en Lauwersmeer
• excursiereizen Rottumeroog
met uitzicht op Utopia en gelegen op 500 meter afstand van de Waddenzee *muv schoolvakanties code wbww12 geldig t/m 1 dec. 2013 www.waddenparkavantitexel.nl
• Hotel Engelsmanplaat, droogvallen en overnachten
• logies aan boord in Dokkumer Nieuwe Zijlen sfeervol schip in een prachtig decor...
en diepgang www.degroeneeenvoud.nl
VVV•Adv•Wadwijzer•50x70.indd 1 11-02-13 16:09
Zeilen met een bijzonder schip
• Trouwen op de Waddenzee
• Het leukste weekendje naar de eilanden
• Fryske gastvrijheid en heerlijke streekproducten uit eigen kombuis www.iselmar.info
tussenslikenzand.nl
10 | 17 | 25 km
Op zaterdag 19 oktober 2013 organiseert Stichting Sportpromotie Ameland de 3e editie van het wandelevenement Tussen Slik & Zand. Wandelen over Ameland tussen Wad en Noordzee met afwisselende routes van 10, 17 en 25 km. Kijk op: tussenslikenzand.nl voor aanmelden en informatie. Beleef en geniet van dit in de wereld bijzondere gebied. Niet voor niets uitgeroepen door de UNESCO tot Werelderfgoed.