Advies- en ingenieursbureau
dhv.nl/consultancy Veel van onze opdrachtgevers hebben behoefte aan een partner die helpt bijsturen en zo nodig daadwerkelijk kan meesturen. Een partner die kennis heeft van het speelveld op strategisch niveau, actief betrokken is bij concrete projecten en die ingangen heeft bij alle relevante (markt)partijen. Onze toegevoegde waarde is: verbindingen leggen tussen betrokken partijen en belangen én een brug slaan tussen content en context. DHV bedenkt innovatieve en duurzame oplossingen voor onder meer bovenregionale vraagstukken op het vlak van mobiliteit en bereikbaarheid, stedelijke vernieuwing, ruimtelijke ordening en water- en milieumanagement.
Consult & Connect December 2009 > DHV voert de concurrentiegerichte dialoog daadkrachtig uit | Modelvergunning voor Rijkswaterstaat | Zekerheid in onzekere tijden | Lokale duurzame energie is 'hot'
DHV adviseert kwartiermakers Deltaprogramma Ytsen Deelstra: “Een goede voorbereiding is het halve werk” Het is niet bepaald een geruststellend beeld dat de tweede Deltacommissie schetst: Nederland is niet afdoende voorbereid op de stijgende waterspiegel die het gevolg zal zijn van de aanhoudende klimaatveranderingen. Gelukkig voorziet een nieuw Nationaal Waterplan in beleidsadviezen om ons land ook na 2020 veilig en leefbaar te houden (de termijn waarop nu lopende maatregelen als Ruimte voor de Rivier en het Hoogwaterbeschermingsprogramma zijn voltooid). Een nieuwe Deltawet en een speciaal voor dit doel opgericht Deltafonds staan garant voor een slagvaardige uitvoering van het Deltaprogramma. Voor het eerst in de geschiedenis van ons land zal de uitvoering van dit programma onder regie van een deltacommissaris plaatsvinden. Een van de belangrijkste taken van deze deltacommissaris is het bevorderen van de samenwerking tussen de vele betrokken partijen. Inmiddels is Wim Kuijken benoemd als Deltacommissaris. Vooruitlopend op zijn werkzaamheden, die in februari 2010 starten, is een team kwartiermakers geformeerd dat heldere kaders schept voor de werkzaamheden. DHV was eerder betrokken bij het
ontwerp van de Deltawet en adviseert momenteel het kwartiermakersteam bij het bepalen van een organisatiemodel voor het deltaprogramma.
Toekomst
Ytsen Deelstra (DHV): “Het Deltaprogramma richt zich op het tijdvak tussen 2020 en 2100. We denken dus ver vooruit, o.a. over het verloop van toekomstige besluitvormingsprocessen en over gewenste ambtelijke en bestuurlijke samenwerkingsvormen. Met behulp van simulaties die inzicht bieden in toekomstige besluitvormingsprocessen bereiden we nationale en regionale overheidsambtenaren voor op hun rol in het Deltaprogramma. Verder adviseren wij om veel aandacht te besteden aan de voortrajecten en om een bestuurlijke wateragenda voor heel Nederland samen te stellen. Zo kunnen toekomstige besluitvormingsprocessen soepel verlopen en grootschalige maatregelen snel en efficiënt worden uitgevoerd. Een goede voorbereiding is nu eenmaal het halve werk.” Info: ytsen.deelstra@dhv.com
Praktijkexperiment stedelijke distributie gaat door Erik-Jan Blook: “Als regels niet werken kun je ze maar beter afschaffen” Sommige dingen moet je gewoon uitproberen om erachter te komen of het werkt. Dat geldt in het bijzonder voor deregulerende maatregelen ten behoeve van stedelijke distributie. Vooral in historische binnensteden kunnen vrachtwagens van winkeltoeleveranciers overlast veroorzaken, maar over de wijze waarop deze overlast moet worden aangepakt zijn de meningen verdeeld. Veel gemeenten hebben beperkende maatregelen ingevoerd zoals venstertijden (specifieke uren van de dag waarin transport is toegestaan) en maximumeisen ten aanzien van het gewicht en de grootte van de vrachtwagens. Of deze maatregelen het gewenste effect hebben is niet altijd duidelijk. Recent onderzoek van de commissie Noordzij heeft uitgewezen dat in Nederlandse gemeenten meer dan 1600 verschillende combinaties van regels worden toegepast die betrekking hebben op de bevoorrading in binnensteden. Deze overdaad aan regels leidt tot een verhoging van het aantal voertuigkilometers, bijvoorbeeld doordat toeleveranciers meer kleine voertuigen moeten inzetten om hun klanten te kunnen blijven bevoorraden. Omdat de gemeenten Amersfoort en Utrecht duidelijkheid willen omtrent de effectiviteit van hun stedelijke distributiemaatregelen, schakelden
zij DHV en mobiliteitsbureau VNM in om een praktijkexperiment uit te voeren dat uniek is in Nederland.
Effecten
Erik-Jan Blook (DHV): “Dit praktijkexperiment, waarin ongeveer vijftien vervoerders een half jaar lang worden vrijgesteld van enkele beperkende bepalingen, biedt een kans om te onderzoeken wat er gebeurt wanneer je een aantal maatregelen afschaft. Samen met de vervoerders brengen we de effecten van de tijdelijke deregulering, bijvoorbeeld op de logistieke efficiëntie van de transportorganisaties, nauwkeurig in kaart. Ook de gevolgen voor de leefbaarheid van de binnenstad in termen van verkeersveiligheid en luchtvervuiling worden onderzocht. De bevindingen kunnen van grote waarde zijn voor andere logistieke bedrijven en gemeenten. Wanneer blijkt dat de huidige maatregelen contraproductief werken, dan kan aanzienlijk worden bespaard op administratieve lasten en op de nationale harmonisering van de regelgeving, simpelweg door overbodige regels af te schaffen.” Info: erik-jan.blook@dhv.com
Altijd een oplossing verder
Nieuwe aanpak aanbesteding Laurens Schrijnen (De Verkeersonderneming): “DHV voert de concurrentiegerichte dialoog daadkrachtig uit” Complexe opgaven, een groot aantal betrokken partijen en veel onzekerheid - het zijn vaste componenten in menig aanbestedingsproces. Zo ook in het project Spitsmijden A15, waarmee het huidige spitsverkeer op de A15 bij Rotterdam met 5% wordt teruggedrongen. Om automobilisten deze corridor tijdens spitsuren te laten mijden zijn innovatieve oplossingen nodig. Een al te stringente procedurele en juridische aanbestedingsprocedure zal dan niet tot de beste oplossing leiden. Daarom hanteerde DHV een aanbestedingsaanpak gebaseerd op een open en transparant dialoogproces tussen de aanbestedende partij (De Verkeersonderneming, een samenwerkingsverband tussen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, de gemeente Rotterdam, Stadsregio Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam), de geïnteresseerde marktpartijen (ruim 20 bedrijven verenigd in 7 consortia) en de financiers (V&W en 3 regionale overheden).
Creatief potentieel
Coen Jager (DHV): “Onze aanpak was erop gericht het maximale creatieve potentieel uit de markt aan te boren. De aanbieders had-
Aster Veldkamp & Robbert Stam: “Dit is integraal waterbeheer in de praktijk”
den een directe invloed op het verloop van de dialooggesprekken. Zij bepaalden samen met ons de agenda en zaten de gesprekken zelf voor. Wij bewaakten het level playing field. Dat heeft geleid tot een scherp geformuleerde functionele uitvraag. Deze vraag (het WAT) liet alle ruimte voor uiteenlopende oplossingen (het HOE) van de verschillende aanbieders.” Laurens Schrijnen, directeur van De Verkeersonderneming: “DHV heeft ons bijzonder goed geholpen om duidelijkheid te verkrijgen omtrent de vraag hoe je een project als dit het beste kunt aanbesteden, hoe je vervolgens een concurrentiegerichte dialoog moet opstarten en hoe je deze daadwerkelijk daadkrachtig uitvoert. Coen Jager bouwde in korte tijd een vertrouwensband op met alle betrokkenen en maakte integer gebruik van zijn relaties om meningen te peilen en het proces te bewaken.” Jager: “Het project Spitsmijden A15 toont aan dat de nieuwe aanpak werkt. Het resultaat is een vernieuwende commerciële mobiliteitsdienst met prestatieverplichting, tegen een vast budget en met de opdrachtgever in een eenduidige regierol.” Info: coen.jager@dhv.com
Modelvergunning voor Rijkswaterstaat Wie in Nederland afvalwater wil lozen, grondwater aan de bodem wil ontrekken of van plan is een steiger aan te leggen, die heeft daarvoor in de regel een vergunning nodig. Deze vergunningen zijn gebaseerd op uiteenlopende sectorale wetten en moeten vaak bij verschillende instanties worden aangevraagd. Binnenkort zal deze situatie worden vereenvoudigd. In het kader van de invoering van de nieuwe Waterwet ontwikkelden juristen en vergunningenexperts van DHV een model watervergunning die een groot deel van de bestaande vergunningen zal vervangen en in de toekomst bij de gemeente kan worden aangevraagd.
Nieuwe Waterwet
Aster Veldkamp (DHV): “De vereenvoudiging van het vergunningstelsel weerspiegelt de veranderde denkwijze ten aanzien van waterbeheer in Nederland. De nieuwe Waterwet, waarop de modelvergunning is gebaseerd, integreert de beheeraspecten die momenteel zijn ondergebracht in afzonderlijke waterwetten als de Grondwaterwet, de Wet op de
Waterhuishouding en de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater. In de nieuwe Waterwet staat de relatie tussen de kwaliteit en de kwantiteit van het water centraal, evenals de wisselwerking tussen oppervlaktewater en grondwater en de samenhang tussen water, ruimtegebruik en watergebruikers. De nieuwe Waterwet sluit niet alleen beter aan op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (waardoor de relatie met het ruimtelijke omgevingsbeleid wordt versterkt) maar ook op de Europese Kaderrichtlijn Water, die uitgaat van internationale stroomgebieden en watersystemen.” Robbert Stam (DHV): “Aanvankelijk dacht men dat de nieuwe modelvergunning kon worden samengesteld uit de bestaande sectorale watervergunningen, maar een integrale benadering van waterbeheer vraagt om een compleet nieuwe opzet. Deze modelvergunning moet niet alleen alle aspecten van de voorgaande vergunningen omvatten en zowel juridisch sluitend als praktisch zijn, maar dient ook naadloos aan te sluiten op de nieuwe in-
tegrale wetgeving. De denkomslag naar een integrale werkwijze zie je terug in elk detail van deze nieuwe modelvergunning.” Info: aster.veldkamp@dhv.com, robbert.stam@dhv.com
Elfi de Wit & Philip van Beeck Calkoen: “De essentie van succesvol projectmanagement”
DHV ontwikkelt integraal sturingsconcept Onze samenleving is complex. Nergens wordt die complexiteit beter zichtbaar dan in ruimtelijke inrichtingsvraagstukken. Gemeentelijke en provinciale organisaties die hun ruimtelijke visies willen vertalen naar concrete projecten moeten voortdurend rekening houden met snel veranderende omstandigheden. Maar die ruimtelijke complexiteit biedt ook kansen. De toegenomen betrokkenheid van burgers en marktpartijen maakt het mogelijk om al in een vroeg projectstadium maatschappelijk draagvlak te creëren. Het resultaat is een efficiënter verlopend proces. Verder kunnen gemeentelijke en provinciale organisaties hun voordeel doen met de innovatiekracht en de expertise van marktpartijen. Een belangrijke voorwaarde om al deze kansen te kunnen benutten is wel dat overheden
het procesmanagement professionaliseren en moderniseren.
Regie
Philip van Beeck Calkoen (DHV): “De aansturende rol van overheden in ruimtelijke ontwikkelingsprojecten verschuift van een traditioneel op inhoud, tijd en geld gerichte aanpak naar een vorm van projectmanagement die meer ruimte biedt voor dialoog en innovatie. Niet alle overheidsorganisaties zijn zich voldoende bewust van die verschuivingen en slechts een deel slaagt erin om de eigen organisatie effectief in dienst te stellen van die complexe ruimtelijke projecten. In de praktijk zien we dat veel gemeentelijke en provinciale organisaties blijven sturen op inhoud, tijd en geld langs de traditionele
Zekerheid in onzekere tijden Risicoscan Gemeentelijk Grondbedrijf De economische crisis laat overal sporen na, dus ook in de gemeentekas. Met name de effecten van de recessie op het gemeentelijke grondbedrijf drukken hun stempel op menige gemeentebegroting. De actieve grondpolitiek die door veel gemeenten in de afgelopen jaren is gevoerd, zorgt nu voor extra financiële risico’s, mede omdat grondpercelen langer in portefeuille blijven en de opbrengsten uit grondexploitaties afnemen. Hoe ga je in deze situatie om met je gemeentelijke grondposities? In opdracht van o.a. de gemeenten Nieuwegein, De Bilt en Uden voerde DHV diverse scans uit waarbij de financiële risico’s van deze gemeenten in diverse ruimtelijke projecten helder in kaart zijn gebracht.
Meten is weten
Theo Ram (DHV): “Door de veranderde economische omstandigheden komen projecten op losse schroeven te staan en is de financiële positie van veel gemeentelijke grondbedrijven onduidelijk geworden. Om nieuwe maatregelen te kunnen nemen, willen gemeenten duidelijkheid omtrent hun financiële positie. Een integrale en sluitende analyse kwantificeert alle risico’s die gemeenten op verschillende niveaus lopen. Daarvoor
kijken wij naar concrete ruimtelijke projecten en analyseren wij de financiële positie van elk afzonderlijk project. Daarna plaatsen we de bevindingen in het licht van de actuele markontwikkelingen, van de rentestand, de inflatiecijfers en de huidige marktprijzen van bijvoorbeeld woningen en kantoorgebouwen. Ook de financiële buffers worden onderzocht. Op basis van de resultaten uit de risicoscans geeft DHV een praktisch advies ten aanzien van de nodige financiële bandbreedte. De financiële risico’s worden dus vertaald naar financiële eisen waarna concrete oplossingen worden aangereikt. Die lopen per gemeente sterk uiteen. Zo blijkt het ene gemeentelijke grondbedrijf structureel te weinig economisch weerstandsvermogen te hebben en het andere zelfs te veel. Door de financiële weerbaarheid helder in kaart te brengen, krijgen veel gemeenten voor het eerst in jaren een duidelijk inzicht in hun financiële armslag. Dat kan tegenvallen of meevallen, maar je weet wel precies waar je aan toe bent.” Info: theo.ram@dhv.com
beheersingslijnen. Dat gaat ten koste van het realiserend vermogen. Daarom heeft DHV nu een integraal sturingsconcept ontwikkeld waarmee gemeenten en provincies een inhaalslag kunnen maken en hun eigen organisatie optimaal kunnen voorbereiden op de hedendaagse ruimtelijke projecten. Het sturingsconcept richt zich primair op het vervullen van een eenduidige regierol, het realiseren van effectief teamwork, het faciliteren van doelmatige besluitvorming en werkprocessen en het resultaatgericht inzetten van beschikbare middelen. Kortom: dit sturingsconcept geeft de essentie weer van succesvol projectmanagement.” Info: philip.vanbeeckcalkoen@dhv.com, elfi.dewit@dhv.com
Lokale duurzame energie is ‘hot’ Frank Weijnen: “Het kaf van het koren scheiden” Lokale duurzame energie is ‘hot’. Bijna dagelijks ontstaat ergens in Nederland wel een nieuw lokaal duurzaam energie-initiatief. De initiatiefnemers zijn niet zozeer gevestigde energiebedrijven, maar veeleer groepen particulieren en gemeenten die een impuls willen geven aan de productie of het gebruik van duurzame energie. Daarbij klopt menigeen vroeg of laat bij de overheid aan voor financiële ondersteuning. Zo ook in de provincie Noord-Holland. Omdat de verschillen tussen de uiteenlopende initiatieven daar groot zijn, wilde de provincie meer duidelijkheid krijgen over de aard en het belang van deze initiatieven. De provincie NoordHolland vroeg daarom aan Frank Weijnen (DHV) om een trendanalyse uit te voeren. De resultaten helpen de provinciale organisatie om de beschikbare sturingsinstrumenten doelgerichter in te zetten.
Juiste keuze
Frank Weijnen: “We hebben de lokale duurzame energiebedrijven ingedeeld in drie categorieën. Het eerste type omvat initiatieven waarmee concrete duurzame energievoorzieningen in een gebied worden gereali-
Dag van de Wabo druk bezocht
Vooruitlopend op de invoering van de Wabo (de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) die in totaal 25 vergunningen zal vervangen, waaronder de bouw- en de milieuvergunning, vond op 12 november in Nijkerk de Dag van de Wabo plaats. Via lezingen, presentaties en workshops werden de bezoekers geïnformeerd over de veranderingen die de nieuwe wet zal brengen. DHV is al sinds 2005 actief om gemeenten, provincies en waterschappen voor te bereiden op de implementatie van de Wabo, o.a. door projectleiders te leveren en nieuwe samenwerkingsvormen te ontwikkelen. Op de Dag van de Wabo was DHV vertegenwoordigd met een stand waar o.a. een film werd vertoond en een ‘Wabo-stripboek’ werd uitgedeeld. Info: ruud.bruggeman@dhv.com
seerd, bijvoorbeeld een op warmte-/koudeopslag gebaseerd warmtenet in een nieuwbouwwijk. Het tweede type bestaat uit coöperatieve verenigingen (zoals De Windvogel, dat eigen windturbines exploiteert). Deze samenwerkingsvorm wil mensen een alternatief bieden voor de grote traditionele energiebedrijven en betrekt burgers als klant én in de rol van mede-investeerder. Tenslotte worden provincies geconfronteerd met initiatieven waarin een ontwikkelaar een impuls geeft aan de productie van duurzame energie. Deze initiatieven verkopen dus zelf geen energie aan eindgebruikers. Het geplande energiebedrijf van de gemeente Amsterdam is daar een voorbeeld van. Op basis van de indeling zijn aanknopingspunten aangewezen tussen de duurzame energie-initiatieven en de beleidsdoelstellingen van de provincie Noord-Holland. Ook de kwaliteit van de initiatieven was bepalend bij de afweging of een specifiek duurzaam energiebedrijf voor de provincie interessant is of niet. Met de resultaten uit deze trendanalyse kan de provincie Noord-Holland het kaf van het koren scheiden en de juiste keuzes maken voor een duurzame lokale toekomst.” Info: frank.weijnen@dhv.com
Lectorale rede van John van den Hof:
Regionaal perspectief op duurzame gebiedsontwikkeling Op donderdag 1 oktober is dr. mr. John van den Hof (senior adviseur bij DHV) officieel geïnstalleerd als lector Gebiedsontwikkeling en Recht aan de hogeschool Saxion. Van den Hof geeft sinds mei 2008 leiding aan een onderzoeksprogramma van het Saxion Kenniscentrum Leefomgeving over binnenstedelijke herstructurering, duurzame gebiedsontwikkeling en de implementatie van de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening. In zijn lectorale rede plaatste Van den Hof zijn visie op duurzame gebiedsontwikkeling in een regionaal perspectief. Van den Hof: “Op regionale schaal biedt de economische crisis zowel bedreigingen als nieuwe kansen voor duurzame gebiedsontwikkeling. Deze tijd vraagt om een praktijkgerichte benadering, gebaseerd op een heldere toekomstvisie en het nodige idealisme. We moeten er tenslotte wel iets voor over hebben.” De lectorale rede van John van den Hof is integraal na
te lezen op: www.dhv.nl in de rubriek Publicaties, 1 oktober 2009. Info: john.vandenhof@dhv.com
Visies delen voor duurzaamheid “Tegenwoordig hebben steeds meer organisaties een eigen visie ten aanzien van duurzaamheid. Waarom zien we daar niet veel meer van terug in concrete projecten? Als al die mooie bedrijfsvisies consequent werden uitgedragen, had de duurzame samenleving dan niet al een stuk dichterbij moeten zijn? En waarom hoor je zelfs in deze tijd, waarin wij toch voor de enorme uitdaging staan om onze projecten duurzaam te maken, nog steeds beweringen als: de opdrachtgever heeft er geen oren naar, het kost te veel tijd, geld, moeite etc.? Dit soort defensieve argumenten wordt naar mijn idee vooral ingegeven door een gebrek aan moed: iedereen kijkt naar elkaar en als de ander het onderwerp duurzaamheid niet agendeert, dan doet niemand het. Maar waarom zouden we bang zijn om onze visies met elkaar te delen?
Visies zijn gebaseerd op idealen en wie zijn idealen wil delen, die moet zich kwetsbaar durven opstellen. Visies delen is dus een kwestie van lef, maar ook van de juiste randvoorwaarden. De projectverhalen in deze editie van Consult & Connect tonen aan dat, mits de procesvoorwaarden maar genoeg ruimte bieden voor een open en constructieve samenwerking, een sfeer van vertrouwen kan ontstaan waarin mensen wel degelijk bereid zijn om hun visies en idealen met elkaar te delen. Dat is ook de verdienste van de adviseurs van DHV, die weten hoe zij de uiteenlopende visies van alle betrokken projectpartijen met elkaar kunnen verbinden. Het resultaat is een gezamenlijk streven naar duurzaamheid.” john.pommer@dhv.com
Contact: DHV B.V.| Postbus 1132 | 3800 BC Amersfoort | 033-468 26 30 | ilse.kuiper@dhv.com | www.dhv.nl | Portretfotografie: Frank Boots | Tekst: GroteWereld Journalistiek & Communicatie | Ontwerp: Maurits Malherbe | Opmaak en productie: Communications, DHV |
John Pommer