Onderzoeksrapport Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

Page 1

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving juni 2013


Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Royal HaskoningDHV Juni 2013, Den Haag/Amersfoort

Thomas van der Meer onderzoekers Daan Robben Andre Verberne (Royal HaskoningDHV) projectleider projectgroep Guust Linders VNG Jan van der Voet Folkert van der Molen Royal HaskoningDHV Sjoerd Radersma Wilko Huyink Pascal Lamberigts Sander De Vuyst Marcel Embregts Arjan Bakkeren Peter Vlugt redactie Jolanda van den Tillart vormgeving www.royalhaskoningdhv.com/barometer meer info


Inhoud Voorwoord 5 1. Managementsamenvatting 7 2. Op de agenda van gemeenten anno 2013 11 3.

Bouw en Wonen: Gemeenten zetten bouw en wonen in beweging

17

Onderzoeksresultaten Bouw en Wonen 23 4. Duurzaamheid: hoog op de agenda 31 Onderzoeksresultaten Duurzaamheid 35 5.

Milieu en Fysieke Veiligheid: Van hindermacht naar integratie

39

Onderzoeksresultaten Milieu en Fysieke Veiligheid 42 6.

Water: Samenwerken in de afvalwaterketen: van ambitie naar norm

47

Onderzoeksresultaten Water 49 7.

Beheer en Onderhoud van Openbare Ruimte: Zoeken naar de optimale balans

53

Onderzoeksresultaten Beheer en Onderhoud van Openbare Ruimte

56

8.

Beheer en Onderhoud van Maatschappelijk Vastgoed: Van nieuwbouw naar modern beheer en onderhoud

59

Onderzoeksresultaten Beheer en Onderhoud van Maatschappelijk Vastgoed

62

9.

Bestuurskracht: Bestuurders negatief over opschaling gemeenten

67

Onderzoeksresultaten Bestuurskracht 70 10. Onderzoeksverantwoording 73 Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013



Voorwoord De fysieke leefomgeving is een belangrijk en groots

Uit de resultaten blijkt hoe divers, complex en weerbarstig

werkveld voor gemeenten. Een werkveld waarin veel

de thema’s binnen het fysiek domein kunnen zijn, maar ook

belangen spelen, veel geld omgaat en goede interactie

hoe groot de ambitie binnen gemeenten is en hoe hard er

met inwoners en private partijen onmisbaar is.

gewerkt wordt aan innovatieve oplossingen. Dit onderzoek

geeft u prima materiaal om uw gemeente te spiegelen aan

Royal HaskoningDHV en de Vereniging van Nederlandse

het landelijke beeld. Het geeft u de mogelijkheid om issues

Gemeenten hebben daarom het initiatief genomen

en verbeterpunten te agenderen en, in opmaat naar de

om jaarlijks een peiling uit te voeren naar trends,

verkiezingen volgend jaar, uw prioriteiten voor de fysieke

ontwikkelingen,

leefomgeving te bepalen.

knelpunten

en

oplossingsrichtingen

binnen de fysieke leefomgeving: de Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving. Voor u ligt het resultaat

Laat deze Barometer een inspiratiebron zijn om voor én

van de eerste editie van deze Barometer.

met uw inwoners en andere partijen samen te werken aan een prettige en duurzame leefomgeving!

Het verdiepende thema in deze eerste editie is de woningmarkt in brede zin. Een zeer actueel thema waar veel pijnpunten liggen en dat hoog op de lokale politieke agenda staat. Dat blijkt ook uit de enorme respons op de voor dit onderzoek uitgezette enquête. Vertegenwoordigers van gemeenten zijn begaan met het vormgeven van de fysieke leefomgeving. Annemarie Jorritsma

Erik Oostwegel

Voorzitter VNG

Vice voorzitter Raad van

Bestuur Royal HaskoningDHV

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

5



1. Managementsamenvatting De Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving

Bouw en Wonen

als kerntaak ziet het merendeel als onzinnig, omdat men

Royal HaskoningDHV en VNG hebben in dit onderzoek de

Het verdiepende thema van de Barometer van dit jaar is

vindt dat de leefbaarheid niet los te koppelen is van

knelpunten, trends en ontwikkelingen op het gebied van

‘Bouw en Wonen’. De twee belangrijkste problemen die hier

de sociale woningbouw. Wel mag er meer toezicht en

de fysieke leefomgeving bij Nederlandse gemeenten in

worden ondervonden zijn de stagnatie van de woningmarkt

inzicht in de investeringscapaciteit komen, maar dat moet

kaart gebracht. Het onderzoek beoogt voor bestuurders

en de slechte doorstroming. Een derde van de gemeenten

gepositioneerd worden bij het Rijk.

en ambtenaren inzichtelijk te maken hoe deze zich in hun

geeft aan hun woningbouwprogrammering niet te

Daarnaast krijgt de burger een belangrijkere rol

gemeenten verhouden tot de rest van Nederland. De fysieke

realiseren. Wel zijn ze hoopvol gestemd over het aantrekken

in

leefomgeving is verdeeld in zeven thema’s: bouw en wonen,

van de woningmarkt en de gebiedsontwikkeling. Ze zien

gebiedsontwikkeling, als in het overnemen van bepaalde

duurzaamheid, milieu en fysieke veiligheid, water, beheer en

de stagnatie van de woningmarkt vooral als een tijdelijk

taken binnen het beheer van gebieden. Gemeenten

onderhoud van de openbare ruimte, beheer en onderhoud

probleem. Daarom betrachten ze terughoudendheid in

proberen het lokale vermogen hiermee op te wekken en

van maatschappelijk vastgoed en bestuurskracht. De data

het herbestemmen of tijdelijk anders bestemmen van

spreken daarin vooral van een rol die zich beweegt langs

zijn verzameld met een online enquête en gesprekken

gronden: ze moeten slagkracht hebben als de markt

termen van co-creatie, samenwerking, stimulering en

met bestuurders en ambtenaren. De online enquête had

weer aantrekt. Gemeenten bevinden zich nu echter nog

facilitering.

een grote respons: 370 respondenten uit 215 gemeenten

in een overgangsfase: veel verliezen (in gemeentelijke

Naast de stagnatie van de woningbouw ondervinden

(meer dan de helft van alle Nederlandse gemeenten),

gronden en bouwprojecten) zijn net genomen of worden

veel gemeenten ook problemen

waarvan meer dan 125 bestuurders. Daarnaast zijn er 18

genomen in de nabije toekomst. Het Woonakkoord als

woningvoorraad. Zo geeft de helft van de gemeenten aan

bestuurders en ambtenaren geïnterviewd. Vervolgens

middel om de woningmarkt uit het slop te trekken kan bij

dat de woningvoorraad niet goed aansluit bij de verwachte

hebben professionals uit de betreffende vakgebieden deze

gemeenten op weinig steun rekenen. Maatregelen als de

demografische

data beschouwd.

verhuurdersheffing zijn zeer impopulair onder gemeenten.

zorgvraag. Er is een overschot aan eengezinswoningen,

Om beweging te krijgen in de woningmarkt zoeken

koopwoningen en appartementen terwijl er een tekort is aan

gemeenten met name samenwerking met andere

seniorenwoningen, starterswoningen en huurwoningen.

partijen. De woningcorporaties zijn daarin vanouds een

Daarnaast zijn herstructureringsplannen bij de helft van

‘natuurlijke’ partner en de relatie hiermee wordt door

de gemeenten uitgesteld of stilgelegd. Maar ook in de

gemeenten als ‘goed’ omschreven. De meeste gemeenten

winkel- en kantorenvoorraad ligt een probleem, namelijk

hebben een actuele woonvisie om sturing te geven aan

in de vorm van leegstand. Leegstand wordt vooral gezien

woningcorporaties, iets minder gemeenten hebben

als een probleem voor de leefbaarheid en de ruimtelijke

actuele prestatieafspraken. De discussie over leefbaarheid

kwaliteit en het merendeel van de gemeenten vindt

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

gebiedsontwikkeling:

zowel

ontwikkelingen

en

in

particuliere

in de bestaande

de

toenemende

7


gemeentelijke sturing hierin wenselijk. Herbestemming en

Milieu en Fysieke Veiligheid

Water

overleg met eigenaren worden door gemeenten gezien als

Binnen ‘Milieu en Fysieke Veiligheid’ zijn geluid en bodem

De watersector is in beweging en dat geldt ook voor

de belangrijkste instrumenten om leegstand te bestrijden.

de meest urgente milieuthema’s. Het is niet meer zo

de gemeentelijke watertaken. Een belangrijk aspect

dat milieuaspecten bij plannen en projecten als een

voor de gemeentelijke watertaak is om de kosten voor

Duurzaamheid

hindermacht worden gezien; het overgrote deel vindt

rioleringszorg slechts beperkt te laten stijgen, terwijl er een

Duurzaamheid heeft een belangrijke plek op de

deze aspecten juist leiden tot een beter plan of project.

flinke investering in de riolering nodig zal zijn in de nabije

agenda. Zo heeft het overgrote deel van de gemeenten

Bestuurders zijn van mening dat recente wetswijzigingen

toekomst. Over de wijze waarop dit behaald kan worden

klimaatdoelstellingen gesteld. De helft geeft echter aan

plannen en projecten eenvoudiger maken. Ambtenaren

is nog geen overeenstemming bereikt. Een deel is bereid

te verwachten deze klimaatdoelstellingen niet te halen.

delen deze mening echter niet en zijn verdeeld over

om vanuit het oogpunt van kostenbesparing geplande

Omdat gemeenten niet de financiële middelen hebben

de effecten van de wetswijzigingen. Bodem is voor

maatregelen uit te stellen of zelfs te schrappen, zelfs als dit

om deze klimaatdoelstellingen te halen wordt vooral extra

veel gemeenten een belangrijk topic. Na een accent op

een hoger risico op schade door wateroverlast betekent.

inspanning gevraagd van burgers en ondernemers. Daarbij

bodemsanering verschuift de focus naar het benutten

Dit terwijl weinig gemeenten waterschade accepteren, al

wordt met name ingezet op het faciliteren van burgers en

van de kansen die de ondergrond biedt. Het kan dan gaan

wordt wateroverlast wel breed geaccepteerd. Een andere

ondernemers, door informatie en voorlichting te geven,

om het benutten van bodemenergie, een waterbuffer

wijze om de besparing te realiseren is door samenwerking

door het aanbieden van goedkope leningen en door

of het slim omgaan met ondergronds ruimtegebruik.

in de waterketen. Deze samenwerking, met als doel

het collectief inkopen van energie. Ook zoekt men naar

Niettemin zal er ook na 2015 nog aandacht nodig zijn voor

beperking van kostenontwikkeling en kwetsbaarheid

mogelijkheden om duurzame lokale energieopwekking

bodemsanering. De ontkoppeling van bodemgelden na 1

en versterking van de geleverde kwaliteit, lijkt de norm

zichtbaar te maken. Een lokaal energiebedrijf oprichten

januari 2015 baart zorgen.

te zijn geworden. Wel is er een verschil zichtbaar tussen

is een minder genoemd initiatief. Ook in het beleid

Voor fysieke veiligheid valt op dat niet alle risico’s als

bestuurders en ambtenaren: bestuurders zijn overwegend

is duurzaamheid verankerd. Het merendeel van de

even gevaarlijk worden beleefd: de aandacht gaat vooral

positief over afvalwaterketenbedrijven en de uitbesteding

gemeenten heeft een duurzaam afval- en mobiliteitsbeleid.

naar incidenten met gevaarlijke stoffen. Het risico van

van

Daarnaast ligt het merendeel op koers om de doelstellingen

overstromingsgevaar (reëel voor 60%) wordt slechts door

overwegend negatief over zijn.

van gescheiden afvalinzameling te halen en daarmee de

25% beleefd. Bij de bestuurlijke verantwoording van

besparingen te realiseren. Hoewel gemeenten aangeven

de geaccepteerde risico’s ligt nog een grote uitdaging.

rekening te houden met duurzaam materiaalgebruik, valt

Hoewel

hierin nog een wereld te winnen.

besluitvormingsprocessen, zorgt het overgrote deel van

veiligheidsrisico’s

worden

meegewogen

in

de gemeenten er niet voor dat burgers en bedrijven op de hoogte zijn van wat ze moeten doen bij een calamiteit. 8

het

rioleringsbeheer,

terwijl

ambtenaren

hier


Beheer en onderhoud openbare ruimte

Beheer en onderhoud maatschappelijk vastgoed

Bestuurskracht

Het beheer en onderhoud van de openbare ruimte is van

De gemeenten hebben naast een beheer- onderhoudstaak

In de Barometer komt een verdeeld beeld naar voren

oudsher een belangrijk thema, omdat hier grote budgetten

van de openbare ruimte ook een taak voor het

over opschaling. In algemene zin zijn gemeenten

aan toegewezen zijn. Uit de Barometer blijkt dat het beheer

maatschappelijk vastgoed. Het blijkt dat vastgoedbeheer

overwegend negatief over verplichte opschaling. Met

en onderhoud van de openbare ruimte nog door veel

en onderhoud zeker niet wordt vergeten in tijden van

name kleine gemeenten (<50.000 inwoners) staan negatief

gemeenten traditioneel wordt opgepakt. Daarbij is vooral

bezuinigingen. Bij kapitaalintensieve assets als gebouwen

tegenover de opschaling. Grote gemeenten (>100.000

aandacht voor planmakerij en monitoring van traditionele

ligt dat ook voor de hand. De manier waarop men hieraan

inwoners) hebben een overwegend positieve houding.

aspecten zoals de beeld- en technische kwaliteit. Wel

een bijdrage met vastgoed denkt te realiseren, is deels

Middelgrote gemeenten zijn verdeeld. Gemeenten zien

staat het perspectief van verandering en optimalisatie

opvallend: gemeenten zoeken de oplossingen in de

een beperkt draagvlak binnen de gemeente, de kosten,

nadrukkelijk op de agenda. Zaken zoals burgerparticipatie,

eerste plaats bij verkoop in een moeilijke markt, laten

tijd en inspanningen en het beperkte draagvlak bij externe

monitoring en bijsturing staan nog in de kinderschoenen,

mogelijkheden voor herschikking van gebruik grotendeels

stakeholders als de grootste nadelen. Maar er worden

maar stijgen in aandacht. De drie belangrijkste parameters

liggen en benutten door gebrek aan middelen op de

ook voordelen gezien van opschaling. Zo kan het leiden

waarop bestuurders sturen zijn veiligheid, leefbaarheid

korte termijn zeer beperkt de kansen voor waardebehoud

tot meer expertise en kennis binnen de gemeente, tot

en het minimaliseren van kosten. Gemeenten denken

en energiebesparing door verduurzaming. Daarmee

financiĂŤle besparingen en tot efficiencyvoordelen. Een

vooral nog een verbeterslag te kunnen slaan binnen

worden de financieel-economische en risicoafwegingen

meerderheid denkt dat door intensievere samenwerking

de eigen organisatie. Bij de vraag waar gemeenten op

niet gemaakt of niet ten volle benut. Beter benutten van

met

willen bezuinigen, draaien de meeste gemeenten aan de

bestaande gebouwen (renovatie, herbestemmen) is zowel

Samenwerking, met andere gemeenten maar ook tussen

kwaliteitsknop om de algehele kwaliteit van de openbare

in financieel opzicht als vanuit een ruimtelijk kwalitatief

publiek-privaat-particulier, wordt samen met kwaliteit en

ruimte te verlagen. Daarnaast proberen veel gemeenten

perspectief in veel gevallen een betere optie.

gezag van bestuurders gezien als de belangrijkste factoren

het areaal openbare ruimte te verminderen of om te

buurgemeenten

geen

opschaling

nodig

is.

om bestuurskracht te vergroten.

vormen.

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

9



2. Op de agenda van gemeenten anno 2013 van de eerste Barometer voor de fysieke leefomgeving? En wat betekent dit voor de agenda van gemeenten anno 2013? Die agenda wordt enerzijds bepaald door wat al goed gaat en wat nog beter moet. En anderzijds door de

Innoveren

circa 100 bestuurders. Welk beeld ontstaat uit de resultaten

Aanpassing woningvoorraad: meer

burgerinitiatieven en particulier opdrachtgeverschap

decentrale energieopwekking Efficiencyverbetering in de waterketen

Afronden verwerken gevolgen

Actuele woonvisies

overcapaciteit gronden en vastgoed

Aandacht milieu en duurzame energie in

Halen klimaatdoelstelling

dimensies. Dat leidt tot vier kwadranten in de agenda van

Versterken intergemeentelijke samenwerking

Verbeteren van de eigen prestaties;

3.

Uitbouwen

in

partnerschappen

geboekte

prestaties; Innoveren op in samenwerking met partners te bereiken prestaties.

ondergrond Agenda 2013 • • •

Verbeteren

Benutten van baten en kansen in de Gaat goed

2.

Afstoten, hergebruik en

ruimtelijke plannen

verduurzaming van eigen vastgoed

Duurzaam afvalbeleid

Optimaliseren van interne processen

Verbetering leefkwaliteit

en werkwijzen beheer en onderhoud •

Van beheer naar assetmanagement

Voortzetten

Voortzetten van op eigen kracht behaalde resultaten; Moet beter

1.

4.

Actief stimuleren duurzaamheid en

resultaten van de Barometer samengevat vanuit deze beide gemeenten anno 2013:

Benutten potentieel van

anderen worden behaald. In figuur 1 zijn de belangrijkste

Goede samenwerking met woningcorporaties

op zorgvraag, woningverbetering •

prestaties van gemeenten zelf en die in samenwerking met

van

woningen voor o.a. senioren, inspelen

Uitbouwen

In samenwerking

Meer dan 120 vragen en bijna 300 respondenten, waarvan

Op eigen kracht Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

11


1. Gaat goed op eigen kracht: traditionele taken op gebied van wonen, milieu en leefklimaat De leefkwaliteit in gemeenten is en blijft een belangrijk thema waarop ook concrete en goede resultaten worden gehaald. Bijna 70 procent vindt dat de voorgenomen verbeteringen op schema lopen. Dan gaat het om geluidssanering

van

woningen,

milieumaatregelen

bij bedrijven, fysieke veiligheid bij transportroutes en geluidsmaatregelen bij wegen. En bijna de helft van de gemeenten geeft aan extra te investeren in verbetering

houden met de gebiedsontwikkelingen zelf. Ook het Zorg ervoor het klein, overzichtelijk en

eigen vastgoed is een zorgenkindje. Er is veel leegstand,

uitvoerbaar te maken. Probeer van onderop de

de beschikbare gebouwen passen niet bij de wensen van

initiatieven via burgerparticipatie van de grond te krijgen, want dat geeft de meeste zekerheid voor de toekomst. Een heleboel kleinschalige initiatieven leveren een grootschalige oplossing op.

in verduurzaming van deze gebouwen. De voorgenomen plannen van de gemeentelijke vastgoedorganisaties om dit vastgoed te verkopen of de bezettingsgraad te verhogen worden in de praktijk niet waargemaakt omdat de interesse

Dhr. Aalderink, burgemeester gemeente Bronckhorst.

in de markt ontbreekt. Doorbraken in nieuwe concepten, andere en ruimere regelgeving en andere verdienmodellen

van de leefomgeving, bovenop de wettelijke vereisten.

zullen in de komende jaren nodig zijn om de impasse die is

Ook een duurzaam afvalbeleid gericht op gescheiden

ontstaan, te kunnen doorbreken. Tot slot staat optimalisatie

inzamelen van afval ligt op koers. Bijna 75 procent verwacht

2. Moet beter op eigen kracht: afronden gezond

in 2015 de nationale richtlijn te halen om 65 procent van

maken

gemeentelijke

het huishoudelijk afval gescheiden in te zamelen. Naast

herprogrammering

deze resultaten in het sectorale milieubeleid neemt ook

openbare ruimte

vastgoed,

binnen de eigen organisatie op het gebied van beheer en

grondbedrijven,

onderhoud op de agenda. Daarbij dient zich een omslag

omslag

aan van beheer naar assetmanagement: niet alleen

beheer

sturing op technische- en beeldkwaliteit via plannen en

de integraliteit van de plannen toe. De aandacht voor de

Gemeenten zijn volop bezig hun plannen voor wonen en

programma´s, maar op achterliggende wensen van bestuur

potentie van duurzame energie is sterk toegenomen in

werken aan te passen aan de economische ontwikkelingen.

en de gebruikers van de openbare ruimte. Monitoring van

ruimtelijke plannen. Ook vindt een grote meerderheid

Het algemene beeld is helder: er is sprake van een stevige

prestaties, risicomanagement en bijsturing komen hierbij

dat aandacht voor milieuaspecten tot betere plannen

overcapaciteit in eigen gronden en vastgoed. De financiële

nadrukkelijker in beeld.

en projecten leidt. En hoewel de problemen op de

gevolgen daarvan zijn niet overal even helder en zullen ook

woningmarkt groot zijn, is het eigen ‘huiswerk’ van

nog doorwerken in de investeringen en bestedingen van

gemeenten op orde: bijna 85 procent beschikt over actuele

gemeenten. Ruim 40 procent geeft aan dat de verliezen

woonvisies waarin de koers voor de komende jaren is

die genomen moeten worden niet kunnen worden

vastgelegd.

opgevangen binnen de grondbedrijfreserves, maar ten laste kunnen komen van de algemene reserves. En dat betekent meer bezuinigen op taken die geen verband

12

potentiële gebruikers en er is geen geld om te investeren


waterketen zijn de eerste efficiencyverbeteringen geboekt.

4. Moet beter in samenwerking met partners:

Het landelijke beeld is ook in Hoogeveen zo:

Bijna 70 procent is tevreden over de samenwerking en de

vernieuwing woningvoorraad, benutten particulier

de doorstroming stagneert, nieuwbouw is zeer

geboekte resultaten; en bijna 30 procent verwacht nog

mondjesmaat en de kavelverkoop is ook erg beperkt. Eén van onze corporaties mag niet meer investeren op dit moment. Bij de andere corporaties wordt

initiatief en vergroten bestuurskracht

betere resultaten in de toekomst. Duurzaamheid, energie

Op de woningmarkt lijkt het een stuk moeilijker om

en water zijn blijkbaar de nieuwe thema’s waar veel

particulier initiatief te benutten. De problemen zijn dan

initiatieven worden genomen en ook bestuurlijk resultaten

ook groot. De samenstelling van de woningvoorraad past

kunnen worden geboekt. En hoewel gemeenten zelf een

structureel niet bij de behoeften en de vertrouwde middelen

het investeringsvermogen door de aankomende

voorbeeldrol kiezen, bijvoorbeeld door het plaatsen van

om gebieden te ontwikkelen en te investeren ontbreken.

verhuurdersheffing flink teruggeschroefd.

zonnepanelen op gemeentelijke gebouwen, is het besef

Het is dan ook logisch dat er veel weerstand is tegen de

duidelijk aanwezig dat het vooral burgers en bedrijven

verhuurdersheffing, omdat dit de investeringscapaciteit

zijn die zullen moeten zorgen voor een meer duurzame

van woningcorporaties verkleint. Dit alles betekent dat

samenleving. Heel veel initiatieven zijn erop gericht die

nieuwe samenwerkings- en financieringsvormen moeten

maatschappelijke dynamiek op te zoeken, te ondersteunen

worden ontwikkeld. De eerste experimenten zijn er,

en verder te vergroten.

maar concrete resultaten zijn er nog maar weinig. De

Dhr. Hiemstra, wethouder gemeente Hoogeveen.

3. Gaat goed in samenwerking met partners: initiatieven in duurzaamheid, energie en water Veel

gemeenten

actief

in

zijn

duurzaamheid.

de Bijna

laatste 80

jaren

pro-

procent

heeft

klimaatdoelstellingen vastgelegd en houdt in eigen beleid rekening met duurzaamheid. Naast eigen beleidskaders zijn gemeenten vooral actief in het stimuleren van

stimuleringsmaatregelen uit het Woonakkoord, zoals

het Energiefonds, de Btw-verlaging voor onderhoud Soms zeggen ze tegen mij: je moet focussen.

Helemaal niet! Je moet het zo breed mogelijk inzetten. Je moet alle partijen proberen te stimuleren

en de inkomensafhankelijke huurverhoging worden wel positief beoordeeld. En ook wordt veel verwacht van het stimuleren van particulier opdrachtgeverschap, het overdragen van taken aan bewoners, gebruikers en

burgers en bedrijven bij duurzaamheidsinitiatieven. Het

en enthousiasmeren. Van grote tot kleine bedrijven,

scala aan activiteiten is groot. Van de oprichting van

van corporaties tot particuliere woningeigenaren. En

de verruiming van regels. Actief beleid ter stimulering van

coöperaties voor energieopwekking, prestatieafspraken

natuurlijk zelf het goede voorbeeld geven. Dan krijg

particuliere woningverbetering staat bij veel gemeenten

met woningcoöperaties en subsidieregelingen voor

je een enthousiasme dat ongekend is. Dan gaat het

nog in de kinderschoenen. En ook lijken veel gemeenten

zonnepanelen tot het beschikbaar stellen van informatie

vanzelf rollen.

nog te moeten wennen aan een grotere rol van burgers op

(kansenkaarten WKO, zonnescans), het organiseren van voorlichtingsavonden en energieadviezen. Ook in de

Dhr. Van der Meer, wethouder gemeente Nijmegen. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

eigenaren, het toepassen van meer startersleningen en

de woningmarkt en in het beheer van de openbare ruimte. Toch zal het succes van meer samenwerking moeten komen. 13


14


Want om zelf een ontwikkelende rol op zich te nemen, zien

Meer samenwerking en afstemming is ook het devies

maar weinig gemeenten zitten; ruim 80 procent ziet niets

voor de relatie met de buurgemeenten. Bijvoorbeeld in

in de oprichting van een eigen gemeentelijk woningbedrijf.

de vastgoedorganisatie, waarin verschillende gemeenten

In plaats daarvan wordt meer verwacht van de goede

al samenwerken. En denk ook aan de overcapaciteit van

samenwerking met de woningcorporaties.

gronden en ontwikkelprogramma’s waarover in regionaal verband afstemming gezocht moet worden. In algemene

zin wordt intergemeentelijke samenwerking gezien als de Een

ander

voorbeeld

is

kleinschalig

opdrachtgeverschap. Dat gebeurde natuurlijk ook al, maar eigenlijk alleen op hele dure locaties. Dat zijn we nu ook voor veel beter betaalbare sectoren

belangrijkste factor om de bestuurskracht te vergroten. Een meerderheid van de gemeenten is tegen opschaling van gemeenten naar 100.000 inwoners, zoals in het regeerakkoord is voorgesteld. Hoewel sommige voordelen wel worden gezien, wegen deze voor veel gemeenten

aan het ontwikkelen. Dat kent ook een redelijke afzet

op korte termijn niet op tegen de nadelen. Ongetwijfeld

en wordt goed opgepakt. Zo zoeken we dus naar

speelt hierbij een rol dat de agenda van gemeenten voor

nieuwe vormen van stedelijke ontwikkeling – nieuwe

2013 al overvol is!

producten zou je kunnen zeggen – die het in deze tijd wel goed doen.

Dhr. Kok, algemeen directeur stedelijke ontwikkeling, gemeente Den Haag.

Ik denk dat het uiteindelijk onontkoombaar

is dat je niet in lengte van jaren blijft functioneren op de huidige gemeenteschaal. Ik denk zeker dat er sprake zal zijn van opschaling. Maar het gaat mij vooral over het proces daar naartoe.

Dhr. Van Eert, burgemeester gemeente Beuningen.

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

15



3. Bouw en Wonen: Gemeenten zetten bouw en wonen in beweging De woningmarkt en de bouw laten de gemeenten

het een negatieve tot zeer negatieve maatregel. Het

in te schatten waartoe dit op den duur zal leiden. Ruim

bepaald niet onberoerd. Dat laten ze niet over hun

investeringsvermogen van de corporaties wordt er immers

de helft staat positief tegenover de inkomensafhankelijke

kant gaan: ze brengen hun zaken op orde, nemen hun

fors door beperkt. Dat heeft gevolgen voor de nieuwbouw

huurverhoging. Is dit omdat het huurders tot kopen aanzet

verliezen, proberen de boel weer op gang krijgen,

en voor de voortgang van de stedelijke vernieuwing. Bij veel

of omdat het de corporaties toch nog wat compensatie

maar pakken ook hun rol in de overgang naar nieuwe

gemeenten zijn al plannen in de herstructurering stilgelegd,

biedt voor de verhuurderheffing? Toch velt ruim een kwart

verhoudingen tussen overheid, burgers en aanbieders.

uitgesteld of omgezet van sloop naar renovatie. Driekwart

een negatief oordeel over deze maatregel.

van de gemeenten verwacht dat door het woonakkoord Crisis slaat diepe wonden

en de beëindiging van het ISV de vernieuwing van de

Stagnatie in de woningbouw en in doorstroming zijn binnen

woningvoorraad nog verder zal stagneren.

het thema ‘Bouw en Wonen’ voor meer dan tweederde van de gemeenten de meest urgente problemen. Niet verwonderlijk, want deze stagnatie werkt zwaar door op vele aspecten van het publieke en private domein. Verliezen op aangekochte gronden raken direct de eigen slagkracht van de gemeenten en hebben gevolgen over de volle breedte van het beleid. Niet voor niets staan ze op

verandert. Tijdens de Woontop hier in Rotterdam heb Het is tot op heden destructief…. Dat je nu

zegt: ‘we halen nog meer geld bij de corporaties weg, betekent dat de huren omhoog gaan. Wie gaat dat betalen? Ja, de arme huurder. De uitdaging is dus: hoe ga je de financiering rond krijgen op plekken

Ook in de private sector laat de stagnatie diepe sporen

waar het geld niet voor het oprapen ligt?

steeds verder toe; uiteindelijk krijgt de gemeente dat ook

Er zitten wel positieve elementen in, maar het

is eigenlijk niet een akkoord waardoor je het systeem

plaats drie van de meest genoemde urgente problemen. na: bouwbedrijven gaan failliet en de werkloosheid neemt

Dhr. Hiemstra, wethouder gemeente Hoogeveen.

voor de kiezen.

ik bij de aftrap gesteld dat het systeem op zichzelf failliet is. En dat is ook zo. Het is toch heel raar dat er op de markt veel vraag is naar een woning, maar dat het systeem ons belemmert om die woning te realiseren.

Dhr. Karakus, wethouder gemeente Rotterdam. Wat maar enige beweging in de markt kan brengen krijgt van de gemeenten echter een warm onthaal. Op de Btw-verlaging op onderhoud, het energiefonds en

Gemengde gevoelens bij het woonakkoord

Over het woonakkoord is men toch al niet te spreken;

de starterslening komen nauwelijks negatieve reacties.

Alles wat nog verder lijkt te leiden tot frustratie van de

10% is er tevreden over; de meerderheid ontevreden tot

Wellicht in de hoop dat hiermee op korte termijn het tij valt

woningmarkt stuit bij gemeenten daarom al snel op

zeer ontevreden. Op onderdelen liggen de verhoudingen

te keren.

weerstand. De verhuurderheffing ontlokt bij slechts 10%

anders. De houding tegenover de hypotheekrenteaftrek

van de gemeenten een positieve reactie; bijna 70% vindt

helt naar twee kanten. Begrijpelijk, want het valt moeilijk Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

17


Schoon schip maken

worden gebruikt. En dit betreft niet alleen de (potentiële)

(tijdelijk) stil en 27% kiest voor bewuste “cashflow-sturing”

Hoop of verwachting, dat er dit jaar of anders toch volgend

krimpgemeenten.

(investeringen worden pas gedaan als daar voldoende

jaar nieuwe woningbouwplannen van de grond komen

zekere opbrengsten tegenover staan). Slechts 3% geeft aan

wordt door driekwart van de gemeenten uitgesproken.

Overal in het land zien we dan ook dat gemeenten bezig

(nog) geen enkele maatregel te hebben getroffen. Maar

Vooral bestuurders zijn hoopvol gestemd; ambtenaren zijn

zijn deze periode te overleven. Dat daarvoor soms pijnlijke

door schoon schip te maken (de verliezen te nemen) kan

wat sceptischer.

financiële maatregelen nodig zijn, lijkt ook bij de meeste

men weer met frisse moed vooruit kijken.

Op de korte termijn lijkt het de gemeenten daarom

gemeenten inmiddels doorgedrongen. Afboekingen van

vooral te gaan om de impasse in de woningmarkt

vele tientallen miljoenen euro’s hebben volop media-

te doorbreken. Dat is niet zo gek, omdat de meeste

aandacht gekregen. Dat is niet bepaald de aandacht

gemeenten ervan uitgaan dat dit een tijdelijk probleem is.

waar de gemiddelde gemeente op zit te wachten. De

Meer dan de helft van de gemeenten denkt de ingeschatte

meeste gemeenten hebben daarom al maatregelen

woningbouwprogrammering op termijn volledig te gaan

genomen: slechts 15% van de respondenten geeft aan

realiseren. Iets minder dan de helft geeft aan dat ook de

dat naar verwachting nog flinke verliezen moeten worden

verworven grondposities en harde contractafspraken

genomen. Maar liefst 72% zegt de zaken op orde te hebben

2011 hebben we al meteen ons verlies genomen. We

daarop zijn afgestemd. Tweederde van de gemeenten

of geen grote tegenvallers meer te verwachten.

hebben dat verdriet snel verwerkt… We zijn vrij snel

stemt de programmering en grondposities af met de regio

Daar staat tegenover dat de grondbedrijfreserves bij veel

gaan denken: wat betekent dit voor de stedelijke

en buurgemeenten.

gemeenten uitgeput zijn. Iets meer dan de helft van de

ontwikkeling in een tijdperk na de vastgoedcrisis?

Toch zijn er ook gemeenten waarvoor de impasse in de

respondenten geeft aan te verwachten dat deze reserve

woningmarkt niet alleen tijdelijke gevolgen heeft. 34%

voldoende zal zijn, meer dan 40% meldt dat eventuele

Hoe kun je uit de crisis komen op een manier die beter

geeft aan dat de geplande woningbouwprogrammering

toekomstige verliezen op grondexploitaties ten laste zullen

niet gerealiseerd gaat worden. Hun visies en beleidsnota’s

komen van de algemene reserves.

moeten daarop worden aangepast. Of de woonvisies

18

echt wel bij 85% van de gemeenten actueel zijn, is dus

De “overlevingstactiek” is heel divers. De meest eenvoudige

maar de vraag. Een actieve grondverwerving (45% van

oplossing komt nog steeds het meest voor: 56% van

de gemeenten deed dat structureel, 43% incidenteel)

de gemeenten geeft aan het ontwikkelingstempo in

heeft ook zijn keerzijde: bij 40% van de gemeenten

projecten aan te passen en renteverliezen hieruit direct te

zullen grondposities niet meer voor het beoogde doel

nemen, 38% maakt strategische keuzes en legt plannen

We hebben vrij snel en accuraat gereageerd op

de crisis. Door in 2010 scherp te selecteren op welke projecten we wel actief blijven en welke niet en wat dat betekende voor de grondexploitatie. In 2010 en

is dan hoe je erin bent gegaan? Rekening houdend met allerlei nieuwe omstandigheden.

Dhr. Kok, algemeen directeur stedelijke ontwikkeling, gemeente Den Haag.


Klaar staan Áls de woningmarkt dan weer aantrekt, moet je zorgen dat je als gemeente vooraan staat. De meeste gemeenten (68%) zijn dan ook terughoudend in het zoeken naar tijdelijke gebruiksdoeleinden voor gronden die nog niet in ontwikkeling kunnen worden gebracht voor het beoogde

De corporaties zijn daarin vanouds de ‘natuurlijke’ partner. Allerlei partners en partijen hebben belangen

Geen kwaad woord daarom over de corporaties: slechts 2%

bij dat proces (vernieuwing van de woningmarkt).

beoordeelt de relatie met de lokale corporaties als negatief,

Denk aan banken en grondeigenaren (waaronder gemeenten), waardoor zij moeilijk los van hun eigen

einddoel. De angst bestaat dat men daarmee teveel

positie nieuwe oplossingen kunnen bedenken….. elk

gebonden raakt en niet meer direct kan reageren, wanneer

voorstel of elk creatief idee meten we af aan de lat

dat nodig is. Bovendien zijn de meeste tijdelijke functies

van: wat betekent dat voor onze grondexploitatie.

financieel niet meer dan een doekje voor het bloeden.

Dat belemmert het creatief denken.

Investeren in goede marketing en stimuleringsmaatregelen lijkt dan aantrekkelijker, ook als dat op korte termijn alleen

Dhr. Mikkers, burgemeester gemeente Veldhoven.

80% als positief. Het idee om met een gemeentelijk woningbedrijf dan maar zelf het heft in handen te nemen, is voor de meeste gemeenten geen optie.

Dat lijkt me een slecht idee. Volgens mij

moeten corporaties scherper hun rol pakken. Er zijn corporaties die meer ontwikkelaar zijn geworden

maar geld kost.

dan corporatie, maar er zijn ook corporaties die zich Krijgen gronden dan hun oorspronkelijke (veelal agrarische)

Samen oppakken

nu herbezinnen op hun rol. En ik denk dat dat een

functie op termijn weer terug? Dat gaat verreweg de

De tijd dat de gemeente het alleen bepaalde is wel voorbij.

positieve ontwikkeling is.

meeste gemeenten te ver. Hooguit tijdelijk, totdat een

Gemeenten gaan steeds meer op zoek naar creatieve

andere ontwikkelpotentie voor de aangekochte gronden

oplossingen, juist in samenspraak en samenwerking met

is gevonden. Veel gemeenten denken daarbij aan de

andere partijen. Ze blijven letterlijk niet bij de pakken

realisatie van recreatiegebieden, leisure-achtige functies,

neerzitten: de Haagse Verhuisdoos en het Hoogeveense

groen of milieulandschappen. Niet bepaald functies waar

Bouwpakket zijn voorbeelden van hoe gemeenten samen

De Haagse reflex om als iets niet werkt dan maar de macht

het geplande financiële gewin mee te realiseren is, maar

met marktpartijen beweging in de woningmarkt krijgen.

naar je toe te trekken, houden de meeste gemeenten

Dhr. Mikkers, burgemeester gemeente Veldhoven.

wel functies die de gemeente maken tot een aantrekkelijke

ver van zich af. De Haagse kerntakendiscussie bevalt

gemeente om te wonen of te verblijven, of tot een

gemeenten evenmin. Leefbaarheid ziet men wel degelijk

gemeente die duurzame ontwikkeling hoog in het vaandel

als een kerntaak van de corporaties. Daar kan het financiële

heeft staan. Met een schoon schip een nieuwe koers.

motief aan ten grondslag liggen, maar inhoudelijke argumenten lijken aannemelijker. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

19


De meeste gemeenten (85%) beschikken naar eigen zeggen over actuele woonvisies (hoe actueel is overigens de vraag); aanzienlijk minder (68%) over actuele prestatieafspraken met de corporaties. Belangrijker lijkt dan ook een goede samenwerking en een open communicatie. Formele, geïnstitutionaliseerde afspraken en voorschriften lijken

Daarbij komt dat corporaties vaak niet ophouden bij gemeentegrenzen. Als er al toezicht moet zijn denk ik dat dat via het rijk aangestuurd zou moeten worden.

Dhr. Hiemstra, wethouder gemeente Hoogeveen

niet meer het middel. Vragen naar de mogelijkheden van gemeenten om toezicht

De burger aan zet

te houden en sturing te geven worden uiteenlopend

Was de burger tot voor kort toch vooral lijdend voorwerp

beantwoord. De meerderheid lijkt geen behoefte te

in de woningmarkt en het woonbeleid, inmiddels heeft hij

hebben hierin meer macht en invloed te krijgen.

zich ontpopt als een ‘partij’ die actief het initiatief naar zich toetrekt. Particulier opdrachtgeverschap neemt een steeds

De meeste gemeenten vinden evenmin dat het rijk meer

grotere plaats in de woningbouw in: 50% van de gemeenten

toezicht op de corporaties moet uitoefenen. Wat niet

voert daarin een actief stimulerend en faciliterend

wegneemt dat het toezicht juist als een taak van het rijk

beleid; 40% heeft daartoe plannen of ziet particulier

wordt gezien om de verhoudingen tussen gemeenten en

opdrachtgeverschap als optie om de woningbouw weer

corporaties vooral zuiver te houden.

op gang te krijgen. Stimulering van (collectief ) particulier

afspraken

opdrachtgeverschap is de meest genoemde maatregel

voeren daarin een (actief ) stimulerend beleid. Dat zou voor burgers een mooie basis kunnen bieden om hun verantwoordelijkheid voor de woonomgeving verder uit te breiden.

Ik denk dat er een principiële omslag aankomt,

waar er in de wijk economische constructies gaan komen. Waar je als het ware met burgers ook business cases kunt ontwikkelen rond duurzaamheid; de opbrengsten daarvan weer terugbrengen in de wijk.

Kees van der Helm, programmaleider Nieuw Lokaal Akkoord, gemeente Groningen.

(73%) om de crisis in gebiedsontwikkeling op te vangen De gemeente moet zowel inhoudelijke maken

met

de

corporaties

over

investeringen, maar tegelijkertijd toezicht houden op deze corporaties. Dat lijkt me niet wenselijk. Dat lijkt mij ook niet nodig en je lost er ook geen bestaande

20

–opwekking komen vaak van burgers zelf. Gemeenten

(met op de tweede plaats ex aequo uitgifte van vrije kavels,

De woonomgeving is een ander domein waar de burger

toepassen van startersleningen en bij elkaar brengen van

zich actief betoont, al dan niet aangezet door de gemeente.

stakeholders). Particulier opdrachtgeverschap beperkt zich

De helft van de gemeenten heeft taken aan gebruikers en

overigens niet tot alleen vrijstaande koop; ook in huur en

eigenaren overgedragen of is van plan dat te doen. Het

geschakelde en gestapelde bouw zijn er ontwikkelingen.

gaat dan in de meeste gevallen over groenonderhoud, maar ook het beheer en exploitatie van maatschappelijk

problemen mee op. Toezicht moet bij het rijk zitten

Het initiatief van burgers gaat overigens niet alleen

vastgoed wordt aan bewoners overgelaten.

en dat kan landelijk heel goed geregeld worden.

over nieuwbouw. Initiatieven als energiebesparing en

De gemeenten spreekt daarin vooral een rol aan die zich


beweegt langs termen van co-creatie, samenwerking,

als een bedreiging van de leefbaarheid en de ruimtelijke

De blik vooruit: meer seniorenwoningen

stimulering (actief ) en facilitering (reactief ). Bij de

kwaliteit. De risico’s voor de regionale economie en de

Gaat het op de korte termijn vooral om ‘crisisbeheersing’,

knelpunten die de gemeenten bij bewonersinitiatieven

lokale of regionale vastgoedmarkt worden minder vaak

op de langere termijn dienen zich meer structurele

ervaren steken ze vooral de hand in eigen boezem: de

genoemd.

vraagstukken aan. Gemeenten lijken nog steeds het

geringe inbedding in de gemeentelijke organisatie wordt het meest genoemd (49%). Andere knelpunten zijn vooral ontbreken van draagvlak, netwerk en kennis bij bewoners. Daar komt bij dat het de gemeenten aan capaciteit ontbreekt om actief bij te dragen.

meest gericht op nieuwbouw. In de prestatieafspraken en gespreksthema’s met de corporaties staat nieuwbouw Wat is het nadeel voor de gemeente als

boven aan het lijstje. Maar ook onderhoud van de bestaande

kantoren leegstaan? Het enige wat ik graag wil in

voorraad neemt in de afspraken met de corporaties een

deze stad is dat de plinten niet leegstaan. Dat vind ik voor de leefbaarheid van het gebied cruciaal. Het

Het ambtelijk apparaat moet meebewegen in

het inleven waar de behoeftes liggen. De gemeente

moet levendig zijn.

Dhr. Karakus, wethouder gemeente Rotterdam.

moet veel meer een faciliterende rol nemen en niet al met de agenda naar buiten, maar loslaten.

Mevr. Cnossen, burgemeester gemeente Woudenberg.

Invloed van leegstand op de gemeentelijke financiën wordt het minst benoemd, het gaat hier immers vooral om particulier vastgoed. Herbestemming is hét middel dat gemeenten aanwenden om leegstand terug te dringen. Op

Leegstand bedreigt de leefbaarheid

de tweede plaats komt monitoring in overleg met eigenaren,

Leegstand is een probleem dat zich vooral manifesteert

gevolgd door aan gebieden ruime bestemmingen te

bij

kantoren,

geven. Toepassing van de leegstandsverordening en het

bedrijfsruimten). Een kleine tweederde van de gemeenten

het

commerciële

vastgoed

(winkels,

‘Convenant Aanpak Leegstand Kantoren’ worden weinig

vindt dat daarbij actieve sturing vanuit de gemeente

genoemd.

prominente plaats in. Energiebesparing en aanpassing van woningen worden door ruim de helft van de gemeenten genoemd en het onderwerp wonen en zorg verovert langzamerhand ook een positie op de gezamenlijke agenda. Voor de particuliere woningvoorraad voeren de meeste gemeenten echter geen actief beleid.

Waar ik me zorgen over maak in de

woningmarkt als geheel, dat heel erg de focus ligt op het bouwen van woningen, terwijl we niet echt kijken naar onze huidige voorraad.

Dhr. Mikkers, burgemeester gemeente Veldhoven.

gewenst is. Bij de helft van de gemeenten is er sprake van redelijk tot veel leegstand. Gemeenten zien dat vooral Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

21


De helft van de gemeenten vindt dat de bestaande

zullen daarom ook de zorgverleners, zorginstellingen en

In beweging vanuit lokaal vermogen

woningvoorraad niet aansluit op de demografische

zorgverzekeraars een rol in de volkshuisvesting moeten

De crisis in de woningmarkt raakt de gemeenten diep in

ontwikkeling. Men ziet daar een overschot ontstaan

nemen.

het hart. Dat betekent voor velen eerst de wonden likken.

aan appartementen (vooral bij gemeenten 20.000+), eengezinshuizen (vooral bij 50.000-) en koopwoningen.

Krimp

demografische

beweging in de zaak te krijgen is gemeenten bepaald niet

Tekorten

huurwoningen,

ontwikkeling die de woningmarkt in een nieuw daglicht

vreemd. Echter, steeds meer gemeenten maken van de crisis

starterswoningen en – met stip! - seniorenwoningen (door

stelt. De meeste gemeenten (81%) waar dit al aan de orde

een deugd en gebruiken deze als aanleiding, breekijzer of

82% genoemd).

is, passen de leefomgeving daarop aan. Krimp bestrijden is

hefboom voor de transitie naar nieuwe verhoudingen en

niet aan de orde.

rolverdelingen. Men schuwt daarbij niet de hand in eigen

verwacht

men

bij

Niet vreemd dus dat eenzelfde percentage gemeenten vindt dat vanuit de toenemende zorgvraag aanpassing van

de

woningvoorraad

en

de

zorginfrastructuur

noodzakelijk is. Er moeten meer levensloopbestendige woningen komen en meer kleinschalige woonvormen en corporatiewoningen. Eigenwoningen en verzorg- en verpleeghuizen dienen te worden aangepast. De nodige aanpassingen in de zorginfrastructuur laten zich gelijkmatig

is

een

andere

belangrijke

boezem te steken en de eigen rol ter discussie te stellen. De uitdaging van deze tijd is dat er zich twee

fenomenen tegelijkertijd aandienen. Ontgroening, vergrijzing en deels ontvolking plus krimpende overheidsfinanciën.

Dhr. Goeman, gemeentesecretaris gemeente het Bildt.

Dat lijkt ook een goede insteek: eerst je eigen zaken op orde, dan naar de ander kijken, dat schept ruimte om tot nieuwe allianties te komen. Een woningmarkt die steeds gedifferentieerder wordt, naar regio, woonwensen en opgaven en ook gaat over zorg, energie en eigen initiatief van burgers heeft alle belang bij de kracht en flexibiliteit van het lokale vermogen. Veel van dat lokale vermogen zit

verdelen over toevoeging van woonsteunpunten en

nog verborgen. De gemeenten zijn bij uitstek de partij om

ruimten voor dagbesteding en eerstelijnszorg.

dat verborgen vermogen op te wekken.

De rol die de gemeente daarin zelf speelt ligt toch vooral in het maken van prestatieafspraken met corporaties over aanpassing van huurwoningen en met zorginstellingen over de infrastructuur. Hoe we het ook wenden of keren, de vergrijzing zal een steeds belangrijkere factor worden in de ontwikkeling en verduurzaming van de woningvoorraad en de woonomgeving. Naast de ‘traditionele’ partijen 22

En enig opportunisme om op korte termijn weer enige


3.2: Hoe kijkt u aan tegen de volgende maatregelen uit het Woonakkoord voor uw gemeente? 3.1: WatToezicht op woningcorporaties zijn de drie meest urgente onderwerpen binnen het thema Bouwen & Wonen voor uw gemeente?

3.1: Wat zijn de drie meest urgente onderwerpen binnen het thema Bouwen & Wonen voor uw gemeente?

Verhuurdersheffing Anders, namelijk...

Heel negatief

Inkomensafhankelijke huurverhoging Bevolkingskrimp

Leefbaarheid

Herstructurering BTW‐verlaging onderhoud Leefbaarheid Energiefonds Leegstand van vastgoed Starterslening Kwaliteit woningvoorraad

Leegstand van vastgoed

Verliezen op aangekochte gronden Hyptheekrente‐aftrek

Anders, namelijk... Bevolkingskrimp Herstructurering

Negatief Niet negatief / niet positief Positief

Onderzoeksresultaten Bouw en Wonen Kwaliteit woningvoorraad

Doorstroming op de woningmarkt

Verliezen op aangekochte gronden

Stagnatie woningbouw

Doorstroming op de woningmarkt

3.1: Wat zijn de drie meest urgente onderwerpen binnen het thema Stagnatie woningbouw Bouwen & Wonen uw gemeente? 3.1: Wat zijn de drie meestvoor urgente onderwerpen binnen het thema Bouwen & Wonen voor uw gemeente? 0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 0%

10%

20%

3% Toezicht op woningcorporaties 8%

3.2: Hoe kijkt u aan tegen de volgende maatregelen uit het Woonakkoord voor uw gemeente?

Doorstroming op de woningmarkt Energiefonds Stagnatie woningbouw Starterslening 0% Hyptheekrente‐aftrek

46%

Niet negatief / niet positief Starterslening Positief Heel Positief 10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

50%

60%

70%

80%

Ja, vooral sloop/nieuwbouw.

BTW‐verlaging onderhoud Heel negatief 12% Energiefonds Negatief

Verliezen op aangekochte gronden BTW‐verlaging onderhoud

40%

Nee.

Verhuurdersheffing 7% Inkomensafhankelijke huurverhoging

Herstructurering Toezicht op woningcorporaties Leefbaarheid Verhuurdersheffing Leegstand van vastgoed Inkomensafhankelijke huurverhoging Kwaliteit woningvoorraad

30%

3.2: Hoe kijkt u aan tegen de volgende maatregelen uit het Woonakkoord 3.3: Zijn er herstructureringsplannen stilgelegd of uitgesteld in uw gemeente? voor uw gemeente? 3.2: Hoe kijkt u aan tegen de volgende maatregelen uit het Woonakkoord voor uw gemeente?

Anders, namelijk... Bevolkingskrimp

Heel Positief

Heel negatief

Ja, zowel sloop/nieuwbouw als renovatie.

Negatief

Ja, sloop/nieuwbouw is omgezet in renovatie.

Positief

Ja, vooral renovatie.

Niet negatief / niet positief Heel Positief

Hyptheekrente‐aftrek

80%

Dat is mij niet bekend. 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

24%

3.2: Hoe kijkt u aan tegen de volgende maatregelen uit het Woonakkoord voor uw gemeente?

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Toezicht op woningcorporaties 3.3: Zijn er herstructureringsplannen stilgelegd of uitgesteld in uw gemeente? 3.3: Zijn er herstructureringsplannen stilgelegd of uitgesteld in uw gemeente? Verhuurdersheffing

Heel negatief

Inkomensafhankelijke huurverhoging 3% BTW‐verlaging onderhoud 8%

7% Niet negatief / niet positief 5%

Ja, vooral sloop/nieuwbouw.

Hyptheekrente‐aftrek

3%

Nee.

1% Ja, vooral de vernieuwing van Ja, vooral sloop/nieuwbouw. de woningvoorraad.

7%

Positief

46%

Heel Positief 12%14%

Starterslening 12%

8%

Negatief

Nee.

Energiefonds

7%

3.3: Zijn er herstructureringsplannen stilgelegd of uitgesteld in uw gemeente?

3.4: Verwacht u dat de stedelijke vernieuwing stagneert als gevolg van de beëindiging van de rijksbijdrage en hetalswoonakkoord? 3.4: Verwacht u dat de stedelijke vernieuwing stagneert gevolg van de beëindiging van de rijksbijdrage en het woonakkoord?

46%

Ja, zowel sloop/nieuwbouw als renovatie.

0% 10% 20% 30% 40% Ja, sloop/nieuwbouw is 50% 60% 70% 80% 90% 100% omgezet in renovatie.

73%

24%

Ja, vooral renovatie. 3.3: Zijn er herstructureringsplannen stilgelegd of uitgesteld in uw gemeente?

Dat is mij niet bekend.

24% 8%

3%

Nee.

3.4: Verwacht u dat de stedelijke vernieuwing 0% stagneert als gevolg van de beëindiging van de rijksbijdrage en het woonakkoord?

1% Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 10% 2013 14%

3.4: Verwacht u dat de stedelijke vernieuwing stagneert als gevolg van deJa, zowel sloop/nieuwbouw beëindiging van de rijksbijdrage en het woonakkoord?

46%

12%

1%

Dat is mij niet bekend. Nee, wij zoeken samenwerking met andere investeerders.

3.5: In welke mate bent u tevreden met het woonakkoord?

Ja, vooral sloop/nieuwbouw.

7%

Ja, zowel sloop/nieuwbouw Ja, vooral de vernieuwing van als renovatie. maatschappelijk vastgoed. Ja, sloop/nieuwbouw is omgezet in renovatie. Ja, vooral de vernieuwing van Ja, vooral renovatie. de openbare ruimte.

als renovatie.

Ja, sloop/nieuwbouw is

7% 5%

Ja, vooral de vernieuwing van de woningvoorraad.

23


40%

gemeente.

20%

gemeente.

3.6 Wanneer verwacht u nieuwe woningbouwprojecten in uw gemeente? (Naar functie) Voor 2015 verwacht ik weer nieuwe 3.6 Wanneer30% verwacht u nieuwe woningbouwprojecten in uw gemeente? (Naar functie) woningbouwprojecten in mijn

100%

100% 3.6 Wanneer verwacht u nieuwe woningbouwprojecten in uw gemeente? (Naar functie) Ik verwacht dit jaar weer nieuwe Dat is onduidelijk.

3.5: In welke mate bent u tevreden met het woonakkoord? 3.5: In welke mate bent u tevreden met het woonakkoord?

0% 10%

14% Zeer ontevreden Ontevreden Neutraal

36%

Tevreden 40%

Zeer tevreden

90% 90% 100% 80% 80% 90% 70% 70% 80% 60% 60% 70% 50% 50% 60% 40% 40% 50% 30% 30% 40% 20% 20% 30% 10% 10% 20% 0% 0% 10%

10%

0%

3.6 Wanneer verwacht u nieuwe woningbouwprojectenwoningbouwprojecten in mijn in uw gemeente? (Naar functie) Dat is onduidelijk.

3.6 Wanneer verwacht u nieuwe woningbouwprojecten in uw gemeente? (Naar functie)

100% Bestuurder

Manager

Medewerker

gemeente.

Totaal

Dat is onduidelijk.

Dat is onduidelijk. Mijn gemeente krimpt of zal krimpen in 90% 3.7: Gaat uw gemeente de in uw ruimtelijke visies en beleidsnota’s vastgelegde programmering voor woningbouw ook daadwerkelijk realiseren? Mijn gemeente krimpt of zal krimpen in de (nabije) toekomst. 80%

de (nabije) toekomst.

Mijn gemeente krimpt of zal krimpen in Ja, dat gaan we realiseren, alleen Mijn gemeente krimpt of zal krimpen in de (nabije) toekomst. minder snel dan we hadden Ik verwacht de komende jaren geen de (nabije) toekomst. verwacht. Ik verwacht de komende jaren geen

70%

9%

60%

nieuwe woningbouwprojecten in mijn

Ik verwacht de komende jaren geen

50%

Ja, dat gaan we realiseren binnen nieuwe woningbouwprojecten in mijn gemeente. nieuwe woningbouwprojecten in mijn de verwachte periode. gemeente. Ik verwacht de komende jaren geen

gemeente. Voor 2015 verwacht ik weer nieuwe

40% 30%

34%

nieuwe woningbouwprojecten in mijn Voor 2015 verwacht ik weer nieuwe Voor 2015 verwacht ik weer nieuwe woningbouwprojecten in mijn woningbouwprojecten in mijn Nee, dat gaan we niet realiseren. gemeente. gemeente. woningbouwprojecten in mijn Onze visies en beleidnota’s moeten gemeente.

53%

20%

op dit punt worden aangepast. Voor 2015 verwacht ik weer nieuwe Ik verwacht dit jaar weer nieuwe gemeente.

10%

Ik verwacht dit jaar weer nieuwe Ik verwacht dit jaar weer nieuwe woningbouwprojecten in mijn gemeente. Bestuurder Manager Medewerker Totaal woningbouwprojecten in mijn gemeente. 4% Ik verwacht dit jaar weer nieuwe gemeente. 15% Bestuurder Manager Totaal voor woningbouw 3.7: Gaat uw gemeente de in uw ruimtelijke visiesMedewerker en beleidsnota’s vastgelegde programmering ook daadwerkelijk realiseren? woningbouwprojecten in mijn Ja, die twee zijn volledig op elkaar afgestemd. Bestuurder Manager Medewerker 3.8: Is het totaal van alle ruimtelijke plannen dieTotaal binnen uw gemeente in ontwikkeling zijn en/of waar uw gemeente. Ja, die twee zijn volledig op elkaar afgestemd. 0% 3.8: Is het totaal van alle ruimtelijke plannen die binnen uw gemeente in ontwikkelingJa, dat gaan we realiseren, alleen 3.7: Gaat uw gemeente de in uw ruimtelijke visies en beleidsnota’s vastgelegde zijn en/of waar uw gemeente grond voor heeft ook aangekocht 3.7: Gaat uw gemeente de in uwgrond ruimtelijke visies en beleidsnota’s programmering voorhet woningbouw daadwerkelijk realiseren? gemeente voor aangekochtvastgelegde in overeenstemming met programma dat u daadwerkelijk minder snel dan we hadden 9% heeft Medewerker Bestuurder Manager Totaal Ja, als alle in ontwikkeling genomen (harde) 32% in overeenstemming met hetruimtelijke programma dat u daadwerkelijk nog denkt te kunnen realiseren? verwacht. 3.7: Gaat uw gemeente de in uw visies en beleidsnota’s vastgelegde programmering voor woningbouw ook daadwerkelijk realiseren? woningbouwprojecten in mijn woningbouwprojecten in mijn Dat is nog onduidelijk. Ja, die twee zijn volledig op elkaar afgestemd. gemeente.

0%

programmering voor woningbouw ook daadwerkelijk realiseren? 15%nog realiseren? denkt te kunnen realiseren? 3.7: Gaat uw gemeente de in uw ruimtelijke visies en beleidsnota’s vastgelegde programmering voor woningbouw ook daadwerkelijk

plancapaciteit is gerealiseerd en al onze

15%

Ja, dat gaan we realiseren binnen

Ja, dat gaan we realiseren, alleen

grondposities zijn ontwikkeld, dan verwachten we de verwachte periode. 3.7: Gaat uw gemeente de in uw ruimtelijke visies en beleidsnota’s vastgelegde programmering voor woningbouw ook daadwerkelijk realiseren?

Ja, dat gaan we realiseren, alleen Ja, die twee zijn volledig op elkaar minder snel dan we hadden nog niet ons volledige toekomstige programma te Ja, die twee zijn volledig op elkaar afgestemd. afgestemd. Ja, als alle in ontwikkeling genomen (harde) hebben gerealiseerd. 32% minder snel dan we hadden 15% verwacht. Nee, dat gaan we niet realiseren. 53% plancapaciteit is gerealiseerd en al onze Ja, als alle in ontwikkeling genomen (harde) Ja, dat gaan we realiseren, alleen 32% Onze visies en beleidnota’s moeten verwacht. Ja, dat gaan we realiseren binnen grondposities zijn ontwikkeld, dan verwachten we plancapaciteit is gerealiseerd en al onze op dit punt worden aangepast. minder snel dan we hadden 15% 32% Nee, we houden verworven grondposities over of 9% Ja, dat gaan we realiseren binnen Ja, dat gaan we realiseren binnen nog niet ons volledige toekomstige programma te grondposities zijn ontwikkeld, dan verwachten we de verwachte periode. Dat is nog onduidelijk. verwacht. 16% moeten harde afspraken terugdraaien. de verwachte periode. Nee, maximaal 25% is niet meer nodig hebben gerealiseerd. nog niet ons volledige toekomstige programma te de verwachte periode. 16% Ja, als alle in ontwikkeling genomen (harde) Nee, maximaal 25% is niet meer nodig hebben gerealiseerd. Ja, dat gaan we realiseren binnen 4% 16% 34% plancapaciteit is gerealiseerd en al onze Ja, als alle in ontwikkeling genomen (harde) 32%53% Nee, maximaal 25% is niet meer nodig Nee, dat gaan we niet realiseren. Nee, dat gaan we niet realiseren. de verwachte periode. 16% Nee, we houden verworven grondposities over of 40% 34% grondposities zijn ontwikkeld, dan Nee, maximaal 25% is niet meer nodig plancapaciteit is gerealiseerd en al onze Onze visies en beleidnota’s moeten Nee, dat gaan we niet realiseren. Onze visies en beleidnota’s moeten Nee, ten minste 25% is niet meer nodig. 53% 54% moeten harde afspraken terugdraaien. Nee, we houden verworven grondposities over of 8% verwachten we nog niet ons volledige 54% grondposities zijn ontwikkeld, dan verwachten we op dit punt worden aangepast. 13% die binnen uw gemeente Nee, ten minste 25% is niet meer nodig. Onze visies en beleidnota’s moeten op dit punt worden aangepast. moeten harde afspraken terugdraaien. 8% 16%plannen 3.8: Is 34% het totaal van alle ruimtelijke in ontwikkeling zijn en/of waar uw gemeente grond voor heeft aangekocht toekomstige programma te hebben Nee, maximaal 25% is niet meer nodig 54% nog niet ons volledige toekomstige programma te Dat is nog onduidelijk. 40% Nee, dat gaan we niet realiseren. Nee, ten minste 25% is niet meer nodig. op dit punt worden aangepast. 53% 54% in overeenstemming met8% het programma dat u daadwerkelijk nog denkt te kunnen realiseren? Dat is nog onduidelijk. gerealiseerd. hebben gerealiseerd. Dat is nog onduidelijk. Nee, ten minste 25% is niet meer nodig. 13% Onze visies en beleidnota’s moeten 8% 40% Nee, ten minste 50% is niet meer nodig. Nee, we houden verworven grondposities Dat is nog onduidelijk. 54% op dit punt worden aangepast. 40% Nee, ten minste 50% is niet meer nodig. Nee, ten minste 25% is niet meer nodig. over of moeten harde afspraken 8% Ja, die twee zijn volledig op elkaar 13% Dat is nog onduidelijk. Nee, we houden verworven grondposities over of Nee, ten minste 50% is niet meer nodig. 4% terugdraaien. afgestemd. Dat is nog onduidelijk. 15% 13% Dat is nog onduidelijk. moeten harde afspraken terugdraaien. Nee, ten minste 50% is niet meer nodig. 3.10: Verwacht u in de (nabije)4% toekomst verliezen te moeten nemen op grondexploitaties of grondposities van uw gemeente? Dat is nog onduidelijk.

Ja, dat gaan we realiseren, alleen minder snel dan we hadden verwacht.

9%

34%

53%

4%

9% 34% 9%

Nee, ten minste 50% is niet meer nodig.

3.10: Verwacht u in de (nabije) toekomst verliezen te moeten nemen op grondexploitaties of grondposities van uw gemeente?

32% 3.9: Verwacht u dat al de door de gemeente verworven gronden de komende 3.10: Verwacht3.10: u inverliezen de (nabije) toekomst verliezen te moeten Ja, ik verwacht binnenkort verliezen te nemen op u in deVerwacht (nabije)4% toekomst te moeten nemen op grondexploitaties of grondposities van uw gemeente? 40% 3.9: Verwacht u dat al de door de gemeente verworven gronden de komende 10 jaar nog nodig zijn? 3.10: Verwacht u in de (nabije) toekomst verliezen te moeten nemen op grondexploitaties of grondpositiesmoeten nemen, maar die zullen niet groot van uw gemeente? acht u dat al 3.9: deVerwacht door de10 gemeente u dat al denog verworven door de gemeente gronden verworven de komende gronden 10 jaarde nog komende nodig zijn? 10 jaar nog nodig zijn? Ja, ik verwacht binnenkort verliezen te jaar nodig zijn? grondexploitaties of grondposities van uw gemeente? 3.10: u in de (nabije) toekomst verliezen te moeten nemen op grondexploitaties of grondposities van uw gemeente? 3.8: Is het totaal van alleVerwacht ruimtelijke plannen die binnen uw gemeente in ontwikkeling zijn en/of waar uw gemeente grond voor heeft aangekocht 4% Ja, als alle in ontwikkeling genomen (harde)

8%

6%

8%

16%

6%

16%

8%

24

8%

8%

8%

54%

54%

13% zijn. moeten nemen, maar die zullen niet groot Ja, ik verwacht binnenkort verliezen te plancapaciteit is gerealiseerd en al onze 3.8: Is het totaal van alle ruimtelijke plannen die uw gemeente in ontwikkeling zijn en/of waar uw gemeente grond voor heeft aangekocht 4% 9% dat 16% in overeenstemming met het programma u binnen daadwerkelijk nog denkt te kunnenDat is nog onduidelijk. realiseren? zijn. Ja, ik verwacht binnenkort verliezen te moeten nemen, maar die zullen niet groot Ja, wij verwachten dat de verworven gronden Ja, ik verwacht binnenkort verliezen te grondposities zijn ontwikkeld, dan 4% Ja, ik verwacht dat onze gemeente nog flinke 9% Ja, wij verwachten dat de verworven gronden Ja, wij verwachten dat de verworven gronden 16% in overeenstemming met het programma dat8% u daadwerkelijk nog denkt te kunnen realiseren? 6% moeten nemen, maar die zullen niet groot moeten nemen, maar die zullen niet groot zijn. verwachten we nog niet ons volledige volledig volgens planning voor woningbouw 4% uw 4% binnen verliezen moet nemen. Ja, ik verwacht dat onze gemeente nog flinke volledig volgens planning voor woningbouw volledig volgens planning voor woningbouw 9% 3.8: Is het totaal van alle ruimtelijke plannen die gemeente in ontwikkeling zijn en/of waar uw gemeente grond voor heeft aangekocht 16% zijn. toekomstige programma te hebben zijn. zullen worden uitgegeven. 40% 9% verliezen moet nemen. zullen worden uitgegeven. zullen worden uitgegeven. Ja, ik verwacht dat onze gemeente nog flinke 9%8% 16% 16% gerealiseerd. in overeenstemming met het programma dat u daadwerkelijk nog denkt te kunnen realiseren? Ja, ik verwacht dat onze gemeente nog flinke Ja, die twee zijn volledig op elkaar 13% Ja, maar in een langzamer tempo. Ja, ik verwacht dat onze gemeente nog flinke verliezen moet nemen. Ja, maar in een langzamer tempo. Ja, maar in een langzamer tempo. Wellicht, maar wij zijn goed voorbereid en verliezen moet nemen. Nee, we houden verworven grondposities verliezen moet nemen. Ja, die twee zijn volledig op elkaar afgestemd. 17% hebben al maatregelen genomen. Wellicht, maar wij zijn goed voorbereid en over of moeten harde afspraken 15% Dat is nog onduidelijk. 15% afgestemd. terugdraaien. 17% hebben al maatregelen genomen. Wellicht, maar wij zijn goed voorbereid en Wellicht, maar wij zijn goed voorbereid en 15% 15% Ja, die twee zijn volledig op elkaar 17% 17% hebben al maatregelen genomen. Wellicht, maar wij zijn goed voorbereid en hebben al maatregelen genomen. Nee, maximaal 25% is niet meer nodig Nee, maximaal 25% is niet meer nodig Nee, onze gemeente hoeft geen verliezen te 15%15% 17% hebben al maatregelen genomen. afgestemd. 32% 15% nemen op de grondexploitatie of Nee, onze gemeente hoeft geen verliezen te 15% Nee, onze gemeente hoeft geen verliezen te 32% grondposities. nemen op de grondexploitatie of Nee, onze gemeente hoeft geen verliezen te 3.9: Verwacht u dat al de door de gemeente verworven gronden de komende 10 jaar nog nodig zijn? nemen op de grondexploitatie of grondposities. Nee, onze gemeente hoeft geen verliezen te nemen op de grondexploitatie of Nee, ten minste 25% is niet meer nodig. Nee, ten minste 25% is niet meer nodig. 8% grondposities. Nee, wij hebben onze verliezen al volledig Ja, als alle in ontwikkeling genomen (harde) 32% nemen op de grondexploitatie of grondposities. 8% genomen. Nee, wij hebben onze verliezen al volledig 8% Ja, wij verwachten dat de verworven gronden Nee, wij hebben onze verliezen al volledig grondposities. Ja, als alle in ontwikkeling genomen (harde) plancapaciteit is gerealiseerd en al onze 6% 8% 8% volledig volgens planning voor woningbouw genomen. genomen. Nee, wij hebben onze verliezen al volledig zullen worden uitgegeven. 8% plancapaciteit is gerealiseerd en al onze grondposities zijn ontwikkeld, dan Nee, wij hebben onze verliezen al volledig genomen. Nee, ten minste 50% is niet meer nodig. Nee, ten minste 50% is niet meer nodig. 8% 31% Dat is nog onduidelijk. Ja, als alle in ontwikkeling genomen (harde) genomen. Dat is nog onduidelijk. Ja, maar in een langzamer tempo. grondposities zijn ontwikkeld, dan verwachten we nog niet ons volledige 31% 31% Dat is nog onduidelijk. Dat zeg ik liever niet. plancapaciteit is gerealiseerd en al onze 31% Dat zeg ik liever niet. verwachten we nog niet ons volledige toekomstige programma te hebben Dat is nog onduidelijk. Dat zeg ik liever niet. 40% 31% grondposities zijn ontwikkeld, dan Dat is nog onduidelijk. toekomstige programma te hebben gerealiseerd. Dat zeg ik liever niet. 40%

13%

verwachten we nog niet ons volledige


genomen. 31%

bewust plannen stil of breken ontwikkelingen af. Wij passen het ontwikkelingstempo in projecten aan aan de huidige markt en nemen de verliezen die daardoor in…

Dat is nog onduidelijk.

3.12: Hoe beoordeelt u de relatie van uw gemeente met de lokale woningcorporaties?

Dat zeg ik liever niet.

0%

10%

3.11: Welke maatregelen treft u in gebiedsontwikkeling om weerstand te bieden 3.11: Welke maatregelen treft u in gebiedsontwikkeling om weerstand te bieden aan de huidige crisis? Meerdere antwoorden mogelijk. aan de huidige crisis? Meerdere antwoorden mogelijk.

De relatie is overwegend positief. Ja, leefbaarheid is een

15%

De relatie is overwegend

niet negatief.

Wij investeren pas in een ruimtelijke ontwikkeling als daar ook concrete opbrengsten tegenover staan (cashflow‐sturing).

79%

85%

Wij passen het ontwikkelingstempo in projecten aan aan de huidige markt en nemen de verliezen die daardoor in… 0%

10%

20%

30%

g

j

50%

60%

79%

83%

j

Ja, onze gemeente heeft al een eigen woningbedrijf. 40%

60%

70%

70%

g

g

j

j

gemeente. kerntaak van De relatie is niet positief / positief. woningcorporaties. Ja, onze gemeente heeft al een eigen niet negatief. De relatie is niet positief /

Wij zoeken andere ontwikkelpotentie voor onze gronden, omdat de oorspronkelijke potentie niet meer reëel is.

g

50%

2%

19%

Anders, namelijk...

gemeente.

40%

3.12: Hoe beoordeelt u de relatie van uw gemeente met de lokale woningcorporaties?

19%

Wij maken strategische keuzes in onze plancapaciteit en leggen bewust plannen stil of breken ontwikkelingen af.

30%

3.12: Hoe beoordeelt u de relatie van uw gemeente met de lokale woningcorporaties?

Wij hebben (nog) geen maatregelen getroffen.

Wij zoeken concrete oplossingen voor tijdelijk stilliggende plannen door tijdelijk gebruik van gronden voor diverse…

20%

2%kerntaak van woningcorporaties? 3.14: Ziet u leefbaarheid als een

woningbedrijf.

Nee, leefbaarheid is geen De relatie is overwegend kerntaak van De relatie is overwegend negatief. negatief.

woningcorporaties. Ja, onze gemeente heeft plannen voor een eigen woningbedrijf.

3.13: Wanneer ontwikkelaars en woningcorporaties niet in de woningbehoefte kunnen voorzien, is een gemeentelijk woningbedrijf dat zelf woningen bouwt en verhuurt dan een

3.14: Ziet u 3.14: leefbaarheid een kerntaak van woningcorporaties? Ziet als u leefbaarheid als een kerntaak

van woningcorporaties?

1% 3.15: Heeftontwikkelaars u voor 2013 een woonvisie3%en niet actuele prestatieafspraken de corporatie(s)? 3.13: Wanneer enactuele woningcorporaties in de woningbehoeftemet kunnen voorzien, is een gemeentelijk woningbedrijf dat zelf woningen bouwt en verh Nee, een gemeentelijk woningbedrijf 83% Ja, onze gemeente heeft plannen voor is geen optie. 3.12: Hoe beoordeelt u de relatie van uw gemeente met de lokale woningcorporaties? 1% 3.13: Wanneer ontwikkelaars en woningcorporaties niet in de woningbehoefte een eigen woningbedrijf. 3% 13%

voorzien, is een gemeentelijk woningbedrijf datvoorzien, zelf woningen bouwt en 3.13: Wanneerkunnen ontwikkelaars en woningcorporaties niet in de woningbehoefte kunnen verhuurt dan een goede optie? is een gemeentelijk woningbedrijf dat zelf woningen bouwt en verhuurt dan een goede optie? 2%

19%

3%

Ja, er zijn echter nog geen plannen is geen optie. Ja, zowel een actuele woonvisie als voor een eigen woningbedrijf in mijn

10%

Ja, leefbaarheid is een actuele prestatieafspraken. kerntaak van Ja, er zijn echter nog geen plannen woningcorporaties. Alleen een actuele woonvisie, maar voor een eigen woningbedrijf in mijn geen actuele prestatieafspraken. Nee, leefbaarheid is geen

13%

De relatie is overwegend positief.

1%

3.14: Ziet u leefbaarheid als een kerntaak van woningcorporaties?

Nee, een gemeentelijk woningbedrijf

De relatie is niet positief / is geen optie. niet negatief.

13% 15%

Nee, een gemeentelijk woningbedrijf

15% 6%

De relatie is overwegend negatief. Ja, er zijn echter nog geen plannen

79%

26%

kerntaak van Alleen actuele prestatieafspraken, woningcorporaties. maar geen actuele woonvisie.

58% 85%

voor een eigen woningbedrijf in mijn Ja, leefbaarheid is een gemeente. kerntaak van woningcorporaties.

Nee, zowel geen actuele woonvisie als actuele prestatieafspraken.

Ja, onze gemeente heeft al een eigen

Nee, leefbaarheid is geen woningbedrijf. kerntaak van 3.13: Wanneer ontwikkelaars en woningcorporaties niet in de woningbehoefte kunnen voorzien, is een gemeentelijk woningbedrijf dat zelf woningen bouwt en3.15: verhuurt dan u een Heeft voor 2013 een actuele woonvisie en actuele prestatieafspraken met de corporatie(s)? woningcorporaties. 3.16: Heeft uw gemeente voldoende mogelijkheden om sturing te geven en toezicht te 3% 1% 83% Ja, onze gemeente heeft plannen voor Nee, een gemeentelijk woningbedrijf 85% 3.16: Heeft uw gemeente voldoende mogelijkheden om sturing te geven en toezicht te houden op woningcorporaties?

houden op woningcorporaties?

is geen optie. een eigen woningbedrijf.

13%

6%

Ja, er zijn echter nog geen plannen voor een eigen woningbedrijf in mijn

10%

3.15: Heeft u voor 2013 een actuele woonvisie en actuele prestatieafspraken met de corporatie(s)?

24%

3.15: Heeft u voor 2013 een actuele woonvisie en actuele prestatieafspraken met de corporatie(s)?

37% 6%

26%

58%

Ja, zowel een actuele woonvisie als actuele prestatieafspraken.

10%

Alleen een actuele woonvisie, maar geen actuele prestatieafspraken. 26%

58%

Alleen actuele prestatieafspraken, maar geen actuele woonvisie.

25%

Nee, zowel geen actuele woonvisie als actuele prestatieafspraken.

Ja, zowel een actuele woonvisie als De gemeente heeft voldoende sturing‐ en actuele prestatieafspraken. toezichtmogelijkheden. Alleen een actuele woonvisie, maar geen actuele prestatieafspraken. De gemeente heeft voldoende Alleen actuele prestatieafspraken, mogelijkheden om toezicht te houden maar geen actuele woonvisie. maar te weinig mogelijkheden tot sturing. Nee, zowel geen actuele woonvisie als actuele prestatieafspraken. De gemeente heeft voldoende mogelijkheden om woningcorporaties aan te sturen maar onvoldoende mogelijkheden tot toezicht. De gemeente heeft onvoldoende

3.16: Heeft uw gemeente voldoende mogelijkheden om sturing te geven en toezicht te houden op woningcorporaties? mogelijkheden om sturing te geven en

14%

toezicht te houden.

De gemeente heeft voldoende sturing‐ en toezichtmogelijkheden. 24% 3.17: Vindt u dat er meer volkshuisvestelijk toezicht moet komen op woningcorporaties door het Rijk?

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013 3.16: Heeft uw gemeente voldoende mogelijkheden om sturing te geven en toezicht te houden op woningcorporaties?

37% 18%

25

De gemeente heeft voldoende mogelijkheden om toezicht te houden maar te weinig mogelijkheden tot sturing.


dit te stimuleren en te faciliteren. mogelijkheden om sturing te geven en Ja, er zijn echter nog geen plannen in toezicht te houden. deze richting.

50%

14%

Nee, particuliere gebiedsontwikkeling is geen optie.

15%

3.17: Vindt u dat er meer volkshuisvestelijk toezicht moet komen op 3.17: Vindt u dat er meer volkshuisvestelijk toezicht moet komen op woningcorporaties door het Rijk? woningcorporaties door het Rijk?

Nee, particuliere gebiedsontwikkeling is geen optie.

15%

3.18: Wanneer gebiedsontwikkeling via ontwikkelaars of corporaties niet op gang komt, is particulier opdrachtgeverschap dan een goede optie?

3.18: Wanneer gebiedsontwikkeling via ontwikkelaars of corporaties niet op gang komt, is particulier opdrachtgeverschap dan een goede optie? 3.19: Welke maatregelen neemt uw gemeente om de crisis in de gebiedsontwikkeling op te vangen? Meerdere antwoorden mogelijk.

3.18: Wanneer gebiedsontwikkeling via ontwikkelaars of corporaties niet op gang komt, is particulier opdrachtgeverschap dan een goede optie?

8%

18% 3.19: Welke maatregelen neemt uw gemeente om de crisis in de gebiedsontwikkeling op te vangen? Meerdere antwoorden mogelijk. 8%

35% Anders, namelijk...

50% Verruiming programmering.

Ja, onze gemeente stimuleert en Ja. faciliteert dit al actief. Nee. Ja, onze gemeente heeft plannen om Weet niet. dit te stimuleren en te faciliteren.

47% Verruiming bestemmingsregels.

Ja, er zijn echter nog geen plannen in deze richting.

Nieuwe vormen van aanbesteding. 27%

Bij elkaar brengen van stakeholders. 15%

Ja, onze gemeente stimuleert en faciliteert dit al actief.

Nieuwe vormen van aanbesteding. 27%

Ja, onze gemeente heeft plannen om dit te stimuleren en te faciliteren.

Verruiming programmering. 50% Verruiming bestemmingsregels.

Ja, er zijn echter nog geen plannen in deze richting.

Bij elkaar brengen van stakeholders.

Nee, particuliere gebiedsontwikkeling is geen optie.

Toepassen starterslening. 15%

Nee, particuliere gebiedsontwikkeling is geen optie.

Toepassen starterslening.

Anders, namelijk...

Uitgifte vrije kavels. Stimuleren (collectief) particulier opdrachtgeverschap.

Uitgifte vrije kavels. 3.19: Welke maatregelen neemt uw gemeente om de crisis in de

gebiedsontwikkeling op te vangen? Meerdere antwoorden mogelijk. Stimuleren (collectief) particulier opdrachtgeverschap.

3.20: Heeft u gemeentelijke taken overgedragen bent30% u van40% plan 50% om gemeentelijke taken over te 0% 10% of 20% 60% 70% 80% dragen aan bewoners, gebruikers of eigenaren?

3.19: Welke maatregelen neemt uw gemeente om de crisis in de gebiedsontwikkeling op te vangen? Meerdere antwoorden mogelijk.

Anders, namelijk... 3.20: Heeft of bent u van plan om gemeentelijke taken over te dragen aan bewoners, gebruikers of eigenaren? 3.19: Welke maatregelen neemt uw gemeente om de crisis in de gebiedsontwikkeling vangen?30% Meerdere antwoorden 0% 10%op te20% 40% 50% mogelijk. 60% 70% 80%u gemeentelijke taken overgedragen Nieuwe vormen van aanbesteding.

Anders, namelijk...

3.20: Heeft u gemeentelijke taken overgedragen of bent u van plan om gemeentelijke taken over te dragen aan bewoners, gebruikers of eigenaren?

Nieuwe vormen van aanbesteding.

Verruiming programmering. 16%

Ja, maar alleen voor specifieke taken.

Verruiming bestemmingsregels.

Verruiming programmering.

Bij elkaar brengen van stakeholders.

Ja, maar alleen voor specifieke taken.

16% Verruiming bestemmingsregels. Bij elkaar brengen van stakeholders. Toepassen starterslening.

Nee, tenzij de burgers daarom vragen.

51%

Uitgifte vrije kavels. 33% Stimuleren (collectief) particulier opdrachtgeverschap. 0%

10%

20%

30%

Nee, tenzij de burgers daarom vragen.

Toepassen starterslening. 51% 33%

Uitgifte vrije kavels.

Nee, wij vinden dat de huidige taken de verantwoordelijkheid van de gemeente moeten blijven.

Stimuleren (collectief) particulier opdrachtgeverschap.

Nee, wij vinden dat de huidige taken de verantwoordelijkheid van de gemeente moeten blijven. 40% 50% 60% 70% 80%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

3.20: Heeft u gemeentelijke taken overgedragen of bent u van plan om gemeentelijke taken over te dragen aan bewoners, gebruikers of eigenaren? 3.21: Welke taken draagt uw gemeente over aan bewoners, gebruikers of eigenaren? Meerdere antwoorden mogelijk.

draagt uw gemeente over aan bewoners, gebruikers of gebruikers of eigenaren? 3.22: Welke 3.20: Heeft3.21: Welke u gemeentelijke taken taken overgedragen of bent u van plan om gemeentelijke taken over te dragen aan bewoners, eigenaren? Meerdere antwoorden mogelijk. Anders, namelijk...

Opknappen openbare ruimte. 51% Schoonhouden openbaar gebied. 33% Beheer en exploitatie van maatschappelijk vastgoed.

Ja, maar alleen voor specifieke taken. Nee, tenzij de burgers daarom vragen. Nee, wij vinden dat de huidige taken de verantwoordelijkheid van de gemeente moeten blijven.

gemeentelijke rol ten opzichte van bewonersinitiatieven spreekt u het meest aan? Anders, namelijk... 16%

Ja, maar alleen voor specifieke taken.

3.22: Welke gemeentelijke rol ten opzichte van bewonersinitiatieven spreekt u het meest aan?

3.21: Welke taken draagt uw gemeente over aan bewoners, gebruikers of eigenaren? Meerdere antwoorden mogelijk.

16%

40% Opknappen openbare ruimte. 35% 30% 25% Schoonhouden openbaar gebied. 20% 15%33% Beheer en exploitatie van maatschappelijk 10% vastgoed. 5% 0% Groenonderhoud.

51%

Nee, tenzij de burgers daarom vragen. Nee, wij vinden dat de huidige taken de verantwoordelijkheid van de gemeente moeten blijven.

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%

Groenonderhoud.

3.21: Welke taken draagt uw gemeente over aan bewoners, gebruikers of eigenaren? Meerdere antwoorden mogelijk.

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%

3.21: Welke 26 taken draagt uw gemeente over aan bewoners, gebruikers of eigenaren? Meerdere antwoorden mogelijk. 3.22: Welke gemeentelijke rol ten opzichte van bewonersinitiatieven spreekt u het meest aan?

40%

Anders, namelijk...

80%

3.22: Welke gemeentelijke rol ten opzichte van bewonersinitiatieven spreekt u het meest aan?

40% 35% 30% 25%

Anders, namelijk... Opknappen openbare ruimte.


maatschappelijk vraagstuk, maar gemeentelijke sturing is Ontbreken van draagvlak bij bewoners. niet wenselijk. 62% Te weinig ingebed in eigen gemeentelijke organisatie. Nee, leegstand is geen 29%

Ontbreken van kennis bij bewoners (bijvoorbeeld waardoor proces… Ontbreken van netwerk bij bewoners. Ontbreken van draagvlak bij bewoners. Te weinig ingebed in eigen gemeentelijke organisatie.

3.23: Welke knelpunten ervaart u in uw gemeente in relatie tot 0% 10% bewonersinitiatieven? Meerdere antwoorden mogelijk.

maatschappelijk vraagstuk. 0% 10% 20%

20%

30%

40%

3.23: Welke knelpunten ervaart u in uw gemeente in relatie tot bewonersinitiatieven? Meerdere antwoorden mogelijk.

Te weinig capaciteit bij de gemeente om actief bij te dragen.

12%

16%

29% 62% 33%

39%

Nee, leegstand is geen maatschappelijk vraagstuk. 10% 20% 30%

0%

60%

Ja, leegstand is een maatschappelijk vraagstuk en gemeentelijke sturing is wenselijk.Er is geen of nauwelijks leegstand. Ja, leegstand is een Er is weinig leegstand. maatschappelijk vraagstuk, maar gemeentelijke sturing is niet wenselijk. Er staat een redelijke hoeveelheid leeg. Nee, leegstand is geen

9%

Ja, leegstand is een maatschappelijk vraagstuk, maar gemeentelijke sturing is niet wenselijk.

Ontbreken van draagvlak bij bewoners. 62% Te weinig ingebed in eigen gemeentelijke organisatie.

50%

3.25: Is er sprake van leegstand van kantoren en winkels in uw gemeente?

Ja, leegstand is een maatschappelijk vraagstuk en gemeentelijke sturing is wenselijk.

Ontbreken van kennis bij bewoners (bijvoorbeeld waardoor proces… 29% Ontbreken van netwerk bij bewoners.

40%

3.24: Bent u van mening dat het leegstandsstuk een maatschappelijk stuk is, waarbij actieve gemeentelijke sturing wenselijk is?

Ontbreken van communicatie tussen bewoners en overheid.

Anders, namelijk...

30%

3.24: Bent60%u van mening dat het leegstandsstuk een maatschappelijk stuk is, waarbij actieve 50% gemeentelijke sturing wenselijk is?

3.24: Bent u van mening dat het leegstandsstuk een maatschappelijk stuk is, waarbij actieve gemeentelijke sturing wenselijk is? Ontbreken van draagvlak bij Bestuur.

Ontbreken van kennis bij gemeente (bijvoorbeeld rondom… 9% Te weinig aandacht vanuit gemeente.

Ontbreken van netwerk bij bewoners.

40%

50%

maatschappelijk vraagstuk. Er is veel leegstand.

60%

3.27: Op welke wijze bent u actief in het terugdringen van leegstand in uw gemeente? Meerdere antwoorden mogelijk. 3.24: Bent u van mening dat het leegstandsstuk een maatschappelijk stuk is, waarbij actieve gemeentelijke sturing wenselijk is?

3.25: Is er sprake van leegstand van kantoren en winkels in uw gemeente?

3.25: Is er wat sprakevormt van leegstand van kantoren winkels in uw gemeente? 3.26: Voor leegstand inenuw gemeente een risico? Meerdere antwoorden mogelijk. Voor leegstaande panden of gebieden met… 3.26: Voor wat vormt leegstand in uw gemeente een risico? Meerdere antwoorden mogelijk.

3.25: Is er sprake van leegstand van kantoren en winkels in uw gemeente?

9% 12%

16%

29% 62%

39%

Door lege panden uit de markt te nemen…

Ja, leegstand is een maatschappelijk vraagstuk en gemeentelijke sturing is Er is geen of nauwelijks wenselijk. leegstand.

33%

Leegstand vormt geen risico voor mijn… 12% 16% Door een leegstandverordening in te… Ander, namelijk...

Er is geen of nauwelijks leegstand. Er is weinig leegstand.

Anders, namelijk... Het is van invloed op de gemeentelijke…

Ja, leegstand is een Er is weinig leegstand. maatschappelijk vraagstuk, maar gemeentelijke sturing is Er staat een redelijke niet wenselijk. hoeveelheid leeg. Nee, leegstand is geen Er is veel leegstand. maatschappelijk vraagstuk.

Onze gemeente is niet actief in het… De lokale of regionale vastgoedmarkt. 39% 33% De regionale economie. Door gebieden pro‐actief een ruime…

Er staat een redelijke hoeveelheid leeg. Er is veel leegstand.

De leefbaarheid van uw stad of de wijken… Door de leegstand op objectniveau te… De ruimtelijke kwaliteit van de wijken waar… Door herbestemming naar functies waar… 0%

3.25: Is er sprake van leegstand van kantoren en winkels in uw gemeente? 3.26: Voor watwelke vormt leegstand uw gemeente een in risico? Meerdere antwoorden mogelijk. 3.27: Op wijze inbent u actief het terugdringen van leegstand

10%

20%

0%

30%

10%

40%

20%

50%

60%

30%

3.26: Voor wat vormt leegstand in uw gemeente een risico? Meerdere antwoorden mogelijk.

in uw

70%

40%

50%

60%

70%

3.28: Welke onderwerpen zijn opgenomen in de prestatieafspraken met woningcorporaties? Leegstand vormt geen risico voor mijn… Meerdere antwoorden mogelijk.

gemeente? Meerdere antwoorden mogelijk.

Leegstand vormt geen risico voor mijn… zijn opgenomen in de prestatieafspraken met woningcorporaties? Meerdere antwoorden mogelijk. 3.27: Op welke wijze bent u actief in het terugdringen van leegstand in uw gemeente? Meerdere antwoorden mogelijk.3.28: Welke onderwerpen Ander, namelijk... 12% Er is geen of nauwelijks leegstand.

16% Ander, namelijk...

Voor leegstaande panden of gebieden met… Het is van invloed op de gemeentelijke…

Door lege panden uit de markt te nemen… De lokale of regionale vastgoedmarkt. 39% Door een leegstandverordening in te… 33% De regionale economie.

Anders, namelijk... De leefbaarheid van uw stad of de wijken…

Het is van invloed op de gemeentelijke…

Anders, namelijk...

Er is weinig leegstand.

De lokale of regionale vastgoedmarkt.

Scheiden wonen en zorg.

Er staat een redelijke hoeveelheid leeg.

De regionale economie.

Aanpassingen aan woningen. De leefbaarheid van uw stad of de wijken…

Er is veel leegstand.

De ruimtelijke kwaliteit van de wijken waar… Energiebesparing.

De ruimtelijke kwaliteit van de wijken waar… Onze gemeente is niet actief in het… 0% 10% 20% Door gebieden pro‐actief een ruime…

30%

40%

50%

60%

Investeringen in leefbaarheid.0%

70%

Door de leegstand op objectniveau te…

De lokale of regionale vastgoedmarkt.

0%

30%

40%

50%

60%

70%

Nieuwbouw.

Leegstand vormt geen risico voor mijn… Door herbestemming naar functies waar…

Het is van invloed op de gemeentelijke…

20%

Onderhoud bestaande voorraad.

3.26: Voor wat vormt leegstand in uw gemeente een risico? Meerdere antwoorden mogelijk.

Ander, namelijk...

10%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

3.29: Hoe sluit de woningvoorraad aan op de demografische ontwikkeling in de gemeente? 3.28: Welke onderwerpen zijn opgenomen in de prestatieafspraken met woningcorporaties? Meerdere antwoorden mogelijk. De regionale economie.

De leefbaarheid van uw stad of de wijken…

70%

80%

27


Nieuwbouw. 0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

3.29: Hoe sluit de woningvoorraad aan op de demografische ontwikkeling 3.29: sluit de woningvoorraad aan op de demografische ontwikkeling in de gemeente? in deHoe gemeente?

De woningvoorraad sluit niet aan op de demografische ontwikkeling.

9%

De woningvoorraad is in overeenstemming met de demografische ontwikkeling.

51%

40%

Dat weet ik niet.

De zorginfrastructuur moet

3.30: Van welke type woningen ontstaat een overschot of een tekort in uw gemeente? Meerdere worden aangepast. 11% 63% antwoorden mogelijk. 3.30: Van welke type woningen ontstaat een overschot of een tekort in uw gemeente? Meerdere antwoorden mogelijk. Geen van beide moet worden

90% aangepast. 80% 70% Dat weet ik niet. 60% 50% 3.32: Welke maatregelen zijn nodig om de woningvoorraad in uw gemeente aan te passen aan de toenemende zorg? Meerdere antwoorden mogelijk. 40% 30% Dat is onduidelijk. Overschot 20% Anders, namelijk Tekort 10% Er moeten verzorg‐ en verpleeghuizen… 0% De zorginfrastructuur moet worden aangepast.

Bestaande verzorg‐ en verpleeghuizen… 11% Er moeten kleinschalige woonvormen… De zorginfrastructuur moet worden aangepast.

11%

63%

63% Geen van beide moet worden aangepast.

De woningen van mensen met een eigen… De woningvoorraad van corporaties moet…

Dat weet ik niet. Geen van beide moet worden Er moeten levensloopbestendige… 3.31: Moet de woningvoorraad en de zorginfrastructuur in uw gemeente 3.32: Welke maatregelen zijn nodig om de woningvoorraad in uw gemeente aangepast. 3.30: Van welke type woningen ontstaat een overschot of een tekort in uw gemeente? Meerdere antwoorden mogelijk. 3.31: Moet deaangepast woningvoorraadworden en de zorginfrastructuur in uw gemeente aangepast aan de toenemende zorg? worden aan de toenemende zorg? toenemende zorg? Meerdere antwoorden 0% 10% 20% mogelijk. 30% 40% 50% 60% 70% 80%

aan te passen aan de

3.31: Moet de zijn woningvoorraad en de zorginfrastructuur in te uwpassen gemeente aangepastzorg? worden aan antwoorden de toenemende zorg? 3.32: Welke maatregelen nodig om de woningvoorraad in uw gemeente aan aan de toenemende Meerdere mogelijk. 90% Dat weet ik niet. 80% Zowel de woningvoorraad als de Dat is onduidelijk. zorginfrastructuur moeten 70% 3.33: Welke maatregelen zijn nodig om de zorginfrastructuur in uw gemeente geschikt te maken voor het leveren van zorg? Meerdere antwoorden mogelijk. Zowel de woningvoorraad als de 10% worden aangepast. 3.32: Welke aan te passen aan de toenemende zorg? Meerdere antwoorden mogelijk. 60% maatregelen zijn nodig om de woningvoorraad in uw gemeente Anders, namelijk zorginfrastructuur moeten 6% 10% Er worden ruimten toegevoegd voor het 50% De woningvoorraad moet worden worden aangepast. Er moeten verzorg‐ en verpleeghuizen… leveren van 1e lijnszorg. Dat is onduidelijk. aangepast. 40% 6% De woningvoorraad moet worden Bestaande verzorg‐ en verpleeghuizen… 10% Er worden dagbestedingsruimten Anders, namelijk 30% Overschot aangepast. toegevoegd. De zorginfrastructuur moet 20% Er moeten kleinschalige woonvormen… Er moeten verzorg‐ en verpleeghuizen… worden aangepast. 10% Tekort 10% De woningen van mensen met een eigen… Dat is onduidelijk. 11% Bestaande verzorg‐ en verpleeghuizen… 63% 0% Er moeten kleinschalige woonvormen… De woningen van mensen met een eigen… De woningvoorraad van corporaties moet…

Geen van beide moet worden aangepast.

De woningvoorraad van corporaties moet… Er worden wijksteunpunten toegevoegd. Er moeten levensloopbestendige…

Ruimten in verzorgingshuizen worden 0% ingezet voor het leveren van thuiszorg,…

Dat weet ik niet.

Er moeten levensloopbestendige…

10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%

3.33: Welke maatregelen zijn nodig de zorginfrastructuur in uw gemeente geschikt te maken voor het leveren van zorg? Meerdere antwoorden mogelijk. 0% 10% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 3.33: Welke maatregelen zijn nodig om20% de zorginfrastructuur in uw 3.34: Welke rol speelt uwomgemeente in het geschikt maken van het zorgvastgoed? Meerdere gemeente geschikt te maken voor het leveren van zorg? Meerdere antwoorden mogelijk. Er worden ruimten toegevoegd voor het rol speelt uw gemeente in het geschikt maken van het zorgvastgoed? Meerdere antwoorden mogelijk. 3.31: Moet de woningvoorraad en de zorginfrastructuur in uw gemeente aangepast worden aan de toenemende3.34: Welke zorg? leveren van 1e lijnszorg. antwoorden mogelijk. 3.33: Welke maatregelen zijn nodig om de zorginfrastructuur in uw gemeente geschikt te maken voor het leveren van zorg? Meerdere antwoorden mogelijk.

Er worden dagbestedingsruimten Onze gemeente zet ons eigen vastgoed in toegevoegd. voor zorgverlening.

Zowel de woningvoorraad als de zorginfrastructuur moeten worden aangepast.

Er worden ruimten toegevoegd voor het leveren van 1e lijnszorg.

10%

Er worden dagbestedingsruimten toegevoegd. 6%

Dat is onduidelijk. Onze gemeente speelt geen rol.

De woningvoorraad moet worden Er worden wijksteunpunten toegevoegd. Onze gemeente heeft prestatieafspraken aangepast.

Dat is onduidelijk.

10%

Er worden wijksteunpunten toegevoegd. Ruimten in verzorgingshuizen worden ingezet voor het leveren van thuiszorg,… 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%

28

gemaakt met zorginstellingen over de inzet Ruimten in verzorgingshuizen worden van verzorg‐ en verpleeghuizen en… ingezet voor het leveren van thuiszorg,… Onze gemeente heeft prestatieafspraken met corporaties gemaakt over het 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% aanpassen van huurwoningen. 0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

3.34: Welke rol speelt uw gemeente in het geschikt maken van het zorgvastgoed? Meerdere antwoorden mogelijk.

Onze gemeente zet ons eigen vastgoed in 3.35: Voert uw gemeente actief beleid ter stimulering van particuliere woningverbetering? Meerdere antwoorden mogelijk. 3.34: Welke rol speelt uw gemeente in het geschikt maken van het zorgvastgoed? Meerdere antwoorden mogelijk.

Onze gemeente zet ons eigen vastgoed in

voor zorgverlening.

Ja, door leningen met lage rente te verstrekken. Onze gemeente speelt geen rol.


Onze gemeente heeft prestatieafspraken gemaakt met zorginstellingen over de inzet van verzorg‐ en verpleeghuizen en… Onze gemeente heeft prestatieafspraken met corporaties gemaakt over het aanpassen van huurwoningen. 0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

3.35: Voert uw gemeente actief beleid ter stimulering van particuliere woningverbetering? Meerdere antwoorden mogelijk. 3.35: Voert uw gemeente actief beleid ter stimulering van particuliere woningverbetering? Meerdere antwoorden mogelijk.

Ja, door leningen met lage rente te verstrekken. Ja, de gemeente verleent subsidie. Ja, door ondersteuning (proces, bouwadviseur). Nee, we hebben hiervoor geen actief beleid. 0%

10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%

3.36: Hoe gaat uw gemeente om met (de aanstaande) krimp?

3.36: Hoe gaat uw gemeente om met (de aanstaande) krimp?

De gemeente accepteert krimp en past de leefomgeving daar op aan. De gemeente heeft een actieve strategie om krimp te bestrijden (bijv. aantrekken inwoners). De gemeente heeft nog geen beleid op krimp.

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

29



4. Duurzaamheid: hoog op de agenda Tachtig procent van de Nederlandse gemeenten heeft

halen. Het is dan ook niet vreemd dat uit de Barometer

duurzaamheid hoog op de agenda staan. Dat komt

blijkt dat bestuurders een optimistischere kijk hebben op

terug in de resultaten van het klimaatbeleid, duurzaam

het behalen van de klimaatdoelstellingen dan ambtenaren.

afvalbeleid, het omgaan met duurzame materialen bij

In klimaatbeleidsplannen worden doelstellingen genoemd

investeringen in openbare ruimte, in de bijsturing van

voor de gebouwde omgeving, maar inmiddels is duidelijk

het duurzaamheidsbeleid en rond de stimulering van

dat de uiteindelijke uitvoering en plankosten ervan liggen

burgers en ondernemers.

bij de gebiedsontwikkelaar, de woningcorporatie, de

in de wijk Achter De Hoven. De bewoners hebben dit zelf opgepakt en willen door samen zonnepanelen in te kopen hun wijk verduurzamen.

Mevr. Diks, wethouder gemeente Leeuwarden.

burger of ondernemer. Het is nu aan de ambtenaren om die

Sturing op energiebesparing

Meer inspanning van burgers en ondernemers

burger en ondernemer aan te spreken om tot uitvoering

Uit bovenstaande top 5 wordt zichtbaar dat gemeenten zich

gevraagd

over te gaan. Met de weinige financiële middelen die de

steeds meer bewust zijn dat burgers en bedrijven degene

Opvallend is evenwel dat bijna de helft van de gemeenten

gemeenten hebben, wordt ingezet op het faciliteren van

zijn die de investeringen moeten doen in het treffen van

met klimaatbeleid aangeeft de doelstellingen niet te gaan

burger en ondernemer. De top vijf van inzet om burgers te

energiemaatregelen. Voor burgers is het verkrijgen van

halen. 63% van hen geeft aan de doelstelling te halen

stimuleren is als volgt:

voorinvestering lastig, ondanks dat er aangetoond kan

door extra inspanning richting stimulering van burgers

Het bieden van informatie en voorlichting

worden dat de energiemaatregel een kostenbesparing

en ondernemers, 5% door extra te investeren en 33% van

Het verstrekken van een duurzaamheidslening

met zich meebrengt. Gemeenten vinden steeds meer

hen gaat de doelstelling bijstellen. ‘Slechts’ een derde van

Het collectief inkopen van zonnepanelen

mogelijkheden om burgers hierin te ondersteunen door het

de kleine gemeenten heeft geen klimaatdoelstellingen

Het verstrekken van subsidies bij energiezuinige

verstrekken van een duurzaamheidlening. Energiefondsen

woningbouw

dienen hetzelfde doel, waarbij een voorwaarde (en

Het oprichten van lokaal platform rond thema energie

voordeel) is dat burgers zich moeten verenigen willen zij

geformuleerd. • Na de eerste klimaatbeleidsplannen van gemeenten (2006) en de komst van de subsidie Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK subsidie) werden de eerste energievisies voor een gebied gevraagd. Hoofdzaak was om de energievraag en aanbod in beeld te brengen en advies te geven welke technieken op gebouwniveau en welke op collectief niveau technisch en financieel haalbaar waren. Dit leek veelbelovend om de klimaatdoelstellingen te kunnen

hier aanspraak op maken. Dit leidt naast het gezamenlijk nadenken over energiebesparing soms ook tot andere Wij zien onze rol als volgt: elke keer als je

gezamenlijke initiatieven in de buurt voor een betere

een struikelblok ziet komen, haal je dat weg. Een

leefomgeving. Uit de Barometer komt naar voren dat 90%

voorbeeld van een project waarin burgers zelf een

van bestuurders en ambtenaren zich positief uitspreekt

actieve rol oppakken en zelf verantwoordelijkheid nemen, is de opzet van een wijkenergiecoöperatie

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

over een energiefonds. Het besef klinkt ook meer door dat investering in energie ook kostenbesparing op woonlasten (hypotheek en energielasten) met zich meebrengt. Om 31


juist ook sociaal zwakkeren structureel te ondersteunen, is

de ambtenaar biedt het een houvast zodat hij sneller kan

Trend: de markt is aan zet

inzetten op energiezuinige woningen belangrijk.

overgaan tot het verlenen van de benodigde vergunningen.

Het is dan ook niet vreemd dat gemeenten zoeken naar

hoe ze de particuliere markt en ondernemers in beweging Een enkele gemeente wil een lokaal energiebedrijf oprichten

krijgen zonder er zelf geld bij te moeten leggen. Vragen

Als je iets wil betekenen voor mensen met een

die tot taak heeft om duurzame energieopwekking

worden in de markt gezet richting kennisinstellingen,

laag inkomen, kun je beter hun kosten reduceren

te gaan stimuleren, zoals warmtenetwerk, collectieve

adviesbureaus, energiebedrijven en de bouwwereld om

warmte-koude opslag, biogasinstallaties of zonneweiden.

consortia te gaan vormen op vrijwillige basis om met een

Bij lokale platforms worden ook de ondernemers in de

buurt of bedrijventerrein een plan van aanpak te maken

buurt betrokken. De trend om een lokaal energiebedrijf te

voor energiebesparing en duurzame opwekking waarbij

willen oprichten past in de zoektocht van gemeenten die

zijzelf hun eigen verdienmodel creëren. Ook bewoners

enerzijds hun klimaatdoelstellingen willen gaan halen en

worden uitgedaagd zoals blijkt uit het interview met

anderzijds zich bewust zijn dat zij geen budget of wettelijke

burgemeester Aalderink uit Bronckhorst:

dan er geld bijleggen. Dat doen we dus ook: gewoon de energiekosten omlaag door verduurzaming. We hebben 2000 sociale huurwoningen en op deze daken gaan we zonnepanelen zetten.

Dhr. Vroom, wethouder gemeente Noordwijk.

verantwoording hebben om daadwerkelijk een vergister of wko-net te mogen exploiteren. Zij zoeken naar een organisatievorm die een dergelijke verantwoordelijkheid

Potentie duurzame energieopwekking Gemeenten

maken

mogelijkheden

op zich neemt en van de beoogde winst ook zichzelf voor

duurzame

kunnen bedruipen. De praktijk leert dat veel initiatieven

energieopwekking ook zichtbaar door middel van

een te kleine schaalgrootte te hebben om uit de winst ook

kansenkaarten warmte-koude opslag of zonnescans.

de fte’s voor de organisatie van het lokale energiebedrijf te

87% van de gemeenten geeft aan in ruimtelijke plannen

halen gedurende de daarop volgende jaren.

We zijn bezig met een Solar Park op de gronden

waar we ooit van plan waren om woningbouw te plegen. Met als eerste doel educatie: het is een soort tuin waar planten met bladeren van zonnecellen staan. Het is een duurzaamheidsproject, omdat we

zoals Structuurvisie, Masterplan en Stedenbouwkundig

de woningen in de buurt willen voorzien van deze

Plan rekening te houden met potentie van duurzame

stroom. We zijn bezig met crowdfunding om te zien

energieopwekking. Dat werkt twee kanten op. Er ontstaat

of burgers daarin willen participeren.

duidelijkheid aan initiatiefnemers wat op basis van fysieke ondergrond en ruimtelijk kader in de gemeente mag, wat initiatieven uitlokt van ondernemers om met biogasinstallatie of windpark aan de slag te gaan. Voor 32


Duurzaam afvalbeleid loont

Nog wereld te winnen in kennis rond duurzaam

Duurzame mobiliteit

Het merendeel van de gemeenten beschikt over een

materiaal

Ruim de helft van de gemeenten geeft aan dat zij beleid

duurzaam afvalbeleid. 95% is dan ook overtuigd dat

Zowel bestuurders als ambtenaren geven overtuigend

hebben voor duurzame mobiliteit. Voor de grotere

zij in 2015 de nationale richtlijnen op het gebied van

aan dat zij bij inrichting, beheer en onderhoud van

gemeenten is dat tweederde. Logisch, omdat het dossier van

afvalverzameling zal halen. Dat betekent dat landelijk

wegen en openbare ruimte bewuste keuzes maken over

duurzame mobiliteit in het verleden vooral is aangevlogen

65% van het huishoudelijke afval wordt gescheiden. Het

duurzaam materiaalgebruik. In de praktijk blijken die

vanuit de luchtkwaliteit. Luchtkwaliteitsproblemen doen

merendeel, met name kleinere gemeenten, ligt op koers

keuzes vaak gebaseerd op enkele kenmerken als gebruik

zich vooral voor in de grotere steden. Maatregelen liggen

en denkt met extra inspanningen de doelstelling te gaan

van secundaire grondstoffen of de CO2-emissie van

dan vaak in de sfeer van verkeerscirculatie, schonere bussen

halen. Deze ontwikkeling wordt aan de ene kant ingegeven

de materiaalproductie. De materialenboeken die veel

en soms milieuzones. Verduurzaming van de mobiliteit kan

door de nationale richtlijnen en aan de andere kant uit

gemeenten hanteren voor aanbestedingen bevatten

ook worden bereikt door een bredere inzet op ‘minder,

maatschappelijke relevantie. Vandaag bestaat “afval”

allerlei eisen, maar vaak nog geen duurzaamheidseisen.

slimmere en schonere’ mobiliteit. De traditionele rol van

niet meer, het is een grondstof die met voldoende inzet

Veel gemeenten blijken op zoek naar een meer integrale

de gemeente als wegbeheerder en soms concessieverlener

goed kan worden hergebruikt. Deze ontwikkeling wordt

beoordeling van de duurzaamheid die ook nog aansluit op

verschuift dan naar facilitator en ‘makelaar’. Dat is vaak

gesteund door hogere prijzen op de grondstoffenmarkten

de in de Raad vastgestelde beleidsrichtlijnen. Middels een

zoeken, maar steeds meer gemeenten maken de verbinding

waardoor gescheiden afval geld waard is en gemeenten

ontwikkelde duurzame materialentool (DuMat) kan wel

tussen milieu, energie, economie en mobiliteit. Gebruik van

kunnen besparen op hun kosten. Dit vereist een andere

een integrale duurzaamheidsafweging worden gemaakt

lokaal geproduceerd groengas als transportbrandstof voor

benadering van afval; het is een waardevol product in plaats

die aansluit op het gemeentelijke beleid. Deze DuMat heeft

de eigen bussen is daar een mooi voorbeeld van.

van iets wat weg moet. Hogere scheiding gaat gepaard met

voorts een link met NL Greenlabel, waarmee producenten

(aanzienlijk) lagere kosten en deze economische impuls

een duurzaamheidscertificaat kunnen krijgen. De vraag

draagt sterk bij aan de keuze voor duurzamer afvalbeheer.

naar gebruik van een dergelijke tool neemt de laatste

Deze omslag in denkwijze kost echter tijd en vereist andere

maanden toe, schept duidelijkheid wat nu duurzaam

inzichten en ideeën. 76% van de gemeenten heeft al een

materiaal is en biedt dus houvast in het maken van keuzes

duurzaam afvalbeleid. Andere gemeenten hebben meer

in materiaalgebruik.

moeite of zien de relevantie van het onderwerp nog niet. De achterliggende redenen hiervoor zijn zeer divers maar komen vaak voort uit het niet onderkennen van de kansen die duurzaam afvalbeleid kan bieden. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

33


Nieuwe rollen zijn nodig We hebben in de concessie voor de stadsregio

Een groot deel van de Nederlandse gemeenten geeft

Arnhem-Nijmegen geëist dat de bussen moeten

invulling aan duurzaamheidsthema’s waarbij het om een

rijden op groen gas en liefst uit de regio. Dat is ons gelukt. Die 218 bussen rijden in Arnhem-Nijmegen op groen gas gemaakt van afvalstromen in Nederland,

Kennis rondom duurzaamheid neemt toe, maar ook het besef dat de gemeente het niet alleen kan. Nieuwe samenwerkingsvormen met bedrijven en burgers, nieuwe

waaronder het GFT van de stad Nijmegen en

rollen van de gemeenten en een blijvende ambitie en een

omgeving. Zo moet je redeneren. Houd dat geld in de

vastberaden koers van de gemeente/ bestuurder zijn nodig

regio en steek het in je eigen energie. In die zin: Eigen

voor de daadwerkelijke realisatie.

energie eerst!

Dhr. Van der Meer, wethouder gemeente Nijmegen. Ook de samenwerking met het bedrijfsleven in de gemeente levert synergie op. In gemeenten met een helder duurzaam mobiliteitsbeleid blijken ook de bedrijven actiever te zijn. Co-creatie is precies waarop ook de Europese Commissie mikt: via het Sustainable Urban Mobility Plan dat de opvolger moet worden van het traditionele Gemeentelijke Verkeer en Vervoers Plan (GVVP).

34

beleidsmatige visie kan gaan of een specifieke maatregel.


Alleen wanneer duurzaamheid op termijn geld oplevert.

38%

Er wordt geen extra geld uitgetrokken voor duurzaamheid.

Onderzoeksresultaten Duurzaamheid 4.1: In hoeverre investeert uw gemeente in duurzaamheid?

4.1: In hoeverre investeert uw gemeente in duurzaamheid? Duurzaamheid is een primair doel en daar besteden we sowieso een deel van het budget aan.

8%

4.3: Is uw gemeente van plan extra inspanningen te leveren om de klimaatdoelstellingen toch te behalen? 4.2: Heeft uw gemeente klimaatdoelstellingen gesteld (bijv. klimaatneutraal in jaar xxxx) 4.2: Heeft uw gemeente klimaatdoelstellingen gesteld (bijv. klimaatneutraal in jaar xxxx) en gaat uw en gaat uw gemeente deze ook halen? (Naar functie) gemeente deze ook halen? (Naar functie) 100% 90%

11%

43%

33%

80%

Er wordt geïnvesteerd in duurzaamheid wanneer geplande maatregelen tegen beperkte meerkosten duurzamer gemaakt kunnen worden.

Ja, we gaan inwoners en ondernemers actief stimuleren. Onze gemeente heeft geen klimaatdoelstellingen gesteld. Ja, we gaan extra investeren.

70% 60% 50%

Alleen wanneer duurzaamheid op termijn geld oplevert.

Onze gemeente heeft klimaatdoelstellingen gesteld en Nee, we stellen de gaat deze ook halen. doelstellingen naar beneden bij of nemen langer de tijd. Onze gemeente heeft klimaatdoelstellingen gesteld maar gaat deze niet halen.

62%

40%

5%

30% 38%

20%

Er wordt geen extra geld uitgetrokken voor duurzaamheid.

10% 0%

4.3: Is uw gemeente van plan extra inspanningen te leveren om 4.3: Is uw gemeente van plan extra inspanningen te leveren om 4.3: Is uw gemeente van plan extra inspanningen te leveren om de de klimaatdoelstellingen toch te behalen? de klimaatdoelstellingen toch te behalen? klimaatdoelstellingen toch te behalen?

Bestuurder

Ambtenaar

4.4: Stimuleert u burgers, woningcorporaties en bedrijven in uw gemeente 4.4: Stimuleert u burgers, woningcorporaties en bedrijven in uw gemeente tot het zelf opwekken van tot het zelf opwekken van energie (zon/wind enz.)? energie (zon/wind enz.)?

4.2: Heeft uw gemeente klimaatdoelstellingen gesteld (bijv. klimaatneutraal in jaar xxxx) en gaat uw gemeente deze ook halen? (Naar functie) 100% 90% 80%

33%

33%

Onze gemeente heeft geen klimaatdoelstellingen gesteld.

Ja, we gaan extra investeren. Ja, we gaan extra investeren.

60% 50% 30% 20%

2%

Ja, we gaan inwoners en Ja, we gaan inwoners en ondernemers actief stimuleren. ondernemers actief stimuleren.

70%

40%

62% 5%

Totaal

62%

5%

10%

Ja, zeer actief.

39%

Ja, maar niet actief.

Onze gemeente heeft klimaatdoelstellingen gesteld en gaat deze ook halen.

Nee, we stellen de Nee, we stellen de

59%

Nee.

Onze gemeente heeft doelstellingen naar beneden bij doelstellingen naar beneden bij klimaatdoelstellingen gesteld of nemen langer de tijd. of nemen langer de tijd. maar gaat deze niet halen.

0% Bestuurder

Ambtenaar

Totaal

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

4.4: Stimuleert u burgers, woningcorporaties en bedrijven in uw gemeente 4.4: Stimuleert u burgers, woningcorporaties en bedrijven in uw gemeente

4.5: Beschikt uw gemeente over een duurzaam afvalbeleid?

35


4.4: Stimuleert u burgers, woningcorporaties en bedrijven in uw gemeente tot het zelf opwekken van energie (zon/wind enz.)? 2% 39%

Ja, zeer actief. Ja, maar niet actief. Nee.

59% Ja, zeer actief.

39%

Ja, maar niet actief. Nee.

59%

4.6: Ligt uw gemeente op koers om in 2015 de nationale richtlijnen op het gebied 4.6: Ligt uw gemeente op koers om in 2015 de nationale richtlijnen op het gebied van afvalinzameling van afvalinzameling te halen (65% van het huishoudelijk afval gescheiden inzamelen)?

4.5: Beschikt uw gemeente over een duurzaam afvalbeleid? 4.5: Beschikt uw gemeente over een duurzaam afvalbeleid?

te halen (65% van het huishoudelijk afval gescheiden inzamelen)? Ja

10% 4.5: Beschikt uw gemeente over een duurzaam afvalbeleid?

21%

14%

Nee, maar de gemeente gaat extra inspanningen leveren om de doelstelling toch te behalen.

Ja

10%

Nee

5%

Weet niet 14% 76%

Ja

61%

13%

Nee, onze gemeente gaat de doelstelling niet halen.

Nee Weet niet

Dat is mij onduidelijk.

76%

4.7: Maakt uw gemeente bij inrichting, beheer en onderhoud van wegen en openbare ruimte bewuste keuzes over duurzaam materiaalgebruik?

9% 12% Ja Nee Dat weet ik niet.

36

79%


Ja

21%

Nee, maar de gemeente gaat extra inspanningen leveren om de doelstelling toch te behalen. 61% Nee, maar de gemeente gaat Nee, onze gemeente gaat de extra inspanningen leveren doelstelling niet halen. om de doelstelling toch te behalen.

5% 13%

5%

61%

13%

Nee, onze gemeente gaat de Dat is mij onduidelijk. doelstelling niet halen.

Dat is mij onduidelijk. 4.7: Maakt uw gemeente bij inrichting, beheer en onderhoud van wegen en 4.7: Maakt uw gemeente bij inrichting, beheer en onderhoud van wegen en openbare ruimte bewuste keuzes over duurzaam materiaalgebruik? openbare ruimte bewuste keuzes over duurzaam materiaalgebruik?

4.7: Maakt uw gemeente bij inrichting, beheer en onderhoud van wegen en 9% openbare ruimte bewuste keuzes over duurzaam materiaalgebruik?

Nee

39%

61%

4.9: Wordt er in ruimtelijke plannen (zoals Structuurvisie, Masterplan, Ja Stedenbouwkundig plan en Inrichtingsplan) rekening gehouden met de potentie voor duurzame energie in het gebied? Nee

87%

13%

Dat weet ik niet. 4.10: Heeft uw gemeente beleid voor duurzame mobiliteit (bijv. terugdringen van CO2-uitstoot en verbetering van de luchtkwaliteit)?

59%

41%

4.8: Heeft u in een raadsbesluit vastgesteld dat ieder ruimtelijk plan voorzien moet zijn van een duurzaamheidsparagraaf?

12% 9% 12% Ja Nee

79%

Ja

Dat weet ik niet. 79%

Ja 4.8: Heeft u in een raadsbesluit va

Nee 39%

61%

4.9: Wordt er in ruimtelijke plann 87% Ja Nee 4.8: Heeft u in een raadsbesluit va 39% 61% 4.10: Heeft uw gemeente beleid v 59%

13%

4.9: Wordt er in ruimtelijke plann

87%

13%

4.10: Heeft uw gemeente beleid v

59%

41%

41%

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

37



5. Milieu en Fysieke Veiligheid: Van hindermacht naar integratie Geluid, lucht, bodem en veiligheid zijn de ‘klassieke’

projecten. Kennelijk is de integratie van milieuthema’s in

Het bovenstaande verschil tussen bestuurders en

milieuthema’s. Geluid (74%) en bodem (58%) worden

plannen en projecten inmiddels geslaagd.

ambtenaren is overigens wel te verklaren. De ambtenaren

vaak genoemd bij de top drie van urgente milieuthema’s.

Bestuurders en ambtenaren verschillen van mening over

zitten nog midden in het proces van doorvoering van de

Opvallend is dat veiligheid door slechts 11% van de

het effect van de wijzigingen in wet- en regelgeving, zoals

wijzigingen. Vaak ook nog in een andere uitvoerende

ondervraagden wordt genoemd. Toch is er bijna geen

de Crisis- en herstelwet, de Wabo, het Activiteitenbesluit,

organisatie, namelijk de RUD (regionale uitvoeringsdienst).

thema dat zo veel media-aandacht genereert. Denk aan

geluidproductieplafonds, basisnet vervoer gevaarlijke

Over de RUD’s volgt uit interviews met twee bestuurders

Moerdijk en recent het treinincident in België. Wat zijn

stoffen en het bouwbesluit. 60% van de bestuurders is van

een verdeeld beeld:

de opvallende Barometerbevindingen op de thema’s

mening dat dit plannen en projecten eenvoudiger maakt,

milieu, bodem en veiligheid?

tegen 25% van de uitvoerders. Ca. 30% van de bestuurders en uitvoerders is van mening dat de wijzigingen leiden tot

Verbetering leefomgevingskwaliteit ligt op schema

een lager beschermingsniveau en/of een mindere kwaliteit

De kwaliteit van de leefomgeving is en blijft een belangrijk

van milieu en leefomgeving.

thema. Een meerderheid van bijna 70% is van mening dat de verbetering van de leefomgevingskwaliteit op schema ligt. Dan gaat het om geluidssanering van woningen, milieumaatregelen bij bedrijven, fysieke veiligheid bij transportroutes en geluidsmaatregelen bij wegen. Bijna de helft van de ondervraagde gemeenten richt zich

Natuurlijk wordt er af en toe wel kritisch gekeken

is. Als je het goed doet kan het een basis vormen om

Dhr. Aalderink, burgemeester gemeente Bronckhorst.

of we de regelgeving niet te streng toepassen. Dat is een spel dat je goed moet spelen, tussen bedrijf en lokale overheid. Maar we zijn er voor allebei: bedrijven en burgers. De huidige milieuwetgeving

even groot deel geeft aan juist extra te investeren in de

biedt voldoende kansen om gebiedsontwikkeling

verbetering van de leefomgeving.

zo in te vullen zoals het gewenst is. Het is niet gemakkelijk, maar het kan!

Het onderzoek laat zien, dat het beeld van milieu als

Ik denk dat samenwerking via RUD’s heel goed

veel meer taken gezamenlijk te doen.

vooralsnog op het voldoen aan de wettelijke vereisten. Een

Van hindermacht naar geslaagde integratie!

Over RUD’s ben ik minder enthousiast. Omdat

het allemaal veel duurder wordt. Dat is geen angst, het wordt bewezen duurder, maar niet beter. Dhr. Vroom, wethouder gemeente Noordwijk.

Dhr. Guldemond, wethouder gemeente Delft.

hindermacht achterhaald is. Maar liefst 88% van de ambtenaren en 71% van de bestuurders is van mening dat aandacht voor milieuaspecten leidt tot betere plannen en Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

39


Bodem doet er toe!

bij middelgrote gemeenten het werkpakket sectoraal

Fysieke Veiligheid – Een incident gedreven

Bodem wordt beschouwd als een urgent milieuthema.

en op grotere afstand van het bestuur is georganiseerd,

verantwoordelijkheid

Wel valt op dat kleinere gemeenten (< 20.000 inwoners)

waardoor het waarschijnlijk niet tot het werkpakket van de

De ongelukken met de chemicaliëntrein in het Belgische

de kosten van bodemsanering geen belangrijk onderwerp

ondervraagde behoorde.

Wetteren en de kunstmestfabriek in het Amerikaanse

vinden (76% tegen 31% bij grotere gemeenten). Bij grotere Na

wordt

en vervoer van gevaarlijke stoffen gaat soms gruwelijk mis.

ontwikkeling door deze kosten stokt.

tegenwoordig steeds meer naar de ondergrond met

Ook in Nederland vinden regelmatig calamiteiten van

Een belangrijke ontwikkeling is het naderende einde

al haar functies, diensten en opgave in het geheel

grote of minder grote omvang plaats. Meestal loopt het

van de bodemsaneringsoperatie in 2015. Burgemeester

gekeken. Het benutten van de kansen als bodemenergie,

met een sisser af, maar dat is niet vanzelfsprekend. En dat

Aalderink (tevens voorzitter van de VNG-commissie Milieu

draagkracht, waterbuffer of het slim omgaan met

geldt niet alleen voor gevaarlijke stoffen, maar ook voor

& Mobiliteit) zegt hierover:

de

bodemverontreiniging

de andere fysieke veiligheidsrisico’s, zoals overstromingen, aardbevingen en ‘paniek in menigten’. Daarbij beleven we

Het convenant loopt tot 2015 en de middelen

ordeningsafwegingen. Deze trend is terug te vinden in de

niet elk risico als even gevaarlijk. Zo laat de Barometer zien

ook. We zeggen nu al dat we in 2015 niet bereikt

resultaten van de Barometer, waaruit blijkt dat 32% reeds

dat 71% de risico’s op brand, explosie, gifwolk afkomstig

baten van de ondergrond betrekt bij haar planvorming

van transportsituaties als bedreigend ervaart, 41%

en 21% dit in ontwikkeling heeft, tegen 47% die hier niet

rekening houdt met paniek in menigten bij evenementen-

bekend mee is. Ook bij de analyse van dit resultaat geldt dat

en activiteitenlocaties en slechts 27% rekening houdt

de mate van onbekendheid samenhangt met de grootte

met overstromingsrisico’s. Dit ondanks dat een blik op

dat de wereld niet ophoudt na 2015 en dat is wel

van de gemeente. Grotere gemeenten blijken onbekender

de kaart van Nederland ons leert, dat circa 60% van ons

zorgelijk voor de bodem.

met dit onderwerp.

land bestaat uit overstromingsgevoelig gebied. Kortom,

locaties waar nog geen geld voor is. Er is geen doorkijk naar 2015. We hebben er al op gehamerd

infrastructuur

grondwater

ondergronds

hebben wat we willen en er zijn nog een heleboel

ondergrondse

en

ruimtegebruik (o.a. parkeergarages), vraagt om ruimtelijke

en

ook de risicobeleving van Nederlandse gemeenten

Uit de Barometer blijkt dat 68% betrokken is met de

wordt beïnvloed door de aandacht voor calamiteiten met

bijbehorende inventarisatie van spoedlocaties en sanering.

gevaarlijke stoffen en de impact van een gebeurtenis als

Toch geeft 32% aan hier niet bekend mee te zijn, waarbij

Project X in Haren.

het opvalt dat slechts 18% van de kleine gemeenten en 42% van de middelgrote gemeenten (20.000 – 50.000 inwoners) dit aangeeft. Dit kan natuurlijk komen doordat 40

stadje West zijn de meest recente voorbeelden. Het gebruik

gemeenten gaat 14% procent zelfs zover dat stedelijke


Risicobeheersing – Zonder gedeelde informatie geen

Helaas geeft slechts 18% van de gemeenten aan dat ze

geaccepteerde risico’s

zorgt dat bij burgers en bedrijven bekend is wat te doen

Beheersing van fysieke risico’s gaat over het voorkómen van

tijdens de eerste 15 minuten van een calamiteit (voordat de

maatschappelijke ontwrichting. Dan is die maatschappij

hulpdiensten aanwezig zijn). En dat dit niet vreemd is blijkt

dus ook aan zet en niet alleen de overheid. In Nederland

al uit het feit dat slechts 42% van de gemeenten aangeeft

is het aan het bevoegd gezag om te bepalen wanneer

dat de ambtelijk deskundigen en bestuurders weten

het risico zo groot is dan het onacceptabel wordt. Dit

welke aanwezige veiligheidsrisico’s de mogelijkheden van

betekent dat een minister, gedeputeerde, wethouder

hulpdiensten te boven gaan.

of burgemeester op basis van de lokale situatie moet afwegen of de maatschappelijke baten opwegen tegen het risico. Aan de meeste veiligheidsrisico’s zitten immers ook enorme voordelen: we hebben maatschappelijk belang bij de producten die gemaakt worden met gevaarlijke stoffen, de winning van aardgas en aan het leven in een vruchtbaar, maar overstromingsgevoelig gebied. Uit de Barometer blijkt dat 74% van de gemeenten verwacht dat de eigen werkprocessen zo goed op orde zijn dat risico’s altijd worden gesignaleerd en meegewogen in besluiten. Als een risico geaccepteerd wordt vanwege het maatschappelijke belang

dan

verwachten

we

goede

preventieve

maatregelen, hulpdiensten die kunnen optreden en omwonenden die weten hoe ze zich in veiligheid kunnen brengen. Dit doet een minister, gedeputeerde, wethouder of burgemeester niet alleen. Het

vraagt om goed

samenspel tussen overheden, bedrijven en burgers. De eerste voorwaarde om dit samenspel mogelijk te maken is een goed en gedeeld beeld van de geaccepteerde risico’s. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

41


Externe veiligheid Geur Lucht Afval

5.3: Wat zijn de gevolgen van de wijzigingen in de Wet‐ en regelgeving Bodem (zoals de Crisis‐ en herstelwet, Wabo, het Activiteitenbesluit en het bouwbesluit) voor de praktijk in uw gemeente? (Naar functie) Geluid

Onderzoeksresultaten Milieu en Fysieke Veiligheid 100%

60% 70% 80% Het leidt tot een lager beschermingsniveau en/of een mindere kwaliteit van milieu en 5.2:70% Hoe ervaart u de milieuaspecten (zoals luchtkwaliteit, natuur en leefomgeving. stikstofdepositie) 5.2: Hoe ervaart u de milieuaspecten (zoals luchtkwaliteit, natuur en stikstofdepositie) bij plannen en projecten? (Naar functie) 60% bij plannen en projecten? (Naar functie) Het heeft niet of nauwelijks 90% 80%

5.1: Watzijn zijnde dedrie driemeest meesturgente urgentemilieuthema’s milieuthema’s moment in uw gemeente? 5.1: Wat opop ditdit moment in uw gemeente?

Geur

50% 100% 40% 90% 30% 80% 20% 70% 10% 60% 0%

Lucht

50%

Licht Anders, namelijk... Externe veiligheid

0%

10%

20%

30%

40%

gevolgen.

Milieuaspecten zijn een Het maakt plannen en projecten hinderlijke hobbel en leiden tot eenvoudiger. vertraging. Bestuurder

Ambtenaar

Totaal

40%

Afval

30%

Bodem

20%

Geluid

10% 0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

50%

Milieuaspecten zijn een noodzakelijk kwaad. Milieuaspecten leiden tot verbeteringen van een plan/project.

0% Bestuurder

Ambtenaar

Totaal

5.3: Wat zijn de gevolgen van de wijzigingen in de Wet‐ en regelgeving 5.3: Wat zijn de gevolgen van de wijzigingen in de Wet- en regelgeving 5.4: Wat zijn uw gemeentelijke ambities in het verbeteren van de leefomgeving? (zoals de Crisis‐ en herstelwet, Wabo, het Activiteitenbesluit en het bouwbesluit) 5.4: Wat zijn uw gemeentelijke ambities in het verbeteren van de leefomgeving? 5.2: Hoe ervaart u de milieuaspecten (zoals luchtkwaliteit, natuur en stikstofdepositie) voor de praktijk in uw gemeente? (Naar functie) bij plannen en projecten? (Naar functie) 100% 100% 90% 90% 80% 80% 70% 70% 60% 60% 50% 50% 40%

Het leidt tot een lager beschermingsniveau en/of een mindere kwaliteit van milieu en Milieuaspecten zijn een leefomgeving. hinderlijke hobbel en leiden tot

vertraging. Het heeft niet of nauwelijks gevolgen. Milieuaspecten zijn een noodzakelijk kwaad.

40% 30% 20% 30% 10% 20% 0% 10%

42

0%

Bestuurder

Ambtenaar

Totaal

Bestuurder

Ambtenaar

Totaal

Het maakt plannen en projecten Milieuaspecten leiden tot eenvoudiger. verbeteringen van een plan/project.

Onze gemeente investeert extra in de verbetering van de leefomgeving bovenop de wettelijke vereisten.

7%

45%

48%

Onze gemeente richt zich vooralsnog alleen op het voldoen aan de wettelijke vereisten. Het verbeteren van de leefomgeving is bij onze gemeente geen politiek en beleidsissue.


De aandacht neemt toe.

De aandacht neemt af.

De aandacht blijft gelijk. De aandacht neemt af.

48%

48%

: Neemt de politieke aandacht in uw gemeente voor milieuthema’s 5.5: Neemt de politieke aandacht in uw gemeente voor milieuthema’s 5.5: Neemt de politieke aandacht in uw gemeente voor milieuthema’s (zoals geluid, als geluid, externe veiligheid, invloed bedrijvigheid) toe, af, of blijft die gelijk? (zoals geluid, externe veiligheid, invloed bedrijvigheid) toe, af, of blijft die gelijk? externe veiligheid, invloed bedrijvigheid) toe, af, of blijft die gelijk? 5.6: Hoe kijkt u aan tegen de voorgenomen toename in afwegingsruimte voor bestuurders

5.6: Hoe kijkt u aan tegen de voorgenomen toename in afwegingsruimte voor bestuurders 5.6: Hoe kijkt u aan tegen de voorgenomen toename in afwegingsruimte voor bij ruimtelijke besluiten? bestuurders bij ruimtelijke besluiten?

bij ruimtelijke besluiten? 17%

35% 17%

48% 17%

8%

Het leidt tot betere ruimtelijke besluiten.

17% 8% 35% 38%

17%

De huidige normen bieden al voldoende afwegingsruimte.

38%

De huidige normen bieden al De aandacht neemt toe. De aandacht neemt toe. voldoende afwegingsruimte. De aandacht blijft gelijk. De aandacht blijft gelijk. De aandacht neemt af. De aandacht neemt af. Het zal het milieu en de leefomgeving negatief beïnvloeden.

48%

Het leidt tot betere ruimtelijke besluiten.

Het zal het milieu en de leefomgeving negatief beïnvloeden.

17%

Van de extra afwegingsruimte zal weinig gebruik worden gemaakt.

Van de extra afwegingsruimte zal weinig gebruik worden gemaakt.

20% Anders, namelijk..

20% Anders, namelijk..

: Hoe kijkt u aan tegen de voorgenomen toename in afwegingsruimte voor bestuurders 5.6: Hoe kijkt u aan tegen de voorgenomen toename in afwegingsruimte voor bestuurders ruimtelijke besluiten? bij ruimtelijke besluiten? 5.7: Verloopt de voorgenomen verbetering van uw gemeente van de leefkwaliteit volgens 5.7: Verloopt de voorgenomen verbetering van uw gemeente van de leefkwaliteit schema? Denk aan geluidssanering woningen, maatregelen bij industrie, externe veiligheid volgens schema? Denk aan geluidssanering woningen, maatregelen bij industrie, Het leidt tot betere ruimtelijke Het leidt tot betere ruimtelijke externe veiligheid transportroutes, geluidsmaatregelen van wegen. transportroutes, geluidsmaatregelen van wegen. besluiten. besluiten. 8%

8%

17%

17%

17%

18%

38%

38%

13% 17% 20%

20%

69%

5.7: Verloopt de voorgenomen verbetering van uw gemeente van de leefkwaliteit volgens schema? Denk aan geluidssanering woningen, maatregelen bij industrie, externe veiligheid 5.8: Bodemverontreiniging kan een belangrijke kostenpost zijn bij stedelijke transportroutes, geluidsmaatregelen van wegen. 5.8: Bodemverontreiniging kan een belangrijke kostenpost zijn bij stedelijke vernieuwing. vernieuwing. Is bodemsanering een (financiële) hindernis bij stedelijke vernieuwingsopgaven in uw gemeente? Is bodemsanering een (financiële) hindernis bij stedelijke vernieuwingsopgaven in uw gemeente? 18%

Ja, de verbetering van de De huidige normen bieden al De huidige normen bieden al leefkwaliteit ligt op schema. voldoende afwegingsruimte. voldoende afwegingsruimte. Het zal het milieu en de Het zal het milieu en de Nee, de verbetering van de leefomgeving negatief leefomgeving negatief leefkwaliteit ligt achter op beïnvloeden. beïnvloeden. schema maar er wordt extra Van de extra afwegingsruimte zal Van de extra afwegingsruimte zal geïnvesteerd. weinig gebruik worden gemaakt. weinig gebruik worden gemaakt. Nee, de verbetering van de leefkwaliteit ligt achter op Anders, namelijk.. Anders, namelijk.. schema.

Ja, de verbetering van de leefkwaliteit ligt op schema.

12% 13%

47% 69%

41%

Wij weten de benodigde Nee, de verbetering van de financieringsbronnen aan te leefkwaliteit ligt achter op boren. schema maar er wordt extra Sanering van geïnvesteerd. bodemverontreiniging is geen Nee, de verbetering van de belangrijk onderwerp. leefkwaliteit ligt achter op Stedelijke ontwikkeling stokt schema. daardoor.

: Verloopt de voorgenomen verbetering van uw gemeente van de leefkwaliteit volgens 5.7: Verloopt de voorgenomen verbetering van uw gemeente van de leefkwaliteit volgens ema? Denk aan geluidssanering woningen, maatregelen bij industrie, externe veiligheid schema? Denk aan geluidssanering woningen, maatregelen bij industrie, externe veiligheid nsportroutes, geluidsmaatregelen van wegen. transportroutes, geluidsmaatregelen van wegen. Gemeentelijke Barometer Fysieke5.9: Betrekt u de baten van de bodem en ondergrond in uw beleid en planvorming? Leefomgeving 2013 Ja, de verbetering van de Ja, de verbetering van de

43


Nee, dat is mij niet bekend.

belangrijk onderwerp. Stedelijke ontwikkeling stokt daardoor.

41%

5.9: Betrekt u de baten van de bodem en ondergrond in uw beleid en planvorming?

5.9: Betrekt u de baten van de bodem en ondergrond in uw beleid en planvorming?

21%

5.10: Wat is de rol van uw gemeente bij het in beeld brengen van de verontreinigde 5.10: Wat is de rol van uw gemeente bij het in beeld brengen van de verontreinigde spoedlocaties? (Naar gemeentegrootte) spoedlocaties? (Naar gemeentegrootte) 100% 90%

Onbekend.

80% 70%

32% 47%

Ja.

60%

Dit is in ontwikkeling.

50%

Nee, dat is mij niet bekend.

40%

De gemeente is actief betrokken via het ISV spoor. Geen, de provincie doet dit.

30% 20%

21%

De gemeente is bevoegd gezag Wet bodembescherming en doet dit dus zelf.

10% 0%

5.10: Wat is de rol van uw gemeente bij het in beeld brengen van de verontreinigde spoedlocaties? (Naar gemeentegrootte) 100%

5.11: Wat is de stand van zaken in uw gemeente bij Onbekend. het opstellen van de lijst met 90% 5.11: Wat is de stand van zaken in uw gemeente bij het opstellen van de lijst met spoedlocaties? spoedlocaties? 80% 70% 60%

De gemeente is actief betrokken via het ISV spoor.

21%

50%

De lijst is gereed en de aanpak is gestart. Geen, de provincie doet dit.

40%

De lijst is nog niet gereed, maar wel voor 1 juli 2013.

30% 20% 10%

55%

De gemeente is bevoegd gezag Niet van toepassing.

24%

Wet bodembescherming en doet dit dus zelf.

0% 0‐20.000

20.000‐50.000

50.000+

Totaal

5.12: Wat zijn de vijf meest bedreigende van (fysieke) veiligheidsrisico’s voor uw gemeente?

Meerdere antwoorden mogelijk. Aardbevingen, instorten zoutcavernes, etc. Grote verkeersongevallen op waterwegen en water(sport)gebieden (bijvoorbeeld zinken passagiersschip). 44 Ongevallen in of met tunnels. Natuurbranden.

0‐20.000

20.000‐50.000

50.000+

Totaal


5.12: Wat zijn de vijf meest bedreigende van (fysieke) veiligheidsrisico’s voor uw gemeente?

Meerdere antwoorden mogelijk. 5.12: Wat zijn de vijf meest bedreigende van (fysieke) veiligheidsrisico’s voor uw gemeente? Meerdere antwoorden mogelijk. Aardbevingen, instorten zoutcavernes, etc. Grote verkeersongevallen op waterwegen en water(sport)gebieden (bijvoorbeeld zinken passagiersschip). Ongevallen in of met tunnels. Natuurbranden. Ongevallen op/ bij vliegvelden, helihavens, e.d. Overstromingen. Ongevallen met of bij kwetsbare objecten (ziekenhuizen, kinderdagverblijven, etc.). Paniek in menigten bij evenementen‐ en activiteitenlocaties. Grote ongevallen op wegen en spoorwegen (kettingbotsing, ontsporing, etc.). Brand, explosie, gifwolk afkomstig van stationaire situaties (bedrijven). Brand, explosie, gifwolk afkomstig van transportsituaties (auto‐, spoor‐, vaarwegen en buisleidingen).

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

5.13: Welke van de onderstaande stellingen zijn in uw geval correct?

Meerdere antwoorden mogelijk. 5.13: Welke van de onderstaande stellingen zijn in uw geval correct? Meerdere antwoorden mogelijk. Geen van bovenstaande stellingen is correct voor mijn gemeente.

Wij zorgen er voor dat bij de burgers en bedrijven in onze gemeente bekend is wat ze moeten / kunnen doen tijdens de eerste 15 minuten van een calamiteit (voordat de hulpdiensten aanwezig zijn).

Onze ambtelijk deskundigen en bestuurlijk verantwoordelijken weten welke van de in de gemeente aanwezige (fysieke) veiligheidsrisico's zodanig groot zijn dat ze de rampbestrijdingsmogelijkheden van hulpdiensten te boven gaan.

Onze werkprocessen zijn zo ingericht dat (fysieke) veiligheidsrisico’s altijd worden gesignaleerd en meegewogen in de besluitvorming op het gebied van milieu, ruimtelijke ordening, verkeer, vervoer, openbare orde en rampenbestrijding.

0%

10%

20%

30%

Ja

Nee

5.14: Heeft uw gemeente beleid ten behoeve van het beschermen of stimuleren van de biodiversiteit?

52%

48%

5.15: Heeft uw gemeente een actief uitvoeringsprogramma tegen zwerfafval?

52%

48%

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

40%

50%

60%

70%

80%

45



6. Water: Samenwerken in de afvalwaterketen: van ambitie naar norm De watersector is in beweging en dat geldt ook voor

een steeds belangrijkere rol in de maatregelenpakketten.

De burger aan zet?

de gemeentelijke watertaken. De druk om de kosten

Uit de Barometer komt naar voren dat bestuurders en

Tweederde van de respondenten geeft aan dat burgers

voor de rioleringszorg slechts beperkt te laten stijgen,

ambtenaren het onderscheid tussen hinder en schade

een eigen verantwoordelijkheid hebben in de omgang

speelt hierbij een belangrijke rol. Over de keuzes

bij wateroverlast daadwerkelijk maken. Hinder of water

met regenwater en slechts een beperkt oppervlak (dak,

die gemaakt kunnen en moeten worden, denkt niet

op straat is vrij algemeen geaccepteerd. 85% van de

bestrating) op het riool mogen aansluiten. Slechts 6% is

iedereen hetzelfde. De resultaten van de Barometer

ondervraagden accepteert dat dit eens per twee jaar

van mening dat de overheid de burger bij de afvoer van

laten zien dat oude zekerheden ter discussie staan:

of zelfs vaker voorkomt. Schade echter, waarbij er

regenwater volledig moet ontzorgen door al het water af te

geven we de burger meer eigen verantwoordelijkheid

bijvoorbeeld water de woning instroomt, is voor 55% van

nemen dat op privéterrein valt.

en gaan we minder ontzorgen? Gaan we de rioolheffing

de ondervraagden te allen tijde onacceptabel. Minder dan

Een kwart van de respondenten zou het een goed

differentiëren naar het oppervlak van het dak en de

10% van de ondervraagden is bereid om schade eens per

idee vinden om de koppeling tussen de rioolheffing of

bestrating dat op de riolering afwatert? Durven we

vijf jaar te accepteren.

zuiveringsheffing en het verhard oppervlak te maken. Een

risico’s te accepteren en schade niet meer ‘koste wat kost’

grote uitdaging bij een grotere verantwoordelijkheid van

te voorkomen? Besteden we het rioleringsbeheer uit?

Betaalbare ambities

de burger zijn de hoge perceptiekosten voor toezicht (en

Een nieuwe zekerheid is dat samenwerken met als doel

Bijna 40% van de respondenten is van mening dat

handhaving) van het op de riolering aangesloten oppervlak

beperking van kostenontwikkeling en kwetsbaarheid

maatregelen voor het voorkomen van wateroverlast onder

en de wijze waarop de burger met haar regenwater omgaat.

en versterking van de geleverde kwaliteit de norm is

geen beding geschrapt mogen worden. Aan de andere kant

geworden.

is bijna de helft van de ondervraagden bereid om, vanuit het oogpunt van kostenbesparing, geplande maatregelen

We ontkomen er niet aan om bij hevige

regenbuien te zorgen dat we een goede opvang van

Wateroverlast breed geaccepteerd, schade niet

uit te stellen of zelfs te schrappen, ook als dit een wat hoger

Hevige buien en berichten over klimaatverandering

risico op schade door wateroverlast betekent.

hebben de afgelopen jaren gezorgd voor meer aandacht

De wens om de burger te ontzorgen wringt met het

voor de consequenties van extreme neerslag in stedelijk

gegeven dat niet alle risico’s zijn uit te sluiten en benodigde

beneden komt. Maar het betekent ook dat mensen

gebied. Gemeenten hebben de vrijheid om zelf te kiezen

investeringen op een gegeven moment niet meer in een

eraan zullen moeten wennen dat bij regenval niet

hoe hiermee om te gaan. En dat is ook logisch, want

reële verhouding staan tot de schade die wordt voorkomen.

alles à la minute afgevoerd is in de riolering.

omgaan met extreme neerslag is altijd maatwerk. De

het overtollige water hebben. Het betekent dat we moeten zorgen voor opvang van wat er extra naar

Dhr. Gaillard, burgemeester gemeente Son en Breugel / voorzitter Stichting RIONED.

kosten van maatregelen kunnen hoog zijn en de inrichting van de bovengrondse ruimte speelt door hevigere buien Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

47


Drijfveren voor samenwerking Volgens het Bestuursakkoord Water zijn de belangrijkste aanleidingen voor samenwerking in de afvalwaterketen het verminderen van de kwetsbaarheid, het verhogen van de kwaliteit van dienstverlening en het verlagen van de totale kosten voor de afvalwaterketen. De resultaten

maximale regionale doelmatigheidswinst. Er moet heel veel in de riolering vervangen

De sterke verwevenheid tussen riolering, wegbeheer

gaan worden de komende jaren. Is dat acceptabel?

en de openbare ruimte wordt als belangrijkste reden

Dat is noodzakelijk. Een verhoging van rioolrechten is in dat verband acceptabel als je er voor zorgt dat die

van de respondenten geeft dan ook aan dat de gemeente minstens de regie moet houden over de riolering. 60%

uit de vragenlijst laten zien dat gemeenten met name het

vervanging op de beste manier gebeurt. Dan bedoel

beperken van kostenstijging (43%) en het verbeteren van

ik dat datgene dat vervangen wordt noodzakelijk

afvalwaterketenbedrijven niet de manier is om de doelen

de kwaliteit van dienstverlening (45%) als drijfveer ervaren.

is en op de meest kostenefficiënte manier gebeurt.

uit het Bestuursakkoord Water te realiseren. 46% geeft

De kwetsbaarheid van de organisatie door (toekomstig) personeelstekort wordt nauwelijks (5%) als belangrijkste drijfveer genoemd. Door de vergrijzing zal er de komende jaren een forse uitstroom van vakbekwaam personeel uit

Dhr. Gaillard, burgemeester gemeente Son en Breugel / voorzitter Stichting RIONED.

de watersector zijn. De laatste 7% werkt samen vanwege

van de respondenten geeft aan dat het oprichten van

aan dat (een deel van) het rioleringsbeheer kan worden uitbesteed. Op weg naar de balans De uitdaging voor gemeenten voor de toekomst is om, in een

bestuurlijke druk.

goede balans tussen autonome keuzes en samenwerking, Samenwerken binnen de afvalwaterketen vindt praktisch

de juiste doelen te stellen en deze op efficiënt wijze te

Besparingsdoelen haalbaar?

overal plaats (98%) en circa tweederde van de respondenten

bereiken. Uit de Barometer volgt dat men deze uitdaging

‘Minder meer’ is een van de doelen van het Bestuursakkoord

zegt hiermee mooie resultaten te bereiken. 11% van

heeft opgepakt en vertrouwt op de ingeslagen weg. In

Water: rioleringszorg wordt duurder, samenwerking moet

de respondenten verwacht dat de besparingsdoelen te

alle regio’s worden de landelijk gestelde financiële doelen

leiden tot een demping van die stijging. Meer dan de helft

hoog zijn omdat de winst door efficiëntieverhoging en

uit het Bestuursakkoord vertaald naar regionale doelen.

van de ondervraagden is van mening dat de rioolheffing

verregaande samenwerking al voor 2010 (het peiljaar)

Recent is een visitatiecommissie ingesteld, die moet gaan

voor de burger met niet meer dan de inflatie zou mogen

ingeboekt is. Iets minder dan een kwart geeft aan dat de in

beoordelen in hoeverre er samengewerkt wordt, of doelen

stijgen.

het Bestuursakkoord Water opgenomen besparingsdoelen

uit het Bestuursakkoord worden gerealiseerd en de regio’s

voor de riolering (als onderdeel van de waterketen) niet

gaat adviseren welke vervolgstappen nodig zijn.

1 op 1 naar hun situatie door te vertalen (en daarmee realistisch en haalbaar) zijn. In de praktijk wordt er in de regionale samenwerkingsverbanden wel gezocht naar de 48

genoemd om de riolering in eigen beheer te houden. 87%


25%

25%

20%

20%

15%

15%

10%

10%

5%

5%

Onderzoeksresultaten Water 0%

Enkele keren per jaar.

Een keer per jaar.

Eens in de 2 jaar.

Eens in de 5 jaar.

Eens in de 10 jaar.

0% Enkele keren per jaar.

Een keer per jaar.

Eens in de 2 jaar.

Eens in de 5 jaar.

Eens in de 10 jaar.

6.1: Welke frequentie van ‘water op straat’ (tijdens een heftige bui enige tijd een 6.2: Welke frequentie van ‘wateroverlast met schade’ (schade in woningen/bedrijven 6.2: Welke frequentie van ‘wateroverlast met schade’ (schade in woningen/bedrijven doordat 6.2: Welke frequentie van ‘wateroverlast met schade’ (schade in woningen/bedrijven doordat 6.1: Welke frequentie van ‘water op straat’ (tijdens een heftige bui enige tijd een laag water laag water op straat wel hinder, geen schade in woningen of bedrijven) vindt u doordat waterpeil tot boven het vloerniveau komt) vindt u acceptabel? waterpeil tot boven het vloerniveau komt) vindt u acceptabel? waterpeil tot boven het vloerniveau komt) vindt u acceptabel? op straat ‐ wel hinder, geen schade in woningen of bedrijven) vindt u acceptabel? acceptabel? 60% 60%

35%

50% 30%

50%

40% 25%

40%

20% 30%

30%

15% 20%

20%

10% 10% 5% 0% 0%

10% Eens per Eens per 2 Eens per 5 Eens per 10 Eens per 25 Geen. Enkele keren Een keer per Eens in de 2 jaar. jaar. jaar. jaar. Eens in de 5 jaar. Eens in de 10 per jaar. jaar. jaar. jaar. jaar.

0% Eens per

Eens per 2

Eens per 5 Eens per 10 Eens per 25

Geen.

6.4: Wat is in uw ogen de gewenste rolverdeling tussen burger en overheid met betrekking jaar. jaar. jaar. jaar. jaar. tot omgaan met hemelwater? 6.3: Bent u bereid om door uitstel of zelfs afstel van maatregelen het risico op wateroverlast te 6.4: Wat is in uw6.4: Wat is in uw ogen de gewenste rolverdeling tussen burger en overheid met betrekking ogen de gewenste rolverdeling tussen burger en overheid met 6.3: Bent u bereid om door uitstel of zelfs afstel van maatregelen het risico op wateroverlast te 6.3: Bent u bereid om door uitstel of zelfs afstel van maatregelen het risico op tot omgaan met hemelwater? 6.2: Welke frequentie van ‘wateroverlast met schade’ (schade in woningen/bedrijven doordat vergroten of op het huidige niveau te handhaven? (Ga er hierbij vanuit dat de veiligheid van betrekking tot omgaan met hemelwater? vergroten of op het huidige niveau te handhaven? (Ga er hierbij vanuit dat de veiligheid van De burger heeft een eigen wateroverlast te vergroten of op het huidige niveau te handhaven? (Ga er hierbij waterpeil tot boven het vloerniveau komt) vindt u acceptabel? burgers niet in het geding is.) burgers niet in het geding is.) verantwoordelijkheid met De burger heeft een eigen vanuit dat de veiligheid van burgers niet in het geding is.) 6%

60%

Ja, maar alleen als de mogelijke materiële schade zeer gering is.

50% 40% 30%

38%

45%

20%

Ja, mits de besparingen door uitstel of afstel aanzienlijk groter zijn dan de mogelijk optredende schade.

zeer gering is.

26%

26%

38%

0% Eens per jaar.

17% Eens per 2 jaar.

De burger betaalt via de De burger betaalt via de rioolheffing (en de rioolheffing (en de zuiveringsheffing) een bedrag dat Ja, mits de besparingen door zuiveringsheffing) een bedrag dat voor hemelwater is gekoppeld aan uitstel of afstel aanzienlijk het op de riolering aangesloten voor hemelwater is gekoppeld aan groter zijn dan de mogelijk oppervlak.

45%

68%

Nee, onder geen beding.

10%

verantwoordelijkheid met betrekking tot het hemelwater dat betrekking tot het hemelwater dat op eigen terrein valt en mag op eigen terrein valt en mag Ja, maar alleen als de slechts een beperkt oppervlak op slechts een beperkt oppervlak op mogelijke materiële schade het riool aangesloten hebben. het riool aangesloten hebben.

6%

68%

Eens per 5 Eens per 10 Eens per 25 Geen. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013 jaar. jaar. jaar.

17%

het op de riolering aangesloten optredende schade.

De overheid dient de burger oppervlak. volledig te ontzorgen / al het water Nee, onder geen beding. af te nemen dat op particulier De overheid dient de burger terrein valt.

volledig te ontzorgen / al het water af te nemen dat op particulier terrein valt. 49

6.5: Is er in uw gemeente momenteel sprake van grondwateroverlast?

6.3: Bent u bereid om door uitstel of zelfs afstel van maatregelen het risico op wateroverlast te


6.5: Is er in uw gemeente momenteel sprake van grondwateroverlast? 6.5: Is er in uw gemeente momenteel sprake van grondwateroverlast?

6.7: Wat is voor uw gemeente de belangrijkste drijfveer voor nauwere samenwerking in de waterketen met andere gemeenten uit uw regio en het waterschap? 6.6: Hoe gaat uw gemeente om met grondwateroverlast? 6.6: Hoe gaat uw gemeente om met grondwateroverlast?

7%

Ja.

17% 39%

Alleen maatregelen treffen als de gemeente Bestuurlijke druk. problemen heeft veroorzaakt.

45% 48%

Nee, en ik verwacht het ook niet in de nabije toekomst.

48% 43%

Nee, maar dat zou in de toekomst kunnen veranderen.

44%

Verbetering van de Zo veel als mogelijk de kwaliteit van de problemen oplossen en de rioleringszorg. burger ontzorgen. Kostenbesparing.

5% 4%

De burger verwijzen naar Oplossing van (toekomstig) andere partijen. personeelstekort.

6.7: Wat is voor uw gemeente de belangrijkste drijfveer voor nauwere samenwerking in de 6.8: Hoe kijkt u aan tegen het idee van het (verplicht) oprichten van regionale 6.7: Wat is voor uw gemeente de belangrijkste drijfveer voor nauwere samenwerking 6.8: Hoe kijkt u aan tegen het idee van het (verplicht) oprichten van regionale waterketen met andere gemeenten uit uw regio en het waterschap? 6.6: Hoe gaat uw gemeente om met grondwateroverlast? afvalwaterketenbedrijven om zo de doelen van het Bestuursakkoord Water te in de waterketen met andere gemeenten uit uw regio en het waterschap? afvalwaterketenbedrijven om zo de doelen van het Bestuursakkoord Water te realiseren? realiseren? (Naar functie) (Naar functie) Verbetering van de 7%

Zo veel als mogelijk de kwaliteit van de problemen oplossen en de rioleringszorg. burger ontzorgen. Kostenbesparing.

5% 4%

45% 48% 48% 43%

Alleen maatregelen treffen als de gemeente Bestuurlijke druk. problemen heeft veroorzaakt. De burger verwijzen naar Oplossing van (toekomstig) andere partijen. personeelstekort.

6.9: Hoe beoordeelt u de voortgang van de ontwikkelingen (in uw regio) op het gebied van 6.8: Hoe kijkt u aan tegen het idee van het (verplicht) oprichten van regionale 6.9: Hoe beoordeelt u de voortgang van de ontwikkelingen (in uw regio) op het verdergaande regionale samenwerking? afvalwaterketenbedrijven om zo de doelen van het Bestuursakkoord Water te realiseren? gebied van verdergaande regionale samenwerking? (Naar functie) 3%

29%

80% 70% 60%

50

50% 40%

68%

In onze regio wordt niet of De oprichting van een nauwelijks samengewerkt in de afvalwaterketenbedrijf is dé waterketen. manier om de doelstellingen ten aanzien van kostenreductie en kwaliteitsverbetering te

Een stok achter de deur is nodig om de samenwerking goed van de grond te krijgen.

90% 80% 70% 60%

De oprichting van een afvalwaterketenbedrijf is dé manier om de doelstellingen ten aanzien van kostenreductie en kwaliteitsverbetering te realiseren.

50% 40% 30%

20% De samenwerking in onze regio loopt zowel op ambtelijk als 10% bestuurlijk niveau goed en leidt Een stok achter de deur is nodig tot mooie resultaten. 0% om de samenwerking goed van We hebben elkaar gevonden in de grond te krijgen. de samenwerking, maar concrete resultaten zijn er nauwelijks.

100% 90%

100%

Wij realiseren de doelen op onze eigen manier, een verplicht afwaterketenbedrijf leidt niet tot de gewenste resultaten.

Bestuurder

Ambtenaar

Totaal


de samenwerking, maar concrete resultaten zijn er nauwelijks. 68%

In onze regio wordt niet of nauwelijks samengewerkt in de waterketen.

6.11: Acht u de inschatting van het besparingspotentieel uit het nationaal feitenonderzoek naar de doelmatigheid van de waterketen (8% besparing op de jaarlijkse kosten van de riolering door 6.10: In hoeverre acht u een stijging van de rioolheffing acceptabel voor de burger? efficiëntieverhoging plus 5% besparing door samenwerking met het waterschap) realistisch 6.10: In hoeverre acht u een stijging van de rioolheffing acceptabel voor de burger? en dus haalbaar? 60% 50% 40%

Ja, er is nog veel te besparen door slimmer om te gaan met investeringen en door samen te werken.

12%

30%

Ja, maar de grootste besparing is te behalen door anders om te gaan met afschrijvingen.

20% 10% 0%

46%

24%

6.11: Acht u de inschatting van het besparingspotentieel uit het nationaal feitenonderzoek naar de doelmatigheid van de waterketen (8% besparing op de 6.11: Acht u de inschatting van het besparingspotentieel uit het nationaal feitenonderzoek naar jaarlijkse kosten van de riolering door efficiëntieverhoging plus 5% besparing door samenwerking met het waterschap) realistisch en dus haalbaar? de doelmatigheid van de waterketen (8% besparing op de jaarlijkse kosten van de riolering door efficiëntieverhoging plus 5% besparing door samenwerking met het waterschap) realistisch en dus haalbaar?

Nee, we hebben de winst door door efficiëntieverhoging en samenwerking al De rioolheffing zou De rioolheffing zou De rioolheffing zou eerder ingeboekt. Stijging tot 5 tot Hogere stijging

moeten dalen.

niet moeten veranderen. 11% 7%

Ja, er is nog veel te besparen door slimmer om te gaan met investeringen en door samen te werken.

12%

46%

24%

niet meer dan de Nee, inschatting van de besparingen zijn 10% is acceptabel. (>10 %) is inflatie moeten niet realistisch en haalbaar. acceptabel (mits stijgen. noodzakelijk voor kostendekking). Hier kan ik geen inschatting over maken.

Ja, maar de grootste besparing is te behalen door anders om te gaan met afschrijvingen. Nee, we hebben de winst door door efficiëntieverhoging en samenwerking al eerder ingeboekt. Nee, inschatting van de besparingen zijn niet realistisch en haalbaar.

11%

6.12: Vindt u dat het rioleringsbeheer kan worden uitbesteed? (Naar functie)

7%

6.12: Vindt u dat het rioleringsbeheer kan worden uitbesteed? (Naar functie)

Hier kan ik geen inschatting over maken.

100% 90%

Ja, en vergaande uitbesteding aan een aparte beheerorganisatie is daarbij een reële optie.

80% 70% 60%

Ja, maar de gemeente blijft eindverantwoordelijk (regie).

50%

6.12: Vindt u dat het rioleringsbeheer kan worden uitbesteed? (Naar functie) 100% 90% 70%

40%

60%

30%

50%

Nee, in verband met de zorgplicht van de gemeente.

20%

30%

0%

20% Ambtenaar

Totaal

Ja, maar de gemeente blijft eindverantwoordelijk (regie).

40%

10% Bestuurder

Ja, en vergaande uitbesteding aan een aparte beheerorganisatie is daarbij een reële optie.

80%

Nee, in verband met de zorgplicht van de gemeente.

10% 0% Bestuurder

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

Ambtenaar

Totaal

51



7. Beheer en Onderhoud van Openbare Ruimte: Zoeken naar de optimale balans Uit de Barometer blijkt dat het domein Beheer

Wie zijn de belanghebbenden eigenlijk? Dat zijn

Vooral traditionele aspecten worden gemonitord

en onderhoud openbare ruimte nog traditioneel

bijvoorbeeld het college van B&W, de gemeenteraad, de

Als gemeenten de fysieke omgeving waarderen (monitoren)

werkt maar dat het perspectief van verandering

middenstand, belangenverenigingen, bedrijven en buurt/

kijkt men vooral naar beeldkwaliteit en technische kwaliteit,

en optimalisatie nadrukkelijk op de agenda staat.

wijkraden. Een ander belangrijk onderdeel is zorgdragen

in mindere mate naar burgertevredenheid en resultaten

Traditioneel is er veel aandacht voor plannenmakerij

voor uitvoering, monitoren of de plannen werkelijk

van een buurtschouw. Zaken zoals het aantal klachten,

(beleid en programmering) en techniek. Zaken zoals

worden gerealiseerd en wat ze opleveren in het licht van

claims en bijvoorbeeld onderzoek naar ongelukken krijgen

burgerparticipatie, monitoring en bijsturing staan nog

de verwachtingen van de belanghebbenden, inclusief

nog nauwelijks aandacht. De gemeenten hebben over het

in de kinderschoenen, maar stijgen in aandacht. Dit

communicatie. Om de cirkel rond te maken (plan, do, check,

algemeen de boel technisch goed op orde. Of dat echter

sluit aan op de ontwikkelingen binnen het vakgebied:

act) - conform professioneel Assetmanagement (de basis

ook leidt tot de gewenste effecten, conform de verwachting

de stap zetten van Beheer naar Assetmanagement. De

hiervoor is de PAS55 – de internationale standaard voor

van de belanghebbenden is nog maar de vraag. Door

opgave is om meer te sturen op de optimale balans

Assetmanagement) - kunnen veel gemeenten nog een

aansluiting te zoeken bij wat het bestuur echt belangrijk

tussen prestaties (leefbaarheid) en risico’s (veiligheid)

(verbeter)slag maken. Dit betekent een verandering van

vindt (bijvoorbeeld leefbaarheid), daar de inspanning

tegen minimale kosten.

de manier van werken en het doorbreken van bestaande

op af te stemmen, te monitoren wat de inspanning aan

patronen.

resultaat oplevert, dit te rapporteren en desgewenst

Vooral aandacht voor plannen Beheerbeleid - heldere beleidskaders voor beheer en onderhoud - en Programmering - een integrale onderhoudsprogrammering en prioritering - worden door tweederde van de respondenten gezien als de belangrijkste elementen van professioneel beheer. Bijsturing - effectieve besluitvorming op basis van monitoring - wordt als het minst belangrijke element van professioneel beheer gezien. De aandacht voor plannen maken en programmering is

goed.

Het

zijn

belangrijke

onderdelen

van

werkelijk bij te sturen ontstaat echte optimalisatie (van inspanningsgerichtheid Eerst ophalen in een wijk of straat, waar

mensen daar zelf om gevraagd hebben. We denken als bestuurders en ambtenaren nog te veel: zo moet het eruit zien en spelen daar te weinig in op gedachten die mensen zelf hebben.

Mevr. Cnossen, burgemeester gemeente Woudenberg.

naar

resultaatgerichtheid

en

transparantie). Parameters kosten, prestaties en risico’s zijn leidend Veiligheid en leefbaarheid worden gezien als belangrijkste parameters voor bestuurders. Voegen we daar ook het aspect minimaliseren van kosten bij dan sluit dit aan op de kern van Assetmanagement, namelijk het vinden van de optimale balans tussen prestaties (leefbaarheid), risico’s

Assetmanagement. Echter, het is belangrijk om scherp

(veiligheid) en kosten. Duidelijk wordt ook dat leefbaarheid

te hebben wat echt gepresteerd moet worden - wat

en veiligheid ruim twee keer zo belangrijk wordt gevonden

verwachten de belanghebbenden?

als parameters duurzaamheid, betrouwbaarheid en

bereikbaarheid. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

53


Verbeteropgave wordt gezocht in interne organisatie

Zowel het verbeteren van de interne organisatie als het

Wat je steeds meer ziet is dat allerlei problemen

Het optimaliseren van de interne organisatie - interne

inzoomen op gedrag en competenties van ambtenaren is

of uitdagingen in buurten vanuit verschillende

processen, werkwijze en organisatie - wordt door driekwart

de sleutel tot optimalisatie.

invalshoeken worden benaderd. Daarbij zoek je naar de beste oplossing, met zo laag mogelijke kosten en een zo goed mogelijke kwaliteit. Dat kan de ene keer

van de respondenten als belangrijkste verbeteropgave op het gebied van beheer en onderhoud gezien. Interessant is dat slechts één op de tien respondenten denkt dat de belangrijkste verbeteropgave zit bij de eigen ambtenaren

een fysieke ingreep zijn en de andere keer een sociale

– op het gebied van gedrag en cultuur en/of het versterken

ingreep.

van inhoudelijke kennis en kunde. De verbeteropgave zit

Dhr. Landman, directeur gemeente Rheden.

Urban

Management

hem wel in de combinatie van deze twee onderwerpen.

Hierdoor heb je niet meer allemaal een

deskundige op alle gebieden nodig. Je kunt deze deskundigen uitwisselen met andere gemeenten. Er is een verkleining in het aantal ambtenaren en in die zin is er wel behoefte aan kennis. Maar er wordt veel tussen gemeenten zelf ingevuld. Dhr. Landman, directeur gemeente Rheden.

Anders, namelijk... Milieuvriendelijk. Gezondheid. Beschikbaarheid. Imago. Bereikbaarheid. Onderhoudsbaarheid. Betrouwbaarheid. Duurzaamheid. Minimaliseren kosten. Leefbaarheid. Veiligheid.

Urban

Management

Opvallend is in dit licht dat bij vragen over opschaling naar 100.000 + gemeenten, met name het aspect meer kennis en expertise in de gemeente wordt genoemd als voordeel. Vraag is wat daarvan dan de meerwaarde is voor het onderdeel beheer en onderhoud. Dit wordt nog eens bevestigd door genoemde nadelen, zoals een beperkt draagvlak (zowel intern als extern) en dat opschalen waarschijnlijk meer kost dan het oplevert. Aangezien het niet duidelijk is wat de samenwerking gaat opleveren, of de opschaling daadwerkelijk doorgaat, kunnen geen duidelijke keuzes gemaakt worden. Het hebben van de stip

0%

54

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

Op welke parameters wil de bestuurder primair tenvan aanzien van de openbare ruimte? Op welke parameters wil de bestuurder primair sturen ten sturen aanzien de openbare ruimte? Maximaal Maximaal 3 antwoorden mogelijk. 3 antwoorden mogelijk.

Verbeteropgave wordt gezocht in interne organisatie

op de horizon is bepalend voor welke stappen nu gezet moeten worden om daadwerkelijk te optimaliseren.


Bezuinigingen vooral door draaien aan kwaliteitsknop

We leven in tijden van veranderingen door bezuinigingen,

en aanpassen areaal

vergrijzing annex kennisdrain, samenwerkingsverbanden,

Bij de vraag waarop gemeenten willen bezuinigen, draaien

etc. Dit blijkt ook uit de Barometer en zal ook leiden tot

de meeste gemeenten aan de kwaliteitsknop en willen zij

bijvoorbeeld veranderingen in na te streven prestaties. Waar

de algehele kwaliteit van de openbare ruimte verlagen.

deze nu vaak nog technisch zijn, zal meer en meer duidelijk

Daarnaast proberen veel gemeenten het areaal openbare

moeten worden welke prestaties bestuurlijk afgesproken

ruimte te verminderen of om te vormen. Naarmate er meer

zijn. Pas dan kan de beheerder de juiste keuzes maken en

bezuinigd wordt, zullen gemeenten de technische normen

daarmee komen tot optimalisatie en professionalisering.

los moeten laten en zaken zoals risicomanagement introduceren. Dit staat nu nog in de kinderschoen. Als helder is welke prestaties de gemeente wil en kan leveren (aansluiting bij bestuurlijke doelen en niet alleen technische prestaties – bijvoorbeeld de leefomgeving/leefbaarheid), inclusief de eventuele risico’s, is de basis gelegd voor verdere optimalisatie door hier naar te werken, deze te monitoren en daarover te rapporteren en ook werkelijk bij te sturen.

We maken het buiten graag mooier, om het

binnen voor de mensen beter te maken. Vanuit deze achtergrond maak ik me als wethouder zorgen om de effecten van bezuinigingen, ook landelijk gezien, op de leefomgeving.

Mevr. Diks, wethouder gemeente Leeuwarden.

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

55


Signalen van specifieke doelgroeporganisaties…

Signalen van specifieke doelgroeporganisaties… Aantal klachten en hoeveelheid claims.

Aantal klachten en hoeveelheid claims.

Resultaten buurtschouw.

Resultaten buurtschouw.

Signalen uit buurt‐ en wijk overleg.

Signalen uit buurt‐ en wijk overleg.

Burger tevredenheidscijfer.

Burger tevredenheidscijfer.

Technische kwaliteit (CROW, CUR, NEN).

Technische kwaliteit (CROW, CUR, NEN).

Gerealiseerde beeld kwaliteit (A, B, C, D, E).

Gerealiseerde beeld kwaliteit (A, B, C, D, E).

Onderzoeksresultaten Beheer en Onderhoud van Openbare Ruimte 0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

0%

70%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

7.1: Welke drie bronnenzijn zijnbij bijdedewaardering waardering vande defysieke fysiekeomgeving omgevinghet hetbelangrijkst? 7.2: Wat belangrijkste elementen van assetmanagement/professioneel beheer 7.2: zijn Watde zijn de belangrijkste elementen van assetmanagement/professioneel beheer binnen 7.1: Welke van 7.2: Wat zijndrie de bronnen belangrijkste elementen van assetmanagement/professioneel beheer binnen belangrijkst? uw gemeente? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.

binnen uw gemeente? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. uw gemeente? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.

Anders, namelijk... Effectieve besluitvorming op basis van… Signalen van specifieke doelgroeporganisaties…

Effectieve besluitvorming op basis van…

Borgen belangen van het bestuur en… Aantal klachten en hoeveelheid claims.

Borgen belangen van het bestuur en…

Resultaten buurtschouw. Professionele voorbereiding en aansturing…

Professionele voorbereiding en aansturing…

Signalen uit buurt‐ en wijk overleg. Objectieve monitoring van de openbare ruimte.

Objectieve monitoring van de openbare ruimte.

Burger tevredenheidscijfer. Interne capaciteit en financiën op orde. Technische kwaliteit (CROW, CUR, NEN). Heldere beleidskaders voor beheer van de… Gerealiseerde beeld kwaliteit (A, B, C, D, E). Integrale onderhoudsprogrammering en… 0%

Interne capaciteit en financiën op orde. Heldere beleidskaders voor beheer van de… Integrale onderhoudsprogrammering en… 10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

0%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 7.2: Wat zijn de belangrijkste elementen van assetmanagement/professioneel beheer binnen

uw gemeente? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. 7.3: Wat is de belangrijkste toekomstige opgave voor uw gemeente op het gebied van 7.3: Wat is de belangrijkste toekomstige opgave voor uw gemeente op het gebied van beheer en onderhoud? beheer en onderhoud?

7.3: Wat is de belangrijkste toekomstige opgave voor uw gemeente op het gebied van 7.4: Waar stuurt u bij voorkeur op bij het maken van keuzes bij minder budget? 7.4: Waar stuurt u bij voorkeur op bij het maken van keuzes bij minder budget? beheer en onderhoud?

Effectieve besluitvorming op basis van… Borgen belangen van het bestuur en… 11% Professionele voorbereiding en aansturing… 15% Objectieve monitoring van de openbare ruimte.

Optimaliseren van interne processen, werkwijzen en organisatie.

Verlagen van de algehele kwaliteit (schoon, heel, veilig).

6% 11% 19%

39%

15%

Verbeteren van het gedrag van en de cultuur onder de eigen medewerkers.

Interne capaciteit en financiën op orde. Heldere beleidskaders voor beheer van de… 74% Integrale onderhoudsprogrammering en… 0%

10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%

Versterken van inhoudelijke kennis en kunde.

36%

74%

Optimaliseren van interne Afstoten of omvormen van processen, werkwijzen en areaal. organisatie. Verbeteren van het gedrag van Loslaten van technische normen en de cultuur onder de eigen en richtlijnen en introduceren medewerkers. van risicomanagement. Versterken van inhoudelijke Vergroten van inkomsten. kennis en kunde.

10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%

56 7.3: Wat is de belangrijkste toekomstige opgave voor uw gemeente op het gebied van beheer en onderhoud?

7.5: Op welke parameters wil de bestuurder primair sturen ten aanzien van de openbare ruimte? Maximaal drie antwoorden mogelijk. Anders, namelijk...


19% 19%

Afstoten of omvormen van Afstoten of omvormen van areaal. areaal.

39% 39%

Loslaten van technische normen Loslaten van technische normen en richtlijnen en introduceren en richtlijnen en introduceren van risicomanagement. van risicomanagement. Vergroten van inkomsten. Vergroten van inkomsten.

36% 36%

7.5:7.5: Op welke parameters wil de bestuurder primair sturen ten aanzien van de openbare ruimte? Op welke parameters wil de bestuurder primair sturen ten aanzien van de openbare ruimte? 7.5: Op welke parameters wil de bestuurder primair sturen ten aanzien van de openbare ruimte? Maximaal drie antwoorden Maximaal drie antwoordenmogelijk. mogelijk. Maximaal drie antwoorden mogelijk. Anders, namelijk... Anders, namelijk... Milieuvriendelijk. Milieuvriendelijk. Gezondheid. Gezondheid. Beschikbaarheid. Beschikbaarheid. Imago. Imago. Bereikbaarheid. Bereikbaarheid. Onderhoudsbaarheid. Onderhoudsbaarheid. Betrouwbaarheid. Betrouwbaarheid. Duurzaamheid. Duurzaamheid. Minimaliseren kosten. Minimaliseren kosten. Leefbaarheid. Leefbaarheid. Veiligheid. Veiligheid. 0% 0%

10% 10%

20% 20%

30% 30%

40% 40%

50% 50%

60% 60%

70% 70%

7.6: Op welke parameters bestuurder primair sturen tenaanzien aanzien van 7.6: Op welke parameters wilwil dede bestuurder primair sturen ten van dede gemeente? 7.6: Op welke parameters wil de bestuurder primair sturen ten aanzien van de gemeente? Maximaal drie antwoorden mogelijk. gemeente? Maximaal drie antwoorden mogelijk. Maximaal drie antwoorden mogelijk. Anders, namelijk... Anders, namelijk... Landbouwontwikkeling. Landbouwontwikkeling. Sociale ontwikkeling. Sociale ontwikkeling. Regionale samenwerking. Regionale samenwerking. Toeristische aantrekkelijkheid. Toeristische aantrekkelijkheid. Economische ontwikkeling. Economische ontwikkeling. 0% 0%

10% 10%

20% 20%

30% 30%

40% 40%

50% 50%

60% 60%

70% 70%

80% 80%

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

57



8. Beheer en Onderhoud van Maatschappelijk Vastgoed: Van nieuwbouw naar modern beheer en onderhoud

Voor de fysieke omgeving ontstaat een nieuwe

verzamelen van vastgoeddata de nadruk lag op technische

situatie. Gemeenten kunnen steeds minder hun beleid

informatie, gaat het bij modern beheer ook over

realiseren met nieuwe gebouwen. We zien het in de

financiële en economische data - zoals afschrijvingen,

hele Westerse wereld: een verzadiging aan assets door

kapitaalbeslag en risico’s gedurende de levenscyclus van

een afnemende vraag bij een krimpende bevolking met

vastgoedobjecten. Daarvoor zal bij de moderne beheer

beperkte publieke middelen. Minder gericht op nieuw

en onderhoudsorganisatie van gemeenten de behoefte

en groter is een trend die we waarnemen in landen met

toenemen aan financieel-economische kennis, inzichten

openbare inschrijving te verkopen. Dat zijn mandjes

een vergrijzende, krimpende bevolking. In Nederland

en advies.

van courant en incourant vastgoed samen in één

wordt dit versterkt door de financiële crisis en de hang

Wij zijn er trots op dat we in de huidige

marktomstandigheden succesvol zijn bij het afstoten van vastgoed. Dat realiseren we onder andere door vastgoed te bundelen tot “mandjes” en deze via

koop.

naar een kleinere overheid. Beleid en beleidsruimte

Bezuinigen op vastgoed

wordt steeds vaker gevonden in betere benutting,

Bezuinigingen spelen bij gemeenten een grote rol. Een

renovatie, herbestemming, sloop of opzeggen van de

kwart van de gemeenten verwacht de komende vier jaar

eventuele huur van de bestaande voorraad.

op haar vastgoed meer dan 10% te bezuinigen; een op de

Ook intern worden er weerstanden gesignaleerd. Zo ziet een

twintig gemeenten verwacht meer dan 20% te bezuinigen.

respondent als weerstand de historisch gegroeide situatie

Van kostenpost naar creëren van waarde

Slechts één op de tien gemeenten denkt de komende jaren

waarbij iedere kern en doelgroep zijn ‘eigen’ voorzieningen

Traditioneel worden aanpassingen aan de voorraad

niet te hoeven bezuinigen op hun vastgoed.

heeft. Anderen noemen in dit verband de versnipperde

financieel gezien als operationele kosten terwijl nieuwbouw

Hoe denken gemeenten te bezuinigen op hun vastgoed?

verantwoordelijkheden binnen de organisatie en het

wordt gezien als een investering. Beter benutten van

Vooral het verkopen van vastgoed moet geld opleveren. Dit

gebrek aan personele capaciteit.

bestaande gebouwen is zowel in financieel opzicht als

wordt door twee van de drie (66%) gemeenten genoemd.

vanuit een ruimtelijk kwalitatief perspectief in veel gevallen

Tegelijkertijd noemen twee op de drie (68%) gemeenten

een betere optie, die bovendien kan bijdragen aan een

de slechte vastgoedmarkt als belangrijkste belemmering

leefbare, duurzame stad.

om de beoogde bezuiniging te realiseren, vier van de

Bij beheer en onderhoud verschuift het accent van

tien (40%) gemeenten zien zelfs als risico dat er helemaal

onderhouden

gerichte

geen kopers zijn voor hun vastgoed. Hier sluimert dus een

verduurzaming en afstemming van de portefeuille

realisatieprobleem van voornemens en mogelijkheden in

op realisatie van het gemeentelijk beleid gegeven

de markt.

naar

risicomanagement

en

Dhr. Stam, hoofd Utrechtse Vastgoed Organisatie.

de beschikbare middelen. Waar tot nog toe bij het Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

59


80%

besparingen wanneer het vastgoed dat daardoor vrijkomt, kan worden afgestoten door verkoop of beëindiging van

70%

huurcontracten. Uit het voorgaande lijkt de eerste optie

60%

beperkte mogelijkheden te bieden, de tweede optie wordt

50%

door slechts één op de tien gemeenten (10%) als een kans gezien. Dat lijkt een onderschatting van de mogelijkheden,

40%

die gemeenten fors anders zien dan private partijen die

30%

juist hier hun mogelijkheden zien door op grote schaal

20%

hun aflopende huurcontracten niet te verlengen. Redenen

10% 0%

0‐10% bezuinigen Meer dan 10% bezuinigen

hiervoor zullen vermoedelijk liggen in het politieke klimaat (geen heldere vraag, waarbij keuzes maken moeilijk is), onvoldoende inzicht in de opbrengstmogelijkheden van de voorraad en het beperkte aandeel aan gehuurde panden. Twee van de drie gemeenten (62%) geven aan voor verduurzaming

van

gemeentelijk

vastgoed

over

onvoldoende budget te beschikken. De helft constateert dat de prioriteiten nu elders liggen (47%). Een kwart (27%) van de gemeenten ziet onvoldoende middelen voor verduurzaming van haar vastgoed dan ook als een risico voor het op peil houden van de kwaliteit van de

De gemeenten die de komende jaren beperkt (<10%)

gemeentelijke voorraad. Het ziet er naar uit dat gemeenten

Hoe gaat uw gemeente de komende 4 jaar op vastgoedgebied Hoe gaat uw gemeente de komende 4 jaar op vastgoedgebied bezuinigen? Meerdere antwoorden mogelijk bezuinigen? Meerdere antwoorden mogelijk (naar percentage gaan bezuinigen denken daarbij naast verkoop van hun (naar percentage bezuinigen). bezuinigen). vastgoed aan verhoging van de bezetting en besparingen

zichzelf hier te kort doen: immers het verduurzamen van

op energieverbruik. De gemeenten die de komende jaren beperkt (<10%) gaan bezuinigen denken daarbij naast verkoop van hun Een hogere bezettingsgraad leidt uiteindelijk alleen tot vastgoed aan verhoging van de bezetting en besparingen op energieverbruik. Een hogere bezettingsgraad leidt uiteindelijk alleen tot besparingen wanneer het vastgoed dat daardoor vrijkomt, kan worden afgestoten door verkoop of beëindiging van huurcontracten. Uit het voorgaande lijkt de eerste optie 60 beperkte mogelijkheden te bieden, de tweede optie wordt door slechts één op de tien gemeenten (10%) als een kans gezien. Dat lijkt een onderschatting van de mogelijkheden, die gemeenten fors anders zien dan private

Het verduurzamen van niet-strategische voorraad kan

het strategisch deel van de voorraad betaalt zichzelf uit in waardebehoud, comfort en energiebesparing. daarentegen leiden tot verduurzaamde leegstand.


Van de gemeenten die de komende jaren fors (10-

De gemeenten lijken van mening de behoeften van de

Het is in ieder geval duidelijk dat vastgoedbeheer en

30+%) gaan bezuinigen denkt bijna de helft (45%) deze

gebruikers van hun vastgoed goed in beeld te hebben,

onderhoud zeker niet vergeten worden in tijden van

bezuinigingen (naast de genoemde verkoop van hun

ook al geeft een op de vier gemeenten (27%) aan met hun

bezuinigingen. Bij kapitaalintensieve assets als gebouwen

vastgoed) vooral te bereiken door samenwerking met

bestaande vastgoedvoorraad nogal eens niet te voorzien

ligt dat ook voor de hand. De manier waarop men hieraan

andere gemeenten. Een op de drie (29%) werkt overigens

in de wensen van de gebruikers. Door de afnemende

met vastgoed een bijdrage denkt te realiseren, is opvallend:

al actief samen met andere gemeenten op gebied van

mogelijkheden voor nieuwbouw zal deze trend zich verder

gemeenten zoeken de oplossingen in de eerste plaats bij

vastgoed. Als voordelen van samenwerking worden vooral

ontwikkelen: meer doen met minder in plaats van de reflex

verkoop in een moeilijke markt, laten mogelijkheden voor

een verhoogde professionalisering (71%), een reductie van

om voor iedere (beleids)wens iets nieuws te bouwen,

herschikking van gebruik grotendeels liggen en benutten

fte’s (67%) en een verhoogde inkoopkracht (46%) gezien.

kopen of huren. Te denken valt bijvoorbeeld aan de vele

door gebrek aan middelen op de korte termijn zeer beperkt

Als belangrijkste belemmering om te komen tot effectieve

kinderdagverblijven waarvoor gemeenten minder dan

de kansen voor waardebehoud en energiebesparing

samenwerking met andere gemeenten, noemen twee van

tien jaar geleden veelal vastgoed hebben aangekocht en

door verduurzaming. Daarmee worden de financieel-

de drie gemeenten (67%) verschil in culturen.

waar door andere economische omstandigheden nu geen

economische en risicoafwegingen niet gemaakt of ten

financiering is en daarmee geen kostprijs dragende vraag.

volle benut. Draagt de vastgoedvoorraad optimaal bij aan

Wat verder opvalt, is dat gemeenten de professionaliteit van

hun

vastgoedorganisatie

slechts

ervaren

als

het realiseren van de doelstellingen van de gemeente?

een belemmering wanneer men zich voor een forse

Maatschappelijk vastgoed ontkomt niet aan

bezuinigingsopgave

bezuinigingen

gesteld

ziet

en

men

wellicht

mede daarom belangrijke voordelen ziet in intensieve

Ten

samenwerking

Weinig

vastgoedinformatie door de meeste gemeenten niet

gemeenten zien risico’s rond de voorraad waar ze

meer als een groot probleem wordt ervaren. Mogelijk

over beschikken; sommigen noemen de versnipperde

is dit een onderschatting van de inzichten die moderne

verantwoordelijkheden

met

andere

binnen

gemeenten.

hun

organisatie

slotte

is

het

opvallend

dat

gebrekkige

als

vastgoedinformatie kunnen bieden. Zo werd onlangs

belemmering om door te pakken. Anderen noemen de

nog in Binnenlands Bestuur aangegeven dat de

politieke weerstand voor het verhogen van huren. We

vastgoedbestanden van gemeenten niet overeen blijken

zien hier een beginnend bewustzijn van de voordelen van

te komen met wat bij het Kadaster is geregistreerd als

professioneel vastgoedmanagement (assetmanagement),

eigendom. Mogelijk is ook hier de aandacht bij andere

zoals aan het begin van dit hoofdstuk geschetst.

prioriteiten.

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

61


30%

40%

25%

35%

20%

30%

15%

25%

10%

20%

5%

15%

Onderzoeksresultaten Beheer en Onderhoud van Maatschappelijk Vastgoed

0%

10%

Niet bezuinigen.

0‐10%.

10‐20%.

20‐30%.

Onbekend.

5% 0%

8.2: Hoe gaat uw gemeente de komende 4 jaar op vastgoedgebied bezuinigen?

Niet bezuinigen.

Meerdere antwoorden mogelijk.

0‐10%.

10‐20%.

20‐30%.

Onbekend.

8.1: Welk percentage denkt uw organisatie binnen 4 jaar te kunnen bezuinigen op het 8.2: Hoe uw gemeente de komende 4 jaar op vastgoedgebied bezuinigen? 8.2: gaat Hoe gaat uw gemeente de komende 4 jaar op vastgoedgebied bezuinigen? Anders, namelijk... vastgoed? Meerdere antwoorden mogelijk. Meerdere antwoorden mogelijk. 8.1: Welk percentage denkt uw organisatie binnen 4 jaar te kunnen bezuinigen op het vastgoed? Opzeggen huurcontracten bij derden.

40%

Minder verbouwingen en/of renovaties.

35%

Minder onderhouden.

Opzeggen huurcontracten bij derden.

30%

Verhogen van huren (=opbrengst verhogen).

Minder verbouwingen en/of renovaties.

25%

Minder ruimte gebruiken.

Minder onderhouden.

Beter inkopen (bijv. schaalvergroting, prestatiecontracten). 20%

Verhogen van huren (=opbrengst verhogen).

Anders, namelijk...

15%

Inzet van minder fte’s.

Minder ruimte gebruiken.

10%

Samenwerken met andere gemeenten.

Beter inkopen (bijv. schaalvergroting, prestatiecontracten).

5%

Verhogen van de bezettingsgraad.

Inzet van minder fte’s.

0%

Besparen op energieverbruik.

Niet bezuinigen.

Samenwerken met andere gemeenten.

Verkopen van vastgoed. 0‐10%. 10‐20%.

20‐30%.

Onbekend.

Verhogen van de bezettingsgraad.

0% 10% 20% 30% 40% 50% 8.2: Hoe gaat uw gemeente de komende 4 jaar op vastgoedgebied bezuinigen? 8.3: Hoe gaat uw gemeente de komende 4 jaar op vastgoedgebied bezuinigen?

60%

70%

Verkopen van vastgoed.

8.3: Hoe gaat uw gemeente de komende 4 jaar op vastgoedgebied bezuinigen? Meerdere antwoorden mogelijk. Meerdere antwoorden mogelijk (naar percentage bezuinigen). Meerdere antwoorden mogelijk (naar percentage bezuinigen).

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

8.4: Wat zijn de belangrijkste belemmeringen bij het realiseren van de bezuiniging op 8.3: Hoe gaat uw gemeente de komende 4 jaar op vastgoedgebied bezuinigen? 8.4: Wat zijn de belangrijkste belemmeringen bij het realiseren van de bezuiniging op vastgoed? vastgoed? Meerdere antwoorden mogelijk. Meerdere antwoorden mogelijk (naar percentage bezuinigen).

80% Anders, namelijk... 70% Opzeggen huurcontracten bij derden. 60% Minder verbouwingen en/of renovaties. 50% Minder onderhouden. 40% Verhogen van huren (=opbrengst verhogen). 30% Minder ruimte gebruiken. 20% 10% Beter inkopen (bijv. schaalvergroting, prestatiecontracten). 0% Inzet van minder fte’s.

Meerdere antwoorden mogelijk.

Verhogen van de bezettingsgraad.

80% Gebrek aan kennis en/of vaardigheden van 70% vastgoedmedewerkers. 60% Vastgoedinformatie onvoldoende beschikbaar. 50% 40% Anders, namelijk... 30% Cultuur van de organisatie. 20% 10% Gebrek aan inzicht in de opbrengsten van maatregelen. 0%

Besparen op energieverbruik.

Geen heldere vraag naar vastgoed.

0‐10% bezuinigen Meer dan 10% bezuinigen

Samenwerken met andere gemeenten.

Verkopen van vastgoed.

0‐10% bezuinigen Meer dan 10% bezuinigen

De slechte markt voor verkoop van vastgoed.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

628.3: Hoe gaat uw gemeente de komende 4 jaar op vastgoedgebied bezuinigen? Meerdere antwoorden mogelijk (naar percentage bezuinigen). 80%

Besparen op energieverbruik.

60%

70%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

8.5: Welke risico’s ziet u de komende 4 jaar voor uw gemeente met de gebouwen van de gemeente? We kennen de wensen en eisen van de gebruikers onvoldoende.


8.5: Welke risico’s ziet u de komende 4 jaar voor uw gemeente met de gebouwen van de gemeente? Meerdere antwoorden mogelijk.

8.5: Welke risico’s ziet u de komende 4 jaar voor uw gemeente met de gebouwen van de gemeente? Meerdere antwoorden mogelijk. We kennen de wensen en eisen van de gebruikers onvoldoende. We hebben onvoldoende kennis/vaardigheden in de vastgoedorganisatie.

8.6: Wat zijn volgens u de belangrijkste belemmeringen bij de professionalisering van de

vastgoedorganisatie? Meerdere antwoorden mogelijk.

Van gebouwen die we nu verhuren aan derden (bijvoorbeeld kinderopvang) worden huren opgezegd. Anders, namelijk...

Gebrek aan goede vastgoedinformatie.

We zijn onvoldoende in staat om de vraag (naar vastgoed) te matchen op het beschikbare aanbod De kennis/vaardigheden over het vastgoed zit te versnipperd in de organisatie.

Geen heldere wensen/eisen van gebruikers van het vastgoed.

We hebben onvoldoende middelen om noodzakelijke aanpassingen of renovaties door te voeren.

Anders, namelijk...

Er is onvoldoende geld om het bestaande vastgoed te verduurzamen.

Gebrek aan kennis en/of vaardigheden van medewerkers van de vastgoedorganisatie.

We hebben onvoldoende middelen om het vastgoed te onderhouden.

Geen goede samenwerking tussen afdelingen en/of individuen.

Gebouwen die we zelf gebruiken komen (deels) leeg te staan.

Te kleine schaalgrootte van de vastgoedorganisatie.

De beschikbare gebouwen passen niet bij de wensen en eisen van gebruikers. We willen gebouwen verkopen, maar er zijn geen kopers voor.

Gebrek aan financiële middelen.

0%

8.6: Wat zijn volgens u de belangrijkste belemmeringen bij de professionalisering van de vastgoedorganisatie? Meerdere antwoorden mogelijk. vastgoedorganisatie? Meerdere antwoorden mogelijk. 8.6: Wat zijn volgens u de belangrijkste belemmeringen bij de professionalisering van de

5%

10%

15%

20%

25% 0% 5% 30%10% 15%35% 45% 45% 50% 20% 25% 40% 30% 35% 40%

8.7: Heeft uw gemeente aanvullende duurzaamheidsdoelstellingen geformuleerd en gaat uw 8.7: Heeft uw gemeente aanvullende duurzaamheidsdoelstellingen geformuleerd gemeente deze halen? en gaat uw gemeente deze halen?

Gebrek aan goede vastgoedinformatie. Geen heldere wensen/eisen van gebruikers van het vastgoed. Anders, namelijk...

38%

38%

Gebrek aan kennis en/of vaardigheden van medewerkers van de vastgoedorganisatie. Geen goede samenwerking tussen afdelingen en/of individuen. Te kleine schaalgrootte van de vastgoedorganisatie. Gebrek aan financiële middelen.

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%

24%

Ja, onze gemeente heeft aanvullende duurzaamheidsdoelstellingen geformuleerd maar gaat deze niet halen. Ja, onze gemeente heeft aanvullende duurzaamheidsdoelstellingen geformuleerd en gaat deze halen. Nee, onze gemeente heeft geen duurzaamheidsdoelstellingen geformuleerd.

8.7: Heeft uw gemeente aanvullende duurzaamheidsdoelstellingen geformuleerd 8.8: Wat zijn de belemmeringen bij de verduurzaming van het eigen vastgoed? en gaat uw gemeente deze halen? Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013 Meerdere antwoorden mogelijk. Ja, onze gemeente heeft

63


38%

geformuleerd maar gaat deze niet halen.

38%

Ja, onze gemeente heeft aanvullende duurzaamheidsdoelstellingen geformuleerd en gaat deze halen. Nee, onze gemeente heeft geen duurzaamheidsdoelstellingen geformuleerd.

24%

8.8: Wat 8.8: Watzijn zijnde debelemmeringen belemmeringenbij bijde deverduurzaming verduurzamingvan vanhet heteigen eigenvastgoed? vastgoed? Meerdere antwoorden mogelijk. Meerdere antwoorden mogelijk.

8.9: Welke voordelen zietziet u vanuit de samenwerking op het van vastgoed? 8.9: Welke voordelen u vanuit de samenwerking opgebied het gebied van vastgoed? Meerdere antwoorden mogelijk. Meerdere antwoorden mogelijk.

Anders, namelijk...

Anders, namelijk...

De besparingen zijn voor de gebruiker, de investering voor de verhuurder. Onze…

Minder vastgoed nodig.

Gebrek aan kennis/vaardigheden bij uw vastgoedorganisatie.

Verhogen inkoopkracht.

De prioriteiten liggen ergens anders.

Reductie van fte’s.

Er is onvoldoende budget voor.

Verhogen professionalisering. 0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

0%

10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%

8.10: Welke belemmeringen ziet u vanuit de samenwerking op het gebied van vastgoed?

Meerdere antwoorden mogelijk. Anders, namelijk...

Gebrek aan vastgoedinformatie. Verschillen vastgoedinformatiesystemen. Verschillen in cultuur.

64 0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%


Anders, namelijk... Minder vastgoed nodig. Verhogen inkoopkracht. Reductie van fte’s. Verhogen professionalisering. 0%

10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%

8.10: Welke belemmeringen zietziet u vanuit de samenwerking op het van van vastgoed? 8.10: Welke belemmeringen u vanuit de samenwerking op gebied het gebied vastgoed? Meerdere antwoorden mogelijk. Meerdere antwoorden mogelijk.

Anders, namelijk...

Gebrek aan vastgoedinformatie.

Ja

Nee

8.11: Verwacht u dat uw organisatie de komende 4 jaar gaat voldoen aan de duurzaamheidseisen van Europa?

44%

56%

8.12: Werkt uw gemeente actief aan samenwerking met andere gemeenten op gebied van vastgoed?

29%

71%

Verschillen vastgoedinformatiesystemen. Verschillen in cultuur. 0%

Ja

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

Nee

8.11: Verw

44%

56%

8.12: Werk

29%

71%

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

65



9. Bestuurskracht: Bestuurders negatief over opschaling gemeenten Het merendeel van de respondenten vindt de voordelen

worden genoemd zijn de mogelijkheid om meer expertise

Middelgrote gemeenten verdeeld over opschaling,

van opschaling van gemeenten naar 100.000 inwoners

en kennis binnen de gemeente te halen en financiële

grote gemeenten overwegend positief

niet opwegen tegen de nadelen. Kleine gemeenten

besparingen en efficiency. Beperkt scoren voordelen

Er is een duidelijke relatie tussen de grootte van de

staan vooral negatief tegenover de opschaling,

als een betere service voor burgers (14%) en een betere

gemeente en de manier waarop naar opschaling wordt

tegenover een overwegend positieve houding bij

democratische legitimatie (7%).

gekeken. Kleine gemeenten onder de 50.000 inwoners

grote gemeenten. Middelgrote gemeenten van 50.000

staan in meerderheid negatief tegenover opschaling.

– 100.000 inwoners zijn verdeeld. Bestuurders zijn

Een overgrote meerderheid (69%) vindt dat op korte

Gemeenten met meer dan 100.000 inwoners staan in

negatiever over opschaling dan hun ambtenaren. Meer

termijn (binnen vijf jaar) de voordelen van opschaling

meerderheid positief tegenover opschaling. En van

intergemeentelijke samenwerking wordt gezien als

niet opwegen tegen de nadelen. Op langere termijn valt

gemeenten met meer dan 50.000 inwoners zegt een krappe

alternatief voor opschaling. Samen met de kwaliteit en

deze verhouding gunstiger uit, hoewel de meerderheid

meerderheid dat de voordelen van opschaling opwegen

het persoonlijk gezag van bestuurders, is intensivering

(gedaald tot 55%) nog steeds de nadelen groter vindt

tegen de nadelen. Grotere gemeenten schatten

van samenwerking het belangrijkste middel om de

dan de voordelen. Een meerderheid van de respondenten

efficiencyvoordelen gunstiger in dan kleinere gemeenten.

bestuurskracht te vergroten.

(58%) denkt dat door intensievere samenwerking met

Voor kleinere gemeenten wegen met name het nadeel van

buurgemeenten geen opschaling nodig is.

extra kosten in geld, tijd en inspanningen zwaarder dan

Gemeenten overwegend negatief over opschaling Bijna de helft van de gemeenten (47%) is negatief over opschaling naar meer dan 100.000 inwoners. Een kwart (25%) staat positief tegenover opschaling en iets meer dan een kwart (27%) is niet negatief en niet positief. Als belangrijkste nadelen van opschaling worden gezien

grotere gemeenten. In Den Haag wordt gedacht dat wij

De voor de hand liggende verklaring voor dit verschil, is dat

samenwerken nog moeten uitvinden. We zitten

de gevolgen van een opschaling voor een kleine gemeente

allang

in

gemeenschappelijke

regelingen.

Woudenberg kijkt nu naar de manier om zelfstandig

een beperkt draagvlak binnen de gemeente, de kosten, tijd

te blijven, maar zoekt op handige terreinen naar

en inspanningen die gepaard gaan met de opschaling en

samenwerkingen.

het beperkte draagvlak bij externe stakeholders, waaronder burgers. In het verlengde daarvan geven verschillende

de

Mevr. Cnossen, burgemeester gemeente Woudenberg.

doorgaans groter zullen zijn – of in elk geval groter worden ingeschat – dan voor een grote gemeente. Gevolgen op het gebied van geld en inspanningen, maar ook de afstand tot de burger en het verlies van een eigen identiteit. Dit maakt dat er meer weerstand is bij de kleine gemeenten. Is het anderzijds ook mogelijk dat grote gemeenten de voordelen van een grotere omvang nu al ervaren in de

respondenten aan te vrezen voor een grotere afstand

praktijk? Onlangs publiceerde de Nederlandse School

tussen burger en bestuur. De belangrijkste voordelen die

voor Openbaar Bestuur een ‘lichte evaluatie’ van 39 Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

67


gemeentelijke herindelingen in Overijssel, Gelderland en

ervaart. Medewerkers zijn het minst uitgesproken: 41%

aantal inwoners te ‘normeren’, maar het aantal samen te

Limburg. De belangrijkste conclusie van deze evaluatie

scoort ‘niet positief/niet negatief’.

voegen gemeenten, bijvoorbeeld maximaal twee of drie.

is dat de mensen die bij herindeling betrokken waren en de mensen die achteraf met de gevolgen van de

Samenwerking en gezag bestuurders bepalend voor

herindeling worden geconfronteerd, mild oordelen over

bestuurskracht

die herindelingen. Ze zijn gematigd positief en zien het nut

Intensivering van de samenwerking en de kwaliteit en

van de operatie in.

het persoonlijk gezag van bestuurders worden gezien als de belangrijkste succesfactoren in het vergroten

Ik denk dat in dunbevolkte gebieden er andere

keuzes te maken zijn dan in de Randstad. Daar heeft een schaal van 100.000 inwoners een iets andere betekenis dan in Friesland of Groningen. Ik vind

Er is een kantelpunt van overwegend negatief naar

van de bestuurskracht van gemeenten (beide circa

overwegend positief in de groep van middelgrote

40%). Die samenwerking heeft enerzijds betrekking op

een getalscriterium een aanleiding voor een goed

gemeenten. Deze gemeenten met 50.000 tot 100.000

intergemeentelijke samenwerking, anderzijds op de

gesprek, maar niet om als een maat der dingen te

inwoners zijn verdeeld. Er zijn net meer respondenten die

samenwerking tussen overheden, bedrijven en burgers.

beschouwen.

(heel) positief tegenover opschaling staan (28%) dan (heel)

Het voornemen van het kabinet om ook provincies op

negatief (24%). Bijna de helft (47%) geeft aan ‘niet positief/

termijn samen te voegen tot landsdelen helpt gemeenten

niet negatief’ tegenover opschaling te staan. Blijkbaar heeft

niet. Driekwart van de respondenten vindt dat het werk van

een groot deel van de middelgrote gemeenten zijn mening

gemeenten er niet makkelijker op wordt als de provincies

nog niet gevormd.

groter worden.

Dhr. Goeman, gemeentesecretaris gemeente het Bildt.

Minister Plasterk heeft onlangs aangegeven dat de norm van 100.000 inwoners geen vaststaand minimum is, maar dat

68

Bestuurders negatiever dan ambtenaren over

Opschaling als middel, niet als doel

opschaling in deze richting ook al voordelen kan hebben.

opschaling

De meeste respondenten die negatief staan tegenover

Hij heeft ook benadrukt dat het rijk geen herindelingen wil

Er is een duidelijk verschil tussen de wijze waarop

opschaling lijken tegen elke vorm van opschaling/

opleggen van bovenaf. Deze beweging blijkt te worden

bestuurders en ambtenaren naar de opschaling kijken:

herindeling

de ‘negatieve’

ondersteund door de resultaten van deze Barometer. Maat,

65% van de bestuurders is negatief, terwijl 16% positief is

respondenten betwisten echter niet zozeer nut en noodzaak

snelheid en vrijwilligheid lijken belangrijke factoren om

over de opschaling. Bij de top van de ambtelijke organisatie

van gemeentelijke herindeling, maar wel de getalsmatige

tot opschaling te komen en kunnen bepalend zijn om ook

(gemeentesecretaris, griffier, afdelingsmanagers) is het

norm van 100.000 inwoners. Sommigen stellen een lagere

de grote groep van respondenten die ‘niet positief, niet

percentage dat positief naar de opschaling kijkt net iets

norm voor, andere geven aan dat een kwantitatieve norm

negatief’ mee te krijgen. Vooral ook omdat de voordelen

hoger dan het percentage dat opschaling als negatief

nooit een doel op zich kan zijn. Een variant is om niet het

van opschaling soms wel worden gezien. De praktijk moet

te

zijn.

Sommige

van


uitwijzen of de beelden van de gemeenten en die van Plasterk bij elkaar gaan komen. Los daarvan is ook nog een groot deel van de gemeenten ‘hoe dan ook’ huiverig voor herindelingen. Vanuit de verwachte nadelen, maar soms ook al uit eerdere ervaringen.

Wij roepen nadrukkelijk op om het spoor

van decentralisaties los te koppelen van het spoor van opschaling van gemeenten. Wij vinden dat we al onze energie moeten zetten op het zo goed

Een belangrijk argument dat door het rijk wordt gekoppeld

mogelijk implementeren van de decentralisaties.

aan opschaling, is de aanstaande decentralisatie van

En niet daarnaast nog eens een keer onze energie,

taken naar de gemeente, met name in het sociaal domein.

capaciteit en zorg zetten op het verplicht opschalen

Grotere gemeenten kunnen makkelijker het vergrote

van gemeenten.

takenpakket aan, zo is de redenering. Los van principiële bezwaren tegen opschaling, ontstaan er ook praktische

Dhr. Van Eert, burgemeester gemeente Beuningen.

problemen in de combinatie van decentralisatie en opschaling. Daar waar het rijk opschaling hand in hand ziet gaan met de decentralisatie, is het de vraag of dit ook in de praktijk gelijktijdig uitvoerbaar is voor gemeenten. Zowel de decentralisatie als een opschaling vraagt veel van een gemeente in termen van tijd, geld en organisatie. Laat staan de combinatie van beide. Dat vraagt goede bestuurlijke timing.

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

69


90% 80%

80%

70% 60% 50% 40% 30%

Heel positief.

70%

Positief.

60%

Niet negatief / niet positief.

50%

Negatief.

40%

Positief. Niet negatief / niet positief. Negatief.

30%

Heel negatief.

20%

Heel positief.

Heel negatief.

20%

Onderzoeksresultaten Bestuurskracht

10%

10%

0%

Bestuurder

Manager

Medewerker

0%

Totaal

Bestuurder

9.2: Hoe kijkt u aan tegen de plannen voor opschaling van gemeenten naar 100.000 inwoners? 9.1: Hoe kijkt u aan tegen de plannen voor opschaling van gemeenten naar 100.000 9.1: Hoe kijkt u aan tegen de plannen voor opschaling van gemeenten naar 100.000 inwoners? (Naar gemeentegrootte) inwoners? (Naar functie) (Naar functie) 100% 100% 90% 90% 80% 80% 70% 70% 60% 60% 50% 40% 50% 30% 40% 20% 30% 10% 20% 0% 10%

Manager

Medewerker

Totaal

9.2: 9.2: Hoe kijkt u aan tegen de plannen voor opschaling van gemeenten naar 100.000 inwoners? Hoe kijkt u aan tegen de plannen voor opschaling van gemeenten naar 100.000 inwoners? (Naar gemeentegrootte) (Naar gemeentegrootte)

100% 90% 80% 70% Heel positief. 60% Heel positief. 50% Positief. Positief. 40% Niet negatief / niet positief. Niet negatief / niet positief. 30% Negatief. Negatief. 20% Heel negatief. 10% Heel negatief. 0%

Heel positief. Positief. Niet negatief / niet positief. Negatief. Heel negatief.

0% Bestuurder

Manager

Medewerker

Totaal

9.2: Hoe kijkt u aan tegen de plannen voor opschaling van gemeenten naar 100.000 inwoners? 9.3: Wat zijn de belangrijkste voordelen van opschaling naar gemeenten van 100.000 9.3: Wat zijn de belangrijkste voordelen van opschaling naar gemeenten van 100.000 inwoners voor (Naar gemeentegrootte) inwoners voor uw gemeente? Meerdere antwoorden mogelijk. uw gemeente? Meerdere antwoorden mogelijk. 100% 90% Betere democratische legitimatie. 80% 70% Anders, namelijk 60% Betere service voor burgers. 50% 40% Financiële besparingen / efficiency. 30% 20%Ik zie geen voordelen van opschaling. 10% 0% Meer expertise en kennis in de gemeente.

9.4: Wat zijn de belangrijkste nadelen van opschaling naar gemeenten van 100.000 9.3: Wat zijn de belangrijkste voordelen van opschaling naar gemeenten van 100.000 inwoners voor 9.4: Wat zijn de belangrijkste nadelen van opschaling naar gemeenten van 100.000 inwoners voor inwoners voor uw gemeente? Meerdere antwoorden mogelijk. uw gemeente? Meerdere antwoorden mogelijk. uw gemeente? Meerdere antwoorden mogelijk.

Betere democratische legitimatie. Ik zie geen nadelen van opschaling. Anders, namelijk Anders, namelijk...

Heel positief.

Betere service voor burgers. Tijdelijk versterken interne gerichtheid. Financiële besparingen / efficiency. Niet negatief / niet positief. Beperkt draagvlak bij externe stakeholders (bijv. Negatief. bewoners). Ik zie geen voordelen van opschaling. Heel negatief. Kosten in geld, tijd en inspanningen (het kost meer dan Meer expertise en kennis in de gemeente. het oplevert). Positief.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

Beperkt draagvlak binnen de gemeente. 0% 10%

20% 0%

9.3: Wat zijn de belangrijkste voordelen van opschaling naar gemeenten van 100.000 inwoners voor 70

uw gemeente? Meerdere antwoorden mogelijk.

30%

40%

50%

70%

5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%

9.5: Wat zijn de belangrijkste factoren om de bestuurskracht van uw gemeente te vergroten?

Meerdere antwoorden mogelijk.

60%


Ik zie geen nadelen van opschaling. Anders, namelijk... Tijdelijk versterken interne gerichtheid. Beperkt draagvlak bij externe stakeholders (bijv. bewoners). Kosten in geld, tijd en inspanningen (het kost meer dan het oplevert). Beperkt draagvlak binnen de gemeente. 0%

5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%

9.5: Wat zijn de belangrijkste factoren om de bestuurskracht van uw gemeente te 9.5: Wat zijn de belangrijkste factoren om de bestuurskracht van uw gemeente te vergroten? vergroten? Meerdere antwoorden mogelijk. Meerdere antwoorden mogelijk.

Anders, namelijk... Uitbreiding lokale belastinggebied. Intensivering samenwerking publiek‐privaat‐ particulier. Niet‐vrijblijvende intergemeentelijke samenwerking. Kwaliteit en persoonlijk gezag van bestuurders. Vrijwillige intergemeentelijke samenwerking. 0%

5%

10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45%

Ja 31%

Nee 69%

Ja

Nee

31%

69%

9.7: Vindt u dat de voordelen van opschaling naar gemeenten van 100.000 inwoners op lange termijn (in 2040) opwegen tegen de nadelen 9.9: Zou een opschaling van uw provincie naar een landsdeel he 25% 75% op lange termijn?

45%

55%

9.8: Denkt u dat door intensievere samenwerking met buurgemeenten opschaling niet nodig is?

58%

42%

9.9: Zou een opschaling van uw provincie naar een landsdeel het werk van uw gemeente gemakkelijker maken?

25%

75%

9.6: Vindt u dat de voordelen van opschaling naar gemeenten v

9.6: Vindt u dat de voordelen van opschaling naar gemeenten van45% 100.000 inwoners op korte termijn (binnen 5 jaar) opwegen tegen de 9.7: Vindt u dat de voordelen van opschaling naar gemeenten v 55% nadelen op korte termijn? 9.8: Denkt u dat door intensievere samenwerking met buurgem

58%

42%

Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

71



Internationaal advies-, ingenieurs- en projectmanagementbureau Royal H VNG in 2013 gestart met een jaarlijks onderzoek onder Nederlandse g fysieke leefomgeving: De Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving knelpunten en oplossingsrichtingen op gemeentelijke beleidsterreinen na en ambtenaren inzichtelijk te maken of hoe deze zich in hun gemeenten

10. Onderzoeksverantwoording Royal HaskoningDHV is in samenwerking met VNG

gemeentegrootte (figuur 10.2). Binnen de respons is

in 2013 gestart met een jaarlijks onderzoek onder

34% bestuurder (burgemeester of wethouder), 38%

Nederlandse gemeenten binnen het domein van de

ambtelijk medewerker en 25% ambtelijk manager.

fysieke leefomgeving: de Gemeentelijke Barometer Fysieke

Verder bestaat een klein percentage van de respons

Leefomgeving. Het onderzoek beoogt actuele trends,

uit gemeentesecretarissen en griffiers (3%). Wanneer

ontwikkelingen,

oplossingsrichtingen

een thema meerdere keren was ingevuld door

op gemeentelijke beleidsterreinen naar boven te halen.

dezelfde gemeente, zijn deze gegevens gewogen om

Het resultaat geeft bestuurders, ambtenaren en andere

vertekening van de uitkomsten te voorkomen.

knelpunten

en

Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen: 1. Royal HaskoningDHV heeft een enquête gehouden onder bestuurd gemeenten. Bestuurders en ambtenaren die betrokken zijn bij projecten in een online vragenlijst in te vullen. De vragen zijn verdeeld over zeven th milieu en fysieke veiligheid, water, beheer en onderhoud van openba maatschappelijk vastgoed en bestuurskracht. De respondenten konden wensten in te vullen (met een maximum van drie thema’s). Uiteindel gemeenten de enquête De verdeling was goed naar gemeen 2. Aanvullend op deingevuld. online enquête zijn telefonisch (figuur interviews 1). Hiervan was 34% bestuurder afgenomen met (burgemeester burgemeesters, of wethouder) ambtelijk manager. Verder bestaat een klein percentage wethouders en ambtenaren. In totaal zijn 18 personen respondenten (3%). Wanneer een thema meerdere keren was ingevuld door dezelfde g geïnterviewd (zie tabel 10.3). Doel van deze interviews om vertekening van de uitkoms was het inkleuren van het onderzoek met meningen

en citaten.

6%

geïnteresseerden inzicht in de agenda voor de fysieke leefomgeving van Nederlandse gemeenten.

13%

22%

20.000‐50.000

10.1 Verdeling respondenten naar provincie Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen: 1.

Er is een enquête gehouden onder bestuurders en

Flevoland

3%

ambtenaren van Nederlandse gemeenten. Bestuurders

Zeeland

3%

en ambtenaren die betrokken zijn bij projecten in

Limburg

4%

de fysieke leefomgeving zijn gevraagd een online

Drenthe

6%

vragenlijst in te vullen. De vragen zijn verdeeld over

Friesland

6%

zeven thema’s: bouw en wonen, duurzaamheid, milieu

Groningen

6%

en fysieke veiligheid, water, beheer en onderhoud

Noord-Holland 9%

van openbare ruimte, beheer en onderhoud van

Overijssel

9%

maatschappelijk vastgoed en bestuurskracht. De

Utrecht

11%

respondenten konden aangeven welke thema’s zij

Gelderland

14%

wensten in te vullen (met een maximum van drie

Noord-Brabant 14%

thema’s). Uiteindelijk hebben 370 respondenten uit

Zuid-Holland

0‐20.000 50.000‐100.000

18%

100.000‐200.000 41%

Figuur 1 Verdeling naar gemeentegrootte

200.000+

10.2 Verdeling respondenten naar gemeentegrootte

Dren Flev Fries Geld Gron Limb Noo Noo Ove Utre Zeel Zuid

Figuur

2. Aanvullend op de online enquête zijn telefonisch interviews afgenom ambtenaren. In totaal zijn 17 personen geïnterviewd (zie onderstaand ov het inkleuren van het onderzoek met

14%

215 gemeenten de enquête ingevuld. De respons is representatief gezien de verdeling over de provincies (figuur 10.1) en gezien de verdeling over Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013

Tabel 1: Lijst van geïnterviewde personen Mevr. T. Cnossen burgemeester Woudenberg Dhr. M. Vroom wethouder Noordwijk Dhr. J. Mikkers burgemeester Veldhoven Dhr. A.W. Hiemstra wethouder Hoogeveen 73 Dhr. K. Van der Helm programmaleider Nieuw Lokaal Akkoord, Geme Dhr. P. Guldemond wethouder Delft Dhr. R. Goeman gemeentesecretaris Het Bildt


10.3 Lijst van geïnterviewde personen

10.4: Auteurs per thema

Mevr. T. Cnossen

Dhr. J. Van der Meer

Bouw en Wonen

burgemeester Woudenberg

wethouder Nijmegen

Pieter Buisman en Theo Ram

Dhr. M. Vroom

Dhr. C. Van Eert

wethouder Noordwijk

burgemeester Beuningen

Duurzaamheid

Dhr. J. Mikkers

Mevr. I. Diks

Thérèse van Gijn en Jan Bart Jutte

burgemeester Veldhoven

wethouder Leeuwarden

Dhr. A.W. Hiemstra

Dhr. L. Kok

Milieu & Fysieke Veiligheid

wethouder Hoogeveen

Algemeen directeur Stedelijke Ontwikkeling,

Rein Bruinsma, Hein Veldmaat en Arjan Boxman

Dhr. K. Van der Helm

Gemeente Den Haag

programmaleider Nieuw Lokaal Akkoord,

Dhr. F. Landman

Water

Gemeente Groningen

directeur Urban Management Gemeente Rheden

Wouter Stapel, Janine Leeuwis-Tolboom, Willem Korevaar,

Dhr. P. Guldemond

Dhr. H. Karakus

Reginald Grendelman

wethouder Delft

wethouder Rotterdam

Dhr. R. Goeman

Dhr. B. Stam

Beheer en Onderhoud van Openbare Ruimte

gemeentesecretaris Het Bildt

hoofd Utrechtse Vastgoed Organisatie

Peter Schut en Han Schreuder

Dhr. H. Aalderink burgemeester Bronckhorst

Beheer en Onderhoud van Maatschappelijk

Dhr. H. Beekman

Vastgoed

directeur Ruimtelijke Economische Ontwikkeling,

Rinus Vader en Remko Pollman

Gemeente Rotterdam Dhr. H. Meijer

Bestuurskracht

burgemeester Zwolle

Pascal Lamberigts en Sander De Vuyst

Dhr. H. Gaillard burgemeester Son en Breugel

74


Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2013



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.