Programma in zicht

Page 1

strategiereeks

Programma in zicht!

Programmamanagement tussen hiĂŤrarchie en netwerk


1 opgave Programmamanagement in zicht Naar een eigen kijk op programmamanagement Relatie met veranderprincipes

2 programmamanagement Programmamangement in drie fasen Van wal steken Varen Aanleggen

3 leiderschap De programmamanager als expeditieleider Competenties van opdrachtgevers en deelnemers


Programma in zicht! Programmamanagement tussen hiĂŤrarchie en netwerk


Strategiereeks De Strategiereeks is een uitgave van de Strategie en

De eerste uitgave in de Strategiereeks behandelt onze

Met deze reeks willen we een bijdrage leveren aan

in het ruimtelijk domein.

Management Consultants van Royal HaskoningDHV.

visie op en onze belevenissen met procesmanagement

de professionalisering van strategische beleids­

ontwikkeling en proces-, programma en verander­

De tweede uitgave beschrijft een concreet model dat

modellen en instrumenten die in de Strategiereeks

het kiezen en invullen van de eigen ambitie en rol in

management in het ruimtelijk domein. De visies,

projectteams, afdelingen of organisaties kan helpen bij

worden gepresenteerd, helpen onze klanten en advi­

projecten en programma’s.

seurs bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid, programma’s en projecten voor de inrichting van

De derde uitgave introduceert vijf veranderprincipes die

De uitgaven van de Strategiereeks zijn gebaseerd

transities.

Nederland, en voeden de discussie daarover.

overheden kunnen helpen om invulling te geven aan

op praktijkervaringen van onze klanten, relaties en adviseurs.

In de vierde uitgave presenteren we handreikingen voor het voeren van een effectieve en resultaatgerichte dialoog.

In de vijfde uitgave bieden we met de lerende evaluatie perspectief op meer effectiviteit van evaluaties.

In deze zesde uitgave belichten we de do’s en don’ts van programmamanagement. Uitgaven Strategiereeks

Nr 1 | Sturen in beweging: naar een procesmodel op inhoudelijke gronden

Nr 2 | Het Rolmodel: over kiezen en uitvoeren van rollen in het publieke domein

Nr 3 | Nieuwe ruimte: veranderprincipes voor vernieuwing in het ruimtelijk domein Nr 4 | Dialoogwijzer: hoe een sterk verhaal tot handelen leidt Nr 5 | Lerend evalueren: reflecteren, leren en verbeteren Nr 6 | Programma in zicht! 2 Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

3


Voorwoord noemen we dat in Zwolle: de verbinding aangaan met

Het kabinet-Rutte II wil toe naar overheden die op

een passende schaal zijn georganiseerd, zoals grotere

gemeenten en landsdelen. Toch is het maar de vraag of opschaling en institutionele vernieuwing de oplossing

Ik ben er van overtuigd dat programmasturing helpt een

als regio’s en rijk voor staan. Is het omgaan met com­

leg tussen partners in een netwerk – processen – en de

is voor ruimtelijke en economische problemen waar we

brug te slaan tussen de bestuurlijke lichtheid van over­

behoefte aan een gedeelde ambitie en duidelijke afspra­

plexiteit niet juist de uitdaging? Passen daarbij niet

ken over inhoud. Programma’s kunnen een belangrijke

beter meerschalige vormen van sturing, netwerk­

rol spelen op het knooppunt van chaos en orde, tussen

sturing zo gezegd?

lichte structuren en instituties. Dat is mijn ervaring in de Zwolse regio. De metafoor van een vloot van schepen

Een bijna retorische vraag in dit voorwoord bij de

die elk een eigen kapitein hebben, maar een gedeeld

uitgave over programmamanagement. In de Regio

verlangen naar de horizon spreekt mij aan. Programma’s

Zwolle is het in betrekkelijk korte tijd gelukt om

zijn tijdelijke organisaties en komen niet in de plaats

ruimtelijke samenwerking op niveau van de netwerk­

van de gewone uitvoering: uiteindelijk leggen we

stad (met Kampen) te organiseren en de economische

samen aan. Wat na de expeditie blijft is het netwerk.

samenwerking op te schalen naar het niveau van

17 gemeenten in Gelderland, Overijssel, Drenthe en Flevoland. Zonder herindeling, zonder formele

Interviews met een aantal programmamanagers en

meest passende schaalniveau; voor ruimte is dat

Royal HaskoningDHV. Op die manier zijn ervaringen uit

bestuurders vormden de basis van deze uitgave van

structuur. Het probleem of de kans zoekt vanzelf het

het hele land en op allerlei bestuursniveaus ingebracht

wellicht anders dan voor economie. En ook dienst­

verlening kun je tussen overheidslagen organiseren, is

onze ervaring. Vanuit een uiterst lichte organisatievorm lukt het in de regio overheden bij elkaar te houden

en vertaald naar waardevolle tips voor programma­ sturing. Als regiovoorzitter heb ik ervaren dat je in

netwerken vooral in staat moet zijn partners te ver­

binden en te binden aan een gezamenlijk verhaal. Dat

maar vooral energie te generen bij ondernemers en

ademt dit boekje ook uit. Ik wens u veel praktijkplezier!

kennisinstellingen. De Regio Zwolle presteert econo­ misch gezien al jaren lang erg goed en good gover­ nance is mijns inziens een belangrijke voorwaarde

Henk Jan Meijer

centrum in Noordoost-Nederland. Nieuwe Hanze,

en voorzitter van Zwolle Kampen Netwerkstad

Burgemeester van Zwolle

om ook op langere termijn leidend te kunnen zijn als

4 Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

de ommelanden en relaties op afstand.

Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

5


Opgave Programmamanagement in zicht Naar een eigen kijk op programmamanagement Relatie met veranderprincipes

6

7


Programmamanagement in zicht Als Strategie & Management Consultants van Royal HaskoningDHV helpen we grote en kleine pro­gram­ ma’s te ontwerpen en zijn we vaak korter of langer

hiërarchische sturing tot stand. Oplossingen blijven uit

Programma’s en programmamanagement zijn geen

proces. Een programma is geen project, want daarbij

vaak niet de verandering die werd gehoopt of ver­

ontwikkeld die ingaan op ontwikkel- en implemen­

bepaalde tijd moet worden gerealiseerd. Het is ook

of zijn suboptimaal. De optelsom van projecten brengt

betrokken bij het management van programma’s. Elk

wacht. Is netwerksturing de oplossing? Ja, gedeeltelijk.

karakteristieken. In deze uitgave van de strategiereeks

zonder dat een werkelijke verandering van de grond

programma is uniek, maar tegelijk zijn er gedeelde

zetten we de do’s en don’ts van programmasturing op een rijtje. Daarvoor hebben we een aantal van onze

Naar een eigen kijk op programmamanagement

Maar het gevaar van eindeloos polderen ligt op de loer, komt. Discussies worden politiek en er ontstaat geen uitvoeringsktracht. De grilligheid van de besluit­

hanteerbare oplos­singen worden gevonden voor de

gericht op de gezamenlijke realisatie van een com­

1. Opgave

De vraag naar allerlei vormen van programma­

Wij zien programmamanagement als een vorm van

samenwerkingsprogramma’s in gebieden, zoals bijvoor­

nomie en wederzijdse afhankelijkheid van actoren,

management neemt toe. Soms gaat het daarbij over beeld bij ‘Zwolle Kampen netwerkstad’, maar pro­

gramma’s richten zich ook op specifieke opgaven zoals

in het Deltaprogramma. Een belangrijke reden voor het ontstaan van programma’s is de toegenomen inter­

dependentie tussen actoren. De nationale overheid kan niet zonder regionale of lokale overheden. En de over­

sturing die tegemoet komt aan de toenemende auto­

werking is dus meer dan ooit nodig om resultaat te

gezamenlijke ambitie en is verandergericht: beter,

sneller, schoner enzovoorts; het gaat om de beweging.

plexe maat­schappelijke opgave, waarbij optimaal

In het schema op de volgende pagina hebben we het

gebruik wordt gemaakt van kennis, middelen en

onderscheid tussen project, multi-project, proces en

invloed van meerdere onafhankelijke actoren in een

programma weergegeven.

netwerk’.

een opgave waar vernieuwing nodig is. Dat laatste

ruimte voor interactie tussen actoren en voor slimme bundeling van initiatieven. Dat is onze overtuiging.

gramma te ontwikkelen en voor mensen die een

bewust van eigen belangen en kerntaken. Samen­

het programma ook: een gezamenlijke agenda of een

scheppen in de bestuurlijke spaghetti en creëren

organisaties. Daarbij is tegelijkertijd elke actor in toe­ worden afgedwongen en bestuurders zijn zich sterk

eigen doelen van elkaar afhankelijk zijn. Tegelijkertijd is

uitgave: ‘het aansturen van verschillende activiteiten

Programma’s positioneren we daar waar verschillende,

luwte van de politiek’. Programma’s helpen orde te

In deze uitgave bieden wij inspiratie en een praktisch

nemende mate autonomer: bijdragen kunnen niet

verschillende belangen die voor de realisering van hun

maar toch zorgt voor gezamenlijk resultaat, ‘in de

heid als geheel kan niet meer zonder de bijdrage en

inbreng van bedrijfsleven, burgers en maatschappe­lijke

elementen: sturen in een netwerk van actoren met

sturing voor complexe maatschappelijke opgaven.

programmamanagement sluiten we aan bij eerdere

oorspronkelijke opgave.

doel vloeibaar. Het programma bevat wel proces­

Wij zien programmamanagement als een vorm van

Onder programmamanagement verstaan we in deze

uitgaven over ‘Nieuwe ruimte’ en ‘Dialoogwijzer’.

opbouw van draagvlak centraal en is het uiteindelijke

voor een nieuwe manier van werken of nieuwe ICT.

vorming kan ertoe leiden dat actoren uiteindelijk toch weer alleen het eigen belang nastreven en er geen

geen proces, want daarbij staan haalbaarheid en de

tatie­programma’s binnen organisaties, bijvoorbeeld

klanten geïnterviewd, die ervaren programma­

managers en bestuurders zijn. Met onze ideeën over

staat het inhoudelijke resultaat centraal dat binnen een

eenduidige begrippen. Zo zijn er meerdere modellen

model voor organisaties die overwegen een pro­

programma leiden. Daarbij gaan we ook in op de

noodzakelijke competenties en vormen van leiderschap die bij een programma horen.

bereiken, maar komt in deze tijd niet op basis van

8 Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

onafhankelijke actoren een bijdrage kunnen leveren, bij houdt in dat het programma nieuwe wegen zoekt en verbanden wil ontdekken die wel worden vermoed,

maar nog niet eerder werkelijkheid zijn geworden. ‘In de luwte van bureaucratie en politiek’ kunnen oude machtsstructuren op afstand worden gezet, kan

samen­­werking ontstaan en kunnen nieuwe actoren worden betrokken. Het programma is daarbij een

specifieke vorm van organisatie met een bepaalde

besluitvormingsstructuur. Hierin ligt ook een belangrijk onderscheid tussen een programma, (multi-)project en

Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

9


Basis en

onderbouwing

Sturen op

Vorm en

Project

Multi-project

Proces

Programma

Probleemanalyse

Samenhangende pro-

Actoren moeten iets

Complexe opgave,

en afweging alterna-

jecten met deelanaly-

samen en zijn van

geen zicht op stan-

tieve oplossingen

ses en -oplossingen

elkaar afhankelijk

daard oplossingen

Concreet resultaat

Doel

Haalbaarheid

Effecten zoals beter,

en draagvlak

sneller, duurzamer

Juist in programma­organisaties en programmasturing

vragen ons inziens om hiërarchische elementen en

tussen netwerk en hiërarchie, en over chaos en orde in

Hiërarchische elementen zijn nodig als het principe

worden de meer fundamentele noties over de balans praktijk gebracht. In onze uitgave ‘Nieuwe Ruimte’ hebben we vijf principes ontwikkeld die bij elke

Kop en staart

‘Harkje’/doelenboom

Vloeibare grenzen

Samenspel van projecten en processen

Gedefinieerde periode

Zolang actoren

Tijdelijk, maar vooraf

participeren

ongedefinieerd

Dit zijn:

dynamische verankering vragen om fases, consistentie

1 Ambities zijn leidend

en actoren die een zeker commitment en uithoudingsvermogen vertonen. Tegelijkertijd vragen de principes

3 Ruim baan voor experimenten

ten aanzien van experimenteerruimte, het incorporeren

4 Vier succes én mislukking

van al bestaande initiatieven en de lerende gemeen-

5 Veranker dynamisch Omgaan met

Reduceren; evt.

Meebewegen tbv

Meebewegen op meer-

formuleren en levend houden van ambities vraagt om

aanpassen binnen

coalitievorming

dere schaalniveaus

een goed functionerend netwerk.

sturen bij vernieuwing of transitie. Deze principes

beschikbare middelen

1 | ambities

zijn leidend

Jo Bos, Anne Jet van Loon3, Hans Licht4, HM Government Cabinet Office5

5 | dynamisch

2 | denk groot

verankeren

zoek klein

nic

an

hes

d scha

p

hiërarchische elementen

3 | ruim baan

voor experimenten

4 | vier succes

èn mislukking

10 Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

l

n

We hebben ons bij deze tabel gebaseerd op onze eigen ervaring en die van anderen, met name:

ein d be e

de

l e x e o p g av e n co mp

l

1. Opgave

complexiteit

schap om netwerksturing en besluitvorming. Ook het

Programmamanagement helpt om gestructureerd te Reduceren

‘ambities leidend’ goed worden gehanteerd. De

kingen zodat daarvan kan worden geleerd en een

2 Denk groot, zoek klein Gedefinieerde periode

om netwerkelementen.

principes van het stilstaan bij bijvoorbeeld misluk-

transitie of vernieuwing een belangrijke rol spelen.

afbakening Duur

Relatie met veranderprincipes

Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

re 11

gi

mes

netwerk elementen


Bewegen tussen hiërarchie en netwerk Wij zien dat voor veel complexe en multi-actor

Zij constateren vervolgens dat een hybride besluit­

besluitvorming of netwerkbenadering niet meer werkt

waarom hiërarchische elementen binnen netwerk­

problemen of opgaven een eenzijdig hiërarchische

en dat een hybride sturing vaak noodzakelijk is. Onze

ervaring is dat programma’s bij uitstek geschikt zijn als omgeving om een dergelijke hybride besluitvormings­

manage­­ment op de grens van chaos en orde’ een

sturing juist nodig of nuttig kunnen zijn:

is dat sys­temen zo complex zijn dat het naïef is te

• Voor voortgang en herkenbaarheid en het kunnen nemen van besluiten is enige structuur nodig

• Een netwerk moet aanspreekbaar zijn en consistent

Hans de Bruijn en Ernst ten Heuvelhof 1 analyseren in

• Een netwerk moet verantwoording af kunnen leggen

netwerken werkt, afgezet tegen hiërar­chische besluit­

vorming. Hieronder zijn de verschillen tussen deze

vormen van sturing door hen globaal aangegeven.

De regio Zwolle-Kampen had in de Vijfde Nota Ruimtelijke

Geert Teisman2 zoekt in zijn publicatie ‘Publiek

vorming vaak noodzakelijk is. Een aantal redenen

structuur te faciliteren en daaraan recht te doen.

hun ‘Management in Networks ‘ hoe besluit­vorming in

Zwolle Kampen Netwerkstad

kunnen communiceren

• Een formele en transparante introductie van een

aantal hiërarchische elementen voorkomt strategisch gedrag en dubbele agenda’s van actoren en verkleint weerstand en conflicten

Ordening geen plek, was daardoor geen gesprekspartner voor de rijksoverheid en niet in beeld voor investeringen.

vergelijkbare balans ‘tussen chaos en orde’. Zijn stelling

Met oog op bekendheid in Den Haag is het programma Netwerkstad Zwolle-Kampen opgericht. Voor de provincie

denken er greep op te krijgen door ‘rationeel’ orde te

scheppen in besluitvorming. Dus accepteer de chaos,

creëer adap­tief vermogen, beweeg mee met kansen en help het toeval. Tegelijkertijd zegt Teisman ook dat het creëren van orde een functie heeft in het creëren van

duidelijk­heid, het blootleggen van causale verbanden

in pro­blematiek en/of oplossingen en tegemoet komt aan een diep menselijk verlangen ‘structuur’ aan te

vormt het programma het vehikel om regionale kwesties neer te zetten in MIRT. Inmiddels vormt het programma voor de twee steden vooral de agenda richting de provincie. Doel is op de eerste plaats een gedeelde prioriteitstelling op het vlak van ruimtelijke en infrastructurele investeringen. Dit is alleen mogelijk, als op netwerkstadniveau nagedacht wordt over de regionale en lokale programmering. Werkenderwijs zijn steden en provincie ook kennis gaan

brengen.

delen en sinds 2012 worden services gedeeld op ZKN-niveau (ICT, Personeelszorg). De samenwerking krijgt meer kracht

1. Opgave

door het investeringsprogramma en economische samen­ werking in de bredere regio met 16 gemeenten in Overijssel, Drenthe en Flevoland. Het programma is zo licht mogelijk ingestoken en bestaat uit een regiegroep met topbestuur­ ders. Daarnaast zitten bestuurscommissies op 4 belangrijke thema’s met elk een programma(lijn)trekker vanuit deel­ nemende organisaties: sterke steden, economische ont­

hiërarchie

Netwerk

• Regulier en opeenvolgend

• Onregelmatig en geen duidelijke opeenvolging

leven. Het bureau organiseert gestructureerd overleg, helpt

• Fasegewijze besluitvorming

• Rondes van besluitvorming

programmeren en doet de marketing en communicatie. Het

• Actoren zijn stabiel

• Actoren komen en gaan en handelen strategisch

programma vormt het dwarsverband tussen losse projecten

• Een besluitvormingsarena

• Verschillende arena’s

binnen de programmalijnen én de bestuurlijke agendering

• Duidelijk begin en eindpunt

• Geen duidelijk begin en eindpunt

bij GS en in het MIRT.

• Inhoud van de probleemstelling ligt vast

• De inhoud van de probleemstelling verandert

• Probleem is structureel te benaderen

• Probleem is van alle kanten te beschouwen

• Consistente en voorspelbare besluitvorming

• Flexibele en onvoorspelbare besluitvorming

12 Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

wikkeling, bereikbaarheid en mobiliteit en kwaliteit van

Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

13


Programmamanagement Programmamangement in drie fasen Van wal steken Varen Aanleggen

14

15


1. van wal steken

• aanleiding en urgentie • leidende ambitie, toegewijde eigenaren • verbindend verhaal • koers uitzetten, kwartiermaken

Programmamanagement in drie fasen Een programma zoals door verschillende programma­

tie benoemd en daarna naar hun regio ‘gestuurd’ om

‘expeditie’. De expeditie begint bij een ‘initiatief­

bureau op te zetten, huisvesting en middelen te

managers beschreven heeft het karakter van een

nemer’ of opdrachtgever die nieuwe opgaven ziet en

2. varen

• ontmoetingen creëren • ruimte voor experimenten • s uccessen en lessen zichtbaar maken •k oers houden en inspelen op omstandigheden

leiderschap

• hanteren hiërarchische- en netwerksturing • bestuurders en zeeverkenners aanspreken • omgaan met complexiteit, stevig kompas • toegewijd aan resultaten en uitkomsten • respect voor autonomie

organiseren en een stuurgroep op te zetten.

beseft dat nieuwe wegen moeten worden ingeslagen

Programma’s ontwikkelen zich gaandeweg.

om die opgaven ook te realiseren. Daarbij realiseert

Essentiële elementen om van wal te steken zijn:

deze opdrachtgever zich dat de bestemming niet bij

• Een maatschappelijke aanleiding en urgentie;

voor­baat bekend is en ook dat meerdere schepen

• Een leidende ambitie, met toegewijde eigenaren;

nodig zijn en misschien verschillende routes onder­

• Een verbindend verhaal dat voordelen biedt voor

zocht moeten worden om de kans op een geslaagde

expeditie te vergroten. We onderscheiden drie fasen in de ontwik­ke­ling van het programma die we hieronder

kort intro­duceren: Ten eerste de voorbereiding van het

• Koers uitzetten en kwartiermaken.

Varen

bijstellen en zorg voor het moreel van de bamanning.

moet worden ingespeeld op de omgeving en de

program­ma-uitvoering: varen, navigeren, de koers

Vanaf het moment dat het programma van wal steekt

Tenslotte het landen van het programma in nog onbe­ verder in op deze fasen, hier introduceren we ze kort.

gehouden. Veel activiteiten of projecten die binnen kennen de nodige dynamiek. De verschillende activi­

teiten bij betrokken organisaties en projecten varen in

convooi en dragen elk afzonderlijk iets bij. In die zin kan programmamanagement als een vorm van ‘oppor­

Een programma wordt niet vooraf gebouwd of ont­

tunity management’ worden bestempeld. Hier komt

worpen, maar vergt wel een goede voorbereiding.

het aan op het versterken van de samenhang tussen

Om van wal te steken geldt een aantal voorwaarden, maar niet alles hoeft geregeld en bedacht te zijn.

Programma’s beginnen over het algemeen niet met een uitgewerkte organisatiestructuur, middelen, mensen en een eigen gebouw. Zo zijn de deelprogramma­

directeuren van het Deltaprogramma in eerste instan­ Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

omstan­digheden, terwijl tegelijkertijd koers wordt het programma gaan optellen lopen al langer en

Van wal steken

• zoeken en vinden van aanlegplaatsen • monitoring van (deel)resultaten en uitkomsten • uitkomsten passend maken, routiniseren • een besluitvormingsproces gericht op verankering 16

afzonderlijke bestuurders en hun organisaties;

program­ma, hoe steek je van wal. Ten tweede de

kende havens. In de volgende hoofdstukken gaan we

3. aanleggen

daar zelf met de betrokken actoren een programma­

17

de activiteiten en projecten, bij te sturen op basis van

de programma-ambities en doelen en de afzonderlijke schepen en bemanningsleden te verbinden en te faciliteren.


Belangrijke elementen zijn:

Leiderschap in programma’s

• Ruimte creëren voor experimenten en activiteiten;

opereert in een tijdelijke organisatie, meestal met

• Ontmoetingen creëren;

• Successen en geleerde lessen zichtbaar maken; • Koers houden en inspelen op veranderende omstandigheden.

Aanleggen

Het programma is een tijdelijke organisatie, zo weinig

mogelijk geïnstitutionaliseerd. Maar de resultaten van afzonderlijke activiteiten en de uitkomsten van het

programma moeten wel veilig aankomen. Daarvoor is

veel aandacht nodig voor de monitoring van resultaten

De programmadirecteur of programmamanager

meerdere opdrachtgevers en ‘sponsors’. Voor het berei­ ken van resultaten en impact bindt de program­ma­

manager onafhankelijke actoren aan het programma. Deze programma omgeving vraagt om een bepaalde vorm van leiderschap, met de volgende belangrijke elementen:

• Hanteren van hiërarchische sturing en netwerksturing;

• Bestuurders en ‘zeeverkenners’ aanspreken;

• Omgaan met complexiteit (niet reduceren), stevig kompas (wel kiezen, lef);

van afzonderlijke activiteiten en projecten. Inzicht in de

• Toegewijd aan resultaten en uitkomsten op elk

het programma klaar zijn om aan te leggen. Daarbij is

• Respect voor autonomie.

plaatsen nodig. Hoe kunnen de uitkomsten worden

Daarnaast spelen ook opdrachtgevers en deelnemers

beheerd? En wat is er nog nodig om een veilige aan­

anders is dan in projecten of bestaande organisaties.

voortgang helpt om te besluiten dat onderdelen van

2. Programmamanagement

ook een goed beeld van mogelijke havens en aanleg­ verankerd in bestaande instituties, uitgevoerd en

komst te realiseren en een warm welkom te bevor­ deren? Dit gaat vooral over aansluiting tussen pro­

niveau;

een belangrijke rol. Een rol die in bepaalde opzichten In hoofdstuk 3 gaan we hier verder op in.

gramma- en lijnorganisaties. Essentieel is gedurende het hele traject goed in contact te blijven. Belangrijke elementen zijn:

• Het zoeken en vinden van aanlegplaatsen;

• Monitoring van (deel)resultaten en uitkomsten; • Uitkomsten passend maken voor bestaande organisaties (routiniseren);

Van wal steken bereiding nodig. Er moet een opdracht worden

Een leidende ambitie, met toegewijde eigenaren

Hieronder worden vier elementen beschreven.

in een leidende ambitie en programmadoelen.

Om van wal te kunnen steken is een goede voor­ gefor­mu­leerd en een plan worden gemaakt.

De aanleiding en urgentie moeten worden vertaald De leidende ambitie bepaalt de richting van het

Een maatschappelijke aanleiding en urgentie

het dek, dikke Druif stookte de vuren en Marinka bakte pannenkoeken. Maar de kleine kapitein stuurde.

Wijdbeens achter het roer, met zijn ogen op de kim.” Uit: de grote kleine kapitein, Paul Biegel

• Een besluitvormingsproces gericht op verankeren

beoogde effecten van het programma beschrijven.

partijen het gevoel hebben niet aangehaakt te zijn en

daadwerkelijke maatschappelijke effecten.

aanleiding en gevoelde urgentie. Soms is het zo dat

niet het idee hebben dat ze op een hoger schaalniveau kunnen meepraten. Zo vonden partijen in Brabant en

Limburg dat hun problematiek niet voldoende aan bod

kwam bij de ontwikkeling van het Deltaprogramma en

ontstond het Deltaplan Hoge Zandgronden. Het Delta­ programma ontstond naar aanleiding van een advies

van de commissie Veerman, dat een bepaalde urgentie uitstraalde. Precies in die tijd verscheen ook de film

Bijvoorbeeld imago- effecten, vervolgstappen of Wij hebben hiervoor VIP-doelen ontwikkeld.

vip-doelen

• Verbindend: spreekt meerdere actoren aan en geeft hen eigen handelingsperspectief

• Inspirerend: geeft energie

• Productief: leidt daadwerkelijk tot actie en resultaat.

van Al Gore, waardoor een gedeeld gevoel ontstond dat

Een voorbeeld van een VIP-doel is de ontwikkeling van

gramma Zwolle-Kampen Netwerkstad had aanvanke­

programmamanagement heeft dit ook zelf opgepakt.

we in Nederland in actie moesten komen. En het pro­

geven in Den Haag. Werkenderwijs ontstond ook

inhoudelijke behoefte aan ruimtelijke en econo­mische samenwerking.

Programma’s ontstaan waar leiders binnen organisaties de noodzaak voelen samenhangend en vernieuwend aan de slag te gaan met een belangrijke opgave.

Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

een sterk Merk en Marketing voor het Groene Hart. Het Dit doel geeft alle actoren gelegenheid zich op een

eigen manier te verbinden aan het ‘merk’. Het levert

een sterk ‘beeld’ op dat inspireert, het leidt daadwerke­ lijk tot aller­lei marketing onder de noemer van ‘Groene Hart’ en is tot op zekere hoogte meetbaar te maken, onder andere op basis van bezoekers op de website (productief).

van uitkomsten.

18 Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

Hans Licht4 stelt dat programmadoelen vooral de

De kiem van een programma vinden we in een concrete

lijk als primair doel samen de regio bekend­heid te “Ze voeren vier dagen lang. Bange Toontje zwabberde

programma.

19


Een leidende ambitie en de beoogde effecten verder

omdat iedereen het wel belangrijk vond, maar niemand

verbindt 8 gemeenten in Midden-Brabant. De ‘hoge

ogen niet altijd nodig. Door Theo van der Tak6 wordt

wel deden kreeg het programma echt vaart. Eigenaren

binnen partijen een opgave hebben op het gebied van

uitwerken in subdoelen of een doelenboom is in onze hier wel uitgebreid op ingegaan in de context van een Doel en Inspanningen Netwerk (DIN). Een DIN is een

instru­ment om de hiërarchische sturing en de netwerk­ sturing te verbinden en om overzicht en inzicht te

krijgen met alle betrokkenen. Het voordeel hiervan is,

dat zelfs de “kleinste” actor kan zien welke bijdrage hij/ zij levert aan het hogere doel (maatschappelijke opga­

ven). DIN levert heldere structuren op om de voortgang inzichte­lijk te maken bijvoorbeeld via voortgangs­

rappor­­tages. Daarbij worden doelen uitgewerkt totdat ze voldoen aan criteria zoals ‘SMART’ (specifiek, meet­ baar, accep­tabel, realistisch, tijdgebonden) of ‘MAGIE’ (meetbaar, acceptabel, gedragen, inspirerend, enga­

2. Programmamanagement

gerend). De ervaring is echter dat te ver uitgewerkte doelen niet altijd effectief zijn, omdat ze te weinig

aanspreken. Vooral als binnen het programma meer­

dere onafhanke­lijke partijen activiteiten uitvoeren en

zeggenschap hebben, kunnen inspanningen niet hiër­ archisch worden afgedwongen en gaat het juist om

inspireren en ver­binden. De regie ligt dan immers ook

het op de eerste plaats zette. Toen de provincies dat

van programma’s, vaak bestuurders, kunnen worden gezien als de opdrachtgevers en de ‘sponsors’ van de

expeditie. Deze bestuurders zijn toegewijd aan de op­

gave en zijn in staat deze te verbinden aan de belangen en taken van de eigen organisatie en achterban. Dat vergt visie en overtuigingskracht. Zo zoeken de

bestuur­ders die betrokken zijn bij het programma

Deltaplan Hoge Zandgronden naar een groter schaal­

niveau voor samenwerking, zodat zij vanuit de regio’s synergie kunnen bereiken en ook op nationaal niveau

een stem hebben. Daarbij blijft het nodig zicht­baar te maken hoe de belangen van hun eigen, regio­nale en lokale organisaties worden gediend.

gaat, is het van belang dat een aantal organisaties echt prioriteit geeft aan het programma. Zo kwam het pro­ gramma Groene Hart lang niet goed van de grond

ontsluiting en bereikbaar­heid, problematiek van robuuste

nieuwe middelen aan waardoor meer wordt bereikt;

• Synergie in organisatie

stuurgroep waarin de gedeputeerden van de drie provincies

invloed, omdat op meerdere schaalniveaus kan

zitting hebben. De stuurgroep heeft gekozen voor focus op

worden geïntervenieerd;

tien icoonprojecten. Deze icoonprojecten zijn essentieel voor

• Synergie op inhoud

het Groene Hartbeleid, hebben een voorbeeld- of aan­

Omdat expertises kunnen worden gebundeld waar

jaagfunctie voor het hele Groene Hart en kennen een reëel

nodig en inspanningen kunnen worden gecombi­

perspectief op uitvoering. In het Uitvoerings­programma

neerd, ontstaat een hogere kwaliteit, en zijn inno­

Groene Hart 2007-2013 staan concrete projecten om het

vaties/denk- of praktijksprongen mogelijk vanuit

gebied te beschermen, te verfraaien en vitaal te houden. Het

Kees Praamstra

• Verleggen van de focus van korte, naar lange termijn.

dat het programma voordelen biedt. Pas dan ontstaat politiek opdrachtgeverschap. Daarvoor is een verbin­

dend verhaal van belang. Dat zien we ook terug in de

titels die programma’s meekrijgen. Midpoint Brabant 20 Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

watersystemen, behoefte aan woningen en behoud van de landschap­pelijke kwaliteiten. Het programma heeft een

Samenwerking leidt tot meer effectiviteit en meer

ongelukken te kunnen invoegen of uitvoegen.“,

moeten wel verantwoorden aan hun eigen achterban

‘ecologisch waardevol en landschappelijk mooi en economisch

lijke opgaven en problemen, zoals verzakking, verzilting, de

Middelen worden gezamenlijk ingezet en trekken

van oplossingen;

om samen te werken. Bestuurders van de instituties

Het programma Groene Hart wil een bijdrage leveren aan een

tijdig en in samenhang optreden van een aantal maatschappe­

• Een multiplier-effect

rotonde: elkaar in de ogen kijken helpt om zonder

gebaat bij een te beperkte formulering.

Omdat het vaak om brede maatschappelijke opgaven

de voordelen van een programma bestaan uit:

fase van probleemanalyse als tijdens het genereren

Een programma brengt bestaande instituties bijeen

Het Programma Groene Hart

vitaal’ gebied. De aanleiding voor het programma is het gelijk­

“Zwolle-Kampen Netwerkstad als bestuurlijke

eigen manier doelen en bijdragen willen formuleren

Programma­doelen vormen dan een kader en zijn niet

de zoetwatervoorziening. Uit de interviews blijkt dat

onalledaagse situaties. Dit is van belang, zowel in de

Een verbindend verhaal dat voordelen biedt voor bestuurders en hun organisaties

grotendeels bij die partijen zelf en zij zullen op hun

zandgronden’ zijn een metafoor voor een gebied waar­

programma is opgesteld door en wordt uitgevoerd in nauw overleg met de provincies, gemeenten en de vele betrokken maatschappelijke organisaties. Het programmabureau is verantwoordelijk voor de monitoring, de voortgangs­ rapportages en het trekken van conclusies. Daarnaast heeft

In een vorige uitgave van onze strategiereeks (de

het program­mabureau zich gericht op gebiedsbrede projecten,

‘Dialoogwijzer’) hebben we de kracht van storytelling

al verder uitgewerkt. Storytelling gaat niet alleen over feiten, maar ook over herkenbare en invoelbare beel­ den die mensen kunnen raken.

“Culturele verbinding is heel belangrijk.

Je moet zoeken naar metaforen voor de herkenning van de verbondenheid.” Lambert Verheijen

Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

21

zoals ‘Merk en Marketing’. De gebiedsprojecten zijn de verant­ woordelijkheid van de provincies zelf.


Uitvoeringsprogramma Bodemontwikke­lings­beleid en aanpak spoedlocaties

Op 10 juli 2009 ondertekenden de betrokken ministers, de regionale en lokale overheden en de Unie van Water­schappen het ‘Convenant Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoed­ locaties’. Het bodembeleid veranderde hiermee ingrijpend en de verantwoordelijkheden van het Rijk verschoven naar de provincies en gemeenten. Deze verdergaande decentralisatie vormde de urgentie om programmatisch te gaan werken. Bij het convenant is een uitvoeringsprogramma opgesteld. Hierbinnen worden de acties uitgewerkt die bijdragen aan de transitie naar een verbreed bodemontwikkelingsbeleid. Doel

Koers uitzetten en kwartiermaken

Een programma kan pas starten wanneer een koers is uitgezet en een rudimentaire organisatie is gevormd.

organi­saties mogen niet vergeten dat in dit programma relevante ontdekkingen worden gedaan.

werk te organiseren. Eén van de eerste taken is het

Bijvoorbeeld bij Zwolle-Kampen netwerkstad wordt de

elementen in het programmaplan zijn:

• Vastleggen van een afspraak tussen partijen;

• Uitwerking van ambities in doelen en agenda; • Organisatiestructuur en middelen.

kwartiermakersteam aan de slag, toen nog

middelen om te zorgen voor ontmoetingen, monito­

ring, netwerkontwikkeling en zichtbaarheid. Daarbij is

opstellen van een programmaplan. Belangrijke

(inclusief een Deltafonds) ging ook het

Het derde element betreft een organisatiestructuur en

Hiervoor is een kwartiermaker(sgroep) nodig, die de

opdracht krijgt de eerste bijeenkomsten met het net­

“Parallel met de totstandkoming van de Deltawet

onder leiding van een Deltaregisseur ad interim” Bart Parmet

het belangrijk te streven naar een lichte structuur.

lichte structuur als een voordeel gezien. Bestuurders en lijnmanagers voelen zich niet gevan­gen in een struc­

tuur, zijn als het erop aankomt alleen aan eigen college of raad verantwoording verschuldigd. Tegelijk is er wél commitment.

is om in 2015 te komen tot integratie van het beleid met betrek­king tot de ondergrond, het gebiedsgerichte grond­ waterbeheer en bodemsanering. Het programma bestaat uit twee hoofdmoten: de “saneringskant” met concrete afspra­

2. Programmamanagement

ken en de “transitiekant”, de daadwerkelijke ontwikkeling naar een bodemontwikkelingsbeleid. Het programma voorziet in een actieve aanjagersrol voor deze twee onderdelen. De convenantpartijen voeren het Uit­voeringsprogramma samen en zelfstandig uit. De Stuur­groep Bodem (StuBo), waarin ook alle convenantspartijen vertegenwoordigd zijn, stuurt het Uitvoeringspro­gramma aan en neemt de besluiten. Voor het uitvoeren van de projecten zijn verschillende projectgroepen opge­richt. De scope van het programma is breder dan de scope van de individuele partijen. Het programma zorgt ervoor dat partijen leren van elkaar en voorkomt waar nodig conflicten. Het is in die zin de noodzakelijke smeer­olie van partijen om echt verder te komen.

Het eerste element betreft het vastleggen van een

afspraak tussen partijen, bijvoorbeeld vertaald in een

convenant of een inten­tieverklaring. Hierbij hoort ook de instelling van een stuurgroep.

Het volgende element betreft een uitwerking van de

ambities in doelen (beoogde effecten) en een agenda.

In de agenda komen in ieder geval bestaande projecten of activiteiten en even­tuele nieuwe aanvullende acti­

viteiten. Daarbij is het van belang ook een verbin­dende

structuur en bijbe­horend producten te definiëren. Zoals een vorm van jaarlijkse rapportage, maar met name

ook com­municatie en marketing activiteiten worden

omschreven. Behaalde suc­cessen moeten gezamenlijk worden ‘gevierd’ en breed bekend worden gemaakt.

Programmamanagement tijdens het van wal steken Wél doen

Niet doen

• Snel en slagvaardig opereren;

•Z elf, zonder betrokken actoren, visies, strategieën en

• Actoren binden op basis van programmadoelen (beoogde

Een glo­bale structuur van een programma en een

• Snel het veld van bestaande projecten en activiteiten

te vinden in de tabel op de rechterpagina. De nadruk

• Zorgen voor een gedragen, kort en bondig

indicatieve inhoudsopgave van een programmaplan is voor het programma­bureau ligt op interne en externe

eigen agenda’s ontwikkelen; • Te lang bezig zijn met de eigen programmaorganisatie;

effecten);

• Zonder richting en inhoud een ‘proces’ ontwerpen; •A ctoren die al bezig zijn in relevante projecten en

inventariseren en verbinden aan het programma;

activiteiten tegenhouden of vertragen; • In deze fase teveel bureaucratie introduceren.

programmaplan;

com­muni­catie en de verantwoording. De betrokken

• Aansprekende, interactieve bijeenkomsten organiseren.

22 Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

23


Varen

Voorbeelden van de inhoudsopgave van het programmaplan en de structuur van een programma.

Inhoudsopgave programmaplan 1. Visie, leidende ambitie, urgentie 2. Strategisch kader, uitwerking in programmaonder­ delen (op basis van VIP­doelen, sporen, thema’s)

Voorbeeldstructuur van een programma

visie, leidende ambitie, urgentie programmasturing, activiteiten

programma onderdeel 1

programma onderdeel 2

programma onderdeel 3

4. Beschrijving van de activiteiten van het

2. Programmamanagement

bijdragen aan de projecten

Ontmoetingen creëren

Het programmamanagement is verantwoordelijk voor

onafhankelijke actoren met eigen doelen

a. Organisatiestructuur b. Overlegstructuur

d. Voortgangsrapportage en verantwoording 24 Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

met efficiënt organiseren, relevante netwerken koppelen of conflicten oplossen en escaleren.

en marketing hanteren. Het is essentieel dat het

Elke activiteit op zich zal een vorm van communicatie

bestuurders en de actoren binnen het programma zijn een belangrijke voorwaarde voor een succesvol programma.

programma de project- of activiteit overschrijdende communicatie en marketing op zich neemt. Dat telt

namelijk op bij de zichtbaarheid van het programma en daarmee ook bij de voortgang van de projecten. Zoals de directeur van Zwolle Kampen Netwerkstad zegt: “Heel veel is communicatie: van nieuwsbrieven tot

“Zoek het niet in de structuur

inspirerende sprekers bij bestuurlijk overleg.” En de

Gerd de Kruif

is nu juist iets waar elk afzonderlijk project niet mee

communicatie over de programmadoelen en effecten

maar in de manier waarop je met elkaar omgaat.”

c. Monitoring

of mensen regelen, kennisbehoefte invullen, helpen

kunnen elkaar ook helpen door ervaringen uit te wisplatte organisatie. Korte lijnen tussen beslissers of Projecten en activiteiten van

onder de aandacht brengen bij bestuurders, meer geld

Successen en geleerde lessen zichtbaar maken

selen en te leren van elkaar. Het programma blijft een

a. Programmabrede projecten

Het programmamanagement staat open voor ver-

vanaf het begin ook op de opgave en de inhoud. Elk apart ‘scheepje’ blijft uiteindelijk op koers, maar ze

programmaniveau

noodzakelijke activiteiten kunnen worden geïnitieerd.

nen gebruiken. Hulp kan gericht zijn op: de activiteit

teiten zijn gericht op kennismaken, maar richten zich

5. Beschrijving van generieke activiteiten op

activiteiten en projecten worden omarmd en nieuwe

Als eerste worden actoren gevraagd waar zij hulp kun-

synergie en verbanden te ontdekken.Netwerkactivi-

b. Uitvoering en resultaten van activiteiten

Het programmamanagement helpt zoveel mogelijk de

nieuwende ideeën en verbanden en speelt daarop in.

ren in de gelegenheid elkaar te ontmoeten en onderling

resultaten veralgemeniseren, resultaten delen)

6. Beschrijving van programmaorganisatie en sturing

houden. Het varen vraagt om een balans tussen koers

sterk netwerk. Het programmamanagement stelt acto-

a. Doelen (bijvoorbeeld: resultaten combineren,

c. Communicatie

relevante projecten en activiteiten vooruit. Bestaande

structuur om elkaar en de omgeving op de hoogte te

samenhang. Dat begint met het ontwikkelen van een

programmabureau, gericht op het ophalen van

b. Programmabrede events

te gaan en er is een interne en externe communicatie­

scheepje, elke actor of projectgroep, is klaar om op reis

Hieronder worden vier elementen beschreven.

VIP Doelen

a. Doelen zoals door actoren geformuleerd

c. Verwachte bijdrage aan programmadoelen

‘Ruimte’ creëren voor experimenten en activiteiten

houden en flexibel inspelen op omstandigheden.

3. Activiteiten van actoren per programmaonderdeel b. Actoren en hun aanpak

gedeeld met de medereizigers in het konvooi. Elk

De koers is nu uitgezet en de beoogde effecten zijn

Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

bezig zal zijn. Zo heeft het programmabureau Groene

25


Hart vanaf het begin de activiteit ‘Merk en Marketing’

herijking van de ambities en doelen van activiteiten en

de dynamiek binnen het programma versterkt, zodat

van het Uitvoeringsprogramma Bodem een nieuwe

op zich genomen. Daardoor is de naamsbekendheid en ook de afzonderlijke projecten op steeds meer aandacht kunnen rekenen.

Ook mislukte activiteiten kunnen het programma

verder helpen. Het programmamanagement kan lessen trekken en die ook beschikbaar maken voor anderen in het programma. Tenslotte moet een programma ook opiniërend kunnen zijn en reflecteren op ontwikke­

lingen die invloed hebben op de doelen en ambitie van het programma. Een effectief middel om vanaf het begin lessen te verzamelen is het maken van een ‘learning history’.

2. Programmamanagement

Koers houden en inspelen op veranderende omstandigheden

projecten met de betrokken actoren. Zo is in de loop bestuurdersagenda voor de ondergrond tot stand

gekomen en aan de staatssecretaris aangeboden. Het

programma onderscheidt zich hier van een project. Het resultaat en de uitkomst van allerlei activiteiten staat

niet bij voorbaat vast, het gaat om het bereiken van de beoogde effecten. Of zoals binnen het programma

Zwolle Kampen netwerkstad is opgemerkt, de richting is doorgaans belangrijker dan het cijfer.

Programmamanagement tijdens het van wal steken Wél doen

concurrentie stimuleren.

Ik zorg ervoor dat Midpoint op die manier werkt.” Jan Bikker

gemeenten in de regio rondom Tilburg. Tilburg is een “in-

effecten); • Voortgang en successen monitoren en verbinden met de

between regio”: veel maakindustrie, logistieke bedrijven en ambities om aan te sluiten bij de kenniseconomie Eindhoven.

eventuele stuurgroep en/of bestuurders; • Reviews organiseren en op basis daarvan selecteren en

Interim-burgemeester Opstelten heeft zwaar ingezet op

bijsturen (wat is nog wel en niet relevant voor het

relaties tussen bedrijfs­leven en universiteit. ‘Social innovation’,

programma);

nieuwe business genereren vanuit netwerken van kennis­ hebbers, markt­partijen en gebruikers staat centraal. De UvT begeleidt innovaties in het Institute for Social Innovation. Het

voorop stellen;

programma wordt aangestuurd door een Regional Develop­

• Deelnemers en resultaten bij elkaar brengen in

ment Board met topbestuurders. Het pro­gramma kent een

bijeenkomsten en producten;

algemeen directeur, een Programma­directeur en elke pro­

• Vasthoudende en constante aandacht voor

grammalijn heeft een eigen, zware programmamanager.

communicatie en externe contacten hebben.

Samen bepalen ze het doel en de programmamanagers vullen het doel met het netwerk in. Uniek zijn de inzet van “Pa­vinders”.

Het programmamanagement stuurt ook op richting:

• Zelf steeds van koers veranderen en nieuwe projecten

structuur, bijvoorbeeld een jaarlijkse rapportage en

• Proberen de resultaten van de projecten en activiteiten

Deze ‘Padvinders’ en high potentials zijn in staat op basis van genoeg ver­trouwen, vernieuwing te organiseren. Ze hebben

verzinnen;

monitoring nodig. Zo is binnen Zwolle-Kampen

omische vernieuwing opgebouwd rondom: logistiek, mainte­ werking van bedrijfsleven, universiteit / hogescholen en

• Zelf blijven sturen op de programmadoelen (beoogde

Niet doen

ambities en doelen. Daarvoor is een verbindende

Midpoint Brabant is een gezamenlijk programma voor econ­ nance & aerospace, leisure en care. Midpoint vormt de samen­

• Faciliterend leiding geven: deelnemers en projecten

“Innovaties moeten opleveren, moeten

Midpoint Brabant

de opdracht cross-overs te ontwikkelen tussen partijen. Ze inves­teren zelf tijd en geld, en daar staat ondersteuning van

‘af te pakken’, ten behoeve van het ‘programma’;

Netwerkstad een werkplan gemaakt met harde

• Eenvormigheid in uitvoering en communicatie over

programmaleiders) en zijn er kwartaalrapportages met

• Alle ideeën honoreren en geen keuzes maken;

initiatieven gaat levensvatbare business opleveren. Hiermee

• De betrokken actoren en stuurgroep teveel op afstand

speelt Midpoint in op het gat tussen top van bedrijven, overheid

afspraken (contracten tussen bestuurscommissie en

Midpoint tegenover in de vorm van platform, kennis, business case-development en funding. Filosofie: een kwart van de

projecten en activiteiten afdwingen;

info over output. Op basis van de monitoring en

reviews met betrokken partijen kan worden geselec­

en kennisinstellingen en de werkvloer waar uiteindelijk nieuwe

zetten en hiërarchie creëren;

teerd en bijgestuurd in projecten en activiteiten. Het

• Verzuimen ambities en doelen gezamenlijk te herijken.

programmamanagement bereidt besluiten voor over de verdere ondersteuning van projecten en de keuze

van icoonprojecten. Ook zorgt zij voor een periodieke 26 Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

27

routines moeten worden opgepakt.


Aanleggen

Deltaprogramma Het Deltaprogramma is een nationaal programma waarin onder regie van de deltacommissaris Rijks­overheid, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken met maat­ schappelijke organisaties, bedrijfsleven en kennisinstituten. Het Deltaprogramma staat voor een veilig én aantrekkelijk Nederland, nu én in de toekomst. Het kabinet wil met het Deltaprogramma ervoor zorgen dat de huidige en volgende generaties veilig zijn tegen het water en dat we de komende eeuw beschikken over genoeg zoet water. Centraal in het Deltaprogramma staan een aantal belangrijke beslis­singen

Een programma is gericht op het realiseren van effec­

ten in een afgebakend domein. Resultaten van projec­ ten en andere activiteiten zijn daarvoor de bouw­

stenen. Het gaat om effecten op imago, om mogelijke vervolgstappen en om daadwerkelijk maatschappe­

IJsselmeergebied, Rijn-Maasdelta en ruimte­lijke adaptatie. In 2014 worden deze deltabeslissingen aan de politiek voor­ gelegd. In het Deltaprogramma wordt de komende jaren

2. Programmamanagement

gezamenlijk kennis ontwikkeld, om de besluitvorming te ondersteunen. Ook alternatieve en innovatieve oplossingen worden bekeken. Negen deelprogramma’s werken aan een set scenario’s die voor alle onderzoeken in het Deltaprogramma de basis vormt; een systematiek om de oplossingsrichtingen goed met elkaar te kunnen vergelijken en afwegen en een model voor het Deltaprogramma om de onderliggende bereke­ningen te kunnen uitvoeren. De negen deel­ programma’s zijn: Veiligheid, Zoetwatervoorziening, IJsselmeergebied, Rivieren, Rijnmond-Drechtsteden, Kust, Nieuwbouw en Herstructurering, Zuidwestelijke Delta en Wadden­gebied.

Uitkomsten passend maken voor bestaande organisaties (routiniseren)

voor inbreng van regionale kwesties in het MIRT-

is gevonden, is vaak nog een vertaalslag noodzakelijk

zorgt het programma ‘Zwolle Kampen Netwerkstad’ overleg.

bijvoorbeeld dat resultaten van projecten worden

vertaald in beleid of in uit te voeren maat­regelen of

moeten goed worden verankerd in één of meerdere beschreven.

gramma­management gemonitord en vanaf het begin

veilige havens. Hieronder worden vier elementen

beheer (routiniseren). Soms hebben mede­werkers

extra training nodig of is een (kleine) aanpassing van

Resultaten en uitkomsten worden door het pro­

zichtbaar gemaakt, als dat moge­lijk is ook kwantitatief. Alle geïnterviewden geven aan dat voort­gangs­

Het zoeken en vinden van aanlegplaatsen

rapportages van groot belang zijn. Zo spelen in Zwolle

zoek naar geschikte aanlegplaatsen voor de resultaten

afspraken (con­tracten tussen bestuursteams en

Vanaf het begin gaat het programmamanagement op en uitkomsten van het programma. Wanneer bijvoor­

beeld een nieuwe werkwijze is ontwikkeld binnen het

programma, wordt tegelijkertijd in een vroeg stadium

nagedacht in welke bestaande organisaties deze werk­ wijze kan worden geïmplementeerd. Voor meer­dere

resultaten en effecten kunnen dit verschillende orga­

nisaties zijn. Ook kan het nodig zijn de samen­werking

binnen het programma verder te institutio­naliseren. Of kan er worden gekozen voor het oprichten van bijvoor­ beeld een uitvoeringsorganisatie die met de uitkom­

sten aan de slag gaat. Tenslotte is het mogelijk dat uit­ kom­sten met name gericht zijn op beïnvloeding van

Kampen Netwerkstad het werkplan met harde

de ontvangende organisatie gewenst om de uitkom­

sten van het programma goed te laten landen. Het pro­ grammamanagement neemt hiertoe het initiatief.

Vaak zijn hier ook andere actoren bij betrokken dan in de projecten en activiteiten zelf.

programma­leiders) en de kwartaalrapportages met

Een besluitvormingsproces gericht op verankeren van uitkomsten

het programmamanagement ook mogelijk­heden om

vuldig worden afgerond en overgedragen. Actoren en

informatie over de output een belangrijke rol. Dit biedt hun aanpak bij te sturen. Hiervoor zijn op zijn minst

indica­toren nodig en bij voorkeur een afwegingskader. Tegelijkertijd past een afrekencultuur niet in een pro­ gramma. Het is belangrijk dat het programma­

management zorgvuldig omgaat met resultaten en de

actoren bedankt voor hun bijdragen. Dat betekent ook

dat die actoren betrokken zijn bij de verdere communi-

De vertaalde uitkomsten en resultaten moeten zorg­

organisaties bepalen met elkaar wan­neer een resultaat is afgerond. Daarna overleggen actoren samen wie welke verantwoordelijkheid voor verankering zal

nemen en maken ze met elkaar afspraken. Het pro­

grammamanagement richt het proces in om te komen tot de juiste besluiten.

catie van de resultaten en daarvoor krediet krijgen.

“Voordeel programmasturing: je kunt heel gericht

beleid of eigen beleidsvorming. Zo is het Deltaplan

sturen en aan de buitenwereld via effectmonitoring

Hoge Zand­gronden gericht op meer onderlinge samen­

kenbaar maken waar je mee bezig bent. “

werking in de regio, maar ook op het verkrijgen van een

Lex Hartholt

stem bin­nen het Deltaprogramma. Daarbij hoort de 28 Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

Wanneer een geschikte haven voor bepaalde resultaten om de inbedding goed te laten verlopen. Dat betekent

Monitoren van (deel)resultaten en uitkomsten

lijke veranderingen. Die effecten van het programma

voor de toekomst van onze delta. Dit zijn de vijf deltabeslis­ singen: waterveiligheid, zoetwaterstrategie, peilbeheer

bij­drage van het programma te kunnen laten horen. Zo

zoek­tocht naar de juiste platforms en netwerken om de

Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

29


Programmamanagement tijdens het aanleggen

Deelprogramma Rijnmond Drechtsteden,

Deltaplan Hoge Zandgronden

Deltaprogramma

De verschillende scenario’s voor de ontwikkeling van het

Het deelprogramma Rijnmond-Drechtsteden maakt onder­

klimaat in Nederland laten een sterke verdroging in de

deel uit van het nationale Deltaprogramma. De regio

toekomst zien. De zandgronden van Zuidoost-Nederland

Rijnmond-Drechtsteden is een dichtbevolkt gebied met

lopen daarmee op langere termijn het risico zo droog te raken

enorme economische betekenis voor Nederland, met name

dat landbouw niet meer rendabel is en dat natuur­gebieden

• Proces inrichten om te komen tot de juiste besluiten;

door de havenactiviteiten. In dit gebied - rond Rotterdam en

verdwijnen. Inmiddels wordt meer dan 60% van het

• Resultaten monitoren en zichtbaar maken;

Dordrecht - komt het water van twee kanten: van zee en van

landbouwareaal beregend, vooral vanuit het grondwater.

• Resultaten van projecten en activiteiten zo snel mogelijk

Wél doen • Vanaf het begin verbinding zoeken met organisaties en platforms waar resultaten kunnen landen;

de rivieren. Door de klimaat­verandering en bodemdaling

Dertien partijen hebben hun handen ineen geslagen in het

vertalen naar werkbare concepten voor bestaande

neemt de kans op over­stromingen in dit gebied toe en ver­

Deltaplan Hoge Zandgronden. Dit zijn: de waterschappen Aa

organisaties;

zilten de bodem en het rivierwater. Economische en ruimte­

en Maas, Peel en Maasvallei, Oever­maas, de Dommel en

• Resultaten niet vasthouden maar weggeven;

lijke ontwikkeling van deze regio is alleen mogelijk als de

Brabantse Delta, de provin­cies Limburg en Noord-Brabant,

• Actoren in projecten krediet geven voor hun resultaten

bescherming tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening -

Brabant Water, ZLTO, WML, LLTB, Rijkswaterstaat en Staats­

ook op lange termijn - op orde zijn. Het deelprogramma

bosbeheer. Het Deltaplan moet leiden tot een klimaat­

Rijnmond-Drechtsteden brengt de (toekomstige) pro­blemen

bestendig, regio­naal water­systeem en tot een plan voor de

in deze regio in kaart en adviseert de Delta­commissaris over

ruimtelijke inrichting van Noord-Brabant en Limburg. De

oplossingen. In 2014 adviseert de Stuurgroep Rijnmond-

stuurgroep zet in op het bundelen en versterken van

Drechtsteden de Delta­commissaris over de beslissing Rijn-

bestaande initiatieven in de strijd tegen watertekorten. Een

Maasdelta. Daarna neemt het kabinet een besluit. De minister

knel­punt­analyse vormt de basis van de activiteiten, waar­

en staats­secretaris van Infrastructuur en Milieu zijn opdracht­

binnen de partners onderzoek doen naar de gevolgen van

• Resultaten laten liggen bij de ontwikkelaars;

gever van het deelprogramma. De organisatie bestaat uit een

klimaat­verandering voor het waterbeheer en de ruimte­lijke

• Resultaten over de schutting gooien bij staande

regionale stuurgroep, een adviesgroep en een programma­

ordening. Dit leidt tot oplossingsstrategieën om het gebied

directeur met een programmateam. Het werkproces binnen

aan te passen aan het veranderende klimaat. Centraal staan

het deelprogramma bestaat grofweg uit de volgende stap­

best practices, eventueel opgeschaald naar next practices die

pen: van ‘probleemanalyse’ (2011) naar ‘mogelijke strategieën’

op andere plekken in het gebied ingezet worden. De dertien

(2012) naar ‘kansrijke strategieën’ (2012) en van daaruit naar

samenwerkende partijen hebben hier­voor tot 2014 ruim een

een ‘voorkeurs­strategie’ (2013).

miljoen euro beschikbaar gesteld. De partners organiseren

en niet (teveel) vermoeien met programmadoelen;

Niet doen

2. Programmamanagement

• Het programma op zichzelf institutionaliseren en daardoor niet afronden; • Te laat beginnen met aanlegplaatsen te identificeren en voor te bereiden;

organisaties; • Resultaten overnemen en de uitvoerders en eigenaren ‘vergeten’.

frequent symposia om met belanghebbenden in discussie te gaan over de gevol­gen van klimaatverandering en wat daaraan gedaan kan worden.

30 Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

31


Leiderschap De programmamanager als expeditieleider Competenties van opdrachtgevers en deelnemers

32

33


De programmamanager als expeditieleider De programmamanager functioneert als een expe­

welis­waar complexe, maar wel consistente besluit­

ditie­leider. Deze begrijpt de opgave en de belangen

vormings­structuur ontwikkeld, waarbij elk jaar een

en resultaatgericht. Actoren die belangrijk zijn voor

geboden op Prinsjesdag. Daarin zijn duidelijke fasen

van opdrachtgevers. De programmamanager is doelhet succes van het programma worden ver­bonden aan het programma maar blijven ook onafhanke­lijk hun

eigen koers varen. Tegelijkertijd heeft de pro­gram­ma­­ manager geen grote afdelingen onder zich. Hier

bespreken we vijf belangrijke competenties voor de programmamanager. In het programma spelen ook

de opdrachtgevers en deelnemers een belangrijke rol. Daaraan wijden wij een aparte paragraaf.

3. Leiderschap

Hanteren van hiërarchische sturing en netwerksturing

Zoals al geanalyseerd door De Bruijn en Ten Heuvelhof 1

kan een combinatie van hiërarchische sturing en net­ werksturing nodig zijn als het gaat om complexe

opgaven. Wij vertalen dat naar programma’s, die qua

Delta­programma wordt opge­leverd. Dit wordt aan­

afge­sproken, van mogelijke-, naar kansrijke-, naar voor­ keurs­strategieën.

Netwerkelementen komen met name naar voren in de organisatie van activiteiten, waarbij veel verschillende

worden georganiseerd in een besluitvormingsarena.

Daardoor is het mogelijk een fasegewijze, consistente

en voor­spel­bare besluit­vorming te organiseren. Binnen het Delta­programma is daarvoor bijvoorbeeld een

• Regulier en opeenvolgend

• Onregelmatig en geen duidelijke opeenvolging

• Fasegewijze besluitvorming

• Rondes van besluitvorming

• Actoren zijn stabiel

• Actoren komen en gaan en handelen strategisch

• Een besluitvormingsarena

• Verschillende arena’s

• Duidelijk begin en eindpunt

• Geen duidelijk begin en eindpunt

• Inhoud van de probleemstelling ligt vast

• De inhoud van de probleemstelling verandert

• Probleem leent zich om structureel te benaderen

• Probleem leent zich om van alle kanten te beschouwen

• Consistente en voorspelbare besluitvorming

• Flexibele en onvoorspelbare besluitvorming

samen. Gemeenten, waterschappen en provincies

Bestuurders en ‘zeeverkenners’ aanspreken

Omgaan met complexiteit (niet reduceren), stevig kompas (wèl kiezen, lef)

wordt de probleemstelling op allerlei punten steeds

verbindt ze. Ook al functioneert het programma ‘in de

waaraan vele actoren een bijdrage moeten en kunnen

grammaleiding met allerlei regionale en lokale partijen leveren personeel en voeren onderzoeken uit. Daarbij verrijkt en veranderd, waardoor nieuwe activiteiten en

besluiten nodig zijn. In onderstaande tabel is aangeven welke hiërarchische elementen en netwerkelementen terugkomen in een programma.

Een programmamanager spreekt bestuurders aan en luwte’ van de politiek, de bestuur­ders vormen een belangrijke link en legitimeren het pro­gramma.

belangrijke rol spelen in een programma en nieuwe

teren een gelaagde problematiek. Tegelijkertijd is het

verbindingen tot stand brengen. Zoals bij Mid­point

universiteit of ambtenarij, die in staat zijn partijen bij bij de hoogste bestuurlijke baas,

in mijn geval is dat de regiegroepvoorzitter. Vaak is hij in staat oplossingsrichtingen

elkaar te brengen rondom vernieuwing. Ze nemen daar serieus tijd voor en brengen budget mee. Om in onze metafoor te blijven: naast bekwame stuurlui ook

juist nodig dat de programmamanager een stevig

kompas heeft. De expeditie moet wel resultaat opleve­ ren. Doodlopende wegen worden verlaten. Activiteiten of projecten die te ver afdrijven mogen niet teveel

energie kosten. Daarbij speelt nog het vol­gende: als

een project in principe maar een kleine bijdrage aan de programmadoelen levert, maar het project wordt wel

avontuurlijke zeeverkenners.

door onafhankelijke actoren met veel enthou­siasme en eigen middelen uitgevoerd, dan is het belangrijk het

aan te geven of hij creëert tijd.”

project vast te houden. Andersom: als een project in

Kees Praamstra

34 Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

leveren. Veel programmamanagers geven aan dat zij in zien. Ze zijn enthousiast over complexiteit en accep­

Dit zijn eigenzinnige high potentials bij bedrijven, “Het is belangrijk om vertrouwen op te bouwen

Programma’s worden ingezet voor complexe opgaven,

staat zijn goed te analyseren en verbanden te kunnen

Tegelijkertijd kunnen innovatieve, jonge men­sen een

Brabant, waar ‘pathfinders’ zijn gezocht en gevonden.

organiseert een zekere hiërarchie binnen de organisatie

eindpunt. De opdracht­gevers zijn vastbesloten en

Netwerk

betrokken. Binnen het Deltaprogramma werkt de pro­

sturing mogelijk maken. De progammamanager

programma een duidelijke ambitie en een begin en

Hiërarchie

en deels autonome en onafhankelijke actoren worden

structuur en opzet hiërarchische sturing en netwerk­

van het besluitvormingsproces. Daarnaast kent een

Elementen van besluitvorming in programma’s

potentie veel zou kunnen bijdragen maar er zit geen Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

35


energie in van actoren, dan moet de pro­gram­ma­

“Je moet generalist genoeg zijn om doelen en projecten

Competenties van opdrachtgevers en deelnemers

kan gaan naar andere bouwstenen. De vragen die de

bijdragen uit projecten waarderen, ook al zijn die

Graag gaan we hier nog in op de positie van opdracht­

werking te benutten voor hun eigen projectdoelen. In

laatste competentie die we benoemen: respect voor

belangrijke en autonome rol.

gramma. De ideale programmamanager commiteert

manager zich afvragen of hij toch niet beter op zoek

programmamanager zich steeds stelt zijn: draagt het resultaat van dit project of deze activiteit nog bij aan

de programmadoelen? Hoeveel energie is er nog bij de projecteigenaren of andere actoren om resul­taat te

mogen verwachten? Hoeveel energie gaat dit project het programmabureau kosten?

“Het is belangrijk dat je de uitstraling hebt dat je het snapt, de complexiteit aankunt.” Emmy Meijers

3. Leiderschap

Toegewijd aan resultaten en uitkomsten op elk niveau Het programma heeft als doel effect te sorteren. De

projecten en activiteiten, deels uitgevoerd door onaf­

te kunnen verbinden.” Programmamanagers kunnen

beperkt. Deze waardering hangt nauw samen met de autonomie.

Respect voor autonomie

Programmamanagers zijn in staat autonomie te accep­ teren en dat in te passen. Dit vereist veel (zelf)ver­

trouwen. Projecten van onafhankelijke actoren krijgen bijvoorbeeld de ruimte op hun eigen manier te com­ municeren, zodat zij zich (ook) eigenaar voelen.

Wanneer er vertrouwen en respect is, zullen actoren in projecten vanzelf aandacht beste­den aan de pro­gram­ ma­doelen en zich daar eveneens voor inzetten. Het

eigen schip is belangrijk, maar je wilt met de hele vloot aanmeren. Dat straalt tenslotte weer af op elk schip.

gevers en deelnemers in programma’s. Zij spelen een

Een opdrachtgever zal staan voor de leidende ambitie en in staat zijn het verbindende ver­haal te vertellen.

Dit verhaal is belangrijk voor bestuurders om elkaar te vinden. Om ook interventies te kunnen plegen is het

handig als een opdrachtgever rust, overzicht en gezag

doelen. Projecten zijn niet alleen maar middelen voor zou zijn. De programmamanager heeft dus ook

interesse en tijd voor projectdoelen en resulta­ten en de specifieke context van die projecten. Die context kan

bijvoorbeeld net zo goed bestuurlijk ingewikkeld zijn.

Op basis van projectdoelen kan de programmamanager doelen van het programma te dienen. Zoals Kees

Praamstra van Zwolle Kampen Netwerkstad opmerkt:

gebaseerd op motieven die te maken hebben met persoonlijke groei.

om samen een expeditie naar onbekende verten aan

veel gevallen ook de sponsor van het pro­gramma en

zekere pioniersgeest bezitten en de bereidheid hebben te gaan. Dat vraagt om een zekere drive om ook nieuwe horizonten te ontdekken en positieve effecten te reali­

zorgt daarmee voor een zekere conti­nuïteit.

seren.

Van deelnemers, bijvoorbeeld in projecten en activi­

teiten, wordt een meer dan gemiddelde pro-activiteit

Een programmamanager zal opdrachtgevers en

woordelijk voor de programmadoelen, maar zijn in

faciliteren. Deze zal ook de risico’s inschatten wanneer

deelnemers binnen pro­gramma’s coachen en belangrijke mensen ontbreken of wegvallen.

Wél nodig

Niet nodig

• Vermogen om te verleiden en te overtuigen.

• Alleen gericht zijn op bestaande structuren en netwerken.

• Begrip voor detail en hoofdlijn.

• Teveel gericht zijn op alleen hoofdlijnen.

• Gedrevenheid en veranderingsgericht.

• Alles willen weten en in de gaten houden.

• Kunnen schakelen tussen verschillende

• Alles bij het oude willen laten. • Resultaten claimen.

bestuurlijke lagen.

36 Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

van de eigen organisatie uit te open. Dit is mede

programmamanager niet alleen. De opdracht­gever is in

belangrijk voor de samenwerking, dit kan een

• Kunnen verbinden van inhoud en proces.

projectresultaten selecteren en combineren om de

en is een teamspeler die niet bang is voor de muziek

Voor alle actoren in een programma geldt dat zij een

staat de meer­waarde van ontmoetingen en samen­

het programmadoel, zoals bij deelprojecten het geval

zich aan de VIP-doelen (“houdt van het Groene Hart”)

uitstraalt. Daarnaast is werken aan vertrouwen heel

verwacht binnen het programma. Zij zijn niet verant­

hankelijke actoren, hebben allemaal eigen project­

ruil daarvoor dragen zij vervolgens bij aan het pro­

Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

37


Ervaringen in programma’s

• Beleidsprogramma Economische Agenda regio Arnhem Nijmegen • Centrum Ondergronds Bouwen • Deltaprogramma

• Duurzame Ontwikkeling Ondergrond, SKB • Gebieden Energie Neutraal

• Innovatieprogramma Intelligente Netten (IPIN), AgentschapNL • Midpoint Midden Brabant

• Mooi Nederland, voormalig ministerie van VROM • Nederland Boven Water, Habiforum • Programma Groene Hart

• Uitvoeringsprogramma Bodem • Zwolle Kampen Netwerkstad

Referenties

3. Leiderschap

1 Hans de Bruin en Ernst ten Heuvelhof Management in Networks, 2008 2 Geert Teisman Publiek management op de grens van chaos en orde, 2005 3 Jo Bos, Anne Jette van Loon, Hans Licht Programmatisch creëren, 2012 4 Hans Licht Programmamanagement, regievoering zonder macht, 2005 5 HM Government Cabinet Office Managing Succesful Programmes. TSO, 2011 6 Theo van der Tak en Gert Wijnen Programmamanagement, sturen op samenhang, 2007

38 Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

Programma in zicht! • Strategiereeks Royal HaskoningDHV

39


Royal HaskoningDHV SMC | Strategie en Management Consultants www.royalhaskoningsmc.com Pascal Lamberigts, hoofd SMC

pascal.lamberigts@rhdhv.com

ontwerp: Deel 2 ontwerpers, Nijmegen druk:

Verenigde Offset-bedrijven bv, Hardenberg


Liesbeth Schipper liesbeth.schipper@rhdhv.com 06 22 51 75 49 Pieter van Ree pieter.van.ree@rhdhv.com 06 52 38 23 33 Josja Veraart josja.veraart@rhdhv.com 06 11 37 48 28

uitnodiging Het vormgeven en aansturing van programma’s is op zichzelf een interessante expeditie. Wij varen nog volop op open zee. Deze uitgave kan dan ook worden beschouwd als een eerste tussenlanding, waarbij wij de balans proberen op te maken. Wij zijn dankbaar voor de programmadirecteuren die hun tijd beschikbaar wilden stellen om met ons over hun ervaringen te praten. In deze tijd van nieuwe opgaven om onze samenlevingen en zelfs onze leefwereld duurzaam te ontwikkelen denken wij dat programma’s meer dan ooit nodig zijn. Niemand kan het meer alleen. Maar we hebben ook haast en willen resultaten boeken. Wij nodigen iedereen uit om eigen ervaringen en opinies met ons te delen. Dat kan bijvoorbeeld leiden tot nieuwe, gezamenlijke publicaties of tot deelname aan één van onze reflectiediners.

Sander de Vuyst sander.de.vuyst@rhdhv.com 06 55 88 54 17 Met dank voor hun bijdrage aan de interviews: Jan P. Bikker Directeur Midpoint Midden Brabant Lex Hartholt Voormalig directeur programmabureau Groene Hart Gerd de Kruif Programmadirecteur Uitvoeringsprogramma Bodemconvenant Emmy Meijers Directeur Deltaprogramma RijnmondDrechtsteden Bart Parmet Directeur Deltaprogramma en Staf Deltacommissaris Kees Praamstra Programmamanager Zwolle Kampen Netwerkstad Lambert Verheijen Voorzitter stuurgroep Deltaplan Hoge Zandgronden


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.