Cecilia AMV 1

Page 1

68 1001 001

AMV1

INZAGE



Inleiding AMV1 Hallo! In dit inzageboekje van Cecilia vind je het eerste hoofdstuk uit de handleiding voor de leerkracht en uit de vier werkboeken voor de leerling. Op die manier willen we je laten proeven van Cecilia, onze vernieuwende methode AMV, die niet vertrekt vanuit de partituur maar wel vanuit de ervaring en het zang- en speelplezier. We overlopen even de materialen (alles fris uitgegeven in full color). Voor de leerling: vier werkboeken (als pakket of los verkrijgbaar) Geniete boekjes voor de stevigheid = basisboeken Ritme en melodie (oranje boek): vaste structuur = linkerpagina met ritmische oefening als voorbereiding op melodische oefening op rechterpagina (boomwhackers worden ingezet als begeleiding.) Samenzang en stemvorming (rood boek): partituurboekje: aandacht voor stemvorming en stemgebruik, correcte lichaamshouding, liedjes volgen de jaarcyclus, zang- en musiceerplezier staan centraal. Scheurblokken (in priplakmapje): huiswerkblaadjes kunnen vlot mee naar huis of mee met de leerkracht ter correctie. - Theorie (groen boek): alle nieuwe begrippen en kennis duidelijk gebundeld en uitgelegd, theorie wordt geoefend, leidt naar zelfstandig weten en werken. - Gehoor (paars boek): gehoor wordt geoefend via luisterfragmenten, links naar bestaande muziek (klassiek en populair), draagt bij tot een brede culturele bagage.  Bij aankoop boeken krijg je toegang tot Cecilia.be: online oefenplatform, leerling kan thuis vrij theorie en gehoorskills trainen via speelse oefeningen. Als leerkracht kun je ook huistaken klaarzetten. Voor de leerkracht: (als pakket of los verkrijgbaar) Handleiding (liggend A4, wire-o binding): hoe bouw je je les op, de oefeningen uit de verschillende werkboeken komen samen, bevat pianobegeleidingen (vanaf AMV2 in apart bijgeleverd boekje) Bordplaten (A3-formaat): geheugensteuntjes bij AMV1 en 2 = theoretische basisbegrippen, notenwaarden, handgebaren voor het handzingen, speelse evaluatieborden …  Bij aankoop boeken krijg je toegang tot de Leraarskamer: luisterfragmenten, PowerPoints als extra begeleiding bij het aanleren van de liedjes

3


Evolutielijn binnen Cecilia over de verschillende leerjaren heen De melodische, ritmische en theoretische ontwikkeling volgt minimum het leerplan zoals tot nu omschreven. Cecilia werkt ook heel duidelijk aan de 6 artistieke competenties reeds opgenomen in de conceptnota DKO voorafgaand het toekomstige nieuwe decreet. Cecilia houdt nog een extra troef in de hand: ze werkt ook aan de ontwikkeling van het harmonisch bewustzijn. In Cecilia 1 bouw je de maatslag en gevoel voor de tel of puls op vanuit een levende metronoom: de leerlingen spelen de tellen van de maat op de boomwhackers met do en sol. In het ritmische gedeelte is de teleenheid van de maat altijd zichtbaar als een ingekleurd liggend blokje. Zo ziet de leerling met welke boomwhacker hij/zij ‘aan de slag’ moet. Deze harmonische ondersteuning vormt vanaf het prille begin het harmonische bewustzijn en de tonale feeling. In het melodisch gedeelte wordt veel aandacht besteed aan het leren intoneren, hiervoor wordt gebruikgemaakt van het handzingen. Vanaf het tweede trimester worden in Cecilia 1 de begeleidingen uitgebreider aangeboden: 2-stemmig en daarna 3-stemmig. Het intoneren gebeurt dan bovenop een eenvoudige harmonische basis. Naarmate het schooljaar vordert worden de kansen op het samenspel groter. Elke leerling kan tijdens het inoefenen van één volledige les tot vier verschillende muzikale rollen spelen. Telkens opnieuw daagt Cecilia de leerling uit om zijn/haar specifieke rol te spelen in het muzikale geheel. De grote afwisseling bevordert niet alleen het speel- en musiceerplezier; het spelend leren wordt een troef bij het zichtlezen.

In Cecilia 2 ga je met die basis verder aan de slag maar benoem je bewust wat je doet. Tonica en dominant en later ook de subdominant, worden spilfiguren.

In Cecilia 3 ga je hierin nog een stap verder. De leerlingen leren ook zelf de akkoorden op I, IV en V schrijven en worden aangezet om zelf aan de slag te gaan. Hier en daar schrijven ze zelf een zangles op een eenvoudige harmonie.

Meer info of bestellen via: http://www.educatief.diekeure.be/cecilia of cecilia@diekeure.be Check ook de Facebookpagina: https://www.facebook.com/diekeure.cecilia/

4


Handleiding

AMV1



mi

sol

la

deel 1

vierde noot

2 achtste noten

of vierde rust

AMV1

Handleiding


Week 1

Week 2

Week 3

Week 4

Zang en stemvorming Liedspel: HĂŠ, kom je erbij? Wisselzang Solo-tutti Lied: HĂŠ, kom je erbij? Solo-tutti Reageren op een signaal Lied: Bestellied Wisselzang

Evaluatie Liedjespuzzel: Herken je deze zin?

Oefening1: Alfred Schnittke

Basisbegrippen: Maatstrepen, maatcijfer Oefening: 8-9

Basisbegrippen: notenbalk, solsleutel, maatstreep, dubbele maatstreep Oefening: 1-2-3-4-5-6-7

Theorie

Oefening 2: ritme herkennen Oefening 3-4-5: mi-sol herkennen

Oefening 10: maatstrepen zetten Oefening 11-12: mi-sol-la schrijven

Gehoor

mi-sol Oefening 3A-B Oefening 4A-B Oefening 5A-B Oefening 6A-B

Oefening 6: ritme herkennen Oefening 7: ritme herkennen in een muziekstuk Oefening 8: mi-sol: melodisch dictee

Evaluatie 3 oefeningen

Ritme en melodie

mi-sol-la Oefening 7A-B Oefening 8A-B Oefening 9A-B Oefening 10A-B Oefening 11A-B Oefening 12A-B

Evaluatie 2 oefeningen

mi-sol Oefening 1A-B Oefening 2A-B

Evaluatie 2 oefeningen: uitvoeringen 2 oefeningen: creatie

2


15’

Oef. 1B

R&M: p. 4-5 Neem twee boomwhackers (BW), do en sol, en speel hiermee de tellen van de maat. Voer daarbij de spreektekst uit in dit ritme: Oef. 1A

Kern

mi jij,

 ... ... ... kom er - bij!

  

... ... ... ... ... ... ... Want jij maakt me reu -ze blij!

      

3

Vraag de kinderen wat er veranderde in de muziek. Neem zeker de tijd om stil te staan bij de begrippen ritme (het lang en kort zijn van de klanken) en melodie (het hoog en laag zijn van de klanken). Voer het lied uit met handgebaren (handzingen) of met grotere bewegingen, wijzen hoog-laag, staan-hurken ... Stel een tempoteam op met twee kinderen: do en sol. Laat deze kinderen aan één stuk door de tellen van de maat spelen, do-sol-do-sol-do-sol … Zing het lied tot alle kinderen weer één voor één op hun plaats zitten. Je kunt hierbij ook telkens pauzeren en elk kind zijn naam laten zingen (sol-mi) voor hij/zij gaat neerzitten.

sol Hé,

 

Neem zelf weer de BW in handen en speel de tellen. Zing nu oefening 1B:

Verdeel de taken. Wie neemt de BW over? Nu heb je de handen vrij. Wijs steeds een leerling aan. De leerling in kwestie zegt daarna zijn/haar naam en komt vooraan staan. Ga door met deze oefening tot elke leerling aan bod kwam. Wie al vooraan staat, kan ook de spreektekst overnemen.

In de klas: Boomwhackers (BW): Do-sol

SZ&SV: p. 2 Hé, kom je erbij? Deel 1

Inleiding

30’

Open ruimte: ga met de kinderen naar een plaats zonder banken en stoelen. (speelplaats, refter …)

Heet iedereen welkom, stel jezelf voor en ga meteen over naar het lied. Vertel de kinderen dat het lied zich zal herhalen tot alle kinderen uit de klas een grote kring vormen. Alle kinderen verspreiden zich kris kras door elkaar. Zing de eerste keer zelf het tutti- en het sologedeelte voor. Kies zelf hoeveel stappen iedereen dichterbij moet zetten. Nodig daarna de kinderen uit om samen met jou het eerste deel van het lied te zingen (tutti). Stop bij het sologedeelte en vraag aan de kinderen hoeveel stappen er ongeveer nodig zijn om iedereen in een kring te krijgen. Wie zingt het voor? Herhaal deze werkwijze tot de kinderen in een kring staan. Doel bereikt? Tijd voor een applaus en een buiging.

Werkboek

Fase

Organisatie

Lesverloop

60 min.

Week 1, les 1

deel 1

Handleiding


Week 1, les 2 Werkboek

90 min.

THEO: p. 4 Oef. 1-2-3

R&M: p. 5 Oef. 1B

Lesverloop

Teken samen met de kinderen een mooie solsleutel op de voorsteven van de boot. Doe dit klassikaal, gebruik bordplaat 1 en hang deze op. Teken een golf op twee notenbalken van het bord. Teken op de eerste notenbalk noten die op een lijn liggen. Laat de kinderen meewerken in het werkboek. Teken op de tweede notenbalk noten die tussen twee lijnen liggen. Laat de kinderen meewerken in het werkboek.

Werk 1B helemaal af. Laat de kinderen zeggen wat ze zien: Wat staat er vooraan? Duid de maatstrepen, dubbele maatstreep, notenbalk, solsleutel aan en benoem alles. Sol= hoge toon, mi= de lage toon. De kinderen vullen bij de notenkopjes de notennamen aan.

Organisatie

Kopie: solsleutelboot Potlood en gum Bordplaat 1

Potlood en gum

Slot

Fase

15’

Inleiding 20’

Klein slagwerk: handtrom, claves, BW do … naar keuze

De kinderen staan verspreid in de klas.

SZ&SV: p. 2-3 Hé, kom je erbij? Deel 1 Deel 2

Laat de kinderen eerst plaatsnemen: jas uit, boekentas bij de tafel ... Vraag de leerlingen zich verspreid op te stellen in de klas. Start zelf het lied: Hé, kom je erbij en wacht de respons af. Zo merk je meteen wie initiatief neemt, wie goed meewerkt. Hierna werk je aan een algemene heropbouw van de tutti: Wie kent de eerste zin? Vraag om voor te zingen. Er is deze keer geen ruimte voor een grote kring … hoe gaan we een kring maken in een klas met banken? Richt de aandacht op een vriendenkring die ook samen durft te bewegen en te dansen. Zo kom je tot een nieuwe uitdaging: Zing de tutti voor van deel 2: we dansen allen samen in een grote kring … en doen een danspasje. Nodig de kinderen uit om mee te zingen en te dansen. Bepaal een nieuwe solist en oefen het lied tot hier: Deel 1 + tutti deel 2, strofe 1. Hierna ga je over naar de laatste uitdaging: na de tweede tutti is er een solo voor de leraar met een opdracht voor de leerlingen. Daag de kinderen uit goed te luisteren: hoeveel tellen heb je tijd om RUSTIG bij je plaats te geraken? Gebruik klein slagwerk tijdens het tellen tot zes.

4


20’

Kern

... ... ... ... ... ... dat zal nooit ver - ve - len!

    

Neem nog eens de tijd om stil te staan bij de begrippen ritme en melodie. Voer het lied uit met handgebaren (handzingen) of met grotere bewegingen, wijzen hoog-laag, staan-hurken ... Stel een tempoteam op met twee kinderen: do en sol. Laat deze kinderen aan één stuk door de tellen van de maat spelen, do-sol-do-sol-do-sol … De kinderen vullen bij de notenkopjes de notennamen aan.

sol sol mi mi ... ... Zin -gen dan -sen spe - len,

     

Neem zelf weer de BW in handen en speel de tellen. Zing nu oefening 2B:

5

THEO: p. 5 Laat de kinderen zelfstandig dit werkblad invullen. Oef. 4-5-6-7

Oef. 2B

Verdeel de taken. Welke twee leerlingen nemen de BW over? Laat de leerlingen de tekst mee aanwijzen in het werkboek. Wie leest de tekst solo?

R&M: p. 4-5 Neem BW do en sol en speel hiermee de tellen van de maat. Voer daarbij de spreektekst uit in dit ritme: Oef. 2A

Potlood en gum Blauwe en groene balpen

In de klas: Boomwhackers (BW): Do-sol Bordplaat 16 Bordplaat 18

deel 1

Handleiding


Slot 30’

GEH: p. 2 Oef. 1

Vul samen het paspoort in van Alfred Schnittke:

Geboren: 24/11/1934 Gestorven: 3/8/1998 Nationaliteit: Russisch-Duits Bijzonderheden: Pianist-componist Heel zwakke gezondheid: 3x hartaanval, meerdere keren klinisch dood. Hij schreef veel filmmuziek.

Bespreek de opdracht met de kinderen. Ze kiezen één prent die volgens hen het best bij de muziek past en één prent die het minst bij de muziek past. Zeg dat ze lang genoeg moeten wachten om de bolletjes in te kleuren, het muziekstuk duurt 3’38”. Beluister: pastorale uit de suite in oude stijl van A. Schnittke. Bespreek nadien waarom ze de keuzes maakten. Laat hen vertellen … waarom niet, waarom wel … wat zie je op de prent, hoorde je dat in de muziek? Sta stil bij de verscheidenheid aan antwoorden … heeft er iemand gelijk? Iedereen beleeft muziek anders, iedereen heeft gelijk. Op deze oefening behaalt iedereen al zijn punten!

6

https://itunes. apple.com/be/ album/suitein-old-stylei.-pastorale/ id324774455? i=324774697

Groen en rood potlood

Tip: Bekijk zeker eens: Ballerina on a boat http://www. youtube.com/ watch?v=SxqKqUYNl7Y


Zing nu de oefening per twee maten voor. Laat de leerlingen herhalen. Maat 3 en 6: aandacht voor sol! Zing daarna de oefening volledig door met de notennamen. Laat daarna de leerlingen de notennamen aanvullen op de stippellijnen. Zing de oefening daarna nog eens. Vergelijk de resultaten. Nu de namen onder de noten staan, gaat het waarschijnlijk nog beter. Vestig dan de aandacht op het belang van goed te oefenen op het lezen van noten.

R&M: p. 7 Oef. 3B

40’

7

Lees samen met de leerlingen de namen in oef. 3A. Zitten er kinderen met dezelfde naam in de klas? Kent ieder- Bordplaten een al alle namen van de leerlingen in de klas? Vertel gerust dat het voor de leraar ook een hele klus is om alle 24-26 namen te onthouden. Lees daarna samen de tweede zin van oef. 3A. Sta stil bij de nootjes onder de tekst: kort: met vlag, lang: zonder vlag. Lees de oefening enkele keren helemaal door, maar varieer: - Laat telkens andere leerlingen de BW bespelen. - Laat de leerlingen de tellen van de maat uitvoeren: rood: op de bank met twee handen, groen: klappen in de handen. - Las solo en tutti in. Hierna sta je stil bij: - de rusten op het einde van elke zin. De tellen gaan door, maar geen namen of woorden ‌ - de namen van de notenwaarde: 1 vierde, 1 achtste, 2 achtsten. Hang de bordplaten op.

R&M: p. 6 Oef. 3A

10’

BW: do-sol

Organisatie

Kern

Lesverloop

Overloop de namen van de leerlingen in de klas. Neem twee BW do en sol en speel de tellen van de maat. Giet enkele namen van kinderen uit de klas in eenvoudige ritmes. Laat de namen herhalen, laat het ritme klappen in de handen. Nodig de kinderen uit om het zelf eens te proberen met hun eigen naam of met een naam van iemand uit de klas. Blijf steeds de tellen van de maat spelen met de BW. Vraag de leerlingen of ze bij het klappen iets merken. Als er geen antwoord komt, geef je zelf nog eens een voorbeeld met: Maar-ten (klap erbij) en Jo-ze-fien (klap erbij). Laat de kinderen verwoorden wat ze merken. Lange klanken, korte klanken ... er zit ritme in elke naam!

Werkboek

Fase

Inleiding

60 min.

Week 2, les 1

deel 1

Handleiding


Slot 10’

GEH: p. 3 Oef. 2

Speel met de claves de tellen van de maat en lees de eerste zin: Hé, kom je er-bij? Laat de kinderen de zin herhalen. Laat ze daarna het ritme klappen. Welke noten horen bij deze zin? Overloop alle zinnen en lees het ritme met lang - kort. Bespreek het antwoord klassikaal. Pak op dezelfde manier de tweede zin aan, klassikaal verwerkt. De volgende vier zinnen laat je de kinderen zelfstandig verder werken maar hanteer dezelfde werkwijze. Oplossingen: C/A/C/D/D/B/C Tip: klassikaal: met balpen. Zelfstandig: met potlood.

Klein slagwerk: handtrom, claves, BW do … naar keuze

Balpen, potlood

Potlood

R&M: p. 6-7 Lees de twee eerste namen: An-ne-lies, Vé-ro-nique (laat klappen) en bespreek samen met de leerlingen welke Bordplaat 19 Oef. 4A noten bij de namen horen. Laat pas daarna de noten noteren. Daarna is Han-ne-lo-re aan de beurt en als laatste Oef. 4B Jo-ris. Daarna lees je de hele oefening. Laat daarbij de leerlingen de tellen van de maat uitvoeren: rood: op de bank met twee handen, groen: klappen in de handen. Zing daarna de namen An-ne-lies, Vé-ro-nique. Welke noten horen bij deze namen? Ze klinken hetzelfde. Han-ne-lo-re is een speciale naam. Er zit een nieuwe noot in. Waar? Eerst luisteren, pas daarna opzoeken in de partituur. Leer het handgebaar van la. Hang bordplaat 19 op. R&M: p. 7

Zing de les samen met de kinderen, met de tekst, met de noten. Laat daarna ook hier de notennamen op de stippellijnen zetten en zing opnieuw. Daarna schrijven de leerlingen de noten net over op de laatste notenbalk.

8


SZ&SV: p. 2-3 Hé, kom je erbij?

Inleiding

9

Zing allen samen: ‘Zet nu allemaal 10 stappen dichterbij’. Iedereen haast zich naar de kooropstelling. Evalueer: niet roepen, niet meer praten, kan het sneller, maar ook stiller en met meer discipline? Zeg duidelijk wat je verwacht. Duid nu zes solisten aan. Fluister in het oor hoeveel stappen dichterbij ze in hun solo moeten verwerken. Geef duidelijk de afspraken mee. Het lied wordt gezongen tot de klas in een kring staat. De solisten zingen telkens hoeveel stappen dichterbij de leerlingen mogen zetten. Maar … wanneer een solist zingt: zet nu allemaal tien stappen … dan haast iedereen zich naar de kooropstelling. Wanneer de leerlingen tijdens het spel voor het eerst in kooropstelling staan, leer je ze een nieuwe tutti:

Herhaal het lied Hé, kom je erbij? Oefen extra de solo: zet nu allemaal twee stappen dichterbij. Spel: Daag de leerlingen uit goed te luisteren want wie straks de solo op deze manier zingt: ‘Zet nu allemaal 10 stappen dichterbij’, geeft eigenlijk een signaal: zo snel mogelijk in kooropstelling komen staan is dan de boodschap! Oefen dit eerst apart. Geef eerst goede instructies. Waar verwacht je het koor? Hierna verspreiden de leerlingen zich in de ruimte.

De kinderen vormen een lange rij van klein naar groot. Splits de lange rij in twee stukken en laat het deel met de kleinste leerlingen voor het deel met de grootste leerlingen schuiven. Nu zijn er twee rijen. Tip: Laat de kinderen hun buren goed onthouden want dit is de kooropstelling van je klas. Oefen het ‘snel’ opstellen tijdens dit deel van de les.

Werkboek

Fase

30’

Lesverloop

90 min.

Week 2, les 2

Open ruimte: Ga met de kinderen naar een plaats zonder banken en stoelen (speelplaats, refter …).

Organisatie

deel 1

Handleiding


Kern 15’

Wanneer de leerlingen dit deel goed kennen, ga je zelf verder met de solo voor de leraar:

GEH: p. 4 Oef. 3

Herhaal de noten van de vorige les. Teken sol en mi op de notenbalk. Intoneer elke oefening met voor- en nazang. Gebruik hierbij de gebaren van het handzingen. Herkenningsdictee oef. 3: klassikaal werk. Speel de noten op de blokfluit. Speel elke oefening twee keer in deze volgorde: BADC. Corrigeer de oefeningen stap voor stap klassikaal. Laat de leerlingen hiervoor een groene balpen gebruiken.

Potlood Groene balpen

Blokfluit Blauwe balpen Groene balpen

Wanneer alle kinderen opnieuw verspreid in de ruimte staan, duid je nieuwe solisten aan. Deze werkvorm kun je enkele keren na elkaar hanteren. Bij de laatste beurt laat je de solo met tien stappen weg en kent het lied het verloop van de vorige les. Deze keer dans je echt in een kring. De solo voor de leraar is dan deze van de vorige les: ‘We gaan eraan beginnen, we starten nu de les, ga rustig naar je plaats, ik tel af van 1 tot 6.’ Daarna keren de leerlingen rustig terug naar de klas.

GEH: p. 4 Oef. 4

Lees de noten van oef. 4. Intoneer de oefening. Gebruik het handzingen. Probeer het zonder voor- en nazang te doen. Begeleid de oefeningen op de piano. Herkenningsdictee oef. 4: zelfstandig werken. Speel de oefeningen op de piano. Speel elke oefening twee keer. Dicteer in deze volgorde: DBAC. Corrigeer de oefeningen klassikaal wanneer ze afgewerkt zijn.

10


15’

Slot

30’

11

Sta stil bij de begrippen: maatcijfer, maat en maatstreep. Lees en bespreek samen de verklaringen op p. 2. Hang bordplaat 47 op. Bespreek samen hoeveel vierde noten er in één maat passen en hoeveel achtste noten er in één maat passen. Laat daarna de leerlingen zelfstandig werken aan oef. 8 en 9. Corrigeer daarna de oefening klassikaal.

Lees de twee oefeningen met notennamen. Zing de twee oefeningen met de gebaren van het handzingen. Let goed op de intonatie van maat 2.

R&M: p. 9 Oef. 6B

THEO: p. 6 Oef. 8-9

Lees de oefening met kort - lang. Laat ook klappen. Laat de leerlingen de oefening anders schrijven waar het kan.

R&M: p. 8 Oef. 6A

Potlood Groene balpen Bordplaat 47

BW: Do-sol

BW: Do-sol Potlood

BW: Do-sol

Lees de twee oefeningen met notennamen. Zing de twee oefeningen met de gebaren van het handzingen. Let goed op de intonatie van de la.

R&M: p. 9 Oef. 5B

Potlood Groene balpen

Sta stil bij de verschillende schrijfwijze van de achtste noten. Lees de oefeningen ook door met kort en lang. Laat BW: ook klappen. Do-sol

Laat de leerlingen verwoorden wat het verschil is tussen oef. 5 en de vorige oefeningen. (Bespreek nog eens: ritme-melodie.) Neem alle oefeningen eerst door met de kinderen: eerst lezen, daarna zingen. Herkenningsdictee oef. 5: zelfstandig werken. Speel de oefeningen op de blokfluit of de piano in deze volgorde: DCAB. Speel elke oefening twee keer. Corrigeer de oefeningen klassikaal wanneer alle oefeningen afgewerkt zijn.

R&M: p. 8 Oef. 5A

GEH: p. 4 Oef. 5

deel 1

Handleiding


Inleiding

Fase

Week 3, les 1

R&M: p. 10-11 Oef. 9A-B

R&M: p. 11 Oef. 8B

R&M: p. 10 Oef. 8A

THEO: p. 6 Oef. 10

R&M: p. 9 Oef. 7B

R&M: p. 8 Oef. 7A

Werkboek

60 min.

Gebruik dezelfde opbouw zoals bij oef. 8A-B.

Intoneer de hele oefening klassikaal. Gebruik hierbij het handzingen. Laat de kinderen de oefening handzingen, terwijl je zelf de BW bespeelt. Geef hierna de BW ook eens door aan de leerlingen.

Lees de oefening enkele keren volledig door, maar varieer: lees met lang - kort, daarna klappen. - Laat telkens andere leerlingen de BW bespelen. - Laat de leerlingen de tellen van de maat uitvoeren: rood: op de bank met twee handen, groen: klappen in de handen.

Herhaal de theorie van het maatcijfer (zie vorige les) en laat de kinderen zelfstandig de maatstrepen zetten.

Daag de kinderen uit om deze opdracht met evenveel inzet te maken. Intoneer daarna de oefening samen, gebruik het handzingen. Begeleid met de BW do en sol.

Quiz: Voer samen het ritme uit van oef. 7A. Lees met lang - kort, klap. Maak de rusten actief. Verdeel de klas in groepen. Daag de groepen uit om zo snel mogelijk de opdrachten onder oef. 7A uit te voeren. Leg vooraan bij het bord een BW do. Wanneer een groep klaar is, laten ze de BW klinken. Rangschik de verschillende groepen. Daarna corrigeer je klassikaal de oefening. Gebruik hierbij bordplaat 2. De groep die het meest vooraan eindigde en de minste fouten maakte, is de winnaar.

Lesverloop

BW: Do-sol

BW: Do-sol

BW: Do-sol

BW: Do-sol

Potlood

BW: Do-sol Potlood

BW: Do-sol Enkele sets kleurpotloden: geel, blauw, oranje, bruin. Bordplaat 2

Organisatie

10’

Slot

20’

15’

Kern

15’

R&M: p. 10-11 Oef. 8A-B Oef. 9A-B

Maak een mooie doorloop van de verschillende oefeningen. Stel een tempoteam samen voor de BW. Spreek af hoeveel tellen vooraf (voorspel), hoeveel tellen tussenin (tussenspel). Volgorde van de doorloop: Voorspel - 8A (klappen) – tussenspel - 8B (zang) – tussenspel - 9A (klappen) – tussenspel - 9B (zang)

12


Intoneer de hele oefening klassikaal. Gebruik hierbij het handzingen. Laat de kinderen de oefening handzingen, terwijl je zelf de BW bespeelt. Geef hierna de BW ook eens door aan de leerlingen.

Gebruik dezelfde opbouw als bij oef. 10A-B.

Maak een mooie doorloop van de verschillende oefeningen. Stel een tempoteam samen voor de BW. Spreek af hoeveel tellen vooraf (voorspel), hoeveel tellen tussenin (tussenspel). Volgorde van de doorloop: Voorspel - 8A (klappen) – tussenspel - 8B (zang) – tussenspel - 9A (klappen) – tussenspel - 9B (zang) … tot 12B

R&M: p. 10 Oef. 10A

R&M: p. 11 Oef. 10B

R&M: p. 10-11 Oef. 11A-B Oef. 12A-B

R&M: p. 10-11 8A→12B

Kern

30’

13

Lees de oefening enkele keren volledig door, maar varieer: lees met lang - kort, daarna klappen. Laat telkens andere leerlingen de BW bespelen. Laat de leerlingen de tellen van de maat uitvoeren: rood: op de bank met twee handen, groen: klappen in de handen.

GEH: p. 5 Oef. 6 Oef. 7

Inleiding

15’

Neem alle ritmes één keer door met de leerlingen. Laat de leerlingen klappen. Neem de claves en speel elk ritme één keer voor in deze volgorde: BDAC. De leerlingen noteren de letter die bij de oefening hoort in het kader. Corrigeer de oefening klassikaal. Laat een leerling de oplossing al klappend uitvoeren. Laat de leerlingen het ritme van oef. 7 klappen. Wat valt er op? Per twee maten hetzelfde ritme. Op het einde een speciale dubbele maatstreep: het herhalingsteken. Vertel over Ludwig van Beethoven en luister met de kinderen samen naar het 2e deel uit de 7e symfonie, Allegretto. Het ritme van oefening 7 wordt steeds opnieuw herhaald. Noteer het ritme op het bord en volg het ritme mee. Duid de noten aan. Laat ook de kinderen de dirigent zijn.

Werkboek

Fase

Lesverloop

90 min.

Week 3, les 2

BW: Do-sol

BW: Do-sol

BW: Do-sol

BW: Do-sol

Fragment Beethoven: https://itunes. apple.com/ WebObjects/ MZStore.woa/ wa/viewCollaboration?cc=be &ids=1733924 43-173392439

Organisatie

deel 1

Handleiding


GEH: p. 5 Oef. 8

De kinderen werken zelfstandig aan deze oefeningen.

Laat de kinderen zelfstandig werken. Speel elke oefening twee keer. Corrigeer nadien klassikaal. THEO: p. 6 Oef. 11-12

Potlood

15’ SZ&SV: p. 4 Bestellied

60 min.

Potlood

Organisatie

Slot

Week 4, les 1 Werkboek

30’

Fase

Lesverloop

Potlood Laat de kinderen niet van bij het begin werken met de partituur. Train het geheugen. Vertel dat je wel eens naar de winkel gaat en dat je plots zin hebt om het boodschappenlijstje niet gewoon af te lezen maar om het te zingen. Wat zou er dan gebeuren? Zou de winkelier dan beter luisteren naar de bestelling? Probeer het met de kinderen. Daag de kinderen uit om zo veel mogelijk van het boodschappenlijstje te onthouden. Daarna bouw je het lied per zin op maar je stopt telkens voor de laatste bestelling van de notenbalk. Herinneren de kinderen wat komt? Laat hen aanvullen. Zing het daarna samen. Herneem de zin en de kinderen vullen de laatste bestelling aan. Wanneer je het hele lied hebt doorgewerkt, laat je de partituur opzoeken in het werkboek. Daarna doe je de volgende oefening: leraar en leerlingen bestellen om de beurt iets. De leraar start, de leerlingen bestellen het volgende. Je kunt ook de beurten nog eens omwisselen.

Inleiding

GEH: p. 6 Evaluatie Oef. 1

15’

Laat de kinderen zelfstandig werken. Speel elke oefening drie keer. Laat de kinderen naklappen, daarna noteren.

14


15’

Slot

30’

Kern

Zet de leerlingen in de klas op weg met deze oefening. Laat ze zelf een ritme schrijven van vier maten. Stuur bij: onvoldoende variatie, te veel rusten …

R&M: p. 12 Evaluatie Oef. 3 Oef. 4

GEH: p. 6 Evaluatie Oef. 2

Deze oefening bereid je klassikaal voor. Noten lezen, noten intoneren. Geef elke leerling een solobeurt.

R&M: p. 12 Evaluatie Oef. 2

15

Intoneer de oefening, zing alle noten die klaarstaan. Speel daarna de noten opnieuw en ga door met de vier ontbrekende noten. Start daarna aan de maatstreep en speel la + de vier ontbrekende noten. Herhaal nog één keer. Herhaal dezelfde werkwijze voor oefening B. Haal de werkboekjes op en verbeter de oefeningen thuis.

Oefening 3 en 4 werken de kinderen thuis verder af. Volgende les worden ze geëvalueerd.

De leerlingen schrijven nu ook een melodie bij het ritme. Stuur bij: slordig werk, verkeerd ritme, eentonige melodie …

Laat de kinderen per twee werken om de oefening voor te bereiden. Laat de beide leerlingen de tellen van de maat uitvoeren: rood: op de bank met twee handen, groen: klappen in de handen. Om de beurt voeren ze het ritme uit voor elkaar door de noten te benoemen met lang - kort, daarna klappen ze de oefening. Evalueer de uitvoering van elk groepje.

R&M: p. 12 Evaluatie Oef. 1

Potlood

Potlood

BW: Do-sol

deel 1

Handleiding


Fase

Week 7, les 2 Werkboek

90 min.

Inleiding 30’

Zes liedfragmenten worden geselecteerd:

Lesverloop

Organisatie

1

EĂŠn dobbelsteen Bordplaat 3: zes liedfragmenten.

2

3

4

5

6

Elke leerling uit de klas gooit met de dobbelsteen. En zo kom je bij een liedfragment. Wat weet de leerling nog over dit fragment in het lied? Solo, tutti? Solo leerling, solo leraar? Hoe gaat het lied bij het fragment? Ken je de hele zin? Beoordeel de kennis, deelname en alertheid van elke leerling tijdens dit liedspel.

16


THEO: p. 7 Evaluatie

Slot

15’

45’

R&M: p. 12 Evaluatie Oef. 3-4

Kern

17

De leerlingen vullen zelfstandig de evaluatie in. Overloop vooraf elke oefening.

Zet een muziekstandaard vooraan in de klas. Organiseer een tempoteam in de klas. Twee leerlingen aan de BW do-sol. De andere leerlingen spelen de maat: tafel/klap. Om de beurt komt er een leerling zijn ritmische en melodische oefening voordragen. Wie aan de beurt was, schuift door naar de BW. Beoordeel elke leerling apart.

Potlood

Standaard BW: do-sol

deel 1

Handleiding


18


AMV1

Ritme en melodie



Ritme en melodie AMV1

deel 1

of mi

sol

la

vierde noot

1

2 achtste noten

vierde rust


2


Ritme en melodie deel 1

Blokfluit L = Linkerhand

R = Rechterhand

We leren de noten spelend lezen. Samen spelen we blokfluit en je zult zien ‌ binnenkort is je klas een echt orkest. Blokfluit leren spelen is een kwestie van goed oefenen. Let altijd op deze punten:

Linkerhand altijd bovenaan, rechterhand onderaan! Probeer de gaatjes goed af te sluiten! Speel niet met de vingertoppen, leg je vingers plat op de gaatjes!

Kleur de gaatjes die je nodig hebt om deze noten te spelen.

L

L

L

R

R

R

mi

sol

3

la


Oefening 1A Ritme

HĂŠ

Tempo 1

jij, 2

kom

er

bij!

1

Want

2

jij maakt me reu-

1

2

ze

blij! 2

1

Oefening 2A Ritme

Zin- gen, dan- sen,

Tempo 1

2

spe-

len.

1

Dat

2

zal nooit ver-

1

Tempo: 60 Spelen met de boomwhackers: 1

2 C = do

G = sol

4

2

ve1

len. 2


Ritme en melodie deel 1

Oefening 1B

 

sol Hé,

mi jij,

  

      

... ... ... kom er - bij!

... ... ... ... ... ... ... Want jij maakt me reu -ze blij!

Oefening 2B

     

    

sol sol mi mi ... ... Zin -gen dan -sen spe - len,

... ... ... ... ... ... dat zal nooit ver - ve - len!

5


Oefening 3A Jo-

ze-

fien,

Maar-

ten,

Da-

vid

en

Ka-

trien

Ritme

Tempo 1

2

Zo- veel

1

na- men om

2

te

1

le-

ren, ‘k tel

2

er

2

1

ze-

ker

tien!

Ritme

Tempo 1

2

1

vierde noot

↓ 1e tel

2

1

2

1 1 achtste achtste 2 achtste noten noot noot

↑ 2e tel

↓ 1e tel

2

1

1 vierde rust

↑ 2e tel

Oefening 4A Vul de ritmevakjes met de juiste noten. An-

ne-

lies,

Vé-

ro-

nique,

Han- ne-

lo-

1↓

2↑

re,

Jo-

ris

Ritme

Tempo 1 ↓

2↑

1↓

2↑

6

1↓

2↑


Ritme en melodie deel 1

Oefening 3B

      

sol sol mi Jo - ze - fien,

... ... Maar - ten,

        

... ... ... ... ... Da -vid en Ka - trien.

                         

sol sol mi mi ... ... ... ... ... ... ... ... ... Zo -veel na -men om te le - ren, 't zijn er ze -ker tien!

Oefening 4B Schrijf de noten nog eens netjes op de notenbalk.

      

... ... ... An -ne - lies,

    

... ... ... Vé - ro - nique,

  7

        

... ... la la Han -ne - lo - re,

... ... Jo - ris


Oefening 5A Een andere schrijfwijze Ritme

2 4

Ritme

2 4

Tempo 1 ↓

2↑

1↓

2↑

1↓

2↑

1↓

2↑

Oefening 6A Schrijf de oefening zelf anders: achtste noten per 2. Ritme

2 4

Ritme

2 4

Tempo 1 ↓

2↑

1↓

2↑

1↓

2↑

1↓

2↑

1↓

2↑

1↓

2↑

1↓

2↑

Oefening 7A Ritme

2 4

Tempo 1 ↓

Duid aan:

2↑

- het maatcijfer in geel.

Hoeveel maatstrepen tel je?

- alle vierde noten in blauw.

Hoeveel dubbele maatstrepen tel je?

- alle achtste noten in oranje.

Hoeveel maten staan er?

- alle vierde rusten in bruin.

8


Ritme en melodie deel 1

Oefening 5B Een andere schrijfwijze

      

    

    

    

  

  

Oefening 6B

          

      

        

    

Oefening 7B Zet de noten op de notenbalk. Kijk goed naar het bedoelde ritme.

 

 

la

  

sol

mi mi mi

sol

9

mi


Oefening 8A ↓

     

    

Oefening 9A ↓

 

  

  

Oefening 10A ↓

   

  

Oefening 11A ↓

 

  

  

Oefening 12A ↓

 

  

  

10


Ritme en melodie deel 1

Oefening 8B

      

    

  

  

Oefening 9B

  

  

  

Oefening 10B

    

Oefening 11B

  

  

Oefening 12B

  

  

  

11


Evaluatie deel 1

Oefening 1 ↓

 

    

    

Oefening 2

  

Oefening 3 Schrijf zelf 4 maten. Speel daarna je eigen compositie! Kies uit deze ritmes: ↓

  Oefening 4 Maak een melodie met mi, sol en la. Gebruik hetzelfde ritme van oefening 3.

 

12


AMV1

Samenzang en stemvorming



Samenzang en stemvorming AMV1

deel 1

of mi

sol

la

vierde noot

1

2 achtste noten

vierde rust


Hé, kom je erbij? Deel 1 Verspreid je in de klas, kriskras door elkaar. Tijdens het eerste deel van het lied vorm je beetje bij beetje een kring.

Hé, kom je erbij?

Jullie kunnen vooraf samen kiezen hoeveel stappen je dichterbij moet zetten.

Of … je kunt de keuze overlaten aan de solist.

tekst en muziek: Els Mussels

TUTTI

C      

Hé, kom

G7

 

't Is

een

C

 

't Is

een

je

er - bij

gek - ke

   

in

on - ze

gro

maar een A‹

tof - fe

he - le

leu - ke

E‹

maal

2

- te

kring?

vrien - den - kring. F9

plek voor

jou

en

G(“4)

G

mij.

SOLO

C

 

Zet

nu

al - le

G

C

stap - pen dich - ter - bij.

2




Samenzang en stemvorming deel 1

HĂŠ, kom je erbij? Deel 2

Tekst en muziek: Els Mussels

3


Bestellied

Tekst en muziek: Herman van Veen

4


AMV1

Theorie



Theorie AMV1

deel 1

of mi

sol

la

vierde noot

1

2 achtste noten

vierde rust


   5  4 3  2  Alles op een rij! 1   

Allerlei Noten

2

  1  

  

  3  1 2

MAATSTREEP Die zet je na 2 tellen.4

Solsleutel

Maat

Noten hebben een notenkopje en een notenstok. De stok staat aan de rechterkant van het notenkopje.

 2 3 4

Notenbalk

Maatcijfer

5  4     1  2 3 HET MAATCIJFER 4  TELLER: 3   2 telt het aantal tellen in de maat: 2  1 5  NOEMER: 4  1  2 3 benoemt de waarde van elke tel: 4 = vierde noot: 

2

 

    

 

Een notenbalk heeft 5 lijntjes. De lijnen tel je van onder naar boven.

Er zijn ook 4 plaatsen tussen de lijnen.

 

DUBBELE MAATSTREEP Aan het begin van elke notenDie zet je op het einde. balk schrijf je een solsleutel.

     

Teller: telt het aantal tellen in de maat: 2. la HETmiMAATCIJFERsol TUSSEN OP OP Noemer: TELLER: = en de 3de lijn + de42de de 1ste lijn benoemtde 2de lijn de waarde van elke tel: = vierde noot:

  

1

 

telt het aantal tellen in de maat: 2

NOEMER: 2 3 benoemt  dewaarde van  elketel: 4 = vierde noot:

 

  += 

Na twee tellen staat er een maatstreep. Door de maatstreep krijg je een maat. In dit muziekstukje zijn er drie maten.

Maatstreep

   

      

+=  Dubbele maatstreep DUBBELE MAATSTREEP Die zet je op het einde.

Maatstreep MAATSTREEP Die zet je na twee tellen. Die zet je na 2 tellen.

 

 

2

Die zet je op het einde.


Theorie deel 1

Alles op een rij!

2

HET MAATCIJFER TELLER: telt het aantal tellen in de maat: 2

Ritme   Kwartnoot

Een vierde noot of kwartnoot duurt één tel.

NOEMER: benoemt de waarde van elke tel: 4 = vierde noot: Dit is een vierde rust of kwartrust. Deze rust duurt één tel. Zo wordt de rust gedrukt.

Kwart rust

    2 achtste noten

Zo schrijf je zelf de vierde rust.

 

  

Dit zijn 2 achtste noten. Samen duren ze één tel. Achtste noten kun je op twee manieren schrijven.

+

DUBBELE MAATSTREEP Die zet je op het einde.

MAATSTREEP Die zet je na 2 tellen.

Melodie

 

Dit is sol de noot sol. Je schrijft ze OP de 2e lijn van de notenbalk.

OP de 1ste lijn

  

Dit ismi de noot mi. Je schrijft ze OP de 1e lijn van de notenbalk.

1

OP de 2de lijn

3

2

lanoot la. Dit is de Je schrijft ze TUSSEN de 2e en de 3e lijn van de notenbalk.

TUSSEN de 2de en de 3de lijn

3


Oefenen! Naam:

Oefening 1 Teken op de linkerkant van de boot een mooie solsleutel. Begin op de stip!

Oefening 2 Teken eerst een solsleutel. Vul daarna de notenbalk met noten op de golven, maar ... enkel met noten die OP een lijn staan!

Oefening 3 Teken eerst een solsleutel. Vul daarna de notenbalk met noten op de golven, maar ... enkel met noten TUSSEN twee lijnen!

4


Theorie deel 1

Oefenen! Naam:

Oefening 4 Overteken deze solsleutels. Werk heel nauwkeurig!

    Oefening 5

   

 

Teken zelf 10 mooie solsleutels. Verspreid ze mooi over de notenbalk.

   

   

 

      Omcirkel   tweelijnen: groen.  alle noten  OP een lijn: blauw- TUSSEN Oefening 6

              

    Oefening    7 

      

Overteken eerst alle grijze noten. Maak daarna dezelfde rij noten opnieuw in de lege maat.

5


Oefenen! Naam:

Oefening 8 Vul elke maat met vierde noten.

                    Oefening   9  Vul elke maat met achtste noten.                                        10 Oefening                  Zet de maatstrepen.                                                 Oefening  11         ... ... ... ... ... ... ... Schrijf  onder   ...elke...noot    sol ... ... ... ... ... ... de juistenaam.        sol  ... ... ... ... ... ... ...... ... ... ... ... ... ......                   sol ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ___ ... ... ___ ... ... ___ ... ___ ... ... ___ ... ___ ... ___ ... ___ ... ___ ...  sol  sol sol mi sol sol lami___ mi la___ mi mi___sol la mi___mi la sol mi sol                  sol sol sol mi mi la mi mi sol la mi mi la sol mi sol Oefening  12  sol  ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ...

sol sol sol naam mi de mijuiste la mi solheel la nauwkeurig! mi mi la sol mi sol Schrijf bij elke noot.mi Werk sol sol sol mi mi la mi mi sol la mi mi la sol mi sol

 

sol sol mi mi mi mi la la mi sol la la mi sol sol sol sol sol mi mi mi sol mi mi mi la la sol sol mi mi sol

6


Theorie deel 1

Evaluatie deel 1 Naam:

Oefening 1 Zet de maatstrepen op de juiste plaats.

          Oefening 2    Tel hetjuiste  aantal...            Hoeveel  solsleutels?    maatstrepen? Hoeveel  

Hoeveel dubbele maatstrepen?

 maten? Hoeveel

Hoeveel vierde rusten?

   

        

Hoeveel keer sol?

  

Hoeveel keer mi? Hoeveel keer la?

           Vul de lege plaatsen op met sol. Kies zelf het ritme: vierde noten of achtste noten.

  

          Hoeveel achtstenoten?       Hoeveel vierde noten?   

 Oefening   3    



7

  

     


8


AMV1

Gehoor



Gehoor AMV1

deel 1

of mi

sol

la

vierde noot

1

2 achtste noten

vierde rust


Naam:

Oefening 1 Welke prent past bij de muziek? Welke niet?

Alfred Schnittke Geboren: Gestorven: Nationaliteit: Bijzonderheden:

Bekijk de prenten (etsen) heel goed. Kleur het bolletje groen bij de prent die volgens jou het best past bij de muziek. Kleur het bolletje rood bij de prent die het minst past bij de muziek. Vertel nadien aan je klasgenoten waarom je die twee etsen gekozen hebt.

2


Gehoor deel 1

Naam:

Oefening 2 Welk ritme hoort bij de woorden? Vul de juiste letter aan in het vakje.

A

B

C

D

Hé, kom je er-bij?

‘t Is een he-le leu-ke plek.

Kom dich-ter-bij.

Jou en mij!

Maak een gro-te kring.

Kom eens dich-ter-bij.

Wat een gek-ke vrien-den-kring.

3


Naam:

Oefening 3 w=52

Herken je de melodie? Zet de letters in de juiste volgorde. A

    w=52

B

C

  

 w=52 A

D

   B

. C . D       C D w=52 w=52        4           Oefening A B C A D B A B q=44 Herken je de melodie? Zet de letters in de juiste volgorde.     AA   B      D   C   w=52                 q=44     A B CC A D A B D B A       B q=44           .  . .  .       A             q=44    q=44 A B C A D A B Oefening    C 5                       In welke volgorde hoor je deze oefeningen? B Zet volgorde. deletters  inde juiste     q=44     A B C  B            DC                    B C C D                     D        C D D . . . .                 

A A

D

B . B

.

4

C

  CC

   C




Gehoor

  A

Naam:

  

deel 1

              Inwelke volgorde hoor je deze ritmes?  volgorde.  Zetdeletters in de juiste Oefening 6 A

B A

A

        

         

           

          

C B

B A B

D C

C B C

            D C D

.

Oefening 7

.

                .

D

.

                                                    D je dit ritme? Herken

Ludwig van Beethoven http://youtu.be/1DG7aTuRjSM?t=14m19s                         Jean Jaques Goldman

http://www.youtube.com/watch?v=Bs3u1g8s_gs

Oefening 8 Welke noten hoor je? Sol of mi? Vul telkens nog drie noten aan. A

B

 

C

 

D

5


Evaluatie deel 1 Naam:

Oefening 1: Welke ritmes hoor je? Vul elke maat met twee tellen. Kies uit:

 

A

B

                 

C

D

  2: Hoe  gaat  demelodie   verder?    Oefening

bij elke oefening nog vier noten verder aan.  Vul  Kies uit: sol, mi of la. A

  B

 

 

6

  


Gehoor deel 1

7



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.